Het stedelijk gymnasium
STIENS
frANS Hals
Haarlem, 10 Jan.
4-jarig bestaan
ALS IK KONING WAS
BESTAAT DIT JAAR
550 JAAR
slot Defect? Tel. 11493
ROLAND COLMAN
een gemakkelijke keuze
imM
DINSDAG 10 JANUARI 1939
Van de „Latijnsche schoolin den
loop der geschiedenis naar het
„Stedelijk gymnasium"
van onze dagen
„Groote school"
(Ingezonden Mede deelingI
Het Nederlandsche
Kamerkoor
tmtm f§|
De Sleutelspecialist - L. Veerstr.10
Haarlemsche schilders
In 't Frans Hals-museum
R.K. HAARLEMS TOONEEL
„THALIA"
levert Uw BRIL perfect
Lever. a. Z.fondsen.
Het Stedelijk Gymnasium
STADSSCHOUWBURG
De Thompson Brothers
AGENDA
Bioscopen
11 Januari
Bioscopen
BOTSING
Nieuwe bruggen
In verband met de verbetering
VerspronckwegKenaupark
BUS EN TRAM
Koude dagen brachten goede
cijfers
STAD
In het jaar 1389, op Sint Nicolaasdag,
Verleende Hertog Albrecht van Beieren de
Oorkonde, waarbij aan de stad Haarlem werd
Vergund een school binnen haar muren op
te richten.
Uit deze „latijnsche school' is het hui
dige gymnasium gegroeid, zoodat het dit
jaar op 6 December zijn 550-jarig bestaan
zal kunnen vieren.
De heer B. W. Hoffmann, die bij de viering
van het 500-jarig bestaan der inrichting, in het
jaar 1889, rector van het gymnasium was, heeft
die gelegenheid een gedenkschrift samen
gesteld, waarin aardige bijzonderhden omtrent
ben oorsprong en de geschiedenis van 't gym
nasium te vinden zijn.
De eerste zorg voor het onderwijs fs van
de Kerk uitgegaan, schrijft hij, en met de
invoering van het Christendom ontstond
de behoefte aan onderwijs en wetenschap.
Aan de voornaamste kerken werden al spoe
dig scholen verbonden, waar jongelingen
Voor den geestelijken stand en later ook
Voor Notarii publici, werden opgevoed en
onderwezen. Met het toezicht en met het
onderricht aan deze kapittelschouen was een
Scholasticus belast onder wien een Rector
ivas geplaatst die de jongelingen onderwees
in het trivium (Grammatica, Rhetorica,
Dialectica) terwijl de Scholasticus zelf aan
zijn leerlingen onderricht gaf in het qua-
drivium (Arithmetica, Musica, Geomatria,
Astronomia) en in het kanonieke recht.
Reeds onder Karei den Grooten had ook de
Wereldlijke macht de zorg voor het onderwijs
ter hand genomen en wij weten van de Holland-
sche Graven dat zij menige stad hebben begif
tigd met het recht om een school op te richten;
zoo ging de behartiging van het onderwijs op
de regeeringen der steden over.
Sedert door Graaf Floris in 1291 te Haarlem
hof werd gehouden, heeft de Spaarnestad me
lig blijk van welwillendheid der Graven onder
vonden, al moesten dergelijke gunsten dan ook
dikwijls voor groote geldelijke offers worden
bekocht. Zoo gaf Hertog Albrecht van Beieren
het recht een school op te richten in Haarlem
°P de voorwaarde:
.,dat de stad en de pastoor, die daar tijdens
de schenking van dat privilege was of later
'docht komen gezamenlijk een geestelijke zou-
öeh benoemen, wien die leiding der school zou
Worden toevertrouwd en op wfen naar hun oor-
deel genoemde stad aan kon;
dat deze persoon de school zou besturen, zon
der dat iemand dit in zijn plaats mocht doen;
dat hij telkens herbenoemd zou worden voor
een half jaar en niet langer, om, in geval hij
dan niet geschikt voor mocht zijn, een an
dere geestelijke te kunnen benoemen die er
Wel de geschiktheid voor bezat."
Al heel spoedig verscheen er, om den bloei
der Groote school te bevorderen een keur van
dp stadsregeering
'.dat niemand binnen Haarlem jongensscho-
€h mocht houden dan de Groote School;
dat niemand zijn jongens ergens anders op
®ehool mocht doen of ter school mocht laten
®aan dan op de Groote School op een boete van
dvie pond."
