WALVISCH en BEER of: herinnering aan Rusland En Stalin lacht in zijn vuistje niet! Beschadig A De luchtroovers van Hoitika i 1,17" - 1 fi kV étd mï&acd wnden dag Engeland zoekt weer nauwer contact met Rusland F 250.- Het raadsel DINSDAG 7 FEBRUARI 1939 Voorkomt verkoudheid en keelpijn van Kronstein ËN| ALS PILOOT GOED, ALS POST AMBTENAAR ONVOLDOENDE De gemeenschaps gedachte Uit: Quadragesimo Anno Encyclieken Een afstraffing AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL ROMAN VAN A. HRUSCHKA (Van een bijzonderen correspondent) Stalin, aldus vertelt men In Westminster, zou onlangs tot den Britschen gezant gezégd heb ben: Dat Chamberlain het bolsjewisme niet Kan urtstaan, begrijp ik zeer goed; dat hij mii niet sympathiek vindt, begrijp ik nog beter; wat ik echter met kan begrijpen, is zijn geloof, dat men een volk van 180 millioen kan negeeren." Is Chamberlain werkelijk deze meening toe gedaan? Op het hoogtepunt van de Septembercrisis welke kapitein Liddell Hart dezer dagen als den oorlog heeft aangeduid, dien Engeland ver loren heeft, zonder een schot te lossen, den 27sten September 1938, bevatten de Engelsche ochtendbladen het volgende bericht: „Ter bevoegder plaatse werd gisteravond ver klaard dat Chamberlain de laatste week heeft getracht met den Rijkskanselier tot een vrede lievende oplossing van de Tsjecho-Slowaaksche crisis te komen. Langs den weg van onderhan delingen is dat nog mogelijk. De Duitsche eisch om afscheiding van het Sudetengebied werd reeds door de regeeringen van Frankrijk, Groot-Brittannië en Tsjecho-Slowakije inge willigd; indien echter, ondanks alle pogingen van den premier om dit te verhinderen, een Duitsche aanval op Tsjecho-Slowakije wordt gedaan, dan zal hiervan het onmiddellijke ge volg zijn, dat Frankrijk zich verplicht zal zien dit land te helpen en Groot-Brittannië en Rusland zullen de Franschen zeker ter zijde staan. Het is nog niet te laat deze groote tragedie te voorkomen en nog niet te laat voor de volkeren van alle landen om een regeling door vrije onderhandelingen te tref fen." De „bevoegde plaats", welke dit bericht liet publiceeren, was- het Foreign Office. Het mi nisterie van Buitenlandsche Zaken was gedu rende de crisis door den heer Chamberlain nogal stiefmoederlijk behandeld. Toen hem echter het water tot den mond gestegen was, moest hij zich toch tot de deskundigen wenden en met zijn toestemming werd het bericht ge publiceerd. Hierin was voor het eerst weer van een land sprake, dat Chamberlain gedurende de heele crisis niet vernoemd had, n.I. van Rus land. Toen hij den indruk kreeg, dat de wa gen op den verkeerden weg was gekomen, gaf hij het Foreign Office verlof, den naam van dit land weer uit te spreken, niet zoomaar ter loops, maar als den naam van een bondgenoot in geval van oorlog. Slechts weinige dagen tevoren had Lord Ha lifax zfjn reis naar Genève moeten afzeggen, omdat Chamberlain niet wenschte, dat hij Litwinof zou ontmoeten. De herinnering aan September is echter nïët slechts amusant maar ook leerrijk. Chamberlain heeft tijdens die crisis de Russen links laten liggen, niet uit afkeer, maar omdat hij in zijn geloof aan de „bevrediging" der dictatoren alles wilde vermijden, wat als een omsingeling van Duitsehland kon worden beschouwd. Men mag aannemen, dat het Fransch-Russische pact van bijstand niet de oorzaak, maar het gevolg is van de nationaal-socialistische bewapening. Frankrijk had de keus deze bewapening door een preventieven oorlog te verhinderen of haar gevolgen door een nieuwe verdragspolitiek te voorkomen. Het koos het tweede en zoo ont stond het pact met Rusland. Ofschoon de Brit- sche regeering dit verdrag uitdrukkelijk goed keurde, miste de Duitsche bewering, dat