Amsterdams leven wordt
geregistreerd
PASQUALE PAOLI
LEEFTIJD IN DE
SPORT
- -mm r
BEVOLKINGSREGISTER EN
BURGERLIJKE STAND
ZONDAG 15 JANUARI 1939
De portier aan begin en
einde van het
bestaan
De Corsicaansche vrijheidsheld
Wanneer is een sportman
te oud?
nimiiunMM urn m
j i ii li j
8 - T
r. 4 g
fc
Kousenbandorde mag niet verkocht
worden
Een nobele bank van leening
Hulpmiddeltjes falen in sport
De voetballer
AM«MM
NIEUWE ZEGELS
Frankrijk
Engeland
Hongarije
Tsjecho-Slowakije
Letland
Monaco
Duitschland
Rusland
Spanje
Polen
HEKKER'S POSTZEGELHANDEL N.V.
Inkoop, Verkoop, Publ. Veilingen, Taxatie
mm
Aan het begin en aan het einde van
des Amsterdammers leven staat een
portier. De Burgerlijke Stand en het
Bevolkingsregister zijn doodnuchtere,
zakelijke instellingen, maar zij regis-
treeren de allerverhevenste gebeurte
nissen in het menschelijke leven. Zij
registreeren geboorte en overlijden,
zij registreeren het huwelijk en niet
te vergeten ook de verhuizingen. Zij
doen het volmaakt onaangedaan,
maar zij begrijpen toch, dat de meest
verheven handelingen in het men-
8chelijk bestaan van eenige symboliek
vergezeld moeten gaan. Daarom staat
er aan de deur van het gebouw aan
den Singel een portier, die vertelt op
welken weg men zich moet begeven,
wanneer men wil laten vaststellen,
dat men geboren of overleden is.
Deze man is de meest voorbeeldige
functionaris uit zijn beroep, die er in
Amsterdam aanwezig is. Hoeveel hon
derden dragers van blijde en droe
vige tijdingen er dagelijks langs hem
passeeren, weten wij niet, maar hij is
onverstoorbaar beminnelijk en hij
ontvangt u met een buiging, die voor
komend en dienstvaardig is zonder
onderdanig te worden.
Hij is ook niet een portier, die per saldo meer
belangstelling heeft voor de richting, die uw
handen uitgaan tusschen uw vestzak en den
zijnen, dan voor den weg, dien uw voeten gaan
betreden. Hij staat hier als de uiterste verte
genwoordiger van de ambtelijke plechtstatig
heid, die de bezoekers daar binnen in het stof
fige gebouw ontvangt. Hij weet, dat hier men-
schen komen in vreugde of smart, menschen,
die rondloopen met de gewaarwording, dat de
heele wereld op dezen dag om hen draait, en
daarom behandelt hij hen met een onder
scheiding, die te kennen geeft, dat hy hen
serieus neemt, terwijl uit de beslistheid, waar
mede hij zijn explicatie geeft kan blijken hoe
zeer hij begrijpt, dat hy zijn bezoekers met
het gewicht van persoonlykheid tegemoet moei
treden, omdat zijn .mededeelingen anders niet
tot hen zullen doordringen
In feite weet hy heel goed, dat dood en
leven in Amsterdam niet om de menschen
draaien, die eenvoudig op boete van vreese-
lijke straffen verplicht 'zijn hier te ver
schijnen en dat binnen drie dagen, maar
om het gebouw, welks deur hy behoedt.
Dat weet hij, maar hy is mensch genoeg
om het niet te laten merken, tenzij in zijn
op de keper beschouwd volkomen onaan
doenlijke houding, die nooit verwondering
of nieuwsgierigheid te kennen geeft, maar
veeleer zooiets als „o-bent-u-daar". En hy
behoeft maar een half woord van u ge
hoord te hebben om aanstonds met zyn
aanwijzing te beginnen van den weg naar
de plek waar u existentie of non-existentie
vast gesteld kunt krijgen: deze deur rechts
dan links, weer een deur, en dan nog een
beetje linkscher, loket zoo en zooveel. De
koers is een beetje linksch by deze plech
tigheden, die toch vooral waardige even-
maat verlangen, maar de menschen, die
het karwei komen verrichten, doen ook
links.
