De Staat of de organisaties?
DE DUITSCHE HELD
HET LANDBOUW-CRISIS-
FONDS
DE AUTOBUSRAMP BIJ
DE „LEEREN DOEDEL
ERNSTIGE GEVOLGEN
DONDERDAG 15 DECEMBER 1938
OVERZICHT TWEEDE KAMER
De toestand is zoo slecht
niet
De historische feesten
te Scheveningen
Fleurige optocht trok veel
belangstelling
Belangrijke wending in strafzaak
tegen Apeldoornschen
apotheker
Waren de remmen
niet in orde?
Melkauto in de Vecht gereden
waardoor een inzittend jon
getje verdronk; de chauf
feur in 't ziekenhuis
ontwaakt
„TWAALF UUR" ZAL NIET
MEER VERSCHIJNEN
Twijfel aan schuld
Een aardige, fijne attentie
DE4
VBEEMDEVERTELLER
VREUGDEVOLKERSIFEESr
GEZEGEND NIEUWJAAR
„Er zit meer achter"
BOEK OVER HET INDISCHE
PLANTERSLEVEN
SODALITAS MEDICORUM
OBLATORUM O.S.B.
Een afwikkeling wordt voorgesteld
UIT DE STAATSCOURANT
Onderscheidingen
Rijksverzekeringsbank
Kantonrechters
Onderwijs
Wereldtentoonstelling
te New-York
Posterijen
Landmacht
T
(Van onzen, parlementairen redacteur)
Den Haag, 14 December 1938
Willen de boeren-organisaties de uitvoering
van de landbouw-crisis-maatregelen uit de han-
tien van den Staat overnemen, dan graag de
Regeering zal daartoe alle medewerking ver
benen; zij wentelt de verantwoordelijkheid voor
de vele sociaal- en economisch-technische pro
blemen, die bij de uitvoering van den land-
bouw-steun aan de orde komen, gaarne op hun
schouders af.
Maar durven zij de verantwoordelijkheid op
2ich nemen? Er gaan uit hun midden en er
gaan ook in de Kamer stemmen op, die daar
tegen waarschuwen. Zoolang de crisis-maatre
gelen den boer niet méér dan precies den kost
prijs of het minimale levensonderhoud bieden,
zoolang de uitvoering van de steunwetten neer
komt op een distributie van armoede, mo>et de
overheid zélf maar de volle verantwoordelijk-
beid dragen voor haar eigen karigheid of voor
de vriendelijke omzichtigheid, waarmee zij de
consumenten beschermt.
Welnu dan: graag of niet verklaarde mi-
bister Steenberghe vandaag in antwoord op de
beschouwingen, die gisteren den ganschen mid
dag aan het landbouwcrisisfonds werden gewijd.
Kan de Regeering iets doen om de belooning
van den landarbeid meer gelijk te maken aan
die in de andere takken van het bedrijfsleven,
dan zal zjj dat niet nalaten. Zij kan iaarbij
biteraard niet zoover gaan, dat zij een recht-
stieeksche egaliseering nastreeft. Dat zou een
2oo diep ingrijpen in de economische verhou
dingen beteekenen als nog in geen enkel an
der land bestaat. Daartoe zou de Regeering
aÜe détails van den kostprijs niet alleen van
den landbouw, doch ook van handel en industrie
aan regelingen van Staatswege moeten onder
werpen. Maar zij is bijvoorbeeld wel genegen
bet begrip „richtprijs" los te laten en te ver
engen door het begrip „prijsgrens", onder de
v'gueur waarvan de boer meer dan tot dusverre
Gelegenheid behoudt van de goede kansen
b profiteeren. Zij ziet echter geen aanleiding
•béér te doen. De toestand van de boeren
's hier, vergeleken met het buitenland, niet zóó
stecht en door middel van de verbindend-verkla-
tihg der arbitrage-uitspraken werd ook in de
'andarbeidersloonen veel verbeterd. Een „distri
butie van armoede" is dus de uitvoering der
'audbouw-crisis-maatregelen niet bepaald.
Maar de minister zal de organisaties niet
ÖWingen. Willen zij niet, willen zij niet alles
'b eens, of blijkt later, dat een decentrale uit
kering technisch niet mogelijk is, dan blijft hl)
bij het oude systeem. Maar dan wenscht hij ook
biet meer het verwijt te hooren, dat hij in
staatssocialistische richting gaat.
En hij wenscht al heelemaal niet de tegen-
Werking van sommigen, die wél den steun maar
biet de maatregelen willen zooals dominee
bersten.
De manier waarop deze de dikke boeren van
beland ophitst tegen de ambtenaren, gaat over
be grenzen van den aan de overheid verschui
lden eerbied heen. Gisteren nog werd een klei
de boer, die, zich beroepend op een leus uit het
blaadje van ds. Kersten: „Boeren, houdt de
Regeering van je erf!" tot daadwerkelijk verzet
Was overgegaan, tot anderhalf jaar veroordeeld!
