u
f
Beperkte bewegingsvrijheid voor
Chamberlain
Een moeilijke taak
te Rome
M&dicatnent
KABAAL OM BALI
De Katholieke
Encyclopaedic
Bemiddeling van
den Duce?
GOUDKOORTS
Buitenlandsch overzicht
Met de 3 Dampo producten bestrijdt U alle verkoudheden
POGING TOT DOODSLAG
OP VELDWACHTER
DINSDAG 10 JANUARI 1939
Hndeman
Het vier en twintigste en laatste
deel is thans verschenen
Moeilijke verbinding
met Urk
De „Zeemeeuw" met post naar
Kampen terug
De „Von Geusau" heeft
moeilijkheden
lJsvlet naar Kampen
DR. PH. C. VISSER IN
ONS LAND
Tegen een verdachte 10 jaar, tegen
den ander 6 jaar geëischt
Blijde gebeurtenis
verwacht
Door de prinses van Asturië
'n Vrouw burgemeester
van Chili's hoofdstad
Het eiland Bali is een zeer schoone
steen in „den gordel van smaragd,
die zich slingert rond den evenaar."
®ens heette het een aardsch paradijs, waar
schoone inlanders als evenzoovele diep-
bronzen beelden zich in welhaast paradijse
lijke kleeding vertoonden temidden van het
beelderigste natuurschoon en de drukke en
bonte decoratie van hun rjjkgeornamenteerde
kunst. Het leven der Baliërs of Balineezen
kenmerkte zich door tal van schilderachtige
etl soms ook barbaarsch exotische ceremo
niën (denk slechts aan het gebruike-
'ijke gevecht om het lijk der afgestorvenen,
^e fakirachtige zelfverminkingen en de dolle
gokzucht bij de wreede hanengevechten),
2°oclat dit kleine Soenda-eiland een trek-
Plaats werd voor kunstenaars en schoonheid-
■Uinnenden en óók voor snobistische, of nog
ergere toeristen. Deze laatste categorie kwam
j'Ooral uit de Nieuwe Wereld, uit Amerika, en
werd voor dit schoone oord zooveel als
eeU sprinkhanenplaag, die veel dreigde aan
vreten en ook aanvrat van wat tot dan
gaaf en ongerept scheen.
Hier konden de Yankees uit New York
611 Chicago in de vrije natuur en in het
0Penbaar aanschouwen, wat zij anders slechts
'U een vergevorderd nachtelijk uur in een
stiekeme bar konden te zien krijgen. Hier
berd de exotische werkelijkheid voor hun
°verprikkelde zinnen tot een bedwelmenden
Psoom, waarover zij nog lang konden na-
öelireeren, wanneer zij weer terug waren
'Usschen de wolkenkrabbers en de barkrukken
eu de flappers, die op haar Balineesche zus-
krs geleken als een brutaal valsche parel op
e®U puren dauwdroppel. Schrijvers en schrijf
sters togen naar Bali en schreveh er ópper-
zakkige verhalen over, in films en foto-
aibums werden de meest opwindende reis
indrukken vastgelegd en Bali dreigt te dege-
bureeren tot een openluchtmuseum, een In-
^ch Marken en Volendam, maar dan
beidensch.
