De Koningin Emma" wilde niet het water in DE VREES Treinwagon viel op een schuit In- en uitvoer- vraagstukken EERST OM VIJF UUR IN HAAR ELEMENT ZONDAG 15 JANUARI 1939 99 ppMoge het schip een sieraad zijn van onze vaderlandsche koop vaardijvloot," aldus de Koningin Bezoek van H. M. aan Middelburg Het schip liep niet af Te Middelburg Terug in Haar residentie Dr. Colijn te Davos Sanatorium-patiënten begroetten hem met luid gejuich BELEEDIGING VAN DE JODEN? Leider van „Zwart Front" voor de rechtbank STRAFVERVOLGING TEGEN Mr. ROST VAN TONNINGEN PRINS BERNHARD OP DE SQUASHBANEN Schuitenvoerder redde zich tijdig m mm Internationale telex- dienst Internationale P.T.T.-commissie vergadert in Nederland HET JUBILEERENDE NEDERLANDSCHE LEGER KAMERADEN KEERDEN TERUG PRIJS f 2.20 GEBONDEN f 2.80 en voorts bij de uitgeefster: TEN HAGEN'S DRUKKERIJ EN UITGEVERS-MIJ., DEN HAAG Uitslaande brand in Utrecht Baby van vier maanden ternau wernood gered DOOR TRAP VAN EEN PAARD GEDOOD Ernstig ongeluk te Hattemerbroek Visscher verdronken Over een aantal kwesties bevre digende oplossing tusschen Nederland-België- Luxemburg Het verkoopen van leege N.V.'s Dochtermaatschappij van de A.K.U. in proces tegen den Staat NIEUW PORTRET MEVROUW MANN-BOUWMEESTER Bij de te water lating van de „Koningin Emma" te Vlissingen, welke plechtigheid H M. de Koningin verrichtte, hield H. M. de vol gende rede: „Mijnheer de president-commissaris van de maatschappij "De Schelde", Voor uwe woorden van welkom betuig Ik u mijn oprechten dank. Gaarne zal Ik aan het verzoek, om dit schip te water te laten, voldoen Ik doe dit met ware vreugde, daar het den naam draagt Mijner geliefde Moeder, Die steeds bewezen heeft een open oog te hebben voor de groote belangen van ons volk en met name den nationa'en scheeps bouw en scheepvaart een warm hart toe droeg. Ook u, mijnheer de president-commissa ris der Stoomvaart-maatschappij „Zeeland", dank Ik voor uwe tot mij gesproken woor den. Moge dit schip te allen tijde getuige nis afleggen van het kunnen van onzen Nederlandschen scheepsbouw en moge het gedurende een lange reeks van jaren een sieraad zijn van onze vaderlandsche koopvaardijvloot en van de maatschappij, wier vlag het voert. Een gelukkige vaart zij het beschoren." Met een simpele handbeweging nam onze Vorstin hierna de laatste beletselen weg. Vol spanning wachtte het publiek, dat in massa's was opgekomen, op het groote mo ment. Er kwam beweging in het schip, heel langzaam, en het schoof een paar meters naar voren. Toen bleef het echter staan en het reeds hier en daar begonnen hoera-geroep ver stomde. De spanning op de werf steeg voort durend en werd bepaald drukkend, toen bleek, dat de „Koningin Emma" nog niet van stapei wilde loopen. Onmiddellijk werd met man en macht aan gevangen om te trachten het nieuwe schip als nog spoedig in zijn element te brengen. Met' hydraulische persen werd gewerkt, doch slechts enkele centimeters kon het gevaarte worden opgeschoven. H. M. de Koningin en de aanwezige autori teiten, onder wie wij ook nog opmerkten den oud-minister van Waterstaat, jhr. ir. O. van Lidth den Jeude, bleven voorloopig wachten om den verderen gang van zaken te zien. Lag het oorspronkelijk in de bedoeling, dat de Vorstin na de te water lating naar het hoofdgebouw van de maatschappij De Schelde zou rijden, waar Haar ververschingen zouden worden aangeboden en waar enkele heeren hun opwachting zouden maken, thans werd hiervan afgezien en werden de ververschingen aange boden op de koninklijke tribune, waar om de kapitein ter zee H. J. van der Stad, comman dant van de maritieme middelen te Vlissingen, en majoor W. C. Th. Haarman, plaatselijk gar nizoenscommandant, hun opwachting bij de Koningin maakten, terwijl H. M. zich voorts met de commissarissen en de directieleden der beide maatschappijen onderhield. Hoewel het personeel der werf met be hulp