DAGBRIEVEN EENER MOEDER De luchtroovers van Hoitika <Kd wiéaalden dag Kampioen pas-op-ster GRIEP F 750- F 250- Met raadsel I i I Baby slaapzak met schouder banden van Kronstein VRIJDAG 17 FEBRUARI 1939 I I i I 1 i r Restaureeren Onvergelijkbare grootheden a A' De man zonder mosterd I Oorlog aan het fascisme VlCKS Va-tro-nol ROMAN VAN A HRUSCHKA ■jj i „Mams", kwam Juun me met zijn, wat ik noem „zoekend." gezichtje rapporteeren, Did- die's moeder zegt altijd „pas op." Jieusch?" „Echt waar, mams, wel honderd millioen keer! Waarom doet zij dat?" Met het cijfer overdreef mijn oudste een beet je, maar toch rekende ik uit, dat als de betref fende moeder in haar huidig tempo voortgaat, zij in haar leven minstens honderd duizend, misschien zelfs een tweehonderd duizend maal „pas op" zeggen zal. Diddie's moeder namelijk behoort tot de „Voorziehtigen." Neen, eigenlijk niet; beter zou ik kunnen zeggen, dat zij gerangschikt moet worden onder de „Angstigen," die door hun angst tot „Angstig-makenden" vergroeid zijn. Als haar kinderen de trap afdalen, klinkt hun als laatsten groet de waarschuwing na: pas op dat je niet van de trap valt; met het eenig resultaat, dat de kleinen zich onzeker gaan voe len en veel meer kans loopen te vallen dan andere kinderen; waardoor moeder in de strui kelingen en aarzelingen nieuwe aanleiding vindt om verdere waarschuwingen te lanceeren. „Pas op, dat je je niet verslikt," heet het bij elk koekje, dat bij melk of thee uitgereikt wordt; 't kind wil antwoorden enverslikt zich. „Pas op voor de hondenals zoo'n kind een hond ontmoet, begint het te rennen, in kinderlijke volgzaamheid, of te huilen als resultaat van den door de moeder wakker ge roepen angst en trekt daardoor de aandacht van den hond, die wil gaan spelen of protes teert enHolland is in last, door moeders schuld. „Pas op voor de auto's" bezorgt menig kind zoo'n vrees voor auto's, dat het met gesloten oogen of de handen voor het gezicht de straat overrent om door den chauffeur, die slechts met de uiterste moeite een ongeluk voorkomt, uit gevloekt te worden. Zelf zag ik een kind op deze manier een drukken rijweg oversteken enzegende den vloekenden chauffeur, om dat alleen door diens kordaat en bekwaam op treden een ernstig ongeluk voorkomen werd. Elk spel, elke lekkernij, elke wandeling of onderneming der kinderen wordt begeleid door een „pas-op" in een of anderen vorm en, he laas, naar den schijn, volkomen terecht. Na tuurlijk beoogt de moeder met haar waar schuwingen niet het minste kwaad, integen deel, volgens mijn besliste overtuiging streeft de moeder alleen 't bestwil en de veiligheid harer kinderen na. Zij bereikt echter precies het te gengestelde van wat zij op het oog heeft. De waarschuwingen maken het kind attent op 'n „mogelijk" gevaar, doen het zijn zelfvertrouwen, zijn argeloosheid en onbevangenheid verliezen, en worden daardoor de indirecte oorzaken van ongelukken en fouten. Vraag eens een gymnast, hoe hij zich voelen zou, wanneer de leeraar vóór elke oefening met een „pas-op voor dit of dat" hem angst voor het toestel of voor zijn ongeoefendheid injoeg; of een voetballer, die bij eiken aanval met een „pas-op" voor zijn te genstander gewaarschuwd wordt. Hoewel vol wassen menschen, zouden zij tenslotte van ze nuwachtigheid geen hand of voet meer kunnen bewegen en dóór de waarschuwing de grootste ongelukken maken. Toen mijn man zijn auto nog bezat en ik, naast hem gezeten, veel tochtjes meemaak te prentte hij mij twee zaken in: nooit naar den bestuurder of het stuur grijpen, wat er ook gebeurt en als er gevaar dreigt of, hetgeen den niet-automobilist meer gebeurt, schijnt te drei gen: mond houden. Hij zelf rijdt heel goed en bijna uitsluitend voor sport of genoegen, maar hoe bekwaam rijder ook, kan een onverwachts uitgeroepen waarschuwing hem aan het schrik ken maken en hem, gedurende die fatale halve seconde, die reeds zoovele ongelukken veroor zaakte, zijn tegenwoordigheid van geest doen