u f Beperkte bewegingsvrijheid voor Chamberlain Een moeilijke taak te Rome M&dicatnent KABAAL OM BALI De Katholieke Encyclopaedic Bemiddeling van den Duce? GOUDKOORTS Buitenlandsch overzicht Met de 3 Dampo producten bestrijdt U alle verkoudheden POGING TOT DOODSLAG OP VELDWACHTER DINSDAG 10 JANUARI 1939 Hndeman Het vier en twintigste en laatste deel is thans verschenen Moeilijke verbinding met Urk De „Zeemeeuw" met post naar Kampen terug De „Von Geusau" heeft moeilijkheden lJsvlet naar Kampen DR. PH. C. VISSER IN ONS LAND Tegen een verdachte 10 jaar, tegen den ander 6 jaar geëischt Blijde gebeurtenis verwacht Door de prinses van Asturië 'n Vrouw burgemeester van Chili's hoofdstad Het eiland Bali is een zeer schoone steen in „den gordel van smaragd, die zich slingert rond den evenaar." ®ens heette het een aardsch paradijs, waar schoone inlanders als evenzoovele diep- bronzen beelden zich in welhaast paradijse lijke kleeding vertoonden temidden van het beelderigste natuurschoon en de drukke en bonte decoratie van hun rjjkgeornamenteerde kunst. Het leven der Baliërs of Balineezen kenmerkte zich door tal van schilderachtige etl soms ook barbaarsch exotische ceremo niën (denk slechts aan het gebruike- 'ijke gevecht om het lijk der afgestorvenen, ^e fakirachtige zelfverminkingen en de dolle gokzucht bij de wreede hanengevechten), 2°oclat dit kleine Soenda-eiland een trek- Plaats werd voor kunstenaars en schoonheid- ■Uinnenden en óók voor snobistische, of nog ergere toeristen. Deze laatste categorie kwam j'Ooral uit de Nieuwe Wereld, uit Amerika, en werd voor dit schoone oord zooveel als eeU sprinkhanenplaag, die veel dreigde aan vreten en ook aanvrat van wat tot dan gaaf en ongerept scheen. Hier konden de Yankees uit New York 611 Chicago in de vrije natuur en in het 0Penbaar aanschouwen, wat zij anders slechts 'U een vergevorderd nachtelijk uur in een stiekeme bar konden te zien krijgen. Hier berd de exotische werkelijkheid voor hun °verprikkelde zinnen tot een bedwelmenden Psoom, waarover zij nog lang konden na- öelireeren, wanneer zij weer terug waren 'Usschen de wolkenkrabbers en de barkrukken eu de flappers, die op haar Balineesche zus- krs geleken als een brutaal valsche parel op e®U puren dauwdroppel. Schrijvers en schrijf sters togen naar Bali en schreveh er ópper- zakkige verhalen over, in films en foto- aibums werden de meest opwindende reis indrukken vastgelegd en Bali dreigt te dege- bureeren tot een openluchtmuseum, een In- ^ch Marken en Volendam, maar dan beidensch. Het is begrijpelijk, dat er onder deze omstandigheden stemmen zijn opge gaan om de schoonheid en het burakter van Bali in hun natuurlijken staat behouden en te beschermen en de invloe- i®tt, die het volksleven en zijn boeiende ver- Ssbijningsvormen dreigen aan te tasten en te iuuatureeren, tegen te gaan. Indien de SEsthetisch gevoeligen, de minnaars van ®°lkIore en Oostersche kunst en cultuur zich s'achts bepaalden tot een campagne tegen de SEden en gezondheid bedervende sight-see-ers, bier geest heidenscher is dan die der heiden se Balineezen, tegen het platte Westersche •Uaterialisme, dat de sierlijke dramatische ^ttipeldansen der maagdelijke en kinderlijke 'sggongs met haar prachtige gewaden en kun- s^igen hoofdtooi slechts beschouwt en waar- deert als een exploitabele show, waarvan het öen zin niet vat en ook niet wenscht