van hydraulische persen alles in het werk stelde, het schip van de helling te krijgen, bleven deze pogingen vooralsnog vruchteloos. Vijf minuten voor drie, terwijl de talrijke met Oranje getooide belangstellenden H M. hartelijk toejuichten en de muziek het Wilhel mus speelde, verliet de Koningin de werf om via de Aagje Dekenstraat, Koningsweg en Nieuwe Vlissingsche Straat de gemeente Vlis singen te verlaten. Thans slechts vergezeld van den Commis saris der Koningin in de provincie Zeeland, jkvr. Van Tets en jhr. van Ho:the, reed de Koningin naar Middelburg, waar Zij eenige besprekingen zou houden over provinciale aan gelegenheden. Terwijl de genoodigden bij de doopplechtig heid van de „Koningin Emma" zich te pl.m. drie uur naar hotel Britannia begaven, waar zij zich aan een maa'tijd verzamelden, bleef het personeel van de werf gedurende den mid dag alles in het werk stellen, om het schip van de helling te doen glijden, doch wat men ook probeerde, alle moeite bleef voorloopig ver geefse h. Plotseling echter het was op dat moment kwart na vijf uur kwam er weer eenige beweging in het schip en nu gleed de „Ko ningin Emma" tot groote vreugde van het personeel en van hen, die op de werf waren gebleven en het werk met spanning hadden gevolgd, in het water. Eenige oogenblikken la ter werd het schip gemeerd. Het spreekt van zelf, dat het blijde nieuws oogenblikkelijk naai hotel Britannia werd getelefoneerd en dat het bericht in den kring der gasten groote vreug de bracht Na Haar bezoek aan Vlissingen arriveerde H. M. de Koningin te kwart na drie per auto san de grens van de gemeente Middelburg, Waar Zij werd verwelkomd door den burge meester, den heer M. Femhout. Op den weg naar de ambtswoning van den Commissaris der Koningin in de provincie Zeeland in de Abdij reed de Koningin langs hagen van be langstellenden. Men juichte de Vorstin harte lijk toe, terwijl op bepaalde punten langs den weg muziekgeze'schappen stonden opgesteld, die het Wilhelmus ten gehoore brachten. Dit gebeurde in de Abdij door het Middelburgsch muziekcorps. Hier waren ook aanwezig het bestuur van de vereeniging „Uit het Volk, voor het Volk", welke vereeniging steeds de leiding heeft, wanneer het Oranjefeesten betreft en verscheidene sport- en andere vereenigingen a'smede de Middelburgsche burgerwacht. Van het bordes af heeft de Vorstin voor de spon tane hulde dank gebracht. Tegen half vijf verliet de Koningin de Abdij, na met het hoofd der provincie enkele zaken van Zeeuwsch belang te hebben besproken Wederom mocht de Koningin bij haar tocht door de stad vele bewijzen van aanhankelijk heid der bevo'king in ontvangst nemen. De Commissaris der Koningin en de burgemees ter deden Haar tot de grens uitgeleide. In snel ler tempo is H. M. vervolgens naar Den Haag gereden. H. M. de Koningin is em kwart voor acht op het paleis Noordeinde te 's-Gravenhage terug gekeerd. s Zaterdagmorgen elf uur heeft dr. H. Colijn het Nederlandsche sanatorium te Davos bezocht, waar hij werd ingehaald door de luid juichende patiënten, die van balcons en terrassen den mi- nister-president begroetten en hem bij het be treden der gebouwen met het Wilhelmus ver welkomden. Na te zijn begroet door den direc teur-geneesheer dr. Gugelot, sprak Z. Exc. eenige vriendelijke woorden voor de microfoon van de huisradio. De minister gebruikte daarna de koffie te midden der patiënten. Na een rondgang door het sanatorium vertrok Z. Exc. weer naar Klos- ters, wederom luide toegejuicht door de patiën ten, die de attentie van den minister-president zeer op prijs stelden. Dinsdag 24 Januari zal de Amhemsche recht bank de strafzaak behandelen tegen den leider van „Zwart Front", A. M. Hij wordt er van be schuldigd zich onlangs op een vergadering van zijn beweging in Nijmegen beleedigend te heb ben uitgelaten over de Joden. Als verdediger van mr. M. M. Rost van Ton ningen, hoofdredacteur