Minister Romme over zijn
plannen
De avonturen van een verkeersagent je
Meerderheid voor
Daladier
Eden verdedigt de
democratie
,,'t Kabinet blijft"
zegt Spaak
Oe man van Iracema
STREVEN GERICHT OP
WERKVERRUIMING
VUURZEE TE NUENEN
KERKLIJSTEN
ZATERDAG 10 DECEMBER 1938
Verdere invoering van de Arbeids
wet wordt voorbereid
Vele arbeiders vonden
werk in Duitschland
Verkorting arbeidsduur
Arbeidsspreiding
Huisarbeidscommissies
Inwerkingtreding wetten
Kinderbijslagverzekering
Ziekenzorg
Warenwet
W er kver schaffing
,Wij willen onze vrijheid en
veiligheid, wij willen den
vrede bewaren"
De staat is er voor het
individu
Zandvoori
„Wij hebben het vertrouwen van
den Koning, van de Kamers
en van het volk"
PARIJS, 9 Dec. (Reuter).
Bij de stemming in de Kamer
heeft de Fransche regeering de
meerderheid behaald.
315 afgevaardigden stemden
voor de regeering, 241 tegen
en 53 onthielden zich van
stemming.
Zaandam
DOOR OTFRID VON HANSTEIN
Blijkens de Memorie van Antwoord
aan de Tweede Kamer betreffende
de begrooting van Sociale Zaken
voor 1939, blijft minister Romme
met vele leden vooral de bestrijding
van de werkloosheid opvatten als
het meest klemmende deel van zijn
taak.
Het is ook de meening van den
minister, dat het streven met alle
kracht er op gericht moet zijn, door
tijdelijke werkverruiming blijvende
werkgelegenheid te scheppen, alleen
zoo kan sprake zijn van mogelijke
oplossing der werkloosheidsramp.
Binnenkort is een voorstel inzake de bevor
dering van den schoenenexport te verwachten.
Binnenkort zal de bedrijfscommissie voor de
metaalindustrie een advies indienen met be
trekking tot de inrichting en doelstelling van
de Centrale Werkplaatsen.
De bedrijfscommissie voor het bakkersbedrijf
zal zeer binnenkort met haar rapport inzake
de mogelijkheden tot werkloosheidsbestrijding
in het bakkersbedrijf gereed komen.
Het ligt in het voornemen van den minis-
ter op het terrein der arbeiösspreiding op den
ingeslagen weg voort te gaan.
De minister onderschrijft niet de meening
van vele leden, als zou onder de middelen tot
verdeeling van den beschikbaren arbeid over
een grooter aantal personen de verkorting van
den arbeidsduur voorop staan. Ook het be
drijfsleven ziet vooralsnog op dit punt niet veel
mogelijkheden. Wat het buitenland op het
stuk van de 40-urige werkweek te zien geeft,
stemt tot een zeer gereserveerde houding
De minister verstaat den aandrang, dien
verscheidene leden op hem uitoefenen tot
verdere invoering van de Arbeidswet. De
desbetreffende regeling voor het transport
bedrijf het rijtijdenbesluit zal over
eenige maanden kunnen worden ingevoerd.
Verder worden regelingen voorbereid ten
aanzien van handelsreizigers en magazijn
bedienden
Een regeling betreffende den arbeid van
jeugdige personen en vrouwen in den land
bouw ligt gereed. Het maakt bij den minister
bog een punt van overweging uit, of hij in het
evenbedoelde ontwerp tevens bepalingen zal
bpnemen, welke een redelijke beperking van
ben arbeidsduur van volwassen mannelijke
mndarbeiders bevorderen.
Tot verwezenlijking der uiteengezette gedach-
kn ten aanzien van de jongens stelt de regee-
r'hg zich voor, den wetgever een tijdelijke
machtiging te vragen, om, indien dit naar het
bordeel der Kroon kan bijdragen tot een betere
v®rdeeling van de beschikbare werkgelegenheid,
aan jongens beneden 15 jaar normalen onder-
bemingsarbeid, met uitzondering van arbeid
m den landbouw, te verbieden.
Wel is gedacht .aan de mogelijkheid van het
arbeiden b.v. in een twee-op-een-stelsel. Als
msuitaat mag worden verwacht, dat een be-
jangrijk deel der mannelijke werklooaen van 15
mt.en met 18 jaar een plaats zal kunnen beko
men in het bedrijfsleven.
