De Staat of de organisaties? DE DUITSCHE HELD HET LANDBOUW-CRISIS- FONDS DE AUTOBUSRAMP BIJ DE „LEEREN DOEDEL ERNSTIGE GEVOLGEN DONDERDAG 15 DECEMBER 1938 OVERZICHT TWEEDE KAMER De toestand is zoo slecht niet De historische feesten te Scheveningen Fleurige optocht trok veel belangstelling Belangrijke wending in strafzaak tegen Apeldoornschen apotheker Waren de remmen niet in orde? Melkauto in de Vecht gereden waardoor een inzittend jon getje verdronk; de chauf feur in 't ziekenhuis ontwaakt „TWAALF UUR" ZAL NIET MEER VERSCHIJNEN Twijfel aan schuld Een aardige, fijne attentie DE4 VBEEMDEVERTELLER VREUGDEVOLKERSIFEESr GEZEGEND NIEUWJAAR „Er zit meer achter" BOEK OVER HET INDISCHE PLANTERSLEVEN SODALITAS MEDICORUM OBLATORUM O.S.B. Een afwikkeling wordt voorgesteld UIT DE STAATSCOURANT Onderscheidingen Rijksverzekeringsbank Kantonrechters Onderwijs Wereldtentoonstelling te New-York Posterijen Landmacht T (Van onzen, parlementairen redacteur) Den Haag, 14 December 1938 Willen de boeren-organisaties de uitvoering van de landbouw-crisis-maatregelen uit de han- tien van den Staat overnemen, dan graag de Regeering zal daartoe alle medewerking ver benen; zij wentelt de verantwoordelijkheid voor de vele sociaal- en economisch-technische pro blemen, die bij de uitvoering van den land- bouw-steun aan de orde komen, gaarne op hun schouders af. Maar durven zij de verantwoordelijkheid op 2ich nemen? Er gaan uit hun midden en er gaan ook in de Kamer stemmen op, die daar tegen waarschuwen. Zoolang de crisis-maatre gelen den boer niet méér dan precies den kost prijs of het minimale levensonderhoud bieden, zoolang de uitvoering van de steunwetten neer komt op een distributie van armoede, mo>et de overheid zélf maar de volle verantwoordelijk- beid dragen voor haar eigen karigheid of voor de vriendelijke omzichtigheid, waarmee zij de consumenten beschermt. Welnu dan: graag of niet verklaarde mi- bister Steenberghe vandaag in antwoord op de beschouwingen, die gisteren den ganschen mid dag aan het landbouwcrisisfonds werden gewijd. Kan de Regeering iets doen om de belooning van den landarbeid meer gelijk te maken aan die in de andere takken van het bedrijfsleven, dan zal zjj dat niet nalaten. Zij kan iaarbij biteraard niet zoover gaan, dat zij een recht- stieeksche egaliseering nastreeft. Dat zou een 2oo diep ingrijpen in de economische verhou dingen beteekenen als nog in geen enkel an der land bestaat. Daartoe zou de Regeering aÜe détails van den kostprijs niet alleen van den landbouw, doch ook van handel en industrie aan regelingen van Staatswege moeten onder werpen. Maar zij is bijvoorbeeld wel genegen bet begrip „richtprijs" los te laten en te ver engen door het begrip „prijsgrens", onder de v'gueur waarvan de boer meer dan tot dusverre Gelegenheid behoudt van de goede kansen b profiteeren. Zij ziet echter geen aanleiding •béér te doen. De toestand van de boeren 's hier, vergeleken met het buitenland, niet zóó stecht en door middel van de verbindend-verkla- tihg der arbitrage-uitspraken werd ook in de 'andarbeidersloonen veel verbeterd. Een „distri butie van armoede" is dus de uitvoering der 'audbouw-crisis-maatregelen niet bepaald. Maar de minister zal de organisaties niet ÖWingen. Willen zij niet, willen zij niet alles 'b eens, of blijkt later, dat een decentrale uit kering technisch niet mogelijk is, dan blijft hl) bij het oude systeem. Maar dan wenscht hij ook biet meer het verwijt te hooren, dat hij in staatssocialistische richting gaat. En hij wenscht al heelemaal niet de tegen- Werking van sommigen, die wél den steun maar biet de maatregelen willen zooals dominee bersten. De manier waarop deze de dikke boeren van beland ophitst tegen de ambtenaren, gaat over be grenzen van den aan de overheid verschui lden eerbied heen. Gisteren nog werd een klei de boer, die, zich beroepend op een leus uit het blaadje van ds. Kersten: „Boeren, houdt de Regeering van je erf!" tot daadwerkelijk verzet Was overgegaan, tot anderhalf jaar veroordeeld! Dat was den God zalvenden, doch de Re aring hoonenden heer Kersten toch te veel. de replieken wond hij zich op over de be- Schuldiging van revolutionnaire gezindheid, aan bet adres van zijn lijforgaan gericht. Dat had bb toch nooit gemerkt. Dan