Steun aan den middenstand
De toenadering tusschen
Frankrijk en Duitschland
4&3CÜiM.tto6wieli
ecAf CaReLutefi'
Hulp aan Zuiderzeevisschers
EEN VEELZEGGEND
ADRES
Keel Verzachtend
VICKS HOESTBONBONS
De Rijn definitieve
grens
Vrede in het Westen
5^
TOENADERING DER
GEESTEN
MINISTERIEELE NOTA
AAN DE TWEEDE KAMER
Büitenlandsch overzicht
Kerkelijk leven
WOENSDAG 7 DECEMBER 1938
WAARSCHUWING
en geneeskrachtig door de
Vicks VapoRub ingrediënten
OVERZICHT EERSTE KAMER
Nog steeds obstructie
Een intelligentspelletje
van de N.S.B.
OVERZICHT TWEEDE KAMER
Wending in de handels
politiek
NED. SPOORWEGEN
Geldelijke tegemoetkoming
GOUDEN KLOOSTERFEEST
PASTOOR L. G. v. d. NOUWE-
LAND
Van de H.H. Sacramenten der
Stervenden voorzien
De oproep van H. M. de Koningin tot
moreele en geestelijke herbewape
ning waarbij Zij» Haar hooge in
stemming betuigde met het desbetref
fende manifest van vele prominente
figuren uit ons land, is ook aan de Rech
terlijke Macht niet onopgemerkt voorbij
gegaan. Zooals wij onlangs hebben be
richt, hebben een aantal prominente
Persoonlijkheden uit de kringen van
balie en tribunaal een adres aan H.
Majesteit gericht, waarin zij den ko
ninklijken oproep tot moreele en geeste
lijke herbewapening met hun in de
dagelijksche rechtspractijk opgedane
ervaring op treffende en overtuigende
Wijze onderstrepen. In zijn geheel luidde
dit adres als volgt:
„De ondergeteekenden, allen leden der
Rechterlijke Macht, gevoelen zich ge
drongen, zich eerbiedig tot Uwe Majes
teit te wenden om te getuigen van de
diep gevoelde dankbaarheid en volkomen
instemming, waarmede zij kennis hebben
genomen van Uwer Majesteits oproep tot
öioreele en geestelijke herbewapening.
Van de noodzaak, dat eerlijkheid,
Vertrouwen en liefde richtsnoer worden
Van ons aller denken en handelen, zijn
Jij met Uwe Majesteit ten volle over
tuigd.
Het wil hun voorkomen, dat dit even-
Jeer geldt voor de nooden binnen den
kring van eigen volk als voor die daar
buiten, in de verhoudingen tusschen de
Volkeren onderling.
Hetgeen de ondergeteekenden in hun
jhnbt dagelijks waarnemen, heeft hen
doen zien, dat bepaaldelijk ook voor den
bood binnen eigen kring moreele herbe
wapening de eenige uitweg is.
Misdrijven vinden hun oorsprong in
het tekort schieten van opbouwende
hioreele eigenschappen bij den dader,
hieermalen in zelfzucht bij anderen te
vens.
Niet het snelverkeer eischt dagelijks
hienschenoffers, maar het egoïsme en
gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel
bij de weggebruikers.
Scheidingen, in steeds groeiend aantal,
&jn vrijwel steeds de oogst van gebrek
Jan ware, opofferende liefde en zelfver
loochening. Nog veel meer huwelijken
hiislukken door dezelfde oorzaken zonder
dat wettelijke scheiding volgt. Het schei
dingsproces is veelal een tooneel van
feilen haat en grove zelfzucht, een oorlog
Jb het klein, waarin de kinderen mede
betrokken worden.
Deernis en bezorgdheid vervullen den-
gene, die zich den verderen levensweg
Van zulke kinderen tracht in te denken.
Doch ook in het algemeen leveren de
fechtzoekenden niet zelden het beeld op
va.n menschen, voor wie zelfzucht, ver
blindheid en de moeilijkheid om ongelijk
te bekennen, daarin soms nog door
echtgenoot of familie gestijfd, in den
Weg staan om te komen tot een oplos
sing, die beantwoordt aan de eischen van
eerlijkheid, onzelfzuchtigheid en liefde.
Het is niet voldoende, al ware dit mo
gelijk, alle geschillen volkomen juist te
beslechten. Geen vonnis neemt de mo
rele oorzaken bij de partijen zelf weg.
De verbittering jegens de wederpartij
blijft, bij den overwinnaar zoowel als
bij den overwonnene. Alleen een omme
keer in de harten der menschen kan de
grondslag zijn voor een werkelijke op
lossing van allen nood. En dit geldt niet
alleen voor hen, die procedeeren. De
rechtzaal toont geen op zichzelf staand
beeld, maar slechts den neerslag van de
hioreele opvattingen in ons geheele volk.
