WALVISCH en BEER of:
herinnering aan Rusland
En Stalin lacht in
zijn vuistje
niet!
Beschadig
A
De luchtroovers van Hoitika
i 1,17" - 1
fi kV
étd mï&acd wnden dag
Engeland zoekt weer
nauwer contact met
Rusland
F 250.-
Het raadsel
DINSDAG 7 FEBRUARI 1939
Voorkomt verkoudheid en keelpijn
van Kronstein
ËN|
ALS PILOOT GOED, ALS POST
AMBTENAAR ONVOLDOENDE
De gemeenschaps
gedachte
Uit: Quadragesimo Anno
Encyclieken
Een
afstraffing
AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
ROMAN VAN A. HRUSCHKA
(Van een bijzonderen correspondent)
Stalin, aldus vertelt men In Westminster, zou
onlangs tot den Britschen gezant gezégd heb
ben: Dat Chamberlain het bolsjewisme niet
Kan urtstaan, begrijp ik zeer goed; dat hij mii
niet sympathiek vindt, begrijp ik nog beter; wat
ik echter met kan begrijpen, is zijn geloof, dat
men een volk van 180 millioen kan negeeren."
Is Chamberlain werkelijk deze meening toe
gedaan?
Op het hoogtepunt van de Septembercrisis
welke kapitein Liddell Hart dezer dagen als
den oorlog heeft aangeduid, dien Engeland ver
loren heeft, zonder een schot te lossen, den
27sten September 1938, bevatten de Engelsche
ochtendbladen het volgende bericht:
„Ter bevoegder plaatse werd gisteravond ver
klaard dat Chamberlain de laatste week heeft
getracht met den Rijkskanselier tot een vrede
lievende oplossing van de Tsjecho-Slowaaksche
crisis te komen. Langs den weg van onderhan
delingen is dat nog mogelijk. De Duitsche eisch
om afscheiding van het Sudetengebied werd
reeds door de regeeringen van Frankrijk,
Groot-Brittannië en Tsjecho-Slowakije inge
willigd; indien echter, ondanks alle pogingen
van den premier om dit te verhinderen, een
Duitsche aanval op Tsjecho-Slowakije wordt
gedaan, dan zal hiervan het onmiddellijke ge
volg zijn, dat Frankrijk zich verplicht zal zien
dit land te helpen en Groot-Brittannië en
Rusland zullen de Franschen zeker
ter zijde staan. Het is nog niet te laat deze
groote tragedie te voorkomen en nog niet te
laat voor de volkeren van alle landen om een
regeling door vrije onderhandelingen te tref
fen."
De „bevoegde plaats", welke dit bericht liet
publiceeren, was- het Foreign Office. Het mi
nisterie van Buitenlandsche Zaken was gedu
rende de crisis door den heer Chamberlain
nogal stiefmoederlijk behandeld. Toen hem
echter het water tot den mond gestegen was,
moest hij zich toch tot de deskundigen wenden
en met zijn toestemming werd het bericht ge
publiceerd. Hierin was voor het eerst weer van
een land sprake, dat Chamberlain gedurende
de heele crisis niet vernoemd had, n.I. van Rus
land. Toen hij den indruk kreeg, dat de wa
gen op den verkeerden weg was gekomen, gaf
hij het Foreign Office verlof, den naam van
dit land weer uit te spreken, niet zoomaar ter
loops, maar als den naam van een bondgenoot
in geval van oorlog.
Slechts weinige dagen tevoren had Lord Ha
lifax zfjn reis naar Genève moeten afzeggen,
omdat Chamberlain niet wenschte, dat hij
Litwinof zou ontmoeten.
De herinnering aan September is echter nïët
slechts amusant maar ook leerrijk. Chamberlain
heeft tijdens die crisis de Russen links laten
liggen, niet uit afkeer, maar omdat hij in zijn
geloof aan de „bevrediging" der dictatoren alles
wilde vermijden, wat als een omsingeling van
Duitsehland kon worden beschouwd. Men mag
aannemen, dat het Fransch-Russische pact
van bijstand niet de oorzaak, maar het gevolg
is van de nationaal-socialistische bewapening.
