DAGBRIEVEN EENER MOEDER
De luchtroovers van Hoitika
<Kd wiéaalden dag
Kampioen pas-op-ster
GRIEP
F 750-
F 250-
Met raadsel
I
i
I
Baby slaapzak met schouder
banden
van Kronstein
VRIJDAG 17 FEBRUARI 1939
I
I
i
I
1 i r
Restaureeren
Onvergelijkbare
grootheden
a A'
De man
zonder mosterd I
Oorlog aan het fascisme
VlCKS
Va-tro-nol
ROMAN VAN A HRUSCHKA
■jj
i
„Mams", kwam Juun me met zijn, wat
ik noem „zoekend." gezichtje rapporteeren, Did-
die's moeder zegt altijd „pas op."
Jieusch?"
„Echt waar, mams, wel honderd millioen
keer! Waarom doet zij dat?"
Met het cijfer overdreef mijn oudste een beet
je, maar toch rekende ik uit, dat als de betref
fende moeder in haar huidig tempo voortgaat,
zij in haar leven minstens honderd duizend,
misschien zelfs een tweehonderd duizend maal
„pas op" zeggen zal.
Diddie's moeder namelijk behoort tot de
„Voorziehtigen." Neen, eigenlijk niet; beter zou
ik kunnen zeggen, dat zij gerangschikt moet
worden onder de „Angstigen," die door hun
angst tot „Angstig-makenden" vergroeid zijn.
Als haar kinderen de trap afdalen, klinkt hun
als laatsten groet de waarschuwing na: pas op
dat je niet van de trap valt; met het eenig
resultaat, dat de kleinen zich onzeker gaan voe
len en veel meer kans loopen te vallen dan
andere kinderen; waardoor moeder in de strui
kelingen en aarzelingen nieuwe aanleiding vindt
om verdere waarschuwingen te lanceeren.
„Pas op, dat je je niet verslikt," heet het
bij elk koekje, dat bij melk of thee uitgereikt
wordt; 't kind wil antwoorden enverslikt
zich. „Pas op voor de hondenals zoo'n
kind een hond ontmoet, begint het te rennen,
in kinderlijke volgzaamheid, of te huilen als
resultaat van den door de moeder wakker ge
roepen angst en trekt daardoor de aandacht
van den hond, die wil gaan spelen of protes
teert enHolland is in last, door moeders
schuld.
„Pas op voor de auto's" bezorgt menig kind
zoo'n vrees voor auto's, dat het met gesloten
oogen of de handen voor het gezicht de straat
overrent om door den chauffeur, die slechts met
de uiterste moeite een ongeluk voorkomt, uit
gevloekt te worden. Zelf zag ik een kind op
deze manier een drukken rijweg oversteken
enzegende den vloekenden chauffeur, om
dat alleen door diens kordaat en bekwaam op
treden een ernstig ongeluk voorkomen werd.
Elk spel, elke lekkernij, elke wandeling of
onderneming der kinderen wordt begeleid door
een „pas-op" in een of anderen vorm en, he
laas, naar den schijn, volkomen terecht. Na
tuurlijk beoogt de moeder met haar waar
schuwingen niet het minste kwaad, integen
deel, volgens mijn besliste overtuiging streeft
de moeder alleen 't bestwil en de veiligheid harer
kinderen na. Zij bereikt echter precies het te
gengestelde van wat zij op het oog heeft. De
waarschuwingen maken het kind attent op 'n
„mogelijk" gevaar, doen het zijn zelfvertrouwen,
zijn argeloosheid en onbevangenheid verliezen,
en worden daardoor de indirecte oorzaken van
ongelukken en fouten. Vraag eens een gymnast,
hoe hij zich voelen zou, wanneer de leeraar
vóór elke oefening met een „pas-op voor dit of
dat" hem angst voor het toestel of voor zijn
ongeoefendheid injoeg; of een voetballer, die bij
eiken aanval met een „pas-op" voor zijn te
genstander gewaarschuwd wordt. Hoewel vol
wassen menschen, zouden zij tenslotte van ze
nuwachtigheid geen hand of voet meer
kunnen bewegen en dóór de waarschuwing de
grootste ongelukken maken.
