De Pan-Arabische beweging Merkwaardig woord van Ibn Sa'oed <Ket veïfiaal dag De luchtroovers van Hoitika 'ASPIRIN ALLE ABONNÉ'S F 250.- Het raadsel DONDERDAG 26 JANUARI 1939 Aan den vooravond van de Lcmdensche conferentie Een raadgeving veor Zorg Aspirin bi tarts «e hebben I van Kronstein De klokkenluider van Rovereto allen: GEEN RUBENS ROMAN VAN A. HRUSCHKA Het politiek schouwspel, dramatisch als het is, blijft niettemin vol afwisse ling! Bij het bijna idyllische tooneel van Chamberlain's bezoek aan Mussolini te Rome en het waarschijnlijk wat meer heroïeke der a.s. herdenking van de machts overname van Hitier te Berlijn, krijgen we nu eerlang, als een soort „divertissement oriental", de Pan-Arabische conferentie bii de heeren van Londen. Het nog zoo weinig bekende Pan-Arabi sche vraagstuk staat, inderdaad, op het pont van achter de schennen der groote Europeesche politiek voor het voetlicht te treden, waarbij dan de fascineerende figuur van den woestijnkoning Ibn Sa'oed, den „Lord of Arabia" uit het kostelijk boek van kapitein Armstrong enkele maanden ge leden in de goedkoope Penguin-serie her drukt ongetwijfeld één van de hoofdrol len zal spelen Millioenen zullen zeker met spanning zijn spel tegemoet zien. Reeds zijn vertegenwoordigers uil alle Arabische staten in Cairo, dat middelpunt van Arabische bewegingen, aangekomen, om er, alvorens naar Londen te vertrekken, onderling van gedachten te wisselen. Als laatsten kwamen de, verleden week uit hun ballingschap op de Seychellen vrijgelaten, leden van het Hooge Arabische Comité. Op hun doorreis naar Egypte hadden zij een bezoek gebracht aan den Groot-Moefti te Belroeth (Syrië), vanwaar ze, volgens den Egyptischen correspondent van de „Daily Telegraph", met „nóg extremistischer in zichten ten opzichte van de Palestij nsche kwestie zijn vertrokken." Dat belooft wat! De nationalistische beweging onder de Arabieren van Palestina, krachtig gevoed door de plaatselijke politieke en economi sche oogmerken van Zionisten en Britten, maar niet minder door een, nu wel algemeen erkende, ondergrondsche anti-Britsche pro paganda van Engelands politieke tegenspe lers in Europa, bepaalt zich niet slechts tot het Heilig Land zelf. Zij is veeleer een be langrijke schakel in een geheele keten van Pan-Arabische bewegingen, waarvan het nu snel convergeerend rhythme hoe langer hoe meer een meesterlijke organisatie ver raadt. Nieuw zijn, weliswaar, deze bewegingen geenszins. Ze dateeren dan ook niet, zooals vaak wordt aangenomen, uit de eerste oorlogsjaren; uit den tijd, toen de Britten liua aan de Arabieren van Palestina, Syrië en den Hedsjas gegeven woord (terwijl deze landen nog Turksche provincies waren) tot erkenning van één groot, ondeelbaar Ara bisch rijk schonden en, samen met Frank rijk, overgingen tot verdeeling van den „Turkschen buit" en versnippering van deze door Arabieren bewoonde streken in ,jnan- daatlanden", „toegewezen door den Volken bond". Deze na-oorlogsche houding van Groot- Brittannië en Frankrijk welke o.a. door T. E. Lawrence in zijn beroemde „Seven Pillars of Wisdom", en méér nog in zijn officieele correspondentie met de Britsche overheid, blijkens de „Letters of Lawrence", door Huxley, zoo buitengewoon scherp werd gegispt heeft weliswaar de reeds vóór den oorlog, dadelijk na de Jong-Turksche revolutie, opgekomen emancipatie-gedachte onder de Arabieren, die thans de geheele Arabische wereld beheerscht en beroert, nog aanzienlijk verbreed en verdiept. Tallooze Mohammedaansche geheime genootschap pen hebben sindsdien, door coördinatie te brengen in de politieke actie der Arabieren in Irak, Syrië, Palestina en Trans-Jordanië, Egypte, en in de rijken van den Imam van Jemen en