Klachten over burgemeester van Ootmarsum Rijksfinanciën 1939 voor DE DUITSCHE HELP |j-, VREEMDE UITLATING? WOENSDAG 25 JANUARI 1939 De minister van Binnenlandsche Zaken stelde persoonlijk ter plaatse een onderzoek in Aanklacht ingediend tegen wethouders De lezing van den burgemeester De deviezenregeling voor „grensgangers Mededeeling van den Regeerings- persdienst DIENSTWEIGERING CRISIS-ZEEVISCHBESLUIT GEWIJZIGD Vijftien maanden gevangenisstraf gevorderd GROOTHERTOGIN VERJAART Plechtig Te Deum in kathedraal te Luxemburg PRINS BERNHARD IN DEN RAAD VAN STATE Advies is gevraagd over de gevol gen van het niet-handhapen van het bankgeheim Antwoordmemorie over financieele begrooting Egalisatiefonds De ontploffing te Weesp Een der slachtoffers overleden HET VERBOD VAN DE FILM „HART VAN SPANJE" Vragen van het Tweede Kamerlid Joekes BELEEDIGING VAN DE JODEN Dreigend conflict in Twente By de N.V. Nico ter Kuile en Zoon te Enschede Voorwaardelijke straf geëischt tegen „Zwart Front'Meider KLEERMAKERS-JAARBEURS TE UTRECHT ZIJN MOEDER MISHANDELD Caféhouder te Reuver veroordeeld UIT DE STAATSCOURANT Defensie T arief commissie Voogdijraad Politie Zuivelcontróle Rijksverzekeringsbank Onderscheidingen Contactcommissie Het anders zoo rustige stadje Ootmarsum staat momenteel in het middelpunt van veler belangstelling en met een zekere spanning Wacht men af, hoe de kwestie, die de gemoede ren bezig houdt, zich zal ontwikkelen. De oorzaak van een en ander is gelegen in het feit, dat de vorige week op den laten avond de minister van Binnenlandsche Zaken, de heer Van Boeyen, vergezeld van het lid van Ged. Staten van Overijsel, mr. dr. J. W. Schneider, geheel onverwacht een bezoek heeft gebracht aan Ootmarsum, in verband met klachten, welke zijn ingebracht tegen den bur gemeester dier gemeente, jhr. E. L. M Th von Bönninghausen. Deze klachten zouden hierin hebben bestaan dat de heer Von Bönninghausen meermalen in het openbaar van zyn sterk pro-Duitsche ge zindheid zou hebben blijk gegeven en uitlatin gen hebben gebezigd, die, wanneer ze juist zijn, een eigenaardig licht werpen op de men taliteit van dezen burgervader. De heer Von Bönninghausen stamt uit een oude, adellijke, katholieke familie van Duit sche origine en staat ongeveer 12% jaar aan het hoofd van de gemeente Ootmarsum, waar- Van de bevolking uitsluitend katholiék is. Dat hy Duitschgezind is, is algemeen bekend en ook de burgemeester zelf steekt deze sympa thie voor Duitschland niet onder stoelen of banken. Op zekeren dag moet, volgens de wet houders, de burgemeester zijn boekje te buiten zijn gegaan, toen in 'een vergadering van B. en W. in de spannende September dagen de politieke toestand ter sprake kwam. Hy moet aich in dezen zin hebben uitgelaten, dat wanneer de Duitschers ons land zouden binnenvallen, hij de eerste zou zijn, die zich aan hun zijde zou scharen. De wethouders, de heeren Joosten en Reu- Wer, zijn over deze uitlating zeer ontstemd ge weest, doch een aanleiding tot een klacht bij de hoogere autoriteiten hebben zij daarin niet gevonden. De burgemeester ontkent pertinent zich in bovenbedoelden zin te hebben uitgelaten en is Van meening, dat men, door zijn woorden te Verdraaien, een actie tegen hem heeft willen ontketenen, om hem als burgemeester onmo gelijk te maken. Volgens hem dateert deze hetze trouwens niet van vandaag of gisteren. Reeds bij de aanvaarding van zijn burgemeesterschap kwam hij in conflict met de plaatselijke gees telijkheid, doordat hij zijn medewerking wei gerde aan den bouw van een nieuwe bijzondere school. Men heeft hem dit nooit vergeven, bieent hij en naar zijn meening is men van Zekere zijde achter de schermen steeds aan hel Werk geweest, om hem als burgemeester te •.Wippen". Men heeft, zoo meent hij, ook ge tracht zijn herbenoeming te verhinderen, doch öeze kwam reeds 18 November van het vorig laar af, terwijl de herbenoeming eerst 22 De cember inging. De actie, die thans tegen hem gaande is, beschouwt de burgemeester als een °Pgeschroefden politieken rei, waarvoor de Wethouders zich laten misbruiken, doch die in Werkelijkheid door een bepaalde zijde, die hem biet sympathiek gezind is, in het leven is ge- toepen, naar hy meent. In verband met deze tegenstrijdige geruch ten hebben we in