Frankrijk had de keus deze bewapening door
een preventieven oorlog te verhinderen of haar
gevolgen door een nieuwe verdragspolitiek te
voorkomen. Het koos het tweede en zoo ont
stond het pact met Rusland. Ofschoon de Brit-
sche regeering dit verdrag uitdrukkelijk goed
keurde, miste de Duitsche bewering, dat het
een omsingelingsmanoeuvre van Frankrijk was,
OP ELKE BUS EEN BON VOOR GESCHENKEN
toch haar uitwerking te Londen niet. Toen
Litwinof aan het begin der crisis een confe
rentie voor alle geïnteresseerde mogendheden
voorstelde, gaf Chamberlain hem niet eens ant
woord. En toen een oorlog onvermijdelijk scheen
te worden, den 27sten September, herinnerde
Chamberlain de Duitschers, dat er ook nog
Russen waren
Een nieuwe Europeesche poirtiek is begon
nen. Zou zich hetzelfde schouwspel herhalen?
Aan de mogelijkheid de dictatoren tevreden te
kunnen stellen schijnt Chamberlain niet meer
te kunnen gelooven. Zijn politiek is nu een
mengsel van twee nieuwe elementen; ten eer
ste wendt hij zich op allerlei wijzen direct tot
de onderdanen der dictatoren om het dezen on
mogelijk te maken hun volken de noodzakelijk
heid van een verdedigingsoorlog voor te spie
gelen, want voor een openlijken aanvalsoorlog
zouden ze nauwelijks te winnen zijn. En ten
tweede tracht hij de dictatoren te intimidee-
ren. Vandaar het rinkelen met de sabel. De op
leiding der vrijwilligers begint vorderingen te
maken, elke week loopt een oorlogsschip van
stapel, in het geheele wereldrijk werken de
vliegtuigfabrieken, de Home Fleet concentreert
zich bij Gibraltar, de Admiraliteit stelt weer
de „onmiddellijke reserve" op, die er sinds 1912
niet meer was en waardoor het mogelijk wordt
zonder koninklijke mobilisatie-order een groot
gedeelte der zeestrijdkrachten op oorlogssterkte
te brengen.
Maar is dat genoeg? Steeds sterker wordt het
verlangen na de schipbreuk van Genève tot de
oude evenwichtspolitiek terug te keeren, welke
toch in werkelijkheid een overwichtspolitiek
was. Van rechtsch nog sterker dan vanlinksch
komt de eisch met Rusland weer te gaan sa
menwerken. Er zouden wel niet veel Duitsche
vliegtuigen voor het bombardement op Londen
beschikbaar zijn, als de Russische luchtvloot
eens boven de Duitsche steden verscheen. De
Russen zullen wel in hun vuistje lachen. Duit
schers, Engelschen en Italianen trachten weer
bij Moskou in het gevlij te komen, al heet het
dan terwille van de handelsbetrekkingen. Ve
len meenen, dat we weer aan het begin van
een crisis staan en reeds spreekt Bonnet van
het vriendschappelijk contact, dat hij met Mos
kou onderhoudt, reeds verlangt de conserva
tieve pers van Engeland, dat men Rusland
niet veronachtzaamt en de aanwezigheid van
een Duitschen handelsgedelegeerde te Moskou
is voldoende om in Engeland de vrees te doen
ontstaan, dat ten slotte de Rooden en de Brui
nen op- grond van hun gemeenschappelijke
economische idealen in eikaars armen zullen
worden gedreven.
In het Foreign Office is men hiervoor ech
ter niet bevreesd. Hitler en Stalin wantrouwen
elkander te veel, dan dat zij ooit kunnen sa
mengaan. Bovendien weet Stalin dat een over
winnend Duitsehland in het Westen zich on
middellijk tegen het Oosten zou keeren. En
daarom weten de Britten aan welke zijde in
geval van nood Rusland staan zou.
Zoo nu en dan wordt wel eens melding ge
maakt van het verdwijnen van postzakjes uit
toestellen van de K.L.M., zoo schrijft de Java-
bode.
Uiteraard liet men het niet bij het consta-
teeren van die verdwijningen, doch werd, naai
de Bandoengsche redacteur schrijft, een on
derzoek ingesteld.
Een mensch is maar een mensch en kan
niet alles goed doen, zonder te ontaarden in een
genie. Onze K.L.M.-piloten blijken dan ook als
piloten goed te zijn, maar als postambtenaren
zoo af en toe „onvoldoende".
Niettemin is gebleken, dat een luchtpost
dépêche van Calcutta naar Medan op 8 Sep
tember 1.1. te Calcutta werd achtergelaten en
dus moeilijk te Medan kon aankomen. Het
verloren schaap werd inmiddels door het vol
gende K.L.M.-toestel meegenomen en aange
bracht.