Het is begrijpelijk, dat er onder deze
omstandigheden stemmen zijn opge
gaan om de schoonheid en het
burakter van Bali in hun natuurlijken staat
behouden en te beschermen en de invloe-
i®tt, die het volksleven en zijn boeiende ver-
Ssbijningsvormen dreigen aan te tasten en te
iuuatureeren, tegen te gaan. Indien de
SEsthetisch gevoeligen, de minnaars van
®°lkIore en Oostersche kunst en cultuur zich
s'achts bepaalden tot een campagne tegen de
SEden en gezondheid bedervende sight-see-ers,
bier geest heidenscher is dan die der heiden
se Balineezen, tegen het platte Westersche
•Uaterialisme, dat de sierlijke dramatische
^ttipeldansen der maagdelijke en kinderlijke
'sggongs met haar prachtige gewaden en kun-
s^igen hoofdtooi slechts beschouwt en waar-
deert als een exploitabele show, waarvan het
öen zin niet vat en ook niet wenscht te
Zitten, dan zouden wij daar vrede mede
butinen nemen. Maar de ijveraars voor het
behoud en de bescherming van Bali en zijn
bevolking met zijn kunstschatten, zijn eigen
beidensche cultuur, zijn zeden en gewoonten
êaan veel verder. Zij willen een rigoureuze
afsluiting van Bali ook voor de invloeden van
het Christendom, van missie en zending. Zij
beroepen zich op het beruchte artikel 177 der
*Udische staatsregeling, dat de goedkeuring
var. den gouverneur-generaal voor het uit
benen van missie- en zendingsarbeid ver
acht, en vergen, dat het Christendom streng
buiten de poorten van het heidensche aard
de paradijs van Bali zal worden gehouden,
°Mat wat er nog ongerept is, ongerept moge
blijven en er geen onrust zal ontstaan door
Westelijke aantasting van het Balineesche
heidendom met zijn tradities en gebruiken,
'bhgen deze miskenning van de waarde en de
beteekenis van het Christendom ook als cul-
'bUrfactor dienen wij principieel zoo krachtig
b'ogelijk stelling te nemen. De liberale be
wonderaars van heidensche cultuur en folklore
'bugen nog zoo verzot zijn op de oorspronke-
hjke en exotische schoonheid van het inland
se leven op Bali, deze schoonheid mag en
niet gesteld worden boven de waarde
Vah het door Gods Zoon zelf gepredikte
Christendom. Zelfs indien het leven op Bali
boor kerstening practisch volkomen zijn ka-
bukter zou verliezen, dan nog zou daaruit
Seen argument mogen gesmeed worden tegen
®Uissie en zending. Het universeele Christen-
laat echter in volkeren en culturen alles
bestaan, wat niet direct strijdig is met een
Sver Godsbegrip en met de in de natuur
wet wortelende zedenleer. Het bestrijdt en
verdelgt slechts het kwaad en niet het goede
*U schoone, dat het in het leven der te ker
fden volken vindt. Het zuivert en veredelt,
*h schendt niets en roeit niets uit, dat niet
S de hoogst denkbare motieven geschonden
0f uitgeroeid dient te worden. Het Christen-
bdiu bevordert het geluk des menschen op
&atde en wijst den mensch den weg naar zijn
66Uwige eindbestemming, waarvoor hij oók op
ksii door den Schepper geschapen is. Het is
°Verigens wel merkwaardig, dat dezelfde libe
rie verdedigers van 'n zoo ongeri pt mogelijk
behoud van de autochthone cultuur op Bali
et b.v. geen bezwaar tegen hebben, dat het
0tlder de Dajaks gebruikelijke koppensnellen
b°°r het gouvernement zoo streng mogelijk
Wordt bestreden, ofschoon dit koppensnellen
toch ook een zeer karakteristieke uiting is
Vatl de heidensche cultuur dezer primitieve
branders. Wat zou het een weergalooze at-
bfactie zijn voor op sensatie-beluste touris-
b®U, indien zij in plaats van op een zgn.
abachendans in een Parijschen show-kelder
b'etracteerd konden worden op 'n Dajakschen
Sr-eltocht! Een Christelijk Europecsch cul-
bJUrvolk als het Nederlandsche met een po-
Sit*ef Christelijke regeering heeft den
°Uafwijsbaren plicht het Christendom te ver
breiden en te bevorderen, ook in de koloniën,
^eze eenvoudige en voor iederen overtuigden
Christen onaanvechtbare waarheid doet alle
a,Sumenten van hen, die Bali en zijn be
woners zooveel mogelijk in hun oorspronke-
bken geestelijken en cultureelen, heiden
nen staat willen houden, eenvoudig te niet
gezag van God zelf, die aan de Apostelen
hun opvolgers de wereldopdracht gaf:
'•^aat en onderwijst alle volken."
KENT U HET
RIVtÈRA PLANT
Weet U, dat een 14-daagsche
individueele reis naar de Rivièra
ook in Uw bereik ligt?
