DE VERKEERDE BRIEF Onze Omroepers komen in I 90.000 gezinnen EEN VOEDERBAKJE OM ZELF TE MAKEN ARCHITECTEN.HUISEIGENAREN MAANDAG 23 JANUARI 1939 f Ook de Waal is buiten haar oevers getreden en heeft de Waalkade te Nijmegen onder water gezet Uit de school Wat menigeen niet weet Vraagt Uw Schild«r bij ynS"® d alle builenverhwerlcen Si noRV) 1 1 wordandooronsc wordendoor ons onder alle weersinvloeden 5 jaar gegarandeerd, en zijn dan als pas verwerkt. Wed. Boonstoppel Zn. Waddinxveen FOTOREPORTAGE |iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiift| De bekende dirigent Bruno Walter arriveerde Zaterdag te Amsterdam# waar hij met het Concertgebouw orkest zal concerteeren. De aankomst van den dirigent aan het Centraal Station Aan de deelnemers van de „Dingaansvlucht" naar Zuid Afrika is Zaterdag te Den Haag door de K.L.M. een lunch aangeboden. V.l.n.r.de Zuid Afrikaansche gezant, dr. H. D. van Broekhuyzen, A. Plesman, en jhr, mr. F. Beelaerts van Blokland Een gezelschap van 32 Zuid Afrikaansche studenten arri- veerdet Zon dag in dehco'd- stad, waar zij doorde V.V.V. werden ont vangen Door een overwinning in zijn laatste partij tegen De Leeuw heeft Van Vliet Zondag te Amsterdam het nationale biljart- kampioenschap cadre 45/2 veroverd. De kampioen en zijn echtgenoote bewonderen de gewonnen prijzen Een oude postkoets, welke bij een boer te Borne als a^ardappelenbewaarplaats dienst deed, zal- thans een plaatsje in het Postmuseum te Den Haag krijgen. De aankomst van het historische vehikel aan de Fijenkade te Den Haag „Neen, moeder, u moogt niet huilen," zei Henk, terwijl hij probeerde moeders hand voor haar gezicht weg te trekken. Liesje, hoewel ze ook met betraande ocgen naar moeder had staan kijken, trok Henk langzaam weg. ,,'t Zal moeder goed doen, als ze eens flink huilt," zei ze, toen ze in de andere kamer waren. „Je weet het, vorig jaar, toen ik ziek was, zei de dokter ook, dat, als ik maar eens goed huilde, ik wel beter zou worden „Ja, maar met moes is het heel anders," wierp Henk tegen, „moeder is niet ziek." „Weet je waarom moeder zoo bedroefd is Henk?" „Ja, om dien brief, dien ze vanmorgen heeft gekregen." Moeder had inderdaad dien morgen een brief gekregen van de zaak, waar ze schil derstukken voor maakte. De vader van de kinderen was reeds twee jaar dood en sinds dien tijd voorzag moeder in het on derhoud van het gezin met kunstschilde ren, wat ze heel mooi kon. En in dien brief had gestaan, dat het schilderstukje, dat ze het laatst gezonden had, zoo slecht was, dat men het niet had kunnen aannemen, en dat het teruggezonden zou worden. En verder stond er: „U behoeft geen moeite meer te doen en geen werk meer te zenden, daar we ons voorzien hebben van een aantal medewer kers, van wie we voldoende schilderstuk ken ontvangen." „En moeder weet natuurlijk niet, wat ze nu moet doen," zei Henk. „Die firma is de eenige zaak hier in de stad, die schilder stukken koopt; ze dacht daar nu regelma tig voor te mogen werken! En dat schil derstuk, dat laatste, was juist zoo heel mooi. Zelfs moeder was er over tevreden, en dat is ze niet zoo spoedig over werk, dat ze zelf gemaakt heeft! Hé! Wie is dat?" viel hij zichzelf in de rede. Het hekje van den tuin werd open ge maakt en een jongen kwam den tuin in met een pak onder zijn arm. Liesje vloog naar de deur. „Van de firma Layer," zei de jongen, ter wijl hij het pak aan Liesje gaf. De firma Layer was de zaak, waar moeder voor schilderde. „Dat is dus het schilderstuk, dat moeder terug krijgt," zei Henk. „Wat zullen we doen, Liesje?" Ja, wat moesten ze doen? Liesje en Henk gingen even op de trap zitten. Ze dachten diep na. Eindelijk stond Henk op. „Ja," zei hij, „dat moeten we probeeren." „Wat probeeren?" vroeg Liesje. „We moeten met het schilderstuk naar den winkel gaan en vragen aan den eige naar van de zaak, het stukje te willen hou den en moeder nog eens een kans te geven, een ander te maken." Ja, dat was te probeeren, vond Liesje ook, en stil liepen beiden de deur uit. Het was in den morgen, maar zoo donker en mistig, dat zelfs de straatlantaarns aan waren. Ze bleven om den hoek van de hoofd straat even stilstaan, want er was veel ver keer. „Nou, vooruit maar," zei Henk op een oogenblik, terwijl hij de straat overstak. Liesje wilde hem volgen, maar voelde zich plotseling achter aan haar jurk terug getrokken. En