van koning Ibn Sa'oed, de mo derne en actieve Arabische onafhankelijk heidsbeweging voorbereid in deze streken rond de Roode Zee. De Pan-Arabische beweging werkt echter óók in Europa, te Genève, in in Parijs en Londen, Berlijn en Rome. Met steun van gelijkgezinden in Cairo, van <ie Pan-Islamietische groepeerin gen, waarvoor vooral de studeerende jeugd aan de groote Arabische universiteit voor „Pan-Arabisme" gewonnen is, houdt zij te Farijs, door middel van een strijdbaar or gaan, „Le Réveil Arabe", een breed podium staande voor een zoo ruim mogelijke ge- dachtenwisseling onder Fransch-verstaande Arabieren of sympathisanten. Te Londen, waar vanouds een bloeiende kolonie van Arabische elementen woont, wordt een in tense propaganda voor Pan-Arabië gevoerd, vooral onder de studenten aldaar, en onder die in Oxford, Cambridge en Birmingham, o.a. door het „Bulletin of the School of Oriental Studies". In Nederland, waar de ..Encyclopaedia of Islam" te Leiden werd uitgegeven (1913), telt de Pan-Arabische beweging eveneens een flinke studenten- groep, terwijl onder de Oriëntalisten met wereldfaam wijlen prof. Snouck Hurgronje genoemde beweging steeds welgezind was. Rome heeft sedert den oorlog verscheidene diplomatieke missies naar Arabië gezonden. Te Berlijn, aan den Kurfürstendamm, is sedert enkele jaren, naar de „Daily Tele graph" onlangs meldde, het Europeesch hoofdkwartier gevestigd van een uitgebreide Pan-Arabische organisatie, „die afdeelingen heeft in alle landen van Europa en in het Nabije Oosten." Deze (nieuwe?) organisatie poogt „op het oogenblik" (d.w.z. einde Oc tober '38) in Europa steun te verkrijgen voor een plan, de oprichting beoogend van een Al-Arabischen staat, die Palestina, Sy rië en Irak zou omvatten; Joden zouden daarin als minderheid worden toegelaten, zonder politieken Invloed te bezitten. De werkzaamheden van deze omvangrijke or ganisatie geschieden achter de coulissen van een „Arabische Club", die zoogenaamd de vele Arabische studenten te Berlijn moet samenbrengen in eigen milieu en die even tueel steun verleent. Het briefpapier dézer organisatie vermeldt als hoofd: „Permanent comité voor de verdediging van Palestina in Europa Hoofdkwartier te Berlijn." Een rijke Syriër, die al sedert jaren te Berlijn woont, zou de zaak grootendeels financie ren. De organisatie heeft nog wel geen offi cieele vergunning van de Duitsche overheid, maar rekent erop, die binnenkort wel te krijgen. Tot nog toe ondervonden de Ara bieren te Berlijn en elders in Duitschland, zoo verzekerde de secretaris van de club, Abdoel Mottalib, niets dan sympathie en begrip voor him optreden van de Duitsche autoriteiten. De club hoopt zelfs binnenkort een Europeesch congres te beleggen in Luxemburg. Er werd intusschen al een „Verdedigings-Comité" opgericht, dat onder de Arabieren van heel Europa fondsen zal collecteeren, voor het financieren van de Pan-Arabische propaganda vanuit Berlijn, eventueel voor het verschaffen van steun in geld, uitrusting en wapenen voor de „Ara bische zaak". Dat de Pan-Arabische beweging in Europa overal, hoewel haar nationa listisch karakter bewarend, steun verhoopt, eensdeels van de Britsch-Fran- sche, maar ook, in andere groepeeringen, van Duitsche zijde, spreekt uit heel haar optreden En daar bemoeit de politiek zich mee. Uit de rivaliteit der in Irak en rond de Perzische Golf exploiteerende petroleum- maatschap'oijen begrijpen wij de economi sche redenen dier politieke rivaliteit, zelfs tusschen Engeland en Frankrijk bestaande Vandaar het uitzonderlijk belang der Ronde Tafel-Conferentie. De Pan-Arabische politiek dateert prac- tisch, in haar huidigen vorm, van het deel nemen van Turkije aan den grooten oorlog. Wijlen