i Smalfilms in Vlaanderen Het landbouwcrisisbeleid en de graanpolitiek Laatste Nieuws R.K.STMTSPARTU President Azana naar Parijs Haarlem, 7 Febr. HET WAPEN VANZ.H. EXC. MGR. HU1BERS WORDT LID DEP i DINSDAG 7 FEBRUARI 1939 Onze Lieve Vrouw van Altijd- durenden Bijstand ïmmxM; Het waven van Mgr. Huïbers De werkloosheid Wederom lichte daling CENTRAAL COMITÉ VOOR WERKLOOZEN Afd. vak- en ontwikkelings cursussen „DR. KNOCK" Jan Musch als medische krachtpatser i ST GENESIUS ALS AMATEUR DETECTIVE Goede spelers en zwakke regie VOORVORK BRAK Dr. E. A. M. Droog 40 jaar getrouwd Jeugdconcert Neemt afscheid van zijn openbare functies Dr. E. A. M. Droog Weer een zwijntjesjager minder BURGERLIJKE STAND Programma Radio-Centrale Het doen vervallen der mono polieheffingen geen panacee (Gedeeltelijk gecorrigeerd) AGENDA Bioscopen 8 Februari STAD In het wapen, dat Z. H. Exc. Mgr. J. P. Hui kers, bisschop van Haarlem voert, is een hart- kwartier van goud, waarin een Madonna, ge kaamd: Onze lieve Vrouw van Altijddurenden bijstand. Zij is uitgebeeld vanaf den bovenrand van Haar Kroon tot aan den onderkant der band, die het Kind draagt. De Maria van Altijddurenden Bijstand is een Algemeen bekend schilderij of afbeelding naar een Grieksche Icoon uit de dertiende eeuw, die boor een koopman van het eiland Creta of Can- bia bij zijn vlucht voor de naderende Turken als ^n van zijn kostbaarste schatten naar het Wes son werd meegevoerd. Op ingeving van Maria en op last van Paus Alexander XI werd deze Icoon op 27 Maart 1499 M processie naar de St. Mattheuskerk te Rome gebracht, waarbij verschillende wonderbare ge- bezingen plaats vonden. Toen ook door Haar Voorspraak Weenen van de Turken was vrij- Bebleven, stichtte een der generaals, Maximili an van Beieren, uit dankbaarheid de Broe- berschap van Onze Lieve Vrouw van Altijd- burenden Bijstand. Tijdens de Fransche overheersching werd de Mattheuskerk in 1798 verwoest en verdween de- Ze icoon', totdat in 1866 wederom op ingeving 6tl met pauselijke hulp, deze afbeelding na- bat zij was teruggevonden opnieuw ter open bare vereering werd opgesteld, ditmaal onder be hoede van de paters Redemptoristen van St. Alfonso te Rome, op dezelfde plaats waar voor- "een. de St. Mattheuskerk gestaan had. Deze Kaats werd al spoedig opnieuw een genadeoord. In den strijd van zware beproeving voor het pausdom was het vooral Paus Pius IX, die beze devotie sterk aanmoedigde, en zelfs de "bssische gewoonte had aangenomen, de copie de miraculeuze Madonna in zijn huiskapel KJ het binnentreden steeds eerbiedig te groe- eh. Met recht werd Paus Pius IX „De Paus JMb Maria" genoemd. Hij toch hechtte aan bare eerekroon een der heerlijkste paarlen, boor in datzelfde jaar Hare Onbevlekte Ont vangenis tot een geloofsartikel te verheffen. Dp aandringen van den Paus werd de ver dring over de geheele wereld verbreid, en door be paters Redemptoristen ook naar Nederland Overgebracht, zooals bijv. in de Redemptoris tenkerk aan de Keizersgracht te Amsterdam. Weldra maakte men in Nederland bezwaar te- Ken (Je vereering van een Grieksche afbeelding M de katholieke kerk, en in 1872 werd in het Maandschrift „De katholiek" het maken en het 'er vereering uitstellen van copieën en Thau- Maturgische beelden, zooals de afbeelding van D. L. Vrouw van Altijddurenden Bijstand af- Sekeurd, als zijnde een afwijking van de litur gische practijk. De zeer eerw. pater H. Deckers cssR weerlegde de bewering in hetzelfde tijd- Schrift en de zeereerw. pater Jan Bouvy CssR een oom van den heer L. J. M. Bouvy, van JV'en wij deze inlichtingen kregen publiceerde b degelijke studie „Over Iconologie", waarin hij aantoonde, dat copieën maken van oude litur gische beelden geen afwijking is van de liturgi- Sche practijk der Kerk. Door dezen pennestrijd Werd O. L. Vrouw van Altijddurenden Bijstand Meer en meer bekend in ons land. Ook werden °en broederschappen in verschillende plaatsen 0Pgericht. ,Dat deze afbeelding in het wapen van onzen bisschop prijkt, is er weer eens te meer een Mvijs voor v/elk een groot vereerder Z. H. Exc. vbh de Moeder Gods is. Het aantal bij de Arbeidsbeurs ingeschre ven werkloozen bedroeg verleden week 6202 of 12 minder dan een week tevoren, 367 minder dan in dezelfde periode van 1938, 587 minder dan in 1937, 826 minder dan in 1936 en 29 minder dan in 1925. Op Donderdag 9 Februari a.s. 