het volgend oogenblik raas de een motor met snelle vaart voorbij. Henk was er net vóór overgestoken, maar Liesje zou zeker overreden zijn geweest, als ze doorgeloopen was. Zij keerde zich met een dankbaren blik om. „Ja, kindje," zei de heer, die haar terug getrokken had," hier moet je oppassen. En vooral, als er zoo'n mist is. Kom, ik zal je wel even naar den overkant brengen." En met die woorden bracht hij Liesje over de hoofdstraat naar den anderen kant, waar Henk al stond te wachten. „Wat een geluk, hè Henk? Als die me neer me niet terug gehouden had, dan was ik stellig overreden géwordén," zei ze zoo hard, dat de meneer, die voor hen zijn weg vervolgde, het zeker moest hooren. „Ja, ik had ook beter uit moeten kijken," zei Henk. „Ik was zelf ook bijna overreden. Het scheelde maar een haartje. Kijk, die meneer gaat de schilderijenzaak binnen." „O, wat jammer," zei Liesje wat^teleur- gesteld. „We zullen nu moeten wachten, tot hij er weer uit komt, want ik heb niet graag, dat er andere menschen in dien winkel zijn, als we met ons verzoek ko men." Dat vond Henk ook en ze begonnen wat heen en weer te loopen. Maar niemand kwam de zaak meer uit en ten slotte be sloot Henk maar eens over de gordijntjes te gluren. De za^k was leeg „Hij zal de volgende deur ingegaan zijn," meende Liesje, terwijl ze den knop van de deur omdraaide en naar binnen ging. Henk sloot de deur achter haar. Vanuit een lange gang kwam een juffrouw naar voren. „Ik zou graag den eigenaar van de zaak willen spreken," zei Henk resoluut. „Mevrouw is vanmorgen bezig, die zal niet kunnen komen," antwoordde de juf frouw, „maar ik ben haar assistente. Je kunt het aan mij wel zeggen." „Jja," sprak Henk, nu wat minder zeker van zijn zaak. „We komen voor moe der. Die heeft een poos voor u gewerkt, maar u hebt vanmorgen een schilderstukje van haar teruggestuurd met de boodschap, dat het niet goed was en dat ze niets meer voor u mocht maken. O, astublieft, neemt u toch het schilderstukje aan. Moeder zit zoo te huilen en laat u haar nog eens wat maken." De juffrouw keek de kinderen even aan. „Ja, ik vind het heel erg jammer voor jullie," zei ze, „maar we hebben werkelijk ernstige klachten over het werk. En jullie begrijpt toch wel, al zijn jullie nog klein, dat, als wij de schilderstukken niet kunnen verkoopen, dat we ze ook niet van moeder kunnen aannemen. Ik ben bang, dat ik er niets aan zal kunnen doen." Liesje had zich eerst goed gehouden, maar barstte nu in tranen uitEn Henk stond naast haar en wist niet, wat te doen. Daar lag nu zijn heele mooie plannetje in het water „Juffrouw Bakker, wilt u even hier ko men," klonk een stem van achter uit de gang. „Ik heb u even noodig" en even later kwam een heer van achteren naar den winkel geloopen. „Mmaar wat is dat?" riep hij uit, toen hij de twee kinderen zag, waarvan er een aan het huilen was. Henk keek op en herkende den heer, die zijn zusje over den weg had geholpen. De juffrouw zei wat er aan de hand was „En is het werk van de moeder van die kinderen inderdaad zoo slecht?" vroeg de heer. „Ja, oordeelt u zelf maar." En de juf frouw nam het doek af van het schilder stuk, dat Henk op een stoel had gelegd. „U kunt het zelf zien!" ,,'t Is mooi! U moogt niet zeggen, dat het lèelijk is," riep Liesje door haar tra nen heen, uit. „Moeder maakt alleen maar mooie schilderijen." „Ja, maar beste meid, dit is toch werke lijk zeer slecht. Jullie zult er zelf geen ver stand van hebben, wat mooi en leelijk is, er zit een heele olievlek op Liesje hief haar hoofd op. Maar direct daarop riep ze uit: „Maar dat is niet van moeder! Dat heeft moeder niet geschilderd." De heer zoowel als de juffrouw keken haar verwonderd aan. „Daar moet je je toch in vergissen kind," zei de heer. ..Kijk, hier staat de naam in den hoek. Meijer." „Welnee," herhaalde Liesje, „we heeten geen Meijer, we heeten Steenman." „Steenman?" herhaalde de heer, maar dat is een van onze regelmatige werksters. Die heeft dat prachtige schilderstuk ge zonden, twee dagen geleden, U weet wel. juffrouw, dat zooveel heeft opgebracht. Maar dan moet die brief ook verkeerd zijn bezorgd door den loopjongen. Dit schil derstuk hier is van een knoeier, iemand die er totaal geen verstand van heeft Jullie begrijpt, wat de kinderen ver heugd waren. Ze konden wel een huis hoog springen. En voor den tweeden keer dien dag