Binnenlandsche politiek
Tsjecho-Slowakije
in
Jodenkwestie en
budget
Nog wat wijze
humor
Maritain over de
Vereenigde Staten
De avonturen van een verkeersazentje
I
Mdmtfiaal vonden dan
ACTIE „VOOR GOD"
ALLE ABONNÉ'S
F 250.-
Geen plaats Hoor
extremisme
Het raadsel
j^.
ZATERDAG 14 JANUARI 1939
Interview bij zijn terugkeer uit
de Nieuwe Wereld
van Kronstein
VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
ROMAN VAN A. HRUSCHKA
(Van onzen Praagschen correspondent).
Karakteristiek voor de ideëele beweging, die
het huidige Tsjecho Slowakije bezielt, is de
eerste grootsch opgezette openbare vergadering
van de vereenigde nationale partij geweest, die
haar jeugd liet „opmarcheeren." De naar voren
gebrachte programpunten en toekomstige richt
lijnen van de nationale jeugd vertoonen in geen
enkel opzicht eenigen achterstand in radica
lisme, vergeleken bij Duitschland. Begrijpelij
kerwijze is het Jodenvraagstuk een onderwerp,
dat de Tsjechische nationale jeugd in hevige
mate interesseert. In verband hiermee werd
dan ook een programma opgesteld, dat aan ra
dicalisme alles overtreft, wat men tot nu toe
te aanschouwen kreeg. De jeugd verlangt bij
voorbeeld het ontslag van Joden uit de staats-
en openbare betrekkingen en het leger; een
herziening van het aan Joden verleende staats
burgerschap; uitwijzing van alle Joden, die
zich sedert 1914 op het grondgebied van den
staat gevestigd hebben.
Als Jood wenschen zij beschouwd te zien
elkeen, die onder zijn grootouders minstens één
Jbod heeft; op dit «punt gaat het program dus
zelfs nog verder dan de reeds zoo strenge Neu-
renberger wetten.
In Slowakije was men overigens Bohemen
hierin voorgegaan; daar had de nationale partij
reeds eenige maanden geleden een nauwkeurig
uitgewerkt program opgesteld, waardoor de
uitschakeling van het Joodsehe element uit het
openbare leven bewerkstelligd wordt. Overeen
komstig dit plan zijn reeds eenigen tyd geleden
in Slowakije Joodsehe rechters, notarissen en
hoogleeraren van hun functie ontheven. Ook
is een numerus clausus ingesteld voor Joodsehe
artsen, advocaten en studenten. Eind November
JJ. zijn de Joden reeds uit de politiek, journa
listiek en andere gebieden van het intellectueele
leven uitgeschakeld. De Boheemsche landen
bleven in dezen veel langer inactief. In eco
nomische kringen, waarin het Joodsehe ele
ment overwegend is, werden weliswaar terstond
na de critische Septemberdagen anti-semie-
tische uitlatingen vernomen, die gericht waren
tegen de talrijke Joodsehe voormannen in het
bedrijfsleven, die in de critieke dagen naar het
buitenland gevlucht waren. Doch sedert dien
.legde het Tsjechische volk ten aanzien van de
ze kwestie een zekere reserve aan den dag, die
door welingelichte kringen aldus wordt uitge
legd, dat men de definitieve houding van het
Jodenvraagstuk afhankelijk wil maken van het
al of niet welslagen der besprekingen over het
te verleenen Engelsche crediet. Nu is het den
Tsjechen in de laatste dagen wel duidelijk ge
worden, dat het door Engeland beloofde crediet
tegenover de Tsjecho-Slowaaksche verlangens
verbluffend klein is. Er was dus geen reden
aaiïwezig om den volksinstincten hierin reserves
op te leggen en de Tsjechische nationale partij
liet zeker niet zonder de toestemming van
den voorzitter der partij, minister-president
Beran bij haar Jeugdafdeeling dit anti-se-
mietische proefballonnetje op. Het verwekte
evenwei zulk een onrust in het economische
leven, dat de partijleiding het noodig vond in
te grijpen; en de kalmeerende invloed, die daar
van uitging, blijkt wel daaruit, dat bij de de
monstraties der nationale jeugd op 2 Januari
JJ. te Praag het Jodenvraagstuk slechts ter
loops genoemd werd.