Dat was den God zalvenden, doch de Re
aring hoonenden heer Kersten toch te veel.
de replieken wond hij zich op over de be-
Schuldiging van revolutionnaire gezindheid, aan
bet adres van zijn lijforgaan gericht. Dat had
bb toch nooit gemerkt.
Dan moet je er een abonnement op nemen,
'bterrumpeerde de heer Duymaer van Twist en
be sociaal-democraat de neer Van der Zaal be-
vestigde, dat de Banier een beslist revolutlon-
beerenden invloed op de eenvoudige lezers moest
bitoefenen. Ach, ach, die sociaal-democraten,
Wat zijn ze braaf! En de minister sloot zijn
beschouwingen met ieder, die de proef op de
km zou willen nemen, den welgemeenden raad
geven, de Banier niet te lezen. Dat schaadt
be gezondheid.
Staat, gelijk gezegd, de belooning van -den
landarbeid in Nederland niet op een zoo laag
heil als men het af en roe in de debatten
wilde doen gelooven, ook de klachten omtrent
verschillende onderdeelen van het landbouw-
crisis-beleid snijden niet alle hout.
Zoo heeft men zich bijvoorbeeld ten aan
zien van den tuinbouw eeniggrmate vergalop
peerd. De richtprijs is in dij bedrijf sterk ge
stegen van 40 tot 90 pet. van den kostprijs. En
dat is nog slechts het minimum. Het komt
voor, dat hij op 120 pet. van den kostprijs
staat. De heer Groen haalde met een heftig
gebaar zijn schouders op, of hij deze cijfers
niet vertrouwde. Dat moet U niet doen, repli
ceerde de Minister, want het zijn Uw eigen
cijfers! Later meende de heer Van der Sluis
(S. D. A. P.) dat 90 pet. van den kostprijs
een te lage basis vormde. De Minister beriep
zich echter op het feit, dat de prijzen met de
seizoenen zoo sterk wisselen, dat een teelt in
zijn geheel genomen, bij een richtprijs van
minimaal 90 pet. van den kostprijs, rendabel is.
Ook ten aanzien van de verlaging der
vaste lasten in het tuinbouwbedrijf gebeurt
wel een en ander. Bijna achthonderd aanvra
gen zijn bij de vaste-lasten-commissies inge
diend waarvan de helft van volle-gronds-be-
drijven. Deze commissies, die de crediteuren bij
elkaar roepen en hen voor de vraag stellen of
zij door interne saneering, waardoor betere
outillage van het bedrijf mogelijk wordt, meer
zekerheid wenschen te verkrijgen, hebben reeds
bijna veertig gevallen heelemaal afgewerkt en
zestig ter afsluiting gereed liggen. De vaste
lasten van de veertig afgewerkte bedrijfjes be
droegen in totaal ruim een millioen. Daarvan
werden door bemiddeling der commissies twee
ton kwijt gescholden en een ton bevroren. Eer
de Minister dus het vraagstuk van de vaste
lasten in den tuinbouw nader persoonlijk ter
hand neemt acht hij zich gerechtigd af te
wachten welk eindresultaat de arbeid der com
missies, die eerst een half jaar bezig zijn, zal
opleveren.
Over den toestand van de kleine boeren zijn
rapporten uitgebracht, die van een emstigen
toestand getuigen, doch men zet de zaken op
hun kop, wanneer men op grond van die rap
porten concludeert, dat de overheid niet vol
doende voor de kleine boeren doet. Op grond
van die rapporten immers heeft de Regeering
een bedrag van 7 millioen besteed om den ach
terstand te dien aanzien in te halen en het
lot der kleine boeren te verbeteren.
Over den uitvoer van varkens naar Duitsch-
land verklaarde de Minister, dat deze dieren
tegen een loonenden prijs werden uitgevoerd;
deze uitvoer bedoelde niet meer dan het nor
male jaarlijksche exportquantum te bereiken
Bij de behandeling van de aardappelen ont
vouwde hij het beginsel, dat de crisismaatre
gelen niet beoogen den boer zijn natuurlijke
risico's te ontnemen. Ook de voordeelen van
een tijdelijk beteren prijs olijven hem gegund
daar moet de stedelijke bevolking niet di
rect moord en brand over roepen. Voor de
graankwestie, waarin het zeer moeilijk is den
juisten weg te kiezen, werd 'n commissie be
noemd. Bij de behandeling van de afd.
Zuivel kwam als van ouds de verhouding tus-
schen boter- en margarineprijzen aan de orde.
De heer Ruyter deed de Kamer verstomd staan
van zijn vernuftige berekeningen „de waar
de van de melk is gelijk aan den kiloprijs van
de boter maal het vetgehalte van de melk"
enzoovoort enzoovoort maar hoeveel leden
er iets van begrepen? Maar al met al kwam uit
de Kamer geen enkele aanwijzing omtrent een
beteren weg dan den tot dusverre gevolgden
hetgeen de Minister de critiek, hoa heftig ook,
boer Dieters muntte daarin uit door te
eischen, dat de margarinefabrieken gesloten
zouden worden van de hand deed wijzen.