In verband met de vraag naar de consequen
ts, met de voorgenomen maatregelen samen
hangende, diene, dat het in het voornemen ligt,
°m, wanneer de Rijkscommissie van advies in
take het vraagstuk van de werkloosheid onder
ho jeugd haar rapport ter zake zal hebben uit
gebracht, met de alsdan nader te concretisee-
j"en voorstellen mededeeling te doen van de
posten, waarvoor dan tevens het noodige ere-
"iet zal worden aangevraagd.
Indien plannen tot vervroegd ontslag van
oudere arbeiders, als waarvan thans sprake
is in het grafisch bedrijf, verwerkelijkt
kunnen worden door de beschikbaarstelling
t'an dientengevolge bespaarde steungelden,
is de minister tot de bevordering van zoo
danige beschikbaarstelling in beginsel be-
reiti.
De vraag, of ook in andere bedrijven dan de
schoenenindustrie binnenkort centrale huisar
beidscommissies zullen worden ingesteld, kan
de minister, bevestigend beantwoorden.
Als resultaat van het gevoerde overleg kan
denkelijk binnenkort de instelling worden te
gemoet gezien van centrale huisarbeidscom
missies voor de tricotage-industrie, het confec
tie- en het maatkleedingbedrijf.
Het ligt in de bedoeling, in 1939 een spe
ciaal onderzoek te doen instellen naar de
loonen in de confectie-industrie.
Voor het vaststellen van minimumloo-
nen voor landarbeiders ziet de minister
geen voldoende aanleiding.
De inwerkingtreding van de gewijzigde Stu
wadoorswet kan, behoudens onvoorziene om
standigheden, in de eerste maanden van 1939
worden tegemoetgezien.
De Veiligheidswet 1934 zal met ingang van 1
Januari a.s. gedeeltelijk in werking treden.
Uit het weldra in te dienen wetsontwerp in
zake de kinderbijslagverzekering zal blijken,
dat bij de regeling der uitvoeringsorganen re
kening is gehouden met de ingevolge de Ziek
tewet reeds bestaande uitvoeringsorganen. Te
vens zal dat wetsontwerp doen zien de alge-
meene lijnen, welke de minister rekening hou
dende met het gegroeide, ter bevordering van
meer eenheid in de uitvoering zich voorstelt
te volgen, waarbij, voorzoover verzekerings
technisch mogelijk, uitvoering vanuit de een
heid, welke een bedrijfstak is, voorop staat.
De minister overweegt verhooging van de
leeftijdsgrens, genoemd in artikel 33 der Inva
liditeitswet. Evenwel zal in verband met den
stand der openbare middelen realiseering hier
van alleen mogelijk zijn, indien zij gepaard
gaat met een aan den leeftijd van ingang van
den verzekeringsplicht geëvenredigde vermin
dering der eventueel? verzekeringsaanspraken,
De overweging van het vraagstuk van het
ziekenfondswezen heeft den minister gebracht
tot de overtuiging, dat een wettelijke regeling
van het ziekenfondswezen wenschelijk is. Hij
denkt daarbij aan een eenvoudige regeling van
ae toelating van en het toezicht op de zieken
fondsen.
Ook het vraagstuk van de ziekenhuizen heeft
bij den minister een punt van overweging uit
gemaakt. Zijn gedachten gaan daarbij in de
richting van de instelling van een ziekenhuis
raad.
De wettelijke regeling op het gebied van de
geneesmiddelenvoorziening is in voorbereiding.
Een ontwerp tot wijziging van de Waren
wet, welke o.a. verplichte hoeveelheidsaan-
duiding op waren betreft, verkeert in een
vergevorderd stadium van voorbereiding.
Een regeling voor den verkoop van melk,
afkomstig van tuberculose-vrij vee, op
grond van de artikelen 14 en 15 der Wa
renwet, is in een vergevorderd stadium
van voorbereiding.
De algemeene herziening der vleesch»
keuringswet is ten departemente in voor
bereiding.
Een commissie, welke de herziening der
Drankwet zal voorbereiden en waarin verschei
dene belanghebbende organisaties zullen wor
den vertegenwoordigd, zal binnenkort worden
benoemd.
Was aanvankelijk de neiging van de Neder-
landsche arbeiders om in Duitschland te werken
veelal niet zoo groot, dat aan alle ingekomen
aanvragen om arbeidskrachten kon worden vol
daan, thans is daarin wjziging gekomen. Met
name voor bouwvakarbeiders en grondwerkers
overtreft het aanbod van gegadigden de plaat
singsmogelijkheid.