Deze school is door de regeering opgericht
en gevestigd in de nabijheid van het oude
Stadhuis (thans de hoofdwacht), tusschen
de Noorder en Zuider Schoolstegen „afge-
Zondert", zooals Schrevelius zegt, „van alle
straatgewoel en daar geene wagens voorbij
kunnen passeeren."
Tijdens het rectoraat van Schonaeus is
de school die het aantal leerlingen niet
*neer kon huisvesten, naar de Jacobijne-
straat overgebracht, naar het vroegere Cel-
lebroersklooster, dat in 1581 in eigendom
aan de stad Haarlem was overgegaan.
Dit gebouw, gelegen tusschen de Jaco-
bijnestraat en de Stoofsteeg, bood voldoen
de ruimte en werd voor de groote school
ih orde gebracht, waarbij de ingang werd
Versierd met een fraai poortje.
Later zijn er met goedkeuring van de stads-
fsgeering ook nog andere scholen geopend, die
bskend waren onder den naam van bijscholen,
Waar onderwijs werd gegeven in lezen, schrij-
Vpn, boekhouden, Fransch etc. en wier onder-
Wijzers geen bezoldiging van de stad ontvin
gen.
Wat in de eerste jaren op de Groote School
is
onderwezen, valt moeilijk te bepalen; wel-
„dewijl", zooals Schrevelius zegt, „hunne naa-
men in 't duister en onbekend zijn."
De Rector werd bij contract aangenomen
voor een bepaald aantal jaren tegen een over
eengekomen salaris waarvan hij zijn personeel
moest betalen, voor welks aanstelling en ontslag
hij zelf te zorgen had.
In de Thesaurlersboeken wordt het eerst als
Rector der Groote Scole genoemd Mr. Gheryt
Bastiaen, van 15081515, die een inkomen had
van 24 pond 's jaars en tevens een stadskleed
kreeg. De school heeft klaarblijkelijk niet ge
bloeid, want de drie eerstvolgende jaren daarna
komt er geen rector meer voor; eerst van 1519
1522 wordt als rector vermeld mr. Helico van
Schagen, „een man van groot aanzien en ge-
leertheid, meer als gewoon, die de vervallen
scole reformeert en de jonge jeugd in goede
tucht gehouden heeft en hen geleert wijs te
zijn na de discipline van de ouden."
Over den bloei van de school zijn weinig
bijzonderheden bekend, waarschijnlijk door
het verloren gaan van stadsarchieven tij
dens het Spaansche beleg. De eerste rector,
omtrent wien wat meer bekend is, was mr.
Corn. Schonaeus, die na 't beleg rector werd.
Geen wonder dat tijdens het beleg en vlak
na de overgave der stad in 1573 de school
verliep. Andere zorgen eischten inspanning
van alle krachten en toen de stad weer op
adem kwam en de gemoederen wat kalmer
geworden waren, hadden vele kinderen
waarschijnlijk in de bijscholen een veilige
haven gevonden. Hoe het ook zij, nadat in
1575 Corn. Schonaeus als rector was gekozen,
was het met de Latijnsche school treurig
gesteld. Gelukkig bleek de keus der vroede
mannen een goede te zijn geweest en de
nieuwe rector, „gekozen onder het geram
mel der wapenen, als de meeste scholieren
verstrooit en verwoest waren heeft deze al-
lengskens „ad jube" gebragt en in hun oude
plooi en stand."
Dirk Schrevelius, zijn leerling en opvolger,
getuigt van hem als volgt:
„Deze gemelde Schonaeus heeft met een
groot kloekmoedigheid die moeyelijke dienst en
zwaare last in zo een dangereuse tijd aange
nomen die over de regeering van de Scool al
hier gestaan heeft 35 jaren; een wonderbaar
lijk Bouwman van kloeke Verstanden; deze is
mijn Meester geweest, welks geheugenis ik niet
zal afleggen, dan met dit leven."
Onder het bestuur van den nieuwen rector
kwam de school allengs tot meer bloei, en moest,
waarschijnlijk in 1592, naar de Jacobijnestraat
worden overgebracht.
Omstreeks dezen tijd schijnt de geheele in
richting der Latijnsche school veranderd te zijn:
want in 1598 worden er voor het eerst een Con
rector, Theod. Schrevelius, en zes andere lee
raren met name genoemd, die persoonlijk van
den Thesaurier hiinne wedden ontvangen en nu
niet meer door den Rector maar door de stads
regeering worden aangesteld en ontslagen.