Prijzen van 89.— at!
Vraagt inlichtingen
aan de bekende
Reisbureaux
1 V' i
k
Met de verschijning van het vier- en
twintigste en laatste deel is thans de Ka
tholieke Encyclopaedic compleet. Een be
langrijk werk, dat twee jaren van voorbe
reiding en zes van uitvoering heeft gevergd,
is hiermede tot stand gekomen. Zoowel
hoofdredacteur dr. Gorris S.J. met zijn tal
rijke medewerkers, als de Uitgeversmaat
schappij Joost van den Vondel, komt een
woord van hulde en dank toe voor het
prachtige werk, in het belang van Katholiek
Nederland gepresteerd.
Ook dit laatste deel is weer met dezelfde
toegewijde zorg vervaardigd als de overige dee-
len. Het is wederom geïllustreerd met vele ge
kleurde en zwarte reproducties en kaarten Het
vertelt ons iets over Watergraafsmeer en
Wteiss, over wierzwammen en Willem van
Oranje, over wijsbegeerte en wijwater, over
Xenophanes en Yellowstone River; over IJsland
en ijzer; over Zaleski en zandsteen; over zedig
heid en zeeslangen; over zendstations en ziek
tewet; over Zoeloe's en Zondagsviering; over
zoutaccijns en zuigelingen; over zwemmen en
zijzwaard. Zoo zal dit laatste deel ons een be
trouwbare en volledige gids kunnen zijn bij
onzen tocht van warmwatervoorziening tot zij -
zwaard.
Een aan het slot voorkomende lijst van me
dewerkers toont ons, hoe welhaast heel katho
liek Nederland aan deze encyclopaedie heeft
helpen opbouwen.
Zoo is deze encyclopaedie een belangrijke
bijdrage tot de Katholieke Cultuur van onze
lage landen aan de zee geworden.
_iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii_
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiimiiiiiiii
Het Joego-Slavische dorp Rotine
in de buurt van de Joego-Slavisch
Grieksche grens is door een goud
koorts aangegrepen. De „waar
zegster" van het dorp, 'n oeroude
vrouw, had den eigenaardigen
droom, dat alle inwoners van het
dorp, arme herders, plotseling rijke
menschen geworden waren. Na
tuurlijk kon zoo'n droom niet on
opgemerkt blijven. De dorpsbewo
ners drongen er bij de oude vrouw
op aan, nog verder te droomen. En
inderdaad droomde zij dat be
weerde zij tenminste nog eens,
dat er in den nabijgelegen berg een
groote schat uit den tijd van de
heerschappij der Turken was be
graven Nu kon niemand de dorps
bewoners nog weerhouden. Allen
lieten zij hun kudden in den steek
en begonnen den berg weg te gra
ven. De overheid doet alle moeite,
om den menschen de dwaasheid
van hun onderneming aan het
verstand te brengen, maar zij laten
zich niet overreden. Zij zijn vast
besloten, door te graven tot ze den
heélen berg hebben opgeruimd.
HM HIIIIIIMHIIIIIIIIIII llll IIIHIlll llllllllll llll Mil Mil llllllllll
"iMMMMMMMIIMIIMMMMMMIMMMMMIMMIMIMMMMIIMIMMM
Bij de viering van het 1^5-jarig bestaan van het 8e en 19e regiment infanterie te
Arnhem werden namens de reserve-officieren, beroeps-officieren en beroeps
onderofficieren een vijftal trommels en een stel klaroenen aangeboden_ Luit. kol.
J. H. Smits, overste van het 19e R.I„ neemt de geschenken in ontvangst
Drie maanden na Miinchen gaat Chamberlain
weer cm reis, bezield van den geest, die in de
conferentiestad heerschte. Toch zal deze reis
voor hem geen plezierreisje worden, en daar
van zal zelfs de luidruchtige optimist, die de
prime minister is, zelf wel overtuigd zijn. Het
lijkt er bedenkelijk veel op, dat het „München''
van September dood is, en dat de geest ervan
nog slechts als spook fungeert, dat den eischen
der as-partners kracht moet bijzetten. Immers:
na den val van Praag is de rust in het Oosten
in geenen deele verzekerd; de reizen der staats
hoofden en ministers uit Oostelijk Europa en
de talrijke bloedige incidenten bewijzen het. En
de status quo in de Miödellandsche Zee, die
eveneens de rust moest geven waarnaar Enge
land zoo vurig verlangt, en dien Chamberlain
in de dagen na München min of meer forceerde
door de inwerkingtreding van het Paasch-
accoord, bestaat in feiten nog niet. Onderling
hebben de vier partners, die eens een „directo
rium" zouden stichten, geschillen en de oplos
sing daarvan is nog niet in zicht.