Niemand ontmoet den portier by zijn uiterste
gewichtigheden in levenden lijve, omdat men
dan altyd vertegenwoordigd wordt, maar daar
tusschen in is er nog gelegenheid genoeg om
hem te treffen, want men kan niet verhuizen
zonder hem te moeten passeeren, evenmin e'
huwelijk sluiten of een pas krijgen. De portier
is verreweg het aangenaamste van den burger
ij ken stand, want al heeft daar binnen alles
wat er gebeurt met het leven te maken, het is
slechts een geregistreerd leven, dat hier heerscht
en zich manifesteert in een penetranten geur
van stof en oud papier. Om aanteekening te
houden van 's menschen levensloop moet men
centenaren papier beschrijven en daarna be
waren. Dames en heeren vinden hierin hun zeer
nuttig bestaan. Op groote kaarten met in rcnd-
schriftletbers geschreven namen noteeren zij
de blyde en droevige boodschappen, die de
Amsterdammers hun door de loketten komen
toevertrouwen als namen en data in met de
lineaal getrokken kolommen. De verrukte,
nieuwbakken vader, die dien dag nog niets an
ders dan menschen ontmoet heeft, wier oogen.
als het eraf kon zelfs vochtig, straalden bij
het hooren van het nieuw», krijgt hier als ant
woord op zyn klaroenend bericht, dat hy de
De geheele Amsterdamsche bevolking
staat opgeteekend op kaarten, die een
beeld geven van haar samenstelling.
Aan dit kostbare archief, wordt de
uiterste zorg besteed. Geleidelijk aan
worden deze ondergebracht in moderne
stalen kasten, die in lange rijen
gerangschikt staan
geboorte van zyn eersteling komt aangeven, de
vraag hoe zijn naam is en of hy zyn trouw
boekje heeft meegebracht. Wat deksel nog
toe. Misschien zal hy zich eenigszins ontnuch
terd voelen, als hy gewaar wordt, dat er zich
toch wel eenig verschil openbaart tusschen de
positie van belangrijk mensch, welke hij zoo
juist bij den portier nog bekleedde en die van
ondervraagd getuige, die bewijsstukken moet
overleggen voor een houten loket in een sleetsch
geel verfje.
Misschien zal hy zich een hooggestemde re
devoering herinneren in een trouwzaal, een
jaartje geleden, woorden over verheven zaken
als kinderzegen, waar de moeder van de bruid
tranen in de oogen van had, en dan zal hij
dus, wellicht niet zonder een schrijnend gevoel
in het hart besluiten, dat de lofzang op den
kinderzegen in een huwelijksredevoering en de
officieele constatatie van dezen zegen in de
practijk twee heel verschillende dingen zijn.
Maar hy heeft niet veel gelegenheid daarover
na te denken. Hij is hier gegrepen door de re-
gistreerende machinerie van het stadhuis, en
hij heeft een heele reeks van vragen te beant
woorden, terwijl hij het voor zijn oogen wer
kelijkheid ziet worden, dat zyn met spanning
verbeide, met jubel ontvangen stamhouder,
trots en glorie van zyn dagen, door de pen
van den ambtenaar wordt aangeteekend als een
naam in de rubriek „levend geborenen". Met
het trouwboekje wordt hij daarna verwezen naar
een ander vertrek tien tegen een dat hy
eerst weer naar den portier gaat om te vragen
waar hij moet zyn een trap op en aan het
eind van een lange gang, waar geen loketten
zyn, maar wel een balie is.
Achter die balie is plaats voor vyf en
twintig gelukkige vaders, maar er mag er
nu eenmaal maar één tegelijk binnen
staan. Daar wordt de telg nog eens geno
teerd in groote boeken, aan het eind van
welke plechtigheid het onderwerp van den
kinderzegen een protocol is geworden, dat
den vader wordt voorgelezen en waarop hy
instemmend heeft te knikken, alvorens hy
handteekeningen mag zetten, ter bekrach
tiging van het feit, dat de Burgerlijke Stand
zich niet vergist heeft en de jongeman in
zijn eerste luier dus over achttien jaar
feilloos zeker in het bezit zal komen van 'n
oproepingskaart voor den dienstplicht en
over vijf en twintig jaar van een uit-
noodiging om deel te nemen aan de ver
kiezingen. Pas als dit alles is zeker gesteld,
is de nieuwe wereldburger erkend, en op
die erkenning komt het In werkelijk
heid aan. Leven zonder erkenning is
niets. Pas met een erkenning is men ge
rechtigd om het land te verdedigen, een
paspoort te dragen en een huwelijk te slui
ten. Pas een erkend leven beteekent voor
Amsterdam bevolkingsaanwas. Bevolkings
aanwas beteekent een kaart meer in het
register van den Eiurgerlyken Stand en
al die kaarten tezamen, vergeeld en muf,
zyn Amsterdams bevolking.