te Zitten, dan zouden wij daar vrede mede butinen nemen. Maar de ijveraars voor het behoud en de bescherming van Bali en zijn bevolking met zijn kunstschatten, zijn eigen beidensche cultuur, zijn zeden en gewoonten êaan veel verder. Zij willen een rigoureuze afsluiting van Bali ook voor de invloeden van het Christendom, van missie en zending. Zij beroepen zich op het beruchte artikel 177 der *Udische staatsregeling, dat de goedkeuring var. den gouverneur-generaal voor het uit benen van missie- en zendingsarbeid ver acht, en vergen, dat het Christendom streng buiten de poorten van het heidensche aard de paradijs van Bali zal worden gehouden, °Mat wat er nog ongerept is, ongerept moge blijven en er geen onrust zal ontstaan door Westelijke aantasting van het Balineesche heidendom met zijn tradities en gebruiken, 'bhgen deze miskenning van de waarde en de beteekenis van het Christendom ook als cul- 'bUrfactor dienen wij principieel zoo krachtig b'ogelijk stelling te nemen. De liberale be wonderaars van heidensche cultuur en folklore 'bugen nog zoo verzot zijn op de oorspronke- hjke en exotische schoonheid van het inland se leven op Bali, deze schoonheid mag en niet gesteld worden boven de waarde Vah het door Gods Zoon zelf gepredikte Christendom. Zelfs indien het leven op Bali boor kerstening practisch volkomen zijn ka- bukter zou verliezen, dan nog zou daaruit Seen argument mogen gesmeed worden tegen ®Uissie en zending. Het universeele Christen- laat echter in volkeren en culturen alles bestaan, wat niet direct strijdig is met een Sver Godsbegrip en met de in de natuur wet wortelende zedenleer. Het bestrijdt en verdelgt slechts het kwaad en niet het goede *U schoone, dat het in het leven der te ker fden volken vindt. Het zuivert en veredelt, *h schendt niets en roeit niets uit, dat niet S de hoogst denkbare motieven geschonden 0f uitgeroeid dient te worden. Het Christen- bdiu bevordert het geluk des menschen op &atde en wijst den mensch den weg naar zijn 66Uwige eindbestemming, waarvoor hij oók op ksii door den Schepper geschapen is. Het is °Verigens wel merkwaardig, dat dezelfde libe rie verdedigers van 'n zoo ongeri pt mogelijk behoud van de autochthone cultuur op Bali et b.v. geen bezwaar tegen hebben, dat het 0tlder de Dajaks gebruikelijke koppensnellen b°°r het gouvernement zoo streng mogelijk Wordt bestreden, ofschoon dit koppensnellen toch ook een zeer karakteristieke uiting is Vatl de heidensche cultuur dezer primitieve branders. Wat zou het een weergalooze at- bfactie zijn voor op sensatie-beluste touris- b®U, indien zij in plaats van op een zgn. abachendans in een Parijschen show-kelder b'etracteerd konden worden op 'n Dajakschen Sr-eltocht! Een Christelijk Europecsch cul- bJUrvolk als het Nederlandsche met een po- Sit*ef Christelijke regeering heeft den °Uafwijsbaren plicht het Christendom te ver breiden en te bevorderen, ook in de koloniën, ^eze eenvoudige en voor iederen overtuigden Christen onaanvechtbare waarheid doet alle a,Sumenten van hen, die Bali en zijn be woners zooveel mogelijk in hun oorspronke- bken geestelijken en cultureelen, heiden nen staat willen houden, eenvoudig te niet gezag van God zelf, die aan de Apostelen hun opvolgers de wereldopdracht gaf: '•^aat en onderwijst alle volken." KENT U HET RIVtÈRA PLANT Weet U, dat een 14-daagsche individueele reis naar de Rivièra ook in Uw bereik ligt? Prijzen van 89.