Minister Romme over zijn plannen De avonturen van een verkeersagent je Meerderheid voor Daladier Eden verdedigt de democratie ,,'t Kabinet blijft" zegt Spaak Oe man van Iracema STREVEN GERICHT OP WERKVERRUIMING VUURZEE TE NUENEN KERKLIJSTEN ZATERDAG 10 DECEMBER 1938 Verdere invoering van de Arbeids wet wordt voorbereid Vele arbeiders vonden werk in Duitschland Verkorting arbeidsduur Arbeidsspreiding Huisarbeidscommissies Inwerkingtreding wetten Kinderbijslagverzekering Ziekenzorg Warenwet W er kver schaffing ,Wij willen onze vrijheid en veiligheid, wij willen den vrede bewaren" De staat is er voor het individu Zandvoori „Wij hebben het vertrouwen van den Koning, van de Kamers en van het volk" PARIJS, 9 Dec. (Reuter). Bij de stemming in de Kamer heeft de Fransche regeering de meerderheid behaald. 315 afgevaardigden stemden voor de regeering, 241 tegen en 53 onthielden zich van stemming. Zaandam DOOR OTFRID VON HANSTEIN Blijkens de Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer betreffende de begrooting van Sociale Zaken voor 1939, blijft minister Romme met vele leden vooral de bestrijding van de werkloosheid opvatten als het meest klemmende deel van zijn taak. Het is ook de meening van den minister, dat het streven met alle kracht er op gericht moet zijn, door tijdelijke werkverruiming blijvende werkgelegenheid te scheppen, alleen zoo kan sprake zijn van mogelijke oplossing der werkloosheidsramp. Binnenkort is een voorstel inzake de bevor dering van den schoenenexport te verwachten. Binnenkort zal de bedrijfscommissie voor de metaalindustrie een advies indienen met be trekking tot de inrichting en doelstelling van de Centrale Werkplaatsen. De bedrijfscommissie voor het bakkersbedrijf zal zeer binnenkort met haar rapport inzake de mogelijkheden tot werkloosheidsbestrijding in het bakkersbedrijf gereed komen. Het ligt in het voornemen van den minis- ter op het terrein der arbeiösspreiding op den ingeslagen weg voort te gaan. De minister onderschrijft niet de meening van vele leden, als zou onder de middelen tot verdeeling van den beschikbaren arbeid over een grooter aantal personen de verkorting van den arbeidsduur voorop staan. Ook het be drijfsleven ziet vooralsnog op dit punt niet veel mogelijkheden. Wat het buitenland op het stuk van de 40-urige werkweek te zien geeft, stemt tot een zeer gereserveerde houding De minister verstaat den aandrang, dien verscheidene leden op hem uitoefenen tot verdere invoering van de Arbeidswet. De desbetreffende regeling voor het transport bedrijf het rijtijdenbesluit zal over eenige maanden kunnen worden ingevoerd. Verder worden regelingen voorbereid ten aanzien van handelsreizigers en magazijn bedienden Een regeling betreffende den arbeid van jeugdige personen en vrouwen in den land bouw ligt gereed. Het maakt bij den minister bog een punt van overweging uit, of hij in het evenbedoelde ontwerp tevens bepalingen zal bpnemen, welke een redelijke beperking van ben arbeidsduur van volwassen mannelijke mndarbeiders bevorderen. Tot verwezenlijking der uiteengezette gedach- kn ten aanzien van de jongens stelt de regee- r'hg zich voor, den wetgever een tijdelijke machtiging te vragen, om, indien dit naar het bordeel der Kroon kan bijdragen tot een betere v®rdeeling van de beschikbare werkgelegenheid, aan jongens beneden 15 jaar normalen onder- bemingsarbeid, met uitzondering van arbeid m den landbouw, te verbieden. Wel is gedacht .aan de mogelijkheid van het arbeiden b.v. in een twee-op-een-stelsel. Als msuitaat mag worden verwacht, dat een be- jangrijk deel der mannelijke werklooaen van 15 mt.en met 18 jaar een plaats zal kunnen beko men in het bedrijfsleven. In verband met de vraag naar de consequen ts, met de voorgenomen