De bevolking van Amsterdam, een kleine
achthonderdduizend zielen, waaromtrent Am
sterdam slechts één vrees koestert: dat zy niet
meer toe zullen nemen. Want volgens de bere
keningen van de afdeeling Stadsontwikkeling
moet Amsterdam aan het einde van deze eeuw
een millioen inwoners tellen, en ofschoon er in
een zestig jaar nog veel kan gebeuren, ziet het
er tegenwoordig naar uit, dat Amsterdam het
einde van zijn groei reeds nabij is. In 1935 was
het zelfs zoover gekomen, dat geboorte-overschot
en vestigingstekort elkander vrijwel teniet de
den. zoodat Amsterdam in dat jaar niet meer
groeide. In de daaropvolgende jaren is er weer
een tikje schot gekomen in het overschot, dat
men hield, nadat op het Bevolkingsregister de
balans van de levende zielen was opgemaakt.
Er was een toeneming van 1706 zielen en in
1937 was zij zelfs weer opgeloopen tot 5022. Maar
dit is niet veel, als men denkt aan de acht
honderdduizend stervelingen, die binnen Am
sterdams muren het leven reeds genieten. Het
is weinig en het wordt iederen keer weer op
nieuw bedreigd door een nu al jaren regelma
tige daling van het aantal geboorten. Op den
Burgerlijken Stand berekent men de fiere Am
sterdammers zonder eenig respect in percenten
en fracties van percenten. Het percentage in
1937, het laatste jaar, waaryver de officieele
cijfers tot dusver bekend zijn, bleek gedaald
tot 14,5 pCt. per 1000 inwoners, hetgeen dus
beteekent, dat 788373 Amsterdammers in één
Gelijktijdig met de vervanging van het gezinskaarten- door 't personeelskaarten
stelsel wordt het Amsterdamsche bevolkingsregister gemoderniseerd. Een kijkje in
de lokettenzaal, waar achter stalen bureaux ambtenaren het publiek te
woord staan
jaar tyd 11395 kinderen ter wereld gebracht
hebben, en dit is dan nog een cijfer, waarover
men zich niet onverdeeld kan verheugen, om
dat er eenige honderden buitenechtelijke bore-
lingskes onder zyn. Naarmate echter het kin
dertal. daalt, neemt het aantal vaders en moe
ders toe, zoodat er steeds maar meer trotsche
vaders op den Burgerlijken Stand verschijnen
om er de geboorten van hun eerstelingen, die
hun unica zullen blijven, aan te kondigen.
Eenenveertig1 procent van de 1 1 1 34*
echtelijk en levend geboren kinderen
zijn eerstelingen, zoodat men zich
kan voorstellen hoeveel eenige kind
jes er van lieverlede in Amsterdam
op de been gekomen zijn, eenige
kindjes, die grootendeels ook wel
moederskindjes zullen blijven. En als
men dan eens bedenkt, dat van die
eenige kindjes later maar een klein
percentage zal behooren tot de trot
sche vaders, die op den Burgerlijken
Stand een zoete boodschap te ver
kondigen zullen hebben, dan kan
men begrijpen, dat het er met den na
tuurlijken aanwas van Amsterdams
bevolking naar de 1 millioen toe
niet florissant uitziet.
Waar blijft de hoop dus op gevestigd? Ver
laging Van het sterftecyfer kan de uitkomst
niet brengen. Het sterftecyfer is al laag. het
schommelt tusschen de 8 en 9 per duizend in
woners. Het kan dus moeilijk lager dan het
is. De uitkomst moet komen van een vestigings
overschot. Maar in drie achtereenvolgende
jaren heeft Amsterdam een vestigingstekort
gehad, dat het geducht voelde en pas in het
jaar 1937 is er weer sprake van een vestigings
overschot, helaas van niet meer dan een goede
vijfhonderd personen, die men vrywel over het
hoofd kan zien. Waar zal Amsterdam, als dat
zoo doorgaat, over eenige tientallen jaren zijn
bevolking vandaan halen?
