DE LEVENDE NATUUR IN HUIS
Naweeën van den Anvers-reis
ZONDAG 12 FEBRUARI 1939
De inrichting Van een
aquarium
Dikke mist op het
IJselmeer
Kerkelijk leven
Bükans had Tonia „dokter" Joost gekraakt
DE „JAGUAR" OP SLEEPTOUW
Nederlandsche en Duitsche sleep
boot werken samen
„De Jonge Willem" te water
gelaten
Scheepjes liepen bij Urk vast
TOURISTENKAARTEN VOOR
BELGIË
Alleen voor Nederlanders
NEDERLANDSCHE ZOUAVEN
Nog 23 in leven
Reizen van onze oorlogsschepen
Portugal
Estland
Ver. Staten
Japan
België
Frankrijk
1 e. 2 c.3 c. 5 c. 10 c. 20 c.
25 c. 30 c 40 c. 45 c 50 c. 60 c.
70 c. 75 c. 90 c. 1 fr. 1 fr. 25
1 fr. 40 2 fr. 2 fr. 25 2 fr. 50 3 fr.
5 fr. 10 fr. 12 fr. 25 20 fr. en 50 fr.
HEKKER'S POSTZEGELHANDEL N.V.
Inkoop, Verkoop, Publ. Veilingen, Taxatie
NA EEN ZWERFTOCHT VAN
ENKELE WEKEN
W eer gekeerd Volksraadslid
maakt het beter
UIT DE STAATSCOURANT
Burgemeester
Koninklijke bibliotheek
PATER C. LOKKERS O.C. t
BRABANTSCHE BRIEVEN
Vkt
fc$r,bt
(Van een aquarium-medewerker)
kogels en planten worden, onverschillig of ze
Wt 't eigen land of uit tropische streken af
komstig zijn, door den natuurliefhebber, en dat
toch iederéén, binnenshuis dikwijls met suc
ces verzorgd. Maar, om planten of vogels goed
leeren kennen, moet men de gelegenheid
"ebben ze in de vrije natuur te ontdekken en
Sade te slaan. Anders is 't met de wereld on-
den waterspiegel: het leven van planten
dieren in het water blijft bij onze tochten
'angs slooten. plassen en rivieren voor óns zoe
kend oog grootendeels verborgen. Door de wa
terbewoners, in 't bijzonder de visschen, over
te brengen in een daarvoor ingericht aquarium,
kunnen we in huis hun levensgewoonten rustig
Waarnemen.
Willen we de inrichting van een aquarium
kespreken, dan moeten we onderscheid maken
tusschen een bak bestemd voor zoetwaterdieren
®u één voor zeewaterbewoners. Het maken van
feu zeewateraquarium is zeer goed mogelijk, dat
"ebben reeds talrijke liefhebbers bewezen,
blaar het is, om de vele daaraan verbonden
hioeilijkheden, voor beginners op aquariumge-
"ied niet aan te bevelen. Gemakkelijker is 't
koetwateraquarium, hetzij dan een aquarium
bestemd voor tropische visschen of één voor
koudwater-visschen. Voorloopig zullen wij ons
uit deze laatste twee typen beperken. We kun-
h®n ze gelijktijdig behandelen, omdat de opbouw
^Tactisch overeenstemt.
Daar zuurstof voor het leven onmisbaar is,
hoort het tot de taak van den aquariumhouder
®r voor te zorgen, dat de toekomstige water
bewoners daaraan geen gebrek zullen hebben.
Met behulp van een pompje en eenige door-
'Uchters blaast men soms fijnverdeelde atmos
ferische lucht door het water. Maar dat is, daar
teilstaand water slechts langzaam zuurstof op
neemt, en de oplosbaarheid van zuurstof in wa
ter bij kamertemperatuur hoogstens 7 cM3. per
'ter bedraagt, in een normaal bevolkt aquarium
bhvoldoende. Onderwaterplanten zijn in een
a1uarium te verkiezen boven doorluchting, orn
aat zij het voor de visschen schadelijke kool-
aan 't water onttrekken en daaraan zui-
vere zuurstof afgeven. Dit vormen van zuur-
6t°f door een plant kan men 's zomers in het
Aquarium duidelijk zien. Valt er zonlicht door
et water, dan ontstaan bij rijkelijk zuurstof-
bkoduceerende planten, zooals waterpest (Elo
dea) en Vallisneria, fijne belletjes aan de bla
deren, en stijgen langzaam in 't water omhoog.
Jahgt men die blaasjes in een reageerbuis op,
öan laat zich, door 't opvlammen van een
k'oeienden houtspaander, aantoonen, dat ze
'V^rkolijk zuurstof bevatten. Het zuurstofgehalte
h een beplant aquarium hangt van de tem
peratuur en van de planten af, het kan in gun-
.te'Se omstandigheden, bij 20° C., 24 c.M3. per
''ter bedragen, een waarde, die met een pomp
£°°it te bereiken is. Slechts in noodgevallen
een luchtpomp goede diensten bewijzen,
*®rder blijft haar taak beperkt tot het bedie-
h van een eventueel aangebrachten filter.