Meer dan 36 jaar stond Schonaeus aan het
hoofd der school, en de geleerde, een zacht
zinnig rector, genoot aller achting, tot de ker
kelijke onverdraagzaamheid tegen het einde
zijns levens ook zijn rust kwam storen.
Immers sedert de Hervorming in Haarlem
op het kussen was gekomen, had de regeering
het bestuur der scholen, dat tot nu toe in han-
ven van den rector was geweest, den man, ge
ducht door tabberd en roede, opgedragen aan
een college van Scholarchen, die zoowel in an
dere opzichten voor de belangen der scholen
moesten zorgen, als bij vacatures geschikte per
sonen voorgedragen.
Deze, in den beginne uit de bedienaars der
heerschende kerk gekozen, konden slechts met
leede oogen blijven aanzien, dat een rector van
het oude Geloof aan het hoofd der Groote
School stond, en toen ook de gebreken van
den ouderdom bij Schonaeus niet uitbleven
en de bloei der school afnam, wisten zij net
daarheen te leiden, dat Schrevelius den ouden
man als helper werd toegevoegd, totdat deze in
Juli 1610 eervol werd ontslagen in het volle
genot van zijn wedde van 102 pond, waarbij
hem behalve zijn toelagen van 24 pond nog 150
pond als huishuur werd toegekend, daar de
Rectorswoning door zijn opvolger werd betrok
ken.
In Augustus 1839 oordeelden curatoren den
tijd gekomen om nog altijd hangende plannen
van hervorming ten uitvoer te brengen.
In Juli 1840 dienden dezen bij de regeering
een concept-reglement in, voor de nieuwe
inrichting van het gymnasium. „De inrich
ting, tot voorbereiding van hooge school
en militaire academie" zou bestaan uit
twee afdeelingen: de latijnsche school en
een instituut; het eerste in de oude latijn
sche school, het andere in een gebouw
daarnaast gelegen, beide met een commu
nicatiedeur verbonden.
Er zou onderwijs gegeven worden fn La
tijn, Grieksch, Nederlandsch, Fransch, En-
gelsch, Hoogduitsch, oude nieuwe en vader-
landsche geschiedenis, oude en nieuwe
aardrijkskunde en behandeling van de
globe, Grieksche en Romeinsche mytholo
gie, reken-, stel- en meetkunde, nieuw stel
sel van maten en gewichten, gronden der
natuurwetenschappen.
De „Groote School" heeft naast perioden van
verval ook dagen van roem beleefd. Er was een
tijd, dat tal van ouders hun zonen naar Haar
lem zonden, niet alleen uit Holland, Zeeland
en Friesland, maar ook uit Vlaanderen, Duitseh-
land en Engeland.
Zóó intercommunaal en internationaal flo
reert het gymnasium heden ten dage uiteraard
wel niet meer doch in de rij der Nederlandsche
gymnasia neemt het in ieder geval nog een
voorname plaats in.
888888888888888888888
De leden van het Nederlandsche Kamerkoordat onder leiding van
Felix de Nobel gisteravond in ,.De Leeuwerik" gedebuteerd heeft
'lcht was de meester van de Groote scole, eerst
ater rector genoemd, verplicht zijn leerlingen
e leeren „heuren grammaticalia, Latijn te
®breeken, lesen. scriven ende heuren grego-
'aes", d.f. de liturgie der Kerk, zooals die in
e 6e eeuw door Paus Gregorius den Grooten
werd ingevoerd.
Evenmin is het na te gaan, wie het eerst met
e betrekking van schoolmeester is begunstigd,
Jf. het niet als U uit een zeer groote collectie
biezen kunt. En toch zult U beter en naar
^ensch slagen, vooral als U bescheiden maar
deskundig voorgelicht wordt bij Uw keuze.
Als U een bril wilt aanschaffen vindt U een
Ze®r uitgebreide sorteering, tegen zeer redelijke
Prijzen, en ook die deskundigheid bij den brillen-
®Pecialist KEIP, Groote Houtstraat, naast
Lbxor. Rustig kunt U daar Uw keuze doen. Voor
n goeden pasvorm zorgt Keip.
Ofschoon dit kleine, uitsluitend uit gerouti
neerde solisten samengestelde Kamerkoor zich
reeds door de radio heeft laten hooren, was
het concert van gisterenavond in de Concert
zaal van Hotel „De Leeuwerik" kan er een
betere associatie van gedachten worden gevon
den? de eerste openbare uitvoering door dit
ensemble, waarover, zooals reeds is meegedeeld,
Felix de Nobel den schepter zwaait.