het een omsingelingsmanoeuvre van Frankrijk was, OP ELKE BUS EEN BON VOOR GESCHENKEN toch haar uitwerking te Londen niet. Toen Litwinof aan het begin der crisis een confe rentie voor alle geïnteresseerde mogendheden voorstelde, gaf Chamberlain hem niet eens ant woord. En toen een oorlog onvermijdelijk scheen te worden, den 27sten September, herinnerde Chamberlain de Duitschers, dat er ook nog Russen waren Een nieuwe Europeesche poirtiek is begon nen. Zou zich hetzelfde schouwspel herhalen? Aan de mogelijkheid de dictatoren tevreden te kunnen stellen schijnt Chamberlain niet meer te kunnen gelooven. Zijn politiek is nu een mengsel van twee nieuwe elementen; ten eer ste wendt hij zich op allerlei wijzen direct tot de onderdanen der dictatoren om het dezen on mogelijk te maken hun volken de noodzakelijk heid van een verdedigingsoorlog voor te spie gelen, want voor een openlijken aanvalsoorlog zouden ze nauwelijks te winnen zijn. En ten tweede tracht hij de dictatoren te intimidee- ren. Vandaar het rinkelen met de sabel. De op leiding der vrijwilligers begint vorderingen te maken, elke week loopt een oorlogsschip van stapel, in het geheele wereldrijk werken de vliegtuigfabrieken, de Home Fleet concentreert zich bij Gibraltar, de Admiraliteit stelt weer de „onmiddellijke reserve" op, die er sinds 1912 niet meer was en waardoor het mogelijk wordt zonder koninklijke mobilisatie-order een groot gedeelte der zeestrijdkrachten op oorlogssterkte te brengen. Maar is dat genoeg? Steeds sterker wordt het verlangen na de schipbreuk van Genève tot de oude evenwichtspolitiek terug te keeren, welke toch in werkelijkheid een overwichtspolitiek was. Van rechtsch nog sterker dan vanlinksch komt de eisch met Rusland weer te gaan sa menwerken. Er zouden wel niet veel Duitsche vliegtuigen voor het bombardement op Londen beschikbaar zijn, als de Russische luchtvloot eens boven de Duitsche steden verscheen. De Russen zullen wel in hun vuistje lachen. Duit schers, Engelschen en Italianen trachten weer bij Moskou in het gevlij te komen, al heet het dan terwille van de handelsbetrekkingen. Ve len meenen, dat we weer aan het begin van een crisis staan en reeds spreekt Bonnet van het vriendschappelijk contact, dat hij met Mos kou onderhoudt, reeds verlangt de conserva tieve pers van Engeland, dat men Rusland niet veronachtzaamt en de aanwezigheid van een Duitschen handelsgedelegeerde te Moskou is voldoende om in Engeland de vrees te doen ontstaan, dat ten slotte de Rooden en de Brui nen op- grond van hun gemeenschappelijke economische idealen in eikaars armen zullen worden gedreven. In het Foreign Office is men hiervoor ech ter niet bevreesd. Hitler en Stalin wantrouwen elkander te veel, dan dat zij ooit kunnen sa mengaan. Bovendien weet Stalin dat een over winnend Duitsehland in het Westen zich on middellijk tegen het Oosten zou keeren. En daarom weten de Britten aan welke zijde in geval van nood Rusland staan zou. Zoo nu en dan wordt wel eens melding ge maakt van het verdwijnen van postzakjes uit toestellen van de K.L.M., zoo schrijft de Java- bode. Uiteraard liet men het niet bij het consta- teeren van die verdwijningen, doch werd, naai de Bandoengsche redacteur schrijft, een on derzoek ingesteld. Een mensch is maar een mensch en kan niet alles goed doen, zonder te ontaarden in een genie. Onze K.L.M.-piloten blijken dan ook als piloten goed te zijn, maar als postambtenaren zoo af en toe „onvoldoende". Niettemin is gebleken, dat een luchtpost dépêche van Calcutta naar Medan op 8 Sep tember 1.1. te Calcutta werd achtergelaten en dus moeilijk te Medan kon aankomen. Het verloren schaap werd inmiddels door het vol gende K.L.M.