Ootmarsum bij de personen bi kwestie een nader onnerzoek ingesteld. Wethouder Reuwer, die met notaris Joosten th het college van B. en W. zitting heeft, be vestigde ons, dat burgemeester Von Bönning hausen de gewraakte uitdrukking gebezigd heeft en dat daarop door den gemeente-secretaris, ben heer Weustink, zou zijn geantwoord aan het adres van den burgemeester: „En dan Vvordt U zeker gouwleider?!" Met nadruk ontkende de heer Reuwer, dat hij en de heer Joosten zich over de pro-Duit- Sche gezindheid van den burgemeester bij de hoogere autoriteiten zouden hebben beklaagd. Evenmin waren de wethouders op de hoogte Van de komst van den minister. Wel vermoed de men, dat er iets „broeide". De heer v. B. zou n.l. eenigen tijd gele den tijdens een diner, dat te Oldenzaal na een jachtpartij was gegeven, zich ongeveer in denzelfden geest als in de vergadering van B. en W. hebben uitgelaten. Men ver moedt, dat dit ter oore van den minister is gekomen en aanleiding heeft gegeven tot een nader onderzoek. Volgens den heer Reuwer is by dit onderzoek het gesprokene in de vergadering van B. en W. vanzelf op het tapijt gekomen. De minister heeft niet anders dan een bevestiging willen krij gen van wat hij reeds wist. Op onze vraag, of van zekerezijde getracht wordt den heer v. B. als burgemeester onmo gelijk te maken, antwoordde de heer Reuwer ontkennend, al was hij er van overtuigd, dat de z.g. schoolkwestie, die vijf jaar heeft geduurd, jhr' v B. geen goed heeft gedaan en kwaad bloed heeft gezet. De zeereerw. heer J. J. Scheepers, pastoor te Ootmarsum, tot wien wy ons eveneens om na dere informaties wendden, was niet bereid op de hangende kwestie in te gaan. Dat de geeste lijkheid zou getracht hebben den heer v. B. als burgemeester te wippen, noemde de pastoor een voudig belachelijk, al is de verhouding tusschen den burgemeester en de plaatselijke geestelijk heid niet zooals zij diende te zijn. Bij de stich ting der katholieke scholen heeft men van den burgemeester geen medewerking ondervonden, hetgeen een goede verstandhouding niet in de hand heeft gewerkt. Den burgemeester vonden wij gaarne bereid zijn lezing van de gerezen kwestie te geven. Wat de wethouders hem in de schoenen schui ven ontkent hij voor 100 pet. Echter komt hij er rond voor uit, dat hij sterke sympathieën voor Duitschland koestert en pro-militaristisch gezind is. Voor een niet gering deel vindt zulks zijn oorzaak in het feit, dat zijn vader vele jaren als officier in het Duitsche leger heeft gediend en de heer v. B., behalve vele familieleden, ook vele vrienden aan de overzijde van de grens telt. Deze vriendschap stelt hij zeer op prijs, omdat daarvan ook Ootmarsum als grensgemeente pro fiteert. De heer v. B. verheelde niet, dat de verhouding tot de geestelijkheid reeds van den beginne af slecht is geweest. Kort na de aanvaarding van. zijn burge meestersambt, in 1927, ontstond een ernstig con flict over de stichting van een R. K. school. Spr. heeft zich daar sterk tegen gekant en dat heeft men hem zeer kwalijk genomen. Onomwonden verklaarde de heer v. B. ons tegenstander te zijn van het bijzonder onderwijs, vooral in een ka tholieke gefneente als Ootmarsum, waar het neu trale onderwijs z.i. toch voldoende katholiek ge oriënteerd kan zijn. Naar zijn meening waren bij de stichting der katholieke scholen, die er ten slotte toch zijn gekomen, de belangen der gemeente niet gediend geweest. De heer v. B. gaf toe, bij de justitie een aanklacht tegen de beide wethouders te heb ben ingediend en wel op grond van de over weging, dat hij den indruk heeft, dat de zaak op dit oogenblik niet objectief onderzocht wordt en de heer v. B. zich in zijn eer en goeden naam acht aangetast door den las ter, die over hem wordt verspreid. Wel geeft de burgemeester toe zich sympathiek over Duitschland te hebben uitgelaten, doch nimmer in die bewoordingen, als hem in de schoenen worden geschoven. Dat er wel degelijk tegen hem agitatie wordt gevoerd en de wethouders op de hoogte waren van de komst van den minister, concludeert de heer v. B. uit het feit, dat in andere gevallen dergelijke klachten schriftelijk worden behan deld of de betrokkene op het departement wordt ontboden. Nu stond de minister plotseling voor de deur van het gemeentehuis, op