DE LEVENDE NATUUR IN HUIS Naweeën van den Anvers-reis ZONDAG 12 FEBRUARI 1939 De inrichting Van een aquarium Dikke mist op het IJselmeer Kerkelijk leven Bükans had Tonia „dokter" Joost gekraakt DE „JAGUAR" OP SLEEPTOUW Nederlandsche en Duitsche sleep boot werken samen „De Jonge Willem" te water gelaten Scheepjes liepen bij Urk vast TOURISTENKAARTEN VOOR BELGIË Alleen voor Nederlanders NEDERLANDSCHE ZOUAVEN Nog 23 in leven Reizen van onze oorlogsschepen Portugal Estland Ver. Staten Japan België Frankrijk 1 e. 2 c.3 c. 5 c. 10 c. 20 c. 25 c. 30 c 40 c. 45 c 50 c. 60 c. 70 c. 75 c. 90 c. 1 fr. 1 fr. 25 1 fr. 40 2 fr. 2 fr. 25 2 fr. 50 3 fr. 5 fr. 10 fr. 12 fr. 25 20 fr. en 50 fr. HEKKER'S POSTZEGELHANDEL N.V. Inkoop, Verkoop, Publ. Veilingen, Taxatie NA EEN ZWERFTOCHT VAN ENKELE WEKEN W eer gekeerd Volksraadslid maakt het beter UIT DE STAATSCOURANT Burgemeester Koninklijke bibliotheek PATER C. LOKKERS O.C. t BRABANTSCHE BRIEVEN Vkt fc$r,bt (Van een aquarium-medewerker) kogels en planten worden, onverschillig of ze Wt 't eigen land of uit tropische streken af komstig zijn, door den natuurliefhebber, en dat toch iederéén, binnenshuis dikwijls met suc ces verzorgd. Maar, om planten of vogels goed leeren kennen, moet men de gelegenheid "ebben ze in de vrije natuur te ontdekken en Sade te slaan. Anders is 't met de wereld on- den waterspiegel: het leven van planten dieren in het water blijft bij onze tochten 'angs slooten. plassen en rivieren voor óns zoe kend oog grootendeels verborgen. Door de wa terbewoners, in 't bijzonder de visschen, over te brengen in een daarvoor ingericht aquarium, kunnen we in huis hun levensgewoonten rustig Waarnemen. Willen we de inrichting van een aquarium kespreken, dan moeten we onderscheid maken tusschen een bak bestemd voor zoetwaterdieren ®u één voor zeewaterbewoners. Het maken van feu zeewateraquarium is zeer goed mogelijk, dat "ebben reeds talrijke liefhebbers bewezen, blaar het is, om de vele daaraan verbonden hioeilijkheden, voor beginners op aquariumge- "ied niet aan te bevelen. Gemakkelijker is 't koetwateraquarium, hetzij dan een aquarium bestemd voor tropische visschen of één voor koudwater-visschen. Voorloopig zullen wij ons uit deze laatste twee typen beperken. We kun- h®n ze gelijktijdig behandelen, omdat de opbouw ^Tactisch overeenstemt. Daar zuurstof voor het leven onmisbaar is, hoort het tot de taak van den aquariumhouder ®r voor te zorgen, dat de toekomstige water bewoners daaraan geen gebrek zullen hebben. Met behulp van een pompje en eenige door- 'Uchters blaast men soms fijnverdeelde atmos ferische lucht door het water. Maar dat is, daar teilstaand water slechts langzaam zuurstof op neemt, en de oplosbaarheid van zuurstof in wa ter bij kamertemperatuur hoogstens 7 cM3. per 'ter bedraagt, in een normaal bevolkt aquarium bhvoldoende. Onderwaterplanten zijn in een a1uarium te verkiezen boven doorluchting, orn aat zij het voor de visschen schadelijke kool- aan 't water onttrekken en daaraan zui- vere zuurstof afgeven. Dit vormen van zuur- 6t°f door een plant kan men 's zomers in het Aquarium duidelijk zien. Valt er zonlicht door et water, dan ontstaan bij rijkelijk zuurstof- bkoduceerende planten, zooals waterpest (Elo dea) en Vallisneria, fijne belletjes aan de bla deren, en stijgen langzaam in 't water omhoog. Jahgt men die blaasjes in een reageerbuis op, öan laat zich, door 't opvlammen van een k'oeienden houtspaander, aantoonen, dat ze 'V^rkolijk zuurstof bevatten. Het zuurstofgehalte h een beplant aquarium hangt van de tem peratuur en van de planten af, het kan in gun- .te'Se omstandigheden, bij 20° C., 24 c.M3. per ''ter bedragen, een waarde, die met een pomp £°°it te bereiken is. Slechts in noodgevallen