Ingrijpend zijn de maatregelen, die de re
geering wil doorvoeren tot bezuiniging op de
openbare uitgaven, die in het bijzonder neer
komen op een massa-ontslag van de overbodig
geachte krachten in openbaren dienst. Vooral
de vrouwelijke ambtenaren worden hierdoor ge
troffen. Allereerst krijgen zjj de mogelijkheid
vrijwillig ontslag te nemen, waarbij zij dan de
beschikking krijgen over een bedrag ineens bij
wijze van schadeloosstelling. Zijn zjj binnen 14
dagen niet daartoe besloten, dan staat het den
Staat vrij hun pensioen zelf te regelen, waarbij
rekening gehouden moet worden met de kwa
liteiten, den socialen en den economischen toe
stand van de' ontslagene. Vervolgens wordt
ook het pensioen van de mannelijke ambte
naren aldus geregeld, dat de ouderdomsgrens
verlaagd wordt en in bepaalde gevallen de mo
gelijkheid tot vervroegd pensioen openstaat,
Twee jaren lang zullen geen nieuwe ambtena
ren worden aangenomen en de salarissen zijn
gekort. Zonder twijfel is Tsjecho-Slowakije ge
dwongen zulke radicale middelen toe te pas
sen; het verkleinde gebied, de overbezetting
der beschikbare plaatsen, de wijziging van den
gecentraliseerden staat in een federatie, dat al
les noopt hiertoe. Anderzijds moet men even
wel bedenken, dat een nieuwe salarisverlaging
van de ambteparen een gevaarlijk karakter
krijgt, daar de salarissen toch al zoo laag wa
ren, dat de ambtenaar min of meer op een
bestaansminimum was aangeland. Men moge
er voor oppassen, dat verdere maatregelen niet
zullen getroffen worden ten bate van de be
trouwbaarheid en geschiktheid der ambtenaren.
Een andere maatregel om het budget weer
in evenwicht te brengen is een verhooging der
inkomstenbelasting met 3 procent. Ook deze
maatregel wordt in kringen uit het bedrijfs
leven ernstig becritiseerd, daar een jaar ge
leden reeds de personeele belasting verhoogd
werd en een nieuwe verhooging van de lasten
onevenredig zwaar zal drukken op het econo
mische leven.
Een versterking op het gebied van de bin
nenlandsche politiek was het resultaat van de
reis, die president Hacha door Slowakije maak
te. De verschillende proclamaties, die de pre
sident in verschillende Slowaaksche plaatsen
tot de bevolking richtte, en waarin hij den
nadruk legde op de wenschelijkheid van een
nauwe samenwerking tusschen het autonome
Slowakije en de Boheemsche landen, hebben
algemeene tevredenheid en sympathie gewekt.
De federatieve staat schijnt in het onbetwist
gezag van den president een bindmiddel ge
vonden te hebben, dat den samenhang van het
binnenlandsche politieke leven en het rustige
evenwicht daarvan zou kunnen garandeeren.
Ook hier ontbreekt het niet aan extremis
tische verschijnselen, die echter in het geheel
niet in de lijn liggen van de rustige en zakelijke
politiek, die in Tsjecho-Slowakije gewenscht
wordt. Een voorbeeld hiervan is de klacht van
den advocaat van den fascistischen leider, ge
neraal Gaida, tegen dr. Benesj, die het in een
proces tegen den generaal op meineed zou heb
ben laten aankomen; deze klacht werd onlangs
nog versterkt door de bewering, dat dr. Benesj
zich indertijd met omkOoping zou hebben in
gelaten. De uitlevering van het vroegere staats
hoofd wordt van Engeland geëischt, opdat dr.
Benesj zich voor een Tsjecho-Slowaaksche
rechtbank zal verantwoorden.
Deze eisch wordt echter niet au sérieux ge
nomen. Voorloopig is de macht in Tsjecho-
Slowakije nog in handen van lieden, die extre-
mistischen uitwassen, van welke zijde ze ook
mogen komen, geen kans geven en die het
openbare leven langs rustige, constructieve lij
nen zullen laten verloopen.
De blinde Milton was voor de derde maal
getrouwd. Het boterde niet tusschen de echtge-
nooten. Een zijner vrienden wilde hun iets aan
genaams zeggen en zeide, dat Milton's vrouw
geleek op een roos.
„Aan haar kleur kan ik het niet zien", ant
woordde Milton, „want ik ben blind, maar aan
haar doornen voel ik, dat U gelijk hebt."
Dumas Père zat in een Parijsch Theater en
keek naar een van zijn eigen stukken. Naast
hem zat een kennis met wien hy zich in de
pauze onderhield. Hij vertelde, dat hij 's avonds
tevoren in hetzelfde theater een stuk van
Soumet had gezien.
„Hoe was het?" vroeg de kennis.
plecht", zeide Dumas, „de menschen ver
veelden zich doodelijk; de meesten sliepen."
Daar bemerkte Dumas' kennis dicht bij hen
een theaterbezoeker die heerlijk in zijn fauteuil
zat te slapen.
,Ki)kt U eens daar, die meneer schijnt
zich bij Uw stuk ook niet precies te amuseeren."
,,U vergist zich," zeide Dumas, „dat is nog een
der bezoekers van gisterenavond."