-toestel meegenomen en aange bracht. Op 17 October arriveerde op „Tjililitan" een zak luchtpakketpost van Amsterdam-Centraal Station, bestemd voor Singapore. Daar was men den vorigen avond geland, doch men had vergeten den zak te lossen. 27 October was blijkbaar een luc'ntfeestdag. Toen werd de dépêche van Amsterdam-Cen traal Station voor Penang te Medan gelost en in stede van deze had men te Penang de dé pêche voor Padang er uit gehaald. Nu zijn die namen ook lastig uit eikhar te houden: Penang. Padang en van het Centraal Station te Amsterdam uit gerekend liggen ze niet eens zoo ver van elkaar Op 24 October werd een dépêche van Tara- kan, bestemd voor Bandjermasin, meegenomen naar Soerabaja. Het spookt wel niet in de luchtpostruimen onzer vliegtuigen, maar de bemanningen zijn nu eenmaal betere piloten dan postambtenaren en per saldo is dit altijd beter dan het omge keerde! Naar aanleiding van het verslag van het Ne- derlandsch Pensioenfonds voor het sigarenbe- drijf en aanverwante bedrijven haalt „De Volkskrant" eenige herinneringen op: Op 4 Maart kon de eerste pensioenuit kering plaats hebben, waartoe de te Eind hoven woonachtige pensioengerechtigden persoonlijk werden uitgenodigd. Bij deze gelegenheid hield voorzitter Van der Putt een toespraak, waarin hij de so ciale voorziening haast even belangrijk noemde als het loon en mededeelde dat door de werkgevers in twee jaar een stam kapitaal van f 140.000 was bijeengebracht. Het aanvangspensioen, een bescheiden begin, kon niet hoger worden gesteld dan f 3.25; bet is niet wat wij bedoelen, ver klaarde de heer Van der Putt, die de ver wachting uitsprak dat met de bijdrage van twee percent van het loon (door werkge ver en werknemer elk één percent) het pensioen mettertijd tot f 7 a f 8 per week zou oplopen. Men moet alle kracht en inspanning in het werk stellen, opdat tenminste in de toekomst de voortgebrachte goederenovervloed slechts in billijke verhouding zich ophoope bij de bezit tende klasse en ook in tamelijk rui me mate ten deel valle aan hen die arbeid presteeren. Zeker het is niet de bedoeling, dat de arbeider daardoor in zijn werk gaat verslappen de mensch is immers geschapen om te werken, zooals de vogel om te vliegen, maar dat hij door spaarzaamheid zijn bezit hooger opvoere, opdat door een verstandig beheer de lasten der huishouding met meer gemak en min der zorgen door hem gedragen wor den. Zoodoende zal hij, bevrijd van de onzekerheid omtrent zijn levenslot, welks onbestendigheid de proletariërs voortdurend in onrust doet verkeeren, niet alleen aan de wisselvalligheden des levens het hoofd kunnen bieden, maar ook de rustige zekerheid heb bendat na zijn dood voor zijn ach tergebleven betrekkingen eenigszins gezorgd is. De genoemde drieëenheid „Intelli gentie, kapitaal, arbeid", is een lieve lingsgedachte van Pius XI. De uit- noodiging tot niet alleen vreedzame, doch ook vriendschappelijke samen werking van deze drie komt bij Pius XI steeds weer terug. Twee vraag punten worden door 'den laatsten zin beslecht. Het gaat hier om de w a a r- d e van de arbeidsprestatie en om de evenredige rechtvaardigheid, dus de ruilrechtvaardigheid (iustitia com- mutativa). O. v. Nell Breuning, die Soziale Enzyklika). Wat wij u geven, zei de voorzitter tot de pensioengerechtigden, is geen aalmoes, wij willen het zelfs niet als een gift zien be schouwd: van af heden hebt gij er recht op, een recht verkregen door uw stoere arbeid, door de kracht en de overtuiging van uw organisaties, door het groeiende sociale besef onder de werkgevers, door een gelukkige samenwerking ten slotte van de organisaties van werkgevers en werkne mers. Klassenstrijd, zegt men niet alleen, het ls de grondslag zelfs van een partij, al wordt dit woord en dit begrip