Van het uitoefenen van dwang van over
heidswege is te hunnen aanzien dan ook in den
laatsten tijd geen sprake. Ten aanzien van de
plaatsing van land- en veenarbeiders heeft de
regeering zich inderdaad genoopt gezien zjde-
lings eenigen druk op de arbeiders uit te oefe
nen.
Het aantal Nederlandsche arbeiders, dat dit
jaar in Duitschland werk heeft gevonden, kan
op rond 20.000 worden geschat. Hoewel, zooals
niet anders was te verwachten bij een dergeljk
aantal, moeilijkheden niet zijn uitgebleven, mag
deze plaatsing in het algemeen als uitstekend
geslaagd worden aangemerkt.
Hoewel zich bj de tot dusver gevolgde me
thode van overmaking geen moeilijkheden van
ernstigen aard hebben voorgedaan, treedt dezer
dagen een nieuwe regeling in werking, welke het
mogelijk maakt de loonoverschotten bij wijze
van voorschot rechtstreeks aan de gezinnen te
doen toekomen, waarna achteraf verrekening
over de clearing plaats heeft.
In de tewerkstelling op de grondslagen van
het rapport-Westhoff, als waartoe de regeering
voornemens is, zit een moeilijkheid in de rich
ting van oplossing van het werkloosheidspro
bleem. zooals het zich thans aan ons voordoet,
voor wat betreft een belangrijk deel van de
werklooze bevolking van het platteland en van
de daarin gelegen kleinere stedelijke centra.
Voor wat men wel noemt het stedelijke
werkloosheidsprobleem, en daarbij in het bij
zonder dat der vakarbeiders, bieden deze
voornemens echter geen oplossing, al zullen
voorzieningen op ruimere schaal, dan in het
verleden het geval was, worden getroffen om
ook werkloozen uit grootere centra erbj te
betrekken.
Intusschen zjn en worden de Werkfonds-
werkzaamheden ononderbroken voortgezet, het
geen heeft geleid, met inbegrip van de aan de
gemeente Amsterdam toegezegde 10.000.000
voor den bouw van een nieuw raadhuis, tot een
blokkeering van rond 158.000.000, terwijl daar
enboven de regeering tot de bevordering van
een crediet-verleening ad ruim 17.000.000 voor
de verwezenlijking der Amsterdamsche IJ-tun-
nel-plannen in beginsel heeft besloten.
Vrjdagavond heeft in het dorp Nuenen
nabij Eindhoven een hevige brand gewoed,
die een groot deel van de fabriek van Raes-
sens' Houtindustrie in asch heeft gelegd.
Omstreeks kwart voor acht bemerkten enkele
ambtenaren van de gemeente-secretarie, welke
op korten afstand van de fabriek is gelegen,
dat in een houtloods naast de machinale hout
zagerij brand woedde. Deze loods met een opper
vlakte van 48 x 49 M. heeft twee verdiepingen.
De ambtenaren spoedden zich naar het kantoor,
doch de directeur, de heer D. Raessens, was op
dat oogenblik niet aanwezig. Een aantal men-
schen van de fabriek, dat nog aan den voor
kant arbeid verrichtte, snelde toe en trachtte
het vuur te blusschen door aansluiting op den
Norton-put, welke een capaciteit van 10.000 L.
per uur heeft, doch toen zij de loods bereikten
stonden zij reeds voor een waren vuurgloed.
Groote voorraden hout, alsmede machinaal
vervaardigde deuren lagen in deze loods opge
slagen en brandden als een fakkel. Het primi
tieve handspuitje van de gemeente Nuenen, dat
inmiddels aangerukt was, kon tegen deze vuur
zee hoegenaamd niets uitrichten.
Ook de Helmondsche i brandweer, die ter as
sistentie gealarmeerd was, verscheen op het ter
rein van den brand, doch deze behoefde geen
dienst te doen, daar op dat oogenblik het ge
vaar voor verdere uitbreiding geweken was en
er op het terrein van den brand niet veel meer
te redden viel.
De loods met den geheelen voorraad hout
alsmede de zagerij was toen tot den laat
sten spaander uitgebrand. Het gelukte de
brandweer echter het kantoor en de si-
garenkistenfabriek te redden, zoodat het
personeel van deze fabriek, bestaande uit
ongeveer 40 man, aan het werk kan bijven
In de verwoeste deurenfabriek werkte even
eens een 40-tal arbeiders.