Maanvisschen uit de Amazone-rivier
in Zuid-Amerika vormen een sieraad
voor het aquarium
Behalve koolzuur hebben de planten voor hun
groei nog andere stoffen noodig en enkele wa
terplanten halen dit voedsel direct uit 't water,
de meeste echter met een wortelstelsel uit den
bodem. Hoewel voor een aantal aquariumplan-
ten een eenvoudige zandlaag van een paar
centimeter voldoende is, gebruikt men toch in
't algemeen liever een samengestelden bodem.
Een eenvoudige, goede bodemlaag kan men als
volgt opbouwen
Men begint met in 't leege aquarium op de
plaatsen, waar later planten zullen komen, een
laag droge blad- of molshoopaarde aan te bren
gen. Indien het aquarium door middel van een
zoogenaamden verwarmingskegel verwarmd
moet worden, mag in de omgeving van den
kegel geen aarde gelegd worden. Daarna bedekt
men den geheelen bodem met een laag van drie
centimeter ongewasschen rivierzand, gemengd
met wat klei of kunstmest en dekt dit tenslotte
met ongeveer één centimeter zeer goed gewas-
schen rivierzand af. Voordat we nu tot het be
planten overgaan, brengen we eerst wat water
in den bak. Hiertoe leggen we op 't zand om
't wegspoelen te voorkomen een krant en
gieten er langzaam leidingwater op, tot het wa
ter een paar centimeter boven de dikste zand
laag staat. De plaats waar de planten neerge
zet worden, is allereerst afhankelijk van het
invallen van het licht, maar verder een kwestie
van persoonlijken smaak. Direct achter de
voorruit plaatsen we geen planten: hier kun
nen de visschen naar hartelust zwemmen en
wij ze bekijken. Richten we een koudwater-
aquarium in, dan kiezen we planten die bij
niet meer dan 20° C. het best gedijen. Voor een
tropisch aquarium nemen we ook enkele plan
ten, die een hoogere temperatuur voor hun
groei noodig hebben. Geschikte bodemplanten,
uit onze slootjes, voor koudwaterbakken zijn:
de waterpest, het vederkruid. 't hoornblad, 't
bronmos; verder als drijfplantje de kikkerbeet
en vooral als we stekelbaarsjes willen hou
den het draadwier. Ook kan men de niet-
Fig. i, plattegrond van een koud-
water-aquariumHst bodemgedeelte
binnen de gebroken lijn bevat aarde.
Beteekenis van de letters: B. bronmos;
D. kikkerbeet; E. waterpest (Elodea);
M. vederkruid (Myriophyllum)V. Val
lisneria
inheemsche Vallisneria spiralis, Elodea densa
en Myriophyllumsoorten voor 't onverwarmde
aquarium gebruiken. In tropische bakken plan
ten we, behalve deze drie soorten, ook nog een
mooi bladplantje: Ludwigia, een paar takken
Cabomba en een watervarentje: Ceratopteris.
Bij het inzetten doet men goed de takken met
een stokje of met den vinger een eind in 't zand
te duwen. Alleen Vallisneria mag niet diep ge
poot worden! Planten uit slootjes of plassen
afkomstig, moeten, voordat ze in 't aquarium
komen, gewasschen en onder water nagekeken
worden. Wiertjes of diertjes, waarbij men vooral
moet letten op kleine zoetwaterpoliepjes, wor
den er met zorg afgehaald, want die zijn scha
delijk voor de visschen.
Wat de plaats van een aquarium in de ka
mer betreft, valt dit op te merken: De meening,
dat de planten zooveel mogelijk zon moeten
hebben, is niet juist. Door te veel licht ontstaat
een overmatige groei van algen, die de ruiten
en de planten bedekken en den plantengroei
onmogelijk maken. Bij te weinig licht kunnen
zuurstof gebruikende bruinwiertjes in het water
tot ontwikkeling komen. Een plaats, waar alleen
gedurende de zomermaanden een weinig zon
door 't water valt, is, voor het aquarium het
meest geschikt. Is het onmogelijk aan deze
voorwaarde te voldoen, dan is het houden van
een aquarium toch niet uitgesloten. Dan moet
men het daglicht door electrisch licht vervan
gen. Dr. J. C. M. DE JONG.
Fig. 2. Plattegrond van een tropisch
aquarium. Het bodemgedeelte binnen
de gebroken lijn bevat aarde, met het
kruisje is de plaats van den verwar
mingskegel aangeduid. Beteekenis van
de letters: C. Cabomba; E. Elodea; L.