sheriff Hoessein, heerscher over de Heilige Plaatsen en den Hedsjas, was de vader van den emir Feisoel en Abdoellah, die Engeland op de tronen onderscheiden lijk van Irak en Trans-Jordanië plaatste, om den lastigen Hoessein in Mekka tevre den te stellen en ook ter pacificatie van de Arabische wereld. Hoessein was het, die met zijn prestige een soort eenheid onder de Arabieren bewerkte. Toch bleek de sluwe Hoessein niet in staat tijdig het spel te be vroeden, dat Engeland en Frankrijk achter zijn rug speelden en dat uitliep op het geheime, verdrag Sykes-Picot (1917), waarbij Syrië, Irak, Palestina en Trans- Jordanië van het beloofde Arabische rijk werden losgemaakt. En toen Frankrijk en Engeland na den oorlog, een oogenblikje zelfs samen twistend over de verdeeling van Syrië, tezamen bepaalde Arabische minder heden begunstigden en blijkbaar- op de verdeeldheid van de Arabieren in en buiten Syrië speculeerden, terwijl den tegenstan ders van Hoessein wapens tegen hem wer den in de hand gedrukt toen was het met de heerschappij van koning Hoessein over een „vereenigd" Arabië spoedig gedaan. Toen hij, in een laatste poging om zich staande tè houden, zich nog opwierp als erfgenaam van het Kalifaat, dat onder de republiek van Kemal Ataturk was afge schaft, verloor hij ook zijn laatsten aan hang. En uit het Zuiden kwam nu Ibn Sa'oed, de zeer rechtzinnige koning der als fanatieke krijgslieden zoo gevreesde Waha- bieten, om Hoessein uit Mekka te verjagen. Jaren zijn er sedertdien voorbij gegaan. Italië en Duitschland hebben zich intusschen eveneens in Arabië doen kennen, eerst door handels-missies, later gevolgd door consulaire ambtenaren. Nu (Ingezonden Mededeeïing Industrie-vestiging bevorderd door courantenreclame De Engelsche stad Leeds wees o.a. met ad vertenties in couranten de industrie op de gunstige vestigingsvoorwaarden in de gemeente. Op deze wijze wist zij juist die personen te bereiken, die de stichting van een nieuw be drijf of een verhuizing overwogen. Terecht werden de advertenties in couranten geplaatst; de zakenman moet immers de courant lezen. Met advertenties in couranten is men daarom zeker dat men de bedrijfsleiders in- oerdaad bereikt_ In anderhalf jaar tijds wist Leeds zoodoende 9 nieuwe industrieën naar de gemeente te trekken, die thans aan 2500 per sonen geregeld werk geven. is de Duitsche gezant te Bagdad, dr. Grobbe, als gezant bij koning Ibn Sa'oed benoemd. Hiermede is weer een nieuw hoofdstuk be gonnen in de geschiedenis van de Europee sche penetratie in het eertijds ontoeganke lijk Arabië. Dank zij deze veelzijdige be langstelling," die leidde tot de ontdekking van belangrijke goud- en petroleumrijk- dommen, zal ook de toekomst van Sa'oe- disch Arabië veelbelovend zijn. De Engeischen wisten dit al lang! Het be zoek van den hertog vanAthlone aan koning Ibn Sa'oed, Verleden zomer en de vele andere vriendschapsbetuigingen van Britsche zijde hebben den wereldwijzen woestijnkoning echter niet van de wijs kun nen brengen. Hij heeft zich trouwens den laatsten tijd ontpopt als een sterk man, een modern, verlicht vorst. Nu heeft hij onlangs een interview toegestaan aan een Sngelschman, die'sedert vele jaren in zijn land woonde en in de „World Review" van November daarover schrijft. Het voornaam ste daaruit citeeren wij, tot slot, omdat het actueel en markant is. „Allah zij geprezen! Ja, de Balfour- declaratie was, inderdaad, de grootste on rechtvaardigheid van Engeland. Is er wel een grooter onheil denkbaar voor ons, dan het wegnemen van landerijen en de woon stéden der Arabieren, zooals in Palestina, om ze aan anderen te geven?Waarom critiseert Europa nu de regeering van Duitschland en andere landen, wijl