Chamberlain nu gaat naar Rome met de be
doeling aan de oplossing bij te dragen, zij her.
De sleepboot „Zeemeeuw", die Maandagavond
aan den kop van den dijk op Urk heeft vast
gemaakt, om vanochtend den tocht naar de
„IJsselstroom", welke ten Zuiden van het Enk-
huizerzand in het ijs vastzit, voort te zetten, is
op dringend verzoek van de bevolking van Urk
en op uitnoodiging van de directie der N.V.
Eerste Urker Stoombootmaatschappij vanoch
tend om zeven uur met de post naar Kampen
teruggekeerd. De boot wordt vanavond laat
opnieuw in Urk verwacht met de post van den
vasten wal. Het ligt in de bedoeling, dat de
sleepboot nu Woensdagochtend vroeg naar de
„IJsselstroom" zal vertrekken.
De postboot „Von Geusau" heeft eveneens
vanochtend om zeven uur het eiland verlaten
met bestemming Kampen, doch om'half twaalf
was de boot nog slechts 2 K.M. gevorderd. Het
schip heeft de grootste moeite zich door 't ijs,
dat een dikte heeft van 20 c.M., heen te wer
ken.
Om zes uur vanochtend is een ijsvlet van
Urk naar Kampen vertrokken, om zes personen
te halen, wier aanwezigheid op het eiland in
verband met een ernstige ziekte van een be
jaard bewoonster, gewenscht is.
De vlet wordt vanavond tusschen zes en ze
ven uur op Urk verwacht. Aangezien er vele
wakken zijn, moet bij den tocht groote voor
zichtigheid in acht genomen worden en een
omweg worden gemaakt.
De* bekende Harakorum-reiziger dr. Ph. C.
Visser, gevolmachtigd minister te Ankara,
vertoeft sedert Maandag m Den Haag.
Eindelijk, de bus.
Brieschend komt ze aanrennen, als 'n oli
fant of zooiets en smijt de modderige
sneeuw tegen broekspijpen en overschoenen.
Halt.
Een zwaarlijvige dame wordt naar binnen-
geheschen, 'n magere wipt haar achterna,
een man die 'n rookende pijp in zijn zak
steekt volgt, 'n „Duitschaise" (je ziet het
toch maar op het eerste gezicht) komt ach
terop en een lange paps met een zoontje
sluiten de rij.
Het zoontje: klein, vijf of zes jaar oud,
maar met zeer pientere oogjes.
De paps: mager, met groote hemelsblauwe
oogen, die als blauwe meertjes droomen.
Dat joch heeft zeker de oogen van z'n
moeder denk ik. Nou ja zooiets denk je dan
allicht. Te meer omdat, hoe modern de
autobus ook is, wild, getemd of tam van
huis-uit, zij iets ouderwetsch-gemoedelijks
in de samenleving heeft teruggebracht, iets
dat vroeger in de diligences en trekschuiten
gevonden werd.
zoowel bij U zelf als bij Uw kinderen. Dampo-verkoudheiós-baLsem, hiermede 's avonds keel, borst en rug inwrijven, dit lucht op en 's morgens
is Uw verkoudheid weer verdwenen. Pot 50. Tube 40. Doos 30 ct. Dampo- bonbnos bij schorheid, pijnlijke keel en hoest. Doos 25 cent. Dampo-
ne us druppels bij neuscatarrh en verstoptheid in het hoofd. Flacon met druppelsipuitje 60 cent. Uw waarborg: 't Komt van Mijnhardt!
