Binnenlandsche politiek Tsjecho-Slowakije in Jodenkwestie en budget Nog wat wijze humor Maritain over de Vereenigde Staten De avonturen van een verkeersazentje I Mdmtfiaal vonden dan ACTIE „VOOR GOD" ALLE ABONNÉ'S F 250.- Geen plaats Hoor extremisme Het raadsel j^. ZATERDAG 14 JANUARI 1939 Interview bij zijn terugkeer uit de Nieuwe Wereld van Kronstein VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL ROMAN VAN A. HRUSCHKA (Van onzen Praagschen correspondent). Karakteristiek voor de ideëele beweging, die het huidige Tsjecho Slowakije bezielt, is de eerste grootsch opgezette openbare vergadering van de vereenigde nationale partij geweest, die haar jeugd liet „opmarcheeren." De naar voren gebrachte programpunten en toekomstige richt lijnen van de nationale jeugd vertoonen in geen enkel opzicht eenigen achterstand in radica lisme, vergeleken bij Duitschland. Begrijpelij kerwijze is het Jodenvraagstuk een onderwerp, dat de Tsjechische nationale jeugd in hevige mate interesseert. In verband hiermee werd dan ook een programma opgesteld, dat aan ra dicalisme alles overtreft, wat men tot nu toe te aanschouwen kreeg. De jeugd verlangt bij voorbeeld het ontslag van Joden uit de staats- en openbare betrekkingen en het leger; een herziening van het aan Joden verleende staats burgerschap; uitwijzing van alle Joden, die zich sedert 1914 op het grondgebied van den staat gevestigd hebben. Als Jood wenschen zij beschouwd te zien elkeen, die onder zijn grootouders minstens één Jbod heeft; op dit «punt gaat het program dus zelfs nog verder dan de reeds zoo strenge Neu- renberger wetten. In Slowakije was men overigens Bohemen hierin voorgegaan; daar had de nationale partij reeds eenige maanden geleden een nauwkeurig uitgewerkt program opgesteld, waardoor de uitschakeling van het Joodsehe element uit het openbare leven bewerkstelligd wordt. Overeen komstig dit plan zijn reeds eenigen tyd geleden in Slowakije Joodsehe rechters, notarissen en hoogleeraren van hun functie ontheven. Ook is een numerus clausus ingesteld voor Joodsehe artsen, advocaten en studenten. Eind November JJ. zijn de Joden reeds uit de politiek, journa listiek en andere gebieden van het intellectueele leven uitgeschakeld. De Boheemsche landen bleven in dezen veel langer inactief. In eco nomische kringen, waarin het Joodsehe ele ment overwegend is, werden weliswaar terstond na de critische Septemberdagen anti-semie- tische uitlatingen vernomen, die gericht waren tegen de talrijke Joodsehe voormannen in het bedrijfsleven, die in de critieke dagen naar het buitenland gevlucht waren. Doch sedert dien .legde het Tsjechische volk ten aanzien van de ze kwestie een zekere reserve aan den dag, die door welingelichte kringen aldus wordt uitge legd, dat men de definitieve houding van het Jodenvraagstuk afhankelijk wil maken van het al of niet welslagen der besprekingen over het te verleenen Engelsche crediet. Nu is het den Tsjechen in de laatste dagen wel duidelijk ge worden, dat het door Engeland beloofde crediet tegenover de Tsjecho-Slowaaksche verlangens verbluffend klein is. Er was dus geen reden aaiïwezig om den volksinstincten hierin reserves op te leggen en de Tsjechische nationale partij liet zeker niet zonder de toestemming van den voorzitter der partij, minister-president Beran bij haar Jeugdafdeeling dit anti-se- mietische proefballonnetje op. Het verwekte evenwei zulk een onrust in het economische leven, dat de partijleiding het noodig vond in te grijpen; en de kalmeerende invloed, die daar van uitging, blijkt wel daaruit, dat bij de de monstraties der nationale jeugd op 2 Januari JJ. te Praag het Jodenvraagstuk slechts ter loops genoemd werd. Ingrijpend zijn de maatregelen, die de re geering wil doorvoeren tot bezuiniging op de openbare uitgaven, die in het bijzonder neer komen op een massa-ontslag van de overbodig geachte krachten in openbaren dienst. Vooral de vrouwelijke ambtenaren worden hierdoor ge troffen. Allereerst krijgen zjj de mogelijkheid vrijwillig ontslag te nemen, waarbij zij dan de beschikking