verliezen. Wanneer alle aandacht op een be zigheid geconcentreerd is, mag iemand niet af geleid worden een kind heelemaal niet! En geloof me, een kind, vooral wanneer het jong is, heeft bijna bij elke bezigheid zijn volle aan dacht noodig. Wij dalen automatisch de trap af voor een kind is dit een inspannende ar beid; een drempel zien wij niet meer, voor een kind vormt deze een hinderpaal, waarover het met een hoogen stap heenstappen moet. Daar door worden deze, in de oogen van volwasse nen, onbelangrijke handelingen voor het kind tot werkzaamheden, waarvoor het zijn aandacht noodig heeft en waarbij het op straffe van on gelukken niet afgeleid of aan het schrikken ge maakt mag worden. Het grootste nadeel echter, dat pas-op-moe- ders stichten is, dat zij het kind gevaren la ten zien, waar deze niet aanwezig zijn óf alleen bij hooge uitzondering voorkomen! Zij brengen hun kinderen in een voortdurenden angsttoestand, die aller-funest voor het jonge zenuwstelsel kan zijn. Stelt u zich slechts u zelf voor, wanneer u onder elke vloerplank of traptrede een gat zou moeten vreezen, achter elke deur een vallenden balk of steen zou kun nen verwachten en bij eiken stap moest vree zen voor uitglyden, struikelingen, verstuiken of stooten. 't Zou immers zijn om dol te worden óf zenuwpatiënt. Buitendien is doorloopend waarschuwen nog dommer dan heelemaal nooit een waarschu wing laten hooren. Stelt u zich voor, dat ik met mijn vijftal, elk kind bij elke daad, waar- Uit onder ongunstige omstandigheden gevaar zou kunnen ontstaan, een „pas-op" liet hoo ren; ik overdrijf niet, wanneer ik zeg, dat ik bij ravotten of spelen, binnen het halve uur de eerste 100 pas-op's royaal gepasseerd zou zijn. En zou ik er de kinderen voorzichtiger mee maken? Niet in het minst! Wel angstiger en hetgeen nog veel erger is voor werkelijk gevaar ongevoelig, 't Eene kind zal overal ge varen gaan zien, het andere nergens, omdat dit de waarschuwing als een steeds aanwezig on derdeel van het leven, als een zinlooze uitroep is gaan beschouwen. Niet alle moeders gebruiken het woord „pas op." Velen volstaan met een kreet of beginnen eiken zin met een „denk je aan dit" of „ver geet dat niet." Houdt u daarmee rekening, dan zult u ontdekken, hoe veelvuldig de pas-op- ziekte voorkomt. Vraagt u eens een zenuw-spe cialist, hoeveel kinderen, vooral meisjes, aan zenuw-neurose lijden, veroorzaakt en dagelijks gevoed door angstig-makende ouders. Vooral éénige kinderen of zoogenaamde nakomertjes vallen aan deze kwade oudergewoonte ten slachtoffer. Of het ergste van alles kin deren, die toch al lichamelijk of geestelijk zwak of achterlijk zijn. Een der beste geneesmidde len voor dit genre kinderen bestaat in hen tij delijk overbrengen naar een groot gezin, waar angst en vrees, zeker waar „pas-op's" onbeken de woorden zijn. Het kind zal zich eerst voelen als een muis in een katten-kolonie, maar met geduld en uithoudingsvermogen blijft succes doorgaans niet uit. Mijn quintet adopteerde eens zoo'n „pas-op"- kind als speelgenoot en na een paar weken oor deelde de moeder: „Fransje is tusschen uw kin deren een heel ander kind dan bij mij thuis." Het onprettige was alleen, dat de moeder niet wilde inzien, waar de fout school. „Ik mag toch wel voorzichtig zijn," beweerde zij. Natuurlijk wel, ik zelf hoop, dat ik heel voorzichtig ben, maar.spoken oproepen is uit den booze. Jaag een kind niet den angst op het lijf voor wat „misschien" gebeuren kan. Daartegen is zelfs een volwassene niet bestand. Een Moeder Bovenwijdte: 60 c.M., lengte zak 60 c.M., on derwijdte 86 c.M., lengte galgen 30 c.M., breed te 3 c.M. Benoodigd 90 c.M. wit of rose flanel van 90 c.M. breed, 8 perlemoerknoopen. We leggen de flanel in de geheele breedte op tafel en plaatsen vóór- en achterkant van den zak naast elkander. Wanneer deze beide deelen geknipt zijn, vouwen we de flanel dubbel en plaatsen vóór- en achterkant van band en galgen onder elkander. We kunnen den slaapzak op verschillende