En we kunnen hier wel meteen aan toevoegen
dat deze uitvoering een evenement was voor de
zangerswereld van groote beteekenis, en tevens,
waar men hier toch de hoogste norm kan
en moet aanleggen, uitnemend geslaagd.
We kunnen er op de allereerste plaats den
jeugdigen en energieken leider, Felix de Nobel,
mee gelukwenschen, dat hij er in geslaagd is,
van al deze, aan groote zelfstandigheid gewende
stemmen een zoo prachtig afgestemd geheel te
maken, een ensemble van zoo groote en diepe
homogeniteit, waarbij g'een enkele stem, zelfs
niet in een solistisch gedeelte, zich op den voor
grond dringt. Een geheel, dat naast prachtig
beheerschte en toch niet week aandoende pia-
nissimi, momenten heeft van weelderige klank
ontplooiing, ook hier toch weer zonder over
drijving. Daarvoor past, nevens den leider, toch
ook dank en hulde aan alle medewerkende so
listen individueel.
De verdeeling van het ensemble is als volgt:
sopranen: Corry Bijster, Greet Koeman, Hélène
Ludolph, Dora Schrama; alten: Rc-os Boelsma,
Annie Hermes, Jo van der Meent; tenoren: Al-
bert Dana, Michel Gobets, Kees Smulders;
bassen: Luciën Louman, Boris Pelsky, Willem
van Santé.
Het programma dat door deze, stuk voor stuk
gunstig bekend staande zangeressen en zan
gers werd uitgevoerd, bestond uit een werk
van Palestrina, van Jannequin, Farmer en
Tomkins, allen uit den bloeitijd der klassieke
polyphonie of daaromtrent, twee werkjes van
Mozart, de Zigeunerlieder van Brahms, werken
van Kodaly en Ravel, benevens enkele door
Felix de Nobel zelf bewerkte oud-Nederlandsche
volksliederen. Men ziet het, een uiterst geva
rieerd programma, waarin alle genres, van het
ernstige en religieuze tot het boertig folkloris
tische toe, zijn vertegenwoordigd.
En wie de kleine, maar pittige figuur van den
leider kent, weet te voren, dat hij met zijn
sterk muzikaal geladen vitaliteit van alle ten
gehoore gebrachte werken ook iets uitstekends
zal weten te maken, frisch en gezond muzikaal.
De Nobel heeft bovendien een fijnen neus voor
gelukkige vondsten zoowel in het oudere als in
het nieuwere liederengenre, zoodat men op een
avond als dezen toch altijd weer een nog weinig
of onbekend gerecht op den muzikalen schotel
vindt.
Men verwacht hier van ons natuurlijk eenige
détailleering. Welnu, we geven die hier, beknopt,
omdat men tenslotte, om werkelijk een juisten
indruk van het ensemble te krijgen, dit per
soonlijk gehoord moet hebben. Waartoe we dan
ook alle liefhebbers en beoefenaars van den
schoonen zang directeuren en kwartetleiders
niet uitgesloten (er waren er veel te weinig
gisteren!!) zonder vrees voor overdrijving
zouden willen oproepen bij een volgende audi
tie. Hier kan men leeren hoe een gezond muzi
kale opvatting luidt van Palestrina's „Sicut
cervus", ook door dubbel-kwartetten nogal eens
gekozen als repertoire-nummers. Hier hoort men,
hoe petillant en lichtvoetig een geestig oud
Fransch werkje als van Jannequin (begin 16e
eeuw), en hoe de Engelsche folkloristische lie
deren van Farmer en Tomkins moeten worden
geïnterpreteerd. Hier vindt men niet het zware
pathos in Mozart's „Ave Verum", of het über-
schwanglich romantische van Brahms „In
stiller Nacht". Het Iersche volkslied zonder
woorden klinkt hier in al zijn eenvoud van
thema, en in al den glanzenden rijkdom der
bewerking. En de Hollandsche volksliederen
met het eerste „In den hemel is eenen dans"
naar onzen smaak als het minst geslaagde
krijgen hier hun gezonde, blijde en geestige
interpretatie, zonder dik-opgelegde accenten.