— at! Vraagt inlichtingen aan de bekende Reisbureaux 1 V' i k Met de verschijning van het vier- en twintigste en laatste deel is thans de Ka tholieke Encyclopaedic compleet. Een be langrijk werk, dat twee jaren van voorbe reiding en zes van uitvoering heeft gevergd, is hiermede tot stand gekomen. Zoowel hoofdredacteur dr. Gorris S.J. met zijn tal rijke medewerkers, als de Uitgeversmaat schappij Joost van den Vondel, komt een woord van hulde en dank toe voor het prachtige werk, in het belang van Katholiek Nederland gepresteerd. Ook dit laatste deel is weer met dezelfde toegewijde zorg vervaardigd als de overige dee- len. Het is wederom geïllustreerd met vele ge kleurde en zwarte reproducties en kaarten Het vertelt ons iets over Watergraafsmeer en Wteiss, over wierzwammen en Willem van Oranje, over wijsbegeerte en wijwater, over Xenophanes en Yellowstone River; over IJsland en ijzer; over Zaleski en zandsteen; over zedig heid en zeeslangen; over zendstations en ziek tewet; over Zoeloe's en Zondagsviering; over zoutaccijns en zuigelingen; over zwemmen en zijzwaard. Zoo zal dit laatste deel ons een be trouwbare en volledige gids kunnen zijn bij onzen tocht van warmwatervoorziening tot zij - zwaard. Een aan het slot voorkomende lijst van me dewerkers toont ons, hoe welhaast heel katho liek Nederland aan deze encyclopaedie heeft helpen opbouwen. Zoo is deze encyclopaedie een belangrijke bijdrage tot de Katholieke Cultuur van onze lage landen aan de zee geworden. _iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii_ iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiimiiiiiiii Het Joego-Slavische dorp Rotine in de buurt van de Joego-Slavisch Grieksche grens is door een goud koorts aangegrepen. De „waar zegster" van het dorp, 'n oeroude vrouw, had den eigenaardigen droom, dat alle inwoners van het dorp, arme herders, plotseling rijke menschen geworden waren. Na tuurlijk kon zoo'n droom niet on opgemerkt blijven. De dorpsbewo ners drongen er bij de oude vrouw op aan, nog verder te droomen. En inderdaad droomde zij dat be weerde zij tenminste nog eens, dat er in den nabijgelegen berg een groote schat uit den tijd van de heerschappij der Turken was be graven Nu kon niemand de dorps bewoners nog weerhouden. Allen lieten zij hun kudden in den steek en begonnen den berg weg te gra ven. De overheid doet alle moeite, om den menschen de dwaasheid van hun onderneming aan het verstand te brengen, maar zij laten zich niet overreden. Zij zijn vast besloten, door te graven tot ze den heélen berg hebben opgeruimd. HM HIIIIIIMHIIIIIIIIIII llll IIIHIlll llllllllll llll Mil Mil llllllllll "iMMMMMMMIIMIIMMMMMMIMMMMMIMMIMIMMMMIIMIMMM Bij de viering van het 1^5-jarig bestaan van het 8e en 19e regiment infanterie te Arnhem werden namens de reserve-officieren, beroeps-officieren en beroeps onderofficieren een vijftal trommels en een stel klaroenen aangeboden_ Luit. kol. J. H. Smits, overste van het 19e R.I„ neemt de geschenken in ontvangst Drie maanden na Miinchen gaat Chamberlain weer cm reis, bezield van den geest, die in de conferentiestad heerschte. Toch zal deze reis voor hem geen plezierreisje worden, en daar van zal zelfs de luidruchtige optimist, die de prime minister is, zelf wel overtuigd zijn. Het lijkt er bedenkelijk veel op, dat het „München'' van September dood is, en