Het is dan ook mede op grond van
hunne ambtelijke ervaring, dat de on
dergeteekenden zich in dezen achter Uwe
Majesteit scharen in de diepe overtui
ging, dat moreele en geestelijke herbe
wapening voor ons volk een dringende
noodzakelijkheid is."
Nu op initiatief van het R. K.
Werkliedenverbond met instem
ming van het Hoogwaardig Epis
copaat een modern georganiseerde actie
Voor het verwezenlijken van een nieuwe
gemeenschap op de beginselen van
..Quadragesimo Anno" is ingezet, heeft
dit adres van leden der Rechterlijke
Macht een bijzondere en actueele betee-
kenis, want hier zijn mannen aan het
Woord, die door hun functie dagelijks
lö nauw contact komen met wat wij
Zouden kunnen noemen de kwalen van
onzen tijd. Ondanks hun zeer uiteenloo-
Pende denkrichting en levensopvatting
zijn zij tot het gemeenschappelijk inzicht
gekomen, dat moreele en geestelijke
herbewapening voor ons volk een drin
gende noodzakelijkheid is en dat deze
noodzakelijkheid tot moreele en gees
telijke herbewapening evenzeer voor de
hooden binnen den kring van eigen volk
als voor die daarbuiten, in de verhou
dingen tusschen de volkeren onderling,
geldt. Hier vindt het R. K. Werklieden-
Verbond een groep van voor het meeren-
deel niet-katholieke medestanders, die
krachtens hun hoogst verantwoordelijke
cn op het volksleven grooten invloed
Uitoefenende functie waardevollen en
effectieven steun kunnen verleenen bij
den innerlijken en uiterlijken opbouw
Van een nieuwe gemeenschap in den
geest van eerlijkheid, goede trouw.
Vechtvaardigheid en liefde. En zooals
deze leden van de Rechterlijke Macht
oordeelen, zoo oordeelen er velen van de
besten in den lande. De tijd is rijp voor
een algeheel geestelijk en moreel herstel.
Laat niemand zich afzijdig houden van
het aangevangen werk, opdat hij zich
biet zal hebben te verwijten de van God
gegeven genadenrijke kans onbenut
Voorbij te hebben laten gaan.
De secretarissen van de Armenraden te Haar
lem en te 's-Gravehhage geven in overweging,
Seen giften te verstrekken aan Gijsbertus Jo
hannes de Bouter, geboren 19 December 1898,
Vroeger woonachtig te 's-Gravenhage, thans te
Haarlem, Spaarne 59, die zich regelmatig tot
Particulieren wendt met bedelbrieven.
(Van onzen parlementairen redacteur)
DEN HAAG, 6 December 1938,
Stemmen is een kwestie van oefening, vond
Baron de Vos van Steenwijk. Ais het maar
dikwijls moet gebeuren gaat het hoe langer hoe
vlugger. Op het laatst krijgt men er den smaak
van beet. De N. S. B'. volhardde in haar
politiek van obstructie. De man, waarvan velen
buiten de N. S. B. nog geruimen tijd aanna
men, dat hij op een overtuigende en verstan
dige wijze weet op te treden, de heer van Ves-
sem. ging met zijn flauwe, niet eens door hem
zelf uitgevonden spelletje voort met een pret
als waarmee gisteren-avond onze kinderen de
soms héél wat intelligenter spelletjes beoefen
den, die zij van Sinterklaas kregen. Bij alles:
stemming. Al vóórdat de heer van Vessem het
vroeg had de Voorzitter een nummertje uit de
bus gehaald en alle leden stonden om het
spreekgestoelte heen om onder het ratelend
snel aflezen van de namen alsmaar: vóór, vóór
te roepen. In een wip verliepen de stemmingen.
Bij het laatste ontwerp je „het laatste!" riep
de voorzitter met een zucht van opluchting,
legde de heer van Vessem een verklaring af, die
een onverholen hoon inhield voor zijn medele-
déh: aangezien de heeren graag naar huis
willen, zullen wij hierover géén stemming vra
gen. Dót lieten de senatoren niet op zich zit
ten. Van alle kanten werd geroepen: stemming!
En nu las de voorzitter wéér de namen; maar
ditmaal tergend langzaam. Die namen zijn tóch
zoo lang in de eerste kamer: Janssen de Lim-
pens, van Voorst tot Voorst, van Sasse van IJs-
selt enzoovoort enzoovoort. Geen duimbreed
geeft de kranige president aan het kwajongens-
werk van deze schimpers op het parlementaire
stelsel toe.