deze de Joden uit hun landen zetten, waarin die tenslotte maar een kleine minderheid wa ren, en vindt datzelfde Europa niettemin goed, dat in Palestina de Arabieren uit hun eigendommen en hun land worden wegge werkt, om er in hun plaats Europeesche Joden te laten wonen? „Also sprach Ibn Sa'oed," alvorens naar Londen te vertrekken. Men zal moeten er kennen, dat die Conferentie aan de Theems wel eens een spannende affaire kan worden. THEE doet ie goed! Pietro Conti was moe, moe van den last van zeventig zware levensjaren, die diepe rimpels in zijn gezicht gegraven en zijn rug vroegtijdig gekromd hadden. Zóó gekromd, dat hij zich niet eens behoefde te bukken, wanneer hij kleine lasten van het Terragnoladal naar zijn woning op de heljing droeg. I Wanneer hij dan zijn geiten gevoederd en het karige avondmaal genoten had, kwam iederen av/ind het uur van den vrede, dat hem van dag tot dag schooner en langer scheen te wor- den. Dan zat hij in het tuintje van zijn klein huisje, dat als een vogelnest boven de lage oevers van den Leno aan den bergwand hing en zijn gedachten gingen iederen avond den langen, steenigen weg naar Campo Santo bij Castello Dante, waar Francesco rustte, die bij Monte Pasubio gevallen was, dan dalWaarts naar Verona, naar het land zijner jeugd en van daar over zeeën en woestijnen naar Afrika en Azië, waar hij als jong soldaat voor de vlag van Savoye gestreden en gebloed had, in de steppen van Erithrea en in het zand van de Lybische gloedhel. Terstond na den grooten oorlog hadden ze hem naar Rovereto geroepen, toen de koning en vele hooge generaals en ministers in het Eschdal waren, om .de klok der gesneuvelden in te wijden. Ja, hij kende de geschiedenis van deze klok, beter dan alle anderen tusschen Ve rona en Triësthij kende ook den man, bij wien, temidden van het donderen en huilen der granaten en mijnen, bij de sterfbedden van vrienden en vijanden, op nachtelijke slagvelden en in geruischlooze zalen der lazaretten de ge dachte en gelofte was gerijpt, om een klok te laten gieten, die haar stem alleen mag laten klinken voor alle dooden van den wereldoorlog. Op vele wegen had hij den stillen pater Silvio vergezeld, wanneer deze ging bedelen of onder handelen met de rijken van het land, met de abten en pastoors, de burgerlijke autoriteiten en officieren. Tot dan op zekeren dag de ko ning te Rome er van hoorde en de gelden ruim schoots vloeiden, uit alle steden en provincies en ook uit alle landen, waarmede zijn land in oorlog verwikkeld was geweest. Wanneer zjj geen geldelijke giften zonden, dan kwamen er stukken brons, oude kanonloopen en ander ma teriaal, waaruit de klok moest worden gegoten en ieder volk, dat in den wereldoorlog zijn zo nen en mannen had geofferd, moest een scherf je bijdragen. Zoo wilde het pater Silvio en zoo geschiedde het ook. f Pietro kende ook den ernstigen professor, die toen de klok gegoten had, hij kende de kleine Margherita uit de oude stad, die heel haar spaarpot gaf, toen pater Silvio in het huis van haar ouders was en wier ziel van een kort, zwaar ziekbed ten hemel was gestegen, juiste op den avond, toen de klok voor den eersten keer over het Eschdal klonk. De hooge heeren hadden de juiste keuze ge troffen, toen zij den ouden Metro tot wachter over deze klok benoemden en al waren zijn handen al zwak en beverig, toch bezaten ze nog kracht genoeg, om den kleinen hefboom om te leggen van den electrischen motor, die de klok iederen avond in beweging bracht. Zóó had geen mensch kunnen luiden; want de klanken kwamen niet eerst zacht en zwak vanuit de verte, neen, ze waren er plotseling, vol en geweldig en met den laatsten slag, dien de electrisch gedreven klok deed, stierf het lui den, sterk