De Pan-Arabische beweging
Merkwaardig woord
van Ibn Sa'oed
<Ket veïfiaal dag
De luchtroovers van Hoitika
'ASPIRIN
ALLE ABONNÉ'S
F 250.-
Het raadsel
DONDERDAG 26 JANUARI 1939
Aan den vooravond van de Lcmdensche conferentie
Een raadgeving veor
Zorg Aspirin bi tarts «e
hebben I
van Kronstein
De klokkenluider
van Rovereto
allen:
GEEN RUBENS
ROMAN VAN A. HRUSCHKA
Het politiek schouwspel, dramatisch als
het is, blijft niettemin vol afwisse
ling! Bij het bijna idyllische tooneel
van Chamberlain's bezoek aan Mussolini te
Rome en het waarschijnlijk wat meer
heroïeke der a.s. herdenking van de machts
overname van Hitier te Berlijn, krijgen we
nu eerlang, als een soort „divertissement
oriental", de Pan-Arabische conferentie
bii de heeren van Londen.
Het nog zoo weinig bekende Pan-Arabi
sche vraagstuk staat, inderdaad, op het
pont van achter de schennen der groote
Europeesche politiek voor het voetlicht te
treden, waarbij dan de fascineerende figuur
van den woestijnkoning Ibn Sa'oed, den
„Lord of Arabia" uit het kostelijk boek van
kapitein Armstrong enkele maanden ge
leden in de goedkoope Penguin-serie her
drukt ongetwijfeld één van de hoofdrol
len zal spelen Millioenen zullen zeker met
spanning zijn spel tegemoet zien.
Reeds zijn vertegenwoordigers uil alle
Arabische staten in Cairo, dat middelpunt
van Arabische bewegingen, aangekomen, om
er, alvorens naar Londen te vertrekken,
onderling van gedachten te wisselen. Als
laatsten kwamen de, verleden week uit hun
ballingschap op de Seychellen vrijgelaten,
leden van het Hooge Arabische Comité. Op
hun doorreis naar Egypte hadden zij een
bezoek gebracht aan den Groot-Moefti te
Belroeth (Syrië), vanwaar ze, volgens den
Egyptischen correspondent van de „Daily
Telegraph", met „nóg extremistischer in
zichten ten opzichte van de Palestij nsche
kwestie zijn vertrokken." Dat belooft wat!
De nationalistische beweging onder de
Arabieren van Palestina, krachtig gevoed
door de plaatselijke politieke en economi
sche oogmerken van Zionisten en Britten,
maar niet minder door een, nu wel algemeen
erkende, ondergrondsche anti-Britsche pro
paganda van Engelands politieke tegenspe
lers in Europa, bepaalt zich niet slechts tot
het Heilig Land zelf. Zij is veeleer een be
langrijke schakel in een geheele keten van
Pan-Arabische bewegingen, waarvan het
nu snel convergeerend rhythme hoe langer
hoe meer een meesterlijke organisatie ver
raadt.
Nieuw zijn, weliswaar, deze bewegingen
geenszins. Ze dateeren dan ook niet, zooals
vaak wordt aangenomen, uit de eerste
oorlogsjaren; uit den tijd, toen de Britten
liua aan de Arabieren van Palestina, Syrië
en den Hedsjas gegeven woord (terwijl deze
landen nog Turksche provincies waren) tot
erkenning van één groot, ondeelbaar Ara
bisch rijk schonden en, samen met Frank
rijk, overgingen tot verdeeling van den
„Turkschen buit" en versnippering van deze
door Arabieren bewoonde streken in ,jnan-
daatlanden", „toegewezen door den Volken
bond".
Deze na-oorlogsche houding van Groot-
Brittannië en Frankrijk welke o.a. door
T. E. Lawrence in zijn beroemde „Seven
Pillars of Wisdom", en méér nog in zijn
officieele correspondentie met de Britsche
overheid, blijkens de „Letters of Lawrence",
door Huxley, zoo buitengewoon scherp werd
gegispt heeft weliswaar de reeds vóór
den oorlog, dadelijk na de Jong-Turksche
revolutie, opgekomen emancipatie-gedachte
onder de Arabieren, die thans de geheele
Arabische wereld beheerscht en beroert, nog
aanzienlijk verbreed en verdiept. Tallooze
Mohammedaansche geheime genootschap
pen hebben sindsdien, door coördinatie te
brengen in de politieke actie der Arabieren
in Irak, Syrië, Palestina en Trans-Jordanië,
Egypte, en in de rijken van den Imam van
Jemen en van koning Ibn Sa'oed, de mo
derne en actieve Arabische onafhankelijk
heidsbeweging voorbereid in deze streken
rond de Roode Zee.