een luchtpomp goede diensten bewijzen, *®rder blijft haar taak beperkt tot het bedie- h van een eventueel aangebrachten filter. Maanvisschen uit de Amazone-rivier in Zuid-Amerika vormen een sieraad voor het aquarium Behalve koolzuur hebben de planten voor hun groei nog andere stoffen noodig en enkele wa terplanten halen dit voedsel direct uit 't water, de meeste echter met een wortelstelsel uit den bodem. Hoewel voor een aantal aquariumplan- ten een eenvoudige zandlaag van een paar centimeter voldoende is, gebruikt men toch in 't algemeen liever een samengestelden bodem. Een eenvoudige, goede bodemlaag kan men als volgt opbouwen Men begint met in 't leege aquarium op de plaatsen, waar later planten zullen komen, een laag droge blad- of molshoopaarde aan te bren gen. Indien het aquarium door middel van een zoogenaamden verwarmingskegel verwarmd moet worden, mag in de omgeving van den kegel geen aarde gelegd worden. Daarna bedekt men den geheelen bodem met een laag van drie centimeter ongewasschen rivierzand, gemengd met wat klei of kunstmest en dekt dit tenslotte met ongeveer één centimeter zeer goed gewas- schen rivierzand af. Voordat we nu tot het be planten overgaan, brengen we eerst wat water in den bak. Hiertoe leggen we op 't zand om 't wegspoelen te voorkomen een krant en gieten er langzaam leidingwater op, tot het wa ter een paar centimeter boven de dikste zand laag staat. De plaats waar de planten neerge zet worden, is allereerst afhankelijk van het invallen van het licht, maar verder een kwestie van persoonlijken smaak. Direct achter de voorruit plaatsen we geen planten: hier kun nen de visschen naar hartelust zwemmen en wij ze bekijken. Richten we een koudwater- aquarium in, dan kiezen we planten die bij niet meer dan 20° C. het best gedijen. Voor een tropisch aquarium nemen we ook enkele plan ten, die een hoogere temperatuur voor hun groei noodig hebben. Geschikte bodemplanten, uit onze slootjes, voor koudwaterbakken zijn: de waterpest, het vederkruid. 't hoornblad, 't bronmos; verder als drijfplantje de kikkerbeet en vooral als we stekelbaarsjes willen hou den het draadwier. Ook kan men de niet- Fig. i, plattegrond van een koud- water-aquariumHst bodemgedeelte binnen de gebroken lijn bevat aarde. Beteekenis van de letters: B. bronmos; D. kikkerbeet; E. waterpest (Elodea); M. vederkruid (Myriophyllum)V. Val lisneria inheemsche Vallisneria spiralis, Elodea densa en Myriophyllumsoorten voor 't onverwarmde aquarium gebruiken. In tropische bakken plan ten we, behalve deze drie soorten, ook nog een mooi bladplantje: Ludwigia, een paar takken Cabomba en een watervarentje: Ceratopteris. Bij het inzetten doet men goed de takken met een stokje of met den vinger een eind in 't zand te duwen. Alleen Vallisneria mag niet diep ge poot worden! Planten uit slootjes of plassen afkomstig, moeten, voordat ze in 't aquarium komen, gewasschen en onder water nagekeken worden. Wiertjes of diertjes, waarbij men vooral moet letten op kleine zoetwaterpoliepjes, wor den er met zorg afgehaald, want die zijn scha delijk voor de visschen. Wat de plaats van een aquarium in de ka mer betreft, valt dit op te merken: De meening, dat de planten zooveel mogelijk zon moeten hebben, is niet juist. Door te veel licht ontstaat een overmatige groei van algen, die de ruiten en de planten bedekken en den plantengroei onmogelijk maken. Bij te weinig licht kunnen zuurstof gebruikende bruinwiertjes in het water tot ontwikkeling komen. Een plaats, waar alleen gedurende de zomermaanden een weinig zon door 't water valt, is, voor het aquarium het meest geschikt. Is het onmogelijk aan deze voorwaarde te voldoen, dan is het houden van een aquarium toch niet uitgesloten. Dan moet men het