niet meer met de oude felheid naar de voorgrond geheven. Ei- is een groeiend besef van solidari teit, van de gemeenschapsgedachte. Het moet nog steviger wortel schieten, hart en hoofd veroveren. Hoe scherper de internationale tegen stellingen zijn, des te groter is de natio nale behoefte aan verbondenheid, aan sa menwerking tussen alle klassen en standen. De wens naar een Nieuwe Gemeenschap is niet te vroeg gekomen. Ze vindt overal aanknopingspunten: het vuur is heet, er moet gesmeed worden. Het sigarenbedrijf gaf het goede voor beeld van een gemeenschapsactie en werkte bij voorbaat in de richting, door onze Ko ningin gewezen. fiHHEG doetieqoed! y- illO v - Wtm xv - A, ÊTNj Pedro grijnsde en herhaalde: „Hois, hois," waarop de anderen in lachen uitbarstten. Piet werd zoo nijdig dat ze hem uitlachten, dat hij eerst zijn handen in zijn zijden zette en daarna met zün vuist op tafel begon te slaan. Hij wilde net nog een roffeltje geven, toen de kapitein hem onverwacht vastgreep. Hij trok hem als een strootje over tafel naai- zich toe en gat hem daarna een gezellig pak slaag. De anderen stonden krom van het lachen. Zoo'n kwajongen, <fie hun kapitein met zijn vuist durfde bedreigen. Terwijl z'n dochter Ruth, in gepeins verzon ken, door het groote raam van het Lhorand- hotel aan de Rivièra, naar het glinsterende witte zand van het strand, naar de wijde zee en den blauwen hemel keek, monsterde Numa Lechmore, de directeur der Trans-Atlantische Bank in New York, met critischen blik de spijs kaart. In deemoedige houding stond, op enkele passen afstand, de kellner. welke houding bij dergelijke rijke en voorname gasten voorge schreven schijnt te wezen, 't Was een knappe, jonge man. Toen Lechmore eindelijk z'n keus bepaald had en den kellner een reeks uitgezochte spijzen had opgenoemd, bleef deze echter in dezelfde houding staan en scheen hem niet te hooren. ,,'t Is goed zoo," zei de bankdirecteur scherp. Op 't zelfde oogenblik keerde z'n dochtei; het mooie hoofdje naar de zaal toe. Toen geschiedde het ongelooflijke, het ongehoorde. De kellner boog zich naar de dochter van mijnheer Lech more en drukte voor de oogen van in de zeven tig gasten een kus op haar lippen. Lechmore zag er direct uit alsof hij een ste- vigen slag op z'n hoofd gekregen had en zonk achterover in z'n leunstoel. Het orkest brak mid den in z'n spel af. De hoboïst liet z'n instru ment uit z'n mond en daarna uit z'n handen glijden. Het bedienend personeel stond, als ver steend van schrik, in de zaal. Ofschoon bleek als een doek, verloor de direc teur van 't hotel niet z'n correcte houding. Wat Miss Ruth Lechmore betreft, haar wangen wa ren ietwat rooder gekleurd en ze keek koel- spottend naar den misdadiger. „Die man is eensklaps krankzinnig geworden," steunde Lechmore en in z'n geest zag hij reeds berichten met vetgedrukte koppen in de Ame- rikaansche bladen staan: „Schandaal in Lho- rand-hotel, Waanzinnige kellner kust rijke erf gename Ruth Lechmore in de eetzaal van 't hotel." De hoteldirecteur liep vlug naar den kellner en beet hem toe: „Je bent op staanden voet ontslagen, Paul. Volg me direct naar mijn kantoor." Daarna wendde hij zich tot den heer Lech more, boog en sprak: „Men zal u volledige genoegdoening geven, mijnheer. De dwaas zal rekening en verant woording hebben af te leggen. Beleefd en met aandrang verzoek ik u echter ons hotel niet te laten boeten voor het wangedrag van zoo'n eer vergeten mensch. Bovendien „Genoeg," viel de bankdirecteur hem in de rede. „U zult begrijpen, dat wij na dit onge hoorde voorval onmogelijk langer hier kunnen blijven." „Een oogenblik, vader," zei miss Ruth en keek haar vader recht in 't gezicht, ,,'t Gaat hier in de eerste plaats om mijn