en machtig, zooals het gekomen was. O, Pietro kende zijn klok, kende ook de da gen, waarop hij haar twee keer moest laten klinken, wanneer het eerste gelui voor de doo den van alle volkeren ver beneden in het Esch dal was weggestorven en ook de hooge sneeuw- iiiiiiifiiiiiiniiiiiiiiimiiiiiimtiiiiiiiiiii1 watermassa's van de bergen kwamen en be neden in het dal de machines van het klokken- werk vernielden. Toen had Pietro getracht eigenhandig de klok te luiden. Maar zij was te groot en te zwaar voor hem; zij droeg niet voor niets de stemmen van vele millioenen in zich. De avond was op zachte wieken in het stille da! en het kleine huisje aan den Leno gedaald. De nachtwind streelde de moede bladeren aan de boomen en toen de zon voor de laatste maal over den kam van de Monte Baldo op de stad neerkeek, vielen haar stralen op een stil en vredig gelaat, dat slaap en moeheid zacht tegen de leuning van den grooten stoel hadden neer gevlijd. De droom vergezelde Pietro op zijn dagelijk- schen tocht naar de vesting Malipiero. Lang zaam doofde de oude man het licht, sloot de deur van zijn huis en daalde de trappen af, die voerden naar het dal. Als steeds lagen de stra ten reeds in het duister en wie de langzame schreden hoorde, riep hem door de open ven sters zijn avondgroet toe. De kleine bank bij de Lenobrug noodde hem tot een korte rust; voor den eersten keer in de vele jaren, dat hij dezen weg gegaan was, wilde hij rusten voor hij de steile trap met de vele treden naar de vesting moest beklimmen. Doch, toen zijn blik naar de muren van Malipiero ging, waren opeens de toren en de bastions verdwenen. Uit de wallen sloeg een vlam, zooals hij eens in Parijs had gezien, toen hij T, a,,,,,,,,,mi' met de Italiaan- sch-e veteranen naar Frankrijk was gereden en boven het vuur- bekken stond een geweldige poort, waarvan de muren reikten tot aan het water van de rivier. De bergwanden gaapten open en in de duistere poorten verschenen soldaten, duizenden en dui zenden, met vlaggen en vaandels. Velen liepen rechtop, anderen steunden op de schouders van kameraden. Uit de bergen van het Gardameer kwamen de Franschen in staalblauwe en roode uniformen, daarachter de Portugeezen en ande ren, die hij niet kende." Langs de Etsch mar cheerden de Engeischen en Schotten, van de heuvels der Zeven Gemeenten daalden de Oos tenrijkers en Duitschers, troepen met stalen helmen en keizerjagers. De Zugna Torta en de Monte Pasubio waren opeens weer rood, zooals eens in den grooten oorlog en tusschen hun toppen stroomden andere scharen in het dal, Hongaren en Serviërs, Roemenen, Tsjechen, Grieken en Russen. Over de witte toppen der verre bergen in het Noorden schoven' de platte helmen der Amerikanen en uit het bekken van Verona stroomden zijn kameraden, en daar bij was zijn Francesco; hij droeg het vaandel der bersaglieri, zooals toen aan de Monte Pa subio. Daarachter kwamen de Turken en andere volken; zij reden op kameelen en droegen witte wijde gewaden en banieren met vreemde letters; dan volgden de Japanners en de opgaande zon van hun vaandel was nog rooder dan de vuur bol, die enkele uren geleden achter de bergen was weggezonken. Maar toen kwamen soldaten, die hij nog nimmer gezien had en die nooit bij zijn klok hadden gestaan, Finnen en Estlanders, Georgiërs, Polen en Spanjaarden en allen droe gen groote schilden, waarop geschreven stond: „Cadutto pro patria", gevallen voor het vader land in vele talen en schriftteekens. Door het heele dal ging een gedreun en ge rommel, dat als een ver tromgeroffel leek, als kanongedonder, het marcheeren van millioe nen. En de klank werd steeds sterker, tot op eens de klok begon te bewegen, geheel van zelf, den gegeven. Nog slechts