dat de geest ervan nog slechts als spook fungeert, dat den eischen der as-partners kracht moet bijzetten. Immers: na den val van Praag is de rust in het Oosten in geenen deele verzekerd; de reizen der staats hoofden en ministers uit Oostelijk Europa en de talrijke bloedige incidenten bewijzen het. En de status quo in de Miödellandsche Zee, die eveneens de rust moest geven waarnaar Enge land zoo vurig verlangt, en dien Chamberlain in de dagen na München min of meer forceerde door de inwerkingtreding van het Paasch- accoord, bestaat in feiten nog niet. Onderling hebben de vier partners, die eens een „directo rium" zouden stichten, geschillen en de oplos sing daarvan is nog niet in zicht. Chamberlain nu gaat naar Rome met de be doeling aan de oplossing bij te dragen, zij her. De sleepboot „Zeemeeuw", die Maandagavond aan den kop van den dijk op Urk heeft vast gemaakt, om vanochtend den tocht naar de „IJsselstroom", welke ten Zuiden van het Enk- huizerzand in het ijs vastzit, voort te zetten, is op dringend verzoek van de bevolking van Urk en op uitnoodiging van de directie der N.V. Eerste Urker Stoombootmaatschappij vanoch tend om zeven uur met de post naar Kampen teruggekeerd. De boot wordt vanavond laat opnieuw in Urk verwacht met de post van den vasten wal. Het ligt in de bedoeling, dat de sleepboot nu Woensdagochtend vroeg naar de „IJsselstroom" zal vertrekken. De postboot „Von Geusau" heeft eveneens vanochtend om zeven uur het eiland verlaten met bestemming Kampen, doch om'half twaalf was de boot nog slechts 2 K.M. gevorderd. Het schip heeft de grootste moeite zich door 't ijs, dat een dikte heeft van 20 c.M., heen te wer ken. Om zes uur vanochtend is een ijsvlet van Urk naar Kampen vertrokken, om zes personen te halen, wier aanwezigheid op het eiland in verband met een ernstige ziekte van een be jaard bewoonster, gewenscht is. De vlet wordt vanavond tusschen zes en ze ven uur op Urk verwacht. Aangezien er vele wakken zijn, moet bij den tocht groote voor zichtigheid in acht genomen worden en een omweg worden gemaakt. De* bekende Harakorum-reiziger dr. Ph. C. Visser, gevolmachtigd minister te Ankara, vertoeft sedert Maandag m Den Haag. Eindelijk, de bus. Brieschend komt ze aanrennen, als 'n oli fant of zooiets en smijt de modderige sneeuw tegen broekspijpen en overschoenen. Halt. Een zwaarlijvige dame wordt naar binnen- geheschen, 'n magere wipt haar achterna, een man die 'n rookende pijp in zijn zak steekt volgt, 'n „Duitschaise" (je ziet het toch maar op het eerste gezicht) komt ach terop en een lange paps met een zoontje sluiten de rij. Het zoontje: klein, vijf of zes jaar oud, maar met zeer pientere oogjes. De paps: mager, met groote hemelsblauwe oogen, die als blauwe meertjes droomen. Dat joch heeft zeker de oogen van z'n moeder denk ik. Nou ja zooiets denk je dan allicht. Te meer omdat, hoe modern de autobus ook is, wild, getemd of tam van huis-uit, zij iets ouderwetsch-gemoedelijks in de samenleving heeft teruggebracht, iets dat vroeger in de diligences en trekschuiten gevonden werd. zoowel bij U zelf als bij Uw kinderen. Dampo-verkoudheiós-baLsem, hiermede 's avonds keel, borst en rug inwrijven, dit lucht op en 's morgens is Uw verkoudheid weer verdwenen. Pot 50. Tube 40. Doos 30 ct. Dampo- bonbnos bij schorheid, pijnlijke keel en hoest. Doos 25 cent. Dampo- ne us druppels bij neuscatarrh