ma nieren garneeren door langs de bies en slui ting een schuin biesje te stikken, van een af stekende kleur, of door den bovenkant van de bies af. te werken met een haaksteekje, ofwel door er een paar beestjes of bloemetjes op te borduren. De galgen en band op den zak wor den van dubbele stof gemaakt. De zak wordt met ruimte aan den band gezet. De achterkant van den band sluit over den voorkant en wordt met een knoop gesloten. De galgen worden aan den achterkant tusschen den band gestikt en gaan gekruisd over den rug en worden aan den voorkant op den band vastgeknoopt. De on derkant van den zak wordt gesloten met knoo- pen. De achterkant van den zak is 5 c.M. lan ger geknipt om op den voorkant vast te knoo- pen en daarbij nog 4 c.M. voor tegenslag. In dezen overslag worden knoopgaten gemaakt. Aan de lengte van den voorkant is 4 c.M. geknipt voor tegenslag, waarop de knoopen worden ge zet. Voor naden knippen we overal 1 c.M. bij aan. c. M. Mr. dr. Beumer schrijft in „Architectura" over de wenschelijkheid van het op groote schaal restaureeren van oude gebouwen. Op de vraag, welke gebouwen daar zooal voor in aan merking komen, antwoordt hij: „Allereerst natuurlijk die, welke toebe horen aan de publiekrechtelijke lichamen, aan kerkelijke gemeenten, aan verenigin gen als „Hendrick de Keyser" en,soortge lijke plaatselijke verenigingen. Eigendom men van particuliere personen behoeven evenwel niet buiten beschouwing te blij ven. Het spreekt echter vanzelf, dat men te hunnen aanzien niet zo royaal kan we zen als bij het verlenen van steun voor ont ginningen. Uitgangspunt zou kunnen we zen, dat het bouwwerk op de voorlopige lijst dér Nederlandse monumenten van ge schiedenis en kunst is geplaatst. Daarne vens kan binnen zekere grenzen worden re kening gehouden met de draagkracht van den eigenaar Men houde vooral in het oog, dat het er niet om gaat aan gemeenten, aan kerkbe sturen, aan particulieren, gaven in de schoot te werpen. Het gaat hierom, dat, waar de regering ter bestrijding van de werkloosheid tien tallen millioenen te harer beschikking heeft, een gering deel daarvan besteed wordt tot restauratie van, uit een oogpunt van geschiedenis en kunst, merkwaardige bouwwerken, waarvan de betekenis in tal rijke gevallen veel verder reikt dan de ge meente, waarin zij gelegen zijn. Het gaat hierom, dat, blijft de door mij bepleite hulp achterwege, prachtige kerken aan de ondergang zullen worden prijsge geven, of ten dele hersteld en overigens zullen worden afgebroken, of later wegens het lange uitstel, veel hogere kosten voor de restauratie zullen eisen en dat werk van hoge culturele waarde en grote sociale be tekenis, wijl het aan onze beste handwerks lieden mooi werk verschaft, dat zij, naar de ervaring leert, met liefde verrichten, werk ook van economisch belang, omdat het in menig geval aan de overheid in de toe komst hogere uitgaven bespaart dat dit werk ongedaan blijft. Het gaat hierom, dat de regering, nu zij krachtig wil en moet ingrijpen tot bestrij ding van de werkloosheid, een deel der daarvoor aanwezige gelden zal aanwenden op zodanige wijze, dat voor een ieder dui delijk blijkt, dat zij ook nog betekenis hecht aan andere dan materiële waarden." /ader eh Grootvader zijn groot gebracht met Molenaar's Kindermeel. Wei is er veel ver anderd op de wereld, maar kinderen zijn nog steeds kinderen. Ook nu bij het derde geslacht zef de dokter„Borstvoeding en daarna „De Nederlander" waarschuwt tegen de me thoden van sommigen, die onvergelijkbare grootheden met elkaar gaan vergelijken: „Herhaaldelijk treft ons, juist in deze jaren van financieelen nood, een methode van redeneering, die beter achterwege kan blijven omdat zij bedenkelijk begint te lij ken op demagogie. Die methode wordt toegepast door hen, die bepaalde wenschen gaarne in vervulling zouden zien gaan en als die vervulling op grond van den toestand van 's lands kas onmogelijk wordt verklaard wijzen op uitgaven van geheel anderen