Prachtig klonk het polytonale werkje van Ko
daly „Abend", en de drie Chansons van Ravel
waren een onovertreffelijke imitatie van oud-
Fransche liederkunst, waarvan we niet kun
nen zeggen, wat ons meer boeide, het lichte
„Nïcolette', het volksche „Trois beaux oisaux"
of het Rabelaisiaansche Rondo. En ten slotte,
de Zigeunerlieder van Brahms, gezongen met
een vaart en een pittigen, maar niet sentimen-
teelen, romantischen inslag, welke ze tot een
grandioos slot van dezen prachtigen avond
maakte. Dat Felix de Nobel hier zelf van den
vleugel dirigeerde, was een buitengewoon knappe
prestatie op zich zelf.
Het werd al met al een schitterend geslaagd
debuut, waarover ieder opgetogen was, en aan
het einde waarvan leider en ensemble een har
telijk, langdurig en welverdiend applaus in ont
vangst mochten nemen.
We hooren dit ensemble gaarne spoedig
weer!
J. S.
In de expositiezaal van ons Frans Hals-mu
seum wordt, tot en met 22 Januari, de tweede
groepstentoonstelling gehouden van werken
der gezamenlijke Haarlemsche schilders en
beeldhouwers.
Deze expositie geschiedt onder auspiciën van
het Haarlemsche Schildersgenootschap „Kunst
zij ons doel". Gelijktijdig wordt in „Teyler"
werk tentoongesteld van overleden leden dezer
vereeniging, waarover we reeds uitvoerig schre
ven.
Nu zal het dan zijn over de levende, de
werkende schilders.
Noemen wij met opzet het eerst den schilder
H. M. Savrij en wel hierom, daar van z'n voor
vaderen werk in „Teyler" wordt geëxposeerd.
De jongere Savrij zet dus kloek het werk en
de traditie der familie voort! Deze Savrij weet
evenals zijn voorgangers de mooie plekjes in
ons land goed te vinden. Want het dorp Wou-
drichem en zijn omgeving mag eenig genoemd
worden.
Met eigen oogen hebben wij het meerdere ma
len bewonderend beschouwd, zooals het daar
ligt picturaal en romantisch aan de samenvoe
ging der blanke en breede rivieren.
No. 57 stelt Woudrichem voor en wel aan den
v/aterkant. De schilder zag een vriendelijk dorp.
met huisjes in de zon, lieflijk en kleurig en hij
gaf het op zuivere en spontane wijze weer.
Zeer merkwaardig zijn voorts de doeken van
de „Brouwerskolk". Vooral in no. 58 werd een
summum aan sfeer bereikt, met het zeer blin
kende water in de rijzende boomstammen.
Moge hier of daar een kleur wat gewaagd zijn
aangewend, het geheel is bijzonder interessant
te noemen en hoogst schilderachtig. Met dit
en ander werk doet Savrij zijn schildersfamilie
eer aan. Zijn duinlandschappen zijn effectvol,
maar naar ons gevoelen echter te decoratief.
Een tweede, dien wij noemen willen is de
schilder A. J. Grootens. Wij schreven al meer
enthousiast vooral over zijn nieuwste werken,
die van moderne allure zijn. Beschaafd van
vorm, schoon van toon zijn het schilderspoë-
men, die ons innerlijk aangenaam streelen (2.9
en 30: „Spaarndam").
Het religieus werkje: „De H. Familie" ach
ten wij minder geslaagd. Waarom heeft die
goede en heilige St. Jozef zoo'n donker uiter
lijk? Indien de schilder hierdoor de schoonheid
en lieftalligheid van Maria heeft willen accen-
tueeren, was dit goed bedoeld, doch zeker on
juist en misplaatst ten opzichte van den Voed
stervader!
Han Boskamp mag vooral worden geroemd
cm zijn handenstudies. Klassiek werk is dit,
waarvoor we veel respect hebben. Handen lie
gen niet, denkt deze schilder waarschijnlijk,
vandaar zijn voorliefde haar te beelden. Voorts
zijn de landschappen teer van toon en aantrek
kelijk. Met zijn „Oude boeken" gaf hij ons ook
te waardeeren schilderwerk.
Van Han Bijvoet bewonderden we weer schoo-
ne teekeningen. Levens. Waar en diepzinnig en
uitstekend van techniek is b.v. no. 16 „Het ge
sprek", een sepia-teekening.
Ook voor zijn Madonna koesteren we sym
pathie.