het moment dat .er een vergadering van B. en W. werd ge houden. Anders vergadert ons College altijd Donderdags aldus de heer v. B. doch het was wel toevallig, dat in die week de wethou ders op Donderdag geen vergadering konden houden, doch wel op dien bewusten Dinsdag avond Eigenaardig vond de burgemeester het ook, dat, terwijl hij de gewraakte woorden byna vyf maanden geleden zou hebben gezegd, nu eerst deze zaak op de proppen wordt gebracht. Hij concludeert daaruit, dat zijn herbenoeming als burgemeester, die eerder afkwam dan verwacht werd, aan bepaalde personen niet welgevallig was en tot dit relletje heeft geleid. De verhouding met de wethouders is steeds van aangenamen aard geweest, doch de riolee- ringskwestie heeft een verwijdering gebracht tus schen de meerderheid van den raad en de wet houders. Naar de meening van den burgemeester speelt ook deze kwestie een rol in deze geschie denis, evenals het feit, dat zijn broer, het voor malige raadslid van Tubbergen, een bekend N.S.B.'er is. Hoe het ook zij, de heer v. B. is van meening, dat allerlei factoren het onderzoek vertroebelen. Ook acht hij het onjuist, dat, na dat hij, de secretaris en wethouder Reuwer door den minister waren gehoord, laatstgenoemde met wethouder Joosten ruggespraak heeft kunnen houden. Ten slotte zeide ons de burgemeester, dat hij gaarne alle medewerking zal verleenen om deze aangelegenheid ^ot volledige klaarheid te bren gen, maar dat hij zich er steeds met hand en tand tegen zou verzetten, wanneer onbevoegden invloed op den gang van zaken in het gemeente bestuur zouden trachten uit te oefenen. 99 Zooals bekend, genieten de in Nederland wo nende arbeiders, die in het Duitsche grensge bied werken, van een speciaal voor hen gelden de deviezenregeling. Dezer dagen heeft een bericht de ronde ge daan, dat, in afwachting van een nader te tref fen regeling, de geldende bepalingen door de Duitsche regeering met één maand, dus tot 1 Maart zouden zijn verlengd. De Regeeringspersdienst deelt mede, dat' dit bericht niet juist is gebleken. Gelijk aan alle organen der openbare arbeids bemiddeling in de grensstreken in December is medegedeeld, bestond toen reeds de mogelijk heid, dat de gedurende het jaar 1938 gegolden hebbende betalingsregeling voor grensarbeiders in 1939 zou worden herzien. Sedert heeft de Duitsche regeering met ingang van 1 Februari veranderingen in de bestaande regeling ge bracht. Voor zoover dientengevolge Nederland- sche arbeiders niet meer in de gelegenheid zijn in Duitschland passend werk te aan vaarden, kan er op gerekend worden, dat zij in Nederland op gelijke wijze zullen worden behandeld als andere onvrijwillig werkloo- zen. Men meldt ons van bevoegde zijde, dat met ingang van 26 dezer een wijziging in werking zal treden van het crisis-zeevischbesluit, welke hierin bestaat, dat zij, die als eigenaar of ge bruiker van een vaartuig ten aanzien waarvan een uitvaarcertificaat is verstrekt, dit schip wil len doen deelnemen aan de visschery op haring, sprot of makreel met netten van kleinere maas wijdte dan 7 c.M., verplicht zijn daarvan kennis te geven aan de Nederlandsche visscherij cen trale. Van het oogenblik, waarop zij kennis geven, tot dat, waarop zij schriftelijk verklaren, niet meer aan die visscherij te zullen deelnemen, is het hun verboden na afloop der reis tong, schar en wijting van een afmeting kleiner dar. 21 c.M., schelvisch en kabeljauw kleiner dan 24 c.M., tarbot en griet kleiner dan 25 c.M. en hake (Merluccius merluccius) kleiner dan 30 c.M. aan te voeren. Garnalenvisschers, die in het bezit zijn van een uitvaarcertificaat voor de zeevisscherij, is het geoorloofd zeevisch aan te brengen, mits de afmetingen der visschen niet kleiner zijn dan de genoemde. De 20-jarige R. H., gewoon dienstplichtige bij het 7e regiment infanterie te Harderwijk, was een principieel dienstweigeraar. Toen hij door de politie-troepen naar zijn legerplaats was ge bracht, weigerde hij zijn dienstkleeding aan tc- trekken, ook nadat men hem op den ernst van het feit had gewezen. De Krijgsraad te 's-Hertogenbosch veroor deelde hem tot vijftien maanden gevangenis straf en ontslag uit den militairen dienst. Thans stond hij in hooger beroep voor het Hoog Militair Gerechtshof te Den Haag