Toen mijn man zijn auto nog bezat en
ik, naast hem gezeten, veel tochtjes meemaak
te prentte hij mij twee zaken in: nooit naar
den bestuurder of het stuur grijpen, wat er ook
gebeurt en als er gevaar dreigt of, hetgeen den
niet-automobilist meer gebeurt, schijnt te drei
gen: mond houden. Hij zelf rijdt heel goed en
bijna uitsluitend voor sport of genoegen, maar
hoe bekwaam rijder ook, kan een onverwachts
uitgeroepen waarschuwing hem aan het schrik
ken maken en hem, gedurende die fatale halve
seconde, die reeds zoovele ongelukken veroor
zaakte, zijn tegenwoordigheid van geest doen
verliezen. Wanneer alle aandacht op een be
zigheid geconcentreerd is, mag iemand niet af
geleid worden een kind heelemaal niet! En
geloof me, een kind, vooral wanneer het jong
is, heeft bijna bij elke bezigheid zijn volle aan
dacht noodig. Wij dalen automatisch de trap
af voor een kind is dit een inspannende ar
beid; een drempel zien wij niet meer, voor een
kind vormt deze een hinderpaal, waarover het
met een hoogen stap heenstappen moet. Daar
door worden deze, in de oogen van volwasse
nen, onbelangrijke handelingen voor het kind
tot werkzaamheden, waarvoor het zijn aandacht
noodig heeft en waarbij het op straffe van on
gelukken niet afgeleid of aan het schrikken ge
maakt mag worden.
Het grootste nadeel echter, dat pas-op-moe-
ders stichten is, dat zij het kind gevaren la
ten zien, waar deze niet aanwezig zijn óf
alleen bij hooge uitzondering voorkomen! Zij
brengen hun kinderen in een voortdurenden
angsttoestand, die aller-funest voor het jonge
zenuwstelsel kan zijn. Stelt u zich slechts u
zelf voor, wanneer u onder elke vloerplank of
traptrede een gat zou moeten vreezen, achter
elke deur een vallenden balk of steen zou kun
nen verwachten en bij eiken stap moest vree
zen voor uitglyden, struikelingen, verstuiken of
stooten. 't Zou immers zijn om dol te worden
óf zenuwpatiënt.
Buitendien is doorloopend waarschuwen nog
dommer dan heelemaal nooit een waarschu
wing laten hooren. Stelt u zich voor, dat ik
met mijn vijftal, elk kind bij elke daad, waar-
Uit onder ongunstige omstandigheden gevaar
zou kunnen ontstaan, een „pas-op" liet hoo
ren; ik overdrijf niet, wanneer ik zeg, dat ik bij
ravotten of spelen, binnen het halve uur de
eerste 100 pas-op's royaal gepasseerd zou zijn.
En zou ik er de kinderen voorzichtiger mee
maken? Niet in het minst! Wel angstiger en
hetgeen nog veel erger is voor werkelijk
gevaar ongevoelig, 't Eene kind zal overal ge
varen gaan zien, het andere nergens, omdat dit
de waarschuwing als een steeds aanwezig on
derdeel van het leven, als een zinlooze uitroep
is gaan beschouwen.
Niet alle moeders gebruiken het woord „pas
op." Velen volstaan met een kreet of beginnen
eiken zin met een „denk je aan dit" of „ver
geet dat niet." Houdt u daarmee rekening, dan
zult u ontdekken, hoe veelvuldig de pas-op-
ziekte voorkomt. Vraagt u eens een zenuw-spe
cialist, hoeveel kinderen, vooral meisjes, aan
zenuw-neurose lijden, veroorzaakt en dagelijks
gevoed door angstig-makende ouders. Vooral
éénige kinderen of zoogenaamde nakomertjes
vallen aan deze kwade oudergewoonte ten
slachtoffer. Of het ergste van alles kin
deren, die toch al lichamelijk of geestelijk zwak
of achterlijk zijn. Een der beste geneesmidde
len voor dit genre kinderen bestaat in hen tij
delijk overbrengen naar een groot gezin, waar
angst en vrees, zeker waar „pas-op's" onbeken
de woorden zijn. Het kind zal zich eerst voelen
als een muis in een katten-kolonie, maar met
geduld en uithoudingsvermogen blijft succes
doorgaans niet uit.
Mijn quintet adopteerde eens zoo'n „pas-op"-
kind als speelgenoot en na een paar weken oor
deelde de moeder: „Fransje is tusschen uw kin
deren een heel ander kind dan bij mij thuis."
Het onprettige was alleen, dat de moeder niet
wilde inzien, waar de fout school. „Ik mag toch
wel voorzichtig zijn," beweerde zij. Natuurlijk
wel, ik zelf hoop, dat ik heel voorzichtig ben,
maar.spoken oproepen is uit den booze.