bedankte Liesje dien heer, en snelde daarna met Henk naar huis om moeder het heerlijke nieuws te gaan vertellen. Liesje en Henk moesten de geschiedenis wel drie keer vertellen, voordat moeder het wilde gelooven. En des avonds ontving ze bezoek van de eigenaresse van de zaak in eigen persoon. Die kwam zeggen, dat het haar speet, dat die brief bij haar was be zorgd en haar meteen feliciteerén met het succes, dat het laatste schilderstuk had gehad. Behalve hetgeen moeder er reeds voor ontvangen had, kreeg ze nog tien gulden, omdat het zoo goed was verkocht. En 's avonds voor hun bedjes bedankten Liesje en Henk Onzen Lieven Heer harte lijk, dat hij het dien dag voor hen zoo goed had laten afloopen.... Onderwijzer: „Jansje, geef de gedachte, die uitgedrukt wordt door de woorden: de voor zichtigheid is de moeder van de porseleinkast, in andere woorden weer." Jansje: „De porseleinkast is de dochter der voorzichtigheid." Wie niet van dieren houdt, kan ook niet goed voor menschen zijn. En wie den die ren in nood niet bijstaat en helpt, heeft een inborst, waaraan noodig nog een heele- boel verbeterd moet worden. Dat beseffen we gelukkig allemaal terdege. En aangezien we geen praatjesmakers willen zijn, die alleen maar mooie dingen zeggen zonder er ooit naar te handelen, voegen we de daad bij het woord. We gaan de vogels helpen, de vogeltjes, waarvan velen in een zeer strengen winter wanneer wij hun niet bijstaan door honger en koude zullen moeten lijden en sterven. Een goed beschut voederbakje gaan we voor hen maken van het een of ander ge bruikt vurenhouten kistje, waarvan de plankjes ongeveer een centimeter dik moe ten zijn. Het allereerst zagen wij de twee vijf hoekige zijkanten volgens de in figuur I aangegeven maten. De beide smalste zijden van deze vijf hoeken vormen den onderkant van ons voederbakje. Deze twee smalste zijden wor den onderling met elkaar verbonden doof middel van een plankje, dat 5 c.M. breed en 22 c.M. lang moet zijn. Figuur 2 laat zien, hoe die bodem de beide zijkanten verbindt. Nu maken we aan beide zijden van deö bodem een paar schuin-opgaande kanten# door er twee plankjes, die 4 c.M. breed en 22 c.M. lang worden, tegen te bevestigen» gelijk fig. 3 aangeeft Dan zagen we twee latjes, elk 2 C.M* breed en 16 c.M. lang, welke latjes we gelijk figuur 4 toont onder aan den bui tenkant der beide zijkanten vastspijkeren» Deze latjes dienen om er aan de uiteinden een rond zitstokje van 24 c.M. lengte op vast te maken. Daarop kunnen onze ge' vederde vriendjes dan gemakkelijk zitten» terwijl zij zich heerlijk tegoed kunnen doen. In figuur 5 kun je de bevestiging van die zitstokjes zien. Vervolgens is het schuine afdak aan d® beurt, dat uit een plankje van 19 c.M* breedte en 36 c.M. lengte en een van 20 c.M. breedte en 36 c.M. lengte bestaat. He' 1 c.M. smallere plankje wordt gelijk fig. 6 laat zien tegen het breedereaan gelegd, zoodat van opzij gezien beide plank jes de twee beenen van een gelijkbeenigetl driehoek vormen. Ten slotte geven we het voederbakje m6® behulp van wat notenbeits of groene caf boleum een aardig kleurtje. Wanneer we het dan een plaatsje geven in onzen tuin, op onze veranda of in een vensterbank, moeten we er echter vooral op letten, dat het buiten het bereik van katten blijft. Want deze dieren zijn even verlekkerd op een versch vogelboutje als onze gevleugelde kameraadjes op het zaad- dat we voor hen uitstrooien. Denk hief vooral aan! Ziezoo, knutselaars, zorgt er voor, dat d« tafel voor de vogeltjes steeds gedekt staat» Uit: .Jeugdbond voor Dierenbescherming» Voor de stadspoort van het oude, kleine Frah" sche stadje Heusy wordt ieder jaar op den laat- sten dag van Juli een groot vuur ontstoken» Iedere inwoner, iedere vreemdeling, die voorbij gaat, moet een tak op het vuur gooien. TerWJJ het »vuur steeds hooger opvlamt, worden er oud^ liederen gezongen. Het hout wordt niet volko men verhrand: wanneer de takken half verkool® zijn, haast een ieder zich om er een te ver overen en naar huis te brengen. Het volksgelo0 wil namelijk, dat deze takken het huis tege>* brand vrijwaren. Dit oeroude gebruik, dat me vroeger in vele plaatsen aantrof, is thans allee" nog bewaard gebleven in Heusy. Japan wordt ook dikwijls „Nippon" genoemd» hetgeen zooveel beteekent als Oosten of z°ns opgang.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 4