Ludwigia; M. Myriophyllum; P. Cera
topteris; V. Vallisneria
Men zal zich herinneren, dat in Januari het
Noorsche motortankschip „Jaguar" tijdens
hevig stormweer tusschen de Bermuda-eilan
den en de Azoren in tweeën brak. De beman
ning werd met groote moeite door het s. s.
„Duala" gered. Het achterschip, waarin zich
c.a. nog 5000 ton olie bevinden, bleef drijvende.
Zaterdagmiddag, ruim drie weken na de
scheepsramp, heeft de Nederlandsche sleepboot
„Thames" van L Smit en Co's Internationalen
Sleepdienst op 37 gr. 4 min, N. B. en 29 gr.
14 min. W. L. een heel eind beoosten de
plaats, waar de ramp geschiedde aan het
wrak kunnen vastmaken. De „Thames" heeft
het op sleeptouw genomen, terwijl de Duitsche
sleepboot' „Seefalcke" den sleep escorteerde. Van
de „Seefalcke" gingen drie man op het wrak
over.
De „Thames" zal trachten het wrak op de
Azoren binnen te brengen en nadat hier pom
pen op het wrak geplaatst zijn, pogen, te za-
men met de .Seefalcke" het achterschip van
de „Jaguar" naar een Engelsche haven te
transporteeren.
Zaterdag is bij de firma A. Vuyk en Zonen
te <||pelle aan den IJsel het stoomschip „De
Jonge Willem", gebouwd in opdracht van de
N.V. Middellandsche Zeevaart Compagnie en
bestemd voor de vaart in de Middellandsche
Zee, te water gelaten. Het schip heeft een
laadvermogen van circa 3000 ton en heeft een
lengte van 282 voet over de stevens en een
breedte van 42 voet.
Zaterdagmiddag omstreeks twee uur is in dik
ken mist het motorschip „Nijverheid 1", van
Gebrs. Ouwehand metende 130 ton en beurt
vaart onderhoudende tusschen Rotterdam en
Steenwijk, op de droogte „De Vormt" vastge
raakt. Daar het met behulp van motorbotters
en sleepbooten niet gelukte, het schip vlot te
brengen, is men overgegaan tot het overleden
van de lading.
Ook het motorschip „Albatros", metende '28
ton en geladen met steen, liep tengevolge van
den mist vast. Urker motorbotters slaagden er
echter in het schip los te trekken en behouden
de haven van Urk binnen te sleepen.
Het consulaat-generaal van België vestigt er
de aandacht op, dat de touristenkaarten voor
België alleen verkrijgbaar zijn voor Nederlan
ders.
Touristenkaarten worden slechts verstrekt op
vertoon van een verloopen paspoort of
verloopen bewijs van Nederlanderschap.
Voor echtgenoote en kinderen gelden de
zelfde papieren ten name van den man, ver
gezeld van het trouwboekje.
Minderjarige kinderen, dus beneden 21 jaar,
moeten kunnen overleggen een schriftelijke
toestemming van vader of voogd, waarvan de
handteekening is gelegaliseerd.
Een ongebruikte pasfoto per persoon is ver-
eischt.
Nederlandsche paspoorten, niet langer dan 5
jaar verloopen, zijn nog geldig voor België.
Houders hiervan behoeven dus geen touristen-
kaart.
Een touristenkaart kan niet meer worden
afgegeven op vertoon van een oude touristen
kaart.
Touristenkaarten moeten persoonlijk worden
afgehaald en kunnen dus niet meer per brief
wisseling worden verstrekt.
Op 12 Februari 1939 waren nog de volgende
oud-Zouaven in leven:
J. Bakker, Amsterdam; F. Bakker, Groote
broek; H. C. Beuk, Alphen a.d. Rijn; J. A.
Boekenholt, Almelo; W. C. de Boer, Amster
dam; H. P. de Bruin, Utrecht; C. Conize, Rot
terdam; G. Floor, Weesp; M. Frère, Maastricht;
H. Jansen Limkens, Venlo; H. Leurs, Nijme
gen; P. v. d. Linde, Malden; Th. Mooijkind,
Hillegom; H. Nieuwenhof, Zwolle; R. A. Post,
Schagen; C. Romijn, Culemborg; Th. Schoen,
Medemblik; N. Slootjes, Leiden; L. B. Snoek,
Rotterdam; P. N. Verbeek, Rosmalen; F. Vil
lier, Herreveld; J. Weiman, Amsterdam; S. L.
Zwart, Kuinre.
Wij hebben alleen de plaatsnamen er achter
gezet Zouden wij de adressen erbij zetten, dan
zijn er velen in tehuizen voor minvermogenden,
die verlangend uitzien naar een ondersteuning.
En Nederland geeftOch als Z.H. de
Paus niet gaf, dan was alle ondersteuning voor
de oud-Zouaven zoo afgeloopen.