Voor de rechtbank te Rotterdam is
Maandag de strafzaak behandeld betref
fende den moordaanslag op den rijksveld
wachter V. van der Hoef te Waddinxveen,
gepleegd door twee inwoners van die plaats,
den 40-jarigen landbouwer W. H., gedeti
neerd en zijn 36-jarigen knecht H. R., even
eens gedetineerd.
In den vroegen morgen van 5 October van het
vorige jaar omstreeks twee uur waren H. en R.
aan het stroopen op een bietenland in den Zuid-
plaspolder onder de gemeente Waddinxveen,
toen de veldwachter Van der Hoef de beide
mannen opmerkte. Hij liep in hun richting,
daarbij roepende: „halt, politie". De arbeider R.
draaide zich hierop ijlings om en de ontstelde
veldwachter zag een jachtgeweer op zich ge
richt. Tegelijkertijd draaide zich ook de patroon
van R. om en richtte een lichtbak op den po
litieman. Zoo kon R. uitstekend richten en hij
trof v. d. H. met een lading hagel in den rech-
ter-bovenarm. V. d H. viel steunend op den
grond en riep: „help, als jullie me helpt, dan.."
Voor hij echter uitgesproken was, vluchtten
beide mannen. De gewonde veldwachter kon
zich met inspanning van alle krachten nog naar
den weg sleepen, waar hij echter in elkaar
zakte. Hier heeft hij gelegen, tot 's morgens vier
uur een melkknecht hem vond, die onmiddellijk
den burgemeester van Waddinxveen, den chef-
gemeenteveldwachter De Witte en een genees
heer ging waarschuwen.
Zwaar gewond werd v. d. H. naar het Van
Iterson-ziekenhuis te Gouda vervoerd, waar hij
thans nog loopend patiënt is. Na lang aarzelen
heeft zoowel R. als H. tijdens het politie
verhoor zijn wandaad bekend.
H. R. was ten laste gelegd poging tot dood
slag, subs, zware mishandeling en W. H. mede
plichtigheid daaraan.
De verklaringen, die de rijksveldwachter Van
der Hoef aflegde, waren zoowel voor R. als voor
H. zeer bezwarend. Het bleek, dat het geheele
politie-personeel van Waddinxveen dien avond
aanwezig was op een vergadering van de Ver-
eeniging voor luchtbescherming en dat alleen
Van der Hoef aangewezen was, dien avond van
half elf af te surveilleeren. Er was zelfs in het
dorp opgemerkt, dat deze nacht bij uitstek ge
schikt was om te stroopen.
Om circa twee uur fietste de veldwachter langs
den onderweg, toen hij in het land het schijnsel
ontwaarde, dat later bleek afkomstig te zijn van
den lichtbak van H. Hij stapte af en liep voor
zichtig het land in.
De beide stroopers liepen echter verder. De
veldwachter legde zijn cape af en vervolgde H.
en R. op hun tocht. Toen hij hen op een af
stand van 2 a 3 meter was genaderd, stond
hij stil, ontstak zijn zaklantaarn en riep: „halt,
politie."
Onmiddellijk keerden beiden zich om, H.
richtte het felle schijnsel van zijn lichtbak op
den veldwachter en vrijwel op hetzelfde oogen-
blik legde R. het geweer aan den schouder; een
oogenblik later ging het schot af. Van der Hoef
werd gevaarlijk in den rechterbovenarm geraakt.
Hij riep zijn aanranders onmiddellijk na het
schot om hulp, maar R. bleef op korten afstand
van hem staan met het geweer aan den schou
der en zei geen woord. Langzaam liep hij achter
uit er. nog steeds met het geweer in den aan
slag stapte hij in een greppel en bleef zoo met
het geweer aan den schouder liggen.