De directeur kon niet bij benadering opgeven
hoeveel de aangerichte schade bedraagt. De
schade is evenwel zeer aanzienlijk en wordt door
beurspolis gedekt. De firma is echter niet tegen
bedrijfsschade verzekerd. Vanzelfsprekend trok
deze groote brand veel belangstelling.
NEW YORK, 9 Dec. (ReuterDe vroegere
minister van Buftenlandsehe Zaken van
Groot-Brtt tannic, Eden, is te New York aan
gekomen. In zijn onmiddellijk daarop ge
houden rede heeft Eden o.a. gezegd: „Wat
ik u thans ga zeggen is een poging voor u
uiteen te zetten, wat volgens mijn meening
de opvatting van den doorsnee Engelsch-
man is over de huidige vraagstukken der
wereld. Want, hoewel wij ineeningsverschil-
len hebben, zijn er zekere grondbegin
selen, waarover wij het allen eens zjn.
Als velen uwer ben ik zelf van de generatie,
welke soms in mjn land de „missing genera
tion" wordt genoemd. Waarvoor hebben wj
en u ongeveer twintig jaar geleden ge
streden? Men sprak over een oorlog om den
oorlog te beëindigen en zelfs wanneer dit voor
sommigen een doel schijnt, dat met mensche-
lijke middelen niet te bereiken is, dan hadden
wj toch het vertrouwen, dat, naar wij hoopten
voor altjd, de macht van het arrogante mili
tairisme zou worden vernietigd. Wij hoopten,
dat verdraagzaamheid en rechtvaardigheid en
niet macht en willekeur de wereld zouden
regeeren. Na twintig jaar zien wij met droef
heid hoever wij nog verwijderd zijn van ons
Zoo gezegd, zoo gedaan. Ze gingen eindelijk Veer op het land
en verborgen de paardjes. Nauwelijks waren zj gezeten of daar
verscheen een wachter van het paleis. Hij droeg een tulband,
een kort jasje en een kromme sabel. Hij trad op beide vrienden
toe en zag dadelijk, dat zj vreemdelingen waren. „Wat komen
jullie doen," vroeg hij. „Ik zoek werk," antwoordde de verkeers
agent. „Als je een goede kok bent, dan heb ik een baantje voor
je, want de sultan, mijn meester, zoekt juist iemand, die goed
kan koken."
doel. De blaam rust niet op een enkel© regee
ring of op een enkel land. De werkelijkheid,
welke voor ons staat, vraagt al onze energie
en concentratie.
Wat ook van de wereld geworden is, zj
i,s geen veilige plaats voor de democratie.
Andere systemen zijn opgestaan, met auto
riteit en een geheel afwijkende philosophic
en hebben hun uitdaging gezonden.
De gebeurtenissen, welke zij hebben ont
ketend, hebben Engeland van zeer nabj
getroffen, misschien meer dan de Veree-
nigde Staten-
Ten aanzien van deze uitdaging zijn wj er
zeer van overtuigd, dat wij ons zoowel mate
rieel als geestelijk moeten verdedigen tegen den
naderenden storm, teneinde zeker te zijn, waar
wij staan en wat wij willen en dan stand te
houden.
Het Britsche volk is nog hetzelfde als in het
grootste oogenblik van zijn geschiedenis, het
heeft nog hetzelfde geloof en dezelfde opvat
ting van leven en samenleving. De groote oor
log en hetgeen hierna is gekomen hebben de
grondslagen van het geloof niet geschokt, noch
de kwaliteiten van het volk ondermijnd. Nog
steeds voelep wij diep en sterk voor dezelfde
dingen. Soms leveren wij critiek op elkaar, doch
in den grond van ons hart willen we allen het
zelfde: We willen allen onze vrijheden bewa
ren. Wij allen willen vrijheid en veiligheid, niet
alleen voor onszelf, doch ook voor onze kinde
ren en onze kindskinderen, Wij allen wenschen
vrede, hoewel we van meening mogen verschil
len over de methode, welke wij het beste oor-
deelen om tot het doel te geraken. Het is het
wezen van de democratie, dat zij voorziet in
een voortdurende scholing, welke de kunst van
regeeren is. De democratie is de hoogeschool,
waar men van elkaar leert. Zj kan nooit een
kazerne zijn, waar blinde gehoorzaamheid een
eerste vereischte is. Het overleven van de de
mocratie hangt tenslotte af van het geloof, dat
men er in stelt en van de resultaten, welke
door dit vertrouwen bereikt kunnen worden. De
democratie moet zoo sterk zijn als goed gehard
staal, niet onbuigbaar, doch soepel. Z j moet de
kracht hebben van den hoogsten graad van dis
cipline n.l zelftucht. Zij moet den moed heb
ben misstappen te erkennen, alsook onrecht
vaardigheden en zij moet krachtig instaan voor
het recht.