Een meneer vroeg eens aan Dumas, ook weel
Père, of het waar was, dat hij de zoon van een
halfbloed' was. „Ja", antwoordde de slagvaar
dige auteur, „mijn vader was een halfbloed,
mijn grootvader een neger en mijn betover
grootvader een aap. Zooals U ziet, begint mijn
stamboom daar, waar de Uwe ophoudt."
Een Parijsche millionnair, die door eer- en
roemzucht werd verteerd, deed Scribe schrifte
lijk het voorstel, samen een tooneelstuk te
schrijven. De millionnair zou maar een paar
regels bijdragen. Het was hem alleen daarom
te doen met Scribe in één adem genoemd, op
een aanplakbiljet gedrukt te worden. Hij zou
de onkosten en het drukken van het stuk
alléén betalen. Scribe antwoordde:
„Ik kan Uw voorstel niet goed aannemen, om
dat het zoo moeilijk is, een ezel en een paard
voor één wagen te spannen." Daarop antwoord
de de millionnair; „Uw onbeschaamden brief
heb ik ontvangen. Hoe durft U het te wagen,
mij met een paard te vergelijken?"
Richard Wagner kwam voor de eerste maal
naar Parijs om de opvoering van zijn Tann-
hauser bij te wonen. Bij die gelegenheid maak
te hij zijn opwachting bij Rossini. Nauwelijks
had hij zijn naam genoemd, of Rossini riep
uit: „Wagner, Wagner! Bent U niet degene,
die jaren geleden een brochure publiceerde,
waarin de muziek van Mozart, Haydn en ook
de mijne heftig veroordeeld werd?
Verlegen moest Wagner bekennen, dat hij
het was geweest.
,,Nu", zeide de Italiaansche meester, „U hebt
zoo ongeveer het allerslechtste over die muziek
gezegd wat mogelijk was. Wat mij betreft heeft
dat niets te beteekenen, maar gelooft U mij,
meneer Wagner, Mozart en Haydn hadden toch
werkelijk eenig talent."
Brahms hield heelemaal niet van soirées en
dergelijke, waar de „society" aanwezig pleegt
te zijn. Een rijke Weensche dame wilde op een
keer een ,,grooten avond" - geven, waarvan
Brahms de ster zou zijn. Om de bekende brom-
beerigheid van den componist al te voren tot
mildheid te stemmen, zond de dame hem de
lijst der invité's met het verzoek, die personen
door te strepen, die hem niet aangenaam wa
ren. Brahms haalde maar één naam door
zijn eigen.
Mussolini houdt heelemaal niet van men
schen van het professorale type, die er maar
ijdel op los theoretiseeren, inplaats van te doen.
,,Hoe kan een universeel denkende kop twee
dingen, die het leven van den mensch meer
dan vele andere dingen in zijn diepte raken,
ignoreeren?" zeide een Pransche dame op een
feest in een gezantschap. „Ik meen: de vrouwen
en de filosofie."
„Madame", antwoordde Mussolini, „allebei
te rechter tijd. Ik houd van filosofie en vereer
de vrouwen. Maar waar vrouwen filosofeeren
en filosofen ijdel zijn als vrouwen, neem ik de
vlucht."
Een jonge diplomaat zeide eens, dat hij niet
kon begrijpen, hoe men zijn leven en ziel voor
een vrouw kon opofferen.
Een Engelsche verlichte dame vond deze uit
lating krenkend.
De diplomaat bleef op zijn standpunt: „Je
leven heb je noodig voor je werk en je ziel
voor de vervulling der hooge taak, waartoe staat
en maatschappij verplichten."
De Engelsche sprak dit nog heftiger tegen.
Mussolini hoorde het gesprek en zeide galant:
„My lady, U hebt gelijk!"
,,Wat!" riep de jonge diplomaat, „zoo iets
zegt U, die U door niemand Uw werktijd laat
bekorten!"
„Beste Heer," zeide Mussolini, ,,je leven en
ziel kun je rustig voor een vrouw opofferen,
maar niet je werktijd!"
De Vereenigde Staten met hun ontzaglijke
rijkdommen en hun uiteenloopende bevolking
mogen zich nog steeds verheugen in de belang
stelling van de Oude Wereld. Deze belangstel
ling komt tot uiting in het feit, dat nog steeds
vele bekende persoonlijkheden uit Europa een
bezoek gaan brengen aan Amerika, om eigen
impressies op te doen.
Ook Jacques Maritain, de bekende wijsgeer
en leeraar aan het Institut Catholique van Fa-
rijs, heeft de Vereenigde Staten bezocht, en
bij zijn terugkeer in Frankrijk heeft een onzer
medewerkers hem naar zijn impressies gevraagd.
Ik wil niet te vlug of te veel spreken over
dingen, die mij dierbaar zijn. Maar gaarne zal
ik verklaren, dat ik zeer tevreden ben over
mijn reis, en dat ik zeer dankbaar ben jegens
mijn Amerikaansche vrienden voor hun harte
lijke ontvangst. Twee en een halve maand ben
ik aan de andere zijde van den Oceaan ge
weest, en ik heb er tal van universiteiten kun
nen bezoeken.