maatregelen samen hangende, diene, dat het in het voornemen ligt, °m, wanneer de Rijkscommissie van advies in take het vraagstuk van de werkloosheid onder ho jeugd haar rapport ter zake zal hebben uit gebracht, met de alsdan nader te concretisee- j"en voorstellen mededeeling te doen van de posten, waarvoor dan tevens het noodige ere- "iet zal worden aangevraagd. Indien plannen tot vervroegd ontslag van oudere arbeiders, als waarvan thans sprake is in het grafisch bedrijf, verwerkelijkt kunnen worden door de beschikbaarstelling t'an dientengevolge bespaarde steungelden, is de minister tot de bevordering van zoo danige beschikbaarstelling in beginsel be- reiti. De vraag, of ook in andere bedrijven dan de schoenenindustrie binnenkort centrale huisar beidscommissies zullen worden ingesteld, kan de minister, bevestigend beantwoorden. Als resultaat van het gevoerde overleg kan denkelijk binnenkort de instelling worden te gemoet gezien van centrale huisarbeidscom missies voor de tricotage-industrie, het confec tie- en het maatkleedingbedrijf. Het ligt in de bedoeling, in 1939 een spe ciaal onderzoek te doen instellen naar de loonen in de confectie-industrie. Voor het vaststellen van minimumloo- nen voor landarbeiders ziet de minister geen voldoende aanleiding. De inwerkingtreding van de gewijzigde Stu wadoorswet kan, behoudens onvoorziene om standigheden, in de eerste maanden van 1939 worden tegemoetgezien. De Veiligheidswet 1934 zal met ingang van 1 Januari a.s. gedeeltelijk in werking treden. Uit het weldra in te dienen wetsontwerp in zake de kinderbijslagverzekering zal blijken, dat bij de regeling der uitvoeringsorganen re kening is gehouden met de ingevolge de Ziek tewet reeds bestaande uitvoeringsorganen. Te vens zal dat wetsontwerp doen zien de alge- meene lijnen, welke de minister rekening hou dende met het gegroeide, ter bevordering van meer eenheid in de uitvoering zich voorstelt te volgen, waarbij, voorzoover verzekerings technisch mogelijk, uitvoering vanuit de een heid, welke een bedrijfstak is, voorop staat. De minister overweegt verhooging van de leeftijdsgrens, genoemd in artikel 33 der Inva liditeitswet. Evenwel zal in verband met den stand der openbare middelen realiseering hier van alleen mogelijk zijn, indien zij gepaard gaat met een aan den leeftijd van ingang van den verzekeringsplicht geëvenredigde vermin dering der eventueel? verzekeringsaanspraken, De overweging van het vraagstuk van het ziekenfondswezen heeft den minister gebracht tot de overtuiging, dat een wettelijke regeling van het ziekenfondswezen wenschelijk is. Hij denkt daarbij aan een eenvoudige regeling van ae toelating van en het toezicht op de zieken fondsen. Ook het vraagstuk van de ziekenhuizen heeft bij den minister een punt van overweging uit gemaakt. Zijn gedachten gaan daarbij in de richting van de instelling van een ziekenhuis raad. De wettelijke regeling op het gebied van de geneesmiddelenvoorziening is in voorbereiding. Een ontwerp tot wijziging van de Waren wet, welke o.a. verplichte hoeveelheidsaan- duiding op waren betreft, verkeert in een vergevorderd stadium van voorbereiding. Een regeling voor den verkoop van melk, afkomstig van tuberculose-vrij vee, op grond van de artikelen 14 en 15 der Wa renwet, is in een vergevorderd stadium van voorbereiding. De algemeene herziening der vleesch» keuringswet is ten departemente in voor bereiding. Een commissie, welke de herziening der Drankwet zal voorbereiden en waarin verschei dene belanghebbende organisaties zullen wor den vertegenwoordigd, zal binnenkort worden benoemd. Was aanvankelijk de neiging van de Neder- landsche arbeiders om in Duitschland te werken veelal niet zoo groot, dat aan alle ingekomen aanvragen om arbeidskrachten