moet je er een abonnement op nemen, 'bterrumpeerde de heer Duymaer van Twist en be sociaal-democraat de neer Van der Zaal be- vestigde, dat de Banier een beslist revolutlon- beerenden invloed op de eenvoudige lezers moest bitoefenen. Ach, ach, die sociaal-democraten, Wat zijn ze braaf! En de minister sloot zijn beschouwingen met ieder, die de proef op de km zou willen nemen, den welgemeenden raad geven, de Banier niet te lezen. Dat schaadt be gezondheid. Staat, gelijk gezegd, de belooning van -den landarbeid in Nederland niet op een zoo laag heil als men het af en roe in de debatten wilde doen gelooven, ook de klachten omtrent verschillende onderdeelen van het landbouw- crisis-beleid snijden niet alle hout. Zoo heeft men zich bijvoorbeeld ten aan zien van den tuinbouw eeniggrmate vergalop peerd. De richtprijs is in dij bedrijf sterk ge stegen van 40 tot 90 pet. van den kostprijs. En dat is nog slechts het minimum. Het komt voor, dat hij op 120 pet. van den kostprijs staat. De heer Groen haalde met een heftig gebaar zijn schouders op, of hij deze cijfers niet vertrouwde. Dat moet U niet doen, repli ceerde de Minister, want het zijn Uw eigen cijfers! Later meende de heer Van der Sluis (S. D. A. P.) dat 90 pet. van den kostprijs een te lage basis vormde. De Minister beriep zich echter op het feit, dat de prijzen met de seizoenen zoo sterk wisselen, dat een teelt in zijn geheel genomen, bij een richtprijs van minimaal 90 pet. van den kostprijs, rendabel is. Ook ten aanzien van de verlaging der vaste lasten in het tuinbouwbedrijf gebeurt wel een en ander. Bijna achthonderd aanvra gen zijn bij de vaste-lasten-commissies inge diend waarvan de helft van volle-gronds-be- drijven. Deze commissies, die de crediteuren bij elkaar roepen en hen voor de vraag stellen of zij door interne saneering, waardoor betere outillage van het bedrijf mogelijk wordt, meer zekerheid wenschen te verkrijgen, hebben reeds bijna veertig gevallen heelemaal afgewerkt en zestig ter afsluiting gereed liggen. De vaste lasten van de veertig afgewerkte bedrijfjes be droegen in totaal ruim een millioen. Daarvan werden door bemiddeling der commissies twee ton kwijt gescholden en een ton bevroren. Eer de Minister dus het vraagstuk van de vaste lasten in den tuinbouw nader persoonlijk ter hand neemt acht hij zich gerechtigd af te wachten welk eindresultaat de arbeid der com missies, die eerst een half jaar bezig zijn, zal opleveren. Over den toestand van de kleine boeren zijn rapporten uitgebracht, die van een emstigen toestand getuigen, doch men zet de zaken op hun kop, wanneer men op grond van die rap porten concludeert, dat de overheid niet vol doende voor de kleine boeren doet. Op grond van die rapporten immers heeft de Regeering een bedrag van 7 millioen besteed om den ach terstand te dien aanzien in te halen en het lot der kleine boeren te verbeteren. Over den uitvoer van varkens naar Duitsch- land verklaarde de Minister, dat deze dieren tegen een loonenden prijs werden uitgevoerd; deze uitvoer bedoelde niet meer dan het nor male jaarlijksche exportquantum te bereiken Bij de behandeling van de aardappelen ont vouwde hij het beginsel, dat de crisismaatre gelen niet beoogen den boer zijn natuurlijke risico's te ontnemen. Ook de voordeelen van een tijdelijk beteren prijs olijven hem gegund daar moet de stedelijke bevolking niet di rect moord en brand over roepen. Voor de graankwestie, waarin het zeer moeilijk is den juisten weg te kiezen, werd 'n commissie be noemd. Bij de behandeling van de afd. Zuivel kwam als van ouds de verhouding tus- schen boter- en margarineprijzen aan de orde. De heer Ruyter deed de Kamer verstomd staan van zijn vernuftige berekeningen „de waar de van de melk is gelijk aan den kiloprijs van de boter maal het vetgehalte van de melk" enzoovoort enzoovoort maar hoeveel leden er iets van begrepen? Maar al met al kwam uit de Kamer geen enkele aanwijzing omtrent een beteren weg dan den tot dusverre gevolgden hetgeen de Minister de critiek, hoa heftig ook, boer Dieters muntte daarin uit door te eischen, dat de margarinefabrieken gesloten zouden worden van de hand deed wijzen. Ter gelegenheid van de viering van het 125- jarig bestaan van Nederlands onafhankelijkheid is