Van Egmond is de schilder met den breeden
en loyalen toets, met de voorliefde voor spre
kende kleuren! Zijn rozen, dahlia's, irissen en
magnolia's lachen U sterk en sprekend tegen.
H. J. Wesseling schildert steeds in stijgende
lijn!
Toch vinden wij zijn oude onderwerp, de
„Stillevens", het meest appreciabel, om de zui
vere schilderswaarden.
Respect voelen we voor no. 63 „Zigeuner" en
het meisjesportret stellen we op prijs b.v. om
expressie en houding.
Van mevr. Marcus kunnen we ook niet veel
anders dan goeds zeggen. Hoe heerlijk soepel
kan zij een landschap schilderen (b.v. 49, Giet
hoorn). Jammer, dat een enkel détail, b.v. een
dak en een huisje, minder beleefd schijnt dan
de rest. Een duinlandschap (45) valt zeer te
prijzen en de poëzie van het bebloemde straat
je is gelukgevend!
De beeldhouweressen Mari Andriessen en
Mevr. To Loeff zijn vertegenwoordigd met en
kele min of meer geslaagde werken. De „kop"
van Lodewijk van Deijssel van eerstgenoemde
is levendig en gelijkend.
Dit is de man met de robuuste artisticiteit,
de groote schrijver van het proza, van de heer
lijke Nederlandsche taal, „om lief te hebben".
Het was een sympathieke gedachte om dezen
literairen reus te eeren met een beeltenis.
„De Blinde" van To Loeff schijnt haast ge-
inspireerd op het machtig en levendig oeuvre
van een Rodin. Het lijkt ons het mooiste com
pliment, dat wij aan haar kunnen geven, als
wij zeggen, dat haar werk soms even herinne
ringen aan dien meester van het levende beeld
opwekte
K. de H.
Zondag 15 en Maandag 16 Januari a.s. geeft
bovengenoemde vereeniging haar tweede serie
donateursavonden in den „Stadsschouwburg
Opgevoerd wordt „Bij Heernonkel", tooneel-
spel in drie bedrijven van Jac. Ballings.
Dit bekende werk van den Vlaamschen
auteur werd geruimen tijd door het beroeps-
tooneel met succes gespeeld.
Dat is niet te verwonderen. Er komen in dit
stuk prachtige figuren voor, die elk op zich
weer een verschillend karakter hebben.
De schrijver weet al deze figuren tot het eind
vol te houden, zoodat al deze menschen om hun
echt menschelijken aanleg en aard boeien.
Hun zorgen en vreugden houden de toeschou
wers tot het eind gevangen.
GIERSTRAAT 27
Vooral de Priester is hier wel buitengewoon
goed weergegeven, fijn ironisch, dan weer vol
zorg voor zijn kudde, prachtig zijn vertrouwen
in de Goddelijke Voorzienigheid, als ook hem de
zorgen en het verdriet niet bespaard blijven.
Aan zijn groote menschenkenms is het te dan
ken dat hij tenslotte ieder voor zich inneemt.
Op verzoek van verschillende donateurs wordt
dit werk door „Thalia" zooveel mogelijk in het
Nederlandsch gespeeld, daar velen het Vlaamsch
niet zoo makkelijk verstaan.
Thalia heeft het zich niet gemakkelijk ge
maakt. daar het vertolken van deze zeer uiteen-
loopende karakters aan de spelers groote
eischen stelt. Er werd daarom zeer ernstig en
hard gewerkt, èn door den Regisseur, den heer
jos van Turenhout. èn door de leden, opdat
deze avonden voor de volle *100 procent mogen
slagen.
Het secretariaat is gevestigd: Zuid-Polder
straat 109.
Een volle zaak 't was abonnementsvoor
stelling heeft Maandagavond genoten van
Serck ROggers' levendige en interessante stuk
dat circusspel genoemd wordt.
Déze betiteling is in zooverre juist, dat het
gegeven zich ontwikkelt in een kring van men
schen, die allen tot het circusleven gerekend
kunnen worden.