Ook H. zei niets maar koos het hazenpad, zijn
lichtbak achterlatend. Van der Hoef vertelde,
dat hij door zijn gewonden rechterarm zijn re
volver niet kon trekken, ofschoon hij het direct
geprobeerd heeft; met zijn linkerhand kon hij
niet bij het foudraal komen. Eenigen tijd ge
leden heeft hij een operatie ondergaan; zijn
arm wordt in zwachtels gedragen, er is om 't to
taal versplinterd bovenarmbeen een zilveren bus
gemaakt en het zal nog maanden duren, voordat
zal blijken, hoe de toestand is geworden. Of hij
ooit nog zijn functie zal kunnen waarnemen, is
een open vraag.
Beide verdachten ontkenden dat opzet aan
wezig is geweest.
Het O. M. achtte de ten laste gelegde fei
ten onomstootelijk bewezen. Het vond de fei
ten zeer ernstig en eischte tegen R. d'e hoog
ste straf, die uitgesproken kan worden
wegens poging tot doodslag t.w. tien jaar,
terwijl het wegens medeplichtigheid aan po
ging tot doodslag tegen H. zes jaar eischte.
De verdediger van R., mr. W. F. P. C. Vietor,
achtte de feiten niet bewezen en vroeg ver
oordeeling terzake van zware mishandeling.
Mr. J. C. W. van Dam achtte de ten laste
legging wat betreft H. in het geheel niet bewe
zen. Hij pleitte vrijspraak en vroeg onmiddellijke
invrijheidstelling van zijn cliënt.
Dit verzoek wees de rechtbank af.
De uitspraak werd bepaald op 23 Januari.
Ik weet wel, dat 't zóó erg niet meer is,
maar, zeg eens eerlijk: moeten we niet blij
zijn, dat er door dat op-elkaar-gepakt rei
zen tenminste nu en dan een kans op ge
moedelijkheid geboren wordt?
De paps met de blauwe meertjes zit naast
me en op het niemandsland tusschen ons en
de leuning staat het joch.
„Wat 'n weer" zegt paps.
„Nou" zeg ik.
,,'t Ergste zijn die overgange, telkens,
meneer".
Hij hoest moeilijk en houdt z'n das voor
z'n mond.
„En as 't nou maar koud was en koud
blééfnee hoorik most me jongen
effe hale, maar anders was ik 'r ingebleve
Ik heb nèt acht dage in me bed gelege....
ook niet alles".
„Moet u oppassen, meneer".
„Ja, vanzelfWat lig je dan stil zoo
op je eentje en wat pieker je dan over alles
hè? U kèn me geloove of niet meneer, maar
ik heb nooit gewete wat voor behang ik op
me kamer haden nou weet ik precies
hoeveel bloemen er op zitte.... M'n vrouw
zegt „wat komp er dat nou op an", maar in
je bed met griep komt 't er wèl op an vind
ikWeet jij ngg Joopie hoeveel bloemen
dat ik zei?"
„Drie honderd vier en twintig op die eene
muur paps" zegt 't joch.
Paps lacht en doet mij met een uitdruk
king der meertjes verstaan, dat Joopie niet
van gisteren is.
„Zoo'n acht dagen ziek zijn is voor de zake
ook niks gedaan, meneerde vrouw heb
't moeilijk en zoo, alles blijft legge en t kost
'n hoop ook".
„Zeker, zeker".
„Ja, maar wat waar is is waar, 't heb ook
ze goeie zijden".
„O ja?"
„Ja, voor Jopie is 't best geweest, hè Joop?"
't Joch knikt.
Ik begrijp de goeie zijde niet en vraag ver
wonderd:
„Hoe bedoelt u dat?"
„Nou.... voor ze ontwikkeling".
„Voor zewat.... zegt u?"
„Ze ontwikkeling".
De goedige oogen rusten op mij in wij
den droom, omfloerst van een blonde goe
dertierenheid. Ik krijg bij het aanschouwen
dezer oogen een zeker schuldgevoel, dat ik
wegslik bij een plotselingen draai, dien de
bus neemt.
Wat moet ik doen?
Afwachten, 't zal wel komen.
„Ja" zegt paps. „Zaterdagmiddag had
„Joopie vrij en zeg ik tegen hem kijk 's effe
„in de kast of dat tubetje er nog inligt van
„de vorige griep. Joopie kijkt. Ja paps zeit-ie,
„maar 't is leeg en 't etiketje is stuk. Ik
„vraag me vrouw „weet jij nog hoe het heet?"