Ter gelegenheid van de viering van het 125-
jarig bestaan van Nederlands onafhankelijkheid
is Woensdagmiddag te Scheveningen een histo
rische optocht gehouden, welke vóór het hotel
Promenade aan de Stadhouderslaan werd ge
formeerd. In dit hotel werd Prins Willem afge
haald en in een calèche met vier paarden be
spannen reed de Prins in gezelschap van lord
Clancarty in den stoet mee.
In de andere calèches reden verschillende
prominente figuren uit dien tijd mee, zooals
Ragay, De Perponcher, Fagel, Hoppner, graaf
Van Limburg Stirum en generaal Von Pfuhl.
Deze calèches werden voorafgegaan door
Scheveningers te paard. Achter de calèches mar
cheerden de Engelsche mariniers en reed een
groot aantal Haagsche jongelieden te paard.
Daarna kwamen vele mailcoaches en andere
voertuigen, waarop en waarin burgers en bur
geressen in fleurige kleedij gezeten waren. Daar
tusschen door wandelden groote groepen Sche
veningsche burgers in ouderwetsch costuum, die
den optocht nog een vrooljjker aanschijn ga
ven. Veel belangstelling trokken ook de roeiers
met groote roeispanen over hun schouders en
ten laatste kwam een wagen met drie in olie-
pakken gestoken Scheveningers, drie bekende
typen uit dien tijd: Kees de Klinker, Baard-
hout en Jochem.
Natuurlijk was er groote belangstelling voor
dezen optocht.
's Avonds was er een muziekuitvoering in een
tent aan den Scheveningschen weg.
Het comité „Stichting Scheveningen" heeft
den deelnemers aan de herdenking van Neder
lands onafhankelijkheid Woensdagavond in
hotel „De Wittebrug" een diner aangeboden.
De Arnhemsche rechtbank zette gistermiddag
de behandeling voort van de zaak tegen den
apotheker W. M. te Apeldoorn, die door onvoor
zichtig en roekeloos te rijden, het ernstige bus
ongeval op 21 Juni 1936 bij „De Leeren Doedel"
te Arnhem zou hebben veroorzaakt, waardoor
een autobus van een Amsterdamsche firma met
veel geweld tegen een boom terecht kwam,
de chauffeur A. V. werd gedood en meer dan
twintig passagiers werden gewond.
Reeds eerder diende de zaak voor de recht
bank, doch daar eenige getuigen niet waren ver
schenen, was uitstel van behandeling noodzake
lijk. Hedenmiddag legde alleen dr. Hulst, die
de sectie op het lijk van den omgekomen chauf
feur heeft verricht, verklaringen af over de
doodsoorzaak.
Onmiddellijk daarop verzocht de officier van
justitie, mr. graaf van Limburg Stirum, de zaak
te willen terugwijzen naar den rechter-commis-
saris tot het instellen van een nieuw onderzoek
Op 22 November J.l. heeft de officier namelijk
een brief ontvangen van een tweetal Amster
dammers, die daarin o.a. verklaren, dat hun uit
een gesprek met een reparateur is gebleken, dat
reeds den dag voor het ongeval plaats vond, was
komen vast te staan, dat de remmen niet deug
den.
De rechtbank besliste daarop conform het ver
zoek van den officier, nadat de raadsman van
verdachte, mr. Kramer uit Utrecht zich daarbij
had aangesloten en tevens in het belang van zijn
cliënt aangedrongen had op een zoo spoedig mo
gelijke voortzetting der behandeling.
De uitgave „Twaalf Uur" een dage'.ijksch
nieuwsblad, dat uitging van de N. V. Rotter-
damsch Nieuwsblad en voornamelijk voor den
verkoop aan de stations en op straat bestemd
was, zal naar we vernemen met ingang van
15 dezer opgeheven worden.
De chauffeur A. C. G. uit Oudewater had op
2 Februari des morgens pl.m. kwart over elf als
bestuurder van een melkauto gereden op den
weg van Amsterdam naar Utrecht en was ter
hoogte van Breukelen bij het in snelle vaart
nemen van een flauwe bocht rakelings langs
ee.i paar boomen gereden (welke eenigszins be
schadigd werden), daarna meteen links den weg
overgestoken en pardoes het Vechtwater inge
reden.
Eenigen tijd later ontwaakte de man in
het ziekenhuis; o.m. was zijn schedeldak
gescheurd geweest.
Het meest tragische gevolg echter van deze
verkeersovertreding (hij zou te veel rechts en te
rakelings langs de boomen hebben gereden)
was, dat een jongetje, dat voor zijn plezier een
eindje mocht meerijden in den wagen, ook te
water is terecht gekomen en er het leven door
verloren heeft.
Toen verdachte Woensdagmorgen voor den
Utrechtschen kantonrechter, mr. Olthoff, moest
verschijnen ingevolge een dagvaarding terzake
overtreding van het verkeersreglement, wist hij
op de hem gestelde vragen omtrent de toe
dracht van het ongeval weinig meer te ant
woorden, dan: „ik weet het niet."
„Mankeerde u iets?" vroeg de kantonrechter.
„Ik weet 't niet. Dien morgen was ik nog
goed."
De man ontkende echter ook niets.
Het verhoor van verdachte was spoedig ten
einde.