Op 17 October arriveerde op „Tjililitan" een
zak luchtpakketpost van Amsterdam-Centraal
Station, bestemd voor Singapore. Daar was
men den vorigen avond geland, doch men had
vergeten den zak te lossen.
27 October was blijkbaar een luc'ntfeestdag.
Toen werd de dépêche van Amsterdam-Cen
traal Station voor Penang te Medan gelost en
in stede van deze had men te Penang de dé
pêche voor Padang er uit gehaald.
Nu zijn die namen ook lastig uit eikhar te
houden: Penang. Padang en van het Centraal
Station te Amsterdam uit gerekend liggen ze
niet eens zoo ver van elkaar
Op 24 October werd een dépêche van Tara-
kan, bestemd voor Bandjermasin, meegenomen
naar Soerabaja.
Het spookt wel niet in de luchtpostruimen
onzer vliegtuigen, maar de bemanningen zijn
nu eenmaal betere piloten dan postambtenaren
en per saldo is dit altijd beter dan het omge
keerde!
Naar aanleiding van het verslag van het Ne-
derlandsch Pensioenfonds voor het sigarenbe-
drijf en aanverwante bedrijven haalt „De
Volkskrant" eenige herinneringen op:
Op 4 Maart kon de eerste pensioenuit
kering plaats hebben, waartoe de te Eind
hoven woonachtige pensioengerechtigden
persoonlijk werden uitgenodigd.
Bij deze gelegenheid hield voorzitter Van
der Putt een toespraak, waarin hij de so
ciale voorziening haast even belangrijk
noemde als het loon en mededeelde dat
door de werkgevers in twee jaar een stam
kapitaal van f 140.000 was bijeengebracht.
Het aanvangspensioen, een bescheiden
begin, kon niet hoger worden gesteld dan
f 3.25; bet is niet wat wij bedoelen, ver
klaarde de heer Van der Putt, die de ver
wachting uitsprak dat met de bijdrage van
twee percent van het loon (door werkge
ver en werknemer elk één percent) het
pensioen mettertijd tot f 7 a f 8 per week
zou oplopen.
Men moet alle kracht en inspanning
in het werk stellen, opdat tenminste
in de toekomst de voortgebrachte
goederenovervloed slechts in billijke
verhouding zich ophoope bij de bezit
tende klasse en ook in tamelijk rui
me mate ten deel valle aan hen die
arbeid presteeren. Zeker het is niet de
bedoeling, dat de arbeider daardoor in
zijn werk gaat verslappen de
mensch is immers geschapen om te
werken, zooals de vogel om te vliegen,
maar dat hij door spaarzaamheid
zijn bezit hooger opvoere, opdat door
een verstandig beheer de lasten der
huishouding met meer gemak en min
der zorgen door hem gedragen wor
den. Zoodoende zal hij, bevrijd van de
onzekerheid omtrent zijn levenslot,
welks onbestendigheid de proletariërs
voortdurend in onrust doet verkeeren,
niet alleen aan de wisselvalligheden
des levens het hoofd kunnen bieden,
maar ook de rustige zekerheid heb
bendat na zijn dood voor zijn ach
tergebleven betrekkingen eenigszins
gezorgd is.
De genoemde drieëenheid „Intelli
gentie, kapitaal, arbeid", is een lieve
lingsgedachte van Pius XI. De uit-
noodiging tot niet alleen vreedzame,
doch ook vriendschappelijke samen
werking van deze drie komt bij Pius
XI steeds weer terug. Twee vraag
punten worden door 'den laatsten zin
beslecht. Het gaat hier om de w a a r-
d e van de arbeidsprestatie en om de
evenredige rechtvaardigheid, dus de
ruilrechtvaardigheid (iustitia com-
mutativa).
O. v. Nell Breuning, die
Soziale Enzyklika).
Wat wij u geven, zei de voorzitter tot de
pensioengerechtigden, is geen aalmoes, wij
willen het zelfs niet als een gift zien be
schouwd: van af heden hebt gij er recht
op, een recht verkregen door uw stoere
arbeid, door de kracht en de overtuiging
van uw organisaties, door het groeiende
sociale besef onder de werkgevers, door een
gelukkige samenwerking ten slotte van de
organisaties van werkgevers en werkne
mers.
Klassenstrijd, zegt men niet alleen, het
ls de grondslag zelfs van een partij, al
wordt dit woord en dit begrip niet meer
met de oude felheid naar de voorgrond
geheven.
Ei- is een groeiend besef van solidari
teit, van de gemeenschapsgedachte.
Het moet nog steviger wortel schieten,
hart en hoofd veroveren.