Tusschendoor kwamen een paar kleinigheden
aan de orde. Een naturalisatiekwestie: iemand,
die krachtens wetsuitleg na indiening van zijn
naturalisatieverzoek bleek reeds Nederlander te
zijn, vroeg zijn 200 gulden terug. Hij zal ze
niet hebben: Nederlanderschap krachtens na
turalisatie is van hooger orde dan krachtens
een wetsuitleg, die bovendien zijn kinderen niet
tot Nederlanders maakt. De heer Blomjous
vond, dat de Staat een stuk grond in Tienge-
meten te goedkoop had verkocht. Minister de
Wilde vond van niet en daar bleef het bij. En
tenslotte wilde de heer van Vessem graag bui
ten de schriftelijke gedachtenwisseling om
„Ik zal graag aan uw verzoek voldoen, mijn
heer van Vessem," zei de Voorzitter. „Ik had
niet anders verwacht", zei de heer van Vessem
weten waarom in de kazernes geen holle
steenen en balken worden gebruikt. Omdat die
duurder zijn, dan gewapend beton, antwoordde
de minister, stemming
(Van onzen parlementairen redacteur)
Den Haag, 6 December 1938.
De sluizen der parlementaire welsprekend-
beid staan open. Een vijftigtal afgevaardigden
zullen bij „Economische Zaken" en deszelfs
onderdeden het woord voeren. En het eerste
tien- of twaalftal heeft in deze avondvergade
ring zijn beurt reeds gehad.
Daarbij bleek één ding heel duidelijk: op
enkele punten, die vroeger hevig werden om
streden, komen de dogmatische meenings-ver-
schillen niet meer in die mate als vroeger tot-
uiting. Vrijheid en overheidsbemoeiing, daar
over mocht in vroeger jaren een principieele
tegenstelling leven, in de omstandigheden van
thans vraagt vrijwel ieder afgevaardigde voor
één of ander onderdeel van het bedrijfsleven
een beetje overheidsbemoeiing, een beetje steun
van vadertje Staat. Waarbij uiteraard niet
allen zoover gaan als de heer Weitkamp, die
een heele her-oriënteering van de vaderland-
sche bodemproductie vorderde en met een
zeker geweld de loonen en salarissen, de so
ciale voorzieningen en de vaste lasten naar
beneden wenschte te drukken om weer terug
te keeren tot het peil van voor den oorlog, die
een loongelijkheid wilde forceeren tusschen de
stedelingen en de plattelanders! Maar eenigen
steun vroegen zij toch bijna allen. Voor de havens,
de boeren, de middenstanders, de industrie
vestiging en zoo al meer.
De geesten naderen elkaar onder den druk
van de feiten.
Ook op het terrein van de handelspolitiek.
Men maakte zich wel hier en daar een weinig
bezorgd voor het lot van onzen export: als wij
invoerrechten gaan heffen, zal dat onze export
positie dan niet verzwakken, vroeg de heer v. d.
Heuvel (A.R.) die ook meende, dat onze pro
ductiekosten nog te hoog zijn in vergelijking
met België bijvoorbeeld. En de heer Schilthuis
(V.D.) vreesde ook. dat de bescherming van de
Industrie op de binnenlandsche markt gemak
kelijk in tegenstelling zou komen met de be
vordering van den uitvoer. Maar men erkende
toch algemeen een groote redelijkheid in de
houding van de Regeering. Ook hierin ging de
heer Weitkamp (C.H.) het verst, door met een
soort leedvermaak te constateeren, dat Hol
land, het bolwerk van den vrijhandel, Was ge
vallen en dat men hier weer op de oude be
proefde wijze maling toonde te hebben aan de
theorie, zoodra eenmaal de harde werkelijkheid
ertoe dwong andere wegen te bewandelen om
het vaderlandsche welzijn te behartigen. De
tóch al kolossale boezem van dezen ouden
agrariër zwol, bij de gedachte dat de bescher
mend® politiek nu toch de veste was binnenge
haald. Maar ook de heer Bakker (C.H.) stelde
zich onverholen op het standpunt, door den
heer Colijn bij de algemeene beschouwingen
ingenomen: ik ben vrijhandelaar en ik blijf
het in principe, maar er is in de wereld om
Herr Joachim von Ribbentrop, Duitseh minis
ter van Buitenlandsche Zaken, heeft dan giste
ren, nadat zijn Fransche collega Bonnet hem,
zooals de Daily Express ondeugend opmerkt,
Parijs binnengesmokkeld had, het Fransch-
Duitsche toenaderingspact onderteekend, dat
sedert de dagen van München, waarin het
agreement tusschen Hitler en Chamberlain tot
stand kwam, lang verbeid was als aanvullende
verklaring. Hoewel reeds spoedig na 30 Sep
tember in het vooruitzicht gesteld, heeft de
totstandkoming van deze verklaring weinig ge
vaar geloopen. Allereerst was daar de plotse
linge verwijdering tusschen Londen en Berlijn,
die voornamelijk te wijten valt aan de door de
Britten zoozeer gewraakte redevoeringen van
Hitier, waarna de Jodenvervolging in Duitsch
land de deur voorloopig afdoende sloot. De
Franschen werden schichtig, en toen zij met
binnenlandsche moeilijkheden te kampen kre
gen, verloren zij voor korten tijd hun aandacht
voor de uitgestoken hand van Duitschland. De
grandioze overwinning van Daladier op het drij
ven van de C.G.T.-leiders maakte den tijd voor
de verklaring rijp, en hoewel Mussolini, of liever
gezegd de spontane reactie van de Italiaansche
Kamerleden nog op het laatste oogenblik roet
in het eten trachtte te werpen, vond de Parij-
sche reis van Von Ribbentrop doorgang. De aan
den Quai d'Orsay onderteekende verklaring
geeft uiting aan den wil der beide staten om
in het belang van den Europeeschen vrede een
wederzijdsche toenadering na te streven'; het
tweede punt ervan steunt het eerste door de
constateering, dat de gemeenschappelijke grens
voortaan onbetwist zal zijn. Verdere vraagstuk
ken, die zich kunnen voordoen, zullen zoo eenigs-
zins mogelijk bij gemeenschappelijk overleg ge
regeld worden.