en verstoptheid in het hoofd. Flacon met druppelsipuitje 60 cent. Uw waarborg: 't Komt van Mijnhardt! Voor de rechtbank te Rotterdam is Maandag de strafzaak behandeld betref fende den moordaanslag op den rijksveld wachter V. van der Hoef te Waddinxveen, gepleegd door twee inwoners van die plaats, den 40-jarigen landbouwer W. H., gedeti neerd en zijn 36-jarigen knecht H. R., even eens gedetineerd. In den vroegen morgen van 5 October van het vorige jaar omstreeks twee uur waren H. en R. aan het stroopen op een bietenland in den Zuid- plaspolder onder de gemeente Waddinxveen, toen de veldwachter Van der Hoef de beide mannen opmerkte. Hij liep in hun richting, daarbij roepende: „halt, politie". De arbeider R. draaide zich hierop ijlings om en de ontstelde veldwachter zag een jachtgeweer op zich ge richt. Tegelijkertijd draaide zich ook de patroon van R. om en richtte een lichtbak op den po litieman. Zoo kon R. uitstekend richten en hij trof v. d. H. met een lading hagel in den rech- ter-bovenarm. V. d H. viel steunend op den grond en riep: „help, als jullie me helpt, dan.." Voor hij echter uitgesproken was, vluchtten beide mannen. De gewonde veldwachter kon zich met inspanning van alle krachten nog naar den weg sleepen, waar hij echter in elkaar zakte. Hier heeft hij gelegen, tot 's morgens vier uur een melkknecht hem vond, die onmiddellijk den burgemeester van Waddinxveen, den chef- gemeenteveldwachter De Witte en een genees heer ging waarschuwen. Zwaar gewond werd v. d. H. naar het Van Iterson-ziekenhuis te Gouda vervoerd, waar hij thans nog loopend patiënt is. Na lang aarzelen heeft zoowel R. als H. tijdens het politie verhoor zijn wandaad bekend. H. R. was ten laste gelegd poging tot dood slag, subs, zware mishandeling en W. H. mede plichtigheid daaraan. De verklaringen, die de rijksveldwachter Van der Hoef aflegde, waren zoowel voor R. als voor H. zeer bezwarend. Het bleek, dat het geheele politie-personeel van Waddinxveen dien avond aanwezig was op een vergadering van de Ver- eeniging voor luchtbescherming en dat alleen Van der Hoef aangewezen was, dien avond van half elf af te surveilleeren. Er was zelfs in het dorp opgemerkt, dat deze nacht bij uitstek ge schikt was om te stroopen. Om circa twee uur fietste de veldwachter langs den onderweg, toen hij in het land het schijnsel ontwaarde, dat later bleek afkomstig te zijn van den lichtbak van H. Hij stapte af en liep voor zichtig het land in. De beide stroopers liepen echter verder. De veldwachter legde zijn cape af en vervolgde H. en R. op hun tocht. Toen hij hen op een af stand van 2 a 3 meter was genaderd, stond hij stil, ontstak zijn zaklantaarn en riep: „halt, politie." Onmiddellijk keerden beiden zich om, H. richtte het felle schijnsel van zijn lichtbak op den veldwachter en vrijwel op hetzelfde oogen- blik legde R. het geweer aan den schouder; een oogenblik later ging het schot af. Van der Hoef werd gevaarlijk in den rechterbovenarm geraakt. Hij riep zijn aanranders onmiddellijk na het schot om hulp, maar R. bleef op korten afstand van hem staan met het geweer aan den schou der en zei geen woord. Langzaam liep hij achter uit er. nog steeds met het geweer in den aan slag stapte hij in een greppel en bleef zoo met het geweer aan den schouder liggen. Ook H. zei niets maar koos het hazenpad, zijn lichtbak achterlatend. Van der Hoef