Hoe scherper de internationale tegen
stellingen zijn, des te groter is de natio
nale behoefte aan verbondenheid, aan sa
menwerking tussen alle klassen en standen.
De wens naar een Nieuwe Gemeenschap
is niet te vroeg gekomen.
Ze vindt overal aanknopingspunten: het
vuur is heet, er moet gesmeed worden.
Het sigarenbedrijf gaf het goede voor
beeld van een gemeenschapsactie en werkte
bij voorbaat in de richting, door onze Ko
ningin gewezen.
fiHHEG doetieqoed!
y- illO v - Wtm xv
- A,
ÊTNj
Pedro grijnsde en herhaalde: „Hois, hois," waarop de anderen
in lachen uitbarstten. Piet werd zoo nijdig dat ze hem uitlachten,
dat hij eerst zijn handen in zijn zijden zette en daarna met zün
vuist op tafel begon te slaan. Hij wilde net nog een roffeltje
geven, toen de kapitein hem onverwacht vastgreep.
Hij trok hem als een strootje over tafel naai- zich toe en gat
hem daarna een gezellig pak slaag. De anderen stonden krom van
het lachen. Zoo'n kwajongen, <fie hun kapitein met zijn vuist
durfde bedreigen.
Terwijl z'n dochter Ruth, in gepeins verzon
ken, door het groote raam van het Lhorand-
hotel aan de Rivièra, naar het glinsterende
witte zand van het strand, naar de wijde zee en
den blauwen hemel keek, monsterde Numa
Lechmore, de directeur der Trans-Atlantische
Bank in New York, met critischen blik de spijs
kaart. In deemoedige houding stond, op enkele
passen afstand, de kellner. welke houding bij
dergelijke rijke en voorname gasten voorge
schreven schijnt te wezen, 't Was een knappe,
jonge man.
Toen Lechmore eindelijk z'n keus bepaald had
en den kellner een reeks uitgezochte spijzen
had opgenoemd, bleef deze echter in dezelfde
houding staan en scheen hem niet te hooren.
,,'t Is goed zoo," zei de bankdirecteur scherp.
Op 't zelfde oogenblik keerde z'n dochtei; het
mooie hoofdje naar de zaal toe. Toen geschiedde
het ongelooflijke, het ongehoorde. De kellner
boog zich naar de dochter van mijnheer Lech
more en drukte voor de oogen van in de zeven
tig gasten een kus op haar lippen.
Lechmore zag er direct uit alsof hij een ste-
vigen slag op z'n hoofd gekregen had en zonk
achterover in z'n leunstoel. Het orkest brak mid
den in z'n spel af. De hoboïst liet z'n instru
ment uit z'n mond en daarna uit z'n handen
glijden. Het bedienend personeel stond, als ver
steend van schrik, in de zaal.
Ofschoon bleek als een doek, verloor de direc
teur van 't hotel niet z'n correcte houding. Wat
Miss Ruth Lechmore betreft, haar wangen wa
ren ietwat rooder gekleurd en ze keek koel-
spottend naar den misdadiger.
„Die man is eensklaps krankzinnig geworden,"
steunde Lechmore en in z'n geest zag hij reeds
berichten met vetgedrukte koppen in de Ame-
rikaansche bladen staan: „Schandaal in Lho-
rand-hotel, Waanzinnige kellner kust rijke erf
gename Ruth Lechmore in de eetzaal van 't
hotel."
De hoteldirecteur liep vlug naar den kellner
en beet hem toe:
„Je bent op staanden voet ontslagen, Paul.
Volg me direct naar mijn kantoor."
Daarna wendde hij zich tot den heer Lech
more, boog en sprak:
„Men zal u volledige genoegdoening geven,
mijnheer. De dwaas zal rekening en verant
woording hebben af te leggen. Beleefd en met
aandrang verzoek ik u echter ons hotel niet te
laten boeten voor het wangedrag van zoo'n eer
vergeten mensch. Bovendien
„Genoeg," viel de bankdirecteur hem in de
rede. „U zult begrijpen, dat wij na dit onge
hoorde voorval onmogelijk langer hier kunnen
blijven."
„Een oogenblik, vader," zei miss Ruth en keek
haar vader recht in 't gezicht, ,,'t Gaat hier in
de eerste plaats om mijn persoon." Daarop
Sinds eenige maanden geven wij citaten met
commentaren uit de sociale encyclieken.