daglicht door electrisch licht vervan gen. Dr. J. C. M. DE JONG. Fig. 2. Plattegrond van een tropisch aquarium. Het bodemgedeelte binnen de gebroken lijn bevat aarde, met het kruisje is de plaats van den verwar mingskegel aangeduid. Beteekenis van de letters: C. Cabomba; E. Elodea; L. Ludwigia; M. Myriophyllum; P. Cera topteris; V. Vallisneria Men zal zich herinneren, dat in Januari het Noorsche motortankschip „Jaguar" tijdens hevig stormweer tusschen de Bermuda-eilan den en de Azoren in tweeën brak. De beman ning werd met groote moeite door het s. s. „Duala" gered. Het achterschip, waarin zich c.a. nog 5000 ton olie bevinden, bleef drijvende. Zaterdagmiddag, ruim drie weken na de scheepsramp, heeft de Nederlandsche sleepboot „Thames" van L Smit en Co's Internationalen Sleepdienst op 37 gr. 4 min, N. B. en 29 gr. 14 min. W. L. een heel eind beoosten de plaats, waar de ramp geschiedde aan het wrak kunnen vastmaken. De „Thames" heeft het op sleeptouw genomen, terwijl de Duitsche sleepboot' „Seefalcke" den sleep escorteerde. Van de „Seefalcke" gingen drie man op het wrak over. De „Thames" zal trachten het wrak op de Azoren binnen te brengen en nadat hier pom pen op het wrak geplaatst zijn, pogen, te za- men met de .Seefalcke" het achterschip van de „Jaguar" naar een Engelsche haven te transporteeren. Zaterdag is bij de firma A. Vuyk en Zonen te <||pelle aan den IJsel het stoomschip „De Jonge Willem", gebouwd in opdracht van de N.V. Middellandsche Zeevaart Compagnie en bestemd voor de vaart in de Middellandsche Zee, te water gelaten. Het schip heeft een laadvermogen van circa 3000 ton en heeft een lengte van 282 voet over de stevens en een breedte van 42 voet. Zaterdagmiddag omstreeks twee uur is in dik ken mist het motorschip „Nijverheid 1", van Gebrs. Ouwehand metende 130 ton en beurt vaart onderhoudende tusschen Rotterdam en Steenwijk, op de droogte „De Vormt" vastge raakt. Daar het met behulp van motorbotters en sleepbooten niet gelukte, het schip vlot te brengen, is men overgegaan tot het overleden van de lading. Ook het motorschip „Albatros", metende '28 ton en geladen met steen, liep tengevolge van den mist vast. Urker motorbotters slaagden er echter in het schip los te trekken en behouden de haven van Urk binnen te sleepen. Het consulaat-generaal van België vestigt er de aandacht op, dat de touristenkaarten voor België alleen verkrijgbaar zijn voor Nederlan ders. Touristenkaarten worden slechts verstrekt op vertoon van een verloopen paspoort of verloopen bewijs van Nederlanderschap. Voor echtgenoote en kinderen gelden de zelfde papieren ten name van den man, ver gezeld van het trouwboekje. Minderjarige kinderen, dus beneden 21 jaar, moeten kunnen overleggen een schriftelijke toestemming van vader of voogd, waarvan de handteekening is gelegaliseerd. Een ongebruikte pasfoto per persoon is ver- eischt. Nederlandsche paspoorten, niet langer dan 5 jaar verloopen, zijn nog geldig voor België. Houders hiervan behoeven dus geen touristen- kaart. Een touristenkaart kan niet meer worden afgegeven op vertoon van een oude touristen kaart. Touristenkaarten moeten persoonlijk worden afgehaald en kunnen dus niet meer per brief wisseling worden verstrekt. Op 12 Februari 1939 waren nog de volgende oud-Zouaven in leven: J. Bakker, Amsterdam; F. Bakker, Groote broek; H. C. Beuk, Alphen a.d. Rijn; J. A. Boekenholt, Almelo; W. C. de Boer, Amster dam; H. P. de Bruin, Utrecht; C. Conize, Rot terdam; G. Floor, Weesp; M. Frère, Maastricht; H. Jansen Limkens, Venlo; H. Leurs, Nijme gen; P. v. d. Linde, Malden; Th. Mooijkind, Hillegom; H. Nieuwenhof, Zwolle; R. A. Post, Schagen; C. Romijn, Culemborg; Th. Schoen, Medemblik; N. Slootjes, Leiden; L. B. Snoek, Rotterdam; P. N. Verbeek, Rosmalen; F. Vil