vertelde, dat hij door zijn gewonden rechterarm zijn re volver niet kon trekken, ofschoon hij het direct geprobeerd heeft; met zijn linkerhand kon hij niet bij het foudraal komen. Eenigen tijd ge leden heeft hij een operatie ondergaan; zijn arm wordt in zwachtels gedragen, er is om 't to taal versplinterd bovenarmbeen een zilveren bus gemaakt en het zal nog maanden duren, voordat zal blijken, hoe de toestand is geworden. Of hij ooit nog zijn functie zal kunnen waarnemen, is een open vraag. Beide verdachten ontkenden dat opzet aan wezig is geweest. Het O. M. achtte de ten laste gelegde fei ten onomstootelijk bewezen. Het vond de fei ten zeer ernstig en eischte tegen R. d'e hoog ste straf, die uitgesproken kan worden wegens poging tot doodslag t.w. tien jaar, terwijl het wegens medeplichtigheid aan po ging tot doodslag tegen H. zes jaar eischte. De verdediger van R., mr. W. F. P. C. Vietor, achtte de feiten niet bewezen en vroeg ver oordeeling terzake van zware mishandeling. Mr. J. C. W. van Dam achtte de ten laste legging wat betreft H. in het geheel niet bewe zen. Hij pleitte vrijspraak en vroeg onmiddellijke invrijheidstelling van zijn cliënt. Dit verzoek wees de rechtbank af. De uitspraak werd bepaald op 23 Januari. Ik weet wel, dat 't zóó erg niet meer is, maar, zeg eens eerlijk: moeten we niet blij zijn, dat er door dat op-elkaar-gepakt rei zen tenminste nu en dan een kans op ge moedelijkheid geboren wordt? De paps met de blauwe meertjes zit naast me en op het niemandsland tusschen ons en de leuning staat het joch. „Wat 'n weer" zegt paps. „Nou" zeg ik. ,,'t Ergste zijn die overgange, telkens, meneer". Hij hoest moeilijk en houdt z'n das voor z'n mond. „En as 't nou maar koud was en koud blééfnee hoorik most me jongen effe hale, maar anders was ik 'r ingebleve Ik heb nèt acht dage in me bed gelege.... ook niet alles". „Moet u oppassen, meneer". „Ja, vanzelfWat lig je dan stil zoo op je eentje en wat pieker je dan over alles hè? U kèn me geloove of niet meneer, maar ik heb nooit gewete wat voor behang ik op me kamer haden nou weet ik precies hoeveel bloemen er op zitte.... M'n vrouw zegt „wat komp er dat nou op an", maar in je bed met griep komt 't er wèl op an vind ikWeet jij ngg Joopie hoeveel bloemen dat ik zei?" „Drie honderd vier en twintig op die eene muur paps" zegt 't joch. Paps lacht en doet mij met een uitdruk king der meertjes verstaan, dat Joopie niet van gisteren is. „Zoo'n acht dagen ziek zijn is voor de zake ook niks gedaan, meneerde vrouw heb 't moeilijk en zoo, alles blijft legge en t kost 'n hoop ook". „Zeker, zeker". „Ja, maar wat waar is is waar, 't heb ook ze goeie zijden". „O ja?" „Ja, voor Jopie is 't best geweest, hè Joop?" 't Joch knikt. Ik begrijp de goeie zijde niet en vraag ver wonderd: „Hoe bedoelt u dat?" „Nou.... voor ze ontwikkeling". „Voor zewat.... zegt u?" „Ze ontwikkeling". De goedige oogen rusten op mij in wij den droom, omfloerst van een blonde goe dertierenheid. Ik krijg bij het aanschouwen dezer oogen een zeker schuldgevoel, dat ik wegslik bij een plotselingen draai, dien de bus neemt. Wat moet ik doen? Afwachten, 't zal wel komen. „Ja" zegt paps. „Zaterdagmiddag had „Joopie vrij en zeg ik tegen hem kijk 's effe „in de kast of dat tubetje er nog inligt van „de vorige griep. Joopie kijkt. Ja paps zeit-ie, „maar 't is leeg en 't etiketje is stuk. Ik „vraag