B. VAN LEEUWEN
Adv. Alg. Zouavenbond
Pastoor, St. Joseph, Hillegom,
Giro 114345.
H. Ms. kruiser „Gelderland", onder bevel van
den kapitein-luitenant ter zee P. B. M. van
Straelen, heeft op 10 Februari de thuisreis van
Curaqao naar Nederland aangevangen.
H. Ms. flottieljeleider „Tromp", onder bevel
van den kapitein ter zee L. A. C. M. Doorman,
is op 10 Februari te Funchal (Madeira) aan
gekomen.
Ter herdenking van het 75-jarig bestaan van
het Roode Kruis in Portugal gaf dit land vier
zegels uit. Zij dragen het beeld van de eerste
vier voorzitters van de Roode Kruis Stichting.
Boven eiken zegel lezen we „Cruz vermelta
Portuguesa 1865—1938" en aan den voet den
naam van den voorzitter met de jaartallen van
de periode gedurende welke hij zijn functie ver
vulde.
Bruin-rood „Dr. Bernardino Antonio Gomes,
eerste voorzitter 1865".
Blauw „Professor José Maria Baldy, tweede
voorzitter 18661870".
Groen: „Generaal Augusto Xavier Palmeirim,
derde voorzitter 1870—1887".
Zwart; „Generaal Antonio F. de Sousa Pinto,
vierde voorzitter 18871890".
De Caritas-zegels verschijnen in de waarden:
10 santi, voorstellend Viljandi.
15 santi, voorstellend Pirnau.
25 santi, voorstellend Tartu.
50 santi, voorstellend Harju.
Ze worden tegen dubbelen prijs verkocht.
Ook worden speciale velletjes met de vier
bovengenoemde zegels uitgegeven.
In de Vereenigde Staten van Noord-Amerika
zijn ter aanvulling van de „presidenten"-serie
nog zeven zegels uitgegeven.
19 cent, lila, president Haycs.
20 cent, groen, president Garfield.
21 cent, blauw-grijs, president Arthur
22 cent, rose, president Cleveland.
30 cent, blauw, president Roosevelt.
50 cent, lila-rose, president Taft en
5 dollar, rood en zwart, president Coolidge.
In 1936 maakte dit land propaganda voor
zijn natuurschoon door middel van de uitgifte
van vier zegels.
Op dit pad wil Japan doorgaan. Het gaf daar
om vier nieuwe zegels uit, met voorstellingen
uit het „nationale park" van Nikko.
Op de 2 sen, geel, zien we den Nantaivulkaan.
De 4 sen, groen, geeft den Thegonwaterval.
De 10 sen, rood, vertoont de „heilige brug"
van den TOshagu-tempel.
En op de 20 sen, blauw, staat de Hizuchidake-
vulkaan.
Het plan bestaat, dit jaar nog een serie zegels
uit te geven met het doel, Japans natuurschoon
meer bekendheid te geven en daardoor toeristen
te trekken.
Een middel, dat niet alleen niets kost, maar
nog geld opbrengt bovendien!
Evenals Portugal zal België ter gelegenheid
van het 75-jarig bestaan van het Roode Kruis
een serie toeslag-zegels uitgeven.
Ze zullen 1 April 1939 verschijnen en blijven
geldig tot 30 September 1940.
De serie zal uit acht waarden bestaan:
De ïo c. 5 c. zal de beeltenis dragen van
Henri Dunant.
30 c. 5 c. het beeld van Florence Nightingale
De 40 c. 5 c„ de 1 fr. 25 c. en de 2 fr. 50
2 fr. 50 zullen de beeltenis dragen van wijlen
koningin Astrid in gezelschap van haar kin
deren.
Op de 75 c. 5 c. en de 1 fr. 75 25 c. is
afgebeeld koning Leopold met de drie konings
kinderen.
De 5 fr. 4- 5 fr. toont ons koningin Elisabeth
aan het ziekbed van een gewonden soldaat.
De Fransche pbsterijen hebben besloten een
herdenkingszegel uit te geven van de tewater
lating van het pantserschip „Clémenceau".
De zegel, die dezelfde uitvoering zal hebben
als de onlangs uitgegeven „Richelieu"-zegel, zal
in April a.s. verschijnen. Ffchalve het schip, zal
hij in een medaillon de beeltenis dragen van
„den Vader der overwinning".
De 150ste verjaardag van de Revolutie zal
worden herdacht met een serie frankeerzegels,
voorstellingen uit die dagen afbeeldend.
Als gevolg van de veranderde posttarieven
hebben de Fransche posterijen sinds 6 Decem
ber 1938 verscheidene nieuwe zegels uitgegeven
en oude ingetrokken.
L'écho de la TimbrolOgie deelt mede dat de
koerseerende zegels op 1 Januari 1939 de vol
gende zijn:
Opmerkelijk is dat de 4 fr. 75 de gewone
zegel voor het enkelvoudige port naar het bui
tenland vervallen is.