Het antwoord op deze vraag moeten ook de,
wijze stadsbestuurderen schuldig blyven. De af
deeling Stadsontwikkeling projecteert plannen
voor een stad van een millioen, maar het Be
volkingsregister noteert onbewogen zooveel af
en zooveel by en het presenteert ieder jaar de
rekening. Achthonderdduizend menschen, een
stad wemelend van volk, menschen, die zaken
doen, die brieven tikken en boeken bijhouden
voor de menschen, die zaken doen, menschen,
die in kranten schrijven voor de menschen, die
er geen zaken mee kunnen doen, menschen,
die op schepen varen, straten plaveien, schil
deren, beeldhouwen, een café drijven en inge
zonden stukken schrijven om hun ontevreden
heid over den algemeenen gang van zaken ken
baar te maken. Of menschen, die bij andere
menschen gaan inbreken en dan aan het be
volkingsregister moeten laten weten, dat zij
hun adres veranderd hebben. Dat alles regis
treert het bevolkingsregister in de volkomenste
onverschilligheid. In dit gebouw zijn alle bur
gers van Amsterdam namen op kaarten en aan
den ingang staat een voorkomende portier, die
aan de namen den weg wijst, waarlangs zy voor
het eerst op de kaart kunnen komen of waar
langs zij eenmaal voorgoed van de kaart afge
voerd kunnen worden.
Als gevolg van een verbod van het En-
gelsche Hof is een aantal orden en onderschei
dingen uit een veiling by Sotheby achtergehou
den, welke afkomstig zyn uit de bezittingen
van den Russischen ex-grootvorst, Michaël
Alexandrowitsj. Deze grootvorst was een broe
der van Tsaar Nicolaas I van Rusland.
Onder zijn orden, die by Sotheby werden ge
veild, bevond zich ook die van den Kousenband,
een der oudste en belangrijkste onderscheidingen
ter wereld. Daar de kbning van Engeland zelf
grootmeester van deze orde is en haar ver-
leenen kan, verhinderde hy, dat de onderschei
ding by een openbare veiling in vreemde handen
kwam.
De Parysche Bank van Leening verdient het,
dat ieder de volgende geschiedenis weet. Want
deze instelling heeft thans een einde gemaakt
a3n het fabeltje, dat de bank van Leening mee-
doogenloos is. Integendeel: de Parijsche Bank
van Leening heeft warm meegevoel getoond
voor de armen in de bitter koude dagen. Dekens,
wollen kleeren, mantels en overjassen zijn kos
teloos terugggeven, als men er tenminste niet
meer dan 100 francs voor gekregen had en zelfs
in dat geval zijn er uitzonderingen gemaakt.
Niemand werd afgewezen, die warme kleeren,
e.d. terug kwam halen zonder er voor te kunnen
betalen. Dit nieuwtje verspreidde zich natuur
lijk snel en men stond geduldig uren in de rij
om aan de beurt te komen. En ofschoon het
zeer koud was, mopperde niemand.
Daladier heeft een zegetocht gemaakt over
het Napoleontische eiland Corsica. De Pransche
premier heeft, naar de Fransche nieuwsbladen
enthousiast melden, den indruk gekregen, dat
het beroemde eiland door en door Fransch is
gezind. Dit gelooven wij gaarne. Maar daarover
wilden wij het niet hebben. Bij de verschillende
discussies tusschen de Fransche en Italiaansche
pers dook herhaaldelijk de naam op van Pas-
quale Paoli.
Wie was deze man? En wat wilde hij?
Corsica had eeuwen lang onder het bewind
en de heerschappij van verschillende Italiaan
sche stedelijke republieken gestaan, eerst o.a.
van Pisa, later van Genua. In de 18de eeuw
ontwaakte echter de onafhankelijkheidsbewe
ging op Corsica en voerde tot een bijna onon
derbroken keten van opstanden. De zoon van
'n Westfaalschen edelman en 'n Waalsche, Ba
ron Theodor von Neuhof, een begaafd maar
avontuurlijk man, stelde zich aan het hoofd
der opstandige Corsicanen en speelde het klaar
om in 1736 door hen als Theodor I tot koning
van Corsica te worden uitgeroepen. Zijn ko
ninkrijk was echter maar van zeer korten duur.