's avonds 8 uur zal de alg. leider, de heer E. A. van de Haar, in het gebouw der school Schoterstraat No. 2, een inleiding houden over het onderwerp: „De invloed van de politiek op het economische leven en de Nederlandsche Handelsbalans." Na een afwezigheid van vele jaren was „Dr. Knock" gisteravond in den Stadsschouwburg teruggekeerd om de talrijke bezoekers van de abonnements-voorstelling op te vroolijken met zijn medische goocheltoeren. Hij nam nog eens het onbeduidend praktijkje van den ouderwet- schen dokter Parpalaid over met versmading van diens rijdend autokerkhof en maakte op nieuw het geheele district Saint-Maurice wijs, dat de eenige manier om' gezond te zijn hierin bestaat, dat men eerst ziek moet worden, waar door een fantastische geneesheer aan een druk en luxuieus bestaan wordt geholpen. Het grappige blijspel van Jules Romains mikt juist iets te laag om als ironische onthulling van menschelijke zwakheden innerlijk voldaan te stemmen. De handeling blijft aan den buiten kant, het succes van dr. Knock wordt een beetje te gemakkelijk verworven en tegenover het op treden van dezen kwakzalver staat niets, dat zijn groeiende verwaandheid tempert. Zóó vlot verloopt zijn welslagen, dat zelfs de oude dokter Parlapaid ten slotte zich onder behandeling van den ziekte-suggereerenden collega stelt. Een aardige vondst voor een klucht, waar we van harte om lachen kunnen, als de regie het geval in den vorm van de klucht laat spelen. Jan- Musch in de witte jas bleek weer de geweldenaar te zijn, die met een vertoon van geleerdheid en door zijn kijk op de menschen het succes der populariteit verovert. Fijn-ko misch is zijn spel, levendig genoeg om te boeien, in een stuk, waarin de hoofdrol alles is. Zijn wciu uumaiu 0medespelers kunnen niet tegen hem op: Jaap ?.un krachten thans te probeeren op een luch- i van der Pon speeit den ouden dokter te aar- s ®er genre. Dit sluit echter niet in, dat een I ze;end en te weinig origineel, terwijl de overige Jfel van „luchtige" inhoud minder van de spe- ronen ntet veel beteekenis hebben. Frits Bouw*- ers eischt, vooral niet indien wij, zooals in dit meester acteert goed als apotheker, maar zijn partij hoort in een klucht thuis, die hier niet is, al krijgen Theo Vink en Elly van Stekelen burg wel even een kans, welke niet onbenut wordt gelaten. Er is hartelijk gelachen om het komisch geval, er is genoten van de kostelijke typeering, door Jan Musch gegeven, en er is waarschijnlijk door velen verlangd naar een spel met meer inhoud. H. B. v. d. S. .Het is te begrijpen, dat de werkers van St. 5*ehesius na de grondige voorbereiding en op dring van het tooneelspel „Branding" waar- Mede op een tooneelconcours te Lisse de derde pfijs werd behaald behoefte gevoelden om ?eVal, hebben te doen met het griezelig en fan- ,astisch gegeven, dat is verwerkt in „De Ebben houten Olifant", geschreven door Christien van jMimnel Kouw en Henk Bakker. Uit de samén- y^rking van deze twee is een detective-spel ont- Man, dat als geknipt is om een talrijk publiek JMb avond te vermaken, mits de opvoerenden Mh eenigszins in de dwaze en beklemmende "baties kunnen inleven. Alles draait om twee zwarte olifantjes van "benhout wei te verstaan die zich rustig ah hun decoratieve plicht kweten op een kast, eensklaps in een hunner pooten een ge- eMi blijken te verbergen. We vallen van de ehe verwikkeling in de andere en juist als de ,°eschouwer ten einde raad is, toont de ama- eUr-detective wat hij waard is door het raadsel 6 ontrafelen en de rust in het verstoorde pen- '°b te herstellen. De grootste verrassing brengt laatste scène, wanneer blijkt, dat heel het 1 is gebaseerd op een droom! Dm een dergelijk tooneelstuk, dat aan allerlei ^Verwachte wendingen zijn kracht ontleent, te ivMh slagen, moeten de spelers volkomen op Kaar zijn ingesteld en moet in de allereerste v aats naar vlotheid worden gestreefd. De regie h?eft hier, meer dan ooit, de taak om op klei-; 'gheden te letten. De spelers van St. Genesius, die Maandag- von<j jn gebouw „Domi" te Overveen optra- hebben aan deze noodzakelijke speleischen 'et geheel kunnen voldoen, terwijl de regie jAeerdere malen tekort schoot in de stuwende 'acht, die van haar had moeten uitgaan. Dit valt des te meer te betreuren, omdat St. Gene- Ms meerdere spelers en speelsters blijkt te be- Mten, die onder straffe leiding tot een goede