Woensdagmiddag te Scheveningen een histo rische optocht gehouden, welke vóór het hotel Promenade aan de Stadhouderslaan werd ge formeerd. In dit hotel werd Prins Willem afge haald en in een calèche met vier paarden be spannen reed de Prins in gezelschap van lord Clancarty in den stoet mee. In de andere calèches reden verschillende prominente figuren uit dien tijd mee, zooals Ragay, De Perponcher, Fagel, Hoppner, graaf Van Limburg Stirum en generaal Von Pfuhl. Deze calèches werden voorafgegaan door Scheveningers te paard. Achter de calèches mar cheerden de Engelsche mariniers en reed een groot aantal Haagsche jongelieden te paard. Daarna kwamen vele mailcoaches en andere voertuigen, waarop en waarin burgers en bur geressen in fleurige kleedij gezeten waren. Daar tusschen door wandelden groote groepen Sche veningsche burgers in ouderwetsch costuum, die den optocht nog een vrooljjker aanschijn ga ven. Veel belangstelling trokken ook de roeiers met groote roeispanen over hun schouders en ten laatste kwam een wagen met drie in olie- pakken gestoken Scheveningers, drie bekende typen uit dien tijd: Kees de Klinker, Baard- hout en Jochem. Natuurlijk was er groote belangstelling voor dezen optocht. 's Avonds was er een muziekuitvoering in een tent aan den Scheveningschen weg. Het comité „Stichting Scheveningen" heeft den deelnemers aan de herdenking van Neder lands onafhankelijkheid Woensdagavond in hotel „De Wittebrug" een diner aangeboden. De Arnhemsche rechtbank zette gistermiddag de behandeling voort van de zaak tegen den apotheker W. M. te Apeldoorn, die door onvoor zichtig en roekeloos te rijden, het ernstige bus ongeval op 21 Juni 1936 bij „De Leeren Doedel" te Arnhem zou hebben veroorzaakt, waardoor een autobus van een Amsterdamsche firma met veel geweld tegen een boom terecht kwam, de chauffeur A. V. werd gedood en meer dan twintig passagiers werden gewond. Reeds eerder diende de zaak voor de recht bank, doch daar eenige getuigen niet waren ver schenen, was uitstel van behandeling noodzake lijk. Hedenmiddag legde alleen dr. Hulst, die de sectie op het lijk van den omgekomen chauf feur heeft verricht, verklaringen af over de doodsoorzaak. Onmiddellijk daarop verzocht de officier van justitie, mr. graaf van Limburg Stirum, de zaak te willen terugwijzen naar den rechter-commis- saris tot het instellen van een nieuw onderzoek Op 22 November J.l. heeft de officier namelijk een brief ontvangen van een tweetal Amster dammers, die daarin o.a. verklaren, dat hun uit een gesprek met een reparateur is gebleken, dat reeds den dag voor het ongeval plaats vond, was komen vast te staan, dat de remmen niet deug den. De rechtbank besliste daarop conform het ver zoek van den officier, nadat de raadsman van verdachte, mr. Kramer uit Utrecht zich daarbij had aangesloten en tevens in het belang van zijn cliënt aangedrongen had op een zoo spoedig mo gelijke voortzetting der behandeling. De uitgave „Twaalf Uur" een dage'.ijksch nieuwsblad, dat uitging van de N. V. Rotter- damsch Nieuwsblad en voornamelijk voor den verkoop aan de stations en op straat bestemd was, zal naar we vernemen met ingang van 15 dezer opgeheven worden. De chauffeur A. C. G. uit Oudewater had op 2 Februari des morgens pl.m. kwart over elf als bestuurder van een melkauto gereden op den weg van Amsterdam naar Utrecht en was ter hoogte van Breukelen bij het in snelle vaart nemen van een flauwe bocht rakelings langs ee.i paar boomen gereden (welke eenigszins be schadigd werden), daarna meteen links den weg overgestoken en pardoes het Vechtwater inge reden. Eenigen tijd later ontwaakte de man in het ziekenhuis; o.m. was zijn schedeldak gescheurd geweest. Het meest tragische gevolg echter van deze verkeersovertreding (hij zou te veel rechts en te rakelings langs de boomen hebben gereden) was, dat een jongetje, dat voor zijn plezier een eindje mocht meerijden in den wagen, ook te water is terecht gekomen en er het leven door verloren heeft. Toen verdachte Woensdagmorgen voor den Utrechtschen kantonrechter, mr. Olthoff, moest verschijnen ingevolge een dagvaarding terzake overtreding van het verkeersreglement, wist hij op de hem gestelde vragen omtrent de toe dracht van het ongeval weinig meer te ant woorden, dan: „ik weet het niet." „Mankeerde u iets?" vroeg de kantonrechter. „Ik weet 't niet. Dien morgen was ik nog goed." De man ontkende echter ook niets. Het verhoor van verdachte was spoedig ten einde. Toen begon een uitgebreid verhoor van getui gen en getuigen a décharge. De eerste getuige kon verklaren, verdachte in Breukelen te hebben gezien, terwijl hij pl.m. 60 K.M. reed in een flauwe bocht, die hij gewel dig kort nam, daarbij rakelings langs de boomen gaand. Get. A. G. G., vrachtrijder, bij wien verdachte (een neef van hem) in dienst was, verklaarde, dat zijn neef wel een harde rijder was, doch dat de wagen, waarmede hij reed, goed in orde was. s Avonds voor den dag van het ongeluk had verdachte, volgens get., wel wat gedronken en hij had ook ,,'n hoop vervelendigheid van 'm meegemaakt." Klachten over den wagen had hij nooit gehad; deze was volgens hem goed be stuurbaar. Get. was niet best over verd. te spre ken, maar na het ongeval was hij hem toch weer gaan huren, omdat hij z'n klanten goed kende en get. niet zoo makkelijk iemand anders kon krijgen. De vertegenwoordiger M. R., die zelf ook in een auto reed, had gezien, dat de boomen ge raakt waren, maar niet, dat verdachte er zoo dicht langs reed. De Zuilensche rijksveldwachter H. B. had den wagen onderzocht en geconstateerd dat deze be hoorlijk onderhouden was. Hij kende verdachte overigens wel als een „stevig" rijder. De chauffeur W. B., uit Oudewater, die ook bij G. in dienst is geweest, had wel eens ge hoord, dat de wagen wat los op den weg lag, door de groote maat van de voorbanden; als de wagen geladen was met volle (melk) bussen, lag hij wel vast op den weg. Get. kon verklaren, dat er dien dag veel rukwinden stonden en ten slotte deelde hij mede, dat verdachte 's avonds te voren van 8 tot 12 uur met hem was uit ge weest (het was toen „feest"), doch dat hij (ver dachte) niet dronken was geweest. De 21-jarige chauffeur O. uit Utrecht, die een STUM5TREUVELS waaraan zij ook wat hébben, zullen Uw verwanten en vrienden het vinden, als U hun voor Kerstfeest of Nieuwjaar inplaats van de gebruikelijke brief of kaart, stuurt onze origineele uitgave, bestaande uit een Kerst vertelling, 32 pagina's groot, in feestelijk geïll. tweekleuren- omslag, met groen lint gebro cheerd, verpakt in doorschijnende enveloppe met carton, kant en klaar voor verzending. Zoojuist verscheen in deze uitvoering „De Vreemde Verteller" door Stijn Streuvels, waarvan U hierbij de verkleinde illustratie afgebeeld ziet van de voorzijde, waarop naam en adres is in te vullen van degene, voor wie UW o-ctcmovmnn- attentie bestemd is en van de KER5TVERHAALBE5TEMDVOOR. achterzijde waarop is te ver melden van wie deze Kerst- en Nieuwjaarswensch afkomstig is. Reeds eerder verschenen, en nog in een beperkt aantal voor handen: „Het Bezoek" door Her man de Man en „De Weg Terug" door Antoon Coolen. De prijs van deze uitgaven bedraagt per exemplaar slechts 25 cent. Bij bestelling van 6 exemplaren ge sorteerd naar eigen keuze f 1.35; bij 12 exemplaren f 2-50. Alom verkrijgbaar of tegen inzending van het verschuldigde in post zegels of per giro te bestellen bij N.V. Boek- en Kunsthandel H. G. Nelissen, Prinsengr. 627. A'dam. Giro 60092. Tel. 317S1. T0EGEWEN5CKT DOOR! uur na het ongeluk ter plaatse is geweest en ook een stevigen wind had geconstateerd, deelde mede, dat de wagen nogal eens „shimmey"-de, vooral als hij leeg was of niet zwaar beladen. De 46-jarige landbouwer A. Kr. uit Linschoten had verdachte op den morgen van het ongeluk gesproken en geconstateerd, dat hij bijzonder frisch was. Een zachte rijder was verdachte, vol gens get., direct niet. De vader van verdachte, de 61-jarige los- werkman P. G., eveneens als getuige gehoord, verklaarde, dat zijn zoon 's avonds te voren niet dronken was geweest, al had hij wel 'n glaasje bier gedronken. Get. verklaarde ook. dat zijn neef hem (verdachte) weer had willen huren. De ambtenaar van het O. M., hierop requisi toir nemend, wees er op, dat hier een verkeers overtreding dient, waar meer achter zit. Wij moeten hier rekening houden met een ernstig gevolg, n.l. den dood van een kind, dat in den auto zat. Een vaart van 60 K.M. in een bocht acht spr. te veel voor een vrachtwagen. De in lichtingen van de