lier, Herreveld; J. Weiman, Amsterdam; S. L. Zwart, Kuinre. Wij hebben alleen de plaatsnamen er achter gezet Zouden wij de adressen erbij zetten, dan zijn er velen in tehuizen voor minvermogenden, die verlangend uitzien naar een ondersteuning. En Nederland geeftOch als Z.H. de Paus niet gaf, dan was alle ondersteuning voor de oud-Zouaven zoo afgeloopen. B. VAN LEEUWEN Adv. Alg. Zouavenbond Pastoor, St. Joseph, Hillegom, Giro 114345. H. Ms. kruiser „Gelderland", onder bevel van den kapitein-luitenant ter zee P. B. M. van Straelen, heeft op 10 Februari de thuisreis van Curaqao naar Nederland aangevangen. H. Ms. flottieljeleider „Tromp", onder bevel van den kapitein ter zee L. A. C. M. Doorman, is op 10 Februari te Funchal (Madeira) aan gekomen. Ter herdenking van het 75-jarig bestaan van het Roode Kruis in Portugal gaf dit land vier zegels uit. Zij dragen het beeld van de eerste vier voorzitters van de Roode Kruis Stichting. Boven eiken zegel lezen we „Cruz vermelta Portuguesa 1865—1938" en aan den voet den naam van den voorzitter met de jaartallen van de periode gedurende welke hij zijn functie ver vulde. Bruin-rood „Dr. Bernardino Antonio Gomes, eerste voorzitter 1865". Blauw „Professor José Maria Baldy, tweede voorzitter 18661870". Groen: „Generaal Augusto Xavier Palmeirim, derde voorzitter 1870—1887". Zwart; „Generaal Antonio F. de Sousa Pinto, vierde voorzitter 18871890". De Caritas-zegels verschijnen in de waarden: 10 santi, voorstellend Viljandi. 15 santi, voorstellend Pirnau. 25 santi, voorstellend Tartu. 50 santi, voorstellend Harju. Ze worden tegen dubbelen prijs verkocht. Ook worden speciale velletjes met de vier bovengenoemde zegels uitgegeven. In de Vereenigde Staten van Noord-Amerika zijn ter aanvulling van de „presidenten"-serie nog zeven zegels uitgegeven. 19 cent, lila, president Haycs. 20 cent, groen, president Garfield. 21 cent, blauw-grijs, president Arthur 22 cent, rose, president Cleveland. 30 cent, blauw, president Roosevelt. 50 cent, lila-rose, president Taft en 5 dollar, rood en zwart, president Coolidge. In 1936 maakte dit land propaganda voor zijn natuurschoon door middel van de uitgifte van vier zegels. Op dit pad wil Japan doorgaan. Het gaf daar om vier nieuwe zegels uit, met voorstellingen uit het „nationale park" van Nikko. Op de 2 sen, geel, zien we den Nantaivulkaan. De 4 sen, groen, geeft den Thegonwaterval. De 10 sen, rood, vertoont de „heilige brug" van den TOshagu-tempel. En op de 20 sen, blauw, staat de Hizuchidake- vulkaan. Het plan bestaat, dit jaar nog een serie zegels uit te geven met het doel, Japans natuurschoon meer bekendheid te geven en daardoor toeristen te trekken. Een middel, dat niet alleen niets kost, maar nog geld opbrengt bovendien! Evenals Portugal zal België ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van het Roode Kruis een serie toeslag-zegels uitgeven. Ze zullen 1 April 1939 verschijnen en blijven geldig tot 30 September 1940. De serie zal uit acht waarden bestaan: De ïo c. 5 c. zal de beeltenis dragen van Henri Dunant. 30 c. 5 c. het beeld van Florence Nightingale De 40 c. 5 c„ de 1 fr. 25 c. en de 2 fr. 50 2 fr. 50 zullen de beeltenis dragen van wijlen koningin Astrid in gezelschap van haar kin deren. Op de 75 c. 5 c. en de 1 fr. 75 25 c. is afgebeeld koning Leopold met de drie konings kinderen. De 5 fr. 4- 5 fr. toont ons koningin Elisabeth aan het ziekbed van een gewonden soldaat. De Fransche pbsterijen hebben besloten een herdenkingszegel uit te geven van de tewater lating van het pantserschip „Clémenceau". De zegel, die dezelfde uitvoering zal hebben als de onlangs uitgegeven „Richelieu"-zegel, zal in April a.s. verschijnen. Ffchalve het schip, zal hij