westatie in staat zullen zijn. Onze indruk van 11 Sweyen als amateur-detective, Jan de Goede, M butler, Paul Groen, als vriend en „gemas- en van de dames Miep van Oostrom en M de Leeuw, onderscheidenlijk als hospita en M de jonge Lily Marshall, is niet ongunstig öezè spelers en speelsters verdienen, dat er vari hun spelgaven ruimere en betere gelegen- Md wordt geboden. Niettegenstaande eenige kleine „technische" ^oringen, raakte het publiek onder den indruk aïl het spannende verloop der gebeurtenissen het tooneel en ontlokten eenige pistoolscho- Gistermiddag om half vier is een 14-jarige jongen in de Brederodestraat van zijn fiets ge vallen, doordat de voorvork brak. De knaap kwam met zijn hoofd op straat. Hij werd per ziekenauto naar het ziekenhuis St. Joannes de Deo vervoerd, waar bleek, dat hij een lichte hersenschudding' had opgeloopen en vermoede lijk zijn neusbeen gebroken had. Nord, 4.30 Keulen, 5.20 Brussel Ned., 6.05 Brus sel Fr., 6.20 Londen Reg., 6.30 Keulen, 8.20 Brussel Ned., 8.50 Brussel Fr., 9.40 Keulen, 10.20 Brussel Ned., 10.45 Keulen of Weenen, 11.20 Danmarks Radio of Diversen. Programma 4: 8.00 Brussel Ned., 9.20 Diver sen of gramofoonmuziek, 10.35 Londen R., 12.10 Droitwich, 2.00 Londen Reg., 4.20 Droitwich, 6.40 Pauze, 6.45 Londen Reg., 7.20 Droitwich, Programma 5: Eigen programma. 8.007.00 Diversen. toe- vanzelfspekend de noodige angstkreten der .^schouwsters. Zij kregen echter de gelegenheid a nutteloosheid van hun vrees in te zien, toen e Matste scène alles onthulde als een droom! Het valt niet mee om amateur-detective te en voor amateur-detective te spelen PIETER VAN DER VALK Op 10 Februari zal het veertig jaar geleden zijn, dat het echtpaar v. d. BergKomman in den echt verbonden werd. Het echtpaar woont momenteel in de Lange Poellaan no. 3. Onder auspiciën der afdeeling Haarlem van de vereeniging voor muzikale ontwikkeling der schooljeugd wordt op Woensdag 8 Februari een Jeugdconcert met de H.O.V. o. 1. v. Frits Schuurman in de Gem. Concertzaal gegeven. Het concert vangt aan des avonds om half 8. Uitgevoerd worden werken van Scarlatti, L. v. Beethoven, Smetana, Borodin en Berlioz. Een soortgelijk concert zal gegeven worden op Woensdag 8 Maart. Op de voorloopige groslijst van candidaten voor de verkiezing van R. K. leden van den Heemsteedschen gemeenteraad komt de naam van den welbekenden R. K. Heemsteedschen wbehouder dr. E. A. M. Droog, niet meer voor. Nu hij in Maart 73 jaar wordt, heeft hij zich voor een herverkiezing tot raadslid en staten lid niet meer beschikbaar gesteld en neemt hij dus in den loop van dit jaar van deze openbare functies afscheid. Een welbesteed openbaar leven van noesten arbeid heeft dr. Droog achter zich liggen. Op 9 Maart 1866 te Schipluiden geboren, waar zijn vader arts was, studeerde hij te Rolduc en Am sterdam en werd in 1893 tot gemeente-genees heer te Heemstede benoemd. Hij had een ouder - wetsch degelijke opvatting van zijn officium nobile en in het toen nog zeer landelijke Heem stede had hij spoedig niet alleen een drukke practijk, maar bemoeide hij zich ook met de openbare zaak, zooals dokters op dorpen veel plegen te doen. Hij heeft er niet om gevraagd en het zou hem even lief zijn geweest als een ander de eer te beurt was gevallen, maar toen hij in 1907 werd aangezocht den heer Peeper- korn in den Heemsteedschen gemeenteraad op te volgen, bekoorde hem dat toch wel. Hij accepteerde de candidatuur en benoeming en zelden heeft een gemeente zooveel pleizier van een raadslid en wethouder gehad als Heemstede aan Dokter Droog heeft beleefd. Dé geheele op komst van het villadorp Heemstede heeft hij meegemaakt en er aan meegewerkt. Sinds Sep tember 1920 als wethouder. Belast met de diensten van Openbare Werken, Plantsoenen, Ge zondheidsdienst, Georganiseerd Overleg en Werkverschaffing, heeft hij het mc-derne Heem stede zien groeien en het zijn uiterlijk aspect helpen verleenen. Centrale rioleering, water- verversching der grachten, aanleg van zwem vijvers, een consultatiebureau voor zuigelingen, een badhuis, een school- en tandartsendienst, een gezondheidshuis, een nieuw bureau voor openbare werken en andere nuttige zaken kwa men onder zijn leiding tot stand. In 1923 werd hij lid van de Provinciale Staten van Noord- Holland en besturend lid van het Provinciaal Ziekenhuis te Santpoort. Van zijn anderen arbeid