Genua riep de hulp van Frankrijk in en tegen
de inspanningen dezer beide mogendheden kon
Theodor zich niet handhaven en moest vluch
tend het eiland verlaten. Ook zijn latere po
gingen, om met behulp van vrienden en be
schermers zyn rijk te heroveren, hadden geen
succes. Het „koninklijk" tusschenspel had den
Corsicanen echter de oogen geopend voor hun
eigen kracht, en het Corsicaansche zelfbewust
zijn was niet langer te onderdrukken. De vreem
deling Neuhof, wien het natuurlijk niet gelukt
was, zich binnen korten tijd aan de eigenaar
dige Corsicaansche mentaliteit aan te passen,
had zijn macht uitgeoefend voornamelijk door
middel van eenige Corsicaansche patriotten,
van welke Giacinti Paoli een der invloedrijkste
was.
Zijn zoon Pasquale Paoli was zijn vader als
zeven en twintig-jarige in de ballingschap
naar Napels gevolgd. Daar behaalde hij aan de
spits van een Corsicaansch regiment zyn eerste
lauweren als krijgsman. In 1755 vertrok hy
weer naar Corsica, landde daar, riep zijn mede
burgers tot nieuwen strijd voor de onafhanke
lijkheid op en vond een enthousiast echo.. Hij
gaf zijn land een vrijzinnige grondwet en or
ganiseerde den tegenstand tegen Genua. Hij
bekommerde zich echter op de eerste plaats om
het lot van Corsica zelf. Hij stichtte talrijke
scholen en een universiteit, bouwde straten en
wegen, probeerde den algemeenen welstand op
te heffen en bestreed vooral het erfkwaad der
bloedwrake, dat sinds tientallen van jaren het
volk ten gronde richtte. Zijn regeering wekte
de opmerkzaamheid en aandacht op der mo
dernste geesten van het toenmalige Europa.
Frederik de Groote zond hem een eeredegen,
op welker kling de woorden gegraveerd waren:
„patria libertas".
Genua werd, behalve uit eenige bevestigde
plaatsen, bijna van het geheele eiland verdron
gen. Daarom riep het in 1764 wederom Frank
rijk te hulp. Frankrijk verplichtte zich,
voor den duur van vier jaar een bezetting op
Corsica te onderhouden, die de souvereiniteit
van Genua zou handhaven, maar deed in wer
kelijkheid in die vier jaar niets anders, dan
contact en vreedzame overeenstemming met de
Corsicanen te zoeken. Na die vier jaren zag Ge
nua in, dat het zich niet alleen op Corsica kon
handhaven en stond tegen een geldelijke ver
goeding al zijn rechten aan Frankrijk af. In
een vlammend protest riep Paoli zijn volk nu
op tegen dezen verkoop. In het begin hadden
zijn troepen succes en bezorgden den Franschen
eenige gevoelige nederlagen. In de lente van
1769 zond Lodewijk XV den graaf van Vaux
met een groot bezettingsleger naar het eiland.
Paoli was bereid tot het uiterste te vechten,
maar de strijd was tenslotte toch te ongelijk.
Frankrijk had het ook klaargespeeld op han
dige wijze oneenigheid te zaaien tot in de rijen
der strijders voor de vrijheid toe en had een
reeks van Corsicaansche families aan zich
dienstbaar gemaakt. Buitendien had Paoli zich
door verschillende maatregelen, vooral door die
tegen de bloedwraak, in breede kringen van
zijn eigen volk gehaat gemaakt. Op deze wijze
was de strijd spoedig beslist.
Den 12den Juni 1769 scheepte zich Paoli met
350 aanhangers op twee Engelsche fregatten
in en vond in Engeland voorloopig toevlucht.