Toen begon een uitgebreid verhoor van getui
gen en getuigen a décharge.
De eerste getuige kon verklaren, verdachte in
Breukelen te hebben gezien, terwijl hij pl.m.
60 K.M. reed in een flauwe bocht, die hij gewel
dig kort nam, daarbij rakelings langs de boomen
gaand.
Get. A. G. G., vrachtrijder, bij wien verdachte
(een neef van hem) in dienst was, verklaarde,
dat zijn neef wel een harde rijder was, doch dat
de wagen, waarmede hij reed, goed in orde was.
s Avonds voor den dag van het ongeluk had
verdachte, volgens get., wel wat gedronken en
hij had ook ,,'n hoop vervelendigheid van 'm
meegemaakt." Klachten over den wagen had hij
nooit gehad; deze was volgens hem goed be
stuurbaar. Get. was niet best over verd. te spre
ken, maar na het ongeval was hij hem toch weer
gaan huren, omdat hij z'n klanten goed kende
en get. niet zoo makkelijk iemand anders kon
krijgen.
De vertegenwoordiger M. R., die zelf ook in
een auto reed, had gezien, dat de boomen ge
raakt waren, maar niet, dat verdachte er zoo
dicht langs reed.
De Zuilensche rijksveldwachter H. B. had den
wagen onderzocht en geconstateerd dat deze be
hoorlijk onderhouden was. Hij kende verdachte
overigens wel als een „stevig" rijder.
De chauffeur W. B., uit Oudewater, die ook
bij G. in dienst is geweest, had wel eens ge
hoord, dat de wagen wat los op den weg lag,
door de groote maat van de voorbanden; als
de wagen geladen was met volle (melk) bussen,
lag hij wel vast op den weg. Get. kon verklaren,
dat er dien dag veel rukwinden stonden en ten
slotte deelde hij mede, dat verdachte 's avonds
te voren van 8 tot 12 uur met hem was uit ge
weest (het was toen „feest"), doch dat hij (ver
dachte) niet dronken was geweest.
De 21-jarige chauffeur O. uit Utrecht, die een
STUM5TREUVELS
waaraan zij ook wat hébben, zullen Uw verwanten en vrienden
het vinden, als U hun voor Kerstfeest of Nieuwjaar inplaats
van de gebruikelijke brief of kaart, stuurt onze origineele
uitgave, bestaande uit een Kerst
vertelling, 32 pagina's groot, in
feestelijk geïll. tweekleuren-
omslag, met groen lint gebro
cheerd, verpakt in doorschijnende
enveloppe met carton, kant en
klaar voor verzending. Zoojuist
verscheen in deze uitvoering
„De Vreemde Verteller" door
Stijn Streuvels, waarvan U
hierbij de verkleinde illustratie
afgebeeld ziet van de voorzijde,
waarop naam en adres is in te
vullen van degene, voor wie UW o-ctcmovmnn-
attentie bestemd is en van de KER5TVERHAALBE5TEMDVOOR.
achterzijde waarop is te ver
melden van wie deze Kerst- en
Nieuwjaarswensch afkomstig is.
Reeds eerder verschenen, en
nog in een beperkt aantal voor
handen: „Het Bezoek" door Her
man de Man en „De Weg Terug"
door Antoon Coolen. De prijs
van deze uitgaven bedraagt per
exemplaar slechts 25 cent. Bij
bestelling van 6 exemplaren ge
sorteerd naar eigen keuze f 1.35;
bij 12 exemplaren f 2-50. Alom
verkrijgbaar of tegen inzending
van het verschuldigde in post
zegels of per giro te bestellen
bij N.V. Boek- en Kunsthandel
H. G. Nelissen, Prinsengr. 627.
A'dam. Giro 60092. Tel. 317S1.
T0EGEWEN5CKT DOOR!
uur na het ongeluk ter plaatse is geweest en
ook een stevigen wind had geconstateerd, deelde
mede, dat de wagen nogal eens „shimmey"-de,
vooral als hij leeg was of niet zwaar beladen.
De 46-jarige landbouwer A. Kr. uit Linschoten
had verdachte op den morgen van het ongeluk
gesproken en geconstateerd, dat hij bijzonder
frisch was. Een zachte rijder was verdachte, vol
gens get., direct niet.
De vader van verdachte, de 61-jarige los-
werkman P. G., eveneens als getuige gehoord,
verklaarde, dat zijn zoon 's avonds te voren niet
dronken was geweest, al had hij wel 'n glaasje
bier gedronken. Get. verklaarde ook. dat zijn
neef hem (verdachte) weer had willen huren.
De ambtenaar van het O. M., hierop requisi
toir nemend, wees er op, dat hier een verkeers
overtreding dient, waar meer achter zit. Wij
moeten hier rekening houden met een ernstig
gevolg, n.l. den dood van een kind, dat in den
auto zat. Een vaart van 60 K.M. in een bocht
acht spr. te veel voor een vrachtwagen. De in
lichtingen van de politie betreffende verdachte,
acht spr. treurig. Onnoodig was het, dat hij
zoo dicht langs de boomen reed, onnoodig was
zulk een snelheid in een bocht. Dat er dien dag
een erge storm zou geweest zijn, is spr. niet be
kend geworden. Verdachte had een ernstig on
geluk kunnen en moeten voorkomen.