aard, die wèl geschieden. Om dan en daar begint de demagogie uit te roepen, dat dus blijkbaar voor het eene belang wèl en voor het andere, zooveel grooter belang, géén geld beschikbaar is. Men begrijpe ons goed. Het is ieders goed recht bepaalde uitgaven af te wijzen en het pleit te voeren voor andere, die men van vitaal belang oordeelt. Wij handelen in het hierboven staande entrefilet zelve volgens dezen stelregel. Maar dat is een geheel andere instelling dan die van hen, die wij in den aanhef van deze beschouwing wraakten. Wanneer b.v. in het v.v. der Eerste Ka mer over de Onderwijs-begrooting in ver band met een klacht over het euvel der kweekelingen met acte wordt opgemerkt, dat er „voor doeleinden als de Cité Univer sitaire te Parijs en de tentoonstelling te New York wel gelden aanwezig zijn", dan is dit pure demagogie. Men mag een krachtige poging doen om die kweekelingen te helpen, men mag ook den post voor New York afstemmen maar het verband te leggen, zooals dat wordt gedaan, is niet toelaatbaar. Eén stap verder en niet eens een prin- cipieele stap en men gaat redeneeren: voor de kweekelingen met acte is geen geld en de Ministers verdienen toch dit bedrag en die kerk wordt gerestaureerd en die auto-weg wordt aangelegd en deze kazerne wordt gebouwd en dat bedrag wordt aan landbouwsteun uitgegeven! Op deze wijze wordt elke zakelijke discussie onmogelijk. Dezelfde fout wordt herhaaldelijk ten opzichte van de defensie gemaakt. Een be paalde sociale wensch wordt dan gesteld tegenóver een aantal nieuwe kanonnen of W""WW'1 tu'iww»1 „Als jullie me niet gauw...." Verder kwam hij niet, want het toestel gleed een scherpe helling omlaag, zoodat hij een van de stangen een flinke mep met zijn vuist gaf. „Hou je nu kalm, direct gaan we varen, dan kunnen we eens rustiger pra ten," zei de man. Piet hield zich verder koest. Uit verschillende opmerkingen der mannen maakte hij op, dat het landingsgestel werd inge trokken en dat ze door middel van drijvers op zee zouden neer strijken. Even later wiegden ze werkelijk heel rustig op het water. Waar zouden ze nu wei zijn? Piet keek eens door de ramen. Ik moest naar Groningen over Amersfoort en was in Amsterdam een coupé 3e klas ingestapt, waar ik me op mijn gemak in een hoek nestelde, 'k Had nog 10 minuten den tijd en binnen dien tijd was ik alleen gebleven in m'n coupé, toen op 't oogenblik, dat de chef het sein van ver trek gaf, een reiziger het portier openrukte, naar binnen sprong, 't portier achter zich dicht smakte en op de bank tegenover me neerviel. 't Was een klein, mager, bleek mannetje, niet erg royaal gekleed, maar met scherp flikkerende oogen, die bewezen, dat hij nog al wat mans was. Hij had een pakje in de hand, dat hij, na me kort, maar goed opgenomen te hebben, op de bank wierp. Daarna begon hij te fluiten. Toen hij uitgefloten was, neuriede hij een paar oude wijsjes, die ik me ook nog uit m'n jeugd her innerde. Ook daar kwam natuurlijk een einde aan, zoodat hij tot een andere bezigheid over gaande, het pakje van 't bruine papier waar in 't gewikkeld was, ontdeed en den inhoud op de bank tegenover zich uitspreidde: een dikke snee brood, een homp Edammer kaas, een si naasappel en twee koude knakworstjes. Er scheen echter nog iets te ontbreken, want m'n mede-reiziger zocht met koortsachtige haast tusschen dit allegaartje van spijzen. Hij keek onder de kaas en wrong de knakworstjes van elkaar om er tusschen te kijken. „Die vrouwen ook!" foeterde hij. „Weer geen mosterd. Gewoon geen hersens. Vindt u ook niet, mijnheer? Nou, ik wel. We zijn 23 jaar getrouwd, en dan moest ze toch weten, dat ik geen knakworstjes kan eten zonder mosterd. Ze zijn me anders te machtig en dat weet ze drom mels goed. Maar dat ,doet ze om me te treite ren. Maar ik heb er m'n bekomst van. 