De Pan-Arabische beweging werkt
echter óók in Europa, te Genève, in
in Parijs en Londen, Berlijn en
Rome. Met steun van gelijkgezinden in
Cairo, van <ie Pan-Islamietische groepeerin
gen, waarvoor vooral de studeerende jeugd
aan de groote Arabische universiteit voor
„Pan-Arabisme" gewonnen is, houdt zij te
Farijs, door middel van een strijdbaar or
gaan, „Le Réveil Arabe", een breed podium
staande voor een zoo ruim mogelijke ge-
dachtenwisseling onder Fransch-verstaande
Arabieren of sympathisanten. Te Londen,
waar vanouds een bloeiende kolonie van
Arabische elementen woont, wordt een in
tense propaganda voor Pan-Arabië gevoerd,
vooral onder de studenten aldaar, en onder
die in Oxford, Cambridge en Birmingham,
o.a. door het „Bulletin of the School of
Oriental Studies". In Nederland, waar de
..Encyclopaedia of Islam" te Leiden werd
uitgegeven (1913), telt de Pan-Arabische
beweging eveneens een flinke studenten-
groep, terwijl onder de Oriëntalisten met
wereldfaam wijlen prof. Snouck Hurgronje
genoemde beweging steeds welgezind was.
Rome heeft sedert den oorlog verscheidene
diplomatieke missies naar Arabië gezonden.
Te Berlijn, aan den Kurfürstendamm, is
sedert enkele jaren, naar de „Daily Tele
graph" onlangs meldde, het Europeesch
hoofdkwartier gevestigd van een uitgebreide
Pan-Arabische organisatie, „die afdeelingen
heeft in alle landen van Europa en in het
Nabije Oosten." Deze (nieuwe?) organisatie
poogt „op het oogenblik" (d.w.z. einde Oc
tober '38) in Europa steun te verkrijgen
voor een plan, de oprichting beoogend van
een Al-Arabischen staat, die Palestina, Sy
rië en Irak zou omvatten; Joden zouden
daarin als minderheid worden toegelaten,
zonder politieken Invloed te bezitten. De
werkzaamheden van deze omvangrijke or
ganisatie geschieden achter de coulissen
van een „Arabische Club", die zoogenaamd
de vele Arabische studenten te Berlijn moet
samenbrengen in eigen milieu en die even
tueel steun verleent. Het briefpapier dézer
organisatie vermeldt als hoofd: „Permanent
comité voor de verdediging van Palestina in
Europa Hoofdkwartier te Berlijn." Een
rijke Syriër, die al sedert jaren te Berlijn
woont, zou de zaak grootendeels financie
ren. De organisatie heeft nog wel geen offi
cieele vergunning van de Duitsche overheid,
maar rekent erop, die binnenkort wel te
krijgen. Tot nog toe ondervonden de Ara
bieren te Berlijn en elders in Duitschland,
zoo verzekerde de secretaris van de club,
Abdoel Mottalib, niets dan sympathie en
begrip voor him optreden van de Duitsche
autoriteiten. De club hoopt zelfs binnenkort
een Europeesch congres te beleggen in
Luxemburg. Er werd intusschen al een
„Verdedigings-Comité" opgericht, dat onder
de Arabieren van heel Europa fondsen zal
collecteeren, voor het financieren van de
Pan-Arabische propaganda vanuit Berlijn,
eventueel voor het verschaffen van steun in
geld, uitrusting en wapenen voor de „Ara
bische zaak".
Dat de Pan-Arabische beweging in
Europa overal, hoewel haar nationa
listisch karakter bewarend, steun
verhoopt, eensdeels van de Britsch-Fran-
sche, maar ook, in andere groepeeringen,
van Duitsche zijde, spreekt uit heel haar
optreden En daar bemoeit de politiek zich
mee. Uit de rivaliteit der in Irak en rond
de Perzische Golf exploiteerende petroleum-
maatschap'oijen begrijpen wij de economi
sche redenen dier politieke rivaliteit, zelfs
tusschen Engeland en Frankrijk bestaande
Vandaar het uitzonderlijk belang der Ronde
Tafel-Conferentie.