politie betreffende verdachte, acht spr. treurig. Onnoodig was het, dat hij zoo dicht langs de boomen reed, onnoodig was zulk een snelheid in een bocht. Dat er dien dag een erge storm zou geweest zijn, is spr. niet be kend geworden. Verdachte had een ernstig on geluk kunnen en moeten voorkomen. Spr. eischt lettende op het treurig gevolg van deze zaak: den dood van een kind tegen verdachte 3 maanden hechtenis met 1 jaar ont zegging van het rijbewijs. De verdediger, mr. v. Doornick, uit Oudewater, begon met deernis uit te spreken jegens de ver wanten in verband met den dood van het kind, dat voor z'n pleizier dacht mee te rijden. Aanvankelijk had spr. geweifeld deze zaak in behandeling te nemen, overwegende, dat de melkrijders zooal geen snelheidsmaniakken zijn, dan toch wel bekend staan om hun harde rijden. Toch meent spr. er op te moeten wijzen, dat genoemde snelheid in een flauwe bocht niet te groot behoeft geacht te worden. Vlak achter verdachte reed 'n andere auto met dezelfde snelheid. Er dient ook op gelet te wor den, dat niet de boomen in de bocht, maar wel even door de bocht heen geraakt zijn. De groote moeilijkheid in deze zaak is, dat verdachte zelf niets meer weet. Maar, als hij geweten had, dat de boomen door hem geraakt waren, zou hij evenals ieder autorijder doet oogenblikke- lijk geremd hebben. Hier echter zijn geen rem sporen aangetroffen. Uit een en ander leidt spr. af, dat verdachte in de bocht al buiten kennis is geweest, misschien tengevolge van het feit, dat zijn hoofd ergens tegen aan is gekomen. De wagen immers, met zware voorbanden, lag iets kan gewipt hebben en daardoor is misschien voorover op den weg; er was wind; de wagen het hoofd van verdachte met de cabine in aan raking gekomen, waardoor de verwonding kan zijn ontstaan, tengevolge waarvan verdachte bui ten kennis is geraakt. Verdachte zou natuurlijk zijn onschuld moe ten kunnen aantoonen of althans afwezigheid van schuld; maar hij weet van niets. Niemand heeft hem bovendien noodeloos rakelings langs de boomen zien rijden. Verdachte heeft inderdaad meer overtredingen achter den rug, maar allen waren het lichte reglementsovertredingen en éénmaal is hij des avonds laat te Amsterdam in overtreding ge weest, doch toen had hij bijna 2 dagen achtereen voor z'n patroon moeten werken. Pleiter concludeert, dat ten aanzien van de heele zaak slechts gissingen kunnen gelden. De wagen zal opgewipt zijn en daardoor kan by ver dachte een schedelfactuur zijn veroorzaakt. En aldus kan hem geen schuld verweten worden, dat hij tegen de boomen is gereden. Als men in aanmerking neemt, dat verdachte er wonderlijk genoeg zelf nog levend af is ge komen; doch dat de last op hem drukt, dat een jongen verdronken is; en als men bedenkt, dat hij kostwinner is voor zijn ouders, durft pleiter vrijspraak te vragen en een schriftelijk vonnis, daar z.i. het ten laste gelegde noch wettig noch overtuigend is bewezen. De kantonrechter zeide over 14 dagen schrif telijk vonnis te zullen wijzen. Voor het Haagsche gerechtshof moest Woens dag in hooger beroep terecht staan de 46-jarige A. P. V., schrijver en uitgever van het boek „Op de Keborj, een greep uit het Indische planters leven", waarin hij het deed voorkomen, alsof het plantersleven in Indië de menschen tot ruwe, immoreele dronkaards maakt. Niet alleen deze inhoud, ook de vorm, waarin het boek gesteld was, werd hoogst beleedigend voor de Indische planters geacht en de Ned.- Indische Plantersbond te Bandoeng had naar aanleiding van deze uitgave een klacht bij de Justitie ingediend. V. heeft zich wegens beleediging van een volksgroep voor de Haagsche rechtbank moeten verantwoorden, doch is deswege vrijgesproken. De Officier van Justitie, die een veroordeeling had gevraagd, teekende echter hooger breoep aan. De advocaat-generaal zeide in zijn requisitoir, dat hjj niet wist, waarop de vrijspraak van de rechtbank berustte. Wellicht kon men de In dische planters niet als een Nederlandsche be volkingsgroep zien. Er vertoeven hier te lande evenwel ook oud-planters en planters met verlof, die als vertegenwoordigers van de Indische groep kunnen worden beschouwd. Voorts achtte spr. het boek zeer grof geschreven en allerminst onder goede litteratuur te rangschikken. Spr. vorderde