var. Het Nationale Dag blad, tegen wien op grond van beleedigende ar tikelen een strafvervolging zal worden geopend, zal optreden mr. W. J. C. A. Nijgh. Het Nationale Dagblad zal voorloopig in klein formaat verschijnen. Zaterdagmiddag half drie zijn op het sport terrein Klein Zwitserland te Den Haag squash- banen geopend. Dit spel is nieuw voor Den Haag en er bestond groote belangstelling voor. Onder de aanwezigen was ook jhr. mr. dr. H. A. van Karnebeek, Commissaris van de Konin gin in Zuidholland. Om vier uur kwam Prins Bernhard op de banen aan. Namens het bestuur ontvingen dr. Exalto, jhr. H. en jhr. G. van der Wijck den Prins, die vergezeld was van zijn secretaris jhr- mr. C. Dedel en zijn adjudant, kapitein J. K. H. de Roo van Alderwerelt. De trainer Goedraad en jhr. Van Karnebeek jr. demonstreerden het spel voor den Prins, die er zeer veel belangstelling voor had en den wensch uitte later zelf het spel te willen beoefe nen. Zaterdagochtend omstreeks 12 uur is te Zaan dam een spoorwegongeluk gebeurd, dat geen persoonlijke ongelukken ten gevolge heeft ge had, zooals wij nog in een deel van onze vorige oplaag konden melden. Even buiten het station Zaandam ligt een, brug in het baanvak, welke de verbinding vormt tusschen de vaart en de Papenpadsluis, waar van de houthandel gebruik maakt, om de met hout geladen dekschuiten naar de Zaan te ver voeren. Kort voor twaalf uur heeft de brugwachter Dolleman de brug opengedraaid, om aan een schuit, geladen met hout, doorgang te verlee- nen. Op het oog-enblik, dat de schuit onder de brug voer, is het achterste rijtuig van een ach teruit rangeerenden ledigen personentrein tus schen de brughoofden gevallen. De schuiten voerder A. Geene, die juist op het voorste ge deelte van de schuit stond, wist zich, door di rect op den wal te springen, in veiligheid te stellen. Het opruimingswerk werd in belangrijke mate vergemakkelijkt, doordat de schuit het truck- stel van het rijtuig had opgevangen. Voor zoover Zaterdagmiddag kon worden na gegaan, zijn de brug en de electrische boven leiding niet beschadigd. Door dit ongeval moest het verkeer in do richting Alkmaar en Hoorn worden omgelegd. De stationschef, de heer J. M. ten Napel, heeft direct de ongevallenwagens uit Alkmaar en Am sterdam gerequireerd. Later werd gemeld, dat des middags vijf uur het personeel van de werktreinen uit Amster dam en Alkmaar onder deskundige leiding er in geslaagd is de belemmeringen voor het herstel van het spoorwegverkeer tusschen Zaandam en Koog eenerzijds en tusschen Zaandam en Pur- merend anderzijds uit den weg te ruimen. Van dit uur af konden de treinen in beide richtingen hun normalen loop hervatten. Heel wat werk is verzet moeten worden om dit resultaat te bereiken. Toen het verongelukte spoorwegrijtuig uit zijn benarde positie tusschen de twee brughoofden was bevrijd, moest nog het zware onderstel, dat van den wagen was los geraakt en op den bodem van de Papenpadsloot lag, worden opgevischt. Eerst toen dit was ge schied, kon de brug worden neergelaten. Ge lukkig was deze niet ontwricht en klopten ook de verbindingen van de rails. Tijdens de stagnatie werd de verbinding tusschen de stations Zaan dam en Koog en Zaandam en Purmerend door autobussen onderhouden. I Op den Rijksweg VelsenAmsterdam is Zaterdagmorgen nabij de Velser pont een ernstig auto-ongeluk gebeurd. Een touringcar van de Fa. Lindberg trachtte, komende van Amsterdam, een vóór hem rijdenden bus met scholieren te passeeren; op dit moment naderde echter uit de tegenovergestelde richting en verborgen door den dichten mist een vrachtauto geladen met visch, van de fa. Zwaan en Otto; een bot sing was onvermijdelijk. Van de drie inzittenden van den vrachtauto werden twee personen zwaar en één licht gewond Onder voorzitterschap van ir. A. D. J. Uur- banus, ingenieur der telefonie en telegrafie, hoofd van den dienst „Havee" aan het hoofd bestuur van de P.T.T., zal de volgende week een internationale P.T.T.