De verklaring betreffende de definitieve over
eenstemming aangaande de gemeenschappelijke
grens tusschen beide staten is zonder twijfel de
belangrijkste; men zou haar het eind kunnen
noemen van een eeuwenlang geschil, dat dateert
van het verdrag van Verdun van 843, waarbij
een grensgebied geschapen werd, dat tot een
twistappel voor eeuwen geworden is. Het Lotha-
ringsche deel van Karei den Grootens erfenis zou
dan hiermee voorgoed aan Frankrijk zijn t<5ë-
gewezen voorzoover men althans vertrouwen
kan hebben in het definitieve element van ver
dragen, die zeker in de laatste jaren nogal aan
credietWaardigheid hebben ingeboet. De Fran
schen zijn een critisch gestemd volk, hetgeen
ten aanzien van deze verklaring weer eens ge
bleken is uit de verwachtingen van hun pers
zoowel als uit de bijzonder geringe geestdrift,
waarmede het Parijsche publiek Von Ribbentrop
ontving. Zoolang evenwel nog het adagium geldt,
dat de goede trouw moet worden verondersteld
en de kwade trouw bewezen, kunnen de Fran
schen met recht een zucht van verlichting sla
ken, omdat hun bezit van Elzas-Lotharingen
nu niet meer door hun meest gevreesden con
current betwist wordt. Over deze definitieve
grens heen kunnen de beide volkeren thans
rustig gaan arbeiden voor een goede nabuur
schap. Dat de verklaring een stadium van cri-
tiek moest doormaken, heeft de goede zijde, dat
zij goed gefundeerd kan blijken beter dan
het haastige, in de uitgelaten stemming van op
luchting al te vlot tot stand gekomen Britsch-
Duitsche voorbeeld. Overigens is deze verklaring
ook een opluchting voor de Britten, wier gren
zen naar een overdrachtelijk woord van Baldwin
immers ook „aan den Rijn" liggen.
Voor den Duce moet deze verklaring een bit
tere pil zijn. Naar verluidt, is de koloniale kwes
tie tusschen Von Ribbentrop en Bonnet nauwe
lijks, en die van de Italiaasche aanspraken op
„omliggende gemeenten" in het geheel niet ter
ons heen iets veranderd. De heer Schilthuis
verklaarde zich ten volle bewust, dat de struc
tuur der goederen-productie en van het ver
keer der goederen in de wereld zóódanige ver
anderingen heeft ondergaan, dat het strijd-
tooneel zoodanig is veranderd, dat men anders
middelen in het veld moet voeren. Van katho
lieke zijde werd de minister bijgevallen door
den heer van der Putt, die van het veroveren
van nieuwe markten Weinig heil verwachtte en
maar het liefst die tariefsverhooging zag komen.
Zoo gauw mogelijk!
Toenadering der standpunten!
Over één kwestie werd vooral lang en breed
gesproken: de bescherming van den midden
stand.