Het 100-jarig bestaan van de photographie
zal Frankrijk nog herdenken met een zegel, de
beeltenis van Niepce dragende. Nicéphore
Niepce Fransch scheikundige (17651833)
was de uitvinder der photographie.
ROKIN 40
AMSTERDAM-C.
Het Volksraadslid C. de R., die na enkele
weken te Brussel is aangekomen, begint, naar
de Standaard vernam, eenigszins bij te komen
van den overspannen toestand, waarin hij blijk
baar heeft geleefd, hoewel deze zich nog in
allerlei verschijnselen afteekent.
Van de afgeloopen weken heeft hij slechts een
vaag beeld. Hoe hij uit Utrecht gekomen is,
weet hij niet. Wel herinnert hij zich, dat hij
op een bepaald oogenblik in Roermond was
Hü heeft heele einden geloopen ook door Lim
burg en is bü Eysden over de grens gegaan.
Daarna heeft hij door België gezworven en
is in Brussel aangekomen.
Daar kwam, hoewel hij de uitputing nabij
was, zijn ouden geest weer terug en heeft hij
begrepen, dat hij hulp moest zoeken, waartoe
hij eerst naar de geref. kerk en daarra naar
den geref. predikant zocht.
De heer de R. kan over de huidige omstandig
heden wel spreken, doch de afgeloopen weken
heeft hij blijkbaar als een droom achter zich
liggen. Hij heeft er echter goede hoop op, dat
alles nu weer goed zal komen.
Met ingang van 1 Maart 1939 is benoemd tot
burgemeester der gemeente Valburg: mr. H JL.
's Jacob.
Met ingaing van 1 Maart 1939 is dr. C. H.
Ebbinge Wubben, onderbibliothecaris der Ko
ninklijke Bibliotheek, op zijn verzoek eervol
ontslag verleend als secretaris der rijkscommis
sie van advies in zake het bibliotheekwezen en
is ans zoodanig benoemd dr. J. H. Kernkamp,
wetenschappelijk assistent le klasse bij de Ko
ninklijke Bibliotheek.
In de Missie van Brazilië is overleden, voor
zien van de H.H. Sacramenten der Stervenden,
de Zeereerw. Pater Constantius Lokkers, Ord.
Carm. Deze was in zijn drie en zestigste levens
jaar. In 1896 was hij in de Orde van Onze Lieve
Vrouw van den Berg Carmel getreden. De H.
Priesterwijding ontving hij in 1902.
Ulvenhout, 9 Februari 1939
Amico,
4
l keuzen winter is veur den akkergrond nie
gewist. Den eerde is kustelijk openge-
°ren, veui klein ontuig wierd vernietigd en
dooi „kneedde" den akker tot 'nen vrucht-
y. r?h brei, waarin 't gaandeweg goed werken
Ordt.
•'aterdag dooide 't leste ijs weg, den akker-
i.°nd lag zwart te blinken onder 't eerste Veur-
J«ar
ju'szonneke. Werm kwam ik uit de stad verom
rejen. 't Dooiwater lag in plassen langs de
Ve£els. de sloojen stonden vol tot den rand; de
n> zat van water, overgoten van zon, blon-
(j'1 °ew oogen moei. Maar als ik ten avond van
(j'h'sje Verhagen veromkwam, 'k was 'n Zon-
,^8sch gezicht bü 'm gaan halen, dan trokken
typ 0Pengeschoren wangen stram van den kou-
)v avond, die over ons durpke was gevallen.
lc .Kegels droogden koud op en als ik 'ns in de
Zty n keek, dan stond er .over d'eerde 'nen
üjif^blaauwen sterrenhemel gekoepeld zoo strak
gepolijst metaal.
.Jte wierd dus overnuuw vorst?
kty, r"i had 't ook al bespeurd, als ik binnen
lef?1- De plattebuis stond mee 'nen open sleu-
tj,, te trekken, dat ge 'm hóórde brandenEn
"ch Eeker gespoord en geleersd binnenkwam,
om den Zondag teugen te gaan, dan was
kip" 8limmenden sproetenkop pèèrs van „de
keek me mee lachend'oogen aan. Dat be-
thikte^e' was kouwer dan 'k docht, baas. Ik
i,--» g'oew tractement al ontvangen van den
den Zondag!
b^ar vroeg ik, om 'm nog 'n douwke te geven
e"ie-ja baas," zee-t-ie, rillend van de kuip
qf' En meteen sloeg ie op z'nen bilzak, waar
deurs zit. „Ik eh...." la,chte-n-ie.
"Witte?"
eboPslaggad!" zee-t-ie rap en fluisterend.
„Sodemearel," riep ik: „dan meugde wel trac-
teeren!"
Tien keer knikte-n-ie mee z'n ratten-kopke,
waarin twee grootopen oogen blü glansden.