-commissie in ons land ver gaderen. 9 Ingevolge artikel 103 van het telegraafregle- ment (herziening van Cairo 1938) behoorende bij het internationale verdrag betreffende de verreberichtgeving (Madrid 1932) bestaat er een internationaal raadgevend telegraafcomité, ver kort aangeduid als C.C.I.T, (afgeleid van co mité consultatif international télégraphique) Dit comité is o.a. belast met de bestudeering van de technische en exploitatieve vraagstuk ken, die het worden voorgelegd door adminis traties. Het wordt samengesteld uit deskundigen van de administraties. In beginsel worden de bijeenkomsten van het C.C.I.T. om de drie jaar gehouden. De laatst gehouden zitting was te Warschau in 1933. Tijdens een bijeenkomst wordt een lijst van niet-opgeloste vraagstukken vastgesteld, als mede een van nieuwe vraagstukken, waarvan de studie moet worden ter hand genomen. Met de bestudeering van deze onderwerpen tusschen twee bijeenkomsten in en met het gereedmaken van de adviezen, die aan het oordeel van het en de Nederiandsche soldaat, zooals hij was, is en voor loopig nog wel blijven zal, met z*n humor en z'n tragiek, wordt U op kernachtige wijze beschreven in het zooeven VERSCHENEN BOEK VAN JAN NIEUWENHUIS: Annie Salomons schrijft hierover in de Maasbode o.'a.,,Een manne lijk, nuchter, hartelijk boek. 't Is de ontmoeting mét een echt levend, persoonlijk mensch, een Hollander met de beste qualiteiten van onzen volksaard. Het leger is met zoo iemand goed af. Maar wij, de geboeide, geamuseerde en ontroerde lezers van zjjn militaire avondturen, zeker niet minder." FRAAI GEÏLLUSTREERD DOOR ADR. M. v. d. PLAS In iederen goeden boekhandel voorradig, o.a. te AMSTERDAM N.V. de R.K. Boekcentrale, Keizersgracht 6264, Tel. 4943143639. BREDA: Van Liempt's Boek- en Kunsth., Ginnekenstr. 30, Tel. 3303. 's-HERTOGENBOSCHBoekh. G. Mosmans Zoon, Markt 27, Tel. 648. DELFTBoekhandel Huyser, Choorstraat 12, Telefoon 1620. TILBURG: Boekh. A. C. M. Pillot, Willem Il-straat 24, Tel, 1075. VENLO: Boekhandel H. Lebesque, Lomstraat 12, Telefoon 2220 De vrees mag, zooals ik een vorige" maal heb uiteengezet, niet een blijvende toestand van de menschelijke ziel zijn. Zij mag dit niet zijn en is het ook niet. Want de vrees wordt overwon nen door de vreugde, ofwel de vrees gaat ten onder in de wanhoop. Want in de wanhoop is er geen vrees meer. Hebt gij wel eens hoogte vrees gehad, en hebt gij dan niet, wanneer gij boven op een toren stond, de neiging gevoeld om er af te springen? Als gij er eenmaal afgespron gen zijt, dan is er geen vrees meer, om er af te vallen. Men zal dit nog al erg nuchter vinden, maar inderdaad zijn het dingen, waardoor som mige menschen geweldig geplaagd worden. Zoo zijn er menschen, die misschien een zekere nei ging tot zelfmoord hebben. Ik zeg: misschien, want ik weet niet zeker, of zij die hebben. Eer lijk gezegd, geloof ik het niet; maar de men schen, die ik bedoel, hebben een geweldige vrees voor de zelfmoordneiging. De H. Thomas More, die een groot menschenkenner en ook een groot trooster was, heeft hierover uitvoerig geschre ven, toen hij in de gevangenis op zijn terecht stelling zat te wachten. Iemand met zulk een vrees, zegt hij, zal bijv. bij toeval een mes in de hand krijgen, en zie, terstond wordt hij be vreesd, dat hij met dat mes zelfmoord zal ple gen. Inderdaad echter zou hij niets liever wen- schen, dan van deze neiging verlost te zijn: hij wenscht in 't geheel niet een zelfmoord te ple gen. Maar door de vrees min of meer verblind, ziet hij dit niet duidelijk in. Hij vreest toch, misschien wel die neiging zelve te bezitten. Een dergelijk persoon, dien ik gekend heb, wilde dan ook in een tijdperk van zulk een vreesachtigheid een revolver, die hij bezat, in het water gooien. Zijn verstand behield echter de