't Is uit! Heb er meteen een eind aan gemaakt." Hij haalde diep adem en keek me met een triomfantelijk lachje en de vraag in z'n oogen aan: „En wat zeg je daar nu wel van? Heb ik ge lijk of niet?" Ik gevoelde echter geen lust mij in z'n huise lijke aangelegenheden te mengen en deed er dus het zwijgen toe. Alleen knikte ik even. „Langer dan 23 jaar heb ik geduld met haar gehad," ging de man zonder mosterd voort, „maar nu geen minuut meer! 'tls uit. Drie en twintig jaar, en daar waren nog schrikkeljaren ook bij! Niets dan gekift: 'smorgens, 'smiddags, 's avonds. Maar laat ik u zeggen, mijnheer, dat zooiets zelfs een engel te bar wordt. Eens loopt de maat over en nu is 't uit.... absoluut Af." En hij zwaaide met een der knakworstjes bo ven z'n hoofd, ter illustratie van z'n verzekering dat het uit en af was. „En als 't nu nog de eerste keer was," begon hij weer onvermoeid „Maar neen! Tweemaal ben ik al voorgoed weggeloopen, maar ze leert 't nooit! 't Helpt geen steek. U hebt nog nooit zoo'n vrouw gezien. Hoe die uitpakt! En door zetten, volhouden! Over 't minste of geringste. Maax dat van gisteren, mijnheer, deed de deur toe. Ze stuurde me weg om een paar varkens lapjes te halen en een brief aan d'r tante te posten. En toen kwam ik een vriend tegen en toen dacht ik aan wat anders en toen heb ik die twee boodschappen door elkaar gehaspeld en de lapjes gepost. En toen had u haar eens moeten zien! 'n Mot hebben we gehad! Toen ik al lang sliep, hoorde ik haar nog kiften. En nu begon ze vanmiddag weer. „Goed," zei ik. „NU is 't welletjes. Begrijp je, ik bedank er voor. Ik ga er tusschen uit. Voor goed. Van nu af ga ik jouw weg en jij gaat den mijnen," zei ik. Ze zette groote oogen op en vroeg: „Wat bedoel je?" „Bedoelen?" zei ik, „je kunt naar je moeder gaan en anders iiiiiiiititiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiit limit m"*. doe ik het. Ik ga weg. 't Komt er niet op aan waarheen. Ik heb vrienden genoeg, die me graag in jin huis zullen ne- men. Dan krijg ik misschien een beetje rust in m'n laatste levensjaren." En toen heb ik m'n hoed maar op gezet, schuin op m'n hoofd. „O," zei ze, ,ga je weg? Als je dan maar niet zóó gaat. Ik moet om mijn naam denken, al doe jij 't niet, dus wacht maar tot ik een schoon overhemd voor je gestreken heb en je winter- broek van boven heb gehaald. Anders heb Je zóó weer rheumatiek. En trek andere sokken aan," zei ze, „je hebt er een gat in en als ie toch weg wilt loopen, zul je ook fatsoenlijk weg- loopen, zoolang ik er nog wat aan doen kan. „Ik moet zeggen," ging de man voort, na even adem geschept te hebben, „ze is in sommi?e opzichten wel een echt goede vrouw, maar die kaken van d'r, mijnheer, dat is slim! Die onder kaak, die spieren, die liggen d'r gewoon dik op- En kiften we hebben in die 23 jaar meer dan een dozijn katten gehad. Maar niet één die lan ger dan twee maanden bij ons is gebleven. Ze werden allemaal dol en sprongen in 't kanaal. „In ieder geval, ik had besloten er tusschen uit te trekken en ik trók er tusschen uit. En toen ik boven was, om m'n schoon overhemd aan te trekken, heeft ze dat pakje voor me klaar gemaakt, 't Ziet er best uit. Eten koken kan ze reusachtig, maar daarbij moet ze altijd praten. Ze praat zelfs met d'r mond vol. Er zijn dagen, mijnheer, dat ze me gewoon irriteert. Daarom ben ik er tusschen uit getrokken. Nu krijg ü5 tenminste een beetje rust.... Vrijheid!" En de kleine magere man sloeg op z'n knie en stopte een groot stuk kaas in z'n mond. „Vrijheid," herhaalde hij. „Maar 't spijt me toch verschrikkelijk, dat ze dien mosterd ver geten heeft." Efnigen tijd at hij zwijgend, met bólle wan gen en bolle oogen. Eensklaps kwam er een trek van schrik 1» z'n gezicht. Z'n mond ging langzaam open, hi) legde een stukje worst neer en begon in z'n zakken te zoeken. Horloge, kaartje, koperen centenToen boog hij zich voorover en be gon de rest van z'n maal in te pakken. „Daar heb je 't," zei hij, mistroostig z'n hoofd schuddend. „Dat is een leelfjke streep door de rekening. Nu moet ik terug. Ik ben weggegaan met d'r sleutel in m'n zak. Ze kan nu het huis niet in en als ze het huis