een paar dagen ge leden had hij voor den tweeden keer moeten lulden, toen voor de helden van Turkije; zoo schreven het de statuten voor en ieder volk had een dag vastgesteld, die aan zijn eigen oor- logsdooden was gewijd. Eén keer slechts in al die jaren had zij niet geklonken. Dat was in het voorjaar, toen de Er was niets te zien dan de motor en de rand van de boot. Dan opeens weer een vreemde schommeling of er iemand op sprong, een paar rare klanken en een hand maakte de knoo- pen van het zeil los. Piet werd nu bij zijn haren getrokken. Hij schreeuwde en verweerde zich, maar het hielp niets. Het zeil ging omhoog en nu werd een man zichtbaar.... Met schrok. Dat was een heel andere man dan daarstraks. Hij had één tand in zijn mond, een platgeslagen neus en een kaal hoofd, waar achter op een gek pruikje hing. In zijn ooren bengelden ringen. „Koesssst jij," riep het gedrocht en wees dreigend op een dolk, die in zijn gordel hing. Metje zweeg ver schrikt. bergenvan^toiHe Baldo hun laatete echo had- ™den hefboom had omgelegd. Hü wilde snel opspringen en de trappen naar den burcht opsnellen, om zijn klok te laten klinken voor de vele soldaten, die gekomen waren. Maar zijn beenen weigerden hun dienst; hij zonk op de kleine bank terug en toen zijn blikken weer op den toren van Malipiero bleven rusten, verdwe nen de laatste gestalten in de avondwolken, die ook hem langzaam van zijn rustplaats ophieven. De bladen van Trentino maakten den volgen den dag melding van een zwakke aardbeving, die voornamelijk in de Eschvlakte en in de zij- dalen van de rivier merkbaar was. Pas later las men, dat een plotselinge en blijkbaar zachte dood den ouden Pietro Conti in zijn tuintje, zittend in den leunstoel, had verrast. Eigenaar dig en geheimzinnig was echter, dat de klok der gesneuvelden dien avond ook zonder de hulp van den ouden, trouwen wachter geklonken had. De eenige verklaring hiervoor was, dat de aardbevinng het klokkenwerk op gang gebracht had. De hefboom van den motor was in ieder geval omgelegd, maar de deur van den klokke- toren was gesloten en niemand in de heele stad Rovereto was er, die dien avond de klok van Malipiero had geluid. HST BEPROEFDE GENEESMIDDEL BIJ GRIEP I Een dezer dagen hebben wij gemeld, dat in de Cathelynekerk te Brussel een Rubens was ontdekt, een „Onze Lieve Vrouwe Hemelvaart". De conservator der Brusselsche musea, prof. Leo van Puyvelde, heeft thans echter zijn bevinding over deze ontdekking medegedeeld. Hij ver klaarde, dat het hier een copie betreft, waarvan het origineel zich sinds 1764 in Weenen bevindt in de galerij van Liechtenstein. Bij den verkoop van het schilderijen werden twee copieën ge maakt, waarvan het doek in de Cathlynekerk er een is. •pdtt Mad son ingevolge da veraeKeringsvoorwaaroen tegen n mjma WJ levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f-e mma Dij een ongeval met ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen 17 4 DUt" verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen I I DU»" doodelljken afloop AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL 25 Interesseeren die dingen u werkelijk, juf frouw Ruth? O, ja! 't Is alles zoo nieuw en vreemd voor mij. Ik vind uw beroep mooi, edel, aan trekkelijk. Met onverdroten verbittering ging zij voort: Die kerel heeft natuurlijk geen gevoel voor die dingen. Ondanks zijn speciale studiën ver acht hij zijn beroep en speelt den dandy. Akkers en velden vervelen hem, en t woord stal alleen reeds maakt hem onpasselijk. Daarom ook schrijft hij ons voor de uitstapjes te paard zoogenaamd nette wegen voor, en speelt dan professor, 's Namiddags moet er ten nis worden gespeeld, dat wil zeggen: hij en Elfl spelen, en lk mag toekijken! En wat u betreft, u vindt altijd nieuwe uitvluchten om niet te komen en zoo ben ik alléén, jammerlijk vér- laten En dr. Turba en de dames Hartlieb? Die houden u toch gezelschap? O die!Zij hebben allerlei geheimpjes tader elkaar, praten fluisterend en zijn weg als zij er kans toe zien. Joost mag weten, wat die voorhebben. Misschien worden ze óók door von Heiden verjaagd.... Wat ervan zij, mijnheer Holder, u zult moeten bekennen, dat ik alle redenen heb om slecht geluimd te zijn. O, ja. 