Spr. eischt lettende op het treurig gevolg
van deze zaak: den dood van een kind tegen
verdachte 3 maanden hechtenis met 1 jaar ont
zegging van het rijbewijs.
De verdediger, mr. v. Doornick, uit Oudewater,
begon met deernis uit te spreken jegens de ver
wanten in verband met den dood van het kind,
dat voor z'n pleizier dacht mee te rijden.
Aanvankelijk had spr. geweifeld deze zaak in
behandeling te nemen, overwegende, dat de
melkrijders zooal geen snelheidsmaniakken zijn,
dan toch wel bekend staan om hun harde rijden.
Toch meent spr. er op te moeten wijzen, dat
genoemde snelheid in een flauwe bocht niet te
groot behoeft geacht te worden.
Vlak achter verdachte reed 'n andere auto met
dezelfde snelheid. Er dient ook op gelet te wor
den, dat niet de boomen in de bocht, maar wel
even door de bocht heen geraakt zijn. De groote
moeilijkheid in deze zaak is, dat verdachte zelf
niets meer weet. Maar, als hij geweten had,
dat de boomen door hem geraakt waren, zou hij
evenals ieder autorijder doet oogenblikke-
lijk geremd hebben. Hier echter zijn geen rem
sporen aangetroffen. Uit een en ander leidt spr.
af, dat verdachte in de bocht al buiten kennis
is geweest, misschien tengevolge van het feit, dat
zijn hoofd ergens tegen aan is gekomen. De
wagen immers, met zware voorbanden, lag iets
kan gewipt hebben en daardoor is misschien
voorover op den weg; er was wind; de wagen
het hoofd van verdachte met de cabine in aan
raking gekomen, waardoor de verwonding kan
zijn ontstaan, tengevolge waarvan verdachte bui
ten kennis is geraakt.
Verdachte zou natuurlijk zijn onschuld moe
ten kunnen aantoonen of althans afwezigheid
van schuld; maar hij weet van niets. Niemand
heeft hem bovendien noodeloos rakelings langs
de boomen zien rijden.
Verdachte heeft inderdaad meer overtredingen
achter den rug, maar allen waren het lichte
reglementsovertredingen en éénmaal is hij des
avonds laat te Amsterdam in overtreding ge
weest, doch toen had hij bijna 2 dagen achtereen
voor z'n patroon moeten werken.
Pleiter concludeert, dat ten aanzien van de
heele zaak slechts gissingen kunnen gelden. De
wagen zal opgewipt zijn en daardoor kan by ver
dachte een schedelfactuur zijn veroorzaakt. En
aldus kan hem geen schuld verweten worden,
dat hij tegen de boomen is gereden.
Als men in aanmerking neemt, dat verdachte
er wonderlijk genoeg zelf nog levend af is ge
komen; doch dat de last op hem drukt, dat een
jongen verdronken is; en als men bedenkt, dat
hij kostwinner is voor zijn ouders, durft pleiter
vrijspraak te vragen en een schriftelijk vonnis,
daar z.i. het ten laste gelegde noch wettig noch
overtuigend is bewezen.
De kantonrechter zeide over 14 dagen schrif
telijk vonnis te zullen wijzen.
Voor het Haagsche gerechtshof moest Woens
dag in hooger beroep terecht staan de 46-jarige
A. P. V., schrijver en uitgever van het boek „Op
de Keborj, een greep uit het Indische planters
leven", waarin hij het deed voorkomen, alsof
het plantersleven in Indië de menschen tot
ruwe, immoreele dronkaards maakt.
Niet alleen deze inhoud, ook de vorm, waarin
het boek gesteld was, werd hoogst beleedigend
voor de Indische planters geacht en de Ned.-
Indische Plantersbond te Bandoeng had naar
aanleiding van deze uitgave een klacht bij de
Justitie ingediend.
V. heeft zich wegens beleediging van een
volksgroep voor de Haagsche rechtbank moeten
verantwoorden, doch is deswege vrijgesproken.
De Officier van Justitie, die een veroordeeling
had gevraagd, teekende echter hooger breoep
aan.
De advocaat-generaal zeide in zijn requisitoir,
dat hjj niet wist, waarop de vrijspraak van de
rechtbank berustte. Wellicht kon men de In
dische planters niet als een Nederlandsche be
volkingsgroep zien. Er vertoeven hier te lande
evenwel ook oud-planters en planters met verlof,
die als vertegenwoordigers van de Indische
groep kunnen worden beschouwd. Voorts achtte
spr. het boek zeer grof geschreven en allerminst
onder goede litteratuur te rangschikken. Spr.
vorderde vernietiging van het vonnis van de
rechtbank en veroordeeling van verdachte tot
een geldboete van f 300 subs. 50 dagen hechtenis.