krijgen over een bedrag ineens bij wijze van schadeloosstelling. Zijn zjj binnen 14 dagen niet daartoe besloten, dan staat het den Staat vrij hun pensioen zelf te regelen, waarbij rekening gehouden moet worden met de kwa liteiten, den socialen en den economischen toe stand van de' ontslagene. Vervolgens wordt ook het pensioen van de mannelijke ambte naren aldus geregeld, dat de ouderdomsgrens verlaagd wordt en in bepaalde gevallen de mo gelijkheid tot vervroegd pensioen openstaat, Twee jaren lang zullen geen nieuwe ambtena ren worden aangenomen en de salarissen zijn gekort. Zonder twijfel is Tsjecho-Slowakije ge dwongen zulke radicale middelen toe te pas sen; het verkleinde gebied, de overbezetting der beschikbare plaatsen, de wijziging van den gecentraliseerden staat in een federatie, dat al les noopt hiertoe. Anderzijds moet men even wel bedenken, dat een nieuwe salarisverlaging van de ambteparen een gevaarlijk karakter krijgt, daar de salarissen toch al zoo laag wa ren, dat de ambtenaar min of meer op een bestaansminimum was aangeland. Men moge er voor oppassen, dat verdere maatregelen niet zullen getroffen worden ten bate van de be trouwbaarheid en geschiktheid der ambtenaren. Een andere maatregel om het budget weer in evenwicht te brengen is een verhooging der inkomstenbelasting met 3 procent. Ook deze maatregel wordt in kringen uit het bedrijfs leven ernstig becritiseerd, daar een jaar ge leden reeds de personeele belasting verhoogd werd en een nieuwe verhooging van de lasten onevenredig zwaar zal drukken op het econo mische leven. Een versterking op het gebied van de bin nenlandsche politiek was het resultaat van de reis, die president Hacha door Slowakije maak te. De verschillende proclamaties, die de pre sident in verschillende Slowaaksche plaatsen tot de bevolking richtte, en waarin hij den nadruk legde op de wenschelijkheid van een nauwe samenwerking tusschen het autonome Slowakije en de Boheemsche landen, hebben algemeene tevredenheid en sympathie gewekt. De federatieve staat schijnt in het onbetwist gezag van den president een bindmiddel ge vonden te hebben, dat den samenhang van het binnenlandsche politieke leven en het rustige evenwicht daarvan zou kunnen garandeeren. Ook hier ontbreekt het niet aan extremis tische verschijnselen, die echter in het geheel niet in de lijn liggen van de rustige en zakelijke politiek, die in Tsjecho-Slowakije gewenscht wordt. Een voorbeeld hiervan is de klacht van den advocaat van den fascistischen leider, ge neraal Gaida, tegen dr. Benesj, die het in een proces tegen den generaal op meineed zou heb ben laten aankomen; deze klacht werd onlangs nog versterkt door de bewering, dat dr. Benesj zich indertijd met omkOoping zou hebben in gelaten. De uitlevering van het vroegere staats hoofd wordt van Engeland geëischt, opdat dr. Benesj zich voor een Tsjecho-Slowaaksche rechtbank zal verantwoorden. Deze eisch wordt echter niet au sérieux ge nomen. Voorloopig is de macht in Tsjecho- Slowakije nog in handen van lieden, die extre- mistischen uitwassen, van welke zijde ze ook mogen komen, geen kans geven en die het openbare leven langs rustige, constructieve lij nen zullen laten verloopen. De blinde Milton was voor de derde maal getrouwd. Het boterde niet tusschen de echtge- nooten. Een zijner vrienden wilde hun iets aan genaams zeggen en zeide, dat Milton's vrouw geleek op een roos. „Aan haar kleur kan ik het niet zien", ant woordde Milton, „want ik ben blind, maar aan haar doornen voel ik, dat U gelijk hebt." Dumas Père zat in een Parijsch Theater en keek naar een van zijn eigen stukken. Naast hem zat een kennis met wien hy zich in de pauze onderhield. Hij vertelde, dat hij 's avonds tevoren in hetzelfde theater een stuk van Soumet had gezien. „Hoe was het?" vroeg de kennis. plecht", zeide Dumas, „de menschen ver veelden zich doodelijk; de meesten sliepen." Daar bemerkte Dumas' kennis dicht bij hen een theaterbezoeker die heerlijk in zijn fauteuil zat te slapen. ,Ki)kt U eens daar, die meneer schijnt zich bij Uw stuk ook niet precies te