„De R. K. Middenstandskrant" verklaart haar
insteinming hiermede:
„De lange reeks encyclieken, door Leo
XIII de wereld ingezonden, zijn een blij
vend monument voor het genie van dezen
Paus, die niet zonder reden „Het Licht
aan den Hemel" genoemd is.
Ook Pius X en Benedictus XV hebben
niet gezwegen. Het is niet bij benadering te
schatten, voor welke onheilen Pius X de
Kerk bewaard heeft door de veroordeeling
van het modernisme in zijn encycliek „Pas-
cendi". De vredes-encycliek van Benedictus
XV was 'n weldaad aan de oorlogvoerende
volkeren, waarvoor nog altijd zijn stand
beeld in Constantinopel getuigt.
En nu zetelt sinds 1922 Pius XI op den
Stoel van Petrus. Het is, of de geniale geest
van Leo XIII herleeft. Met verbazingwek
kende regelmatigheid zendt de Paus in on
gebroken levenskracht zijn encyclieken de
wereld in. Ze bewegen zich op bijna elk ge
bied van het godsdienstig-zedelijk en maat
schappelijk leven: over den vrede van
Christus in het Rijk van Christus; de mis
sie-actie; de Christelijke opvoeding; het
huwelijk; de maatschappelijke ordening; de
Katholieke actie; het communisme; den toe
stand der Kerk in Duitsehland. 't Is of de
Paus voortdurend St. Paulus' woord aan
Timotheus voor den geest zweeft.
„Verkondig het woord, treed op, welkom
of niet, weerleg, berisp en vermaan in alle
lankmoedigheid en met alle soort van le
zing; vervul uw ambt ten volle."
Welk een troost voor ons en ook welk een
krachtbron van overtuiging te weten, dat
wij wandelen in het licht, dat uitgaat van
de Pauselijke encyclieken, die de duister
nissen wegvagen, waarmee de nieuwe gees-
tesstroomingen ons omringen. Wij gelooven
in het woord van den Paus, omdat wij ge
looven in Christus, Die Petrus gemaakt
heeft tot steenrots Zijner Kerk, tot leeraar
der waarheid.
Met dat al leert de ervaring, dat ency
clieken slechts door weinigen worden gele
zen. Ze zijn zoo lang en de lectuur is zoo
zwaar. Aan deze moeilijkheid is onze altijd
vaardige pers op origineele wijze tegemoet
gekomen. Bijna dagelijks bevatten de katho
lieke couranten korte uittreksels uit de laat
ste encyclieken.
Laten wij deze flitsen met aandacht le
zen. Ze bevatten dikwijls lessen die van het
grootste belang zijn,"
richtte zij zich plotseling tot den kellner, die
nog steeds roerloos voor de tafel stond en vroeg
hem:
„Waarom hebt u dat gedaan?"
De man opende z'n mond, als wilde hij spre
ken, keek het jonge meisje bewonderend aan-
zei niets en schudde z'n hoofd.
Daarop keerde miss Lechmore zich onver
schillig om en keek weer door het raam naaf
het strand. De directeur van 't hotel wenk'®
den kellner hem te volgen door de prachtig6
eetzaal naar z'n privé-kantoor. Mijnneer Lech"
more en z'n dochter werden nu door een an
deren kellner bediend, met nog grooter hoff®'
lijkheid dan in 't Lhorand-hotel scheen voor
geschreven.
Aan de andere tafeltjes begon men natuurlij"
te gissen en werden allerlei onderstelling11
gemaakt.
Nadat Numa Lechmore en z'n dochter klaa'
waren met hun diner, stonden zij op en begav®0
zich, langs de tafeltjes heen, zonder ieman®
aan te zien, naar den prachtigen tuin van 'l
hotel.
Hier wierp miss Ruth zich in een ligstoel"
terwijl haar vader z'n krant trachtte te leze"'
maar die na eenige oogenblikken wrevelig weef
naast zich neerlegde.
„Ik moet maar steeds aan dien schoft va"
een kellner denken," bromde hij.
„Hoe durfde hij? Ik kan er met m'n verstal1?
niet bij, Ruth."
„Ik heb er over nagedacht," zei z'n docht®1
„en meen een aannemelijke verklaring gevon
den te hebben. De man was beleedigd, ornd?'
ik altijd over hem heen keek en niet de mins'®
notitie van hem nam. Dat ergerde hem op de®
duur. Hij wilde toonen, dat hij even goed
mensch was als wij, dat hij kon voelen en lijden-
dat hij door mijn hoogmoed gepijnigd wend-
Toen verloor hij een oogenblik z'n zelfbeheer-
sching en handelde als een dwaas."