kon worden vol daan, thans is daarin wjziging gekomen. Met name voor bouwvakarbeiders en grondwerkers overtreft het aanbod van gegadigden de plaat singsmogelijkheid. Van het uitoefenen van dwang van over heidswege is te hunnen aanzien dan ook in den laatsten tijd geen sprake. Ten aanzien van de plaatsing van land- en veenarbeiders heeft de regeering zich inderdaad genoopt gezien zjde- lings eenigen druk op de arbeiders uit te oefe nen. Het aantal Nederlandsche arbeiders, dat dit jaar in Duitschland werk heeft gevonden, kan op rond 20.000 worden geschat. Hoewel, zooals niet anders was te verwachten bij een dergeljk aantal, moeilijkheden niet zijn uitgebleven, mag deze plaatsing in het algemeen als uitstekend geslaagd worden aangemerkt. Hoewel zich bj de tot dusver gevolgde me thode van overmaking geen moeilijkheden van ernstigen aard hebben voorgedaan, treedt dezer dagen een nieuwe regeling in werking, welke het mogelijk maakt de loonoverschotten bij wijze van voorschot rechtstreeks aan de gezinnen te doen toekomen, waarna achteraf verrekening over de clearing plaats heeft. In de tewerkstelling op de grondslagen van het rapport-Westhoff, als waartoe de regeering voornemens is, zit een moeilijkheid in de rich ting van oplossing van het werkloosheidspro bleem. zooals het zich thans aan ons voordoet, voor wat betreft een belangrijk deel van de werklooze bevolking van het platteland en van de daarin gelegen kleinere stedelijke centra. Voor wat men wel noemt het stedelijke werkloosheidsprobleem, en daarbij in het bij zonder dat der vakarbeiders, bieden deze voornemens echter geen oplossing, al zullen voorzieningen op ruimere schaal, dan in het verleden het geval was, worden getroffen om ook werkloozen uit grootere centra erbj te betrekken. Intusschen zjn en worden de Werkfonds- werkzaamheden ononderbroken voortgezet, het geen heeft geleid, met inbegrip van de aan de gemeente Amsterdam toegezegde 10.000.000 voor den bouw van een nieuw raadhuis, tot een blokkeering van rond 158.000.000, terwijl daar enboven de regeering tot de bevordering van een crediet-verleening ad ruim 17.000.000 voor de verwezenlijking der Amsterdamsche IJ-tun- nel-plannen in beginsel heeft besloten. Vrjdagavond heeft in het dorp Nuenen nabij Eindhoven een hevige brand gewoed, die een groot deel van de fabriek van Raes- sens' Houtindustrie in asch heeft gelegd. Omstreeks kwart voor acht bemerkten enkele ambtenaren van de gemeente-secretarie, welke op korten afstand van de fabriek is gelegen, dat in een houtloods naast de machinale hout zagerij brand woedde. Deze loods met een opper vlakte van 48 x 49 M. heeft twee verdiepingen. De ambtenaren spoedden zich naar het kantoor, doch de directeur, de heer D. Raessens, was op dat oogenblik niet aanwezig. Een aantal men- schen van de fabriek, dat nog aan den voor kant arbeid verrichtte, snelde toe en trachtte het vuur te blusschen door aansluiting op den Norton-put, welke een capaciteit van 10.000 L. per uur heeft, doch toen zij de loods bereikten stonden zij reeds voor een waren vuurgloed. Groote voorraden hout, alsmede machinaal vervaardigde deuren lagen in deze loods opge slagen en brandden als een fakkel. Het primi tieve handspuitje van de gemeente Nuenen, dat inmiddels aangerukt was, kon tegen deze vuur zee hoegenaamd niets uitrichten. Ook de Helmondsche i brandweer, die ter as sistentie gealarmeerd was, verscheen op het ter rein van den brand, doch deze behoefde geen dienst te doen, daar op dat oogenblik het ge vaar voor verdere uitbreiding geweken was en er op het terrein van den brand niet veel meer te redden viel. De loods met den geheelen voorraad hout alsmede de zagerij was toen tot den laat sten spaander uitgebrand. Het gelukte de brandweer echter