De meeningsverschillen in uw en mjn land
zijn menigvuldig en verscheiden, doch niet
tegenstaande dit is de samenstelling van den
staat in onze samenleving in velerlei opzicht
gelijk en wat meer is, ik geloof, dat het de
juiste samenstelling is en een samenstelling,
welke de beste vooruitzichten heeft voor de
menschelijke ontwikkeling. Ook geloof ik, dat
indien wij vastbesloten zijn dat zj zal over
leven, de democratie zal overleven, doch wan
neer wij niet vast hiervan overtuigd zijn, zij zal
ondergaan.
Wij en gj staan pal voor de democratie, om
dat wj pal staan voor de rechten van den en
keling, omdat wj de vrjheid verlangen voor de
uiting van de gedachten, omdat wij .die om
standigheden verlangen, waarin de mensche-
Ijke persoonlijkheid kan leven en zich ont
wikkelen.
Volgens onze opvatting is de mensch niet
gemaakt voor den staat, doch is de staat
gemaakt voor den mensch.. We maken
thans een poging mee om den mensch van
het tegendeel te overtuigen, na eeuwen
van strijd wordt de mensch bedreigd door
den staat, dien hij zelf heeft geschapen.
Niemand, die in de democratie gelooft, kan
ooit een dergelijken stand, van zaken aanvaar
den. Wj in Engeland weten zeer wel, dat wj
geen toonbeelden zijn van volmaaktheid, wj
geven natuurlijk toe, dat wij in onze lange ge
schiedenis vele gevlekte bladzijden hebben.
Toch, terwijl wj dit toegeven, zijn er zekere
maatstaven, waarin wij gelooven en waaraan
wij willen vasthouden. In onze opvatting van
moderne democratie moet de staat gegrond
vest zijn op verdraagzaamheid ten aanzien van
ras en godsdienst.
Iedere burger moet persoonlijke vrijheid ge
nieten en allen moeten geljk zjn voor de wet.
De rechten van de minderheden en de meer
derheden moeten gelijk worden geëerbiedigd.
Wij zijn overtuigd dat dit de grondslagen moe
ten zijn van allen vooruitgang.
Als Engelschman richt ik thans het woord
tot dit groote Amerikaansche gehoor en ik
zet u uiteen, dat dit het geloof is van het Brit
sche volk en dat het hieraan in de komende
jaren vast wil houden. Wij weten, dat wij voor
bestemd zjn in ons land en in onze generatie
te leven in een noodtoestand, waarvan niemand
het einde kan zien. Wij zien een wereld, welke
zeer levendig is, doch welke ook meedoogen-
loos en uitdagend is een wereld, waarin voor
velen kracht het eenige werktuig van politiek
is. Onder dergelijke omstandigheden weten
wij, dat wij in onszelf moeten gelooven om te
kunnen leven. Met dit in onzen geest bereiden
wj ons voor. Wij roepen niet de hulp van an
deren in, noch pogen wij anderen over te nalen
voor ons de kastanjes uit het vuur te halen.
Het verkeereagentje knoopte dit in zjn ooren en in den
morgen klopte hj aan de deur van het paleis. Een bediende
maakte open en toen Keesie hem had gezegd, wat hj kwam
doen, Werd hij naar den grootvizier gebracht, die hem vroeg
naar het doel van zjn komst. „Prachtig," zei de grootvizier,
zooveel als eerste minister, „ga maar mee, brave man, ik breng
je wel naar den sultan."
ZONDAG li December. 3e Zondag van den
Advent. De H.H. Missen om 7 uur, 8.30 en 10
uur. Algqmeene H. Communie voor de Heeren
congregatie onder de H. Mis van 8.30. Om 12
uur voorbereiding voor de plechtige geloofsbelj-
BRUSSEL, 9 Dec. (Belga). Na een ver
gadering van den Belgischen ministerraad
hedenavond heeft minister-president Spaak
bevestigd, dat de regeering aan het bewind
blijft.
„De regeering, zoo zeide hj, heeft als steun t
vertrouwen van Z.M. den Koning, van de Kamers
en van het volk. Wie durft onder deze omstan
digheden zeggen, dat zij door aan de macht te
blijven, niet democratisch zou handelen? Er
moeten nog moeilijkheden uit den weg worden
geruimd. De taak van de regeering is den weg
te effenen. De liberale partij zal in een gewj-
zigde regeering de plaats innemen, welke haar
toekomt.