in een medaillon de beeltenis dragen van „den Vader der overwinning". De 150ste verjaardag van de Revolutie zal worden herdacht met een serie frankeerzegels, voorstellingen uit die dagen afbeeldend. Als gevolg van de veranderde posttarieven hebben de Fransche posterijen sinds 6 Decem ber 1938 verscheidene nieuwe zegels uitgegeven en oude ingetrokken. L'écho de la TimbrolOgie deelt mede dat de koerseerende zegels op 1 Januari 1939 de vol gende zijn: Opmerkelijk is dat de 4 fr. 75 de gewone zegel voor het enkelvoudige port naar het bui tenland vervallen is. Het 100-jarig bestaan van de photographie zal Frankrijk nog herdenken met een zegel, de beeltenis van Niepce dragende. Nicéphore Niepce Fransch scheikundige (17651833) was de uitvinder der photographie. ROKIN 40 AMSTERDAM-C. Het Volksraadslid C. de R., die na enkele weken te Brussel is aangekomen, begint, naar de Standaard vernam, eenigszins bij te komen van den overspannen toestand, waarin hij blijk baar heeft geleefd, hoewel deze zich nog in allerlei verschijnselen afteekent. Van de afgeloopen weken heeft hij slechts een vaag beeld. Hoe hij uit Utrecht gekomen is, weet hij niet. Wel herinnert hij zich, dat hij op een bepaald oogenblik in Roermond was Hü heeft heele einden geloopen ook door Lim burg en is bü Eysden over de grens gegaan. Daarna heeft hij door België gezworven en is in Brussel aangekomen. Daar kwam, hoewel hij de uitputing nabij was, zijn ouden geest weer terug en heeft hij begrepen, dat hij hulp moest zoeken, waartoe hij eerst naar de geref. kerk en daarra naar den geref. predikant zocht. De heer de R. kan over de huidige omstandig heden wel spreken, doch de afgeloopen weken heeft hij blijkbaar als een droom achter zich liggen. Hij heeft er echter goede hoop op, dat alles nu weer goed zal komen. Met ingang van 1 Maart 1939 is benoemd tot burgemeester der gemeente Valburg: mr. H JL. 's Jacob. Met ingaing van 1 Maart 1939 is dr. C. H. Ebbinge Wubben, onderbibliothecaris der Ko ninklijke Bibliotheek, op zijn verzoek eervol ontslag verleend als secretaris der rijkscommis sie van advies in zake het bibliotheekwezen en is ans zoodanig benoemd dr. J. H. Kernkamp, wetenschappelijk assistent le klasse bij de Ko ninklijke Bibliotheek. In de Missie van Brazilië is overleden, voor zien van de H.H. Sacramenten der Stervenden, de Zeereerw. Pater Constantius Lokkers, Ord. Carm. Deze was in zijn drie en zestigste levens jaar. In 1896 was hij in de Orde van Onze Lieve Vrouw van den Berg Carmel getreden. De H. Priesterwijding ontving hij in 1902. Ulvenhout, 9 Februari 1939 Amico, 4 l keuzen winter is veur den akkergrond nie gewist. Den eerde is kustelijk openge- °ren, veui klein ontuig wierd vernietigd en dooi „kneedde" den akker tot 'nen vrucht- y. r?h brei, waarin 't gaandeweg goed werken Ordt. •'aterdag dooide 't leste ijs weg, den akker- i.°nd lag zwart te blinken onder 't eerste Veur- J«ar ju'szonneke. Werm kwam ik uit de stad verom rejen. 't Dooiwater lag in plassen langs de Ve£els. de sloojen stonden vol tot den rand; de n> zat van water, overgoten van zon, blon- (j'1 °ew oogen moei. Maar als ik ten avond van (j'h'sje Verhagen veromkwam, 'k was 'n Zon- ,^8sch gezicht bü 'm gaan halen, dan trokken typ 0Pengeschoren wangen stram van den kou- )v avond, die over ons durpke was gevallen. lc .Kegels droogden koud op en als ik 'ns in de Zty n keek, dan stond er .over d'eerde 'nen üjif^blaauwen sterrenhemel gekoepeld zoo strak gepolijst metaal. .Jte wierd dus overnuuw vorst? kty, r"i had 't ook al bespeurd, als ik binnen lef?1- De plattebuis stond mee 'nen open sleu- tj,, te trekken, dat ge 'm hóórde brandenEn "ch Eeker gespoord en geleersd binnenkwam, om den Zondag teugen te gaan, dan was kip" 8limmenden