me vrouw „weet jij nog hoe het heet?" Niks. Maar Joopie had 't gauw in de „gate. Daar stond óp, meneer.... Jopie zeg ,,'t is, wat stónd er op?" „CyCyclohexatrieenpyridinesulf onzuur- pyrazoolderivaat" zegt Joopie terwijl z'n oogjes pinkelen. „Ja, as ie 't maar eenmaal te pakken heb meneer dan heb-ie 't zóó voor mekaar.... Ik zei haal dat dan effe Joopie, bij de apteek op de hoek. En Joopie weg". Paps kijkt me nu weer heel anders aan. Daar dartelt iets in z'n oogen, dat waar achtig eenige overeenkomst heeft met 't ge- pinkel van Joopie. Zie je wel, zeg ik tot mezelf, 't moet toch èrgens vandaan komen. „En?" vraag ik nieuwsgierig „wat deed uw zoontje?" „Hij kwam na 'n kwartier terug en toe stak ie z'n hoofd door de deur en zei „Paps. de juffrouw zei ze hadden geen., wat zei je ook weer Joopie?" De oogjes blonken. „Ze hadden geen Cyclohexatrieenpyridine- sulfonzuurpyrazoolderivaat meer en ze vroeg of 't ook Salicylcyclohexatrienpyridinsulfon- zuurpyrazolderivaat mocht wezen?" HERMAN MOERKERK Om te toonen, dat hij niet zoo maar zon der meer een grapje maakt, heeft Herman Moerkerk zijn artikel aan onze redactie ver gezeld doen gaan van onderstaand briefje en de stukken van overtuiging: „Hierbij 'n stukje èn tevens de twee tubetjes, dewelke ten eeuwigen dage op je bureau kunnen blijven rusten ter overtuiging van een of anderen lezer, die meent, dat de schrijver tijdens z'n eigen griep-dagen niet wel bij 't hoofd is geweest". Inderdaad! Herman Moerkerk blijkt geen lettertje in de benamingen der medicamen ten gefantaseerd te hebben. niet die van alle vraagstukken, die op het oogen blik de politici zoo nerveus maken. En daarbij is zijn hoop gevestigd op den Duce, den eenige, van wien hij hulp meent te mogen verwachten. Uiteraard zal hij eerst zijn aandacht moeten wijden aan de Middellandsche Zee, waar Italië druk doende is zijn positie te verzekeren. In zooverre zou men het scheppen van een status quo in dit belangrijke bekken een illusie kunnen noemen, wijl Italië, pas groote mogendheid ge worden, nog naar zijn juiste houding m deze invloedssfeer zoekende is, terwijl ergens anders, in Spanje, een beweging gaande is, die er wel eens op zou kunnen uitloopen, dat een vierde macht haar aandeel in deze streken opeischt. Generaal Franco heeft onlangs opvallende din gen gezegd over Spanje als Middellandsche- Zee-mogendheid; en het zou wel eens kunnen gebeuren, dat Chamberlain hier straks niet met één, doch met twee eischende partijen te doen krijgt. Aan verschillende zijden is men van oor deel, dat de Spaansche generaal zich door den Duce een kerstoffensief liet opdringen, dat hem talrijke menschenlevens en schatten aan geld kost. De bedoeling, die bij dit offensief voorzat, was duidelijk. Chamberlain moest bij zijn aan komst te Rome voor het fait accompli gesteld worden, dat Franco de ineenstorting van het Catalaansch verzet bewerkstelligd had, zoodat een tegenspartelen bij het verleenen van de be geerde oorlogsrechten geen zin meer zou hebben. Hoepel nu het nationalistische offensief mili tair gezien geen mislukking genoemd mag wor den, is het dat wel in politiek opzicht: het Catalaansch verzet duurt onverminderd voort, en het linksche offensief in Estremadura schijnt gevaarlijk genoeg te zijn om op den duur den rechtschen aanval uit te hollen. Zoodat Musso lini, wanneer hij straks den advocaat van Franco bij