Hoe waren uw etappes ingedeeld?
Ik ben begonnen bij de Universiteit van
Chicago, waar ik drie weken vertoefd heb. Van
daar ben ik gegaan naar South Bend (Univer
siteit van O. L. Vrouw), waar ik Fitz-Gerald
en Waldemar Gurian terug heb gezien. Naast
enkele kleinere reizen ben ik daarna nog ge
weest bij de universiteit van Toronto, Boston,
Washington en Virginia.
Waarover hebt U vooral conferenties ge
houden?
Ik heb over verschillende onderwerpen
gesproken, vooral over philosofie en politiek,
over de waarde van de menschelijke persoon
lijkheid en de voorwaarden voor een nieuwe
democratie. Vooral dit laatste onderwerp mag
zich verheugen in de belangstelling van zeer
veel Amerikaansche intellectueelen. In New
York heb ik tweemaal (waarvan één keer voor
de radio) gesproken over racisme en anti-semi-
tisme. De verontwaardiging in de Vereenigde
Staten over de laatste excessen in het Derde
Rijk is zeer groot en duurt nog voort; deze
spontane uiting van verontwaardiging strekt
het Amerikaansche volk tot eer.
De belangstelling voor de philosofie van St
Thomas, die zich de laatste tien jaar onder
katholieken en niet-katholieken ontwikkeld
heeft, is zeer groot. Op verschillende universi
teiten heb ik groepjes van verschillende jeugd-
dige personen gevonden, die in deze philosofie
een antwoord zoeken op de problemen van dezen
tijd. Zoo werd ik hartelijk ontvangen in een
theologisch seminarie van de methodisten bij
New York, en meerdere professoren bestudeer
den daar tezamen met hun Deken, Dr. Hough,
de werken van St. Thomas. Dit is voor mij
een reden om aan te nemen, dat hier groote
dingen worden voorbereid.
Heeft het schrijven van den H. Vader aan
het Amerikaansche Episcopaat in October 1938
een grooten weerklank gevonden onder de Ame
rikaansche intellectueelen?
Zeker. En niet alleen onder de katholie
ken. Over het algemeen is de Amerikaansche
opinie zeer dankbaar gestemd tegenover Pius
XI voor alles wat hij gedaan heeft^ voor de
verdediging van het geloof en voor de vrijheid
van de menschelijke persoonlijkheid. Het pres
tige van den H. Vader is in de Vereenigde Sta
ten zeer groot.
Welke is de Amerikaansche opinie ten
opzichte tusschen China en Japan?
Voor het grootste gedeelte gaat de sym-
^•VWtMlHUr
S.W!t>(WT/_
Met vereende krachten werden de kuipen op hun plaats
gezet. In een rij werden ze geplaatst. Keesie sloofde zich uit,
maar ook de anderen deden hun best den verkeersagent ge
noegen te doen. Het prinsesje keek rond. In langen tijd had
zij de omgeving niet gezien.
Eindelijk was alles gereed en Keesie, het prinsesje en Jan-
neman namen hun plaatsen in, als standbeelden gelijk. Keesie
deed alsof hij het verkeer regelde, het prinsesje alsof zij iemand
wilde omarmen en de matroos alsof hij op den uitkijk stond.
Nu moest de koning gewaarschuwd worden.
't Was dien middag snik-heet. In de trillende
lucht hing de geur van geknipt gras. De zon
stond hoog stralend aan den strakken hemel.
In de verte snerpte het gefluit van een loco
motief en in de schaduw van een heg lag een
jong, donzig katje te slapen.
In den tuin naast het huis was een dame op
leeftijd; ze droeg een strooien hoed met breede,
afhangende randen en bewerkte met een
schop de aarde bij een rozenstruik. Een em
mer stond naast haar, waaruit ze nu en dan
wat mest schepte en over de aarde wierp. Dit
tuinwerkje hield haar geest zóó bezig, dat zij
geen erg had in den grijsaard, die van de voor
zijde van het landhuis op haar toekwam. Eerst
toen hij vlak voor haar stond, werd zij hem
gewaar. Rustig nam ze hem van 't hoofd tot
de voeten op. Hij was een jammerlijke ver
schijning. Z'n oude versleten schoenen waren
van voren los gegaan en door de kapotte sok
ken traden z'n teenen naar buiten. Hij droeg
een oude, afgedragen broek en de knieën ervan
waren kaal en gestopt. Aan z'n jas zocht men
te vergeefs een knoop en de boezeroen om z'n
magere leden was goor en gekreukeld. Z/n uit
geteerde hals was geel en gerimpeld; op z'n
gelaat lag een zielige, vermoeide uitdrukking.