Jaag een kind niet den angst op het lijf voor
wat „misschien" gebeuren kan. Daartegen is
zelfs een volwassene niet bestand.
Een Moeder
Bovenwijdte: 60 c.M., lengte zak 60 c.M., on
derwijdte 86 c.M., lengte galgen 30 c.M., breed
te 3 c.M.
Benoodigd 90 c.M. wit of rose flanel van 90
c.M. breed, 8 perlemoerknoopen.
We leggen de flanel in de geheele breedte
op tafel en plaatsen vóór- en achterkant van
den zak naast elkander. Wanneer deze beide
deelen geknipt zijn, vouwen we de flanel dubbel
en plaatsen vóór- en achterkant van band en
galgen onder elkander.
We kunnen den slaapzak op verschillende ma
nieren garneeren door langs de bies en slui
ting een schuin biesje te stikken, van een af
stekende kleur, of door den bovenkant van de
bies af. te werken met een haaksteekje, ofwel
door er een paar beestjes of bloemetjes op te
borduren. De galgen en band op den zak wor
den van dubbele stof gemaakt. De zak wordt
met ruimte aan den band gezet. De achterkant
van den band sluit over den voorkant en wordt
met een knoop gesloten. De galgen worden aan
den achterkant tusschen den band gestikt en
gaan gekruisd over den rug en worden aan den
voorkant op den band vastgeknoopt. De on
derkant van den zak wordt gesloten met knoo-
pen. De achterkant van den zak is 5 c.M. lan
ger geknipt om op den voorkant vast te knoo-
pen en daarbij nog 4 c.M. voor tegenslag. In
dezen overslag worden knoopgaten gemaakt. Aan
de lengte van den voorkant is 4 c.M. geknipt
voor tegenslag, waarop de knoopen worden ge
zet. Voor naden knippen we overal 1 c.M. bij
aan. c. M.
Mr. dr. Beumer schrijft in „Architectura"
over de wenschelijkheid van het op groote
schaal restaureeren van oude gebouwen. Op de
vraag, welke gebouwen daar zooal voor in aan
merking komen, antwoordt hij:
„Allereerst natuurlijk die, welke toebe
horen aan de publiekrechtelijke lichamen,
aan kerkelijke gemeenten, aan verenigin
gen als „Hendrick de Keyser" en,soortge
lijke plaatselijke verenigingen. Eigendom
men van particuliere personen behoeven
evenwel niet buiten beschouwing te blij
ven. Het spreekt echter vanzelf, dat men
te hunnen aanzien niet zo royaal kan we
zen als bij het verlenen van steun voor ont
ginningen. Uitgangspunt zou kunnen we
zen, dat het bouwwerk op de voorlopige
lijst dér Nederlandse monumenten van ge
schiedenis en kunst is geplaatst. Daarne
vens kan binnen zekere grenzen worden re
kening gehouden met de draagkracht van
den eigenaar
Men houde vooral in het oog, dat het er
niet om gaat aan gemeenten, aan kerkbe
sturen, aan particulieren, gaven in de
schoot te werpen.
Het gaat hierom, dat, waar de regering
ter bestrijding van de werkloosheid tien
tallen millioenen te harer beschikking
heeft, een gering deel daarvan besteed
wordt tot restauratie van, uit een oogpunt
van geschiedenis en kunst, merkwaardige
bouwwerken, waarvan de betekenis in tal
rijke gevallen veel verder reikt dan de ge
meente, waarin zij gelegen zijn.
Het gaat hierom, dat, blijft de door mij
bepleite hulp achterwege, prachtige kerken
aan de ondergang zullen worden prijsge
geven, of ten dele hersteld en overigens
zullen worden afgebroken, of later wegens
het lange uitstel, veel hogere kosten voor
de restauratie zullen eisen en dat werk van
hoge culturele waarde en grote sociale be
tekenis, wijl het aan onze beste handwerks
lieden mooi werk verschaft, dat zij, naar de
ervaring leert, met liefde verrichten, werk
ook van economisch belang, omdat het in
menig geval aan de overheid in de toe
komst hogere uitgaven bespaart dat
dit werk ongedaan blijft.
Het gaat hierom, dat de regering, nu zij
krachtig wil en moet ingrijpen tot bestrij
ding van de werkloosheid, een deel der
daarvoor aanwezige gelden zal aanwenden
op zodanige wijze, dat voor een ieder dui
delijk blijkt, dat zij ook nog betekenis
hecht aan andere dan materiële waarden."