vermelden wij, dat hij de oprichter was van de Kath. Sociale Actie voor Haarlem en Omstre ken, van de Boerenleenbank voor Heemstede, Van de vereeniging Het Witte Kruis, de Huis verzorging, de Wijkverpleging, de Woningbouw- vereenigingen „Op eigen wieken" en „Berken rode". Door het geheele land hield hij lezingen om de woningtoestanden voor den arbeidenden stand te verbeteren. In 1928 werd hij door de R. K. Artsenvereeniging candidaat gesteld voor de Tweede Kamer, doordat echter de R. K. Staatspartij geen kwaliteitszetel beschikbaar stelde voor de behartiging van de volksgezond heid en volkshuisvesting ging de candidaat- stelling door de R.K.S.P. niet door. Op medisch terrein deed hij veel publicaties het licht zien. O. a. in het wetenschappelijk tijdschrift R. K. Gemeentepolitiek en in het R. K. Artsenblad. Zoo schreef hij over malaria bestrijding, waarvan hij ondervinding had op gedaan als lid van de Pfovinciale Commissie tot bestrijding van Malaria in Noordholland, c-ver het Taylorsysteem uit medisch oogpunt bezien en over het geneeskundig onderzoek vóór het huwelijk. Ook werkte hij mede aan de R. K. Encyclopaedie voor Algemeene Hygiëne. De uiterlijk zoo kalme man heeft een buiten gewoon bezig leven achter den rug en het is kenmerkend voor zijn persoon, dat hij dit drukke leven tot zijn 73ste jaar heeft kunnen en willen volhouden. Bij verschillende gelegenheden is hem op on dubbelzinnige wijze de dank der gemeenschap betuigd. Zoo bij zijn zilveren jubileum als raads lid, bij de viering van zijn zeventigsten verjaar dag. In den tuin van zijn villa staat nog altijd een monumentale bank, welke hem in 1918 door dankbare patiënten en vrienden cadeau werd gedaan bij gelegenheid van zijn zilveren feest als dokter. Zij meenden, dat toen langzamer hand de tijd was gekomen voor den dag en nacht in de weer zijnden geneesheer om eens wat meer rust te nemen. Hoe hebben zij zich vergist. Wel legde hij in 1920 zijn particuliere practijk neer en bleef hij alleen armendokter, maar in datzelfde jaar werd hij wethouder en begon hij zijn niet minder drukken arbeid op openbaar terrein. En bij de leniging van het vele leed, dat er in onze maatschappij nog altijd is, werd hij steeds prachtig ter zijde gestaan door zijn echt- genoote, mevrouw DrcogDeckers. Haar naam te noemen is voldoende om zich het nuttige werk van tal van prachtige instellingen te her inneren. Dokter Droog zal het in September misschien wat minder druk krijgen dan nu het geval is, doch wij verdenken hem er van, dat hij ook dan neg niet stil zal kunnen zitten en dat hij heusch met zijn tijd niet verlegen zal zijn. Op verzoek van de Haarlemsche politie heeft de politie te Rotterdam een 27-jarigerr koopman aangehouden, die verdacht werd van diefstal van een heerenfiets uit Haarlem. De man be kende het rijwiel te hebben verkocht voor f 20 aan een hem onbekend persoon. De aangehou dene is in bewaring gesteld en zal aan de Justitie worden voorgeleid. Geboren: 6 Febr.: d. van J. Wildschut Brondsema; 5 Febr.: d. van J. HendriksHer tog; 6 Febr.: z. van J. Alvan Scheppingen; z. van M. M. de WitZwakman; 7 Febr.: z. van C. F. ZwetslootMathot; d. van C. G. Cal- velageRewijk; d. van T. BorgerBaartse; 5 Febr.: d. van J. M. MöhrlngBijster; 6 Febr.: z. van M. E. HartmanSnoeks; 4 Febr.: d. van A. Stigtervan Zanten. Overleden: 4 Febr.: C. M. J. de Vries, 52 j., Hazepaterslaan; 5 Febr.: J. OosterhofKrol, 75 j-, Gr. Houtstraat; 6 Febr.: C. P. de Vliet, 60 j„ HazepaterslaanT. de Rooij, 18 j., Kamper laan; C. JansseHoman, 41 j-, Spaarnhovenstr. Programma 1: Jaarsveld Programma 2: Hilversum I en II Programma 3: 8.00 Keulen, 9.20 Parijs Radio 9.30 Radio PTT Nord, 9.50 Diversen, 10.00 Parijs Radio, 10.40 Radio PTT Nord, 11.50 Keulen, 12.20 Brussel Ned., 2.20 Motala of Diversen, 2.40 Radio PTT Nord, 3.20 Keulen, 4.20 Radio PTT Reeds eenigen tijd geleden zond de heer J. R. Henkers te Rotterdam ons een brochure van zijn hand, waarin hij het landbouwcrisis beleid en de graanpolitiek van de regeering be spreekt en daarover zijn oordeel geeft. In het kort komt zijn ondervinding hierop neer: er heerscht crisis in den landbouw, waardoor de graanproducten geen behoorlijken prijs meer kunnen opbrengen. De regeering steunt de graanboeren. Om het geld hiervoor beschik baar te krijgen, heft zij monopolieheffingen van ingevoerde granen, die daardoor