Verder is het. dwaas te beweren, dat geen
overeenkomst tot stand zal kunnen komen tus-
schen de partijen der meerderheid inzake de
Spaansche politiek, terwijl deze overeenkomst
wel tot stand kon komen ten aanzien van de
andere punten van het programma."
denis. Om 7 uur Marialof met Rozenhoedje
(lied 101).
DINSDAG om 7 uur Lof ter eere van den H,
Antonius met Rozenhoedje (lied 126). Om 8 uur
Congregatie voor de meisjes.
WOENSDAG om 7.30 de „Gulden Mis", gezon
gen H. Mis, ter eere van O. L.Vrouw. Om 8 uur
Congregatie voor de Dames.
DONDERDAG om 7 uur Lof ter eere van het
Allerh. Sacrament met Rozenhoedje (lied 25).
VRIJDAG om 7.30 gez. Requiem-Mis voor de
zielen van de zielenlijst. Om 8.30 Conferentie
voor niet-Katholieken, ook toegankeljk voor
Katholieken boven de 18 jaar.
ZATERDAG van 59 uur gelegenheid om te
biechten.
ZONDAG" algemeene H. Communie voor de
Damescongregatie onder de H. Mis van 8.30.
Deze week Woensdag, Vrijdag en Zaterdag
Quatertemperdagen, geboden te vasten en zich
van vleeschspjzen te onthouden.
PAROCHIE VAN DEN H. BONIFATIUS
ZONDAG tweede Zondag van de maand, derde
Zondag van den Advent, Gaudete. De stille H.H.
Missen om 6 uur, 7 uur, half 9 de Hoogmis, 10
uur de Kindermis, uitsluitend voor kinderen
toegankelijk, de laatste H. Mis om 11 uur. Onder
de H.H. Missen schaalcollecte voor onze eigen
kerk; .voor de verwarming en herstellingen;
dringend aanbevolen. 5 uur Maria congregatie
voor meisjes afd. I, om 6 uur voor de jongens.
Des avonds 7 uur Lof en Adventsconferentie
over het nationaal-socialisme, m. Zuiver geloof
in de Kerk.
IN DE WEEK de H.H. Missen om 6.45, 7.30,
8 en 9 uur.
MAANDAG geen H. Mis om half 8. Om 8.30
Mariacongregatie afd. II jonge dames.
DINSDAG-avond om 8.15 Mariacongregatie
afd. jonge mannen.
WOENSDAG, VRIJDAG en ZATERDAG zijn
Quatertemperdagen, geboden vasten- en ont-
houdingsdagen.
WOENSDAG om half 7 de Gulden Mis, ge
zongen H. Mis ter eere van het Moederschap
der H. Maagd. Alg. H. Communie voor de M.Cf
afd. III.
DONDERDAG-avond om 7 uur Lof met Ro
zenhoedje en gebeden ter eere van onzen Kerk-
patroon St. Bonifatius, voor de bekeering van
ons Vaderland.
VRIJDAG-middag om 11.30 mi 4 uur biecht
gelegenheid voor de kinderen van de lagere
klassen van de meisjesschool.
ZATERDAG-morgen onder de H. Mis van 8
uur algemeene H. Communie voor de kinderen;
's namiddags van 4 tot 8.30 uur gelegenheid om
te biechten, 's Avonds om 7 uur Lof ter eere
van de H. Maagd Maria voor de bekeering van
de zondaars.
ZONDAG a.s. derde Zondag van de maand,
vierde Zondag van den Advent.
N.B. Voor dientplichtigen is er een retraite
te Bergen van 14 tot 17 Januari en te Noord
wij kerhout van 4 tot 7 Februari. Men kan zich
opgeven aan de pastorie.
Weer enkele uren later. Elk oogenblik kon
de auto komen, met de kist, waarin men den
ontslapene zou vervoeren.
Gedurende al dien tjd werd Iracema naast de
smart over het verlies van haar vader, ook
n°g gekweld door den vree^elijken twijfel, aan
gaande haar eigen toekomst. Ze stond nu ge
heel alleen, en was uitsluitend op zichzelf aan
gewezen. Haar vader was dood, het echtpaar
Hosband in Amerika. Wat tusschen de beide
Personen die alle twee beweerden Robert Seve
ring te zijn nu in Lissabon voorviel, kon zij
^elfs niet vermoeden. Haar hart snakte naar
iemand, om zich uit te kunnen spreken. Naar
een oprecht en eerljk hart, dat zij zou kunnen
Vertrouwen, en telkens weer dacht zij dan aan
Juffrouw Turner, die met groote fijngevoeligheid
en tact haar alles uit handen nam, waarvoor
°ogenblikkelijk moest worden gezorgd.