vernietiging van het vonnis van de rechtbank en veroordeeling van verdachte tot een geldboete van f 300 subs. 50 dagen hechtenis. De verdediger, mr. J. H. Winkler Prins, meen de, dat hier niet van beleediging van een be volkingsgroep sprake was. Oud-planters zijn geen planters en planters met verlof komen hier practisch niet voor. PI. legde voorts een aantal krantenknipsels over, waaruit moest blijken, dat verdachte de toestanden niet te erg had be schreven. Uitspraak 21 December. Aan de houders van aandeelen en pref. obli- gatiën der N.V. Hollandsch-Hongaarsche Bad en Terreinexploitatie-Maatschappij en van obü- gatiën der Sodalitas Medicorum Oblatorum O. S. B., wordt een afwikkeling voorgesteld, vol gens welke een bedrag van 85.000 in Holland - sche guldens ter beschikking kan worden ge steld, ter betaling van 20 pet. op de preferente obligatiën der N. V. Hollandsch-Hongaarsche Bad- en Terreinexploitatie Mij. (10 pet. van de hoofdsom der oorspronkelijke obligatiën der Sodalitas Medicorum). Deze afwikkeling is ech ter slechts mogelijk, indien de volstrekte meer derheid van het preferente obligatie-kapitaal zich er mede accoord verklaart. De moeilijkhe den met de credietgeefster, welker oplossing dcor middel van processen veel tijd en geld zou vereischen, worden ondervangen door een da ding, welker hoofdzakelijk voordeel hierin be staat, dat het bedrag, dat uiteindelijk ter be schikking kan worden gesteld, met medewerking van de autoriteiten wordt getransfereerd. Benoemd tot ridder in de orde van Oranje- Nassau: A. F. C. M. Raupp. voorzitter van de vereeniging „Ambachtsonderwijs voor Eindho ven en omstreken", te Eindhoven. Eenoemd tot ridder in de orde van den Ne- derlandschen Leeuw de heer J. Bouwes Ba- vinck, resident der Oostkust van Sumatra. Vergunning is verleend aan den luitenant ter zee le klasse J. B. Meijer, tot het aannemen van het ordeteeken van officier der orde van Nichan-Iftikhar van Tunis, hem geschonken door Z. H. den Beij van Tunis. Vergunning is verleend tot het aannemen van de benoeming van officier d académie aan dr. ir. N. A. Halbertsma, voorzitter van de Al liance Frangaise te Eindhoven; aan dr. J. Kar- semeijer, conrector van het Marnix-gymnasïum te Rotterdam, wonende te Dordrecht, en aan mevrouw M. H. L. M. Baekersde Vlam, vice- voorzitster van de Alliance Fran?aise te Eind hoven. Met 1 Januari 1939 is aan J. C. Maagden burg wegens verandering in de inrichting van den dienst, waardoor zijn werkzaamheden overbodig worden, eervol ontslag verleend als adjunct-commies bij de Rijksverzekeringsbank. De arr.-rechtbank te 'sGravenhage heeft ter vervulling van een plaats van kantonrechter te 's Gravenhage de volgende alphabetische lijst van aanbeveling opgemaakt: mr. J. F. Hij- mans, advocaat en procureur en kantonrechter- pl.-verv. te 'sGravenhage; mr. H. H. Reijers, kantonrechter.-pl.-verv. te 's Gravenhage: mr. B. I. A. A. ter Veer, kantonrechter te Eireda. Benoemd tot leeraar in vasten dienst aan de Rijks H. B. S. te Leeuwarden: W. J. Tuin, thans tijd. Wederom tijdelijk benoemd tot leeraar aan de Rijks H. B. S. te Steenwijk: H. Herenius en P. de Leur. 1 Een roman van Enrica von Handel-Mazzeiti ..De dichters bezingen hem! Rudolf van Habs- ^Ul'g begroet hem als zijn waardigen nazaat! En 'Och verwaardigt hij zich," hier werd de Gtocstem week, „dit eenvoudig huis te be deden dat door zijne majesteit aan mijn zorgen v'srd toevertrouwd, en waarvaii ik sedert jaren leiding-heb, mij steeds beijverend, het voor aan droefheid rijke en aan vreugden arme Validen, na de stormen des levens, te maken Ir, een vriendelijk thuis." ..O ja, rijk aan droefheid!" snikte Sophie; '•öat is waar! luitenant, en de blinde, die ®hderscheiden wordt? Hij spreekt niet over bem?" ..Natuurlijk niet; hij spreekt zooveel mogelijk °ver zich zelf," morde Baum. ..Mijn Georgie," zei ze zacht en vol innigheid; j^arianne drukte liefkoozend haar wang tegen baar bleeke hand en fluisterde: „Niet huilen, jammie!" „Mijn Georgie heeft dien armen, pinden Prehauser graag mogen lijden. Weet u 1 hog luitenant? Mijn Georgie was de eerste, zei: de arme kerel verdient een onderschei ding!» „Ik weet 't, mevrouw! Ik hoorde 't hem zeg gen." „Mijn Georg was goed en rechtvaardig, en hij