Bij het uitbreken van de Fransche revolutie
werd hij echter op aandringen van Mirabeau
teruggeroepen. Hij verscheen in de Nationale
Vergadering en werd door La Fayette aan Ko
ning Lodewijk XVI voorgesteld. Intusschen
was Corsica, dat 12 afgevaardigden naar de
Constituante had gezonden, tot „een integraal
bestanddeel van het nationale territorium" uit
geroepen. Onder invloed van het algemeene
enthousiasme werd Paoli tot Luitenant-Gene
raal en militair gouverneur van Corsica be
noemd. Spoedig begreep Paoli echter, dat hij
een onvergeeflijke fout had begaan. Hij stak
zijn vijandschap tegen Frankrijk en de revolutie
niet onder stoelen en banken en trad in Corsica
als zelfstandig heerscher op. Daardoor kwam hij
in vijandschap met de families, die met Frank
rijk ten zeerste waren bevriend, onder welke ook
de Bonapartes zich bevonden. Op den 26sten
Juni 1773 werd Paoli door Parijs tot „verrader
des vaderlands" en daarmede vogelvrij ver
klaard. Deze riep nu de Engelschen te hulp en
veroverde samen met hen stap voor stap bijna
het heele eiland. In Juni 1794 werd de souve
reiniteit over Corsica aan George III, Koning
van Engeland, aangeboden, die deze ook aan
nam. De Engelsche regeering benoemde echter
niet Paoli, maar den Engelschman Sir Gilbert
Eliot tot onder-koning van het eiland en invi
teerde Paoli naar Londen te komen. De teleur
gestelde en moede geworden Corsicaansche vrij
heidsheld gaf toe en vertrok naar Engeland. In
October 1795 verliet hij zijn vaderland. Hij zou
het nooit weerzien. Den 5den Februari 1807
stierf hij te Londen.
Een jaar later, het jaar nadat Paoli het eiland
had verlaten, liet een andere man van Corsica,
generaal Bonaparte, zyn vaderland voor Frank
rijk heroveren. Als Keizer der Franschen be
handelde hij zijn landslieden met harde hand.
Hij gaf hun geen politieke rechten en stelde
hen onder uitzonderingswetten. Het despotisme
van den .Keizerlijken commissaris Caesar Ber-
thier veroorzaakte in 1814 nog eenmaal een op
stand tegen de Fransche heerschappy, welke
echter spoedig onderdrukt werd.
Wanneer wij allen een zekeren leeftijd ge
passeerd zijn, bekijken wij met somber gemoed
onzen steeds meer gryzenden kop en doen
al ons best, die zeker opkomende en steeds
feller voortschrijdende stijfheid van leden niet
te bemerken, tót.het dreigende spook van
ouderdom ons te pakken heeft.
Wanneer wij echter jong met de jongen wil
len blijven (en wie zal daar niet voor teeke
nen?!), dan komt de tegenwoordige, moderne
maatschappij ons hierin wel een stuk tegemoet.
Zonder nog direct de beroemde verjongings-
apeklier van dien Russischen professor te wil
len aanbevelen, bestaan er thans toch hulp
middelen te kust en te keur, om ons jonger
te doen schijnen, dan wij in werkelijkheid zijn
en de menschheid met een tiental jaartjes voor
het lapje te houden.
Wij vullen ons leven niet meer met jagen,
visschen en vechten, zooals eertijds onze voor
ouders zich konden permitteeren, want dan zou
moeder natuur wel meedoogenloos genoeg zijn,
om ons gauw te vertellen, wanneer wij te oud
waren. Immers, stel u eens deze „jonge" oudjes
voor, midden in de wildernis. Daar komt geen
bakker, slager of melkboer, zijn geen automa-
tieks of haringkarretjes, maar moet de mensch,
wil hij zich handhaven, sterk, vlug en handig
zijn. De wildernis is geen oord, waar men zich
comfortabel kan terugtrekken na een succes
volle, doch zware visch- of jachtcarrière!
Het voordeel van onze gecultiveerde maat
schappij is voor ouderen, die zich gaarne een
tiental jaartjes naar beneden vergissen, dus wel
bewezen!
Doch er zijn ook heden ten dage nog plaat
sen, waar alle hulpmiddeltjes falen, wij onzen
leeftijd niet loochenen kunnen en de natuur
haar meedoogenlooze beslissing moeten laten.
Dat is op het voetbalveld, in den ring, op de
sintelbaan, op het tennisveld, in het zwem
bassin
Athletiekkampioenen zijn onveranderlijk jong.