amuseeren." ,,U vergist zich," zeide Dumas, „dat is nog een der bezoekers van gisterenavond." Een meneer vroeg eens aan Dumas, ook weel Père, of het waar was, dat hij de zoon van een halfbloed' was. „Ja", antwoordde de slagvaar dige auteur, „mijn vader was een halfbloed, mijn grootvader een neger en mijn betover grootvader een aap. Zooals U ziet, begint mijn stamboom daar, waar de Uwe ophoudt." Een Parijsche millionnair, die door eer- en roemzucht werd verteerd, deed Scribe schrifte lijk het voorstel, samen een tooneelstuk te schrijven. De millionnair zou maar een paar regels bijdragen. Het was hem alleen daarom te doen met Scribe in één adem genoemd, op een aanplakbiljet gedrukt te worden. Hij zou de onkosten en het drukken van het stuk alléén betalen. Scribe antwoordde: „Ik kan Uw voorstel niet goed aannemen, om dat het zoo moeilijk is, een ezel en een paard voor één wagen te spannen." Daarop antwoord de de millionnair; „Uw onbeschaamden brief heb ik ontvangen. Hoe durft U het te wagen, mij met een paard te vergelijken?" Richard Wagner kwam voor de eerste maal naar Parijs om de opvoering van zijn Tann- hauser bij te wonen. Bij die gelegenheid maak te hij zijn opwachting bij Rossini. Nauwelijks had hij zijn naam genoemd, of Rossini riep uit: „Wagner, Wagner! Bent U niet degene, die jaren geleden een brochure publiceerde, waarin de muziek van Mozart, Haydn en ook de mijne heftig veroordeeld werd? Verlegen moest Wagner bekennen, dat hij het was geweest. ,,Nu", zeide de Italiaansche meester, „U hebt zoo ongeveer het allerslechtste over die muziek gezegd wat mogelijk was. Wat mij betreft heeft dat niets te beteekenen, maar gelooft U mij, meneer Wagner, Mozart en Haydn hadden toch werkelijk eenig talent." Brahms hield heelemaal niet van soirées en dergelijke, waar de „society" aanwezig pleegt te zijn. Een rijke Weensche dame wilde op een keer een ,,grooten avond" - geven, waarvan Brahms de ster zou zijn. Om de bekende brom- beerigheid van den componist al te voren tot mildheid te stemmen, zond de dame hem de lijst der invité's met het verzoek, die personen door te strepen, die hem niet aangenaam wa ren. Brahms haalde maar één naam door zijn eigen. Mussolini houdt heelemaal niet van men schen van het professorale type, die er maar ijdel op los theoretiseeren, inplaats van te doen. ,,Hoe kan een universeel denkende kop twee dingen, die het leven van den mensch meer dan vele andere dingen in zijn diepte raken, ignoreeren?" zeide een Pransche dame op een feest in een gezantschap. „Ik meen: de vrouwen en de filosofie." „Madame", antwoordde Mussolini, „allebei te rechter tijd. Ik houd van filosofie en vereer de vrouwen. Maar waar vrouwen filosofeeren en filosofen ijdel zijn als vrouwen, neem ik de vlucht." Een jonge diplomaat zeide eens, dat hij niet kon begrijpen, hoe men zijn leven en ziel voor een vrouw kon opofferen. Een Engelsche verlichte dame vond deze uit lating krenkend. De diplomaat bleef op zijn standpunt: „Je leven heb je noodig voor je werk en je ziel voor de vervulling der hooge taak, waartoe staat en maatschappij verplichten." De Engelsche sprak dit nog heftiger tegen. Mussolini hoorde het gesprek en zeide galant: „My lady, U hebt gelijk!" ,,Wat!" riep de jonge diplomaat, „zoo iets zegt U, die U door niemand Uw werktijd laat bekorten!" „Beste Heer," zeide Mussolini, ,,je leven en ziel kun je rustig voor een vrouw opofferen, maar niet je werktijd!" De Vereenigde Staten met hun ontzaglijke rijkdommen en hun uiteenloopende bevolking mogen zich nog steeds verheugen in de belang stelling van de Oude Wereld. Deze belangstel ling komt tot uiting in het feit, dat nog steeds vele bekende persoonlijkheden uit Europa een bezoek gaan brengen aan Amerika, om eigen impressies op te doen. Ook Jacques Maritain, de bekende wijsgeer en leeraar aan het Institut Catholique van Fa- rijs, heeft de Vereenigde Staten bezocht, en bij zijn terugkeer in Frankrijk heeft een onzer medewerkers hem naar zijn impressies gevraagd. Ik wil niet te vlug of te veel spreken over dingen, die mij dierbaar