sproetenkop pèèrs van „de keek me mee lachend'oogen aan. Dat be- thikte^e' was kouwer dan 'k docht, baas. Ik i,--» g'oew tractement al ontvangen van den den Zondag! b^ar vroeg ik, om 'm nog 'n douwke te geven e"ie-ja baas," zee-t-ie, rillend van de kuip qf' En meteen sloeg ie op z'nen bilzak, waar deurs zit. „Ik eh...." la,chte-n-ie. "Witte?" eboPslaggad!" zee-t-ie rap en fluisterend. „Sodemearel," riep ik: „dan meugde wel trac- teeren!" Tien keer knikte-n-ie mee z'n ratten-kopke, waarin twee grootopen oogen blü glansden. „Doei 'k ook!" Toen kwam Dré m binnen. Ook gespoord en geleersd! Zünen bonker tot boven toe vastge knoopt, 't gleufhoeike 'n tikske schuin op den pittigen kop, kort, gebogen pepke in den mond. lederen keer als ik dat jonk zie, bouw ik over nuuw op m'nen steuvigen, dapperen compagnon, die de weareld aankekt lijk 'nen best opgeblazen voetbal, waarmee ge zoo lekker op doel kunt trappen! Als ik m'nen lach verdouwd had, dan vroeg ik den Dré: „gaan juilie op stap?" „Jaagaf ie leutig-langzaam toe: „wc gaan 'ns in stad küken." „Hebt ge plannen?" „We gaan misschient 'ns naar de cinema." „Misschient. „Als er 'nen fijnen film is, ja!" ,,'Nen fijnen film! Hoe eenen?" „Nou, zo'nen Wild-West, waarin zoo 'ns poo- tig geknokt wordt. En.... pootig gerejen op die volbloed-knollen „Guilie komt toch nie laat verom, jongens?" vroeg Trui. „Als we zoo'n hardhandig filmke treffen, Trui," zee Dré III: „dan zün we om half twaalf pas thuis en anders wel 'n groot uur vroeger." „Nim dan den sleutel maar mee," zee Trui en ze gong in haren zak. Negen uur waren ze verom, mee 'n groot gebak Den Eeker had getracteerd op zijnen opslag! En in stad was ginnen film naar huiliën goes ting. „Sneeuwwitje," zee den Dré en toen begosten die twee „mannen" te lachen, dat ik wel be greep. ,,'t Mot anders 'nen prachtigen film zijn," zee ik: „heelegaar in kleuren geteekend!" „Jawel," zee Dré III: „maar den Eeker was bang veur de heks die er in veurkomt" en weer hadden die twee gastjes den grootsten leut. „Ge mocht er toch binnen," probeerde ik hun te nemen. „Ge zijt allebei toch boven de veertien jaren al is 't nie veul!" Efkes keek den Dré me deur z'n ooghorkes aan. Dan zee-t-ie: „zékers mochten we binnen, maar ik heb aan 't loket gevraagd, wanneer er een film van Sinterklaas kwam, zonder baard, los te peerd, mee 'nen revolver in z'nen knuist, die in z'n eentje 'n heel Wild-Westdurp te gra zen nimt om dan mee 't schoonste troeleke van heel de gemeente aan den haal te gaan." Toen gong ie naar 't opkamerke, z'n kleeren weghangen en den Eeker naar den zolder mee 't zelfde doel. Trui zette 'nen ketel chocolademelk en toen zijn we gaan „feesten" op den Eeker z'n pro motie Den anderen mergen, Zondag, lag den buiten weer wit bevroren. De plaskes langs den noten- leer stonden "ol hanenpooten-van-jjs; op de regenton lag 'n schaal ijs 'nen vinger dik. Maar eer 't negen uren was gloorde er 'n zon- neke, allee den huis was er vol mee. En als we ontbeten hadden, na d'eerste mis, dan stak ik m'n pijp aan en gong zoo zitten mee m'n krant, da 'k 't zonneke in m'nen nek had en de plattebuis opzij. En als Trui d'r huiske aan den kant had, den Eeker helpt heur altij mee 's Zondags, dan gong ze 'r eigen kleejen veur de hoogmis. Als Trui naar de kerk was gongen de twee kleine mannen ook op pad, die hadden in de Gouwen Koei 'nvergadering. Jonk Ul venhout! Man, ik kan er zoo'n plazier in hebben, als ik die twee gastjes samen bezig zie! „Wat hebben juilie veur 'n vergadering," vroeg ik mee 'n seerjeus gezicht. ,,'t Is eigenlijk geheim," zee den Dré. „Dan mot ge 't nie zeggen," zee ik rap. „Maarede vereeniging? Is die ook geheim?" „Neeë. Da's de J. U. V. „Jong Ulvenhout Voor uit." „Ha! Da's pront! En