het kantoor en de si- garenkistenfabriek te redden, zoodat het personeel van deze fabriek, bestaande uit ongeveer 40 man, aan het werk kan bijven In de verwoeste deurenfabriek werkte even eens een 40-tal arbeiders. De directeur kon niet bij benadering opgeven hoeveel de aangerichte schade bedraagt. De schade is evenwel zeer aanzienlijk en wordt door beurspolis gedekt. De firma is echter niet tegen bedrijfsschade verzekerd. Vanzelfsprekend trok deze groote brand veel belangstelling. NEW YORK, 9 Dec. (ReuterDe vroegere minister van Buftenlandsehe Zaken van Groot-Brtt tannic, Eden, is te New York aan gekomen. In zijn onmiddellijk daarop ge houden rede heeft Eden o.a. gezegd: „Wat ik u thans ga zeggen is een poging voor u uiteen te zetten, wat volgens mijn meening de opvatting van den doorsnee Engelsch- man is over de huidige vraagstukken der wereld. Want, hoewel wij ineeningsverschil- len hebben, zijn er zekere grondbegin selen, waarover wij het allen eens zjn. Als velen uwer ben ik zelf van de generatie, welke soms in mjn land de „missing genera tion" wordt genoemd. Waarvoor hebben wj en u ongeveer twintig jaar geleden ge streden? Men sprak over een oorlog om den oorlog te beëindigen en zelfs wanneer dit voor sommigen een doel schijnt, dat met mensche- lijke middelen niet te bereiken is, dan hadden wj toch het vertrouwen, dat, naar wij hoopten voor altjd, de macht van het arrogante mili tairisme zou worden vernietigd. Wij hoopten, dat verdraagzaamheid en rechtvaardigheid en niet macht en willekeur de wereld zouden regeeren. Na twintig jaar zien wij met droef heid hoever wij nog verwijderd zijn van ons Zoo gezegd, zoo gedaan. Ze gingen eindelijk Veer op het land en verborgen de paardjes. Nauwelijks waren zj gezeten of daar verscheen een wachter van het paleis. Hij droeg een tulband, een kort jasje en een kromme sabel. Hij trad op beide vrienden toe en zag dadelijk, dat zj vreemdelingen waren. „Wat komen jullie doen," vroeg hij. „Ik zoek werk," antwoordde de verkeers agent. „Als je een goede kok bent, dan heb ik een baantje voor je, want de sultan, mijn meester, zoekt juist iemand, die goed kan koken." doel. De blaam rust niet op een enkel© regee ring of op een enkel land. De werkelijkheid, welke voor ons staat, vraagt al onze energie en concentratie. Wat ook van de wereld geworden is, zj i,s geen veilige plaats voor de democratie. Andere systemen zijn opgestaan, met auto riteit en een geheel afwijkende philosophic en hebben hun uitdaging gezonden. De gebeurtenissen, welke zij hebben ont ketend, hebben Engeland van zeer nabj getroffen, misschien meer dan de Veree- nigde Staten- Ten aanzien van deze uitdaging zijn wj er zeer van overtuigd, dat wij ons zoowel mate rieel als geestelijk moeten verdedigen tegen den naderenden storm, teneinde zeker te zijn, waar wij staan en wat wij willen en dan stand te houden. Het Britsche volk is nog hetzelfde als in het grootste oogenblik van zijn geschiedenis, het heeft nog hetzelfde geloof en dezelfde opvat ting van leven en samenleving. De groote oor log en hetgeen hierna is gekomen hebben de grondslagen van het geloof niet geschokt, noch de kwaliteiten van het volk ondermijnd. Nog steeds voelep wij diep en sterk voor dezelfde dingen. Soms leveren wij critiek op elkaar, doch in den grond van ons hart willen we allen het zelfde: We willen allen onze vrijheden bewa ren. Wij allen willen vrijheid en veiligheid, niet alleen voor onszelf, doch ook voor onze kinde ren en onze kindskinderen, Wij allen wenschen vrede, hoewel we van meening mogen verschil len over de methode, welke wij het beste oor- deelen om tot het doel te geraken. Het is het wezen van de democratie, dat zij voorziet in een voortdurende scholing, welke de kunst van