Het uitwendige van het circusleven nemen
we alleen waar in de eerste acte en dan is he
op het tooneel zoo'n levendig gedoe van typt
sche, bont uitgedoste artisten en trilt er te
gelijk zooveel vaart door de handeling, dat de
volgende bedrijven wel zeer rustig en wat lich.
van bouw moeten aandoen. Maar er is toch nog
een zeer fijn tafereel, dat in het wagenpark van
een verloopen circus en waar wij getuige zijn
van een ongewone en zeer interessante gebeur
tenis: uit een door het leven geslagen parterre
acrobaat wordt een clbwn geboren. Zoo'n be
drijf speelt zich maar tusschen twee figuren af
maar de hoofdpersoon Louis de Bree, die een
mooie rol met veel begrip en sterk uitbeeldings-
vermogen tot volle ontplooiing brengt, vindt dan
obk een voortreffelijken tegenspeler in Anton
Roemer, den druk-doenden. vaderlijk-goeden
roofdierentemmer en circusdirecteur Orlandy,
die even fijn als royaal geteekend wordt.
Maar goede tegenspelers ontmoet de onge
lukkige Charles, één van het duo Thompson
Brothers, herhaaldelijk, want alle rollen van het
aardige stuk zijn uitstekend bezet en, A. De
fresne voert een lichte, kunstzinnige regie, welke
aan iedere scène haar volle beteekenis geeft
zoodat de aandacht der toeschouwers ook onder
de tafereelachtige bedrijven niet verslapt.
Met de Thompsbn Brothers, trapeze-acroba
ten, loopt het slecht af. De voornaamste artist
van het tweetal, Tom Thompson, heeft zooveel
succes bij luchthartige vrouwen, dat zijn partner
Charles er de dupe van wordt. De niet meer zoo
jonge man verlieft zich op de mooie artiste Pippa
Pankelli weer een vlot en gevoelig gespeelde
rol van Myra Ward maar Tom vernielt on
bewust zijn illusie. En dan volgt het drama:
terwijl ze samen in de nok van het circus
werken, mist Charles den technischen greep en
zijn partner stort in de manége neer.
Dan is voor den armen kerel de tragiek be
gonnen. Hij kan zich niet losmaken van de ge
dachte, dat hij schuld heeft aan dat ongeluk,
en wanhopig zoekt hij nu zijn eerste vlucht
uit de openbaarheid naar den ongelukkigen
TOm. Uit de omstandigheden zijn vader was
een uitmuntende clown en zelf durft hij geen
trapeze meer op wordt nu een nieuwe clown
geboren en de afgezakte artist verwerft zich
in die hoedanigheid een grooten naam. Maar
noch de invloed van zijn inpresario een
pittige figuur van Jo Stemheim noch de
liefde van de alles begrijpende vrouw, die zich
aan zijn leven bindt in fijn spel van Mies
Elout zijn in staat hem te bevrijden van zijn
obsessie. Eerst zal hij Tom levend moeten terug
vinden.
Die ontmoeting heeft plaats in het laatste
bedrijf, als Theo Frenkel in een zeer zuivere
creatie den gewezen acrobaat, nu een manke
clown, op het tooneel brengt. Dan komt na een
sterk menschelijke scène nog een prachtige op
lossing: de beroemde clown neemt zijn gebrek-
kigen collega als partner en voor beiden begini
een nieuw leven.
Dit drama had sterker, feller, bewogener kun
nen zijn, maar zooals het zich nu ontwikkelt
levert het toch een belangwekkende karakter
schets met tal van pakkende bijzonderheden in
het ongewone milieu. Het is gevoelig, zonder
sentimentaliteit, het blijft eenvoudig en mist
toch enkele krachtige effecten niet. Maar het
krijgt van het Nederlandsch Tooneel een op
voering, die tot in alle details verzorgd is. ook
wat het vijfmaal verschillende décor betreft.
En tusschen de verscheiden uitmuntend ge
speelde figuren blijft voor onze herinnering de
bijzonder knap vertolkte clown van Ltouis de
Bree staan: een kinderlijk mensch in een moei
lijke wereld, een kleine man met een goed hart.
Dit was geen grootsche, maar wel een zeer
mooie voorstelling, die terecht veel bijval vond.
H. B. v. d. S.
Gebouw St. Bavo; St. Caecilia, 8 uur Best
Trampers., 8 uur Rechtsk. Advies, 7—8 uur
Bestuur Spoorwegpersoneel, 8 uur.
Gem. Concertgebouw: Concert Haarl. Bach-
vereeniging, 8.15 uur.
,De Leeuwerik'', Kruisstraat; Nieuwe Haarl.
Kunstkring, 8.15 uur.
>,De Eikel LeidschevaartExpositie, 9—4 u
Frans Halsmuseum: Expositie. 10—5 uur.
Kunstzaal De Bois: Expositie, 95 uur.
Kunstzaal Leffelaar: Expositie, 105 uur.