Niks. Maar Joopie had 't gauw in de
„gate. Daar stond óp, meneer.... Jopie zeg
,,'t is, wat stónd er op?"
„CyCyclohexatrieenpyridinesulf onzuur-
pyrazoolderivaat" zegt Joopie terwijl z'n
oogjes pinkelen.
„Ja, as ie 't maar eenmaal te pakken heb
meneer dan heb-ie 't zóó voor mekaar.... Ik
zei haal dat dan effe Joopie, bij de apteek
op de hoek. En Joopie weg".
Paps kijkt me nu weer heel anders aan.
Daar dartelt iets in z'n oogen, dat waar
achtig eenige overeenkomst heeft met 't ge-
pinkel van Joopie.
Zie je wel, zeg ik tot mezelf, 't moet toch
èrgens vandaan komen.
„En?" vraag ik nieuwsgierig „wat deed uw
zoontje?"
„Hij kwam na 'n kwartier terug en toe
stak ie z'n hoofd door de deur en zei „Paps.
de juffrouw zei ze hadden geen., wat zei je
ook weer Joopie?"
De oogjes blonken.
„Ze hadden geen Cyclohexatrieenpyridine-
sulfonzuurpyrazoolderivaat meer en ze vroeg
of 't ook Salicylcyclohexatrienpyridinsulfon-
zuurpyrazolderivaat mocht wezen?"
HERMAN MOERKERK
Om te toonen, dat hij niet zoo maar zon
der meer een grapje maakt, heeft Herman
Moerkerk zijn artikel aan onze redactie ver
gezeld doen gaan van onderstaand briefje en
de stukken van overtuiging:
„Hierbij 'n stukje èn tevens de twee
tubetjes, dewelke ten eeuwigen dage
op je bureau kunnen blijven rusten ter
overtuiging van een of anderen lezer,
die meent, dat de schrijver tijdens z'n
eigen griep-dagen niet wel bij 't hoofd
is geweest".
Inderdaad! Herman Moerkerk blijkt geen
lettertje in de benamingen der medicamen
ten gefantaseerd te hebben.
niet die van alle vraagstukken, die op het oogen
blik de politici zoo nerveus maken. En daarbij
is zijn hoop gevestigd op den Duce, den eenige,
van wien hij hulp meent te mogen verwachten.
Uiteraard zal hij eerst zijn aandacht moeten
wijden aan de Middellandsche Zee, waar Italië
druk doende is zijn positie te verzekeren. In
zooverre zou men het scheppen van een status
quo in dit belangrijke bekken een illusie kunnen
noemen, wijl Italië, pas groote mogendheid ge
worden, nog naar zijn juiste houding m deze
invloedssfeer zoekende is, terwijl ergens anders,
in Spanje, een beweging gaande is, die er wel
eens op zou kunnen uitloopen, dat een vierde
macht haar aandeel in deze streken opeischt.
Generaal Franco heeft onlangs opvallende din
gen gezegd over Spanje als Middellandsche-
Zee-mogendheid; en het zou wel eens kunnen
gebeuren, dat Chamberlain hier straks niet met
één, doch met twee eischende partijen te doen
krijgt. Aan verschillende zijden is men van oor
deel, dat de Spaansche generaal zich door den
Duce een kerstoffensief liet opdringen, dat hem
talrijke menschenlevens en schatten aan geld
kost. De bedoeling, die bij dit offensief voorzat,
was duidelijk. Chamberlain moest bij zijn aan
komst te Rome voor het fait accompli gesteld
worden, dat Franco de ineenstorting van het
Catalaansch verzet bewerkstelligd had, zoodat
een tegenspartelen bij het verleenen van de be
geerde oorlogsrechten geen zin meer zou hebben.