regeeren is. De democratie is de hoogeschool, waar men van elkaar leert. Zj kan nooit een kazerne zijn, waar blinde gehoorzaamheid een eerste vereischte is. Het overleven van de de mocratie hangt tenslotte af van het geloof, dat men er in stelt en van de resultaten, welke door dit vertrouwen bereikt kunnen worden. De democratie moet zoo sterk zijn als goed gehard staal, niet onbuigbaar, doch soepel. Z j moet de kracht hebben van den hoogsten graad van dis cipline n.l zelftucht. Zij moet den moed heb ben misstappen te erkennen, alsook onrecht vaardigheden en zij moet krachtig instaan voor het recht. De meeningsverschillen in uw en mjn land zijn menigvuldig en verscheiden, doch niet tegenstaande dit is de samenstelling van den staat in onze samenleving in velerlei opzicht gelijk en wat meer is, ik geloof, dat het de juiste samenstelling is en een samenstelling, welke de beste vooruitzichten heeft voor de menschelijke ontwikkeling. Ook geloof ik, dat indien wij vastbesloten zijn dat zj zal over leven, de democratie zal overleven, doch wan neer wij niet vast hiervan overtuigd zijn, zij zal ondergaan. Wij en gj staan pal voor de democratie, om dat wj pal staan voor de rechten van den en keling, omdat wj de vrjheid verlangen voor de uiting van de gedachten, omdat wij .die om standigheden verlangen, waarin de mensche- Ijke persoonlijkheid kan leven en zich ont wikkelen. Volgens onze opvatting is de mensch niet gemaakt voor den staat, doch is de staat gemaakt voor den mensch.. We maken thans een poging mee om den mensch van het tegendeel te overtuigen, na eeuwen van strijd wordt de mensch bedreigd door den staat, dien hij zelf heeft geschapen. Niemand, die in de democratie gelooft, kan ooit een dergelijken stand, van zaken aanvaar den. Wj in Engeland weten zeer wel, dat wj geen toonbeelden zijn van volmaaktheid, wj geven natuurlijk toe, dat wij in onze lange ge schiedenis vele gevlekte bladzijden hebben. Toch, terwijl wj dit toegeven, zijn er zekere maatstaven, waarin wij gelooven en waaraan wij willen vasthouden. In onze opvatting van moderne democratie moet de staat gegrond vest zijn op verdraagzaamheid ten aanzien van ras en godsdienst. Iedere burger moet persoonlijke vrijheid ge nieten en allen moeten geljk zjn voor de wet. De rechten van de minderheden en de meer derheden moeten gelijk worden geëerbiedigd. Wij zijn overtuigd dat dit de grondslagen moe ten zijn van allen vooruitgang. Als Engelschman richt ik thans het woord tot dit groote Amerikaansche gehoor en ik zet u uiteen, dat dit het geloof is van het Brit sche volk en dat het hieraan in de komende jaren vast wil houden. Wij weten, dat wij voor bestemd zjn in ons land en in onze generatie te leven in een noodtoestand, waarvan niemand het einde kan zien. Wij zien een wereld, welke zeer levendig is, doch welke ook meedoogen- loos en uitdagend is een wereld, waarin voor velen kracht het eenige werktuig van politiek is. Onder dergelijke omstandigheden weten wij, dat wij in onszelf moeten gelooven om te kunnen leven. Met dit in onzen geest bereiden wj ons voor. Wij roepen niet de hulp van an deren in, noch pogen wij anderen over te nalen voor ons de kastanjes uit het vuur te halen. Het verkeereagentje knoopte dit in zjn ooren en in den morgen klopte hj aan de deur van het paleis. Een bediende maakte open en toen Keesie hem had gezegd, wat hj kwam doen, Werd hij naar den grootvizier gebracht, die hem vroeg naar het doel van zjn komst. „Prachtig," zei de grootvizier, zooveel als eerste minister, „ga maar mee, brave man, ik breng je wel naar den sultan." ZONDAG li December. 