/ader eh Grootvader zijn groot gebracht met
Molenaar's Kindermeel. Wei is er veel ver
anderd op de wereld, maar kinderen zijn nog
steeds kinderen. Ook nu bij het derde
geslacht zef de dokter„Borstvoeding en
daarna
„De Nederlander" waarschuwt tegen de me
thoden van sommigen, die onvergelijkbare
grootheden met elkaar gaan vergelijken:
„Herhaaldelijk treft ons, juist in deze
jaren van financieelen nood, een methode
van redeneering, die beter achterwege kan
blijven omdat zij bedenkelijk begint te lij
ken op demagogie.
Die methode wordt toegepast door hen,
die bepaalde wenschen gaarne in vervulling
zouden zien gaan en als die vervulling
op grond van den toestand van 's lands
kas onmogelijk wordt verklaard wijzen
op uitgaven van geheel anderen aard, die
wèl geschieden. Om dan en daar begint
de demagogie uit te roepen, dat dus
blijkbaar voor het eene belang wèl en voor
het andere, zooveel grooter belang, géén
geld beschikbaar is.
Men begrijpe ons goed. Het is ieders goed
recht bepaalde uitgaven af te wijzen en het
pleit te voeren voor andere, die men van
vitaal belang oordeelt. Wij handelen in
het hierboven staande entrefilet zelve
volgens dezen stelregel. Maar dat is een
geheel andere instelling dan die van hen,
die wij in den aanhef van deze beschouwing
wraakten.
Wanneer b.v. in het v.v. der Eerste Ka
mer over de Onderwijs-begrooting in ver
band met een klacht over het euvel der
kweekelingen met acte wordt opgemerkt,
dat er „voor doeleinden als de Cité Univer
sitaire te Parijs en de tentoonstelling te
New York wel gelden aanwezig zijn", dan
is dit pure demagogie.
Men mag een krachtige poging doen om
die kweekelingen te helpen, men mag ook
den post voor New York afstemmen
maar het verband te leggen, zooals dat
wordt gedaan, is niet toelaatbaar.
Eén stap verder en niet eens een prin-
cipieele stap en men gaat redeneeren:
voor de kweekelingen met acte is geen geld
en de Ministers verdienen toch dit bedrag
en die kerk wordt gerestaureerd en die
auto-weg wordt aangelegd en deze kazerne
wordt gebouwd en dat bedrag wordt aan
landbouwsteun uitgegeven! Op deze wijze
wordt elke zakelijke discussie onmogelijk.
Dezelfde fout wordt herhaaldelijk ten
opzichte van de defensie gemaakt. Een be
paalde sociale wensch wordt dan gesteld
tegenóver een aantal nieuwe kanonnen of
W""WW'1 tu'iww»1
„Als jullie me niet gauw...." Verder kwam hij niet, want
het toestel gleed een scherpe helling omlaag, zoodat hij een van
de stangen een flinke mep met zijn vuist gaf. „Hou je nu
kalm, direct gaan we varen, dan kunnen we eens rustiger pra
ten," zei de man.
Piet hield zich verder koest. Uit verschillende opmerkingen
der mannen maakte hij op, dat het landingsgestel werd inge
trokken en dat ze door middel van drijvers op zee zouden neer
strijken. Even later wiegden ze werkelijk heel rustig op het
water. Waar zouden ze nu wei zijn? Piet keek eens door de
ramen.
Ik moest naar Groningen over Amersfoort en
was in Amsterdam een coupé 3e klas ingestapt,
waar ik me op mijn gemak in een hoek nestelde,
'k Had nog 10 minuten den tijd en binnen dien
tijd was ik alleen gebleven in m'n coupé, toen
op 't oogenblik, dat de chef het sein van ver
trek gaf, een reiziger het portier openrukte,
naar binnen sprong, 't portier achter zich dicht
smakte en op de bank tegenover me neerviel.
't Was een klein, mager, bleek mannetje, niet
erg royaal gekleed, maar met scherp flikkerende
oogen, die bewezen, dat hij nog al wat mans
was.
Hij had een pakje in de hand, dat hij, na me
kort, maar goed opgenomen te hebben, op de
bank wierp. Daarna begon hij te fluiten. Toen hij
uitgefloten was, neuriede hij een paar oude
wijsjes, die ik me ook nog uit m'n jeugd her
innerde. Ook daar kwam natuurlijk een einde
aan, zoodat hij tot een andere bezigheid over
gaande, het pakje van 't bruine papier waar in
't gewikkeld was, ontdeed en den inhoud op
de bank tegenover zich uitspreidde: een dikke
snee brood, een homp Edammer kaas, een si
naasappel en twee koude knakworstjes.