't Is schande dat men u zoo verwaar loost, en op dat punt kan ik, helaas, ook mij zelf niet van alle schuld vrijpleiten.... O, voor u is loflijke beroepsijver een vol doende verontschuldiging. Mijn verwijt aan uw adres was dan ook maar scherts. Ik meen trou wens, te mogen aannemen, dat u bijvoorbeeld, vandaag liever met ons was uitgereden, dan de tarwevelden en de stallen aan een strenge inspectie te onderwerpen Waarom zou ik 't niet eerlijk bekennen? De oorzaak van mijn slecht humeur ligt voorname lijk hierin, dat ik gisteren genoodzaakt was, uw invitatie te weigeren. Als onmiddellijk gevolg daarvan, voelde ook ik mij vandaag verschrik kelijk eenzaam en verlaten Ruth's gezichtje begon plotseling te stralen. Werkelijk? Dan is het dubbel heerlijk, dat we elkaar toevallig getroffen hebben. Nu zijn we beiden geholpenZouden we niet samen een of ander kunnen doen ik bedoel iets, dat binnen den kring uwer beroepsbezigheden valt, zoodat ik mij geen egoïstischen aanslag op uw kostbaren tijd behoef te verwijten? Prachtig idee! Wat hebben de anderen voor dezen namiddag op hun program staan? Niets. Zooals ik reeds heb gezegd, speelt Elfl tennis met dien kerel en mama ligt op haar ruststoel, kijkt naar het mooie paar en koestert zich in het zonnetje. Ilse Hartlieb moest naar het dorp om een vriendin te bezoeken, zij loopt er bijna iederen dag heen, omdat die vriendin ziek is. Haar zuster en Dr. Turba vergezellen haar tot het dorp en willen dan ergens heen gaan waar alles vol bloeiende mei klokjes moet staan.. Goed, dan stel ik voor ons het volgende voor: En Kurt gaf een program vol aangename af wisseling, dat door Ruth met geestdrift werd aangenomen. Ongeveer om dien tijd legt Ilse Hartlieb op het kasteel Kronstein de courant weg, waaruit zij den graaf Interessante brokjes heeft voor gelezen. Dan zegt zij: Mare moet nu mijn brief ontvangen heb ben. Als hij spoedig een boot vindt kan hij, zegt Dr. Turba, over ongeveer vier weken bij ons zijn. Graaf Klemens, die nu veel kalmer Is en er ook veel beter uitziet, drukt Ilse met aandoe ning de hand. Moge hij behouden terugkeeren. En jij zonnestraaltje, moge je vergolden worden, dat je een ouden vader zijn kind terugschenkt. Want jou al!»en heb ik dat geluk te danken. Dus vader, is uw blijdschap over Marc's terugkomst even groot als de mijne? Ik tel de dagen, ik tel de uren. Het voor uitzicht, hem spoedig weer in mijn armen te kunnen sluiten, vervult mijn hart met onuit sprekelijke blijdschap. De grijsaard slaakt een zucht, en gaat voort: O, hoe lang, hoe lang is het geleden, dat ik hem voor de laatste maal aan mijn borst heb gedrukt. Het was toen nog een knaap en wat al donkere, smartelijke dingen zouden ons later scheiden! XVIII Vele honderden mijlen van dóór, op de ver anda van een klein landhuis, ten Oosten van Manaos aan de Amazone-rivier gelegen, zit, ln diep gepeins verzonken, een jonge man met aristocratisch en sympathiek voorkomen. Zijn blik zweeft over de trage, geelachtige wateren van den machtigen stroom 't Is Mare Kronstein. Na in de groote moderne steden van Brazilië vruchteloos afleiding en nieuwe indrukken te hebben gezocht, heeft hij hier, in deze eenzaamheid, een schuilplaats ge zocht. Binnen