3e Zondag van den Advent. De H.H. Missen om 7 uur, 8.30 en 10 uur. Algqmeene H. Communie voor de Heeren congregatie onder de H. Mis van 8.30. Om 12 uur voorbereiding voor de plechtige geloofsbelj- BRUSSEL, 9 Dec. (Belga). Na een ver gadering van den Belgischen ministerraad hedenavond heeft minister-president Spaak bevestigd, dat de regeering aan het bewind blijft. „De regeering, zoo zeide hj, heeft als steun t vertrouwen van Z.M. den Koning, van de Kamers en van het volk. Wie durft onder deze omstan digheden zeggen, dat zij door aan de macht te blijven, niet democratisch zou handelen? Er moeten nog moeilijkheden uit den weg worden geruimd. De taak van de regeering is den weg te effenen. De liberale partij zal in een gewj- zigde regeering de plaats innemen, welke haar toekomt. Verder is het. dwaas te beweren, dat geen overeenkomst tot stand zal kunnen komen tus- schen de partijen der meerderheid inzake de Spaansche politiek, terwijl deze overeenkomst wel tot stand kon komen ten aanzien van de andere punten van het programma." denis. Om 7 uur Marialof met Rozenhoedje (lied 101). DINSDAG om 7 uur Lof ter eere van den H, Antonius met Rozenhoedje (lied 126). Om 8 uur Congregatie voor de meisjes. WOENSDAG om 7.30 de „Gulden Mis", gezon gen H. Mis, ter eere van O. L.Vrouw. Om 8 uur Congregatie voor de Dames. DONDERDAG om 7 uur Lof ter eere van het Allerh. Sacrament met Rozenhoedje (lied 25). VRIJDAG om 7.30 gez. Requiem-Mis voor de zielen van de zielenlijst. Om 8.30 Conferentie voor niet-Katholieken, ook toegankeljk voor Katholieken boven de 18 jaar. ZATERDAG van 59 uur gelegenheid om te biechten. ZONDAG" algemeene H. Communie voor de Damescongregatie onder de H. Mis van 8.30. Deze week Woensdag, Vrijdag en Zaterdag Quatertemperdagen, geboden te vasten en zich van vleeschspjzen te onthouden. PAROCHIE VAN DEN H. BONIFATIUS ZONDAG tweede Zondag van de maand, derde Zondag van den Advent, Gaudete. De stille H.H. Missen om 6 uur, 7 uur, half 9 de Hoogmis, 10 uur de Kindermis, uitsluitend voor kinderen toegankelijk, de laatste H. Mis om 11 uur. Onder de H.H. Missen schaalcollecte voor onze eigen kerk; .voor de verwarming en herstellingen; dringend aanbevolen. 5 uur Maria congregatie voor meisjes afd. I, om 6 uur voor de jongens. Des avonds 7 uur Lof en Adventsconferentie over het nationaal-socialisme, m. Zuiver geloof in de Kerk. IN DE WEEK de H.H. Missen om 6.45, 7.30, 8 en 9 uur. MAANDAG geen H. Mis om half 8. Om 8.30 Mariacongregatie afd. II jonge dames. DINSDAG-avond om 8.15 Mariacongregatie afd. jonge mannen. WOENSDAG, VRIJDAG en ZATERDAG zijn Quatertemperdagen, geboden vasten- en ont- houdingsdagen. WOENSDAG om half 7 de Gulden Mis, ge zongen H. Mis ter eere van het Moederschap der H. Maagd. Alg. H. Communie voor de M.Cf afd. III. DONDERDAG-avond om 7 uur Lof met Ro zenhoedje en gebeden ter eere van onzen Kerk- patroon St. Bonifatius, voor de bekeering van ons Vaderland. VRIJDAG-middag om 11.30 mi 4 uur biecht gelegenheid voor de kinderen van de lagere klassen van de meisjesschool. ZATERDAG-morgen onder de H. Mis van 8 uur algemeene H. Communie voor de kinderen; 's namiddags van 4 tot 8.30 uur gelegenheid om te biechten, 's Avonds om 7 uur Lof ter eere van de H. Maagd Maria voor de bekeering van de zondaars. ZONDAG a.s. derde Zondag van de maand, vierde Zondag van den Advent. N.B. Voor dientplichtigen is er een retraite te Bergen van 14 tot 17 Januari en te Noord wij kerhout van 4 tot 7 Februari. Men kan zich opgeven aan de pastorie. Weer enkele uren later. Elk oogenblik kon de auto komen, met de kist, waarin men den ontslapene zou vervoeren. Gedurende al dien tjd werd Iracema naast de smart over het verlies van haar vader, ook n°g gekweld door den vree^elijken twijfel, aan gaande haar eigen toekomst. Ze stond nu ge heel alleen, en was uitsluitend op zichzelf aan gewezen. Haar vader was dood, het echtpaar Hosband in