„Doei 'k ook!"
Toen kwam Dré m binnen. Ook gespoord en
geleersd! Zünen bonker tot boven toe vastge
knoopt, 't gleufhoeike 'n tikske schuin op den
pittigen kop, kort, gebogen pepke in den mond.
lederen keer als ik dat jonk zie, bouw ik over
nuuw op m'nen steuvigen, dapperen compagnon,
die de weareld aankekt lijk 'nen best opgeblazen
voetbal, waarmee ge zoo lekker op doel kunt
trappen!
Als ik m'nen lach verdouwd had, dan vroeg
ik den Dré: „gaan juilie op stap?"
„Jaagaf ie leutig-langzaam toe: „wc
gaan 'ns in stad küken."
„Hebt ge plannen?"
„We gaan misschient 'ns naar de cinema."
„Misschient.
„Als er 'nen fijnen film is, ja!"
,,'Nen fijnen film! Hoe eenen?"
„Nou, zo'nen Wild-West, waarin zoo 'ns poo-
tig geknokt wordt. En.... pootig gerejen op die
volbloed-knollen
„Guilie komt toch nie laat verom, jongens?"
vroeg Trui.
„Als we zoo'n hardhandig filmke treffen,
Trui," zee Dré III: „dan zün we om half twaalf
pas thuis en anders wel 'n groot uur vroeger."
„Nim dan den sleutel maar mee," zee Trui en
ze gong in haren zak.
Negen uur waren ze verom, mee 'n groot
gebak
Den Eeker had getracteerd op zijnen opslag!
En in stad was ginnen film naar huiliën goes
ting.
„Sneeuwwitje," zee den Dré en toen begosten
die twee „mannen" te lachen, dat ik wel be
greep.
,,'t Mot anders 'nen prachtigen film zijn," zee
ik: „heelegaar in kleuren geteekend!"
„Jawel," zee Dré III: „maar den Eeker was
bang veur de heks die er in veurkomt" en weer
hadden die twee gastjes den grootsten leut.
„Ge mocht er toch binnen," probeerde ik hun
te nemen. „Ge zijt allebei toch boven de veertien
jaren al is 't nie veul!"
Efkes keek den Dré me deur z'n ooghorkes
aan. Dan zee-t-ie: „zékers mochten we binnen,
maar ik heb aan 't loket gevraagd, wanneer er
een film van Sinterklaas kwam, zonder baard,
los te peerd, mee 'nen revolver in z'nen knuist,
die in z'n eentje 'n heel Wild-Westdurp te gra
zen nimt om dan mee 't schoonste troeleke van
heel de gemeente aan den haal te gaan."
Toen gong ie naar 't opkamerke, z'n kleeren
weghangen en den Eeker naar den zolder mee
't zelfde doel.
Trui zette 'nen ketel chocolademelk en toen
zijn we gaan „feesten" op den Eeker z'n pro
motie
Den anderen mergen, Zondag, lag den buiten
weer wit bevroren. De plaskes langs den noten-
leer stonden "ol hanenpooten-van-jjs; op de
regenton lag 'n schaal ijs 'nen vinger dik.
Maar eer 't negen uren was gloorde er 'n zon-
neke, allee den huis was er vol mee. En als
we ontbeten hadden, na d'eerste mis, dan stak
ik m'n pijp aan en gong zoo zitten mee m'n
krant, da 'k 't zonneke in m'nen nek had en de
plattebuis opzij. En als Trui d'r huiske aan
den kant had, den Eeker helpt heur altij mee
's Zondags, dan gong ze 'r eigen kleejen veur de
hoogmis. Als Trui naar de kerk was gongen de
twee kleine mannen ook op pad, die hadden in
de Gouwen Koei 'nvergadering. Jonk Ul
venhout! Man, ik kan er zoo'n plazier in hebben,
als ik die twee gastjes samen bezig zie!
„Wat hebben juilie veur 'n vergadering," vroeg
ik mee 'n seerjeus gezicht.
,,'t Is eigenlijk geheim," zee den Dré.
„Dan mot ge 't nie zeggen," zee ik rap.
„Maarede vereeniging? Is die ook geheim?"
„Neeë. Da's de J. U. V. „Jong Ulvenhout Voor
uit."
„Ha! Da's pront! En wie is den veurzitter?"
„Fielp Struycken."
„Den kleinzoon van den bakker....2"
„Den dieën, ja!"
„En hoe zijn juilie plannen?"
„Precies weet ik 't nog nie. Den Eeker en ik
gaan er vandaag veur 't eerst naar toe, maar
Fielp Struycken heeft 't allegaar precies in z'nen
kop! Maar de bedoeling is, dat wü 't eerste jaar
veul vergaderen, clubkes oprichten en zoo en
dat we over 'n jaar „naar buiten" komen, zee
den Fielp.
„Naar buiten?"