terecht. Voor den Krijgsraad had hij reeds verklaard, dat hij gewetensbezwaren had een mensch te dooden en dat hij ook geen „achterbakschen" dienst wenschte te verrichten. Met dit laatste bedoelde hij den vervangenden burgerdienst. Beklaagde deelde mede, dat hij meubelma ker van beroep is. De president wees er in dit verband op, dat men tegenwoordig moeilijk geheel buiten de militaire organisatie kan blijven. Als er oorlog is, moet iedereen medewerken en beklaagde als meubelmaker en timmerman zeker. Nadat de advooaat-fiskaal, mr. L. B. J. Ver meulen, bevestiging van het vonnis van den Krijgsraad (15 maanden gevangenisstraf) had gevorderd, voerde mr. H. J. Marius Gerlings de verdediging. Het Hof zal later uitspraak doen. Bij het plechtig Te Deum in de kathedraal van Luxemburg ter gelegenheid van den 43sten verjaardag van H. K. H. de Groothertogin, werd de Nederlandsche regeering vertegenwoor digd door Hr. Ms. gezant te Brussel, tevens ge accrediteerd bij het Luxemburgsche Hof, mr. B. Ph. baron van Harinxma thoe Slooten, ver gezeld van den gezantschapssecretaris eerste klasse, jhr. J. W. M. Snouck Hurgronje. Z. K. H. Prins Bernhard heeft Dinsdag de vergadering van den Raad van State bijge woona. In de Memorie van Antwoord aan de Eer ste Kamer betreffende de begrooting van fi nanciën voor 1939 deelt de minister het vol gende mede: Overeenkomstig zijn in de Twee de Kamer gedane toezegging heeft de minister zich tot den Economi- schen Raad gewend met de vraag, welke, naar het oordeel van den Raad, de directe en indirecte gevol gen zouden zijn van een gedragslijn van de belastingadministratie, waar bij niet langer gehandhaafd wordt het onderscheid, dat thans gemaakt wordt tusschen bank- en andere on dernemingen, wat betreft het gebruik tegenover derden van bij controle verkrijgbare en verkregen gegevens. (Dit is het bankgeheim, zooals het aan de ambtenaren is opgelegd). Na ontvangst van het rapport van den Economischen Raad zal de mi nister de hier besproken aangelegen heid opnieuw in overweging nemen. Maatregelen, bestaande in het verleenen van tijdelyken vrijdom ^f vermindering van be lasting voor wat betreft bedragen, besteed voor het doen uitvoeren van werkzaamheden of voor de aanschaffing van bepaalde zaken, zyn bij den minister niet in overweging. Wat betreft de nieuwe belastingplannen, wordt beoogd door een systeem van heffingen bij de bron te komen tot een belasting van het zuiver inkomen. Niet de bruto-winst doch de netto-winst zal dus worden belast. Aan het vraagstuk der afwenteling wordt bij het uit werken van de plannen voor de nationale in komsten- en winstbelasting de noodige aan dacht besteed. Met de leden, die meenden te moeten waar schuwen voor den nog steeds op de regeering geoefenden aandrang tot vermeerdering van het aantal onderwerpen van staatszorg, acht de minister het aangaan van leeningen ter voorziening in den financieelen nood verwer pelijk. In den gedachtengang die aan de in uit zicht gestelde vrijstelling van personeele be lasting voor winkels, café's en restaurants ten grondslag ligt, past een vrijstelling voor socië teiten niet. Ten aanzien van de belasting op landgoede ren verwijst de minister naar de commissie- Bodenhausen, die aan het slot van haar rap port voorstelt een verlaging van de tarieven van de vermogensbelasting en de verdedigings belasting I, waardoor de totale druk dier be lastingen met pl.m. 8.000.000 zal verminderen. Met deze vermindering houdt de regeering bij haar belastingplannen rekening. De klacht, dat de schatting van de verkoop waarde van groote landhuizen en kasteelen nog veel te hoog is, acht de minister onge grond. Ook in de Tweede Kamer toegezegde nadere overweging van het denkbeeld eener alge- meene herziening van de belastbare opbrengst der gebouwde eigendommen heeft in het stand punt van den minister, dat zulk een herzie ning wegens de daaraan verbonden hooge kos ten in de bestaande omstandigheden niet ge rechtvaardigd zou zijn, geen wijziging gebracht De minister merkt op, dat tegen vrijstelling van goederen van omzetbelasting zijnde een algemeene verbruiksbelasting om redenen ontleend aan den toestand in bepaalde bedrij ven, principieele bezwaren bestaan. In dezen gedachtengang zou het ook op zich zelve niet juist