zijn. Maar gaarne zal ik verklaren, dat ik zeer tevreden ben over mijn reis, en dat ik zeer dankbaar ben jegens mijn Amerikaansche vrienden voor hun harte lijke ontvangst. Twee en een halve maand ben ik aan de andere zijde van den Oceaan ge weest, en ik heb er tal van universiteiten kun nen bezoeken. Hoe waren uw etappes ingedeeld? Ik ben begonnen bij de Universiteit van Chicago, waar ik drie weken vertoefd heb. Van daar ben ik gegaan naar South Bend (Univer siteit van O. L. Vrouw), waar ik Fitz-Gerald en Waldemar Gurian terug heb gezien. Naast enkele kleinere reizen ben ik daarna nog ge weest bij de universiteit van Toronto, Boston, Washington en Virginia. Waarover hebt U vooral conferenties ge houden? Ik heb over verschillende onderwerpen gesproken, vooral over philosofie en politiek, over de waarde van de menschelijke persoon lijkheid en de voorwaarden voor een nieuwe democratie. Vooral dit laatste onderwerp mag zich verheugen in de belangstelling van zeer veel Amerikaansche intellectueelen. In New York heb ik tweemaal (waarvan één keer voor de radio) gesproken over racisme en anti-semi- tisme. De verontwaardiging in de Vereenigde Staten over de laatste excessen in het Derde Rijk is zeer groot en duurt nog voort; deze spontane uiting van verontwaardiging strekt het Amerikaansche volk tot eer. De belangstelling voor de philosofie van St Thomas, die zich de laatste tien jaar onder katholieken en niet-katholieken ontwikkeld heeft, is zeer groot. Op verschillende universi teiten heb ik groepjes van verschillende jeugd- dige personen gevonden, die in deze philosofie een antwoord zoeken op de problemen van dezen tijd. Zoo werd ik hartelijk ontvangen in een theologisch seminarie van de methodisten bij New York, en meerdere professoren bestudeer den daar tezamen met hun Deken, Dr. Hough, de werken van St. Thomas. Dit is voor mij een reden om aan te nemen, dat hier groote dingen worden voorbereid. Heeft het schrijven van den H. Vader aan het Amerikaansche Episcopaat in October 1938 een grooten weerklank gevonden onder de Ame rikaansche intellectueelen? Zeker. En niet alleen onder de katholie ken. Over het algemeen is de Amerikaansche opinie zeer dankbaar gestemd tegenover Pius XI voor alles wat hij gedaan heeft^ voor de verdediging van het geloof en voor de vrijheid van de menschelijke persoonlijkheid. Het pres tige van den H. Vader is in de Vereenigde Sta ten zeer groot. Welke is de Amerikaansche opinie ten opzichte tusschen China en Japan? Voor het grootste gedeelte gaat de sym- ^•VWtMlHUr S.W!t>(WT/_ Met vereende krachten werden de kuipen op hun plaats gezet. In een rij werden ze geplaatst. Keesie sloofde zich uit, maar ook de anderen deden hun best den verkeersagent ge noegen te doen. Het prinsesje keek rond. In langen tijd had zij de omgeving niet gezien. Eindelijk was alles gereed en Keesie, het prinsesje en Jan- neman namen hun plaatsen in, als standbeelden gelijk. Keesie deed alsof hij het verkeer regelde, het prinsesje alsof zij iemand wilde omarmen en de matroos alsof hij op den uitkijk stond. Nu moest de koning gewaarschuwd worden. 't Was dien middag snik-heet. In de trillende lucht hing de geur van geknipt gras. De zon stond hoog stralend aan den strakken hemel. In de verte snerpte het gefluit van een loco motief en in de schaduw van een heg lag een jong, donzig katje te slapen. In den tuin naast het huis was een dame op leeftijd; ze droeg een strooien hoed met breede, afhangende randen en bewerkte met een schop de aarde bij een rozenstruik. Een em mer stond naast haar, waaruit ze nu en dan wat mest schepte en over de aarde wierp. Dit tuinwerkje hield haar geest zóó bezig, dat zij geen erg had in den grijsaard, die van de voor zijde van het landhuis op haar toekwam. Eerst toen hij vlak voor haar stond, werd zij hem gewaar. Rustig nam ze hem van 't hoofd tot de voeten op. Hij was een jammerlijke ver schijning. Z'n oude versleten schoenen waren van voren los gegaan en door de kapotte sok ken traden z'n teenen naar buiten. Hij droeg een oude, afgedragen broek en