Eindelijk vatte zij moed.
„U boezemt mij vertrouwen in. U is mij zoo
moederlijk tegemoet getreden, mag ik mij eens
«Hj u uitspreken?"
„Ik hoop, dat ik zal kunnen helpen!"
De schrandere vrouw had al bemerkt dat er
nog iets anders zijn moest, dan enkel maar
smart over den dood van haar vader, dat het
jonge meisje bezwaarde.
„Niet waar, dit is toch de heer, die mjjn'Tpder
bezocht heeft?"
Juffrouw Turner bekeek de foto, en schudde
het hoofd.
„Nee, die zag er heel anders uit. Hij was
groot en donker; ik had hem eerder voor een
Braziliaan dan voor een Duitscher gehouden."
„Mijn God!"
Ze barstte in tranen uit, en juffrouw Turner
sloeg haar arm om haar schouder.
„Vertrouw maar op mij. Ik zou zoo gaarne hel
pen. Ik voel, dat een of ander groot verdriet
aan uw hart knaagt. Het doet zoo goed, zich
eens heelemaal te kunnen uitspreken."
„Dat wil ik, en ook, dat ik u kan vertrou
wen."
Ze begon langzaam haar verhaal, eerst aar
zelend en door snikken onderbroken, dan meer
samenhangend. Ze vertelde haar eerste kennis
making met Robert en in het hospitaal, daarna
van de tennismatch te New-York, van wat in
Londen -was gebeurd en tenslotte wat zij zoo
juist in Lissabon had moeten meemaken.
Juffrouw Turner hoorde haar stilzwijgend
aan, onderwijl voortdurend kijkend naar de
foto.
Eindelijk zei ze met haar zachte lieve stem:
„Dat is zeer zeker een uiterst moeilijk geval.
Het is duidelijk, dat een van beiden een bedrie
ger moet zijn. Ga ik met mijn gevoel te rade,
dan zou ik zeggen, dat de blonde jongeman
hier op de foto eerder de neef van uw vader,
die vroeger ook blond moet zijn geweest, zal
zijn dan de ander, dien ik eerst voor een Brazi
liaan hield. Ook de kennismaking in het hospi
taal en de ontmoeting te New-York spreken in
zijn voordeel ook de open eerlijkheid, waar
mede hij over zijn armoede sprak. Anderzijds
is het onloochenbaar, dat uw vader er volko
men van overtuigd was, dat de man, dien u
Jenkins noemt en die ook bij zijn eerste verblijf
hier onder dien naam zich aanmeldde, uw neef
Robert Severing is. 't Is ook zeker, dat uw
vader aan 'n echtverbintenis tusschen hem en
u gedacht heeft, want hij stelde hem aan mij
voor als zijn neef, zijn compagnon en zijn toe-
komstigen schoonzoon. Verder is het opvallend,
dat de ander in wien u den echten Robert
Severing ziet en waarvan u zegt, dat hij met
de Royal-Maïl hier had moeten aankomen, niet
aangekomen is. Buiten Jenkins is hier toch
niemand anders geweest en mijn manager zei
mij, dat van de Engelsche boot geen enkele
andere passagier blijvend debarkeerde. Het lijkt
dus wel, alsof die heer er de voorkeur aan heeft
gegeven het schip niet te verlaten en naar
Zuid-Afrika is doorgevaren."
„Ik begrijp er maar niets van. Ik kan niet
gelooven, dat hij een misdadiger is."
„Zoo ver als ik naar de foto oordeelen kan,
lijkt mij dat ook niet waarschijnlijk. Ik moet
ook bekennen, dat „de andere" mij in het geheel
niet sympathiek was. Maar het blijft natuurlijk
uiterst moeilijk zich een oordeel te vormen."
„In geen geval kan ik „dien andere" trouwen."
„Niemand kan u daartoe dwingen."
„Hoe vind ik een uitweg?"
Buiten klonk het signaal van een auto, die
binnenreed. Juffrouw Turner streelde het meisje
over haar gezicht.