wie is den veurzitter?" „Fielp Struycken." „Den kleinzoon van den bakker....2" „Den dieën, ja!" „En hoe zijn juilie plannen?" „Precies weet ik 't nog nie. Den Eeker en ik gaan er vandaag veur 't eerst naar toe, maar Fielp Struycken heeft 't allegaar precies in z'nen kop! Maar de bedoeling is, dat wü 't eerste jaar veul vergaderen, clubkes oprichten en zoo en dat we over 'n jaar „naar buiten" komen, zee den Fielp. „Naar buiten?" „Ja, als er feest is, dat wij dan mee onze eigen vereeniging de J.U.V. meedoen en meehelpen in t belang van Ulvenhout!" „En ge vergadert in de „Gouwen Koei?" „Ja, den Fielp zee dat ie had hooren zeggen dat 't daar gezellig was. En z'n grootvader heeft er veur gezurgd, dat wü van Kee de consump ties goeiekooper krijgen. Maar dan motten we vergaderen op Zondagmergen, dan is 't daar nog stü." Sodepin, wat zat 't goed in malkaar. Als daar den bakker nie achter zat, dan wist ik 't nie- meer! Over 'n jaaroemik begreep. Den politieken Fielp! Den gladjanus, die zelfs den tijd van afwachten wit te benutten. Jonk Ulvenhout! Weer mee 'nen Fielp aan 't hoofd, stammende uit de school van den grooten Fielp. M'nen lever kwispelstèèrtte, als ik die kleine mannen daar zoo parmantig naar „de" ver gadering in de „Gouwen Koei" zag stappen! De vergadering meeden geheimen agenda! Of dat den Fielp was! „Ge-eim" is z'n groote kracht. Ge hoort er meer van, amico. Als de baaskes weg waren, besloot ik ook maar om op te stappen, 't Zonneke trók me naar buiten. Kom, ik kost m'nen goeien Blek wel meenemen. Wat was den goeien beest blij! Uit, mee den baas en vandaag 'ns nie in den schaduw van den groentenwagel, lijk ie dat ge wend is. We kuierden de bosschen in, waar 't Veurjaar op zonnenevels tusschen 't geboomte zwierde. Sjuust docht ik aan den Vic, mokte plannen om zijnen kant 'ns uit te stappen 'k had 'm na den nuuwjaar nie meer gezien, dus.... er wierd zwaar gewerkt! als ik den Jaan teugen- kwam. Die is dus ook weer „beter", docht ik. Ocherm, wat stond z'nen bolhoed diep over z'nen kopEn wat hong z'nen snor te „treurwil gen." Gin beste bui, docht ik. „Allee, Janus!" riep ik. Den Jaan keek op, sjuust onder den stüven rand van z'nen hoed vandaan en toen viel me op 'n dikke rooie veeg vlak onder z'nen zwarten snor. 't Was z'n onderlip, die veul ontevrejen omlaag hong. „Zoo?" bromde-n-ie. Zoo onvrindelük had ik 'm nog nooit mee- gemokt. „Smoor in? Janekc?" „Nniks horrre." „Ge zegt zoo weinig?" „Ge zegt zoo niks?" „Gü, ee?" „Ja?" „En den Fielp, ee?" „Jawel?" „En dieën blaauwen sloeber, ee?" „Mja..wel?" „En den Joost van Oosterhout, ee?" „Ja, Jaan „Guilie kunt allemaal borsten veurmünpart!" „Die Antwerpsche draaideur is toch nog lil- lük aangekomen teugen oewen kop," zee ik zoet sappig. „Maar ge bent toch weer op de been, gelukkig!" „Dré," viel ie uit: „sprik me daar nie over, want ik ben veur alles in staat!" 'k Wierd nuuwsgierig. Dus ik dee m'n pijp in m'n zak, pakte m'nen sigarenkoker, hong 'nen vorstenlander tusschen m'n lippen en hield toen, 'n bietje nonchalant, hum den koker voor. 'n Heele temptatie veur 'm, maar hü zag den koker „nie". „Doede mee, Jaan?" „Eh?" „Stikte ook mee aan?" „Waarom ook nie," zee-t-ie toen en 'n bietje bruusk klaauwde-n-ie in m'nen koker. En ter wijl ie aanstak: „nie om nuuwsgierig te zijn Jaan, maareh..!. waarom kan ik borsten?" „Nouja, gü. gü. güwie sprikt er nou van jouzoozoo indirect?" Ik zweeg. Heb ik bü Trui geleerd. Als de teu- genpartü büdraait, lot ze dan maar praten, pré ten! Ze klasjeneeren d'r eigen in 'n oogen- blikske vast! „Neeë ik bedoel dat ander tuig, Dré." „Oem „Goeie sigaar!" „Oemoem." ,,'t Is mee Tonia op den oogenblik finaal ka-pótt!" „Oe-oem?" „Ge wit ee, toen me veromkwammen uit den An vers(hij begost