de knieën ervan waren kaal en gestopt. Aan z'n jas zocht men te vergeefs een knoop en de boezeroen om z'n magere leden was goor en gekreukeld. Z/n uit geteerde hals was geel en gerimpeld; op z'n gelaat lag een zielige, vermoeide uitdrukking. „Wat wenscht u?" klonk het kort uit den mond der oude dame. pathie der Amerikanen uit naar China. Wie zou anders denken, als men zin heeft voor vrijheid en voor de menschelijke waardigheid, waar het Chineesche volk zoo te lijden heeft van het Japansche militairisme (dat ik niet verwar met het Japansche volk)? De onmacht der beschaafde wereld tegenover de Chineesche tragedie, als de onmacht tegenover de Spaan- sche en' Joodsehe tragedie, is een verschrikke lijke aanklacht voor deze wereld. En hartelijk nemen wij nu afscheid van Jacques Maritain, die na zijn verblijf in de Vereenigde Staten wel wat anders te doen heeft dan journalisten te ontvangen en vragen te beantwoorden. In opdracht van het Katholiek Comité van actie „Voor God" zijn door de Projectie Onder - wijs-Centrale te Nijmegen een tweetal film- strooken samengesteld. De eerste is samenge steld voor volwassenen en laat na een gedocu menteerd overzicht van het werken der anti- en ongodsdienstige stroomingen zien wat de actie „Voor God" daartegenover kan stellen. De tweede strook is speciaal samengesteld voor de jeugd, en beziet deze onderscheiden stroomingen en het werk der actie „Voor God" beide op het terrein van de jeugd en de jeugdopvoeding. Bij de strooken wordt gratis een tekstboekje verstrekt, waarin op populaire, pakkende wijze beschouwingen worden ten beste gegeven. De teksten maken den indruk grondig te zijn voor bereid, hetgeen overigens ook blijkt uit de in leiding van het boekje. Het spreekt vanzelf, dat een zoo ingewikkelde en diepgaande materie als deze: hoe strijden menschen tegen God, in welke verwarring leven de menschen zonder God, hoe kunnen wij wer ken vóór God, studie en bezinning vergt, aldus lezen wij in bedoelde inleiding. Wie meent met eenzelfde studie en korte voor bereiding, als die welke doorgaans voldoende schijnen voor een lezing-met-lichtbeelden b.v. over champignons-cultuur of steenkolen-industrie, ook een lezing-met-lichtbeelden te kunnen escè- neeren over het onderwerp „Voor God" zal ver keerd uitkomen en loopt minstens het gevaar te blijven zweven boven de goede diepte, welke noodig is om uit dit samenstel van wereldbe schouwingen de cardinale punten boven te bren gen en tot een synthese te maken. En zijn con clusies naar den goeden strijd vóór God zullen zeer zeker goed bedoeld zijn, doch het gevaar loopen niet het karakter te dragen van nood zakelijke consequenties. Een degelijke voorbereiding is in het onder havige geval dus minstens dringend gewenscht. Van den anderen kant zullen echter juist zij, die het meest van deze strooken gebruik zullen ma ken: de geestelijke leiders der organisaties en bewegingen en hun leeken-assistenten, te veel hun kostbaren tijd noodig hebben om rustig en degelijk zich in hun stof in te werken, materiaal ter documentatie bijeen te zoeken en te verwer ken, enz. Wij meenen tot een eenigszins redelijke oplos sing te zijn gekomen, door dit tekstboek meer te doen zijn dan een louter bijschrift bij de plaat jes. Het gaat bij de filmstrooken niet primair om de beelden, deze lichten eht besprokene toe als platen in een boek den tekst. Dit tekstboek is beknopt om de gelegenheid te geven eigen materiaal en persoonlijke bevindingen te verwer ken, doch van den anderen kant biedt het vol doende stof om ook hun, die zich bij hun voor bereidingen moeten beperken tot de studie van het tekstboek, voldoenden diepgang te verzekeren en voldoende materiaal ter documentatie te ver- schaffen. Deze strook beziet, in groote trekken geteekend, het ideaal: de geheele schepping is daar om God te eeren; de verwording van dit ideaal; de ont kenning; de surrogaten van hen, die het in hun gemoed niet afkunnen met de botte ontkenning; de vernieuwing van het oude ideaal in een her nieuwd leven en streven voor God. „Ik zag u aan 't werk", antwoordde