persoon." Daarop Sinds eenige maanden geven wij citaten met commentaren uit de sociale encyclieken. „De R. K. Middenstandskrant" verklaart haar insteinming hiermede: „De lange reeks encyclieken, door Leo XIII de wereld ingezonden, zijn een blij vend monument voor het genie van dezen Paus, die niet zonder reden „Het Licht aan den Hemel" genoemd is. Ook Pius X en Benedictus XV hebben niet gezwegen. Het is niet bij benadering te schatten, voor welke onheilen Pius X de Kerk bewaard heeft door de veroordeeling van het modernisme in zijn encycliek „Pas- cendi". De vredes-encycliek van Benedictus XV was 'n weldaad aan de oorlogvoerende volkeren, waarvoor nog altijd zijn stand beeld in Constantinopel getuigt. En nu zetelt sinds 1922 Pius XI op den Stoel van Petrus. Het is, of de geniale geest van Leo XIII herleeft. Met verbazingwek kende regelmatigheid zendt de Paus in on gebroken levenskracht zijn encyclieken de wereld in. Ze bewegen zich op bijna elk ge bied van het godsdienstig-zedelijk en maat schappelijk leven: over den vrede van Christus in het Rijk van Christus; de mis sie-actie; de Christelijke opvoeding; het huwelijk; de maatschappelijke ordening; de Katholieke actie; het communisme; den toe stand der Kerk in Duitsehland. 't Is of de Paus voortdurend St. Paulus' woord aan Timotheus voor den geest zweeft. „Verkondig het woord, treed op, welkom of niet, weerleg, berisp en vermaan in alle lankmoedigheid en met alle soort van le zing; vervul uw ambt ten volle." Welk een troost voor ons en ook welk een krachtbron van overtuiging te weten, dat wij wandelen in het licht, dat uitgaat van de Pauselijke encyclieken, die de duister nissen wegvagen, waarmee de nieuwe gees- tesstroomingen ons omringen. Wij gelooven in het woord van den Paus, omdat wij ge looven in Christus, Die Petrus gemaakt heeft tot steenrots Zijner Kerk, tot leeraar der waarheid. Met dat al leert de ervaring, dat ency clieken slechts door weinigen worden gele zen. Ze zijn zoo lang en de lectuur is zoo zwaar. Aan deze moeilijkheid is onze altijd vaardige pers op origineele wijze tegemoet gekomen. Bijna dagelijks bevatten de katho lieke couranten korte uittreksels uit de laat ste encyclieken. Laten wij deze flitsen met aandacht le zen. Ze bevatten dikwijls lessen die van het grootste belang zijn," richtte zij zich plotseling tot den kellner, die nog steeds roerloos voor de tafel stond en vroeg hem: „Waarom hebt u dat gedaan?" De man opende z'n mond, als wilde hij spre ken, keek het jonge meisje bewonderend aan- zei niets en schudde z'n hoofd. Daarop keerde miss Lechmore zich onver schillig om en keek weer door het raam naaf het strand. De directeur van 't hotel wenk'® den kellner hem te volgen door de prachtig6 eetzaal naar z'n privé-kantoor. Mijnneer Lech" more en z'n dochter werden nu door een an deren kellner bediend, met nog grooter hoff®' lijkheid dan in 't Lhorand-hotel scheen voor geschreven. Aan de andere tafeltjes begon men natuurlij" te gissen en werden allerlei onderstelling11 gemaakt. Nadat Numa Lechmore en z'n dochter klaa' waren met hun diner, stonden zij op en begav®0 zich, langs de tafeltjes heen, zonder ieman® aan te zien, naar den prachtigen tuin van 'l hotel. Hier wierp miss Ruth zich in een ligstoel" terwijl haar vader z'n krant trachtte te leze"' maar die na eenige oogenblikken wrevelig weef naast zich neerlegde. „Ik moet maar steeds aan dien schoft va" een kellner denken," bromde hij. „Hoe durfde hij? Ik kan er met m'n verstal1? niet bij, Ruth." „Ik heb er over nagedacht," zei z'n docht®1 „en meen een aannemelijke verklaring gevon den te hebben. De man was beleedigd, ornd?' ik altijd over hem heen keek en niet de mins'® notitie van hem nam. Dat ergerde hem op