De Pan-Arabische politiek dateert prac-
tisch, in haar huidigen vorm, van het deel
nemen van Turkije aan den grooten oorlog.
Wijlen sheriff Hoessein, heerscher over de
Heilige Plaatsen en den Hedsjas, was de
vader van den emir Feisoel en Abdoellah,
die Engeland op de tronen onderscheiden
lijk van Irak en Trans-Jordanië plaatste,
om den lastigen Hoessein in Mekka tevre
den te stellen en ook ter pacificatie van de
Arabische wereld. Hoessein was het, die met
zijn prestige een soort eenheid onder de
Arabieren bewerkte. Toch bleek de sluwe
Hoessein niet in staat tijdig het spel te be
vroeden, dat Engeland en Frankrijk achter
zijn rug speelden en dat uitliep op
het geheime, verdrag Sykes-Picot (1917),
waarbij Syrië, Irak, Palestina en Trans-
Jordanië van het beloofde Arabische rijk
werden losgemaakt. En toen Frankrijk en
Engeland na den oorlog, een oogenblikje
zelfs samen twistend over de verdeeling van
Syrië, tezamen bepaalde Arabische minder
heden begunstigden en blijkbaar- op de
verdeeldheid van de Arabieren in en buiten
Syrië speculeerden, terwijl den tegenstan
ders van Hoessein wapens tegen hem wer
den in de hand gedrukt toen was het
met de heerschappij van koning Hoessein
over een „vereenigd" Arabië spoedig gedaan.
Toen hij, in een laatste poging om zich
staande tè houden, zich nog opwierp als
erfgenaam van het Kalifaat, dat onder de
republiek van Kemal Ataturk was afge
schaft, verloor hij ook zijn laatsten aan
hang. En uit het Zuiden kwam nu Ibn
Sa'oed, de zeer rechtzinnige koning der als
fanatieke krijgslieden zoo gevreesde Waha-
bieten, om Hoessein uit Mekka te verjagen.
Jaren zijn er sedertdien voorbij gegaan.
Italië en Duitschland hebben zich
intusschen eveneens in Arabië doen
kennen, eerst door handels-missies, later
gevolgd door consulaire ambtenaren. Nu
(Ingezonden Mededeeïing
Industrie-vestiging bevorderd
door courantenreclame
De Engelsche stad Leeds wees o.a. met ad
vertenties in couranten de industrie op de
gunstige vestigingsvoorwaarden in de gemeente.
Op deze wijze wist zij juist die personen te
bereiken, die de stichting van een nieuw be
drijf of een verhuizing overwogen. Terecht
werden de advertenties in couranten geplaatst;
de zakenman moet immers de courant
lezen. Met advertenties in couranten is men
daarom zeker dat men de bedrijfsleiders in-
oerdaad bereikt_ In anderhalf jaar tijds wist
Leeds zoodoende 9 nieuwe industrieën naar de
gemeente te trekken, die thans aan 2500 per
sonen geregeld werk geven.
is de Duitsche gezant te Bagdad, dr. Grobbe,
als gezant bij koning Ibn Sa'oed benoemd.
Hiermede is weer een nieuw hoofdstuk be
gonnen in de geschiedenis van de Europee
sche penetratie in het eertijds ontoeganke
lijk Arabië. Dank zij deze veelzijdige be
langstelling," die leidde tot de ontdekking
van belangrijke goud- en petroleumrijk-
dommen, zal ook de toekomst van Sa'oe-
disch Arabië veelbelovend zijn.
De Engeischen wisten dit al lang! Het be
zoek van den hertog vanAthlone aan
koning Ibn Sa'oed, Verleden zomer en de
vele andere vriendschapsbetuigingen van
Britsche zijde hebben den wereldwijzen
woestijnkoning echter niet van de wijs kun
nen brengen. Hij heeft zich trouwens den
laatsten tijd ontpopt als een sterk man,
een modern, verlicht vorst. Nu heeft hij
onlangs een interview toegestaan aan een
Sngelschman, die'sedert vele jaren in zijn
land woonde en in de „World Review" van
November daarover schrijft. Het voornaam
ste daaruit citeeren wij, tot slot, omdat het
actueel en markant is.