te lachen!)leut hébben we g'ad, Dré, eerlijk is eerlijk!" „Tuurlük!" lederen keer als ik om dieën blaauwen sloe ber denk, toen we daar in dat kroegske waren, mee die dikke madame „Haha!" „Dat was nog 'n vergimmes knap wüf, Dré!" „Werendig. Gade volgend jaar weer mee?" „Dochte soms van nie?l" ,,'k Weet nie, kweetnie. Ge sprak vüf minuten gele jen zoo héél anders1" „Nouja! In r.'nen drift." „Dus we hoeven nie te borsten?" „Ge züt vrü in oew doen en oew laten," snapte den opgekikkerden Jaan. „Maar wat is er nou gebeurd, Jaan?" „Ge wit toch, dat den Blaauwe me mee 'n smoesje thuisgebrocht hee? Op de zieke kinder - kes van ons Mieneke gepast, den dokter wisten halen, gejaagd, gevallen van de fiets, lichten harsenschok en al dieën kemeedie al meer!" „Jawel." „Nou, den Blaauwe en den Joost brochten me thuis, den Joost was den dokter, omdat Tonia hum nie kent, daar den Joost van Oosterhout komt, en dokter Joost zee teugen Tonia dat ze nie teugen me mocht graten, dan heel heel zachtjes en nie meer dan noodig was." Den Jaan begost te gichelen. „Tonia vloog er in, Dré! Ze zat lillijk in d'ren tikkert, dat beloof ik oe!" „Was ze goed veur oe, Jaan?" „Dré, da 's nie onder woorden te brengenIn de watjes heb ik gelegen! Keersen hee ze veur me aangestoken! 'k Had maar te kikken en 't was er! En iederen avond kwam den Joost en schudde bedenkelijk mee z'nen kop, dieën vuilen huichelèèr! Veertien dagen minstens moest ik onder de dekens blü ven, Dré! Man, ik had dieën vergimden worstreiziger in mekaar kunnen trappen!" „En toen?" „Toen bleef ie ineens weg. Zonder boeh of bah! Daar lag ikmee 'n wijf in huis, dat gek wierd van de zenuws! Toen is ze 't durp af gaan loopen. Om 'nen anderen dokter en zoo Voelde 'm aankomen, Dré?" „Dieën dokter?" „Neeë, de waarheid!" „Ja! Ik voel iets!" „Nou, ik voelde 't ook. En veur den dokter er was, ik er uit en naar ons Mieneke op Notsel. Alles is uitgekomen, Dré; alles! Ochirre, wat was dat schepsel kwaad!" „Sommigte lui kunnen niks velen!" zee ik. „Zoo is 't," zee Janus. (Amico, m'nen buik piekte, 'k Was 'n broerte nabü). „En toen?" „Toen kwam dieën eigenste avond dokter Joost „Neeë?" „Jaje! Gestuurd deur den Blaauwe, Dré!" Ik klapte dubbel en zag 't bosch tusschen m'n beenen deur. „Gij kunt makkelUk lachen," verweet Janus. „Makkelijk, Jaan?? Ik gaai er bekanst aan dood!" „Jaja!" „En toen?" „Veur den Joost mee z'n vuile huichelachtig plechtige stem „goeienavond" had gevezeld, was ie al op den loop. Tonia had kalm de pook ge nomen, liep daarmee fannetlek naar den Joost, ik kost 'm nog net waarschuwen en den Joost er vantusschen, Dré! Wat is dieën kearel rap! HU draaide z'n eigen om, vloog als 'nen wind de deur uit enhield den klink vast. Tonia trok, bleirde, schold en dandan liet den Joost de klink los! Ge verstaat. Ze viel mee pook en al .achterover en daarvan mokte den Joost gebruik om op z'n fiets te springen en naar Oosterhout te karren. Maar ben 'm ook gesmeerd, Dré! Heb 'snachts bü ons Mieneke geslapen. En nouTonia behandelt me of ik heur vader en moeder heb vermoord!" „Maar hebben we leut g'ad of nie, Jaan?" „Leut! Ik vergeet 't nooit!" „Nou, leg dan niet te murmereeren! Kom van middag 'n propke doen, jonk, mee 'ttuig!" „Neeë, Dré, ik durf niet jonk! Ze is in staat om heel de Gouwen af te komen breken! Neeë, ik blijf vandaag maar kuieren. In m'n eentje. Goeie sigaar!'! „Nog 'n paar hebben?" „Geren, dan voel ik me nie zoo alleenig. 't Zal wel afsterven, Dré!" En hiermee, amico, hebt ge de leste nuuwkes van Ulvenhout. 'k Zou er nog meer van kunnen vertellen, maar m'n pampier is stampvol. Dus: veul groeten van Trui, Dré III en den Eeker, en gin horke minder van oewen ta. v. PRE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 7