Er scheen echter nog iets te ontbreken, want
m'n mede-reiziger zocht met koortsachtige
haast tusschen dit allegaartje van spijzen. Hij
keek onder de kaas en wrong de knakworstjes
van elkaar om er tusschen te kijken.
„Die vrouwen ook!" foeterde hij. „Weer geen
mosterd. Gewoon geen hersens. Vindt u ook
niet, mijnheer? Nou, ik wel. We zijn 23 jaar
getrouwd, en dan moest ze toch weten, dat ik
geen knakworstjes kan eten zonder mosterd. Ze
zijn me anders te machtig en dat weet ze drom
mels goed. Maar dat ,doet ze om me te treite
ren. Maar ik heb er m'n bekomst van. 't Is uit!
Heb er meteen een eind aan gemaakt."
Hij haalde diep adem en keek me met een
triomfantelijk lachje en de vraag in z'n oogen
aan:
„En wat zeg je daar nu wel van? Heb ik ge
lijk of niet?"
Ik gevoelde echter geen lust mij in z'n huise
lijke aangelegenheden te mengen en deed er dus
het zwijgen toe. Alleen knikte ik even.
„Langer dan 23 jaar heb ik geduld met haar
gehad," ging de man zonder mosterd voort,
„maar nu geen minuut meer! 'tls uit. Drie en
twintig jaar, en daar waren nog schrikkeljaren
ook bij! Niets dan gekift: 'smorgens, 'smiddags,
's avonds. Maar laat ik u zeggen, mijnheer, dat
zooiets zelfs een engel te bar wordt. Eens loopt
de maat over en nu is 't uit.... absoluut
Af."
En hij zwaaide met een der knakworstjes bo
ven z'n hoofd, ter illustratie van z'n verzekering
dat het uit en af was.
„En als 't nu nog de eerste keer was," begon
hij weer onvermoeid „Maar neen! Tweemaal ben
ik al voorgoed weggeloopen, maar ze leert 't
nooit! 't Helpt geen steek. U hebt nog nooit
zoo'n vrouw gezien. Hoe die uitpakt! En door
zetten, volhouden! Over 't minste of geringste.
Maax dat van gisteren, mijnheer, deed de deur
toe. Ze stuurde me weg om een paar varkens
lapjes te halen en een brief aan d'r tante te
posten. En toen kwam ik een vriend tegen en
toen dacht ik aan wat anders en toen heb ik
die twee boodschappen door elkaar gehaspeld
en de lapjes gepost. En toen had u haar eens
moeten zien! 'n Mot hebben we gehad! Toen ik
al lang sliep, hoorde ik haar nog kiften. En nu
begon ze vanmiddag weer. „Goed," zei ik. „NU
is 't welletjes. Begrijp je, ik bedank er voor. Ik
ga er tusschen uit. Voor goed. Van nu af ga ik
jouw weg en jij gaat den mijnen," zei ik.
Ze zette groote oogen op en vroeg:
„Wat bedoel je?"
„Bedoelen?" zei ik, „je kunt naar je moeder
gaan en anders
iiiiiiiititiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiit limit m"*.
doe ik het. Ik
ga weg. 't Komt
er niet op aan
waarheen. Ik heb
vrienden genoeg,
die me graag in jin
huis zullen ne-
men. Dan krijg ik misschien een beetje rust
in m'n laatste levensjaren." En toen heb ik
m'n hoed maar op gezet, schuin op m'n hoofd.
„O," zei ze, ,ga je weg? Als je dan maar niet
zóó gaat. Ik moet om mijn naam denken, al
doe jij 't niet, dus wacht maar tot ik een schoon
overhemd voor je gestreken heb en je winter-
broek van boven heb gehaald. Anders heb Je
zóó weer rheumatiek. En trek andere sokken
aan," zei ze, „je hebt er een gat in en als ie
toch weg wilt loopen, zul je ook fatsoenlijk weg-
loopen, zoolang ik er nog wat aan doen kan.
„Ik moet zeggen," ging de man voort, na even
adem geschept te hebben, „ze is in sommi?e
opzichten wel een echt goede vrouw, maar die
kaken van d'r, mijnheer, dat is slim! Die onder
kaak, die spieren, die liggen d'r gewoon dik op-
En kiften we hebben in die 23 jaar meer dan
een dozijn katten gehad. Maar niet één die lan
ger dan twee maanden bij ons is gebleven. Ze
werden allemaal dol en sprongen in 't kanaal.