„Allah zij geprezen! Ja, de Balfour-
declaratie was, inderdaad, de grootste on
rechtvaardigheid van Engeland. Is er wel
een grooter onheil denkbaar voor ons, dan
het wegnemen van landerijen en de woon
stéden der Arabieren, zooals in Palestina,
om ze aan anderen te geven?Waarom
critiseert Europa nu de regeering van
Duitschland en andere landen, wijl deze de
Joden uit hun landen zetten, waarin die
tenslotte maar een kleine minderheid wa
ren, en vindt datzelfde Europa niettemin
goed, dat in Palestina de Arabieren uit hun
eigendommen en hun land worden wegge
werkt, om er in hun plaats Europeesche
Joden te laten wonen?
„Also sprach Ibn Sa'oed," alvorens naar
Londen te vertrekken. Men zal moeten er
kennen, dat die Conferentie aan de Theems
wel eens een spannende affaire kan worden.
THEE doet ie goed!
Pietro Conti was moe, moe van den last van
zeventig zware levensjaren, die diepe rimpels
in zijn gezicht gegraven en zijn rug vroegtijdig
gekromd hadden. Zóó gekromd, dat hij zich niet
eens behoefde te bukken, wanneer hij kleine
lasten van het Terragnoladal naar zijn woning
op de heljing droeg.
I Wanneer hij dan zijn geiten gevoederd en het
karige avondmaal genoten had, kwam iederen
av/ind het uur van den vrede, dat hem van
dag tot dag schooner en langer scheen te wor-
den. Dan zat hij in het tuintje van zijn klein
huisje, dat als een vogelnest boven de lage
oevers van den Leno aan den bergwand hing
en zijn gedachten gingen iederen avond den
langen, steenigen weg naar Campo Santo bij
Castello Dante, waar Francesco rustte, die bij
Monte Pasubio gevallen was, dan dalWaarts
naar Verona, naar het land zijner jeugd en van
daar over zeeën en woestijnen naar Afrika en
Azië, waar hij als jong soldaat voor de vlag van
Savoye gestreden en gebloed had, in de steppen
van Erithrea en in het zand van de Lybische
gloedhel.
Terstond na den grooten oorlog hadden ze
hem naar Rovereto geroepen, toen de koning
en vele hooge generaals en ministers in het
Eschdal waren, om .de klok der gesneuvelden
in te wijden. Ja, hij kende de geschiedenis van
deze klok, beter dan alle anderen tusschen Ve
rona en Triësthij kende ook den man, bij
wien, temidden van het donderen en huilen der
granaten en mijnen, bij de sterfbedden van
vrienden en vijanden, op nachtelijke slagvelden
en in geruischlooze zalen der lazaretten de ge
dachte en gelofte was gerijpt, om een klok te
laten gieten, die haar stem alleen mag laten
klinken voor alle dooden van den wereldoorlog.
Op vele wegen had hij den stillen pater Silvio
vergezeld, wanneer deze ging bedelen of onder
handelen met de rijken van het land, met de
abten en pastoors, de burgerlijke autoriteiten
en officieren. Tot dan op zekeren dag de ko
ning te Rome er van hoorde en de gelden ruim
schoots vloeiden, uit alle steden en provincies
en ook uit alle landen, waarmede zijn land in
oorlog verwikkeld was geweest. Wanneer zjj
geen geldelijke giften zonden, dan kwamen er
stukken brons, oude kanonloopen en ander ma
teriaal, waaruit de klok moest worden gegoten
en ieder volk, dat in den wereldoorlog zijn zo
nen en mannen had geofferd, moest een scherf
je bijdragen.
Zoo wilde het pater Silvio en zoo geschiedde
het ook. f
Pietro kende ook den ernstigen professor, die
toen de klok gegoten had, hij kende de kleine
Margherita uit de oude stad, die heel haar
spaarpot gaf, toen pater Silvio in het huis van
haar ouders was en wier ziel van een kort, zwaar
ziekbed ten hemel was gestegen, juiste op den
avond, toen de klok voor den eersten keer over
het Eschdal klonk.
De hooge heeren hadden de juiste keuze ge
troffen, toen zij den ouden Metro tot wachter
over deze klok benoemden en al waren zijn
handen al zwak en beverig, toch bezaten ze nog
kracht genoeg, om den kleinen hefboom om te
leggen van den electrischen motor, die de klok
iederen avond in beweging bracht.
Zóó had geen mensch kunnen luiden; want
de klanken kwamen niet eerst zacht en zwak
vanuit de verte, neen, ze waren er plotseling,
vol en geweldig en met den laatsten slag, dien
de electrisch gedreven klok deed, stierf het lui
den, sterk en machtig, zooals het gekomen was.