duurder worden. Het gevolg hiervan is weer, dat de vee boeren, die voor hun voeder zijn aangewezen op buitenlandsche granen, duurder producten le veren, ide zij zelfs niet tegen den kostprijs kun nen afzetten. Daarom moeten ook deze produc ten weer worden gesteund en op deze wijze worden de kosten voor levensonderhoud en de exploitatiekosten van den landbouw steeds weer hooger. Zoo blijft men rondloopen in een kringetje en de toestand zal zoo nooit gezond worden. Tot zoover is de gedachtengang zeer goed. De schrijver vraagt zich verder af, of het niet beter zou zijn geweest, als de regeering het standpunt zou hebben gehuldigd de na jarenlange met groote inspanning verkregen af zetgebieden van zuivelproducten, bacon, spek en eieren in stand te houden. Dan zou men, naar zijn meening, een groot aantal steun maatregelen niet noodig hebben gehad. Hij verwacht er zelfs van, dat men dan verschil lende afzetgebieden zou hebben kunnen uit breiden, en dat de graanimport niet zou zijn teruggeloopen, waardoor de werkloosheid minder zou zijn en de transportbedrijven in mindfer desclaten toestand zouden verkeeren. Voorts zou er minder land gescheurd zijn en zelfs on rendabel bouwland in groenland zijn omgezet, waardoor de exportpremies voor granen vrijwel overbodig zouden zijn geworden. Ook de mono polieheffingen zouden kunnen vervallen, althans voor een groot gedeelte, hetgeen ten goede zou, komen aan de veehouderij, die minder steun voor haar zuivelproducten noodig zou hebben. Een zeer belangrijk gevolg van dit alles zou zijn, dat door den meer normalen graanimport de handel uit zichzelf zou zorgen voor groote voor raden. Het denkbeeld dat de heer J. Henkers verde digt, verdient in ieder geval overweging. Het is wel toevallig, dat wij nog niet zoo lang ge leden door een grooten landbouwer vrijwel de zelfde meening hoorden verdedigen. Ook hij was van oordeel, dat de toestand gezonder zou zijn, als de regeering steun zou verleenen aan de weideboeren en den graanbouw veel meer vrijheid zou laten. Er zou dan veel minder grasland zijn gescheurd, en de akkerbouwbedrij ven zouden er beter aan toe zijn. Deze mee ning krijgt vooral haar waarde door het feit, dat bedoelde landbouwer zelf geen veehouder is, maar eer. groote akkerbouwer in het Zuiden van het land. Over het algemeen krijgt men overigens den indruk, dat de boeren hoe langer hoe minder tevreden zijn met de thans geldende maatre gelen en dat zij terug verlangen naar een deel der vrijheid in hun bedrijf, die zij nu moeten missen. Ook wij hebben in den loop der laatste jaren meermalen gewezen op de noodlottige consequentie van het landbouwcrisisbeleid, waardoor de levensmiddelen duurder worden, terwijl het inkomen van velen steeds minder wordt en wij hebben ons herhaaldelijk ertegen verzet, dat het Nederlandsche volk de land bouwproducten te duur moet betalen om bui tenlandsche consumenten in de gelegenheid te stellen deze te goedkoop te verkrijgen. En het zou, dunkt ons, een groot moreel voordeel zijn, als een massa ambtenarij in verband met de landbouwpolitiek zou kunnen worden afge schaft. Uit dit alles mag men echter niet conclu- deeren, dat wij het volkomen eens zijn met den schrijver van genoemde brochure. In Rotter dam heeft men te veel de meening, dat de graanhandel de sleutel is van de welvaart. Men is daar te weinig bereid zijn eigen positie te zien in het verband der geheele volksgemeen schap en al komen er van die zijde voorstel len met welker zakelijken inhoud men het eens kan zijn, dan is toch nog eenige voorzichtig heid geboden t.a.v. de mentaliteit waaruit deze voortkomen en de consequenties, welke men er wellicht gaarne aan zou willen verbinden. In het algemeen kan men niet zeggen, dat de katholieke normaal- en smalfilmerij in Vlaan deren een hoog niveau heeft bereikt, hoe groot de ijver ook is, waarmede men zich sinds jaar en dag op de productie van katholieke films toelegt. Nochtans meenden wij uit al de filmcritieken. die ons van tijd tot tijd uit het Vlaamsche land bereikten, te mogen afleiden, dat een steeds groo- tere activiteit en verdieping bezig waren zich te voltrekken, maar we hebben in den loop der jaren helaas niet kunnen leeren met eenige stelligheid af te gaan op de soms hoog gestemde, maar weinig vertrouwen gevende filmbesprekin gen van onze zuidelijke broeders en zusters. In hun vaak daverende