„Wat wenscht u?" klonk het kort uit den
mond der oude dame.
pathie der Amerikanen uit naar China. Wie
zou anders denken, als men zin heeft voor
vrijheid en voor de menschelijke waardigheid,
waar het Chineesche volk zoo te lijden heeft
van het Japansche militairisme (dat ik niet
verwar met het Japansche volk)? De onmacht
der beschaafde wereld tegenover de Chineesche
tragedie, als de onmacht tegenover de Spaan-
sche en' Joodsehe tragedie, is een verschrikke
lijke aanklacht voor deze wereld.
En hartelijk nemen wij nu afscheid van
Jacques Maritain, die na zijn verblijf in de
Vereenigde Staten wel wat anders te doen
heeft dan journalisten te ontvangen en vragen
te beantwoorden.
In opdracht van het Katholiek Comité van
actie „Voor God" zijn door de Projectie Onder -
wijs-Centrale te Nijmegen een tweetal film-
strooken samengesteld. De eerste is samenge
steld voor volwassenen en laat na een gedocu
menteerd overzicht van het werken der anti-
en ongodsdienstige stroomingen zien wat de
actie „Voor God" daartegenover kan stellen. De
tweede strook is speciaal samengesteld voor de
jeugd, en beziet deze onderscheiden stroomingen
en het werk der actie „Voor God" beide op het
terrein van de jeugd en de jeugdopvoeding.
Bij de strooken wordt gratis een tekstboekje
verstrekt, waarin op populaire, pakkende wijze
beschouwingen worden ten beste gegeven. De
teksten maken den indruk grondig te zijn voor
bereid, hetgeen overigens ook blijkt uit de in
leiding van het boekje.
Het spreekt vanzelf, dat een zoo ingewikkelde
en diepgaande materie als deze: hoe strijden
menschen tegen God, in welke verwarring leven
de menschen zonder God, hoe kunnen wij wer
ken vóór God, studie en bezinning vergt, aldus
lezen wij in bedoelde inleiding.
Wie meent met eenzelfde studie en korte voor
bereiding, als die welke doorgaans voldoende
schijnen voor een lezing-met-lichtbeelden b.v.
over champignons-cultuur of steenkolen-industrie,
ook een lezing-met-lichtbeelden te kunnen escè-
neeren over het onderwerp „Voor God" zal ver
keerd uitkomen en loopt minstens het gevaar
te blijven zweven boven de goede diepte, welke
noodig is om uit dit samenstel van wereldbe
schouwingen de cardinale punten boven te bren
gen en tot een synthese te maken. En zijn con
clusies naar den goeden strijd vóór God zullen
zeer zeker goed bedoeld zijn, doch het gevaar
loopen niet het karakter te dragen van nood
zakelijke consequenties.
Een degelijke voorbereiding is in het onder
havige geval dus minstens dringend gewenscht.
Van den anderen kant zullen echter juist zij, die
het meest van deze strooken gebruik zullen ma
ken: de geestelijke leiders der organisaties en
bewegingen en hun leeken-assistenten, te veel
hun kostbaren tijd noodig hebben om rustig en
degelijk zich in hun stof in te werken, materiaal
ter documentatie bijeen te zoeken en te verwer
ken, enz.
Wij meenen tot een eenigszins redelijke oplos
sing te zijn gekomen, door dit tekstboek meer te
doen zijn dan een louter bijschrift bij de plaat
jes. Het gaat bij de filmstrooken niet primair
om de beelden, deze lichten eht besprokene toe
als platen in een boek den tekst. Dit tekstboek
is beknopt om de gelegenheid te geven eigen
materiaal en persoonlijke bevindingen te verwer
ken, doch van den anderen kant biedt het vol
doende stof om ook hun, die zich bij hun voor
bereidingen moeten beperken tot de studie van
het tekstboek, voldoenden diepgang te verzekeren
en voldoende materiaal ter documentatie te ver-
schaffen.
Deze strook beziet, in groote trekken geteekend,
het ideaal: de geheele schepping is daar om God
te eeren; de verwording van dit ideaal; de ont
kenning; de surrogaten van hen, die het in hun
gemoed niet afkunnen met de botte ontkenning;
de vernieuwing van het oude ideaal in een her
nieuwd leven en streven voor God.
„Ik zag u aan 't werk", antwoordde de have-
looze grijsaard, ,,'t Leek me wel wat zwaar voor
u. Als u 't goed vindt, zal ik u wat helpen."
„Ze legde haar schopje neer en vroeg afge
meten: „Hebt u honger?"
Hij schudde van neen.
„Ik zou graag wat geld hebben, 't Hoeft niet
veel te zijn. Alleen maar wat om m'n onder
goed te laten wassehen en een paar nieuwe
sokken te koopen. Maar u hoeft het niet voor
niets te geven; ik wil er graag voor werken."