Het is voor den middenstand nog lang geen
rozengeur en maneschijn. Er kwamen in het
verleden wel enkele belangrijke maatregelen
tot stand, de vestigingswet bijvoorbeeld, maar
eer die wetten hun effect sorteeren, gaat zoo
niet een heele, dan toch een halve generatie
heen. En in dien tijd staat het verarmingspro
ces niet stil. Werd in 1935 van den zelfstan
digen middenstand getuigd, dat hij zoowel in
de stad als op het platteland geheel noodlij
dend is, werd in '36 gezegd, dat iedere vesti
ging van een nieuw filiaal den economischen
ondergang van enkele middenstanders onaf
wendbaar meebrengt, sindsdien veranderde in
den toestand niets wezenlijks. De heer Bachg
(R.K.) produceerde eenige hoogst belangwek
kende cijfers over den toenemenden omgang
der gevaren, die den middenstand bedreigen
door den gestadigen groei van het aantal filia
len. In het winkelbedrijf, zei hij:
verdwenen
75 filialen
109 filialen
50 filialen
104 filialen
136 filialen
125 filialen
in 1932
in 1933
in 1934
in 1935
in 1936
in 1937
in 1938
(lste helft) 66 filialen
terwijl nieuw
werden gesticht
214 filialen
282 filialen
248 filialen
290 filialen
228 filialen
284 filialen
96 filialen
Nóch tegen dit gevaar, nóch tegen het gevaar
van de andere grootbedrijven, dat eveneens
groeit de heer Van der Putt wees er op,
dat de Unilever in één jaar 85 millioen be
steedde aan het „verwerven van nieuwe kapi
taalwaarden", dat beteekent practisch aan het
opkoopen van kleinere bedrijven wordt de
middenstand beschermd door de bestaande be
palingen. Daarom drongen niet alleen de hee
ren Bachg en Van der Putt, gesteund door den
heer Stumpel die het nog tegen het ca
deaustelsel opnam maar ook de heer Schilt
huis (V.D.) aan op bescherming van den mid
denstand tegen de voortwoekerende concen
tratie. In het buitenland zien wij een ware
phalanx van maatregelen in dezen geest, zei
de heer Bachg. Tsjecho-Slowakije, Frankrijk,
België, Denemarken, de Vereenigde Staten en
zelfs Zwitserland hebben een weaving in
sprake gekomen; de Franschen meenen, dat
hierover niet gediscussieerd kan worden, en de
Duitsche pers schijnt dit standpunt door haar
hardnekkig zwijgen te bevestigen.
De „Voelkischer Beobachter" stelde vast, dat
Frankrijk en Duitschland thans voorgoed rug
aan rug staande borden met de opschriften
„Ein volk, ein Reich, ein Fuhrer" en „Liberté,
égalité, fratemité", die in de critieke Septem
berdagen aan den Rijn elkander uitdaagden, zijn
thans voor binnenlandsch gebruik omgekeerd
en elk van beide landen zal zich in den vervolge
bepalen tot zijn eigen invloedssfeer. Frankrijk
naar het Westen, Duitschland naar het Oosten.
Helaas is de wereld rond, en grenzen West en
Oost ergens aan de andere zijde weer aan
elkaar....
Zeker heeft het officieuze Duitsche orgaan
gelijk met te zeggen, dat de aandacht van Parijs
voornamelijk gericht moet zijn op zijn overzeesch
rijk een andere bittere pil voor den Duce,
die immers de tusschengelegen zee voor zich
opeischt doch de Franschen hebben nu een
maal belangen in Oost-Europa, te zamen met
hun Engelsche vrienden. In een onderhoud met
een Fransch blad zeide Von Ribbentrop, dat
het eenige verschil tusschen de Franschen en
de Duitschers ligt in hun opvattingen over het
bolsjewisme. Sloeg dit op het Fransch-Russische
verdrag? De waarde daarvan wordt, vooral se
dert den val van Praag, door velen in twijfel
getrokken, evenals die van het pact tusschen
Parijs en Warschau. Het feit echter, dat on
danks de discussies neg niet gesproken
is over een opzegging van deze verdragen wijst
erop, dat de Quai d'Orsay wel degelijk zijn Oost-
Europeesche belangen inziet.
Wat Berlijn evenwel bereikte was een gerust
stelling van de Franschen ten aanzien van wat
zij een latent, doch immer dreigend gevaar
achtten. De psychologische uitwerking daarvan
kan niet gering zijn, en Duitschland hoopt
thans de handen in het Oosten wat vrijer te
hebben. Wat het precies in den zin heeft valt
niet te zeggen, doch de warm gehouden Oekraï-
nische kwestie geeft een aanduiding voor da
richting, die Berlijn wil inslaan. Hetgeen een
teleurstelling moet zijn voor den bekenden as-
genoot, die zich weer de belooning voor zijr.
steun aan Duitschland, in den vorm van onder
steuning van eigen aanspraken, voorloopig ziet
ontgaan.
Het officieuze Duitsche commentaar wijst
erop, dat het Berlijn ernst is met zijn verkla
ringen, dat het in het Westen overeenstemming
verlangt. Dit is een belangrijk feit en een reden
tot blijdschap. Voor het Westen althans. Wat
de tegenovergestelde hemelstreek betreft, is het
parool voorloopig: afwachten, in goede hoop.
dien geest tot stand gebracht. Wachten wij dan
hier op excessen? Zijn de gebruikte oneerlijke
concurrentiemiddelen en zelfs de steeds toe
nemende expansie geen uitwassen, die een
ingrijpen rechtvaardigen? De heer Schilthuis
drong aan op een tijdelijke stopzetting van de
verdere uitbreiding dezer grootbedrijven.