betoogen, die niet altijd even leesbaar zijn (waarom schrijven zij niet hun malsche Vlaamsch inplaats van het „def tige" Nederlandsch, dat zij met weinig succes beoefenen?), in deze daverende betoogen spre ken zij zichzelf en elkaar zoo opvallend en zoo dikwijls tegen, dat men zich afvraagt, of hun motieven van maand tot maand niet veranderen als de bladeren aan de boomen. Deze veronderstellingen vonden wij allerminst weerlegd bij een bezoek aan de Antwerpsche Katholieke Smalfilmstudio, waarvan kapelaan K. van Deun de leiding heeft en die onlangs de eerste katholieke speelfilm in Vlaanderen produceerde. De maker van de film is Jan Bo- termans, die met „Nieuwe Jeugd", in opdracht van de bekende Kajottersbeweging vervaardigd, zijn debuut heeft gemaakt. Over deze film, die als debuut een opvallend stuk werk moet genoemd worden, spreken we straks nader, na allereerst gewezen te hebben op een merkwaardige tegenstelling in de critie- i ken, die deze film mocht ontvangen. Uit deze tegenstelling blijkt ten eerste, dat de film de aandacht heeft getrokken, ten tweede, dat zij bij de jeugdbeweging zelf een groot succes is en ten derde, dat de filmjournalisten in Vlaanderen het onder elkaar zoo roerend oneens zijn, dat zij in bepaalde films met geestdrift verdedigen, wat zij in andere als verschrikkingen meenen te moeten signaleeren. We hebben voor ons liggen een verzameling critieken, welke zich bezig houden met den eersteling van Jan Botermans en een tweetal smalfilms van Fons de Ridder. Beiden zijn in Nederland onbekenden en dit is voor Botermans niets ongewoons, aangezien hij zijn eerste poging voor den dag bracht. Maar voor de Ridder, die reeds vele kilometers bedrukt celluloid heeft af geleverd, is zijn onbekendheid bij ons in ieder geval een bewijs, dat men het van Vlaamsche zijde nooit als een noodzakelijkheid heeft ge voeld Nederland te doen kennis maken met wer ken, die het voortbestaan van ons volk noodig zou hebben. We willen maar zeggen, dat de smalfilms, de reportages, die hij van allerlei ka tholieke gebeurtenissen en bijeenkomsten heeft gemaakt, slechts als locale beroemdheden wor den aangemerkt. Men kan dit ook van Botermans' film zeggen, maar zijn Nieuwe Jeugd is dan ook een begin, terwijl de Ridder in sommige film besprekingen wordt gevierd als een man van beteekenis. En zoo hebben we dan met eenige verwach ting uitgezien naar de vertooning van enkele reportages van de Ridder, waaronder ook De Rozenkransbedevaart en een „Credofilm", waar omtrent men ons verzekerd had, dat beide voor beelden konden genoemd worden van superieure filmerij. Het spijt ons te moeten zeggen, dat we halfweg deze films dringend verzocht hebben de draaierij te staken om de droge keel de vol doening te kunnen verschaffen, die het ver moeide oog niet ontvangen mocht. In beide films, die reeds na een half uur eindeloos beginnen te lijken, is een dilettant aan het woord, die het A.B.C. van de film nog te leeren heeft. Grooter teleurstelling dan deze films lijkt ons in het huidige stadium der filmontwikkeling eenvou dig niet mogelijk. Wat de heer de Ridder, dien wij overigens in geen velden of wegen zouden kunnen vinden, zijn publiek voor durft zetten is zoo grenzeloos infantiel, dat men zich met verbazing afvraagt, wat men in 's hemelsnaam in sommige Vlaamsche kringen als film be schouwt. Indien deze operateur geen verhevener onderwerpen voor de lens nam dan zijn collega Jan Vanderheyden, dan zou men zijn werk op hetzelfde niveau dat geen niveau meer is te bespreken hebben. Hij en zijn promotors schijnen de meening te koesteren, dat een film vervaardigen een kwestie is van behendig foto grafeeren stil, rustig en vastgeroest aan den grond terwijl men alle actie overlaat aan de menigte, die zich op meetings en bedevaarten beweegt of te luisteren zit naar een predikant. Inplaats van deze actie op te vangen, te découpee- ren, ze tot een nieuwe realiteit samen te binden, ze te ontleden in suggestieve camerashots, waar van geen enkele buiten het verband van alle andere raakt; inplaats van het détail slechts dan in close-ups op te nemen, wanneer deze close- up door voorafgaande beelden is voorbereid en de innerlijke gang van het betoog, of het rapport of hoe men het noemen wil de détailopname vordert; inplaats van al die andere noodzakelijk heden te volbrengen, die krachtens hun.... noodzakelijkheid