„In ieder geval, ik had besloten er tusschen
uit te trekken en ik trók er tusschen uit. En
toen ik boven was, om m'n schoon overhemd
aan te trekken, heeft ze dat pakje voor me klaar
gemaakt, 't Ziet er best uit. Eten koken kan ze
reusachtig, maar daarbij moet ze altijd praten.
Ze praat zelfs met d'r mond vol. Er zijn dagen,
mijnheer, dat ze me gewoon irriteert. Daarom
ben ik er tusschen uit getrokken. Nu krijg ü5
tenminste een beetje rust.... Vrijheid!"
En de kleine magere man sloeg op z'n knie
en stopte een groot stuk kaas in z'n mond.
„Vrijheid," herhaalde hij. „Maar 't spijt me
toch verschrikkelijk, dat ze dien mosterd ver
geten heeft."
Efnigen tijd at hij zwijgend, met bólle wan
gen en bolle oogen.
Eensklaps kwam er een trek van schrik 1»
z'n gezicht. Z'n mond ging langzaam open, hi)
legde een stukje worst neer en begon in z'n
zakken te zoeken. Horloge, kaartje, koperen
centenToen boog hij zich voorover en be
gon de rest van z'n maal in te pakken.
„Daar heb je 't," zei hij, mistroostig z'n hoofd
schuddend. „Dat is een leelfjke streep door de
rekening. Nu moet ik terug. Ik ben weggegaan
met d'r sleutel in m'n zak. Ze kan nu het huis
niet in en als ze het huis niet in kan, hoor U5
m'n verder leven niets anders."
(Nadruk verboden)
een kruiser in Indië. En het demagogische
duiveltje komt onmiddellijk weer om den
hoek kijken.
Regeering zoowel als volksvertegenwoor
diging hebben alle terreinen van het open
bare leven te bezien en na te gaan wat op
dit en wat op dat terrein gedaan moet
worden.
Daarbij zullen, wij wezen er reeds her
haaldelijk op, spanningen optreden, omdat
wat eigenlijk gedaan moet worden, niet al
tijd volledig mogelijk is. Dan zal ieder voor
zich een compromis moeten zoeken. Daar
over is uiteraard discussie mogelijk.
Maar men hoede zich voor demagogische
vergelijking van absoluut onvergelijkbare
grootheden."
De heer A. M. de Jong, bekend socialistisch
schrijver, predikt den oorlog tegen het fascis
me. Althans daar komt het betoog van de door
hem onlangs gepubliceerde brochure op neer,
aldus de „Avondpost":
De heer A. M. de Jong heeft echter niet
den moed net te zeggen. Als dit niet de
juiste verklaring is, dan is hij een domme
naïeveling. Want zijn oplossing beteekent
in wezen en in haar gevolg niets anders
dan: oorlog. Hij wil dat alle democratische
landen op staanden voet elke betrekking,
elk contact met de totalitaire staten af
breken. Geen gezanten meer; geen om
gang; totaal negeeren; en vooral de eco
nomische en financieele boycot. Uitsnijden
uit alle verkeer. Verstikken. Dit is voor hem
het middel, om Duitschland, Italië en Ja
pan (en straks ook Spanje) er onder te
krijgen.
Het spreekt van zelf, dat wij het met de
scherpe critiek, die de heer De Jong in dit
boekje aan het adres van de dictatuur -
staten doet hooren, voor het grootste deel
eens zijn, al had hij zijn boekje in een an
deren toon kunnen schrijven. Maar hij is
toch ook vaak bitter eenzijdig. Bijzonder
treffend is het,t dat hij geen woord van cri
tiek over heeft (en er zelfs niet van rept)
voor de schandelijke gewelddaden, die de
Spaansche regeerings-„democratie" in den
burger-oorlog heeft gepleegd op arme weer-
looze geestelijken en nonnen. Elegant
glijdt de heer A. M. de Jong daarover heen;
hij vergeet het, wat zeer gemakkelijk is.
Treurig-overdreven is bovendien de en-
tiek, die hij op onze Regeering oefent ten
aanzien van het toelaten van Duitsche
vluchtelingen; met volkomen miskenning
van wat wij gedaan hebben, heeft hij °a
bitterste verwijten en de scherpste woorden
voor de regeerings-politiek over. Ook hier"
bij is het weer gemakkelijk om te vergeten»
dat b.v. Zweden, met Zijn socialistische
regeering, en België met zijn socialistisch0
ministers, veel minder hebben gedaan dan
Nederland. De heer De Jong weet dit bUj^"
baar niet, of vergeet het.