overhand en hij behield de revolver. Begrijp wel, hij gebruikte het wapen nooit, maar in dien tijd was de aanwezigheid van het wapen een aanleiding tot vrees. Daarna heeft hfj dezelfde revolver nog jaren en jaren behouden, zonder dat hij er ooit aan dacht, dat hij zoo iets in huis had. Hij wist bij wijze van spreken niet eens precies, waar hij het wapen neergelegd had Ik wil daarmee zeggen, dat die vrees volkomen verdwenen was, en ik vermeld dit opzettelijk, omdat deze of gene misschien zou meenen, dat zulk een neiging ongeneeslijk is. Wat is nu de juiste methode d.w.z. de succes volle wijze, om deze vrees te bestrijden? Laten wij eerst vertellen, dat die vrees een zaak is van ziel en lichaam beide. Dat het een zaak van het lichaam kan zijn, zal duidelijk zijn aan die men schen, die vreesachtig van natuur zijn, deze vreesachtigheid gewoonlijk aardig onder de knie hebben, maar b.v. na te veel drinken de grootste moeite hebben om niet tot een soort wanhopi- gen toestand te vervallen. (Ik mag wel even ter sprake brengen, dat ook het amok een gevolg van vrees is. De lezers van „Max Havelaar" zullen zich herinneren, dat de man, die amok maakte, mata gelap was. Mata beteekent oog en gelap beteekent duister. Zijn oog is verduisterd door de vrees; hij ziet overal vijanden en daardoor dol geworden, slaat hij iedereen dood. Het amok komt, naar ik meen, uitsluitend bij het Maleische ras voor). Een steeds bestaande vreesachtigheid, van kindsbeen af, ligt in den regel in het gestel. Zoo iemand is dus van nature vreesachtig. Op late- ren leeftijd komt de vreesachtigheid ook vaak voort uit z.g. geestelijke oorzaken, en een der voornaamste oorzaken is de verwachting, dat de eerzucht teleurgesteld zal worden. Bijna ons geheele leven speelt zich af in den omgang met onze medemenschen. Of wij dien omgang al of niet aangenaam vinden, hangt voor een groot deel daarvan af, of zij ons met eer behandelen, dus of wij geëerd worden. Goedheid is niet ge noeg: wij moeten ook nog gerespecteerd en ge- eerd worden. Eer, zeggen de Spanjaarden, ont vangt men van de anderen. Zeker, er zijn ook wijze menschen, die een goed geweten hooger schatten dan eer en die de goedheid, die zij van anderen ontvangen, hooger schatten dan het gerespecteerd worden. Maar gij zult bevinden, dat de menschen, die werkelijk vreesachtig zijn, dit veel meer en veel vaker zijn uit vrees, niet geëerd te worden, dan uit vrees niet goed be handeld te worden. Iemand die niet geëerd wordt, verliest zijn plaats in de sociale samenleving: dat is onge veer hetzelfde als te zeggen dat er voor hem geen plaats meer is op de wereld. Wanneer iemand dat nu vreest, dan kan net zijn, dat hij het terecht of ten onrechte vreest. De voortvluchtige bankier of notaris, die altijd de vertrouwensman geweest is, vreest te recht, maar er zijn er velen, die in zekeren zin ten onrechte vreezen. Er zijn menschen, die in het diepste van hun hart „iets meer willen zijn dan een ander"; in den regel zijn zij iets min der, want omdat zij veel aan hun eerzucht op offeren, offeren zij minder op aan het belang van anderen. Soms doen zij veel voor het be lang van anderen, maar met de bijbedoeling of misschien soms met de uitsluitende bedoeling, daardoor meer geëerd te worden. Maar, zooals men zegt, de menschen zijn niet gek, en het duurt niet lang, voordat zij dit bemerken. Zij eeren zoo iemand dan minder, terwijl hij ver wacht en hoopt meer geëerd te worden: en op dat „meer" heeft hij juist geheel zijn hoop ge steld. En juist daarom wordt hij vreesachtig, want hij „voelt nattigheid" en dit maakt hem onzeker. En maakt hij een gewonen flater, zoo als ieder dat op zijn tijd doet, dan vergaat hij van schaamte en ergernis. Deze mensch is in derdaad het medelijden wel waard. Er zijn dus vreesachtigheden, die in hoofd zaak uit het lichaam, en er zijn er, die in hoofd zaak uit den geest