zijn met het oog op het geringe rendement van het boschbezit vrijstelling voor hout in stammen en takken te handhaven. De stijging van den omzet van het Rijksin- koopbureau is een gevolg van het toenemend gebruik, dat de rijksdiensten van het bureau maken, waardoor voor 's lands financiën be langrijke besparingen worden verkregen. Al is het van meetaf de bedoeling van de regeering geweest, door het Werkfonds in zonderheid die werken te doen uitvoeren, welke geacht kunnen worden de economische weer kracht van het land te versterken toch heeft het werkfonds in het belang van de werkver ruiming, mede steun verleend voor de vervroeg de uitvoering van werken. Omtrent de beteekenis van het koninklijk besluit van 26 November 1938, ten gevolge waarvan de noot bij den post munt en munt- materiaal in den weekstaat van de Nederland sche Bank, betreffende de opgave van het goud in het buitenland, is komen te vervallen, zegt de minister, dat het vervallen van deze noot geschied is, ten einde te voorkomen, dat uil de veranderingen in den goudvoorraad in het buitenland de speculatie zekere conclusies zou kunnen trekken, hetgeen niet in het belang van een rustige ontwikkeling van den koers van den gulden zou zyn. De regeering heeft nimmer het doel van het egalisatiefonds omschreven als te zijn een stre ven naar stabiliteit der wisselkoersen, daar gelaten, dat dit een volkomen onbereikbaar streven zou zijn. Nogmaals moge worden her haald welk doel bij de instelling van het ega lisatiefonds heeft voorgezeten, n.l. schommelin gen in den guldenskoers, die een gevolg zijn van verplaatsingen van belangrijke kapitalen, welke op korten termijn worden aangehouden en van speculatieve bewegingen, zoover moge lijk te voorkomen, althans te beperken. Het spreekt voor zich, dat de regeering bij de bepaling van haar beleid op dit gebied re kening houdt met alle in aanmerking komende factoren. Zij kan zich echter niet inlaten met een discussie over de details van dit beleid, aangezien geheimhouding daarvan een essen tieel element is, hetgeen bovendien door de Staten-Generaal is aanvaard. Ook wordt het nut daarvan boven twijfel gesteld door de jong ste ontwikkeling op monetair gebied. De heer Freen, die tijdens de ontploffing, welke zich Dinsdagmorgen heeft voorgedaan bij Philips-Van Houten te Weesp, ernstige brand wonden opliep en naar de Gerardus Majella- stichting te Bussum werd overgebracht, is daar des middags vijf uur overleden. Het Tweede Kamerlid Joekes (V.D.) heeft aan den minister van Binnenlandsche Zaken gevraagd, of de minister, ten vervolge op het antwoord, dat hy onder dagteekening van 19 Januari j.l. op tot hem gerichte schriftelijke vragen heeft gegeven, wil mededeelen in hoe ver de aankondiging van de film „Hart van Spanje" te Laren, waarvan de burgemeester de voorstelling had verboden, geacht kan worden ,in voor politieke tegenstanders prikkelende bewoordingen" te zijn gesteld. Wil de minister, daar het hier een door de commissie „Zorg voor het Spaanse kind" ge- organiseerden avond met een uitsluitend phi- la.nthropisch doel betrof, voorts mededeelen, wie in dezen met „politieke tegenstanders" worden bedoeld? Indien nog andere gronden voor den burge meester aanwezig waren voor het verbieden van de genoemde film, wil de minister dan als nog mededeelen welke die andere gronden waren? De besturen der drie samenwerkende textiel arbeidersorganisaties hebben een ultimatum ge steld aan de N.V. Nico ter Kuile en Zoon te Enschede voor de northropwevers. De directie heeft den door de organisaties gestelden eisch, een gemiddeld loon van 47 cent per uur, exclusief vergoeding voor ploegwerk, afgewezen. Naar de mededeeling der directie, bedragen de uurloonen der wevers gemiddeld 42 cent per uur, exclusief 10 procent vergoeding voor ploegen- werk. De organisatiebesturen achten dit loon voor een in ploegen werkenden wever, die vaak 35 en meer getouwen bedient, te gering. Indien voor of op 4 Februari geen overeen komst wordt bereikt, zal het werk 6 Februari niet worden hervat. Voor de Arnhemsche rechtbank heeft Dins dag terecht gestaan A. J. M., leider van „Zwart Front", wien ten laste gelegd was beleediging van een volksgroep (de Joden). Dit zou gebeurd zijn in een redevoering op een openbare verga