Numa Lechmore keek z'n dochter verwon
derd aan.
„Ik heb altijd gemeend," zei hij langzaam, ,-d®'
om iemand goed te begrijpen, men hem ®'e
alleen moet vergeven, maar ook
„Maar ookwat verder, papa?"
„Hem bijna moet liefhebben."
„Dwaasheid, vader. Voor zoo iets ben ik all®r'
minst geschikt. Maar deze kellner begint
toch te imponeeren."
„Dat komt op
't zelfde neer,"
sprak de bank
directeur korze
lig. „Zoo Is het
ook met je moe
der begonnen.
Eerst heb ik haar
geïmponeerd, daarna heeft ze mij getrouwd'
Miss Ruth lachte. „Ik geloof niet, dat ik o°'
een man zal trouwen, die mij imponeert. Eerd®
een, dien ik imponeer."
„Enfin, ik hoop in elk geval dat die kerel i®'
tusschen het hotel verlaten heeft en we he1®
niet meer zullen zien."
Op dit oogenblik kraakten de kiezelsteen®®
en de hotel-directeur stond voor vader en do®®'
ter.
„Ik heb u overal gezocht, mijnheer Lechmor®"
riep hij. „Gelukkig is het schandaal niet z°
groot als het zich liet aanzien. We hebben d®^
kellner in mijn kantoor een verhoor laten
dergaan. Weet u wat hem tot die dwaash®1^
heeft gedreven? Hij was gisteren in Mon*^
Carlo in 't Casino. En wat heeft hij daar Se'
daan?"
„Waarschijnlijk gespeeld," antwoordde L®®®'
more koel.
„Hij heeft de Bank laten springen, mijn li®®®
Hij is nu rijker dan een van onze gasten, u W®1'
licht uitgezonderd. Me dunkt, dat er nu ka®,
is, dat deze onverkwikkelijke aangelegen®®10
bijgelegd kan worden."
Ilij sprak niet verder. Miss Ruth Lechni®r
was opgesprongen. Haar wangen gloeiden
haar oogen fonkelden. Ze beefde van woede-
„Wati" riep ze. „Nu eerst is die zaak een
gehoord schandaal geworden! Als een man z'°®
sterk voelt door een dikke portefeuille met bank"
biljetten en zich vergeet zoogenaamd, dan no®1®
ik hem een schoelje. Ik had het hem verge?®®'
mijnheer, en u zelfs willen verzoeken nem
houden. Maar nunu is hij niets anders
een ellendeling in optima forma, dien ik.--'
dien ik
Ze rende weg, juist op 't oogenblik dat
d®
zich rijk gespeelde kellner met een zelfbeW®5
lachje op het terras verscheen. Blijkbaar ve®'
wachtte hij na de uiteenzetting door zijn dir®c'
teur direct aan het tafeltje van mijnheer Le®®"
more geroepen te worden.
Miss Ruth liep hem opgewonden voorbij, ma®
kwam even later terug, gevolgd door den cha®1'
feur van haar vader, 'n reusachtigen Kentuck'®r'
Deze trad op den kellner toe, greep hem
z'n kraag, legde hem ten aanschouwe der t®
rijke gasten over z'n knie en diende hem z®1^
een geducht pak slaag toe, dat z'n beender®®
hoorbaar rammelden.
Na deze afstraffing wierp de chauffeur d®®
man van zich af, die hinkend en kreunend va®
pijn, zich zoo snel als hij kon Uit de voet®®
maakte. Hij hoorde nog dat de chauffeur h®1®
nariep;
,Is mijnheer over de bediening tevreden?"
(Nadruk verboden)'
Ivorol-gebruikers zijn zelden verkouden 00
hebben zelden keelpijn, omdat deze tandpaA®
den mond dagelijks grondig desinfecteer®
ATT T~i A /"VTVTTVT "E1 )C op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen rl m bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door T~* A by een ongeval met
/li ,tI /\üV/l 1 li JU ij ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen A I DU»" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen A f DU»" doodeüjken afloop
bij verlies van een ha*^
voet of een od
een
35
Ik keek Sabine sprakeloos aan. Zij was dus
reeds op informatie, uit geweest! Toen overwel
digden mij verbittering en gramschap.
Neen, antwoordde ik koel, alleen bij weder-
zijdsche toestemming is die reden voldoende.
En 't is zooals Je hebt gezegd: ik wil niet!
Zoo gingen wij van elkaar. Ik voelde mij diep
ongelukkig en mijn tweede huwelijk berouwde mij
hevig. Toch wisten wij voor de anderjn het
decorum te bewaren, en ik vleide mij ook met
de hoop, dat Sabine allengs weer tot bedaren
zou komen.