„Nu vraagt uw vader in de allereerste plaats
onze aandacht, wat hem toekomt; wilt u hem
naar Lissabon laten overbrengen?"
„Er is iets in mij, dat er zich tegen verzet
hem nu naar Lissabon en naar die lieden te
vervoeren."
„Geeft u hem dan hier op Madeira, waar
hij de laatste maanden van zijn leven door
bracht, zijn laatste rustplaats. Ik ga met u
mee en u blijft mijn gast op Quinta Esperanca,
totdat alles voorbij is."
Slechts enkele personen stonden rond 't graf
De Duitsche en Amerikaansche consul, de
Portugeesche gouverneur.
De overledene was eigenlijk Duitscher, Ame>
rikaan en Portugees tegelijk geweest. Verder
waren er alleen de dochter en juffrouw Turner.
Eerst den morgen van de begrafenis zond
Iracema bericht van het overlijden naar Lissa
bon. Ze had willen vermijden, dat de beide
mannen, die zij vreesde, zouden overkomen en
de laatste droeve plechtigheden rond haar vader
door hun aanwezigheid verstoren. Ook gedu
rende deze dagen had zij geen taal of teeken van
Robert vernomen.
Hij was dus niet op Madeira aan wal gestapt,
hij had haar ook geen telegram gestuurd, wat
hij toch tijdens zijn reis had kunnen doen, wan
neer hij door eenig beletsel misschien ziekte
verhinderd was geweest van boord te gaan.
Door bemiddeling van den Duitschen consul
had zjj hem als passagier van de Royal Mail
een radiotelegram doen toekomen. Het schip
had hierop geantwoord: „Geadresseerde niet
meer aan boord."
Hij had dus het schip verlaten, hoewel het
schip geen andere haven aangedaan had dan
Funchal op Madeira en hij zooals de Duitsche
consul had vastgesteld daar in geen geval
aan land was gegaan.
Had hij werkelijk een slecht geweten? Was
hij toen hij zich ontdekt zag over boord
gesprongen en had hij zelfmoord gepleegd?
Iracema kon, en wilde het niet gelooven.
Desondanks was zij er juist van overtuigd, dat
hij nooit een bedrieger was geweest.
Z# zat met juffrouw Turner alleen op het
groote terras van Quinta Esperanca. Ze was
zichzelf nu volkomen meester en vastberaden.
„Ik ga morgen met de boot naar Lissabon.
Ik zal mij tot den Duitschen consul wenden en
rechtskundigen bijstand nemen. Ik ben geen
kind, waar men mee doen kan wat men wil!"
Maar toen verloor zij weer moed.
„Maar als het mij niet gelukt, juffrouw Tur
ner, als het mij niet gelukt?"
„Dan moet u niet vergeten, dat ik deze dagen
van u ben gaan houden. Komt u dan bü mij
terug, en wees er zeker van, dat ik u altijd met
open armen zal ontvangen!"
Den volgenden morgen vertrok Iracefba naar
Lissabon.
ZESDE HOOFDSTUK
De stoomer, aan boord waarvan Iracema
zich bevond, naderde Lissabon, en gleed lang
zaam voorbij het majesteitelijk op de rotsen
tronende kasteel van Cintra. Iracema, die ge
durende den overtocht kalm was geweest, voelde
zich in het gezicht van Lissabon weer wat on
rustiger worden. Haar bagage stond reeds op het
dek opeens viel haar oog op een courant,
die naast haar dekstoel lag. Om zich wat te
verstrooien nam zij hem op en begon te lezen.
Daar stond de naam yan haar vader. Het
was een courant uit Lissabon, van enkele dagen
geleden, die door een of ander toeval daar lag.
Bijna de geheele laatste bladzijde werd door
overlijdingsaankondigingen haars vader inge
nomen.
„Den i2en Juli stierf te Funchal op Madeira
tot wis groot leedwezen onze geliefde vader en
oom Emmerich Severing in den ouderdom van
73 jaar. In groote droefheid
Iracema Severing, geboren Severing
Robert Severing.
Zfc kromp ineen, maar dwong zich ook de
andere aankondigingen te lezen.
„Ten zeerste getroffen berichten wij het over
lijden van onzen hoogvereerden cwnpagnon en
het hoofd onzer firma, consul-generaal Emme
rich Severing, die na 'n langdurig lijden op
Madeira overleed. Wij zullen de zaken der firma,
die nu in ons bezit is overgegaan, op dezelfde
wijze voortzetten
Robert Severing
Alfonso Figueira.
(Wordt vervolgd)