de® duur. Hij wilde toonen, dat hij even goed mensch was als wij, dat hij kon voelen en lijden- dat hij door mijn hoogmoed gepijnigd wend- Toen verloor hij een oogenblik z'n zelfbeheer- sching en handelde als een dwaas." Numa Lechmore keek z'n dochter verwon derd aan. „Ik heb altijd gemeend," zei hij langzaam, ,-d®' om iemand goed te begrijpen, men hem ®'e alleen moet vergeven, maar ook „Maar ookwat verder, papa?" „Hem bijna moet liefhebben." „Dwaasheid, vader. Voor zoo iets ben ik all®r' minst geschikt. Maar deze kellner begint toch te imponeeren." „Dat komt op 't zelfde neer," sprak de bank directeur korze lig. „Zoo Is het ook met je moe der begonnen. Eerst heb ik haar geïmponeerd, daarna heeft ze mij getrouwd' Miss Ruth lachte. „Ik geloof niet, dat ik o°' een man zal trouwen, die mij imponeert. Eerd® een, dien ik imponeer." „Enfin, ik hoop in elk geval dat die kerel i®' tusschen het hotel verlaten heeft en we he1® niet meer zullen zien." Op dit oogenblik kraakten de kiezelsteen®® en de hotel-directeur stond voor vader en do®®' ter. „Ik heb u overal gezocht, mijnheer Lechmor®" riep hij. „Gelukkig is het schandaal niet z° groot als het zich liet aanzien. We hebben d®^ kellner in mijn kantoor een verhoor laten dergaan. Weet u wat hem tot die dwaash®1^ heeft gedreven? Hij was gisteren in Mon*^ Carlo in 't Casino. En wat heeft hij daar Se' daan?" „Waarschijnlijk gespeeld," antwoordde L®®®' more koel. „Hij heeft de Bank laten springen, mijn li®®® Hij is nu rijker dan een van onze gasten, u W®1' licht uitgezonderd. Me dunkt, dat er nu ka®, is, dat deze onverkwikkelijke aangelegen®®10 bijgelegd kan worden." Ilij sprak niet verder. Miss Ruth Lechni®r was opgesprongen. Haar wangen gloeiden haar oogen fonkelden. Ze beefde van woede- „Wati" riep ze. „Nu eerst is die zaak een gehoord schandaal geworden! Als een man z'°® sterk voelt door een dikke portefeuille met bank" biljetten en zich vergeet zoogenaamd, dan no®1® ik hem een schoelje. Ik had het hem verge?®®' mijnheer, en u zelfs willen verzoeken nem houden. Maar nunu is hij niets anders een ellendeling in optima forma, dien ik.--' dien ik Ze rende weg, juist op 't oogenblik dat d® zich rijk gespeelde kellner met een zelfbeW®5 lachje op het terras verscheen. Blijkbaar ve®' wachtte hij na de uiteenzetting door zijn dir®c' teur direct aan het tafeltje van mijnheer Le®®" more geroepen te worden. Miss Ruth liep hem opgewonden voorbij, ma® kwam even later terug, gevolgd door den cha®1' feur van haar vader, 'n reusachtigen Kentuck'®r' Deze trad op den kellner toe, greep hem z'n kraag, legde hem ten aanschouwe der t® rijke gasten over z'n knie en diende hem z®1^ een geducht pak slaag toe, dat z'n beender®® hoorbaar rammelden. Na deze afstraffing wierp de chauffeur d®® man van zich af, die hinkend en kreunend va® pijn, zich zoo snel als hij kon Uit de voet®® maakte. Hij hoorde nog dat de chauffeur h®1® nariep; ,Is mijnheer over de bediening tevreden?" (Nadruk verboden)' Ivorol-gebruikers zijn zelden verkouden 00 hebben zelden keelpijn, omdat deze tandpaA® den mond dagelijks grondig desinfecteer® ATT T~i A /"VTVTTVT "E1 )C op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen rl m bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door T~* A by een ongeval met /li ,tI /\üV/l 1 li JU ij ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen A I DU»" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen A f DU»" doodeüjken afloop bij verlies van een ha*^ voet of een od een 35 Ik keek Sabine sprakeloos aan. Zij was dus reeds op informatie, uit geweest! Toen overwel digden mij verbittering en gramschap. Neen, antwoordde ik koel, alleen bij weder- zijdsche toestemming is die reden voldoende. En 't is