O, Pietro kende zijn klok, kende ook de da
gen, waarop hij haar twee keer moest laten
klinken, wanneer het eerste gelui voor de doo
den van alle volkeren ver beneden in het Esch
dal was weggestorven en ook de hooge sneeuw-
iiiiiiifiiiiiiniiiiiiiiimiiiiiimtiiiiiiiiiii1
watermassa's van de bergen kwamen en be
neden in het dal de machines van het klokken-
werk vernielden. Toen had Pietro getracht
eigenhandig de klok te luiden. Maar zij was te
groot en te zwaar voor hem; zij droeg niet voor
niets de stemmen van vele millioenen in zich.
De avond was op zachte wieken in het stille
da! en het kleine huisje aan den Leno gedaald.
De nachtwind streelde de moede bladeren aan
de boomen en toen de zon voor de laatste maal
over den kam van de Monte Baldo op de stad
neerkeek, vielen haar stralen op een stil en
vredig gelaat, dat slaap en moeheid zacht tegen
de leuning van den grooten stoel hadden neer
gevlijd.
De droom vergezelde Pietro op zijn dagelijk-
schen tocht naar de vesting Malipiero. Lang
zaam doofde de oude man het licht, sloot de
deur van zijn huis en daalde de trappen af, die
voerden naar het dal. Als steeds lagen de stra
ten reeds in het duister en wie de langzame
schreden hoorde, riep hem door de open ven
sters zijn avondgroet toe. De kleine bank bij de
Lenobrug noodde hem tot een korte rust; voor
den eersten keer in de vele jaren, dat hij dezen
weg gegaan was, wilde hij rusten voor hij de
steile trap met de vele treden naar de vesting
moest beklimmen. Doch, toen zijn blik naar de
muren van Malipiero ging, waren opeens de
toren en de bastions verdwenen. Uit de wallen
sloeg een vlam, zooals hij eens in Parijs had
gezien, toen hij
T, a,,,,,,,,,mi'
met de Italiaan-
sch-e veteranen
naar Frankrijk
was gereden en
boven het vuur-
bekken stond een
geweldige poort,
waarvan de muren reikten tot aan het water
van de rivier.
De bergwanden gaapten open en in de duistere
poorten verschenen soldaten, duizenden en dui
zenden, met vlaggen en vaandels. Velen liepen
rechtop, anderen steunden op de schouders van
kameraden. Uit de bergen van het Gardameer
kwamen de Franschen in staalblauwe en roode
uniformen, daarachter de Portugeezen en ande
ren, die hij niet kende." Langs de Etsch mar
cheerden de Engeischen en Schotten, van de
heuvels der Zeven Gemeenten daalden de Oos
tenrijkers en Duitschers, troepen met stalen
helmen en keizerjagers. De Zugna Torta en de
Monte Pasubio waren opeens weer rood, zooals
eens in den grooten oorlog en tusschen hun
toppen stroomden andere scharen in het dal,
Hongaren en Serviërs, Roemenen, Tsjechen,
Grieken en Russen. Over de witte toppen der
verre bergen in het Noorden schoven' de platte
helmen der Amerikanen en uit het bekken van
Verona stroomden zijn kameraden, en daar
bij was zijn Francesco; hij droeg het vaandel
der bersaglieri, zooals toen aan de Monte Pa
subio. Daarachter kwamen de Turken en andere
volken; zij reden op kameelen en droegen witte
wijde gewaden en banieren met vreemde letters;
dan volgden de Japanners en de opgaande zon
van hun vaandel was nog rooder dan de vuur
bol, die enkele uren geleden achter de bergen
was weggezonken. Maar toen kwamen soldaten,
die hij nog nimmer gezien had en die nooit bij
zijn klok hadden gestaan, Finnen en Estlanders,
Georgiërs, Polen en Spanjaarden en allen droe
gen groote schilden, waarop geschreven stond:
„Cadutto pro patria", gevallen voor het vader
land in vele talen en schriftteekens.
Door het heele dal ging een gedreun en ge
rommel, dat als een ver tromgeroffel leek, als
kanongedonder, het marcheeren van millioe
nen. En de klank werd steeds sterker, tot op
eens de klok begon te bewegen, geheel van zelf,
den gegeven. Nog slechts een paar dagen ge
leden had hij voor den tweeden keer moeten
lulden, toen voor de helden van Turkije; zoo
schreven het de statuten voor en ieder volk
had een dag vastgesteld, die aan zijn eigen oor-
logsdooden was gewijd.