„Ja, als er feest is, dat wij dan mee onze eigen
vereeniging de J.U.V. meedoen en meehelpen in
t belang van Ulvenhout!"
„En ge vergadert in de „Gouwen Koei?"
„Ja, den Fielp zee dat ie had hooren zeggen
dat 't daar gezellig was. En z'n grootvader heeft
er veur gezurgd, dat wü van Kee de consump
ties goeiekooper krijgen. Maar dan motten we
vergaderen op Zondagmergen, dan is 't daar nog
stü."
Sodepin, wat zat 't goed in malkaar. Als daar
den bakker nie achter zat, dan wist ik 't nie-
meer!
Over 'n jaaroemik begreep. Den
politieken Fielp! Den gladjanus, die zelfs den
tijd van afwachten wit te benutten.
Jonk Ulvenhout! Weer mee 'nen Fielp aan
't hoofd, stammende uit de school van den
grooten Fielp.
M'nen lever kwispelstèèrtte, als ik die kleine
mannen daar zoo parmantig naar „de" ver
gadering in de „Gouwen Koei" zag stappen! De
vergadering meeden geheimen agenda! Of
dat den Fielp was! „Ge-eim" is z'n groote
kracht. Ge hoort er meer van, amico.
Als de baaskes weg waren, besloot ik ook
maar om op te stappen, 't Zonneke trók me
naar buiten. Kom, ik kost m'nen goeien Blek
wel meenemen. Wat was den goeien beest blij!
Uit, mee den baas en vandaag 'ns nie in den
schaduw van den groentenwagel, lijk ie dat ge
wend is. We kuierden de bosschen in, waar 't
Veurjaar op zonnenevels tusschen 't geboomte
zwierde.
Sjuust docht ik aan den Vic, mokte plannen
om zijnen kant 'ns uit te stappen 'k had 'm
na den nuuwjaar nie meer gezien, dus.... er
wierd zwaar gewerkt! als ik den Jaan teugen-
kwam. Die is dus ook weer „beter", docht ik.
Ocherm, wat stond z'nen bolhoed diep over z'nen
kopEn wat hong z'nen snor te „treurwil
gen." Gin beste bui, docht ik.
„Allee, Janus!" riep ik.
Den Jaan keek op, sjuust onder den stüven
rand van z'nen hoed vandaan en toen viel me
op 'n dikke rooie veeg vlak onder z'nen zwarten
snor. 't Was z'n onderlip, die veul ontevrejen
omlaag hong.
„Zoo?" bromde-n-ie.
Zoo onvrindelük had ik 'm nog nooit mee-
gemokt.
„Smoor in? Janekc?"
„Nniks horrre."
„Ge zegt zoo weinig?"
„Ge zegt zoo niks?"
„Gü, ee?"
„Ja?"
„En den Fielp, ee?"
„Jawel?"
„En dieën blaauwen sloeber, ee?"
„Mja..wel?"
„En den Joost van Oosterhout, ee?"
„Ja, Jaan
„Guilie kunt allemaal borsten veurmünpart!"
„Die Antwerpsche draaideur is toch nog lil-
lük aangekomen teugen oewen kop," zee ik zoet
sappig. „Maar ge bent toch weer op de been,
gelukkig!"
„Dré," viel ie uit: „sprik me daar nie over,
want ik ben veur alles in staat!"
'k Wierd nuuwsgierig. Dus ik dee m'n pijp
in m'n zak, pakte m'nen sigarenkoker, hong
'nen vorstenlander tusschen m'n lippen en hield
toen, 'n bietje nonchalant, hum den koker voor.
'n Heele temptatie veur 'm, maar hü zag den
koker „nie".
„Doede mee, Jaan?"
„Eh?"
„Stikte ook mee aan?"
„Waarom ook nie," zee-t-ie toen en 'n bietje
bruusk klaauwde-n-ie in m'nen koker. En ter
wijl ie aanstak: „nie om nuuwsgierig te zijn
Jaan, maareh..!. waarom kan ik borsten?"
„Nouja, gü. gü. güwie sprikt er nou van
jouzoozoo indirect?"
Ik zweeg. Heb ik bü Trui geleerd. Als de teu-
genpartü büdraait, lot ze dan maar praten, pré
ten! Ze klasjeneeren d'r eigen in 'n oogen-
blikske vast!
„Neeë ik bedoel dat ander tuig, Dré."
„Oem
„Goeie sigaar!"
„Oemoem."
,,'t Is mee Tonia op den oogenblik finaal
ka-pótt!"
„Oe-oem?"
„Ge wit ee, toen me veromkwammen uit den
An vers(hij begost te lachen!)leut
hébben we g'ad, Dré, eerlijk is eerlijk!"
„Tuurlük!"
lederen keer als ik om dieën blaauwen sloe
ber denk, toen we daar in dat kroegske waren,
mee die dikke madame
„Haha!"