zooals Je hebt gezegd: ik wil niet! Zoo gingen wij van elkaar. Ik voelde mij diep ongelukkig en mijn tweede huwelijk berouwde mij hevig. Toch wisten wij voor de anderjn het decorum te bewaren, en ik vleide mij ook met de hoop, dat Sabine allengs weer tot bedaren zou komen. Zoo kwam de avond van 28 Februari. Naar gewoonte was ik, toen het bal begon, naar den speelsalon gegaan, om met mijn vrienden, baron Wachter en meneer von Schlenker te bridgen. Ik was zwaarmoedig gestemd, wilde op andere gedachten komenMaar Wachter en Schlen ker hadden dien avond reeds een anderen partner gevonden. Ik bleef dus een poosje toe kijken, en verliet toen de kamer weer.... ge dreven door Inwendige onrust, in hooge mate zenuwachtig. Was het een voorgevoel, dat mij plotseling overmande? Ik ging naar den wintertuin in de galerij en zette mij daar stil in een hoek; ik was blij, alleen té zijn en met niemand te moeten spreken. In de laatste dagen hadden mijn gedachten nog meer dan gewoonlijk gewijld bij de houding van Sabine, waarvoor ik nog steeds geen afdoende verklaring vond. Wat kon er zoo plotseling in haar omgegaan zijn? Ik was nog diep in gedachten verzonken, toen het deurtje tusschen de danszaal en de galerij openging. Sabine trad binnen, gevolgd door meneer von Heiden, onzen inspecteur Mare maakte onwillekeurig een driftige bewe ging. HeidenLothar von Heiden, zegt u vader? Ja. Beiden waren nog verhit van 't dansen, en beiden wierpen, voordat er een woord over hun lippen kwam, snel een blik in 't rond, om zich er van te vergewissen, dat er buiten hen niemand aanwezig was. Mij konden ze niet zien, hoewel ik zeer dicht bij hen was; want ik zat in den hoek achter de hooge groep varens, waar voor het bekken met de fontein ligt. De varens en de schaduw, welke zij op den hoek wierpen, verborgen mij volkomen voor hun blikken Bijna» onmiddellijk hoorde ik von Heiden zeggen: Wat zul je nu doen, Sabine? Het nog eens probeeren, antwoordde zij. En ik geef je nogmaals den raad, den tweeden weg te kiezen. Die is korter en leidt zekerder naar het doel. Maar hij is ook gevaarlijken Waag het om wille van ons geluk. Ik zweer je trouwens nog eens, dat er geen ge vaar te duchten is. De andere weg is veel ge vaarlijker. Als je man iets van onze liefde te weten kwam, zou alles verloren zijn. Alles? Neen, alleen maar 't geld, dat mij volgens 't huwelijkscontract ook in geval van scheiding blijft toebehooren, indien mij geen onteerde fout ten laste kan worden gelegd. En dat is nog niet het geval. In weerwil van mijn hartstochtelijke liefde voor je, Lothar, heb ik de aan Klemens gezworen huwelijkstrouw niet ge broken In geval het tot een proces kwam, een proces, dat je echte beweegreden aan 't licht zou brengen, zou niemand je gelooven. Daar voor zou die sluwe Mr. Klüver wel zorgen! Wat zou je dan de vrijheid baten zonder geld? We zijn geen van beiden voor armoe in de wieg ge legd, Sabine: vergeet dat niet! Ik weet 't welmaar Wees niet kinderachtig, Sabine. Toon je dapper. Laat alle bedenkingen varen en doe wat ik je heb aangeradenEn laten we nu terug- keeren naar 't bal, anders zou onze afwezigheid in het oog kunnen vallen. Hoe gemakkelijk zou de graaf Geen nood, die is druk bezig in den speel salonMaar in ieder geval heb je gelijk; wij kunnen niet te voorzichtig zijn Zij stak Von Heiden de hand toe, die hij aan zijn lippen bracht en vurig kuste. In beider oo gen laaide het vuur van de passie. Ik kon mij geen illusie meer maken.»». Arme vader! mompelde Marc met diepe aandoening. Hij greep hand van Graaf Klemens, hield ze in de zijne geklemd, en ging voort: Wat moet u in dat verschrikkelijke uur ge leden hebben! Ja, 't was het smartelijkste oogenblik van mijn leven. Ik kon mij