TeylermuseumExpositie, 114 uur.
Rembrandt— „Wapenzusters", 2.30, 7 en 9.15
UUCinema .Ruzie drie hoog achter", 2 en
8.15 uur.
Luxor „Drie Kameraden', 2.30, 7 en 9.15
UUFrans Hals „De Bakvisch", 2.30, 7 en 9.15
Moviac „Het geheim van de Zermatt
2.30, 7.15 en 9.15 uur.
Gebouw St. Bavo; Eest. Graf. Bond, 8 uur;
Bouwvakbond, 8 uur; Proza, 8 uur; Cursus
Laschclub. 8 uur; Ledenvergadering Landar
beiders, 730 uur.
Stadsschouwburg: „Pater Malachius mirake.
8.15 uur.
Gem. Concertzaal: Groot opera-concert
O V„ 8.15 uur.
Brinkmann, Gr. Markt: Alliance Franqaise,
half 9.
Kunstzaal De Bois: Expositie 9 5 uur.
Kunstzaal Leffelaar: Expositie 10—5 uur.
„De Eikel", Leidschevaart: Expositie 114 u.
Frans Halsmuseum: Expositie 105 uur.
Teylermuseum: Expositie 114 uur.
Maandagmorgen had op den Bloemendaal-
scheweg tegenover Bloemenheuvel een ernstige
aanrijding plaats.
Een taxi, bestuurd door den heer Z. uit Bloe-
mendaal reed in de richting Overveen. Hij pas
seerde een vrachtauto, maar had niet opge
merkt, dat van tegenovergestelde richting een
auto was genaderd. Deze wagen werd bestuurd
door den heer L. uit Heemstede. Met groote
snelheid kwamen deze auto's met elkaar in
botsing. Zij werden beide aan de voorzijde ern
stig beschadigd, zoodat zij moesten worden
weggesleept. De bestuurders bekwamen geen let
sel. Door de politie werd een onderzoek inge
steld.
Rembrandt: „Wapenzusters", 2.30, 7 en 9.15
uur.
Cinema: „Tusschen twee vrouwen Ruzie
drie hoog achter", 2 en 8.15 uur.
Luxor: „Drie Kameraden", 2.30. 7 en 9.15 uur.
Frans Hals: „De Bakvisch", 2.30. 7 en 915 uur.
Moviac: „Het geheim van de Zermatt", 2.30,
7.15 en 9.15 uur.
Velen hebben zich en terecht afgevraagd
waar toch die reeds lang geleden aangekondigde
verbetering van de omgeving „Verspronckweg
Kenaupark" blijft. Men weet, dat de teekeningen
klaar zijn en dat c-f zelfs al proeven genomen
zijn met een artistieke ontmanteling van de
ijzeren zuilen onder het viaduct. Maar insiders
weten ook, dat de financieele regeling met het
Werkfonds zoo voordeelig mogelijk getroffen
moet worden, opdat de burgerij zoo min mogelijk
lasten zal behoeven te dragen in de toekomst.
Het volgende officieele stuk ontvingen we
thans van B. en W„ zoodat we weer een stap
verder zijn met het groote plan.
B. en W. stellen vast, dat in verband met de
verkeersverbetering VersproncktttegKenaupark,
ter vervanging van de bestaande Schoterbrug
en Pieter Kiesbrug, twee nieuwe bruggen zullen
worden gemaakt, n.l. één in het verlengde van
den Verspronckweg en één ten Zuiden van het
viaduct der Nederlandsche Spoorwegen bij het
Kenaupark.
Het is gewenscht aan deze bruggen een naam
te geven.
Daarom zal aan de nieuw te maken brug in
het verlengde van den Verspronckweg den naam
van „Verspronckbrug" gegeven worden en aan
de nieuw te maken brug ten Zuiden van het
viaduct der Nederlandsche Spoorwegen bij het
Kenaupark den naam van „Kenaubrug".
Blijkens de opgave van de vervoersop-
brengsten der Noord-Zuid-Hollandsche
Tramweg Maatschappij heeft de maand
December onverwachte resultaten opgele
verd.
De totaalopbrengst is ƒ264.551, tegenover
238.298 in dezelfde maand 1937.
De koude dagen zullen wel niet vreemd
zijn aan deze hausse!
Ter gelegenheid van ons
een glansrol van
als de roemruchte
Francois Villon
Vagebond-Dichter onder de rege
ring van Louis XI
Humor Spanning Actie
Een kostelijke film