dering in de schouwburgzaal van de Harmo nie" te Nijmegen op 23 November van het vorige jaar. M. was ten laste gelegd, te hebben gezegd: „Zelf echter hebben zij het gastvolk bestolen en bedrogen. Maar thans gaat het om de Jo- oen, de lievelingen der democratie, de stutsen van Marxistische volksbedriegers, zoowel als van sommige bedienaren des Woords. De Fran- sche revolutie wilde niets weten van onder scheid tusschen Joden en Volksgenooten. Zoo doende was het voor de Joden gemakkelijk, als parasieten, het bloed uit het volk te zuigen." In verband met verdachte's voornemen, der gelijke passages voortaan te schrappen, eischte de officier van justitie 1 maand voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van 1 jaar, alsmede een geldboete van f 25 subs. 25 dagen hechtenis. De verdediger, mr. Vermaas uit Rotterdam, pleitte vrijspraak. Uitspraak 7 Februari. Te Utrecht is Dinsdag een kleermakers-jaar beurs geopend, uitgaande van den Alg. Ned Kleermakerspatroonsbond in samenwerking met den Bond van Technische Kleermakersclubs in Nederland. Aan deze beurs, welke gisteren en vandaag in de Handelsbeurs wordt gehouden, zijn een nationale vakwedstrijd en een tentoonstelling verbonden. De wethouder voor Maatschappelijke Aange legenheden te Utrecht, de heer G. D. Zegers, heeft de jaarbeurs geopend. De internationale federatie overweegt, in de toekomst over te gaan tot het instellen van een Internationale Olympiade voor kleermakers, waaraan dan de beste Nederlandsche kleerma ker zou kunnen deelnemen, zoo deelde de voorzit ter der Beurscommissie, de heer H. Veenstra uit Meppel, nog mede. De rechtbank te Roermond heeft Dinsdag uitspraak gedaan in de zaak tegen den 38- jarigen A. van der V., caféhouder te Reuver, tegen wien de officier van justitie 10 Januari twaalf maanden voorwaardelijke gevangenis straf had geëischt wegens poging tot zware mishandeling van zijn moeder. De rechtbank veroordeelde Van der V. wegens poging tot doodslag tot een gevangenisstraf voor den tijd van twaalf maanden, met aftrek van voorarrest, ingaande op 1 SeptemDer. De titulaire rang van generaal-majoor is ver leend aan Hr. Ms. adjudanten in buitengewonen dienst, eervol ontslagen reserve-kolonels der infanterie W. Froger en W. G. van Hoogen- huijze. Aan den gep. luitenant-generaal-titulair van het wapen der infanterie, J. H. Hardenberg is op verzoek met 1 Februari eervol ontslag ver leend als commandant van den luchtverdedi gingskring Rotterdam—'s-Gravenhage, onder dankbetuiging. De hoofdofficier van den marinestoomvaart dienst der 2e klasse, H. van der Brugge, wordt 25 Januari geplaatst bij den onderzeedienst te Willemsoord. Met 10 Februari 1939 is aan prof. ir. J. Klop per, te 's-Gravenhage, op verzoek eervol ont slag verleend als buitengewoon lid der Tarief commissie en is in diens plaats benoemd ir. D. de Iongh Wzn„ te Rotterdam. Benoemd tot lid van den voogdijraad te Alkmaar, G. J. van Leersum, notaris, wonende te Winkel. Benoemd tot commissaris van politie te Dordrecht, B. G. Meijer, thana commissaris van politie te Rheden. Met 1 April 1939 is benoemd tot voorzitter van het zuivel-kwaliteitscontróle-bureau (Z. K. B.) onder rijkstoezicht te Amsterdam, dr. J. J. L. van Rijn te 's-Gravenhage. Met 1 Juli 1939 is op verzoek eervol ontslag verleend aan H. H. J. Evers a's adjunct-com mies bij de Rijksverzekeringsbank. Toegekend de aan de orde van Oranje-Nas- sau verbonden eere-medaille, in brons aan B. J van Ernst, timmerman by de N.V. Exploita tie-maatschappij Scheveningen, te 's-Graven hage. Aan ir. M. C. E. Bongaerts, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, oud-mi nister van Waterstaat, te 's-Gravenhage, is vergunning verleend tot het aanvaarden van het commandeurskruis met de ster van de orde van de „Wedergeboorte van Polen", hem ge schonken door den president der Poolsche re publiek. Aan F. W. A. M. Paymans, inspecteur der directe belastingen, invoerrechten en accijn zen, werkzaam aan het departement van Fi nanciën, is vergunning verleend tot het aan vaarden van zijn benoeming door Zyne Majes teit den Koning der Belgen, tot officier in de orde van de Kroon van België. Aan den heer T. P. Baart de la Faille, oud directeur der N.V. Internationale Crediet- en Handelsvereeniging „Rotterdam" te Rotterdam, is op verzoek eervol ontheffing verleend van het lidmaatschap der „Commissie van contact voor economische aangelegenheden". Tot lid der voornoemde commissie is be noemd de heer A. Hombrink, directeur van de N.V. Internationale Crediet- en Handelsver eeniging „Rotterdam" te Rotterdam. Een roman van Enrica von Handel-Mazzetti 6e Bewakers reppen zich heen en weer. Deuren gorden geopend en toegeworpen. De wacht tfeedt in 't geweer; maar hij, wiens borst na een uur door doodelijke kogels zal zijn doorboord, *hst nog op zijn bed en slaapt, omdat lichaam eh geest na de kwelling van het waken gedu bde vele nachten, hunne rechten opeischten, dij slaapt nog, diep. droomloos en gezond. Op de j*ap, tusschen het gedrentel en gestommel van ^Wakers, naderen rustige, waardige schreden. Een zachte stem spreekt. Eerbiedig gemom pel komt dichterbij. Nu werd voorzichtig het elot van Tessenburg's cel geopend en het witte hoofd van den provoost keek naar binnen, waar het kaarslicht stierf en de morgenschemering teeds door het venster drong; naast zijn oud gerimpeld gelaat doemde het blonde hoofd van ^ïarka op. „Hij slaapt, vader!" fluisterde zij met ®en klank van innig medelijden in haar stem. "t>an moet hij gewekt worden," antwoordde de ?bde man, tegelijk trad hij de cel binnen en h)®ef staan; zijn oogen dwaalden over de prach- hge gestalte van den slapenden held, wiens hfeede borst rustig op en neer bewoog; met haast devote schuchterheid week de grijsaard terug en wenkte zijn dochter en zei haar in het oor: „Marka, ga, wek jij hem. Ik kan 't niet bij mijn ziel De jonge vrouw trad zacht naar het bed. „Ritmeester!" Hij hoorde niets. Diep en geze gend was zijn laatste slaap. Toen raakte zij stil en eerbiedig zijn afhangende, lamme hand aan en zei met bevende stem: „Geloofd zij Jezus Christus." „Ja?" riep hij luid. „Wat is er?" „De priester, de biechtvader is gekomen." De welda dige slaap was verdwenen en klaar begreep hij alles. Hij wierp de cape waarmee hij de voeten had toegedekt van het bed en stond op. Een rilling liep door zijn leden, toen stond hij daar groot en vastberaden. „Laat hem binnenkomen! On middellijk! Wie van de drie is 't?" Een hoonende duivel tooverde hem bliksem snel de drie biechtvaders voor den geest in car- ricaturale gedaante; de Capucijn met Judas- baard en rood gelaat, de veldaalmoezenier, be hangen met eerekruisen, plechtig en belache lijk; de onaanzienlijke gevangenispriester, mie zerig klein en vinnig; zij hadden alle dre even zeer op zijn zenuwen gewerkt. Maar zijn veldheer, de Godsgezant, had het hem bevolen, hij wilde het dus doen en zich voor een dier leiders, met wie hij gisteren gespot had, verdeemoedigen. Hij liep naar de tafel en richtte z'n oogen op den Christus, zijn bevende ziel zocht de woorden uit *zijn kindergebeden bijeen. Maar alles was uitgewischt. Voor de zware, met ijzeren sloten en schar- nieren dicht beslagen deur stond de priester». groot en ernstig, de rochet over het habijt van den Augustijnen koorheer. Commandant van Donrath, die hem begeleidde, sprak levendig en dringend tot hem; want zijn vrees voor aarts hertog Karl die Tessenburg weliswaar geen gratie had geschonken, maar hem toch met bij zondere opmerkzaamheid behandeld had, was zeer groot: Hoogeerwaarde, als de delinquent op ons scheldt, ik moet u dan toch eggen, dat alles kwaadwilligheid van hem is, alles gelogen! Vóór hij veroordeeld werd was zijn gevangenisstraf licht, daarna strenger dat was van hoogerhand beslist omdat hij gevaarlijk was; maar aan be diening en verzorging heeft het hem niet in 't minst ontbroken, integendeel, de provoost was eenvoudig zijn kamerdienaar, de anderen heb ben zich beklaagd over zijn bevoorrechting Ptak! Is 't waar of niet?" „Ja," zei de oude man langzaam. „Maar ge plaagd en gesard is hij ook, vooral in z'n laat ste dagen." „Omdat hij zich onbehoorlijk en arrogant ge dragen heeft...." zei Donrath woedend. „Mijn goede, oude Wenzel wordt al wat kindsch. Maar ik houd u op in uw heilig dienstwerk, monseig neur, treedt u binnen." De zware deur ging open, de priester trad in de door het vroege ochtendlicht en den troebe len schijn der kaarsen vaal verlichte cel. Tessenburg stond met zijn gezicht naar het kruisbeeld gekeerd en wendde