Het is o.i. lafheid of dolnheid te betoo'
gen, dat men de dictatuur-staten, zonder
oorlog, zou kunnen bedwingen door ee0
economischen en financieelen boycot.
Geheel afgezien nog van het feit, dat zul*
een boycot alléén zou slagen als letterlU*
héél de wereld er consequent en nauwg020
aan meedeed (wat zoo goed ais onbereik
baar is) zouden de dictatuurlanden ba'a®
niet anders meer kunnen, dan zich met d
wapenen daartegen te verdedigen. En
zouden hun schoon gelijk geven.
Wat de heer De Jong wil, is de introdUC'
tie van „het beest van het geweld
Alleen als het in uitersten en bitterste»
nood niet anders meer kan, en dan ter ver'
dediging, zal de democratie naar de
peijp moeten grijpen. Als zei Chamberla'.j
rie dictatuur de wereld door geweld w
overheerschen.
Moet zij dan overigens alles maar du
den in en door die landen? Wij antwoo
den: daar is ook een Nemesis der histori
Alle schuld wreekt zich op aarde. Gods S
rechtigheid zal zich baan breken, eh
oordeelen, op haar, op Zijn tijd. Wij nlC]je
schen behoeven geen rechters te zijn in a
dingen.
Griep is vaak het gevolg van kou
vatten. Zoodra U niest vlug een
paar druppels Va-tro-nol in beide
neusgaten. Het voor
komt menige ver
koudheid.
ATT A —k TltT ~T? 9 Q op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen i W C" hij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door
ALLlll AOUIN IN Jti O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen JT OU*" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen
AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
bij een ongeval met
doodelijken afloop
bij verlies van een
een voet of een
hanA
ooi-
44
Ik moet u ronduit bekennen, dat ik mij
zeer ongerust maak over mijn kind. Ilse was
eerst kerngezond en altijd zoo opgeruimd en
nu slaapt zij niefmeer en ls altijd verdiept in
smartelijk en vruchteloos gepeins.... Afgaande
op wat Ilse mij heeft gezegd, moet ik aannemen
dat het werkelijk onmogelijk is, tot een oplos
sing van het raadsel van Kronstein te komen
Vader en zoon beduiden met een hoofdknik,
dat zij het met die meening eens zijn en staren
zwijgend vóór zich uit
-En Hartlieb gaat vastberaden voort:
En daar ik het was, die Ilse's geluk deed
afhangen van de oplossing van dat raadsel,
meen ik nu ook den eersten slap te moeten doen
om mijn fout te herstellen en om alleen weer
vrede te schenken. Met dat doel ben ik geko
men. Op de eerste plaats moet ik u, graaf Mare,
vergiffenis vragen voor het onrecht dat ik u
heb aangedaan. Ik weet nu, dat uw onschuld en
die van uw vader boven alle verdenking staan,
en ik, oude driftkop, moet mij schamen....
Op dat oogenblik klopte Evert aan de deur.
Hij trad binnen en diende Berta aan.
Toen deze haar boodschap gedaan en zich
weer verwijderd had, keken de drie mannen
elkaar verwonderd aan. Graaf Klemens stond
op.
Wat mag dat beteekenen? sprak hij. 't
Klinkt zoo plechtig, 'n Gewichtige boodschap!
Natuurlijk moeten wij aan haar verzoek voldoen.
U gaat immers mee, mijnheer Hartlieb.
Als u het veroorlooft, mijnheer de graaf.
en omdat juffrouw Motika het uitdrukkelijk
verlangt....
Ik geloof, zei Mare opgewonden, terwijl de
drie heeren naar de kamer der huishoudster
gingen, dat Ilse gelijk heeft: juffrouw Motika
moet bepaald dingen aangaande den moord
weten, en de arme vrouw wil nu, om haar ge
weten te ontlasten, ons zeggen wat zij weet.
De graaf en Hartlieb knikten. Ook bij hen
was die gedachte reeds opgekomen.
De zieke rustte tegen een stapel kussens, zij
was verschrikkelijk bleek, scheen bijna: te ziel
togen.
Mare, gevolgd door zijn vader en Hartlieb was
op het bed toegetreden.
Wel, juffrouw Motika, u hebt ons laten
roepen. Hier zijn we. Wat hebt u ons te zeggen?
De zieke moest al haar krachten inspannen
om te spreken.
U zoekt sinds lang naar de oplossing van
het raadsel van Kronstein.... u wilt weten, wie
de gravin heeft vermoord....