De verdediger, mr. J. H. Winkler Prins, meen
de, dat hier niet van beleediging van een be
volkingsgroep sprake was. Oud-planters zijn
geen planters en planters met verlof komen hier
practisch niet voor. PI. legde voorts een aantal
krantenknipsels over, waaruit moest blijken,
dat verdachte de toestanden niet te erg had be
schreven.
Uitspraak 21 December.
Aan de houders van aandeelen en pref. obli-
gatiën der N.V. Hollandsch-Hongaarsche Bad
en Terreinexploitatie-Maatschappij en van obü-
gatiën der Sodalitas Medicorum Oblatorum
O. S. B., wordt een afwikkeling voorgesteld, vol
gens welke een bedrag van 85.000 in Holland -
sche guldens ter beschikking kan worden ge
steld, ter betaling van 20 pet. op de preferente
obligatiën der N. V. Hollandsch-Hongaarsche
Bad- en Terreinexploitatie Mij. (10 pet. van de
hoofdsom der oorspronkelijke obligatiën der
Sodalitas Medicorum). Deze afwikkeling is ech
ter slechts mogelijk, indien de volstrekte meer
derheid van het preferente obligatie-kapitaal
zich er mede accoord verklaart. De moeilijkhe
den met de credietgeefster, welker oplossing
dcor middel van processen veel tijd en geld zou
vereischen, worden ondervangen door een da
ding, welker hoofdzakelijk voordeel hierin be
staat, dat het bedrag, dat uiteindelijk ter be
schikking kan worden gesteld, met medewerking
van de autoriteiten wordt getransfereerd.
Benoemd tot ridder in de orde van Oranje-
Nassau: A. F. C. M. Raupp. voorzitter van de
vereeniging „Ambachtsonderwijs voor Eindho
ven en omstreken", te Eindhoven.
Eenoemd tot ridder in de orde van den Ne-
derlandschen Leeuw de heer J. Bouwes Ba-
vinck, resident der Oostkust van Sumatra.
Vergunning is verleend aan den luitenant ter
zee le klasse J. B. Meijer, tot het aannemen
van het ordeteeken van officier der orde van
Nichan-Iftikhar van Tunis, hem geschonken
door Z. H. den Beij van Tunis.
Vergunning is verleend tot het aannemen
van de benoeming van officier d académie aan
dr. ir. N. A. Halbertsma, voorzitter van de Al
liance Frangaise te Eindhoven; aan dr. J. Kar-
semeijer, conrector van het Marnix-gymnasïum
te Rotterdam, wonende te Dordrecht, en aan
mevrouw M. H. L. M. Baekersde Vlam, vice-
voorzitster van de Alliance Fran?aise te Eind
hoven.
Met 1 Januari 1939 is aan J. C. Maagden
burg wegens verandering in de inrichting van
den dienst, waardoor zijn werkzaamheden
overbodig worden, eervol ontslag verleend als
adjunct-commies bij de Rijksverzekeringsbank.
De arr.-rechtbank te 'sGravenhage heeft ter
vervulling van een plaats van kantonrechter te
's Gravenhage de volgende alphabetische lijst
van aanbeveling opgemaakt: mr. J. F. Hij-
mans, advocaat en procureur en kantonrechter-
pl.-verv. te 'sGravenhage; mr. H. H. Reijers,
kantonrechter.-pl.-verv. te 's Gravenhage: mr.
B. I. A. A. ter Veer, kantonrechter te Eireda.
Benoemd tot leeraar in vasten dienst aan
de Rijks H. B. S. te Leeuwarden: W. J. Tuin,
thans tijd.
Wederom tijdelijk benoemd tot leeraar aan
de Rijks H. B. S. te Steenwijk: H. Herenius en
P. de Leur.
1
Een roman van Enrica von Handel-Mazzeiti
..De dichters bezingen hem! Rudolf van Habs-
^Ul'g begroet hem als zijn waardigen nazaat! En
'Och verwaardigt hij zich," hier werd de
Gtocstem week, „dit eenvoudig huis te be
deden dat door zijne majesteit aan mijn zorgen
v'srd toevertrouwd, en waarvaii ik sedert jaren
leiding-heb, mij steeds beijverend, het voor
aan droefheid rijke en aan vreugden arme
Validen, na de stormen des levens, te maken
Ir,
een vriendelijk thuis."
..O ja, rijk aan droefheid!" snikte Sophie;
'•öat is waar! luitenant, en de blinde, die
®hderscheiden wordt? Hij spreekt niet over
bem?"
..Natuurlijk niet; hij spreekt zooveel mogelijk
°ver zich zelf," morde Baum.
..Mijn Georgie," zei ze zacht en vol innigheid;
j^arianne drukte liefkoozend haar wang tegen
baar bleeke hand en fluisterde: „Niet huilen,
jammie!" „Mijn Georgie heeft dien armen,
pinden Prehauser graag mogen lijden. Weet u
1 hog luitenant? Mijn Georgie was de eerste,
zei: de arme kerel verdient een onderschei
ding!»
„Ik weet 't, mevrouw! Ik hoorde 't hem zeg
gen."
„Mijn Georg was goed en rechtvaardig, en hij
was bevriend met allen, met allen! En nu....
daarom.