voortkomen. Dit is een be langrijk onderscheid, want de behandeling is in beide gevallen niet dezelfde en wanneer, zooals het vaak geschiedt, lichaam en geest beide hun aandeel hebben aan deze vreesachtigheid, moet men het lichaam weer iets anders behandelen dan de ziel. In de eerste plaats echter dient er op gewezen te worden, dat de vreesachtigheid behandeld moet worden door strijden en lijden en niet door een van deze twee alleen. Ik zeg: vreesachtig heid en niet „vrees", want wij weten immers allen, dat wij een bepaalde vrees op een bepaald moment vaak kunnen overwinnen door strijden alleen; denk b.v. aan het eenvoudige geval, dat iemand over een sloot wil springen, maar bang is, er in te vallen. Het is zeker, dat hij in vele gevallen met geweld de vrees kan overwinnen; ja, ik geloof, dat dit geweld zoo nu en dan heilzaam is. Maar wanneer zoo iets vaak voorkomt, wan neer er dus werkelijk een voortdurende vrees achtigheid bestaat, dan is de gecombineerde methode van strijden en lijden veel beter. Dit lijden bestaat daarin, dat men zich in de eerste plaats niet boos maakt over zijn eigen vrees achtigheid, dat men leert, de zwakheid van zijn gestel te aanvaarden, als iets dat bestaat, doch tegelijkertijd te beseffen en te willen, dat dit zwakke gestel niet de overhand krijgt, dat men dus weliswaar begrijpt en aanvaardt, van na ture vreesachtig te zijn, maar toch „goeden moed schept", deze vreesachtigheid te overwinnen, of liever te temmen. Zoodra men nu, door zijn ver stand te gebruiken, goeden raad te aanvaarden en zich zelf bij de hand te nemen, dezen goeden moed verzameld heeft (daar zit al een element van strijd in dit lijden), dan is het geschikte oogenblik daar, om tot den volledigen strijd over te gaan; en dan springt men veel beter over de sloot, want nu niet driftig en woest, maar kalm en berekend, zooals een ervaren springer, die zeker is van zich zelf. Maar zoolang men zich nog boos of bedroefd maakt over deze vreesachtigheid, zoolang heeft men het hoofd niet voldoende klaar en koel, om de moeilijkheden des levens op de beste wijze te overwinnen. Dr. TH. H. SCHLICHTING C.C.I.T. zullen worden onderworpen, is een z.g, „rapporteurscommissie" belast, welke door de plenaire vergadering wordt samengesteld. Er bestaan verschillende rapporteurscommis sies voor de onderscheidene onderdeelen van de diensten. Zoo is er bijvoorbeeld een commissie voor de relais, de symbolen, de code, de ex ploitatie enz. Laatstbedoelde commissie heeft tot dusverre ook de regelingen voor een inter nationalen telexdienst behandeld. Bij de vaststelling van het telegraafreglement van Cairo nu, heeft men besloten tot de in stelling van een afzonderlijke rapporteurscom missie voor den internationalen telexdienst. Als hoofdrapporteur van deze commissie is aangewezen ir. A. D. J. Uurbanus, ingenieur der telegrafie en telefonie, hoofd van den dienst huistelefonen en verreschrijvers, aan wien als rapporteur voor den Nederlandschen dienst is toegevoegd de referendaris der P.T. en T., de heer T.' Ferry. Voorts zijn in de commissie op genomen rapporteurs, vertegenwoordigende Bel gië, Denemarken, Duitschland, Frankrijk, Groot Brittannië, Italië, Tsjechoslowakije en Zwitser land. De commissie zal een eerste vergadering hou den Maandag 16 Januari in het gebouw van het hoofdbestuur der P.T.T. te 's Gravenhage. Het spreekt wel vanzelf, dat de commissie zich zal beraden over de mogelijkheden, om in ternationaal in de dienstuitvoeringen de noo- dige uniformiteit te krijgen. Zoowel op het ge bied van de techniek voor de lijnvoorzieningen als op dat van de toestellen moeten nog ver schillende punten worden geregeld. Daarnaast staat de behandeling van bedienvoorschriften, van de voor telexverkeer toegelaten categorieën van verbindingen en ook van de vraag, welke de toe te passen tarieven zullen moeten zijn. De commissie zal met haar