bestaan, draait de heer de Rid der maar vroolijk wat er te draaien valt, zonder zich ook maar een oogenblik te bekommeren om de mogelijkheden of onmogelijkheden, die iiij voor de montage van zijn „film" te gebruiken of te verwerpen heeft. Soms klopt zijn filmbloed zoo traag, dat hij in een doodsche fotografie vervalt. In zulke sin guliere buien laat hij den geduldigen toeschou wer een minuut lang naar een foto van een of ander schilderij staren, tot de verbaasde bezoe ker zich de begrijpelijke vraag laat ontvallen, om welke duistere reden men de film laat stilstaan. Op hetzelfde oogenblik geeft de maker van de film het woord aan een tekstschrijver, die in een tiental regels eveneens braaf door de Ridder gefotografeerd verklaringen aflegt, welke hij evengoed in een brochure had kunnen laten drukken en waarvan men zeker niet zeggen kan, dat zij iets met de filmkunst te maken hebben. Nauwelijks is men met deze overwegingen ge reed, of het beeld verspringt roekeloos naar een nieuwe foto van een nieuwe prent, die wederom traag gevolgd wordt door een plechtig preekje in druklettersen over dit zielige gestumper verneemt men dan in sommige organen, dat hier een man aan het woord is, die het beste voort bracht, wat in Vlaanderen kon gevonden worden. Hoe zou de rest er dan wel uitzien? zoo vroegen wij ons af met een geeuw, die zeker minder beleedigend was dan de vertooning waarvan wij de dupe werden. Nu zou men dit alles kunnen beschouwen als onschuldig gespeel en gesol met het smalle film band, maar als men dat doet, vergist men zich. Er grasduint in de Vlaamsche journalistiek een groepje lieden, die al dat geploeter toejuichen met een geestdrift, een betere zaak waardig terwijl men aanzienlijker werk verloochent en aanvalt. En als men zulke zonderlinge zaken constateeren moet, dan begint men zich toch af te vragen, waar het naar toe moet met een filmcritiek, die naar de laagte inplaats van naar boven groeitals men hier nog van groeien spreken mag. We zullen niet beweren, dat Nieuwe Jeugd van Jan Botermans een regelrecht kunstwerk is. Dat is de film niet en dat kan ze niet zijn. Maar hier is althans een jongeman aan het werk, die kijk heeft op het ambacht, die een goeden smaakt toont te bezitten en een respectabele feeling heeft voor de mogelijkheden van de ca mera, voor de dramatische werking van het beeld en voor de verhouding der beelden onderling als compositie-elementen, waaruit het stroomend geheel van een film wordt samengesteld. Hij tracht zijn intrigue gestalte te geven door de directe dictie van het beeld inplaats van zijn heil te zoeken in een omschrijving door gebaren en dramatische handelingen, die den gang van de film maar ophouden. Zijn manier van ver tellen en betoogen is dus filmisch van aard, hoe gebrekkig zij hier en daar ook zijn moge. Bij de pogingen om op deze wijze zijn filmver haal te vertellen valt het op, dat de filmer ver staanbaar is tot in onderdeelen en dit is een goed teeken. Bij bepaalde overdrukken, verblen- dingen van symbolen e.d. vervalt hij niet in een snobistisch dooreenwarrelen van onherkenbare objecten (door bovenbedoelde „critici" voor avantgardisme versleten), die geen ander gevolg hebben dan een speelsch niemendalletje, doch veeleer voelt men telkens weer de noodzaak der aanwezigheid van die beelden, die een gewenscht accent vertegenwoordigen in de handeling, het zij om deze handeling te stimuleeren, hetzij om haar voor een oogenblik samen te vatten als overgang naar een volgend thema. Natuurlijk verloopen deze pogingen niet in de perfectie. Een beginnend filmer met een gezon den aanleg maakt de bekende fouten: hij be toogt soms te nadrukkelijk, werkt een betrekke lijk onbelangrijke scène uit met een emst, dien zij niet verdient en vertraagt daardoor de han deling; maakt van tijd tot tijd misbruik van een close-up, minder uit zwakheid dan uit zucht om vooral niet banaal te zijn; en stelt zich misschien wat spoedig tevreden met een intrigue, die vol- bloediger behoorde te zijn dan hier het geval was. Al deze tekortkomingen echter verwacht men van iemand, die het moeilijke handwerk van de film entameert. De fouten, door een ta- lentlooze gemaakt, zijn van heel anderen om vang en heel anderen aard. Het zijn de fouten, die men in het werk van de Ridder vindt Het gegeven van Nieuwe Jeugd is eenvoudig, zelfs ietwat simplistisch. Een