„Mevrouw, de aartshertog is anders dan die
heele burgerlijke kliek hier. Vertrouw op hem en
op zijn grootmoedigheid!" boog Baum zich troos
tend naar haar over.
Zij richtte zich op, haar oogen, haar heerlijke
oogen, zooals er geen andere op de wereld wa
ren, hief zij smeekend naar hem op: „Ik heb
zooveel gebeden!"
Baum fluisterde aan haar oor:
„Weet u, wat Lavater van Karl zegt? „Sterk
als een leeuw mild als een vrouw."
„O, prachtig zei zij afwezig.
„Heb dus vertrouwen!"
„Mammie, weet u, hoe ik beginnen zal?" vroeg
Willy, zich tusschen Baum en z'n bleeke moeder
dringend.
Zij knikte en verzonk weer in gebed.
Uit de zaal klonk de zalvende bariton;
Dus, laten wij onze stem verheffen en uit
roepen: God zij geloofd en geprezen! Dit huis is
door een der grootsten gebouwd, de grootste on
der allen komt het nu met zijn tegenwoordig
heid vereeren. Divus Josephus! Uw schaduw
valle gezegend over het jubelende Weenen
Baum mompelde iets.
en op uwen doorluchtigen neef, vertoe
vende tusschen deze muren! U noemt men de
gerechtige; hem echter noemt men de redder;
want gij waart de wetgever van een geordend
Germanië, hij echter zonder hem zou er zelfs
geen Germanië meer bestaan."
Levendige bijvalsbetuigingen ruischten door de
zaal.
,,'t Is te hopen, dat 't voor den Germaanschen
held is en niet voor de brallende woorden van
onzen dierbaren invalidenvader," spotte Baum.
„Ja, ik moet nou ook overal den spot mee drij
ven, niet?"
„Ja, u bent werkelijk obsinaat, vandaag. Ik ben
er niet door gesticht!" lachte Sophie. Haar
groote, angstige oogen staarden echter in het
niets. Het oogenblik naderde het oogen-
blik
„Mammie," vroeg Willy aan haar sluier trek
kend, ,mag ik weer gaan kijken?"
Zij knikte en zei nauwelijks hoorbaar: „Maar
geen leven maken!"
„Ik kom direct terug! Direct!"
De knaap sloop behoedzaam naar de deur,
verhief zich op de teenen en spiedde naar bin
nen.
Met schitterende oogen kwam hij terug en ver
telde: „Mammie, nu heeft meneer von Paulich
een diepe buiging voor hem gemaakt, en hij
heeft gelachen, zooals papa lachte, als wij iets
doms hadden gezegd."
„Hallo, m'n brave mijn compliment!" prees
de luitenant gedempt en gaf den kleine een
duw. „Morgen wordt in elk geval in de Weener
courant, de prachtige, verzorgde, filosofische
rede in de hoogte gestokenO, Oostenrijk!
Wat nu? Nog een redevoering? Dat staat
niet in het programma. Interessant!"
Aan mr. J. F. van Royen, voorzitter van den
tentoonstellingsraad voor bouwkunst en ver
wante kunsten, is öp verzoek eervol ontslag
verleend als lid van de Algemeene commissie
voor de Nederlandsche deelneming aan de in
1939 te houden wereldtentoonstelling, -iet
dank.
Met 16 Januari 1939 is aangewezen als be
heerder van het bij-post-, telegraaf- en tele
foonkantoor te Rotterdam (Van Aikemade-
straat) de commies bij den PTT-dienst A. van
Dis, thans te Rotterdam (postkantoor).
Benoemd en aangesteld: met 2 Januari 1939,
bij het wapen der cavalerie, tot commandant
van het le regiment huzaren, de luitenant-ko
lonel M. R. A. Bischoff van Heemskerck, zulks
onder eervolle ontheffing uit zijn tegenwoor
dige functie van commandant van het le re
giment huzaren;
tot commandant van het 2e regiment huza
ren, de majoor C. L. Hol'ertt. van het 2e re
giment huzaren.
tot commandant van het 3e regiment hu
zaren, de luitenant-kolonel J. J. van Diepen-
brugge, zulks onder eervolle ontheffing uit zijn
tegenwoordige functie van commandant van
het 2e regiment huzaren;
tot commandant van het 4e regiment huza
ren, de luitenant-kolonel jhr 3. M. S A. A,
de Marees van Swinderen, van het le regi
ment huzaren;
met 15 Dec. bij het wapen der artillerie, tot
commandant van het 9e regiment (motor)-
artillerie, de luitenant-kolonel H. F. H. C C.
A. von Freijtag Drabbe, zulks onder eervolle
ontheffing uit zijn tegenwoordige functie van
commandant van het regiment motorartillerie;
met 15 Dec. bij het wapen der artillerie, be
last met de waarneming van de functie van
commandant van het 10e regiment (motor)-
artillerie, de majoor F. H. Wanninkhof, van
het regiment motorartillerie.
In de zaal verhief zich een zware, metalen
basstem.
„Keizerlijke Hoogheid! Geachte aanwezigen!"