Eén keer slechts in al die jaren had zij niet
geklonken. Dat was in het voorjaar, toen de
Er was niets te zien dan de motor en de rand van de boot.
Dan opeens weer een vreemde schommeling of er iemand op
sprong, een paar rare klanken en een hand maakte de knoo-
pen van het zeil los. Piet werd nu bij zijn haren getrokken.
Hij schreeuwde en verweerde zich, maar het hielp niets. Het
zeil ging omhoog en nu werd een man zichtbaar....
Met schrok. Dat was een heel andere man dan daarstraks.
Hij had één tand in zijn mond, een platgeslagen neus en een
kaal hoofd, waar achter op een gek pruikje hing. In zijn ooren
bengelden ringen. „Koesssst jij," riep het gedrocht en wees
dreigend op een dolk, die in zijn gordel hing. Metje zweeg ver
schrikt.
bergenvan^toiHe Baldo hun laatete echo had- ™den hefboom had omgelegd. Hü
wilde snel opspringen en de trappen naar den
burcht opsnellen, om zijn klok te laten klinken
voor de vele soldaten, die gekomen waren. Maar
zijn beenen weigerden hun dienst; hij zonk op de
kleine bank terug en toen zijn blikken weer op
den toren van Malipiero bleven rusten, verdwe
nen de laatste gestalten in de avondwolken, die
ook hem langzaam van zijn rustplaats ophieven.
De bladen van Trentino maakten den volgen
den dag melding van een zwakke aardbeving,
die voornamelijk in de Eschvlakte en in de zij-
dalen van de rivier merkbaar was. Pas later las
men, dat een plotselinge en blijkbaar zachte
dood den ouden Pietro Conti in zijn tuintje,
zittend in den leunstoel, had verrast. Eigenaar
dig en geheimzinnig was echter, dat de klok der
gesneuvelden dien avond ook zonder de hulp
van den ouden, trouwen wachter geklonken had.
De eenige verklaring hiervoor was, dat de
aardbevinng het klokkenwerk op gang gebracht
had. De hefboom van den motor was in ieder
geval omgelegd, maar de deur van den klokke-
toren was gesloten en niemand in de heele
stad Rovereto was er, die dien avond de klok
van Malipiero had geluid.
HST BEPROEFDE GENEESMIDDEL BIJ GRIEP I
Een dezer dagen hebben wij gemeld, dat in
de Cathelynekerk te Brussel een Rubens was
ontdekt, een „Onze Lieve Vrouwe Hemelvaart".
De conservator der Brusselsche musea, prof. Leo
van Puyvelde, heeft thans echter zijn bevinding
over deze ontdekking medegedeeld. Hij ver
klaarde, dat het hier een copie betreft, waarvan
het origineel zich sinds 1764 in Weenen bevindt
in de galerij van Liechtenstein. Bij den verkoop
van het schilderijen werden twee copieën ge
maakt, waarvan het doek in de Cathlynekerk
er een is.
•pdtt Mad son ingevolge da veraeKeringsvoorwaaroen tegen n mjma WJ levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f-e mma Dij een ongeval met
ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen 17 4 DUt" verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen I I DU»" doodelljken afloop
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
25
Interesseeren die dingen u werkelijk, juf
frouw Ruth?
O, ja! 't Is alles zoo nieuw en vreemd
voor mij. Ik vind uw beroep mooi, edel, aan
trekkelijk.
Met onverdroten verbittering ging zij voort:
Die kerel heeft natuurlijk geen gevoel voor
die dingen. Ondanks zijn speciale studiën ver
acht hij zijn beroep en speelt den dandy.
Akkers en velden vervelen hem, en t woord
stal alleen reeds maakt hem onpasselijk.
Daarom ook schrijft hij ons voor de uitstapjes
te paard zoogenaamd nette wegen voor, en
speelt dan professor, 's Namiddags moet er ten
nis worden gespeeld, dat wil zeggen: hij en Elfl
spelen, en lk mag toekijken! En wat u betreft,
u vindt altijd nieuwe uitvluchten om niet te
komen en zoo ben ik alléén, jammerlijk vér-
laten
En dr. Turba en de dames Hartlieb? Die
houden u toch gezelschap?