niet in kan, hoor U5 m'n verder leven niets anders." (Nadruk verboden) een kruiser in Indië. En het demagogische duiveltje komt onmiddellijk weer om den hoek kijken. Regeering zoowel als volksvertegenwoor diging hebben alle terreinen van het open bare leven te bezien en na te gaan wat op dit en wat op dat terrein gedaan moet worden. Daarbij zullen, wij wezen er reeds her haaldelijk op, spanningen optreden, omdat wat eigenlijk gedaan moet worden, niet al tijd volledig mogelijk is. Dan zal ieder voor zich een compromis moeten zoeken. Daar over is uiteraard discussie mogelijk. Maar men hoede zich voor demagogische vergelijking van absoluut onvergelijkbare grootheden." De heer A. M. de Jong, bekend socialistisch schrijver, predikt den oorlog tegen het fascis me. Althans daar komt het betoog van de door hem onlangs gepubliceerde brochure op neer, aldus de „Avondpost": De heer A. M. de Jong heeft echter niet den moed net te zeggen. Als dit niet de juiste verklaring is, dan is hij een domme naïeveling. Want zijn oplossing beteekent in wezen en in haar gevolg niets anders dan: oorlog. Hij wil dat alle democratische landen op staanden voet elke betrekking, elk contact met de totalitaire staten af breken. Geen gezanten meer; geen om gang; totaal negeeren; en vooral de eco nomische en financieele boycot. Uitsnijden uit alle verkeer. Verstikken. Dit is voor hem het middel, om Duitschland, Italië en Ja pan (en straks ook Spanje) er onder te krijgen. Het spreekt van zelf, dat wij het met de scherpe critiek, die de heer De Jong in dit boekje aan het adres van de dictatuur - staten doet hooren, voor het grootste deel eens zijn, al had hij zijn boekje in een an deren toon kunnen schrijven. Maar hij is toch ook vaak bitter eenzijdig. Bijzonder treffend is het,t dat hij geen woord van cri tiek over heeft (en er zelfs niet van rept) voor de schandelijke gewelddaden, die de Spaansche regeerings-„democratie" in den burger-oorlog heeft gepleegd op arme weer- looze geestelijken en nonnen. Elegant glijdt de heer A. M. de Jong daarover heen; hij vergeet het, wat zeer gemakkelijk is. Treurig-overdreven is bovendien de en- tiek, die hij op onze Regeering oefent ten aanzien van het toelaten van Duitsche vluchtelingen; met volkomen miskenning van wat wij gedaan hebben, heeft hij °a bitterste verwijten en de scherpste woorden voor de regeerings-politiek over. Ook hier" bij is het weer gemakkelijk om te vergeten» dat b.v. Zweden, met Zijn socialistische regeering, en België met zijn socialistisch0 ministers, veel minder hebben gedaan dan Nederland. De heer De Jong weet dit bUj^" baar niet, of vergeet het. Het is o.i. lafheid of dolnheid te betoo' gen, dat men de dictatuur-staten, zonder oorlog, zou kunnen bedwingen door ee0 economischen en financieelen boycot. Geheel afgezien nog van het feit, dat zul* een boycot alléén zou slagen als letterlU* héél de wereld er consequent en nauwg020 aan meedeed (wat zoo goed ais onbereik baar is) zouden de dictatuurlanden ba'a® niet anders meer kunnen, dan zich met d wapenen daartegen te verdedigen. En zouden hun schoon gelijk geven. Wat de heer De Jong wil, is de introdUC' tie van „het beest van het geweld Alleen als het in uitersten en bitterste» nood niet anders meer kan, en dan ter ver' dediging, zal de democratie naar de peijp moeten grijpen. Als zei Chamberla'.j rie dictatuur de wereld door geweld w overheerschen. Moet zij dan overigens alles maar du den in en door die landen? Wij antwoo den: daar is ook een Nemesis der histori Alle schuld wreekt zich op aarde. Gods S rechtigheid zal zich baan breken, eh oordeelen, op haar, op Zijn tijd. Wij nlC]je schen behoeven geen rechters te zijn in a dingen. Griep is vaak het gevolg van kou vatten. Zoodra U niest vlug een paar druppels Va-tro-nol in beide neusgaten. Het voor komt menige ver koudheid. ATT A —k TltT ~T? 9 Q op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen i W C" hij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door