de have- looze grijsaard, ,,'t Leek me wel wat zwaar voor u. Als u 't goed vindt, zal ik u wat helpen." „Ze legde haar schopje neer en vroeg afge meten: „Hebt u honger?" Hij schudde van neen. „Ik zou graag wat geld hebben, 't Hoeft niet veel te zijn. Alleen maar wat om m'n onder goed te laten wassehen en een paar nieuwe sokken te koopen. Maar u hoeft het niet voor niets te geven; ik wil er graag voor werken." Ze keek hem lang en onderzoekend aan. Toen sloeg ze de aarde van haar handen. „Me dunkt dat u een eerlijk man zijt", zei ze. „Dank u." Hij keek verlegen rond, zuchtte en een grim lach speelde om z'n lippen. „Ik had ook eens een landhuis zooals dit, maar met een rieten dak, en meer in 't genre van een boerderij, als u ten minste begrijpt wat ik bedoel", sprak hij. „Zoo, bezat u een eigen huis?" „Ja, vóór de crisis liet ik er een bouwen. IK had ook een auto en wat geld op de bank. Niet zoo heel veel, maar 't zou voldoende geweest zijn om me door de slechte tijden heen te hel pen." „Wat gebeurde er toen?" „Ik verloor alles." Hij haalde z'n schouders op" „O, u hoeft geen medelijden met me te hebben,' mevrouw." Hij sprak langzaam en moeilijk. De oude dame keek den grijsaard aan en vroeg Wilt u een kop koffie hebben?" „Neen, dank u; als ik u echter zou mogen helpen met „Dat is niet noodig. Ik doe 't altijd zelf. streek haar schort glad. „Wel wil ik u op ee andere manier helpen. Wanneer u dan later weer eens in de buurt mocht ko men, kunt u mis- schien wel eens j SCrlijtl bedriegt wat voor me i doen. Gaat u nu maar even mee naar den voor kant van het huis." De grijsaard volgde haar en bij de deur ge komen, vroeg ze hem even te willen wachten. Ze bleef nog al lang weg, maar toen ze terug kwam, had ze haar armen vol met kleeding- stukken. Ze glimlachte voldaan. „M'n man is zoowat van 't zelfde postuur als u", zei ze. „Dit costuum heeft hij een paar keer gedragen, maar 't bevalt hem niet. Deze sokken zijn wel wat lang, maar fonkelnieuw. En hier zijn nog wat overhemden. Ik hoop, dat ze u zullen passen." Met bevende handen nam de oude man m die gaven in ontvangst. De tranen schoten hem in de oogen. Hij wilde bedanken, maar kon geen woord over z'n lippen krijgen. De dame wenschte hem het beste. Hij ging heen en nog lang staarde z'n weldoenster hem, gelukkig glimlachend, na. Een paar uren later vroeg de grijsaard in een uitdragerswinkel aan den eigenaar: „Zeg, hoeveel geef je voor dit costuum?" De uitdrager keek hem verwonderd aan. „Alweer een postuum?" riep hij. „Nou. J3 houdt er vast een bepaald systeem op na. Ver tel me eens, hoe lap je hem dat toch? Dit 1 nu al het derde costuum in nog geen week." „Dat gaat je geen zier aan", grijnsde de an dere. „Zeg me maar, hoeveel je er voor geeft De uitdrager bekeek het costuum en toebe- hooren van alle kanten. Toen sprak hij: „wn winkel zit al vol, maar jij bent 'n goede klant- Weet je wat, ik geef je zes gulden voor 't heele zootje." „Neen, man, dat is me te weinig. Dan ga ik naar je concurrent in de straat hier naast." „Nou, zeven pop dan." „Ik moet er negen gulden voor hebben ca geen cent minder." „Vooruit dan maar. Maar ik moet zeggen, dat ik m'n leven lang nog nooit een landloopef heb ontmoet, die zopveel costuums binnen zóó'n korten tijd bij me binnen bracht." „Ik ga de stad uit, Ruben," zei de oude man. „Wat zeg je daar?" De uitdrager keek den oude met groote aan. „De stad uit? Waarom? Je maakt hier m den omtrek zulke prachtige zaken." ,,'t Is wel waar, ik heb goede zaken gemaakt, maar ik heb het terrein totaal afgewerkt. I*" ga nu voor een klein jaartje naar 't Westen, dus tot ziens." Op den avond van dien dag vertelde de oude dame de geschiedenis met dien grijsaard aan d'r man. „Ik houd niet van beroepsbedelaars en lana' loopers", zei ze, „maar deze was zoo heel an ders. Zoo'n zielige en oprechte uitdrukking J® z'n oogen. Je zag zoo direct, dat hij niets an ders noodig had dan een helpende hand, orn hem in staat te stellen opnieuw te beginnen- „Opnieuw te beginnen?" herhaalde ham echtgenoot, „ik dacht, dat je zei, dat het een oude man was." „Dat was hij ook, maar je kunt nooit weten, waartoe zoo iemand het met kleine, maar prac- tische hulp, nog kan brengen," en de oude dame glimlachte gelukkig. „Ik voel", besloot ze, „dat ik hem een beetje geholpen heb. Wat zal hij verrast staan te kij ken als hij het bankbiljet van ƒ25 vindt, da® ik in een van de broekzakken gestoken heb! op dtt blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen TJi hfl levenslange geheele ongeschiktheid tot werken dooe ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen F DU.