Zoo kwam de avond van 28 Februari. Naar
gewoonte was ik, toen het bal begon, naar den
speelsalon gegaan, om met mijn vrienden, baron
Wachter en meneer von Schlenker te bridgen.
Ik was zwaarmoedig gestemd, wilde op andere
gedachten komenMaar Wachter en Schlen
ker hadden dien avond reeds een anderen
partner gevonden. Ik bleef dus een poosje toe
kijken, en verliet toen de kamer weer.... ge
dreven door Inwendige onrust, in hooge mate
zenuwachtig. Was het een voorgevoel, dat mij
plotseling overmande?
Ik ging naar den wintertuin in de galerij en
zette mij daar stil in een hoek; ik was blij, alleen
té zijn en met niemand te moeten spreken. In
de laatste dagen hadden mijn gedachten nog
meer dan gewoonlijk gewijld bij de houding van
Sabine, waarvoor ik nog steeds geen afdoende
verklaring vond. Wat kon er zoo plotseling in
haar omgegaan zijn?
Ik was nog diep in gedachten verzonken, toen
het deurtje tusschen de danszaal en de galerij
openging. Sabine trad binnen, gevolgd door
meneer von Heiden, onzen inspecteur
Mare maakte onwillekeurig een driftige bewe
ging.
HeidenLothar von Heiden, zegt u
vader?
Ja. Beiden waren nog verhit van 't dansen,
en beiden wierpen, voordat er een woord over
hun lippen kwam, snel een blik in 't rond, om
zich er van te vergewissen, dat er buiten hen
niemand aanwezig was. Mij konden ze niet zien,
hoewel ik zeer dicht bij hen was; want ik zat
in den hoek achter de hooge groep varens, waar
voor het bekken met de fontein ligt. De varens
en de schaduw, welke zij op den hoek wierpen,
verborgen mij volkomen voor hun blikken
Bijna» onmiddellijk hoorde ik von Heiden zeggen:
Wat zul je nu doen, Sabine?
Het nog eens probeeren, antwoordde zij.
En ik geef je nogmaals den raad, den
tweeden weg te kiezen. Die is korter en leidt
zekerder naar het doel.
Maar hij is ook gevaarlijken
Waag het om wille van ons geluk. Ik
zweer je trouwens nog eens, dat er geen ge
vaar te duchten is. De andere weg is veel ge
vaarlijker. Als je man iets van onze liefde te
weten kwam, zou alles verloren zijn.
Alles? Neen, alleen maar 't geld, dat mij
volgens 't huwelijkscontract ook in geval van
scheiding blijft toebehooren, indien mij geen
onteerde fout ten laste kan worden gelegd. En
dat is nog niet het geval. In weerwil van mijn
hartstochtelijke liefde voor je, Lothar, heb ik de
aan Klemens gezworen huwelijkstrouw niet ge
broken
In geval het tot een proces kwam, een
proces, dat je echte beweegreden aan 't licht
zou brengen, zou niemand je gelooven. Daar
voor zou die sluwe Mr. Klüver wel zorgen! Wat
zou je dan de vrijheid baten zonder geld? We
zijn geen van beiden voor armoe in de wieg ge
legd, Sabine: vergeet dat niet!
Ik weet 't welmaar
Wees niet kinderachtig, Sabine. Toon je
dapper. Laat alle bedenkingen varen en doe wat
ik je heb aangeradenEn laten we nu terug-
keeren naar 't bal, anders zou onze afwezigheid
in het oog kunnen vallen. Hoe gemakkelijk zou
de graaf
Geen nood, die is druk bezig in den speel
salonMaar in ieder geval heb je gelijk; wij
kunnen niet te voorzichtig zijn
Zij stak Von Heiden de hand toe, die hij aan
zijn lippen bracht en vurig kuste. In beider oo
gen laaide het vuur van de passie. Ik kon mij
geen illusie meer maken.»».
Arme vader! mompelde Marc met diepe
aandoening.
Hij greep hand van Graaf Klemens, hield
ze in de zijne geklemd, en ging voort:
Wat moet u in dat verschrikkelijke uur ge
leden hebben!
Ja, 't was het smartelijkste oogenblik van
mijn leven. Ik kon mij nauwelijks een begrip
vormen van hetgeen ik had gehoord, en nog
minder was ik in staat om een besluit te nemen.