Hoepel nu het nationalistische offensief mili
tair gezien geen mislukking genoemd mag wor
den, is het dat wel in politiek opzicht: het
Catalaansch verzet duurt onverminderd voort,
en het linksche offensief in Estremadura schijnt
gevaarlijk genoeg te zijn om op den duur den
rechtschen aanval uit te hollen. Zoodat Musso
lini, wanneer hij straks den advocaat van Franco
bij Chamberlain gaat spelen, een belangrijk
argument ontvalt. Of Chamberlain genegen is
tóch oorlogsrechten aan Franco te verleenen,
valt niet met zekerheid te voorspellen. Eener-
zijds heeft men veel stemmen gehoord, die dit
ontkennen; de non-interventie blijft bij het
oude, 'zeggen zij: eerst de vrijwilligers eruit, en
dan oorlogsrechten. Het feit, dat de Duce door
de zending van nieuwe troepen en vooral mate
riaal naar Spanje het effect van zijn symbo
lische terugtrekking hopeloos bedierf, maakt het
Chamberlain zeer moeilijk nog concessies te
doen: tenslotte moet hij ook rekening houden
met de openbare meening in zijn eigen land,
waar een groeiend verzet valt waar te nemen.
Bedenkt men evenwel, dat een invloedrijk blad
als de „Times" herhaaldelijk een lans voor
Franqo brak, dan is de houding, die de prime
minister in Rome in dezen zal aannemen, moei
lijk vooruit te bepalen.
De bemiddelaarsrol tusschen Parijs en Rome.
die Chamberlain zoo gaarne zou vervullen, werd
hem ontnomen. Het heeft Bonnet en Corbin
moeite gekost den prime minister te overreden,
doch eindelijk is de verklaring daar, dat te
Rome niet gesproken zal worden over dit ge
schil. Misschien zal toch nog een poging gedaan
worden inzake de Suez-kanaal-maatschappij,
waar ook Engeland stemmen in het kapittel
heeft, en waar Italië eischen stelt, die in be
ginsel niet zoo onredelijk zijn doch in de
groote lijnen van deze kwestie wenscht Frank
rijk met rijn tegenstander alleen gelaten te
worden.
Zoodat Chamberlain toch terug zal moeten
komen op het Oosten. Wat hij van Mussolini
verwacht, is de bemiddeling tusschen Londen
en Berlijn, wier verhouding allesbehalve goed
genoemd kan worden. Ook Washington heeft
reeds in het Palazzo Chigi laten sondeeren, en
thans zal de Britsche premier den hoofdaanval
uitvoeren. Het schijnt, dat hij den Duce schoone
beloften inzake een leening zal doen, een argu
ment, waarvoor Italië zeer gevoelig moet rijn.
Hierbij zal Chamberlain ver moeten gaan; zijn
verlangen, met Berlijn tot overeenstemming te
komen, is vurig en oprecht, en Mussolini heeft
het monopolie van de bemiddeling, zoodat hij
een hoogen prijs zal kunnen bedingen.
Doch aan alle rijden voelt de prime minister
zich ingesloten. Het Lagerhuis zoowel als Parijs
hebben grenzen gesteld, die het hem niet ge
makkelijk zullen maken zoo te manoeuvreeren
als hij wel zou willen. Er valt niets op te offe
ren van anderen; en bij het brengen van eigen
offers wordt de prime minister tezeer op de
■vingers gekeken door rijn landgenooten, om
met gemak rijn doel te bereiken.'
LONDEN, 10 Jan. "(Havas). In Spaansche
kringen te Londen wordt medegedeeld dat de
ex-koningin van Spanje naar Rome is vertrok
ken. waar haar schoondochter, de prinses van
Asturië, een blijde gebeurtenis verwacht. De ex-
koningin is uitgenoodigd door den koning van
Italië en zal in het Quirinaal logeeren.
De prinses van Asturië, geboren Maria Mer
cedes van BourbonSicilië, trad in 1935 in het
huwelijk met prins Juan, die, zooals men weet,
vermoedelijk den Spaanschen troon zal bestijgen.
Uit dit huwelijk werd in Juli 1936 een dochter
en in Januari 1938 een zoon geboren.
SANTIAGO, 10 Jan, (Havas) De socialist*
Graciela Shanke, de eerste vrouw, dié tot bur
gemeester van de Chileensche hoofdstad is be
noemd, heeft Maandag officieel haar ambt
aanvaard.