O die!Zij hebben allerlei geheimpjes
tader elkaar, praten fluisterend en zijn weg als
zij er kans toe zien. Joost mag weten, wat die
voorhebben. Misschien worden ze óók door von
Heiden verjaagd.... Wat ervan zij, mijnheer
Holder, u zult moeten bekennen, dat ik alle
redenen heb om slecht geluimd te zijn.
O, ja. 't Is schande dat men u zoo verwaar
loost, en op dat punt kan ik, helaas, ook mij
zelf niet van alle schuld vrijpleiten....
O, voor u is loflijke beroepsijver een vol
doende verontschuldiging. Mijn verwijt aan uw
adres was dan ook maar scherts. Ik meen trou
wens, te mogen aannemen, dat u bijvoorbeeld,
vandaag liever met ons was uitgereden, dan
de tarwevelden en de stallen aan een strenge
inspectie te onderwerpen
Waarom zou ik 't niet eerlijk bekennen? De
oorzaak van mijn slecht humeur ligt voorname
lijk hierin, dat ik gisteren genoodzaakt was, uw
invitatie te weigeren. Als onmiddellijk gevolg
daarvan, voelde ook ik mij vandaag verschrik
kelijk eenzaam en verlaten
Ruth's gezichtje begon plotseling te stralen.
Werkelijk? Dan is het dubbel heerlijk, dat
we elkaar toevallig getroffen hebben. Nu zijn
we beiden geholpenZouden we niet samen
een of ander kunnen doen ik bedoel iets, dat
binnen den kring uwer beroepsbezigheden valt,
zoodat ik mij geen egoïstischen aanslag op uw
kostbaren tijd behoef te verwijten?
Prachtig idee! Wat hebben de anderen
voor dezen namiddag op hun program staan?
Niets. Zooals ik reeds heb gezegd, speelt
Elfl tennis met dien kerel en mama ligt op
haar ruststoel, kijkt naar het mooie paar en
koestert zich in het zonnetje. Ilse Hartlieb moest
naar het dorp om een vriendin te bezoeken, zij
loopt er bijna iederen dag heen, omdat die
vriendin ziek is. Haar zuster en Dr. Turba
vergezellen haar tot het dorp en willen dan
ergens heen gaan waar alles vol bloeiende mei
klokjes moet staan..
Goed, dan stel ik voor ons het volgende
voor:
En Kurt gaf een program vol aangename af
wisseling, dat door Ruth met geestdrift werd
aangenomen.
Ongeveer om dien tijd legt Ilse Hartlieb op
het kasteel Kronstein de courant weg, waaruit
zij den graaf Interessante brokjes heeft voor
gelezen. Dan zegt zij:
Mare moet nu mijn brief ontvangen heb
ben. Als hij spoedig een boot vindt kan hij,
zegt Dr. Turba, over ongeveer vier weken bij
ons zijn.
Graaf Klemens, die nu veel kalmer Is en er
ook veel beter uitziet, drukt Ilse met aandoe
ning de hand.
Moge hij behouden terugkeeren. En jij
zonnestraaltje, moge je vergolden worden, dat
je een ouden vader zijn kind terugschenkt.
Want jou al!»en heb ik dat geluk te danken.
Dus vader, is uw blijdschap over Marc's
terugkomst even groot als de mijne?
Ik tel de dagen, ik tel de uren. Het voor
uitzicht, hem spoedig weer in mijn armen te
kunnen sluiten, vervult mijn hart met onuit
sprekelijke blijdschap.
De grijsaard slaakt een zucht, en gaat voort:
O, hoe lang, hoe lang is het geleden, dat
ik hem voor de laatste maal aan mijn borst
heb gedrukt. Het was toen nog een knaap
en wat al donkere, smartelijke dingen zouden
ons later scheiden!
XVIII
Vele honderden mijlen van dóór, op de ver
anda van een klein landhuis, ten Oosten van
Manaos aan de Amazone-rivier gelegen, zit, ln
diep gepeins verzonken, een jonge man met
aristocratisch en sympathiek voorkomen. Zijn
blik zweeft over de trage, geelachtige wateren
van den machtigen stroom
't Is Mare Kronstein. Na in de groote moderne
steden van Brazilië vruchteloos afleiding en
nieuwe indrukken te hebben gezocht, heeft hij
hier, in deze eenzaamheid, een schuilplaats ge
zocht.