Amerika. Wat tusschen de beide Personen die alle twee beweerden Robert Seve ring te zijn nu in Lissabon voorviel, kon zij ^elfs niet vermoeden. Haar hart snakte naar iemand, om zich uit te kunnen spreken. Naar een oprecht en eerljk hart, dat zij zou kunnen Vertrouwen, en telkens weer dacht zij dan aan Juffrouw Turner, die met groote fijngevoeligheid en tact haar alles uit handen nam, waarvoor °ogenblikkelijk moest worden gezorgd. Eindelijk vatte zij moed. „U boezemt mij vertrouwen in. U is mij zoo moederlijk tegemoet getreden, mag ik mij eens «Hj u uitspreken?" „Ik hoop, dat ik zal kunnen helpen!" De schrandere vrouw had al bemerkt dat er nog iets anders zijn moest, dan enkel maar smart over den dood van haar vader, dat het jonge meisje bezwaarde. „Niet waar, dit is toch de heer, die mjjn'Tpder bezocht heeft?" Juffrouw Turner bekeek de foto, en schudde het hoofd. „Nee, die zag er heel anders uit. Hij was groot en donker; ik had hem eerder voor een Braziliaan dan voor een Duitscher gehouden." „Mijn God!" Ze barstte in tranen uit, en juffrouw Turner sloeg haar arm om haar schouder. „Vertrouw maar op mij. Ik zou zoo gaarne hel pen. Ik voel, dat een of ander groot verdriet aan uw hart knaagt. Het doet zoo goed, zich eens heelemaal te kunnen uitspreken." „Dat wil ik, en ook, dat ik u kan vertrou wen." Ze begon langzaam haar verhaal, eerst aar zelend en door snikken onderbroken, dan meer samenhangend. Ze vertelde haar eerste kennis making met Robert en in het hospitaal, daarna van de tennismatch te New-York, van wat in Londen -was gebeurd en tenslotte wat zij zoo juist in Lissabon had moeten meemaken. Juffrouw Turner hoorde haar stilzwijgend aan, onderwijl voortdurend kijkend naar de foto. Eindelijk zei ze met haar zachte lieve stem: „Dat is zeer zeker een uiterst moeilijk geval. Het is duidelijk, dat een van beiden een bedrie ger moet zijn. Ga ik met mijn gevoel te rade, dan zou ik zeggen, dat de blonde jongeman hier op de foto eerder de neef van uw vader, die vroeger ook blond moet zijn geweest, zal zijn dan de ander, dien ik eerst voor een Brazi liaan hield. Ook de kennismaking in het hospi taal en de ontmoeting te New-York spreken in zijn voordeel ook de open eerlijkheid, waar mede hij over zijn armoede sprak. Anderzijds is het onloochenbaar, dat uw vader er volko men van overtuigd was, dat de man, dien u Jenkins noemt en die ook bij zijn eerste verblijf hier onder dien naam zich aanmeldde, uw neef Robert Severing is. 't Is ook zeker, dat uw vader aan 'n echtverbintenis tusschen hem en u gedacht heeft, want hij stelde hem aan mij voor als zijn neef, zijn compagnon en zijn toe- komstigen schoonzoon. Verder is het opvallend, dat de ander in wien u den echten Robert Severing ziet en waarvan u zegt, dat hij met de Royal-Maïl hier had moeten aankomen, niet aangekomen is. Buiten Jenkins is hier toch niemand anders geweest en mijn manager zei mij, dat van de Engelsche boot geen enkele andere passagier blijvend debarkeerde. Het lijkt dus wel, alsof die heer er de voorkeur aan heeft gegeven het schip niet te verlaten en naar Zuid-Afrika is doorgevaren." „Ik begrijp er maar niets van. Ik kan niet gelooven, dat hij een misdadiger is." „Zoo ver als ik naar de foto oordeelen kan, lijkt mij dat ook niet waarschijnlijk. Ik moet ook bekennen, dat „de andere" mij in het geheel niet sympathiek was. Maar het blijft natuurlijk uiterst moeilijk zich een oordeel te vormen." „In geen geval kan ik „dien andere" trouwen." „Niemand kan u daartoe dwingen." „Hoe vind ik een uitweg?" Buiten klonk het signaal van een auto, die binnenreed. Juffrouw Turner streelde het meisje over haar gezicht. „Nu vraagt uw vader in de allereerste plaats onze aandacht, wat hem toekomt; wilt u hem naar Lissabon laten