nauwelijks een begrip vormen van hetgeen ik had gehoord, en nog minder was ik in staat om een besluit te nemen. Ik bleef nog lang in mijn hoek zitten, en keek als verdwaasd voor mij uit.... Eindelijk keerde ik terug naar den salon, waar de laatste tonen van de muziek wegstierven. Juist tevoren had Sabine gezegd, dat zij zware hoofdpijn had en een poeder ging nemen Werktuiglijk volgde ik de gravin naar haar slaapkamer. Waarom? dat weet ik eigenlijk niet.... In ieder geval was het geen liefde, want ik voelde niets meer dan verachting en afkeer voor haar. 't Was misschien instinctmatige nieuwsgie righeid, instinctmatig zoeken naar 'n verwijt.... Wat kom je hier doen? Je verbeeldt je toch niet, dat je tegenwoordigheid mijn hoofd pijn kan verzachten? Dat werd mij door Sabine toegesnauwd.... Ik antwoordde niet; maar zij moet op mijn gezicht iets hebben gelezen, dat haar verwonderde, mis schien zelfs verontrustte; want plotseling keek ze mij scherp aan, en zeide: Wat heb je, Klemens? Waarom spreek je niet? Toch niet ongesteld? Je ziet er zoo akelig kuit. Ik schudde het hoofd en verliet zwijgend de kamer. Eindelijk was ik alleen en begon allengs ook weer te denken.... Alles, ook mijn verleden, trok aan mijn geestesoog voorbij. Ook het onrecht, dat ik jou had aangedaan, door die vrouw de plaats van je moeder te laten innemenWat er nu ge beurde, had ik aan mij zeiven te wijten; 't was mijn straf, die ik nederig moest aannemen. Maar ik kwam nu ook onmiddellijk tot het be wustzijn, dat ik met betrekking tot Sabine een besluit moest nemen. Onmiddellijk, zonder ook maar één dag te talmen. Züj moest vernemen, dat ik alles wist. Zij mocht niet meer lachen met den ouden verblin den dwaas Ik ging haar dus weer opzoeken en klopte aan haar deur. Maar ik werd verhinderd, mijn plan uit te voeren. Blijkbaar ten hoogste verbitterd, ontving mij Sabine met een gezicht, waarop woede te lezen lag, en liet mij niet eens aan het woord komen. Zul je mij dan nooit met rust laten? Wat wil je nu weer? Weet je niet, dat ik ongesteld ben en naar'bed wil gaan? Ik zal je niet lang storen, Sabine, ant woordde ik kalm. 't Betreft maar een kort, maar voor mij gewichtig onderhoud, dat geen uitstel duldt. Maar zü viel mij onmiddellijk weer toornig in de rede: Zoo! Je verbeeldt je dus, dat ik, nu je in ,,'t hartje van den nacht met mij wilt spreken* mij eenvoudig naar die gril heb te schikke®' Ik denk er zelfs niet aan! Ik wil rust hebb® en alleen zijn (zij stampte met den voet op d® grond). En onmiddellijk. Gaga toch! Sabine, wat ik je te zeggen heb Kun je me morgen zeggenNog ee®rl ga, ga! Als je niet onmiddellijk gaat, dwing mij, om juffrouw Motika te bellen. Hoor je? Er was niets aan te doen zij gedroeg zich a t een furie. Zwijgend en zonder te groeten verb®, ik de kamer. De uitvoering van mijn plan mo®®j! ik tot den volgenden dag uitstellen. Al andere, wat toen volgde, weet je reeds, Mare- Mare knikte en bleef geruimen tijd zwijg®® voor zich uitstaren. Alles wat u mij hebt verteld, is zonderl>®| en verschrikkelijk, vader, zei hij eindelijk. moord op gravin Sabine moet dus gepleegd z>)® in den korten tijd nauwelijks een half tusschen uw heengaan en mijn terugkom5® En u, die betrekkelijk dicht bij haar kamer W^' hebt in dien tusschentijd niets verdachts SK hoord? Geen gedruisch in de gang? Zelfs het openen of sluiten van een deur? Niets, tenzij het gedruisch, dat je zelf he® gemaakt door tegen het meubel te stooten, dat mij dwong in de gang te gaan zien. Ma*1 toen was Sabine reeds dood! f Wat een huiveringwekkend raadsel! Ui®9 de moord moet toch door iemand zijn gepleegde Natuurlijk! Maar kap 't geen zelfmoord geweest zij*® (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 10