het moderne Manéos, dat op een Europeesche stad wil gelijken, heeft bij maar één keer den voet gezet. De kleine villa heeft hij gehuurd van een Portugees, die zich de luxe van een reis naar de Oude Wereld gunt en dus maanden lang afwezig zal zijn. Zijn huishouden wordt waargenomen door de twee bedienden van den Portugees, Pimbo, een bejaarden neger, en diens vrouw. Maar de verandering van décor, omgeving en levenswijze bevrijdt MaTc niet van zijn folte rende zwaarmoedigheid. Niets maakt indruk op hem. Aan den hori zon van zijn geest ontwaart hij slechts twee dingen: een ouden toren in de verre Heimat, overlommerd door dennen en omslingerd met, loover en bloemen, het verblijf van den schat zijner liefde, en het kasteel van zijn vader, waar een oud man zucht onder den last eener ver schrikkelijke schuld, die ook Marc's geluk heeft vernietigd, onder den last van ontzettende wroe ging.... In den loop der laatste maanden heeft Mare zich dikwijls afgevraagd, of hij anders had kun nen handelen. Maar het antwoord luidde dan telkens: Neen. Hij kon zijn vader noch aan klagen, noch verraden. Hü moest het kruis op zijn schouders nemen en zwijgen.... Als zoon was hij dat verplicht. Maar de kracht, vereischt om 't zwijgen, dat hem zijn levensgeluk kostte, op den duur te kunnen vol houden, zou hij niet vinden tenzij ver van de Heimat. Daarom ook heeft hij besloten, niet meer huis waarts te keeren, al verlangt hij zoo vurig naar de Heimat. Van Turba, wien hij nu en dan schreef den laatsten keer uit Manaos heeft hij nog geen tijding ontvangen, waarschijnlijk omdat hü zoo dikwijls en snel veranderde van verblijf, zoodat de brieven hem niet konden achterhalen. Maar nu hij zich eindelijk voor geruimen tijd had gevestigd, zou er wel spoedig nieuws var zijn vriend komen. Hij wacht het iederen dag, met onstuimig verlangen en groeiend ongeduld Achter Mare gaat de deur van de veranda open. Pimbo komt op zijn meester toe. Met een grijns van genoegen op zijn breed, leelijk, maar goedig gezicht, reikt hij Mare drie brieven over. Zijn meester heeft in de laatste dagen wel twintigmaal naar de post gevraagd, en nu komen er drie brieven ineens! Mare wordt beurtelings bleek en rood. Me' een wenk beduidt hij Pimbo, dat de brave man zich mag verwijderen Nu houdt hü strak den blik op de brieven ge* vestigd, en durft ze niet onmiddellijk openen- Een van de brieven is heel dik en werd aange- teekend verzonden. De tweede brief ziet er uit als een gewone brief beide adressen zü'n door Turba geschreven. De derde schijnt slechts een dunne kaart te bevatten, maar.,., op den om slag herkent Mare het schrift van zyn vader! Mare hijgt bijna naar adem. Eerst opent hij den gewonen brief; die is blijkens den post stempel, vóór de twee andere verzonden, eö werd hem van Paré, naar Manaos nagestuurd. Reeds bij de eerste regelen van Richard Turba maakt hevige ontsteltenis zich meester van Marc. Want na een korte inleiding leest hi): „Zooals ik je in mijn laatste brief reeds ze*' beste Marc, is je vader vrij ernstig ziek gewor den en moest het tusschen hem en Ilse Hartlieb onder gelukkige voorteekenen begonnen verkeer worden geschorst, daar de dokter alle bezoeken streng verbood. Beiden lyden daar zeer onder, want het is bijna ongelooflijk, hoe snel juf" frouw Ilse het hart van je vader gewonnen heeft. Je weet al, dat zij op verlangen van graaf Klemens voor de eerste maal naar Kronstein was gekomen. Toen kwam die ongelukkig0 ziekte zwakte van het hart en aderverkal king ertusschen. Maar ik hoop, dat dokter Wenk's energieke behandeling spoedig baat z® brengen en dan kan Ilse weer naar Kronstein komen." (Wordt vervolgd.'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 10