overbrengen?" „Er is iets in mij, dat er zich tegen verzet hem nu naar Lissabon en naar die lieden te vervoeren." „Geeft u hem dan hier op Madeira, waar hij de laatste maanden van zijn leven door bracht, zijn laatste rustplaats. Ik ga met u mee en u blijft mijn gast op Quinta Esperanca, totdat alles voorbij is." Slechts enkele personen stonden rond 't graf De Duitsche en Amerikaansche consul, de Portugeesche gouverneur. De overledene was eigenlijk Duitscher, Ame> rikaan en Portugees tegelijk geweest. Verder waren er alleen de dochter en juffrouw Turner. Eerst den morgen van de begrafenis zond Iracema bericht van het overlijden naar Lissa bon. Ze had willen vermijden, dat de beide mannen, die zij vreesde, zouden overkomen en de laatste droeve plechtigheden rond haar vader door hun aanwezigheid verstoren. Ook gedu rende deze dagen had zij geen taal of teeken van Robert vernomen. Hij was dus niet op Madeira aan wal gestapt, hij had haar ook geen telegram gestuurd, wat hij toch tijdens zijn reis had kunnen doen, wan neer hij door eenig beletsel misschien ziekte verhinderd was geweest van boord te gaan. Door bemiddeling van den Duitschen consul had zjj hem als passagier van de Royal Mail een radiotelegram doen toekomen. Het schip had hierop geantwoord: „Geadresseerde niet meer aan boord." Hij had dus het schip verlaten, hoewel het schip geen andere haven aangedaan had dan Funchal op Madeira en hij zooals de Duitsche consul had vastgesteld daar in geen geval aan land was gegaan. Had hij werkelijk een slecht geweten? Was hij toen hij zich ontdekt zag over boord gesprongen en had hij zelfmoord gepleegd? Iracema kon, en wilde het niet gelooven. Desondanks was zij er juist van overtuigd, dat hij nooit een bedrieger was geweest. Z# zat met juffrouw Turner alleen op het groote terras van Quinta Esperanca. Ze was zichzelf nu volkomen meester en vastberaden. „Ik ga morgen met de boot naar Lissabon. Ik zal mij tot den Duitschen consul wenden en rechtskundigen bijstand nemen. Ik ben geen kind, waar men mee doen kan wat men wil!" Maar toen verloor zij weer moed. „Maar als het mij niet gelukt, juffrouw Tur ner, als het mij niet gelukt?" „Dan moet u niet vergeten, dat ik deze dagen van u ben gaan houden. Komt u dan bü mij terug, en wees er zeker van, dat ik u altijd met open armen zal ontvangen!" Den volgenden morgen vertrok Iracefba naar Lissabon. ZESDE HOOFDSTUK De stoomer, aan boord waarvan Iracema zich bevond, naderde Lissabon, en gleed lang zaam voorbij het majesteitelijk op de rotsen tronende kasteel van Cintra. Iracema, die ge durende den overtocht kalm was geweest, voelde zich in het gezicht van Lissabon weer wat on rustiger worden. Haar bagage stond reeds op het dek opeens viel haar oog op een courant, die naast haar dekstoel lag. Om zich wat te verstrooien nam zij hem op en begon te lezen. Daar stond de naam yan haar vader. Het was een courant uit Lissabon, van enkele dagen geleden, die door een of ander toeval daar lag. Bijna de geheele laatste bladzijde werd door overlijdingsaankondigingen haars vader inge nomen. „Den i2en Juli stierf te Funchal op Madeira tot wis groot leedwezen onze geliefde vader en oom Emmerich Severing in den ouderdom van 73 jaar. In groote droefheid Iracema Severing, geboren Severing Robert Severing. Zfc kromp ineen, maar dwong zich ook de andere aankondigingen te lezen. „Ten zeerste getroffen berichten wij het over lijden van onzen hoogvereerden cwnpagnon en het hoofd onzer firma, consul-generaal Emme rich Severing, die na 'n langdurig lijden op Madeira overleed. Wij zullen de zaken der firma, die nu in ons bezit is overgegaan, op dezelfde wijze voortzetten Robert Severing Alfonso Figueira. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 11