Ze keek hem lang en onderzoekend aan. Toen
sloeg ze de aarde van haar handen.
„Me dunkt dat u een eerlijk man zijt", zei ze.
„Dank u."
Hij keek verlegen rond, zuchtte en een grim
lach speelde om z'n lippen.
„Ik had ook eens een landhuis zooals dit,
maar met een rieten dak, en meer in 't genre
van een boerderij, als u ten minste begrijpt wat
ik bedoel", sprak hij.
„Zoo, bezat u een eigen huis?"
„Ja, vóór de crisis liet ik er een bouwen. IK
had ook een auto en wat geld op de bank. Niet
zoo heel veel, maar 't zou voldoende geweest
zijn om me door de slechte tijden heen te hel
pen."
„Wat gebeurde er toen?"
„Ik verloor alles." Hij haalde z'n schouders
op" „O, u hoeft geen medelijden met me te
hebben,' mevrouw." Hij sprak langzaam en
moeilijk.
De oude dame keek den grijsaard aan en
vroeg
Wilt u een kop koffie hebben?"
„Neen, dank u; als ik u echter zou mogen
helpen met
„Dat is niet noodig. Ik doe 't altijd zelf.
streek haar schort glad. „Wel wil ik u op ee
andere manier helpen. Wanneer u dan later
weer eens in de
buurt mocht ko
men, kunt u mis-
schien wel eens j SCrlijtl bedriegt
wat voor me i
doen. Gaat u nu
maar even mee
naar den voor
kant van het huis."
De grijsaard volgde haar en bij de deur ge
komen, vroeg ze hem even te willen wachten.
Ze bleef nog al lang weg, maar toen ze terug
kwam, had ze haar armen vol met kleeding-
stukken. Ze glimlachte voldaan.
„M'n man is zoowat van 't zelfde postuur
als u", zei ze. „Dit costuum heeft hij een paar
keer gedragen, maar 't bevalt hem niet. Deze
sokken zijn wel wat lang, maar fonkelnieuw.
En hier zijn nog wat overhemden. Ik hoop, dat
ze u zullen passen."
Met bevende handen nam de oude man m
die gaven in ontvangst. De tranen schoten hem
in de oogen. Hij wilde bedanken, maar kon
geen woord over z'n lippen krijgen. De dame
wenschte hem het beste. Hij ging heen en nog
lang staarde z'n weldoenster hem, gelukkig
glimlachend, na.
Een paar uren later vroeg de grijsaard in een
uitdragerswinkel aan den eigenaar:
„Zeg, hoeveel geef je voor dit costuum?"
De uitdrager keek hem verwonderd aan.
„Alweer een postuum?" riep hij. „Nou. J3
houdt er vast een bepaald systeem op na. Ver
tel me eens, hoe lap je hem dat toch? Dit 1
nu al het derde costuum in nog geen week."
„Dat gaat je geen zier aan", grijnsde de an
dere. „Zeg me maar, hoeveel je er voor geeft
De uitdrager bekeek het costuum en toebe-
hooren van alle kanten. Toen sprak hij: „wn
winkel zit al vol, maar jij bent 'n goede klant-
Weet je wat, ik geef je zes gulden voor 't heele
zootje."
„Neen, man, dat is me te weinig.
Dan ga ik naar je concurrent in de straat
hier naast."
„Nou, zeven pop dan."
„Ik moet er negen gulden voor hebben ca
geen cent minder."
„Vooruit dan maar. Maar ik moet zeggen, dat
ik m'n leven lang nog nooit een landloopef
heb ontmoet, die zopveel costuums binnen
zóó'n korten tijd bij me binnen bracht."
„Ik ga de stad uit, Ruben," zei de oude man.
„Wat zeg je daar?"
De uitdrager keek den oude met groote
aan. „De stad uit? Waarom? Je maakt hier m
den omtrek zulke prachtige zaken."
,,'t Is wel waar, ik heb goede zaken gemaakt,
maar ik heb het terrein totaal afgewerkt. I*"
ga nu voor een klein jaartje naar 't Westen,
dus tot ziens."
Op den avond van dien dag vertelde de oude
dame de geschiedenis met dien grijsaard aan
d'r man.
„Ik houd niet van beroepsbedelaars en lana'
loopers", zei ze, „maar deze was zoo heel an
ders. Zoo'n zielige en oprechte uitdrukking J®
z'n oogen. Je zag zoo direct, dat hij niets an
ders noodig had dan een helpende hand, orn
hem in staat te stellen opnieuw te beginnen-
„Opnieuw te beginnen?" herhaalde ham
echtgenoot, „ik dacht, dat je zei, dat het een
oude man was."
„Dat was hij ook, maar je kunt nooit weten,
waartoe zoo iemand het met kleine, maar prac-
tische hulp, nog kan brengen," en de oude dame
glimlachte gelukkig.