Binnen het moderne Manéos, dat op een
Europeesche stad wil gelijken, heeft bij maar
één keer den voet gezet. De kleine villa heeft
hij gehuurd van een Portugees, die zich de luxe
van een reis naar de Oude Wereld gunt en dus
maanden lang afwezig zal zijn. Zijn huishouden
wordt waargenomen door de twee bedienden
van den Portugees, Pimbo, een bejaarden neger,
en diens vrouw.
Maar de verandering van décor, omgeving en
levenswijze bevrijdt MaTc niet van zijn folte
rende zwaarmoedigheid.
Niets maakt indruk op hem. Aan den hori
zon van zijn geest ontwaart hij slechts twee
dingen: een ouden toren in de verre Heimat,
overlommerd door dennen en omslingerd met,
loover en bloemen, het verblijf van den schat
zijner liefde, en het kasteel van zijn vader, waar
een oud man zucht onder den last eener ver
schrikkelijke schuld, die ook Marc's geluk heeft
vernietigd, onder den last van ontzettende wroe
ging....
In den loop der laatste maanden heeft Mare
zich dikwijls afgevraagd, of hij anders had kun
nen handelen. Maar het antwoord luidde dan
telkens: Neen. Hij kon zijn vader noch aan
klagen, noch verraden. Hü moest het kruis op
zijn schouders nemen en zwijgen....
Als zoon was hij dat verplicht. Maar de
kracht, vereischt om 't zwijgen, dat hem zijn
levensgeluk kostte, op den duur te kunnen vol
houden, zou hij niet vinden tenzij ver van de
Heimat.
Daarom ook heeft hij besloten, niet meer huis
waarts te keeren, al verlangt hij zoo vurig naar
de Heimat.
Van Turba, wien hij nu en dan schreef den
laatsten keer uit Manaos heeft hij nog geen
tijding ontvangen, waarschijnlijk omdat hü zoo
dikwijls en snel veranderde van verblijf, zoodat
de brieven hem niet konden achterhalen. Maar
nu hij zich eindelijk voor geruimen tijd had
gevestigd, zou er wel spoedig nieuws var zijn
vriend komen. Hij wacht het iederen dag, met
onstuimig verlangen en groeiend ongeduld
Achter Mare gaat de deur van de veranda
open. Pimbo komt op zijn meester toe. Met een
grijns van genoegen op zijn breed, leelijk, maar
goedig gezicht, reikt hij Mare drie brieven over.
Zijn meester heeft in de laatste dagen wel
twintigmaal naar de post gevraagd, en nu
komen er drie brieven ineens!
Mare wordt beurtelings bleek en rood. Me'
een wenk beduidt hij Pimbo, dat de brave man
zich mag verwijderen
Nu houdt hü strak den blik op de brieven ge*
vestigd, en durft ze niet onmiddellijk openen-
Een van de brieven is heel dik en werd aange-
teekend verzonden. De tweede brief ziet er uit
als een gewone brief beide adressen zü'n door
Turba geschreven. De derde schijnt slechts een
dunne kaart te bevatten, maar.,., op den om
slag herkent Mare het schrift van zyn vader!
Mare hijgt bijna naar adem. Eerst opent hij
den gewonen brief; die is blijkens den post
stempel, vóór de twee andere verzonden, eö
werd hem van Paré, naar Manaos nagestuurd.
Reeds bij de eerste regelen van Richard Turba
maakt hevige ontsteltenis zich meester van
Marc. Want na een korte inleiding leest hi):
„Zooals ik je in mijn laatste brief reeds ze*'
beste Marc, is je vader vrij ernstig ziek gewor
den en moest het tusschen hem en Ilse Hartlieb
onder gelukkige voorteekenen begonnen verkeer
worden geschorst, daar de dokter alle bezoeken
streng verbood. Beiden lyden daar zeer onder,
want het is bijna ongelooflijk, hoe snel juf"
frouw Ilse het hart van je vader gewonnen
heeft. Je weet al, dat zij op verlangen van graaf
Klemens voor de eerste maal naar Kronstein
was gekomen. Toen kwam die ongelukkig0
ziekte zwakte van het hart en aderverkal
king ertusschen. Maar ik hoop, dat dokter
Wenk's energieke behandeling spoedig baat z®
brengen en dan kan Ilse weer naar Kronstein
komen." (Wordt vervolgd.'