Wat voor ons, gewone stervelingen, het begin is
van het leven, beteekent voor den springer,
den sprinter, en alle beoefenaren der sporten, die
veel inspanning en snelheid vragen, het einde,
de ouderdom, de seniele aftakeling. Tegen den
tijd, dat de meeste athleten 35 jaar geworden
zijn, worden zij beschouwd als veteranen.
Een der weinigen, die een wetenschappelijke
studie gemaakt hebben over den athleten-
ouderdom", is dr. FYieda Sack, een Oosten-
rijksche psychologe. Zij bevond, dat sprinters
op den korten afstand (100 en 200 meter), ver
springers, speerwerpers, hoogspringers zelden
ouder zijn dan 25 of jonger dan 20 jaar, wan
neer zij tot topprestaties in staat zijn. Pols
stokspringers, kogelstooters, lange-af stand-
loopers, roeiers, discuswerpers, gewichtheffers
en hamerwerpers vestigen hun records, wanneer
zij ouder zijn dan 25, maar niet boven de 31.
Daar zijn natuurlijk uitzonderingen. Big Til
den bijvoorbeeld is op 45-jarigen leeftijd nog
een tennisspeler van wereldklasse! En alle res
pect voor den vitalen eeuwig jeugdigen Jan
Zeegers, die enkele weken geleden zijn 44ste en
laatste kampioenschap van Nederland in
den veldloop over 10 K.M. won. Dr. Sack's
cijfers geven slechts de gemiddelden aan.
Wat wij ten slotte uit de interessante bevin
dingen van dr. Frieda Sack kunnen concludee-
ren? Wel, wanneer veel van de physieke energie
in den kortst mogelijken tijd wordt geëischt,
dan is 26 jaar reeds te oud. Bekwaamheid,
goede techniek baten hier niet. Indien de
athleet zijn krachten in een 100-meterloop zui
nig beheert, is hy veroordeeld te verliezen. Men
ziet dus, dat het gaat om den duur, waarin het
uiterste van de physieke krachten van den
De eeuwig jeugdige Jan Zeegers behaalde
voor enkele weken zijn 44sten nationalen
titel op den langen afstand
athleet wordt verlangd. Kan die groote phy
sieke inspanning over een behoorlijk grooten
tijdsduur worden verdeeld, dan kan een kamp
nog worden gewonnen door menschen van 31.
Jammer genoeg heeft dr. Frieda Sack haar
onderzoekingen niet uitgestrekt tot de voet
ballers. Aan de hand van haar bemerkingen
echter kunnen wij dezen gevoeglijk tot de twee
de categorie rekenen, waarin de groote physieke
inspanning over een behoorlijk grooter tijds
duur kan worden verdeeld. Hieruit zou volgen,
dat een voetballer tot hoogstens 31 jaar zyn
besten vorm bereiken kan. Een internationaal
boven de 31 zal gemeenlijk dus niet juist zijn.
Men vergete daarbij echter tevens niet den
gewichtigen factor, het tempo van den voet
balier! Vóór de verjonging van het nationale
elftal waren de onzen gemiddeld 28 tot 29 jaar
oud
Mogen er tenslotte lezers van dit artikeltje
zijn, die reeds bedenkelijk dicht den door ons
aangeduiden veteranen-leeftijd bereiken en zich
nog honderd procent fit vinden, laten zij geen
ingezonden stukken schrijven, maar bedenken,
dat er ook uitzonderingen op den regel zijn....
die den regel bevestigen!
Er waren ook cricketsterren van 40 jaar,
zwaargewichtkampioenen van 45.
Hiliflilïit lili'
De nieuwe
iegel van 2
trs. is dezer
lagen uitge
geven.
Hy is zwart
bruin, van
:root, liggend
'ormaat en
itelt den trl-
)mfboog van
Oranje voor.
Een speciale serie postzegels zal worden uit
gegeven ter gelegenheid van het Internationaal
Eucharistisch Congres, dat te Nizza in Septem
ber 1940 zal worden gehouden.
Reeds zijn verschillende ontwerpen ter goed
keuring ingediend.
Volgens mededeelingen van den Postmaster-
General zal ter gelegenheid van het honderd
jarig bestaan van den postzegel, op 6 Mei 1940.
een bijzondere herinneringszegel worden uitge
geven.
Met een toeslag van 50 pet. der nominale
waarden zijn in Hongarije 300.000 series wel
dadigheidszegels uitgegeven ten behoeve van
het fonds „de Hongaar voor den Hongaar".