arbeid gereed moe ten zijn, alvorens (in 1940) te Lissabon weder om de voltallige vergadering van het C.C.I.T. bijeenkomt. De commissie zal Dinsdag een excursie ma ken naar de diensten van de P.T.T. in Amster dam en naar het hoofdkantoor van het A.N.P., aldaar, om de toepassing van de moderne telextechniek in dit bedrijf in oogenschouw te nemen. Zaterdagmiddag omstreeks vier uur brak brand uit in de boven de limonadefabriek Lobel gelegen woning aan de Oudegracht te Utrecht. Doordat een kat in de keuken een petroleum stel omver wierp, vatte de omgeving vlam. Het vuur breidde zich snel uit In de woning bevonden zich 't dienstmeisje en twee kinderen van de familie Staphorst, resp. vier jaar en vier maanden oud. Het meisje vluchtte het huis uit met het oudste kind in haar armen. Zij waarschuwde de buren, die on middellijk de brandweer alarmeerden. Burgers hadden inmiddels een vrachtauto op het trot toir gereden, zoodat toen de brandweer arri veerde een brandwacht over het dak van den auto kon klimmen om zich op deze wijze toe gang tot het brandende perceel te verschaffen. De baby van vier maanden, die in een slaap kamer naast de brandende keuken in een wieg lag te slapen, werd ongedeerd aangetroffen en aan de inmiddels gearriveerde en doodelijk ont stelde ouders overgegeven. De familie vond on derdak bij buren. Met enkele stralen was de brandweer het vuur spoedig meester. De keuken en een deel van de aangrenzende slaapkamer brandden uit. Te Hattemerbroek op den weg naar Wezep is Zaterdagmiddag een ernstig ongeluk gebeurd, dat aan den pl.m. 55-jarigen F. Sprokholt het leven heeft gekost. Sprokholt reed met een paard en een wagen op den weg naar Wezep, toen het paard plotseling schrok van een passeerenden auto. Hij trachtte het paard nog in toom te houden, doch dit sloeg op hol. Hierdoor viel de man van den wagen, kreeg een trap van het paard tegen den buik en was daardoor bijna op slag dood. Het stoffelijk overschot is naar zijn woning vervoerd. In het water van een afvoerkanaal in den polder „Breede watering bewesten Ierseke" is Zaterdagmiddag het lijk gevonden van den vis scher A. van Loo te Ierseke. Het slachtoffer was des morgens ongeveer half elf van huis gegaan. De omstandigheden, waaronder de man in het water is geraakt, zijn nog niet bekend. Aan mis daad behoeft echter niet te worden gedacht, De Regeeringspersdienst meldt: De gemengde Nederlandsch-Belgisch-Luxem- burgsche regeeringscommissie heeft van 11 Januari 1939 haar tweede bijeenkomst te 's Gra venhage gehouden. Tijdens deze bijeenkomst is onder het oog gezien, welke wegen zouden kun nen leiden tot een bevredigende oplossing inzake verschillende vraagstukken, welke de Nederland sche regeering had aanhangig gemaakt met be trekking tot den invoer van bepaalde producten in de Belgisch-Luxemburgsche economische unie. De Nederlandsche delegatie van haar kant, heeft, in een geest van welwillendheid, welke de besprekingen heeft gekenmerkt, bepaalde Bel gische en Luxemburgsche wenschen onderzocht betreffende cijfers en prijzen van den invoer in Nederland van verschillende producten. Van weerszijden is voor een aantal der vraagstukken een bevredigende oplossing verkregen. De andere zijn aangehouden ten einde opnieuw door de bevoegde instanties te worden onderzocht. Beide delegaties zijn ten slotte tot overeen stemming gekomen inzake de wenschelijk- heid, zoo spoedig mogelijk de onderhande lingen te openen met het oog op vernieuwing van de contingenteeringsovereenkomst, 13 v Augustus 1938 door beide landen ondertee kend, welke 30 April 1939 afloopt. De commissie zal haar volgende bijeen komst te Brussel houden. Voor de civiele kamer van het Haagsohe ge rechtshof werden de pleidooien gehouden i'1 een rechtsgeding, dat de N.V. Vereenigd Indus trieel Bezit no. 39 (een dochtermaatschappij van de A.K.U.) aanhangig heeft gemaakt tegen den Staat der