Chamberlain gaat spelen, een belangrijk argument ontvalt. Of Chamberlain genegen is tóch oorlogsrechten aan Franco te verleenen, valt niet met zekerheid te voorspellen. Eener- zijds heeft men veel stemmen gehoord, die dit ontkennen; de non-interventie blijft bij het oude, 'zeggen zij: eerst de vrijwilligers eruit, en dan oorlogsrechten. Het feit, dat de Duce door de zending van nieuwe troepen en vooral mate riaal naar Spanje het effect van zijn symbo lische terugtrekking hopeloos bedierf, maakt het Chamberlain zeer moeilijk nog concessies te doen: tenslotte moet hij ook rekening houden met de openbare meening in zijn eigen land, waar een groeiend verzet valt waar te nemen. Bedenkt men evenwel, dat een invloedrijk blad als de „Times" herhaaldelijk een lans voor Franqo brak, dan is de houding, die de prime minister in Rome in dezen zal aannemen, moei lijk vooruit te bepalen. De bemiddelaarsrol tusschen Parijs en Rome. die Chamberlain zoo gaarne zou vervullen, werd hem ontnomen. Het heeft Bonnet en Corbin moeite gekost den prime minister te overreden, doch eindelijk is de verklaring daar, dat te Rome niet gesproken zal worden over dit ge schil. Misschien zal toch nog een poging gedaan worden inzake de Suez-kanaal-maatschappij, waar ook Engeland stemmen in het kapittel heeft, en waar Italië eischen stelt, die in be ginsel niet zoo onredelijk zijn doch in de groote lijnen van deze kwestie wenscht Frank rijk met rijn tegenstander alleen gelaten te worden. Zoodat Chamberlain toch terug zal moeten komen op het Oosten. Wat hij van Mussolini verwacht, is de bemiddeling tusschen Londen en Berlijn, wier verhouding allesbehalve goed genoemd kan worden. Ook Washington heeft reeds in het Palazzo Chigi laten sondeeren, en thans zal de Britsche premier den hoofdaanval uitvoeren. Het schijnt, dat hij den Duce schoone beloften inzake een leening zal doen, een argu ment, waarvoor Italië zeer gevoelig moet rijn. Hierbij zal Chamberlain ver moeten gaan; zijn verlangen, met Berlijn tot overeenstemming te komen, is vurig en oprecht, en Mussolini heeft het monopolie van de bemiddeling, zoodat hij een hoogen prijs zal kunnen bedingen. Doch aan alle rijden voelt de prime minister zich ingesloten. Het Lagerhuis zoowel als Parijs hebben grenzen gesteld, die het hem niet ge makkelijk zullen maken zoo te manoeuvreeren als hij wel zou willen. Er valt niets op te offe ren van anderen; en bij het brengen van eigen offers wordt de prime minister tezeer op de ■vingers gekeken door rijn landgenooten, om met gemak rijn doel te bereiken.' LONDEN, 10 Jan. "(Havas). In Spaansche kringen te Londen wordt medegedeeld dat de ex-koningin van Spanje naar Rome is vertrok ken. waar haar schoondochter, de prinses van Asturië, een blijde gebeurtenis verwacht. De ex- koningin is uitgenoodigd door den koning van Italië en zal in het Quirinaal logeeren. De prinses van Asturië, geboren Maria Mer cedes van BourbonSicilië, trad in 1935 in het huwelijk met prins Juan, die, zooals men weet, vermoedelijk den Spaanschen troon zal bestijgen. Uit dit huwelijk werd in Juli 1936 een dochter en in Januari 1938 een zoon geboren. SANTIAGO, 10 Jan, (Havas) De socialist* Graciela Shanke, de eerste vrouw, dié tot bur gemeester van de Chileensche hoofdstad is be noemd, heeft Maandag officieel haar ambt aanvaard.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 9