De bleek vrouw vroeg verschrokken:
„Luitenant, wie is dat nu?"
Baum plooide zijn lippen: „Peccaduc."
Zij rilde, wrong en neep bevende haar zak
doek. O, de doodsnood, dien zij dorstaat! „Voor
jou, mijn engel!" bidt haar ziel. Zij nam haar
rozenkrans, maar moest tegen haar wil luisteren
naar de machtige stem; de luitenant was ook
tot bij de deur geloopen en de kleine jongen
was naast hem gekropen.
Binnen schalde het prachtige geluid; elk
woord kristalhelder articuleerdend:
„In naam van het K. K. Invalidenhuis heeft
overste Paulich de eer gehad, uwe keizerlijke
hoogheid onderdanig te begroeten.
Uwe keizerlijke hoogheid moge genadig toe
staan, dat een oude krijgsman, die de eer had,
onder hoogstdezelver commando te dienen, ook
zijnerzijds u een schallend: „Heil!" toeroept.
Ik zie in deze feestelijk versierde zaal de
verwonde en verminkte gestalten van de oude
soldaten, de krachtige verschijningen van ac
tieve mannen der weermacht; en tenslotte fris-
sche kapen, in den bloei der jeugd, wier,wapen
wijding eerst in de toekomst, wellicht op onze
graven, zal plaats-vinden: ik zie het Oostenrijk,
dat was, dat is en dat zal zijn.
Maar op al deze verwelkte, gerijpte of kinder
lijke gezichten, zie ik een bovenaardsch licht
schijnen, dat hen boven het alledaagsche ver
heft, dat hen verheerlijkt; waar komt dat licht
vandaan? Keizerlijke hoogheid, 't wordt door
uwe oogen uitgestraald en wij allen ontvangen
het als een schijnsel der Godheid in onze har
ten. Dit licht schittert sedert vijf eeuwen over
Oostenrijk. Het ging op in het beminde Zwitser
land, in de Aargau, waar Rudolf's ros den pries
ter droeg, die het sacrament bracht naar een
zieken man, en glanzend verbreidde het zich de
eeuwen door, als een sterrenglans, afstralend
van het nobel voorhoofd der voortreffelijke en
rechtvaardige heerschers, die gesproten waren
uit dezen Rudolf, evenals Christus naar zijn
menschelijke natuur uit den wortel van Jesse.
Wij zijn niet hier bijeen, om vele, zalvende
woorden te spreken, want de groote vorst, op
wien onze bewonderende blikken gericht zijn,
is geen vriend van gezwollen en overdreven taal.
Maar als Franschman, door Oostenrijk gastvrij
opgenomen, die zijn vaderland nooit en nimmer
verloochent of vergeet, kan ik niet weerstaan,
mijn oude en nieuwe vaderland te vergelijken
met elkaar.
Heil u, Oostenrijk, zeg ik, dat onder den scep
ter van dit groote en gerechte vorstenhuis de
gratia Dei ontbloeit. In deze vorsten schuilt uw
kracht, uw grootheid, uw toekomst, uw onaan
tastbaarheid en de deugdzaamheid en oprechte
roem van uw leger. O, Oostenrijk, wees ge
lukkig, wees trotsch, dat gij gezegend werd met
een Ferdinand, een Leopold, een Joseph en een
Theresia: en dat gij thans Frans bezit en zijnen
broeder, die door dien genialen condottiere de
grootste veldheer van het oude en het nieuwe
Europa genoemd is. Het worde mij, oude
Franschman, niet euvel geduid, dat ik een traan
van medelijden wijde aan mijn diepvernederd
en door de wonden der revolutie en de koorts
eener tyrannen-heerschappij verziekte vader
land. Gij, burgers van Weenen, weet gij, wat
ge bezit? het paradijs op aarde; maar in
Frankrijk heerscht de hel. Met bloedend hart
heb ik die tijden beleefd. Dat God Oostenrijk
eeuwig daarvoor spare!
Stroomen van bloed vloeiden in het Frank
rijk der revolutie; stroomen van weldaden vin
den hier hun oorsprong in het doorluchtige kei
zershuis. Moord, brand, roof, zedenontaarding
dreven mijne moet ik hen zoo noemen?
mijne landgenooten na den koningsmoord als
aanvallers naar naburige landen; een prachtig
geordend leger trok tegen hen op en Karl stond
aan de spits.
In het Frankrijk der revolutie versmachtten
de kinderen aan de borst der moeder, de man
nen in de woelige straten. Brood en graan,
vleesch en vet werd door een imfernaal distri
butie-stelsel toegevoerd aan wie reeds overvloed
hadden en onthouden aan wie van ellende om
kwamen. In dit keizerlijke Oostenrijk zie ik een
blij volk, dat niets ontbeert en vol arbeidslust
is; toch smeulen nog de brandoffers van den
krijg op de altaren en een dikke rookwalm stijgt
nog op.
Gelukkig Oostenrijk! Gij zijt groot en goed
en blijft dat. zoolang gij uwen grooten en goe
den heerscher bezit, ik zeg het nogmaals: bij
Gods genade.
(Wordt vervolgd)