ALLlll AOUIN IN Jti O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen JT OU*" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL bij een ongeval met doodelijken afloop bij verlies van een een voet of een hanA ooi- 44 Ik moet u ronduit bekennen, dat ik mij zeer ongerust maak over mijn kind. Ilse was eerst kerngezond en altijd zoo opgeruimd en nu slaapt zij niefmeer en ls altijd verdiept in smartelijk en vruchteloos gepeins.... Afgaande op wat Ilse mij heeft gezegd, moet ik aannemen dat het werkelijk onmogelijk is, tot een oplos sing van het raadsel van Kronstein te komen Vader en zoon beduiden met een hoofdknik, dat zij het met die meening eens zijn en staren zwijgend vóór zich uit -En Hartlieb gaat vastberaden voort: En daar ik het was, die Ilse's geluk deed afhangen van de oplossing van dat raadsel, meen ik nu ook den eersten slap te moeten doen om mijn fout te herstellen en om alleen weer vrede te schenken. Met dat doel ben ik geko men. Op de eerste plaats moet ik u, graaf Mare, vergiffenis vragen voor het onrecht dat ik u heb aangedaan. Ik weet nu, dat uw onschuld en die van uw vader boven alle verdenking staan, en ik, oude driftkop, moet mij schamen.... Op dat oogenblik klopte Evert aan de deur. Hij trad binnen en diende Berta aan. Toen deze haar boodschap gedaan en zich weer verwijderd had, keken de drie mannen elkaar verwonderd aan. Graaf Klemens stond op. Wat mag dat beteekenen? sprak hij. 't Klinkt zoo plechtig, 'n Gewichtige boodschap! Natuurlijk moeten wij aan haar verzoek voldoen. U gaat immers mee, mijnheer Hartlieb. Als u het veroorlooft, mijnheer de graaf. en omdat juffrouw Motika het uitdrukkelijk verlangt.... Ik geloof, zei Mare opgewonden, terwijl de drie heeren naar de kamer der huishoudster gingen, dat Ilse gelijk heeft: juffrouw Motika moet bepaald dingen aangaande den moord weten, en de arme vrouw wil nu, om haar ge weten te ontlasten, ons zeggen wat zij weet. De graaf en Hartlieb knikten. Ook bij hen was die gedachte reeds opgekomen. De zieke rustte tegen een stapel kussens, zij was verschrikkelijk bleek, scheen bijna: te ziel togen. Mare, gevolgd door zijn vader en Hartlieb was op het bed toegetreden. Wel, juffrouw Motika, u hebt ons laten roepen. Hier zijn we. Wat hebt u ons te zeggen? De zieke moest al haar krachten inspannen om te spreken. U zoekt sinds lang naar de oplossing van het raadsel van Kronstein.... u wilt weten, wie de gravin heeft vermoord.... En u weet het? viel Mare haar driftig in de rede. U weet het werkelijk?. Jaik zelfheb den moord gepleegd! Met deze, mijn eigen hand heb ik haar den dolk in het hart geploft.... Allen deinsden een paar stappen achteruit. Marc was de eerste die van zijn verbazing en ontsteltenis bekwam. Hij schudde ongeloovig het hoofd. UU, juffrouw Motika? Onmogelijk!... De koorts maakt u van streekWaarom zoudt u mijn stiefmoeder vermoord hebben? Waarom?Waarom? Omdat die ver schrikkelijke daad, andere dingen, die nog ijselijker waren en nog grooter onheil zouden hebben aangericht, moest voorkomen... Inspec teur von Heiden, die ellendeling, die satan, stond achter haar, bracht haar iederen dag dichter bij den afgrond.Ik had ze beluisterdtoe valligin het parkIk legde mijn wasch te bleeken achter het paviljoen. De vensters stonden openZij hadden er geen flauw ver moeden van, dat iemand op den grond hurkte en alles hoordeVon Heiden had haar betoo- verddat kon ik reeds uit de eerste woorden opmaken. Zij moest zich vrij maken en dan met hem in het huwelijk treden. De gravin sprak van scheiding.maar von Heiden zei, dat die manier te veel tijd zou vorderen.... Hij kende een beter middelZdj begonnen te fluiste ren.... ik kon niet meer verstaan wat ze zei den.... Maar van toen af begon ik te spion- neeren en luisterde hen afEn later.... De zwakke stem van de zieke was aldoor zwak ker geworden; haar krachten waren uitgeput; zij zonk achterover en sloot de van koortsvuur gloeiende oogen. Reeds bij de eerste