„Ik voel", besloot ze, „dat ik hem een beetje
geholpen heb. Wat zal hij verrast staan te kij
ken als hij het bankbiljet van ƒ25 vindt, da®
ik in een van de broekzakken gestoken heb!
op dtt blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen TJi hfl levenslange geheele ongeschiktheid tot werken dooe
ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen F DU.- verlies van beide armen, belde beenen at belde oogen
AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL
FP*ri/\ bfj een ongeval me*
0 DU.- doodelöken afloop
btJ verllee van
Merkte oom Heinrich dan heelemaal niet, hoe
minachtend Ilse hem behandelde? Zij luisterde
nauwelijks als hij 't woord tót haar richtte.
Zij gaf dwaze antwoorden en liet duidelijk blij
ken, dat zjj nfet het minste belang stelde in de
dingen, die-haar vader interesseerden....
Zou het niet verstandig zijn, Ilse naar hem
te laten hunkeren, zich gedurende eenige dagen
niet in den toren te laten zien?
En dan hij had ook verplichtingen jegens
andere personen. Moest hij niet trachten, de
arme, bleeke mevrouw Trebitsch, die heel den
dag peinzend op haar ruststoel lag, en haar
zwaarmoedige dochters 's avonds althans een
beetje verstrooiing te verschaffen? De dames
moesten zich schromelijk vervelen, en%had hij
meneer Trebitsch niet stellig beloofd haar daar
tegen te zullen behoeden?
Zij waren nu reeds acht dagen hier en hij
had nog weinig of niets voor haar gedaan
En Holder besloot, zich nog dien avond bij
tte dames te laten aandienen.
Dat besluit werkte kalmeerend op Kurt Hol
der; ja, 't was een soort verlichting voor hem.
XI
Op zekeren dag begaf Richard Turba zich
naar Kronstein om den ouden graaf een bezoek
te brengen.
Hij was er op voorbereid^ misschien zelfs niet
te worden ontvangen, althans den bejaarden
man nog koeler, nog meer terughoudend dan
vroeger te vinden; want het alléén-zijn zou
graaf Klemens zeker niet vriendelijker hebben
gemaakt.
Turba verschrok van de verandering die in
zoo korten tijd met Marc's vader had plaats
gegrepen. Die verandering was van geheel
anderen aard, dan hij had verwacht
Reeds de begroeting van Evert had Turba
ongerust gemaakt.
De oude knecht, die in de voorkamer zat te
lezen, greep zijn hand en bracht ze met passie
aan zijn lippen....
Maar, Evert, wat doe je nu? Wat is er
gaande? Zoo lang ik leef, heeft nooit iemand
mij de hand gekust! Toch nog bij je verstand,
oude vriend?
O, doctor, neem 't mij niet kwalijk; het is
maar de blijdschap! Ik heb heel den tijd aan
u gedacht en naar uw komst verlangd!'t Is
zoo moeilijk met mijnheer den graafals men
zoo alléén isJuffrouw Motika is ieder
oogenblik ziek en kan zich niet meer met alles
bezighouden gelijk vroeger
En de graaf? Toch niet ziek?
Fluisterend antwoordde Evert:
Ik geloof, zelfs erg ziek.naar lichaam en
geest. Maar hij wil 't niet erkennen en ver
biedt mij een dokter te halen. Als u hem kon
overhalen, een geneesheer te raadplegen.
Waarom heb je mij niet al lang gehaald,
Evert? Je weet toch, waar ik te vinden ben.
Ik wilde geen opzien wekken, en hoopte
iederen dag op uw bezoek, doctor. Ook kan ik
moeilijk weg, want de graaf wil nu nooit alleen
blijven. Ik moet tenminste altijd in de voor
kamer zijn.
Dien me bij hem aan, Evert. Hij zal mij
toch wel ontvangen?
O ja, en zelfs met groot genoegen. Hij
heeft in de laatste dagen dikwijls van u ge
sproken, doctor.
Een minuut later stond Turba in de kamer
van den graaf.
De oude heer zat op zijn lievelingsplaats bij
het raam. Toen Turba binnentrad, kwam er
leven in zijn doffen blik, en hij stond onmid
dellijk op, om hem te begroeten.
Maar Turba ontstelde toen hij zag, hoe de
graaf in den laatsten tijd veranderd en vervallen
was
Laat ons alleen, Evert, zei Kronstein tot
zijn trouwen knecht, die nog bij de deur stond
en bedroefd op zijn meester staarde. En jij,
Richard, kom hier bij me zitten. Ik ben blij,
met je te kunnen praten
Zeg me op de eerste plaats, oom Klemens,
hoe het met u is, antwoordde Turba, terwijl hij
een stoel nam. U ziet er niet goed uit. Wat
scheelt u?