200.000 series in vijf waarden (6, 10, 20, 30 en
40 f.); 100.000 series bevatten slechts twee zegels
(10 en 20 f.).
Niettegenstaande de wederwaardigheden, die
dit land heeft doorgemaakt, herdenkt het toch
zijn 20-jarige onafhankelijkheid door de uit
gifte van twee zegels in de waarden van 2 en 3
kronen.
Voor deze zelfde gelegenheid verschijnt een
zegelvel met een frankeerzegel van 2 kronen-
Dit vel is alleen bij inschrijving verkrijgbaar
voor 8 kronen.
Het 20-ja-
rig bestaan
der republiek
werd her
dacht door
de uitgifte
van zeven
zegels:
de 3 santi
roodbruin; 5
santi geel
groen; 10
santi groen;
20 santi ro-
se-lila; 30 santi ultramarijn; 35 santi donker
blauw en de 40 santi lila.
De 10 en 20 santi zijn in groot formaat en
geven het portret van den Staatspresident,
Ulmanis.
De andere waarden in klein formaat geven
diverse landschappen weer.
Dit gaf ter herinne
ring aan het feit, dal
veertig jaren geleden
het radium door het
echtpaar Curie werd
ontdekt, twee zegels
uit.
Op den 65 c. 25 0.
green zien we Pierre
en Marie Curie.
Op den 1 fr. 75 50
c. blauw staat het
Kankerinstituut.
De toeslag komt ten
goede aan de kanker
bestrijding.
De beelden op de zegels „Winterhilfswerk"
zijn gekozen uit het voormalige Oostenrijk; op
eiken zegel staat een bloemmotief.
Ze zijn ontworpen door den kunstenaar Axster
Heudtlasz te Berlijn.
3 2 pf., donkerbruin, geeft den burcht
Forchtenstein in het Burgenland. Als bloem
motief de zilverdistel.
4 3 pf. blauwgrijs, de Flexenstrasse in Vor-
arlberg en een anemoon.
5 3 pf., geelgroen, Zeil am See in Salzburg
en de sleutelbloem.
6 4 pf., donkergroen, Groszglockner in Ka-
rinthië en edelweiss.
8 4 pf., rood, de ruïne Aggstein in WachaU
en het alpenviooltje.
12 6 pf., donkerkarmijn, toont het stand
beeld van prins Eugenius te Weenen en als
bloem de roos.
15 10 pf., bruinlila, Eczberg in Stiermarken,
Alpenroos.
25 15 pf., donkerblauw, de Hall in Tirol eh
als bloem de gentiaan.
40 35 pf., purper, de hoogste waarde, brengt
in beeld Branau met zijn stadstoren in Opper-
Oostenrijk. Hier, onder de schaduw van dezen
toren, stond de wieg van den Führer en staat
nu nog zijn geboortehuis. Als bloemmotief zien
we den crocus.
Bij de opening van een nieuwe lijn van deh
ondergrondschen spoorweg te Moskou gaf dit
land een speciale serie frankeerzegels uit van
zes waarden. Alle geven kiekjes weer van het
bouwwerk.
„Ter eere van de Sovjet-luchtvaart" ver
scheen een frankeerserie van negen waarden.
Zij geven verschillende typen van vliegtuigen,
ballons, enz.
Hier verscheen een serie in vijf waarden:
25 c. bruinrood (Ferdinand de Katholieke):
30 c. rood; 40 c. violet en 1 peseta blauw. De
laatste twee geven een eenigszins gewijzigd typ0
van Isabella de Katholieke. Het woord CorreoS
is hierbij onderaan geplaatst; de 4 peseta's kar
mijn, toont ons het Alcazar.
De weldadigheidszegel, 1 peseta, blauw violet,
is in groot groot liggend formaat en geeft de
inneming van Breda door de Spanjaarden weer.
Ter gelegenheid van de herdenking der twin
tig-jarige onafhankelijkheid verscheen in Polen
nog een speciaal zegelblok, waarop de portret
ten van Pilsoedski, Wojciechowski, Moscicki eh
Smigly Rydz.
Elke zegel, in de waarde van 25 Groszy, is
violet.
Het velletje draagt de jaartallen „1918
11 XI 1938".
BOKIN 40 AMSTERDAM-C*
MOMAEOi