Zoo was het al met al wel een „heerlijk
avondje" voor den middenstand.
De ontvangsten der Ned. Spoorwegen over de
maand October 1938 bedroegen voor reizigers
en bagage f 4.397.609.32, brief- en pakketpost
f 205.000.00, goederen en levende dieren
f 3.710.057.85, diversen f 312.834.63. totaal
f 8.625.501:80.
De totale ontvangsten waren van 1 Januari
af: f 82.807.819.42 tegen in 1937 f 84.889 53357.
Ingevolge zijn toezegging heeft de minister
van Waterstaat aan de Tweede Kamer een
nota inzake de Zuiderzeesteunwet doen toeko
men. waarin o.m. wordt gezegd:
Daar de Zuiderzeesteunwet primair beoogt het
bieden van hulp aan de Zuiderzeevisschersbevol-
king bij het zich verwerven van een werkkring
en eerst secundair het verleenen van geldelijke
tegemoetkoming, indien voldoende middelen tot
levensonderhoud aan belanghebbenden gaan
ontbreken, zal eerst een overzicht gegeven wor
den omtrent de maatregelen op primair terrein
(a) om dan daarna op de materje van gelde
lijke tegemoetkoming (b) eenigszins uitvoerig
in te gaan.
De maatregelen betreffende hulp bij het zich
verwerven van een werkkring.
Hiertoe behooren: 1. Hulp bij opleiding. 2.
Hulp*bij het zich verschaffen van een werkkring
in den meest ruimen zin. 3. Het verleenen van
ciediet voor de verplaatsing of vervorming van
bedrijf, dan wei de oprichting van een nieuw
bedrijf. 4. Het verleenen van voorkeur tot het
kosteloos verkrijgen van een vergunning tot uit
oefening van de visscherij op de afgesloten Zui
derzee.
Hulp bij opleiding
Art. 5 der wet spreekt in de eerste plaats van
nijverheidsonderwijs, terwijl voorts de mogelijk
heid is geopend voor hulp aan belanghebbenden
en hunne kinderen, indien zij zich wenschen te
bekwamen voor eenig handwerk, ambacht, be
drijf of eenigen anderen werkkring, waarin het
nijverheidsonderwijs niet kan voorzien.
In den loop der jaren is hiervan een ruim
gebruik gemaakt.
De minister is van oordeel, dat in de tot nog
toe gevolgde toepassing van dit steunmiddel
geen wijziging behoeft te worden gebracht.
Hulp ter verkrijging van werk in den meest
ruimen zin.
Op de keuze van den vorm, waarin tegemoet
koming ter verkrijging van werk wordt verleend,
is van grooten invloed, of de belanghebbende
verlangt werk in eigen bedrijf dan wel in loon
dienst van derden.
Betreft de aanvrage hulp ter verkrijging van
werk in eigen bedrijf, dan wordt in de eerste
plaats de mogelijkheid van de verplaatsing ot
de vervorming van 't bedrijf, dan wel oprichting
van een nieuw bedrijf onderzocht.
Heeft dit onderzoek een gunstig resultaat, dan
kan aan den belanghebbende een toeslag wor
den verleend op zijn bedrijfsinkomsten, welke
toeslag een afloopend karakter heeft.
In vele gevallen werd dit steunmiddel toege
past.
Tot de belangrijkste groepen van personen,
waaraan een toeslag op het bedrijfsinkomen
wordt verleend, behooren: a. zij, die uitsluitend
de IJsselmeervisscherij uitoefenen; b. zij, die de
IJsselmeervisscherij tegelijk met een ander be
drijf uitoefenen; c. vischventers; d. vischhande-
laren en vischbewerkers
De eerste groep is de talrijkste. Toen de af
sluiting van de Zuiderzee was voltooid, had men
er rekening mee houden, dat de voornaam
ste vischsoorten, waarop voorheen gevischt werd.