zich nu naar de deur; zijn oogen, die gisteren nog zoo wild en vurig waren, richtte hy rustig óp den priester. Ah! Geen van de drie? Iemand anders; impo sant 'n Slavisch gezicht, maar niet onedel; vergeestelijkte oogen. „Spreek ik met ritmeester von Tessenburg? U hebt besloten de Sacramenten te ontvangen?" Tessenburg antwoordde met vaste stem. Noch zijn gelaat, noch zijn stem verried opwinding: „Ja, daartoe heb ik besloten." „Bent u voorbereid tot de biecht?" In de af meten stem van den priester klonk een toon door, die hij daar straks voor middernacht reeds gehoord had; het deed hem goed. „Heb u een gebedenboek?" „Neen," antwoordde Tessen burg. De generaal had hem 't zijne beloofd.... niets daarover aan een derde! „Ik zal me zonder gebedenboek voorbereiden, zoo goed ik kan." De priester keek den veroordeelde vorschend aan; zijn blik werd mild en vol goedheid. „In dien u geen gebedenboek hebt, dan moet u dit hier gebruiken. Aartshertog Karl, met wien ik zoo even bijna een uur lang over u gesproken heb, heeft het mij voor u meegegeven, zooals hy beloofd had." Het bloed schoot naar Tessenburg's wangen. Zijn oogen werden grooter en lichtten als twee vlammen, die plotseling opflakkerden in den nacht. „Geef hier dat boek!" De priester haalde een in verbleekt rood saf fiaan gebonden boekje uit zijn zak. „By het ge bed dat u bedoelde, is een prentje gelegd en tevens een biechtspiegel, die de aartshertog voor zich zelf gemaakt heeft en die hij elke maand, .-als hij bij mij biecht, pleegt te gebruiken, u zoudt dat gewetensonderzoek, zoo meent hij, eveneens kunnen gebruiken, want u bent immers echtgenoot, vader en krijgsman, zooals hij." „Zooals hij herhaalde Tessenburg; „neen, anders dan hy." De man, die engel Gods. Die Maccabaeische held! zyn heilig boek.... zijn gebeden.... en zijn biechtspiegel; hij een hei lige, jij een misdadiger, een moordenaar, met de strop reeds om den hals.... Maar hij zegt: „een echtgenoot, een vader, een krijgsman is deze, zoo als ik." „Kent u Italiaansch?" Tessenburg hoorde de vraag van den priester als van zeer verre. Hij had de beide beschreven blaadjes uit het ge bedenboek genomen en bekeek ze als een zoon het schrift van zijn heiligen vader, die hem ze gent, bekijkt. „Italiaansch eenigszins heel weinig," kwam hij tot de werkelijkheid. „Ja, ik zie, het boek is in 't Italiaansch." De priester nam 't hem zacht uit de hand en sloeg het eerste blad op. „zyne keizerlijke hoog heid heeft het van hare majesteit de keizerin- moeder zaliger gedachtenis gekregen. Zie hier de opdracht: Jo prego Iddio per te. Tu pregalo per me. La tua madre. Weet u wat dat betee- kent?" „Ik bid God voor u," sprak Tessenburg vol eerbied. „Ja, zoo is 't. De keizerin heeft deze woorden vele jaren geleden in Poggo Imperiale gespro ken; nu spreekt hij ze tot u: Ik bid God om u. Als gij uwen laatsten weg betreedt, bidt hi) voor u en uwe ziel. De kaarsen verbleekten in het licht van den bloedigen ochtend. Zonder een woord te spreken greep Tessen burg de hand van den priester en drukte deze. Deze priester, de biechtvader van den verheven held! „Zoodra u voorbereid bent, geeft u wel een teeken, ik zal intusschen in de gang de Priraen bidden. De ter dood veroordeelde nam het blad pa pier, waarop veldheer zyn gewetensonder zoek had geschreven, en las. Het was de spie gel van een zuivere en rechtvaardige ziel; hy schouwde in haar diepte, en aan de grootheid en edele schoonheid van deze uitverkoren ziel, erkende hij trek voor trek hoe verwrongen en verworden de zijne was. Alles, wat hy is, ben ik niet; alles wat hy niet is, ben ik; zei hy zacht voor zich heen; het snood vergoten bloed in vollen vredestyd, hoe kreet en schreeuwde het ten hemel, en deze rechtvaardige vroeg zich af: „Heb ik myn naaste niet beleedigd, met woorden of met werken? Was ik liefdeloos, afgunstig, zy het niet in wer ken dan wellicht in gedachten? De armste van myn medemenschen is Gods evenbeeld; mijne dienaren in deze wereld zullen in de andere wellicht hoog boven mij verheven zyn. Liefde, geduld, hulpvaardigheid ben ik aan eiken mede broeder verschuldigd hoe zou ik anders voor God durven verschijnen, die my en hem geschapen heeft en allen verloste?" jsWordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 3