- verlies van beide armen, belde beenen at belde oogen AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL FP*ri/\ bfj een ongeval me* 0 DU.- doodelöken afloop btJ verllee van Merkte oom Heinrich dan heelemaal niet, hoe minachtend Ilse hem behandelde? Zij luisterde nauwelijks als hij 't woord tót haar richtte. Zij gaf dwaze antwoorden en liet duidelijk blij ken, dat zjj nfet het minste belang stelde in de dingen, die-haar vader interesseerden.... Zou het niet verstandig zijn, Ilse naar hem te laten hunkeren, zich gedurende eenige dagen niet in den toren te laten zien? En dan hij had ook verplichtingen jegens andere personen. Moest hij niet trachten, de arme, bleeke mevrouw Trebitsch, die heel den dag peinzend op haar ruststoel lag, en haar zwaarmoedige dochters 's avonds althans een beetje verstrooiing te verschaffen? De dames moesten zich schromelijk vervelen, en%had hij meneer Trebitsch niet stellig beloofd haar daar tegen te zullen behoeden? Zij waren nu reeds acht dagen hier en hij had nog weinig of niets voor haar gedaan En Holder besloot, zich nog dien avond bij tte dames te laten aandienen. Dat besluit werkte kalmeerend op Kurt Hol der; ja, 't was een soort verlichting voor hem. XI Op zekeren dag begaf Richard Turba zich naar Kronstein om den ouden graaf een bezoek te brengen. Hij was er op voorbereid^ misschien zelfs niet te worden ontvangen, althans den bejaarden man nog koeler, nog meer terughoudend dan vroeger te vinden; want het alléén-zijn zou graaf Klemens zeker niet vriendelijker hebben gemaakt. Turba verschrok van de verandering die in zoo korten tijd met Marc's vader had plaats gegrepen. Die verandering was van geheel anderen aard, dan hij had verwacht Reeds de begroeting van Evert had Turba ongerust gemaakt. De oude knecht, die in de voorkamer zat te lezen, greep zijn hand en bracht ze met passie aan zijn lippen.... Maar, Evert, wat doe je nu? Wat is er gaande? Zoo lang ik leef, heeft nooit iemand mij de hand gekust! Toch nog bij je verstand, oude vriend? O, doctor, neem 't mij niet kwalijk; het is maar de blijdschap! Ik heb heel den tijd aan u gedacht en naar uw komst verlangd!'t Is zoo moeilijk met mijnheer den graafals men zoo alléén isJuffrouw Motika is ieder oogenblik ziek en kan zich niet meer met alles bezighouden gelijk vroeger En de graaf? Toch niet ziek? Fluisterend antwoordde Evert: Ik geloof, zelfs erg ziek.naar lichaam en geest. Maar hij wil 't niet erkennen en ver biedt mij een dokter te halen. Als u hem kon overhalen, een geneesheer te raadplegen. Waarom heb je mij niet al lang gehaald, Evert? Je weet toch, waar ik te vinden ben. Ik wilde geen opzien wekken, en hoopte iederen dag op uw bezoek, doctor. Ook kan ik moeilijk weg, want de graaf wil nu nooit alleen blijven. Ik moet tenminste altijd in de voor kamer zijn. Dien me bij hem aan, Evert. Hij zal mij toch wel ontvangen? O ja, en zelfs met groot genoegen. Hij heeft in de laatste dagen dikwijls van u ge sproken, doctor. Een minuut later stond Turba in de kamer van den graaf. De oude heer zat op zijn lievelingsplaats bij het raam. Toen Turba binnentrad, kwam er leven in zijn doffen blik, en hij stond onmid dellijk op, om hem te begroeten. Maar Turba ontstelde toen hij zag, hoe de graaf in den laatsten tijd veranderd en vervallen was Laat ons alleen, Evert, zei Kronstein tot zijn trouwen knecht, die nog bij de deur stond en bedroefd op zijn meester staarde. En jij, Richard, kom hier bij me zitten. Ik ben blij, met je te kunnen praten Zeg me op de