in de toekomst niet meer in de afgesloten Zui
derzee zouden voorkomen, t.w. haring, ansjovis,
bot en garnalen. Anderzijds stond vast, dat de
afgesloten Zuiderzee, wanneer zij eenmaal zoet-
watermeer zou zijn geworden, voor de visscherij
nog van beteekenis zou kunnen zijn. Daarom
was het streven een zoo groot mogelijk aantal
belanghebbenden en zoons van belanghebbenden
een volledig bestaan te verschaffen in de IJssel-
rceer-visscherij
De middelen, om het hierboven aangegeven
doei te bereiken zijn;
le. opvoering van de productiviteit van het
Usselmeer door het binnenlaten van glasaal
maatverhooging van visch en bescherming van
zoetwatervisch;
2e. de bevordering van afzetmogelijkheden
(organisatie van afzet, wegruimen van handels
belemmeringen)
3e bevordering van een doelmatige uitoefening
van het visscherijbedrijf (credieten voor sche
pen, voor vischtuig, voorlichting, juiste beman
ning, tegengaan van ondoelmatige kapitaalsin-
vesteeringen)
Opgemerkt werd reeds, dat de steun een tijde
lijk karakter draagt. Hij dient overbodig te wor
den door verbetering van de resultaten der vis
scherij, waartoe de hiervoor genoemde maatre
gelen strekken. De medewerking van het depar
tement van Economische Zaken (visscherijen)
is daarbij onontbeerlijk.
Betreft de gevraagde hulp niet werk in eigen
bedrijf, doch werk in loondienst, dan wordt deze
hulp verleend door werk op te sporen en de
plaatsing zooveel mogelijk te bevorderen. Hier
omtrent wordt voortdurend voeling gehouden
met de overheidsorganen, die hun bemiddeling
verleenen bij de plaatsing van personeel. Ten
einde plaatsing van belanghebbenden of nun
zoons te bevorderen, is bijv. de maatregel ge
troffen, dat in de bestekken voor de Zuiderzee
werken bepalingen worden opgenomen, welke
aan de aannemers voorschrijven, behoudens bij
zondere omstandigheden, een vastgesteld per
centage der te werk gestelden uit belangheb
benden of zoons van belanghebbenden te doen
bcstflijri
Voor zoover zulks noodig is om een nieuwen
werkkring te kunnen aanvaarden, worden in
bepaalde gevallen verhuis- en andere kosten
vergoed.
Art. 6 voorziet ook in de mogelijkheid, dat
aan belanghebbende een toelage wordt verleend
In den vorm van een bedrag ineens. Dit steun
middel, dat reeds meermalen toepassing vond,
kan in' bepaalde gevallen aanwezig zijn, indien
n.l. daardoor de mogelijkheid ontstaat, dat een
belanghebbende elders een bedrijf kan vormen
of zijn bedrijf kan vervormen.
Credieten voor de verplaatsing of vervorming
van bedrijf, dan wel oprichting van een nieuw
bedrijf.
Nadat van nagenoeg alle belanghebbenden,
die te kennen hebben gegeven in eigen bedrijf
werkzaam te willen zijn, de mogelijkheid van
verplaatsing of vervorming van bedrijf, dan
wel oprichting van een nieuw bedrijf is onder
zocht, is gebleken, dat voor velen een vervor
ming van bedrijf dan wel de oprichting van
een nieuw bedrijf een gunstig resultaat kan
opleveren.
Voorkeur tot het kosteloos verkrijgen van
een vergunning tot uitoefening van de visscherij
op de afgesloten Zuiderzee.
Het bepaalde in art. 12 van de Zuiderzee
steunwet, volgens hetwelk aan belanghebbenden
in den zin dier wet voorkeur kan worden ver
leend tot het kosteloos verkrijgen van een ver
gunning tot uitoefening van de visscherij op
de afgesloten Zuiderzee, heeft ertoe geleid, dat
deze door het domeinbestuur, waaronder de af
gesloten Zuiderzee thans als binnenwater res
sorteert, vrijwel uitsluitend voor de belangheb
benden in den zin van de Zuiderzeesteunwet is
voorbehouden en dat aan die belanghebbenden,
die een vergunning voor de uitoefening van deze
visscherij kunnen krijgen, deze vergunningen
kosteloos ter beschikking worden gesteld.
Om voor een geldelijke tegemoetkoming in
aanmerking te kunnen komen, moet de be
langhebbende voldoen aan de volgende voor
waarden:
a. Hem moeten voldoende middelen tot le
vensonderhoud gaan ontbreken als gevolg van
de afsluiting van de Zuiderzee.
b. Hij moet door aanwending van eigen ar
beidskracht niet in het onderhoud kunnen voor
zien van zich en de zijnen.
De tegemoetkoming op grond van dit artikel
draagt een aanvullend karakter.
Het bedrag der geldelijke tegemoetkoming
mag niet te boven gaan het bedrag, dat aan
den belanghebbende als gevolg van de afslui
ting wordt onttrokken.
Het bepaalde in het tweede lid van artikel
13 beperkt den tijd gedurende welken een
geldelijke tegemoetkoming kan worden genoten
voor de belanghebbenden, die op 16 December
1927 jonger dan 25 jaar waren tot 3, en voor
hen, die toen 25 jaar of ouder, doch jonger dan
35 jaar waren, tot 5 jaar.