woorden van de zieke was graaf Klemens ontzettend bleek geworden, hij zat als met lamheid geslagen op zijn stoel en hield beide handen tegen het gelaat gedrukt. Ook toen juffrouw Motika zweeg, maakte hij niet de minste beweging. Marc, die met de uiterste spanning had ge luisterd sprong op, boog zich over de zieke. Zij zou toch niet sterven vóórdat zij alles had ge zegd?.... Ga door, ga door! zei hij bijna ruw. De druppelswijn Mare diende haar de druppels toe, gaf haar ook een teug wijn. Een paar minuten later deed zich de werking van die opwekkende middelen gevoelen. En toen.... later? Spreek toch, juffrouw Motika! Later heb ik ze nog eenmaal afgeluisterd In het boudoir der gravin.Graaf Klemens was toen op reis.Ik zag von Heiden heimelijk de achtertrap opgaan en het boudoir binnen treden.... Onmiddellijk sloop ik onhoorbaar de slaapkamer van de gravin binnen. De tus- schendeur stond op een kierIk kon hooren, ik kon zienik moest weten, wat er omging. Hij gaf haar een fleschje en zei, dat er vergif in was, een verschrikkelijk vergif, dat snel doodde, doch waarvan later zelfs door den be- kwaamsten scheikundige geen sporen in het lichaam konden worden ontdektZij moest een paar druppels van dat vergif in den drank laten vallen, welken de graaf 's nachts placht te gebruiken, dan was zü vrij.... Mare slaakte een lichten kreet van afgrijzen, maar graaf Klemens verroerde .zich niet. O, die ellendelingEn alles, wat u daar zegt, is waar? Dat zweer ik voor het aanschijn van God, graaf Mare. En mijn stiefmoeder? Wat deed zij? Zij borg het fleschje in haar huisapotheek, waarvan zij sindsdien den sleutel altijd bij zich droeg. En tot den duivel in menschengedaante sprak ze: Ik zal het doen uit liefde voor jou, maar niet vóórdat alle andere middelen gefaald hebben.Van toen af vond ik geen rust meerDag en nacht lag ik op de loer, ja, ook 's nachts; iederen avond sloop ik nog laat de slaapkamer van graaf Klemens binnen en verwisselde heimelijk het water dat in een glas op het nachttafeltje stond. Wel hondermaal poogde Ik de huisapotheek open te krijgen tevergeefshet slot was te stevig. En dag en nacht huiverde ik bij de gedachte, dat hetgeen ik vreesde plotseling kon geschieden.... Mijn zenuwen raakten heelemaal van streek.van angst.... van al die slapelooze nachten Doch waarom, vroeg Mare, hebt u mijn vader of mij niet van alles in kennis gesteld? Juffrouw Motika wierp een schuwen blik op den ouden graaf, die nog altijd wezenloos op zijn stoel zat, als had hij met heel de geschiedenis niets te maken. Och, hij beminde haar zoo hartstochtelijk, en had geen flauw vermoeden van wat er om gingfluisterde de ziekeAls ik hem had gezegd hoe zij was, zou hij dien slag niet over leefd hebben.... Ik kon het niet van mij ver krijgenEn als ik het u had verteld, ®r_-. Mare, zoudt u 't hem toch gezegd hebben-^ Ga door, verzocht Marc, die bemerkte» de druppels uitgewerkt raakten. fobrü' Jatot het einde't Was 28 ldeTeP ari.... Von Heiden was er weer, zooals 10 avondIk lette dus bijzonder scherp opwjji- Ik zag ze dien avond heimelijk naar den tertuin gaande gravin en inspecteur^ HeidenEven later, toen ik de kamer v lB gravin binnentrad om haar bij het uitkleed helpen, zond zij mij weg met een paar ba fi» -- I* Zij ging nog niet naar bed. ade zu w woorden had mij niet om haar te bekreunen. alleen zijn-sfeU)"6 Toen overweldigde mij een onbeschriJ .q. angst en een oogenblik laterik k°n_. rust vindensloop ik naar de deur va -f boudoirIk hoorde haar spreken met Klemensluid, toornig verbitterd.eigeb werd alles stil. De graaf moest naar zijn kamer teruggekeerd zijnEen verscL,t b®' lijk voorgevoel spande mijn zenuwen t0 uitersteHeel zacht opende ik de d„nt}et als ze mij bemerkte, zou ik wel een °f,ig)1ei<* voorwendsel vinden om mijn tegenwoords te verklarenMaar ik moest zien, w deedik moest haar in het schoon, valsch gezicht kijken.Enwat zag 1 (Wordt vervol stro

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 10