„Dat was nog 'n vergimmes knap wüf, Dré!"
„Werendig. Gade volgend jaar weer mee?"
„Dochte soms van nie?l"
,,'k Weet nie, kweetnie. Ge sprak vüf minuten
gele jen zoo héél anders1"
„Nouja! In r.'nen drift."
„Dus we hoeven nie te borsten?"
„Ge züt vrü in oew doen en oew laten," snapte
den opgekikkerden Jaan.
„Maar wat is er nou gebeurd, Jaan?"
„Ge wit toch, dat den Blaauwe me mee 'n
smoesje thuisgebrocht hee? Op de zieke kinder -
kes van ons Mieneke gepast, den dokter wisten
halen, gejaagd, gevallen van de fiets, lichten
harsenschok en al dieën kemeedie al meer!"
„Jawel."
„Nou, den Blaauwe en den Joost brochten me
thuis, den Joost was den dokter, omdat Tonia
hum nie kent, daar den Joost van Oosterhout
komt, en dokter Joost zee teugen Tonia dat
ze nie teugen me mocht graten, dan heel heel
zachtjes en nie meer dan noodig was." Den
Jaan begost te gichelen. „Tonia vloog er in, Dré!
Ze zat lillijk in d'ren tikkert, dat beloof ik oe!"
„Was ze goed veur oe, Jaan?"
„Dré, da 's nie onder woorden te brengenIn
de watjes heb ik gelegen! Keersen hee ze veur
me aangestoken! 'k Had maar te kikken en 't
was er! En iederen avond kwam den Joost en
schudde bedenkelijk mee z'nen kop, dieën vuilen
huichelèèr! Veertien dagen minstens moest ik
onder de dekens blü ven, Dré! Man, ik had dieën
vergimden worstreiziger in mekaar kunnen
trappen!"
„En toen?"
„Toen bleef ie ineens weg. Zonder boeh of bah!
Daar lag ikmee 'n wijf in huis, dat gek
wierd van de zenuws! Toen is ze 't durp af gaan
loopen. Om 'nen anderen dokter en zoo
Voelde 'm aankomen, Dré?"
„Dieën dokter?"
„Neeë, de waarheid!"
„Ja! Ik voel iets!"
„Nou, ik voelde 't ook. En veur den dokter
er was, ik er uit en naar ons Mieneke op Notsel.
Alles is uitgekomen, Dré; alles! Ochirre, wat
was dat schepsel kwaad!"
„Sommigte lui kunnen niks velen!" zee ik.
„Zoo is 't," zee Janus. (Amico, m'nen buik
piekte, 'k Was 'n broerte nabü).
„En toen?"
„Toen kwam dieën eigenste avond dokter
Joost
„Neeë?"
„Jaje! Gestuurd deur den Blaauwe, Dré!"
Ik klapte dubbel en zag 't bosch tusschen m'n
beenen deur.
„Gij kunt makkelUk lachen," verweet Janus.
„Makkelijk, Jaan?? Ik gaai er bekanst aan
dood!"
„Jaja!"
„En toen?"
„Veur den Joost mee z'n vuile huichelachtig
plechtige stem „goeienavond" had gevezeld, was
ie al op den loop. Tonia had kalm de pook ge
nomen, liep daarmee fannetlek naar den Joost,
ik kost 'm nog net waarschuwen en den Joost
er vantusschen, Dré! Wat is dieën kearel rap!
HU draaide z'n eigen om, vloog als 'nen wind
de deur uit enhield den klink vast. Tonia
trok, bleirde, schold en dandan liet den
Joost de klink los! Ge verstaat. Ze viel mee
pook en al .achterover en daarvan mokte den
Joost gebruik om op z'n fiets te springen en
naar Oosterhout te karren. Maar ben 'm ook
gesmeerd, Dré! Heb 'snachts bü ons Mieneke
geslapen. En nouTonia behandelt me of ik
heur vader en moeder heb vermoord!"
„Maar hebben we leut g'ad of nie, Jaan?"
„Leut! Ik vergeet 't nooit!"
„Nou, leg dan niet te murmereeren! Kom van
middag 'n propke doen, jonk, mee 'ttuig!"
„Neeë, Dré, ik durf niet jonk! Ze is in staat
om heel de Gouwen af te komen breken! Neeë,
ik blijf vandaag maar kuieren. In m'n eentje.
Goeie sigaar!'!
„Nog 'n paar hebben?"
„Geren, dan voel ik me nie zoo alleenig. 't Zal
wel afsterven, Dré!"
En hiermee, amico, hebt ge de leste nuuwkes
van Ulvenhout. 'k Zou er nog meer van kunnen
vertellen, maar m'n pampier is stampvol. Dus:
veul groeten van Trui, Dré III en den Eeker,
en gin horke minder van oewen
ta. v.
PRE.