Lid 3 van artikel 13 bepaalt, dat de tegemoet
koming aan belanghebbenden, die bü de in
werkingtreding van deze wet 60 jaar of ouder
zijn, in den regel zal worden verleend voor den
duur van hun leven. De toepassing van deze
bepaling heeft nimmer tot bezwaren aanleiding
gegeven.
De minister stelt zich voor, dat de hier be
doelde personen in leeftijdsgroepen moeten
worden verdeeld en dat de omstandigheden van
elke groep worden nagegaan.
Een belangrijk punt betreft voorts de gelijk
stelling van weduwen van belanghebbenden met
belanghebbenden.
Aangeteekend worde nog, dat reeds vroeger
is bepaald, dat weduwen van belanghebbenden
die in 1927 60 jaar of ouder waren en dus op
een doorloopende uitkeering aanspraak konden
maken, met belanghebbenden zouden worden
gelijkgesteld. Voor tot deze groep behoorende
personen blijft gelijkstelling mogelijk.
In de Kamervergadering en bij de bespre
kingen met belanghebbenden is ook ter sprake
gekomen de tegemoetkoming wegens waarde
vermindering. De opmerking werd gemaakt, dat
het onbillijk was dat de tegemoetkoming
wegens waardevermindering minder is dan het
volle vastgestelde bedrag der waardeverminde
ring. De minister meent echter, dat hierbij
uit het oog verloren wordt, dat de wetgever
niet bedoelt een integrale vergoeding der waar
devermindering, maar een jaarlijksche tege
moetkoming wegens die waardevermindering.
Men schrijft ons:
Morgen viert in het Moederhuis der Missie
zusters van het Kostbaar Bloed te Aarie-Rix-
tel haar 50-jarig kloosterjubileum de oud-Ge
nerale Overste der Congregatie, Moeder Paula.
In September 1886 ging zij als leeken-helpster
naar Zuid-Afrika, ingevolge een oproep van den
Trappisten-Abt Franz Pfanner, den stichter
der Missie van Mariannhill (Natal).
De Vereeniging van leeken-helpsters werd
spoedig omgedoopt tot een religieuze Congre
gatie. M. Paula werd de rechterhand van den
stichter. Van 18871907 was zij Novicemeeste
res (eerst in Afrika, daarna in Europa) en van
19071930 was zij Generale Overste der Con
gregatie (zetel te Aarle-Rixtel, N.-Br.), in
welke hoedanigheid zij vijf groote visitatierei-
zen door Zuid, Oost en Centraal Afrika maakte.
Naast den stichter is de innerlijke vorming
en de uitwendige uitbreiding en organisatie der
Congregatie het werk geweest van M. Paula.
Zij heeft het ideaal van den stichter tot volle
verwezenlijking mogen brengen. Men weet, dat
de Missie van Mariannhill in de missioneering
van Zuid-Afrika een heel bijzondere plaats is
gaan innemen en nog inneemt. En met de ont
wikkeling der Missie onder de leiding der Ma-
riannhiller Missionarissen heeft die der Zuster
congregatie gelijken tred gehouden: M. Paula
heeft uit een groepje ondernemende, maa.r on
gevormde leekerihelpsters een modern geoutil
leerde Missie-congregatie geschapen, met in
richtingen voor onderwijs en opvoeding van alle
graden, met Missie-artsen en vroedvrouwen zoo
wel als gewone ziekenverpleegsters en bij dat
alles nog altijd bezield met den oorspronkelij-
ken Missiegeest der eerste pioniersters. Op het
oogenblik heeft de Congregatie nederzettingen
in Europa, Amerika, Zuid- en Oost-Afrika,
Belgisch Congo en Ned. Oost-Indië (Madoera).
In Afrika alleen zijn 71 Missiestaties, waarvan
50 in de Zuid-Afrikaansche Unie.
M. Paula werd geboren 8 Januari 1865 te
Sehleiden bij Aken, uit een diep godsdienstige
boerenfamilie. Als uitrusting voor het Missie
werk nam ze mee een groot geloof, een helder
verstand en een vastberaden gemoed. Zij is een
markant voorbeeld van die types, die in de Kerk
Gods de groote dingen tot stand brengen, om
dat ze in hun groot geloof en de algeheele over
gave aan Gods Wil de kracht vinden even
zeer tot groote buigzaamheid en aanpassings
vermogen bij dat wondere spel van Gods Voor
zienigheid, als tot onwrikbaar Vasthouden aan
alles wat zij als Gods wil hebben leeren kennen.
Bij de feestelijke viering zal ook Mgr. Die
pen tegenwoordig zijn.
De zeereerwaarde heer L. C. v. d. Nouweland,
pastoor der St. Laurentius-parochie te Heems
kerk, die Dinsdagmorgen vrij plotseling ernstig
ziek werd, is gisterenavond van de H.H. Sacra
menten der Stervenden voorzien.
De pastoor heeft een rusUgen nacht gehad.