Nederlanden. De A.K.U. heeft n.l. een groot aantal N.V.'s opgericht ter controle van haar bedrijven, welk® alle den naam dragen van Vereenigd Indus trieel Bezit en voorzien zijn van een nammer' Toen een ander lichaam de controle over nam, was de taak van de vele N.V.'s overbodig geworden en om kosten te besparen weiden Z'J uit het handelsregister geschreven. Later gin® de A.K.U. over tot verkoop van de thans „leeg' geworden" N.V.'s, doch toen men om bc-grijp6' lijke redenen overging tot statuten-wtjzigiö?' weigerde de minister van Justitie daarop d® vereischte verklaring van geen bezwaar te ge' ven. Hij motiveerde deze weigering met mededeeling, dat het doel der N.V. bereikt waS' dus dat zij daarmede had opgehouden te be staan. De A.K.U. dagvaardde daarop den Staat d6 Nederlanden voor de Haagsche rechtbank vroeg een declaratoir vonnis, waarin werd vast gesteld. dat de N.V. Ver. Ind. Bezit no. 39 waar het in casu over ging wel bestond. De rechtbank wees deze vordering evenwel zich op het standpunt stellend, dat de rechter lijke macht de beslissing van den minister nie heeft te toetsen. Van deze beslissing werd apP6 aangeteekend. In hooger beroep werd voor de N.V. het woor gevoerd door mr. R. V. Bakker, die aliereers betoogde, dat de N.V.'s steeds aan bona-fm® instellingen zijn verkocht, hoewel de tegenpartu wel eens het tegendeel heeft willen beweren. De hoofdkwestie in deze zaak is evenwel vraag, of het wel mogelijk is, na de beslissin? van den minister de zaak nog aanhangig te ma ken bij een rechterlijk college. Mr. Bakke meende van wel en beriep zich daartoe op 6en arrest van den Hoogen Raad, in 1914 gewezem waarin ons hoogste rechtscollege uitdrukkcUl de mogelijkheid van een declaratoir vonnis ®r' kende. Bij een later arrest, in 1918 gewezen, weliswaar een declaratoire uitspraak geweiger doch dit betrof, aldus pleiter, een ander geva daar men toen een uitgebreide administratief behandeling van de kwestie had gehad, wel een juiste behandeling waarborgde. Hier is een enkele beslising van den minister en Plel' ter meende, dat het belang van zijn cliënt een declaratoire uitspraak wettigt. Jhr. mr. G. W. van der Does, voor den Sta®^ optredend, betoogde ten aanzien van het claratoire vonnis het tegendeel. De consequen tie van de theorie van mr. Bakker zou zijn' dat men hier te lande tegen allerlei administra tieve beslissingen zou kunnen opkomen. Z®® zou bijv. de marechaussée te Oss bij de rechter nog eens de juistheid van de beslissing van den centralen raad van beroep kunn6 laten toetsen, In het arrest van 1918 zag pleiter een wij®' ging van de houding van den Hoogen Raa in 1914 aangenomen. Men beperkte het de cl a ratoire vonnis uitdrukkelijk tot die gevalle"' waarin de eischer een dadelijk en rech streeksch belang heeft. Prof. Scheltema in een noot op dit arrest, dat deze opvattin» de algemeene in de Nederlandsche rechtspraa en litteratuur is, Bovendien is het de bedoeling van den wefe gever geweest, den minister een zelfstand1» taak te geven. Men heeft bij de behandel!n in de Kamers wel gesproken over hooger beroeV maar dit uitdrukkelijk verworpen. Pleiter d®^ monstreerde dit door voorlezing van de Hand6 lingen. De functie van den minister betreft hier ..freie Ermessen" van de overheid, hetwelk m door den rechter kan worden getoetst. Mr. Bakker repliceerde nog, dat de N.V. 66 zeer groot belang heeft bij het declaratoir vonnis, omdat zij nu eindelijk wil weten, of bestaat, ja of neen. Dit in verband met van door haar verrichte rechtshandeling® Bovendien zijn er nog activa. Na dupliek werd de uitspraak bepaald op Februari. De heer Th. Frenkel Sr., te Amsterdam, h?6^ den stadsschouwburg een door hem van moeder mevrouw Th. Mann-Bouwmeester S' schilderd portret aangeboden, welk portret den foyer van den Stadsschouwburg zal word6 opgehangen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 6