Ik bleef nog lang in mijn hoek zitten, en keek
als verdwaasd voor mij uit....
Eindelijk keerde ik terug naar den salon, waar
de laatste tonen van de muziek wegstierven.
Juist tevoren had Sabine gezegd, dat zij zware
hoofdpijn had en een poeder ging nemen
Werktuiglijk volgde ik de gravin naar haar
slaapkamer. Waarom? dat weet ik eigenlijk
niet.... In ieder geval was het geen liefde,
want ik voelde niets meer dan verachting en
afkeer voor haar.
't Was misschien instinctmatige nieuwsgie
righeid, instinctmatig zoeken naar 'n verwijt....
Wat kom je hier doen? Je verbeeldt je
toch niet, dat je tegenwoordigheid mijn hoofd
pijn kan verzachten?
Dat werd mij door Sabine toegesnauwd.... Ik
antwoordde niet; maar zij moet op mijn gezicht
iets hebben gelezen, dat haar verwonderde, mis
schien zelfs verontrustte; want plotseling keek
ze mij scherp aan, en zeide:
Wat heb je, Klemens? Waarom spreek je
niet? Toch niet ongesteld? Je ziet er zoo akelig
kuit.
Ik schudde het hoofd en verliet zwijgend de
kamer.
Eindelijk was ik alleen en begon allengs ook
weer te denken....
Alles, ook mijn verleden, trok aan mijn
geestesoog voorbij. Ook het onrecht, dat ik jou
had aangedaan, door die vrouw de plaats van je
moeder te laten innemenWat er nu ge
beurde, had ik aan mij zeiven te wijten; 't was
mijn straf, die ik nederig moest aannemen.
Maar ik kwam nu ook onmiddellijk tot het be
wustzijn, dat ik met betrekking tot Sabine een
besluit moest nemen. Onmiddellijk, zonder ook
maar één dag te talmen.
Züj moest vernemen, dat ik alles wist. Zij
mocht niet meer lachen met den ouden verblin
den dwaas
Ik ging haar dus weer opzoeken en klopte aan
haar deur. Maar ik werd verhinderd, mijn plan
uit te voeren. Blijkbaar ten hoogste verbitterd,
ontving mij Sabine met een gezicht, waarop
woede te lezen lag, en liet mij niet eens aan
het woord komen.
Zul je mij dan nooit met rust laten? Wat
wil je nu weer? Weet je niet, dat ik ongesteld
ben en naar'bed wil gaan?
Ik zal je niet lang storen, Sabine, ant
woordde ik kalm. 't Betreft maar een kort, maar
voor mij gewichtig onderhoud, dat geen uitstel
duldt.
Maar zü viel mij onmiddellijk weer toornig in
de rede:
Zoo! Je verbeeldt je dus, dat ik, nu je in
,,'t hartje van den nacht met mij wilt spreken*
mij eenvoudig naar die gril heb te schikke®'
Ik denk er zelfs niet aan! Ik wil rust hebb®
en alleen zijn (zij stampte met den voet op d®
grond). En onmiddellijk. Gaga toch!
Sabine, wat ik je te zeggen heb
Kun je me morgen zeggenNog ee®rl
ga, ga! Als je niet onmiddellijk gaat, dwing
mij, om juffrouw Motika te bellen. Hoor je?
Er was niets aan te doen zij gedroeg zich a t
een furie. Zwijgend en zonder te groeten verb®,
ik de kamer. De uitvoering van mijn plan mo®®j!
ik tot den volgenden dag uitstellen. Al
andere, wat toen volgde, weet je reeds, Mare-
Mare knikte en bleef geruimen tijd zwijg®®
voor zich uitstaren.
Alles wat u mij hebt verteld, is zonderl>®|
en verschrikkelijk, vader, zei hij eindelijk.
moord op gravin Sabine moet dus gepleegd z>)®
in den korten tijd nauwelijks een half
tusschen uw heengaan en mijn terugkom5®
En u, die betrekkelijk dicht bij haar kamer W^'
hebt in dien tusschentijd niets verdachts SK
hoord? Geen gedruisch in de gang? Zelfs
het openen of sluiten van een deur?
Niets, tenzij het gedruisch, dat je zelf he®
gemaakt door tegen het meubel te stooten,
dat mij dwong in de gang te gaan zien. Ma*1
toen was Sabine reeds dood! f
Wat een huiveringwekkend raadsel! Ui®9
de moord moet toch door iemand zijn gepleegde
Natuurlijk!
Maar kap 't geen zelfmoord geweest zij*®
(Wordt vervolgd)