Niets van beteekeius. t Hart wil niet meen!
mee, en ik heb slapelooze nachten. Dat komt
omdat ik te veel alleen ben, en dan. denkt men
te veelDoch laten we niet over mij
spreken.
Jawel, eerst over u. Beloof me, dat u een
dokter zult laten komen.
Ik ben niet op dokters gesteld. Voor mijn
kwaal heeft geen dokter ter wereld een genees
middel.
Wie weet? Doe het tenminste voor mij,
om mij gerust te stellen. Ook Mare zou er op
aandringen
Mare! viel hem de graaf snel in de rede.
Wat hoor je van hem? Hij schrijft je immers?
Ja.
Waar is hij nu?
Op weg naar Brazilië. Acht dagen geleden
heeft hij aan boord van de „Triton" Genua
verlaten.
Naar.... Brazilië!zoo verzoo
verzoo vermompelde Kronstein, terwijl
hij het hoofd op de borst liet zinken.
Spijt het u, dat hij vertrokken is, oom
Klemens? Mist u hem?
Kronstein's hoofd zonk nog dieper. Hij
zweeg eenige seconden en antwoordde toen als
met tegenzin:
Ja, jou wil ik het bekennen.... ik mis
hem zeer; ik mis hem méér dan ik voor moge
lijk hield! Hij is toch mijn zoonmijn éénig
kind.... en eerst nu kom ik tot het volle be
wustzijn van mijn liefde voor hem
En Mare verbeeldt zich altijd, dat u niet
van hem houdt.
Ik heb hem steeds bemind, maar t was-
mij niet gegeven, hem dad: te laten zien. Ge
beurt het niet dikwijls in 't leven, dat wij ons
schamen, onze beste gevoelens te toonen, om
niet zwak te schijnen? Om de waarheid te zeg
gen in de laatste jaren hield veel ons ge
scheiden.... door mijn schuld! Ik had hem
geen stiefmoeder moeten gevenals ik 't niet
had gedaan, zou alles nu heel anders zijn
Turba luisterde met toenemende verbazing. Op
zulke woorden uit dien mond was hij niet voor
bereid geweest. Méér dan al het andere bewezen
zij, welke verandering bij den vroeger in schijn
zoo trotschen en koelen graaf had plaats ge
grepen.
ja, ging Kronstein peinzend voort, alles
zou dan heel anders zijn geweest.... en hij had
niet moeten vertrekken
Moeten? Mare moest toch niet heengaan,
hij deed het vrijwillig.
Heeft hij je dat gezegd?
Ik weet het. Toen we afscheid namen,
heeft hij de redenen van zijn vertrek niet ver
borgen gehouden voor mij. Ik -weet niet, oom
Klemens, of hü er ook u zoo breedvoerig over
gesproken heeft
Hij heeft mij zijn reden niet blootgelegd,
maar ik wist, dat hij eens zou vertrekken
zou moeten vertrekkenWat heeft hij je ge
zegd?
Turba keek den ouden man, wiens blik nu
vorschend, bijna loerend was, verwonderd aan.
Ik weet niet, oom Klemens, zei hij, wat u
met die raadselachtige woorden bedoelt. Maar
wel weet ik, dat Mare slechts om deze reden
Kronsteto verliet, dat hii zich niet sterk ge-'
noeg gevoelde om het meisje, dat hij bemint eb
dat men hem weigert, niet meer te ontmo
ten. Hij vond het raadzaam, door landen e
zeeën van het voorwerp zijner ongelukkig
liefde gescheiden te zijn.
De graaf opende wijd de oogen. Hij was bh]*
baar zeer verbaasd, scheen zijn ooren 'niet
vertrouwen.
Dus om een meisje, zeg je? Mare
minde't Is liefdesverdriet, dat hem heeL
weggedreven? Dat is nieuws voor mij! Kom, ver
tel het mij in bijzonderheden.
Turba voldeed aan zijta verzoek. Hij vertel"*
Marc's liefde voor Ilse, en dat Hartlieb tusschen
beiden gekomen was.
De graaf luisterde met gespannen aandaenr.
Slechts één keer viel hij Turba in de rede e»
wel toen deze zei, welke beschuldiging den hom
vester had genoopt, Marc's aanzoek af te wijze
Moordenaar? Hij noemde hem moordenaar*
Hoe wist die man
Kronstein zweeg plotseling.
Wat? vroeg Turba luid en driftig.
NietsEn het meisje? Lijdt zij vet»
onder het verlies van Mare?
Zij heeft er geen oogenblik aan gedacn»
afstand van hem te doen. Ik moet u zegge»'
dat Ilse Hartlieb en ik onwrikbaar overtuig
zijn van Marc's onschuld; vast rekenen wij
op, dat ze eenmaal schitterend aan het licht z»
treden, zei Turba, die op elk woord den nadru*
legde.
Lang, diep stilzwijgen
De graaf keek onrustig voor zich uit.
(Wordt vervotgw