eerste plaats, oom Klemens, hoe het met u is, antwoordde Turba, terwijl hij een stoel nam. U ziet er niet goed uit. Wat scheelt u? Niets van beteekeius. t Hart wil niet meen! mee, en ik heb slapelooze nachten. Dat komt omdat ik te veel alleen ben, en dan. denkt men te veelDoch laten we niet over mij spreken. Jawel, eerst over u. Beloof me, dat u een dokter zult laten komen. Ik ben niet op dokters gesteld. Voor mijn kwaal heeft geen dokter ter wereld een genees middel. Wie weet? Doe het tenminste voor mij, om mij gerust te stellen. Ook Mare zou er op aandringen Mare! viel hem de graaf snel in de rede. Wat hoor je van hem? Hij schrijft je immers? Ja. Waar is hij nu? Op weg naar Brazilië. Acht dagen geleden heeft hij aan boord van de „Triton" Genua verlaten. Naar.... Brazilië!zoo verzoo verzoo vermompelde Kronstein, terwijl hij het hoofd op de borst liet zinken. Spijt het u, dat hij vertrokken is, oom Klemens? Mist u hem? Kronstein's hoofd zonk nog dieper. Hij zweeg eenige seconden en antwoordde toen als met tegenzin: Ja, jou wil ik het bekennen.... ik mis hem zeer; ik mis hem méér dan ik voor moge lijk hield! Hij is toch mijn zoonmijn éénig kind.... en eerst nu kom ik tot het volle be wustzijn van mijn liefde voor hem En Mare verbeeldt zich altijd, dat u niet van hem houdt. Ik heb hem steeds bemind, maar t was- mij niet gegeven, hem dad: te laten zien. Ge beurt het niet dikwijls in 't leven, dat wij ons schamen, onze beste gevoelens te toonen, om niet zwak te schijnen? Om de waarheid te zeg gen in de laatste jaren hield veel ons ge scheiden.... door mijn schuld! Ik had hem geen stiefmoeder moeten gevenals ik 't niet had gedaan, zou alles nu heel anders zijn Turba luisterde met toenemende verbazing. Op zulke woorden uit dien mond was hij niet voor bereid geweest. Méér dan al het andere bewezen zij, welke verandering bij den vroeger in schijn zoo trotschen en koelen graaf had plaats ge grepen. ja, ging Kronstein peinzend voort, alles zou dan heel anders zijn geweest.... en hij had niet moeten vertrekken Moeten? Mare moest toch niet heengaan, hij deed het vrijwillig. Heeft hij je dat gezegd? Ik weet het. Toen we afscheid namen, heeft hij de redenen van zijn vertrek niet ver borgen gehouden voor mij. Ik -weet niet, oom Klemens, of hü er ook u zoo breedvoerig over gesproken heeft Hij heeft mij zijn reden niet blootgelegd, maar ik wist, dat hij eens zou vertrekken zou moeten vertrekkenWat heeft hij je ge zegd? Turba keek den ouden man, wiens blik nu vorschend, bijna loerend was, verwonderd aan. Ik weet niet, oom Klemens, zei hij, wat u met die raadselachtige woorden bedoelt. Maar wel weet ik, dat Mare slechts om deze reden Kronsteto verliet, dat hii zich niet sterk ge-' noeg gevoelde om het meisje, dat hij bemint eb dat men hem weigert, niet meer te ontmo ten. Hij vond het raadzaam, door landen e zeeën van het voorwerp zijner ongelukkig liefde gescheiden te zijn. De graaf opende wijd de oogen. Hij was bh]* baar zeer verbaasd, scheen zijn ooren 'niet vertrouwen. Dus om een meisje, zeg je? Mare minde't Is liefdesverdriet, dat hem heeL weggedreven? Dat is nieuws voor mij! Kom, ver tel het mij in bijzonderheden. Turba voldeed aan zijta verzoek. Hij vertel"* Marc's liefde voor Ilse, en dat Hartlieb tusschen beiden gekomen was. De graaf luisterde met gespannen aandaenr. Slechts één keer viel hij Turba in de rede e» wel toen deze zei, welke beschuldiging den hom vester had genoopt, Marc's aanzoek af te wijze Moordenaar? Hij noemde hem moordenaar* Hoe wist die man Kronstein zweeg plotseling. Wat? vroeg Turba luid en driftig. NietsEn het meisje? Lijdt zij vet» onder het verlies van Mare? Zij heeft er geen oogenblik aan gedacn» afstand van hem te doen. Ik moet u zegge»' dat Ilse Hartlieb en ik onwrikbaar overtuig zijn van Marc's onschuld; vast rekenen wij op, dat ze eenmaal schitterend aan het licht z» treden, zei Turba, die op elk woord den nadru* legde. Lang, diep stilzwijgen De graaf keek onrustig voor zich uit. (Wordt vervotgw

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 10