jonge arbeider voelt zich aangetrokken tot de communistische orga nisatie, is getuige van een fabrieksongeluk, dat een zijner kameraden overkomt en is aanwezig bij de bediening van den jongeman, die in te genwoordigheid van zijn vriend het H. Oliesel ontvangt. Sindsdien begint een bepaald gevoels proces in hem te werken, dat zijn geest doet neigen naar diepere zaken. In de wijk, waar hij woont, treft hij op een goeden dag propagandis ten aan van de katholieke jeugdbeweging, de Kajotters, die slagvaardig komen te staan te genover de communisten en als hij tenslotte partij moet kiezen, stelt hij zich aan de zijde der Kajotters. Met het verloop van deze eenvou dige intrigue wil de film suggereeren, dat de ieuwe jeugd zich in de gelederen van de Kajotters plaatsen zal, wanneer zij zich bezint op de waar den van het huidige leven. In een apotheose wordt dan nog gewag gemaakt van de plannen voor 1939, waarin een reis naar Rome door de Ka jotters werd geprojecteerd. Voor deelname aan deze reis propaganda te maken is mede de taak van de film Nieuwe Jeugd. Bij het vernemen van deze korte samenvatting van het onderwerp begrijpt men reeds, dat Jan Botermans niet bedoeld heeft een uitgewerkt speelfilmscenario vorm te geven, zooals men dat in de gewone productie moet verstaan. Eerstens is de realisatie van zulk een speelfilmscenario een kwestie van heel veel geld en tweedens leidt hem het dwingend gebruik van direct-sprekende beelden tot een meer geserreerde vormgeving dan uitgewerkte speelscènes vermogen aan de hand te doen. Maar tevens maakt deze werk methode de kansen op fouten en vergissingen grooter. Deze fouten en vergissingen hebben wij hierboven reeds eenigszins aangeduid. Zij laten echter volop ruimte voor een bijzondere waar deering, die de inzichtrijke arbeid van Boter mans voldoende motiveert. Hij zij nochtans voor een volgende maal gewaarschuwd tegen een te nadrukkelijken verteltrant en een te arm scena rio en deze critiek moet hij dan maar kunnen verdragen. Hij heeft trouwens erger verdragen dan dat. Men heeft zijn werk aangevallen op een wijze, die doet denken aan het talent, dat miskend wordt in tegenstelling met den prutser, die de aandoenlijke bescherming geniet van een troepje dilettanten. Namens Azana heeft Rivas, de secretaris van den president, verklaard: Azana heeft, in vol ledige overeenstemming met den Spaanschen Ministerraad, besloten, naar Parijs te gaan, waar hij de gast zal zijn van de Spaansche Ambassade. De Fransche regeering heeft zich moeite ge geven de reis te bevorderen. Azana, zoo ver volgde Rivas, is naar de grens geleid door Ne- grin en Giral. De laatste zal hem ook naar Parijs vergezellen. Wat de Spaansche regeering betreft, nooit is er sprake van geweest deze op Fransch grondgebied te vestigen. Wij weten dat zij vanuit Frankrijk niet de Spaansche za ken zou kunnen behartigen. In dat opzicht kan men in Frankrijk gerust zijn. In antwoord op 'n vraag betreffende geruchten over meeningsver- schillen tusschen Azana en sommige leden van het kabinet zeide Rivas: Dat zijn nu juist vraagstukken, waarover op Fransch grondge bied niet gediscussieerd kan worden. Elkeen weet, dat Azana sinds eenige maanden werkte voor het sluiten van vrede. Hij is in dat op zicht niet veranderd. Voorts wordt vernomen, dat Azana en zijn gevolg onverwijld naar Parijs zullen vertrek ken en dat zijn familieleden eenigen tijd in Collonges zullen blijven. Gebouw St. Bavo: St. Caecilia, 8 uur; Best. Spoorwegen, 8 uur; Best. Herw. Levenskracht, 8 uur; Rechtsk. Bureau, 8 uur; Corps Motor- dienst, 7.30 uur. Gem. Concertzaal: Concert voor Haarl. Bachvereeniging, 8.15 uur. Kunstzaal De Bois: Expositie 95 uur. Kunstzaal Leffelaar; Expositie 105 uur. Frans Halsmuseum: Expositie 105 uur. Cinema: „Nanon" en „De Wildeman", 2 en 8.15 uur. Luxor; „De dertien lanciers", 2, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „De rebel van Texas", 2.30, 7 en 9.15 uur. Moviac: „Ein Lied geht um die Welt", 2.30, 7.15 en 9.15 uur. Gebouw St. Bavo: Best. Bouwvakbond, 8 uur; Collectanten St. Antonius, 8 uur; St. Bavo, 8 uur; Best. Arbeid Adelt, 8.30 uur; Proza, 8 uur. Kunstzaal De Bois: Expositie 95 uur. Kunstzaal Leffelaar: Expositie 105 uur. Frans Halsmuseum: Expositie 105 uur. Gem. Concertzaal: Jeugdconcert met H.O.V., 7.30 uur.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 5