was bevriend met allen, met allen! En nu.... daarom. „Mevrouw, de aartshertog is anders dan die heele burgerlijke kliek hier. Vertrouw op hem en op zijn grootmoedigheid!" boog Baum zich troos tend naar haar over. Zij richtte zich op, haar oogen, haar heerlijke oogen, zooals er geen andere op de wereld wa ren, hief zij smeekend naar hem op: „Ik heb zooveel gebeden!" Baum fluisterde aan haar oor: „Weet u, wat Lavater van Karl zegt? „Sterk als een leeuw mild als een vrouw." „O, prachtig zei zij afwezig. „Heb dus vertrouwen!" „Mammie, weet u, hoe ik beginnen zal?" vroeg Willy, zich tusschen Baum en z'n bleeke moeder dringend. Zij knikte en verzonk weer in gebed. Uit de zaal klonk de zalvende bariton; Dus, laten wij onze stem verheffen en uit roepen: God zij geloofd en geprezen! Dit huis is door een der grootsten gebouwd, de grootste on der allen komt het nu met zijn tegenwoordig heid vereeren. Divus Josephus! Uw schaduw valle gezegend over het jubelende Weenen Baum mompelde iets. en op uwen doorluchtigen neef, vertoe vende tusschen deze muren! U noemt men de gerechtige; hem echter noemt men de redder; want gij waart de wetgever van een geordend Germanië, hij echter zonder hem zou er zelfs geen Germanië meer bestaan." Levendige bijvalsbetuigingen ruischten door de zaal. ,,'t Is te hopen, dat 't voor den Germaanschen held is en niet voor de brallende woorden van onzen dierbaren invalidenvader," spotte Baum. „Ja, ik moet nou ook overal den spot mee drij ven, niet?" „Ja, u bent werkelijk obsinaat, vandaag. Ik ben er niet door gesticht!" lachte Sophie. Haar groote, angstige oogen staarden echter in het niets. Het oogenblik naderde het oogen- blik „Mammie," vroeg Willy aan haar sluier trek kend, ,mag ik weer gaan kijken?" Zij knikte en zei nauwelijks hoorbaar: „Maar geen leven maken!" „Ik kom direct terug! Direct!" De knaap sloop behoedzaam naar de deur, verhief zich op de teenen en spiedde naar bin nen. Met schitterende oogen kwam hij terug en ver telde: „Mammie, nu heeft meneer von Paulich een diepe buiging voor hem gemaakt, en hij heeft gelachen, zooals papa lachte, als wij iets doms hadden gezegd." „Hallo, m'n brave mijn compliment!" prees de luitenant gedempt en gaf den kleine een duw. „Morgen wordt in elk geval in de Weener courant, de prachtige, verzorgde, filosofische rede in de hoogte gestokenO, Oostenrijk! Wat nu? Nog een redevoering? Dat staat niet in het programma. Interessant!" Aan mr. J. F. van Royen, voorzitter van den tentoonstellingsraad voor bouwkunst en ver wante kunsten, is öp verzoek eervol ontslag verleend als lid van de Algemeene commissie voor de Nederlandsche deelneming aan de in 1939 te houden wereldtentoonstelling, -iet dank. Met 16 Januari 1939 is aangewezen als be heerder van het bij-post-, telegraaf- en tele foonkantoor te Rotterdam (Van Aikemade- straat) de commies bij den PTT-dienst A. van Dis, thans te Rotterdam (postkantoor). Benoemd en aangesteld: met 2 Januari 1939, bij het wapen der cavalerie, tot commandant van het le regiment huzaren, de luitenant-ko lonel M. R. A. Bischoff van Heemskerck, zulks onder eervolle ontheffing uit zijn tegenwoor dige functie van commandant van het le re giment huzaren; tot commandant van het 2e regiment huza ren, de majoor C. L. Hol'ertt. van het 2e re giment huzaren. tot commandant van het 3e regiment hu zaren, de luitenant-kolonel J. J. van Diepen- brugge, zulks onder eervolle ontheffing uit zijn tegenwoordige functie van commandant van het 2e regiment huzaren; tot commandant van het 4e regiment huza ren, de luitenant-kolonel jhr 3. M. S A. A, de Marees van Swinderen, van het le regi ment huzaren; met 15 Dec. bij het wapen der artillerie, tot commandant van het 9e regiment (motor)- artillerie, de luitenant-kolonel H. F. H. C C. A. von Freijtag Drabbe, zulks onder eervolle ontheffing uit zijn tegenwoordige functie van commandant van het regiment motorartillerie; met 15 Dec. bij het wapen der artillerie, be last met de waarneming van de functie van commandant van het 10e regiment (motor)- artillerie, de majoor F. H. Wanninkhof, van het regiment motorartillerie. In de zaal verhief zich een zware, metalen basstem. „Keizerlijke Hoogheid! Geachte aanwezigen!" De bleek vrouw vroeg verschrokken: „Luitenant, wie is dat nu?" Baum plooide zijn lippen: „Peccaduc." Zij rilde, wrong en neep bevende haar zak doek. O, de doodsnood, dien zij dorstaat! „Voor jou, mijn engel!" bidt haar ziel. Zij nam haar rozenkrans, maar moest tegen haar wil luisteren naar de machtige stem; de luitenant was ook tot bij de deur geloopen en de kleine jongen was naast hem gekropen. Binnen schalde het prachtige geluid; elk woord kristalhelder articuleerdend: „In naam van het K. K. Invalidenhuis heeft overste Paulich de eer gehad, uwe keizerlijke hoogheid onderdanig te begroeten. Uwe keizerlijke hoogheid moge genadig toe staan, dat een oude krijgsman, die de eer had, onder hoogstdezelver commando te dienen, ook zijnerzijds u een schallend: „Heil!" toeroept. Ik zie in deze feestelijk versierde zaal de verwonde en verminkte gestalten van de oude soldaten, de krachtige verschijningen van ac tieve mannen der weermacht; en tenslotte fris- sche kapen, in den bloei der jeugd, wier,wapen wijding eerst in de toekomst, wellicht op onze graven, zal plaats-vinden: ik zie het Oostenrijk, dat was, dat is en dat zal zijn. Maar op al deze verwelkte, gerijpte of kinder lijke gezichten, zie ik een bovenaardsch licht schijnen, dat hen boven het alledaagsche ver heft, dat hen verheerlijkt; waar komt dat licht vandaan? Keizerlijke hoogheid, 't wordt door uwe oogen uitgestraald en wij allen ontvangen het als een schijnsel der Godheid in onze har ten. Dit licht schittert sedert vijf eeuwen over Oostenrijk. Het ging op in het beminde Zwitser land, in de Aargau, waar Rudolf's ros den pries ter droeg, die het sacrament bracht naar een zieken man, en glanzend verbreidde het zich de eeuwen door, als een sterrenglans, afstralend van het nobel voorhoofd der voortreffelijke en rechtvaardige heerschers, die gesproten waren uit dezen Rudolf, evenals Christus naar zijn menschelijke natuur uit den wortel van Jesse. Wij zijn niet hier bijeen, om vele, zalvende woorden te spreken, want de groote vorst, op wien onze bewonderende blikken gericht zijn, is geen vriend van gezwollen en overdreven taal. Maar als Franschman, door Oostenrijk gastvrij opgenomen, die zijn vaderland nooit en nimmer verloochent of vergeet, kan ik niet weerstaan, mijn oude en nieuwe vaderland te vergelijken met elkaar. Heil u, Oostenrijk, zeg ik, dat onder den scep ter van dit groote en gerechte vorstenhuis de gratia Dei ontbloeit. In deze vorsten schuilt uw kracht, uw grootheid, uw toekomst, uw onaan tastbaarheid en de deugdzaamheid en oprechte roem van uw leger. O, Oostenrijk, wees ge lukkig, wees trotsch, dat gij gezegend werd met een Ferdinand, een Leopold, een Joseph en een Theresia: en dat gij thans Frans bezit en zijnen broeder, die door dien genialen condottiere de grootste veldheer van het oude en het nieuwe Europa genoemd is. Het worde mij, oude Franschman, niet euvel geduid, dat ik een traan van medelijden wijde aan mijn diepvernederd en door de wonden der revolutie en de koorts eener tyrannen-heerschappij verziekte vader land. Gij, burgers van Weenen, weet gij, wat ge bezit? het paradijs op aarde; maar in Frankrijk heerscht de hel. Met bloedend hart heb ik die tijden beleefd. Dat God Oostenrijk eeuwig daarvoor spare! Stroomen van bloed vloeiden in het Frank rijk der revolutie; stroomen van weldaden vin den hier hun oorsprong in het doorluchtige kei zershuis. Moord, brand, roof, zedenontaarding dreven mijne moet ik hen zoo noemen? mijne landgenooten na den koningsmoord als aanvallers naar naburige landen; een prachtig geordend leger trok tegen hen op en Karl stond aan de spits. In het Frankrijk der revolutie versmachtten de kinderen aan de borst der moeder, de man nen in de woelige straten. Brood en graan, vleesch en vet werd door een imfernaal distri butie-stelsel toegevoerd aan wie reeds overvloed hadden en onthouden aan wie van ellende om kwamen. In dit keizerlijke Oostenrijk zie ik een blij volk, dat niets ontbeert en vol arbeidslust is; toch smeulen nog de brandoffers van den krijg op de altaren en een dikke rookwalm stijgt nog op. Gelukkig Oostenrijk! Gij zijt groot en goed en blijft dat. zoolang gij uwen grooten en goe den heerscher bezit, ik zeg het nogmaals: bij Gods genade. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 3