En u weet het? viel Mare haar driftig in de
rede. U weet het werkelijk?.
Jaik zelfheb den moord gepleegd!
Met deze, mijn eigen hand heb ik haar den dolk
in het hart geploft....
Allen deinsden een paar stappen achteruit.
Marc was de eerste die van zijn verbazing en
ontsteltenis bekwam. Hij schudde ongeloovig
het hoofd.
UU, juffrouw Motika? Onmogelijk!...
De koorts maakt u van streekWaarom
zoudt u mijn stiefmoeder vermoord hebben?
Waarom?Waarom? Omdat die ver
schrikkelijke daad, andere dingen, die nog
ijselijker waren en nog grooter onheil zouden
hebben aangericht, moest voorkomen... Inspec
teur von Heiden, die ellendeling, die satan, stond
achter haar, bracht haar iederen dag dichter
bij den afgrond.Ik had ze beluisterdtoe
valligin het parkIk legde mijn wasch
te bleeken achter het paviljoen. De vensters
stonden openZij hadden er geen flauw ver
moeden van, dat iemand op den grond hurkte en
alles hoordeVon Heiden had haar betoo-
verddat kon ik reeds uit de eerste woorden
opmaken. Zij moest zich vrij maken en dan met
hem in het huwelijk treden. De gravin sprak van
scheiding.maar von Heiden zei, dat die
manier te veel tijd zou vorderen.... Hij kende
een beter middelZdj begonnen te fluiste
ren.... ik kon niet meer verstaan wat ze zei
den.... Maar van toen af begon ik te spion-
neeren en luisterde hen afEn later....
De zwakke stem van de zieke was aldoor zwak
ker geworden; haar krachten waren uitgeput;
zij zonk achterover en sloot de van koortsvuur
gloeiende oogen.
Reeds bij de eerste woorden van de zieke was
graaf Klemens ontzettend bleek geworden, hij
zat als met lamheid geslagen op zijn stoel en
hield beide handen tegen het gelaat gedrukt. Ook
toen juffrouw Motika zweeg, maakte hij niet de
minste beweging.
Marc, die met de uiterste spanning had ge
luisterd sprong op, boog zich over de zieke. Zij
zou toch niet sterven vóórdat zij alles had ge
zegd?....
Ga door, ga door! zei hij bijna ruw.
De druppelswijn
Mare diende haar de druppels toe, gaf haar
ook een teug wijn. Een paar minuten later deed
zich de werking van die opwekkende middelen
gevoelen.
En toen.... later? Spreek toch, juffrouw
Motika!
Later heb ik ze nog eenmaal afgeluisterd
In het boudoir der gravin.Graaf Klemens
was toen op reis.Ik zag von Heiden heimelijk
de achtertrap opgaan en het boudoir binnen
treden.... Onmiddellijk sloop ik onhoorbaar
de slaapkamer van de gravin binnen. De tus-
schendeur stond op een kierIk kon hooren,
ik kon zienik moest weten, wat er omging.
Hij gaf haar een fleschje en zei, dat er vergif
in was, een verschrikkelijk vergif, dat snel
doodde, doch waarvan later zelfs door den be-
kwaamsten scheikundige geen sporen in het
lichaam konden worden ontdektZij moest
een paar druppels van dat vergif in den drank
laten vallen, welken de graaf 's nachts placht
te gebruiken, dan was zü vrij....
Mare slaakte een lichten kreet van afgrijzen,
maar graaf Klemens verroerde .zich niet.
O, die ellendelingEn alles, wat u daar
zegt, is waar?
Dat zweer ik voor het aanschijn van God,
graaf Mare.
En mijn stiefmoeder? Wat deed zij?
Zij borg het fleschje in haar huisapotheek,
waarvan zij sindsdien den sleutel altijd bij zich
droeg. En tot den duivel in menschengedaante
sprak ze: Ik zal het doen uit liefde voor jou,
maar niet vóórdat alle andere middelen gefaald
hebben.Van toen af vond ik geen rust
meerDag en nacht lag ik op de loer, ja,
ook 's nachts; iederen avond sloop ik nog laat
de slaapkamer van graaf Klemens binnen en
verwisselde heimelijk het water dat in een glas
op het nachttafeltje stond. Wel hondermaal
poogde Ik de huisapotheek open te krijgen
tevergeefshet slot was te stevig. En dag en
nacht huiverde ik bij de gedachte, dat hetgeen
ik vreesde plotseling kon geschieden.... Mijn
zenuwen raakten heelemaal van streek.van
angst.... van al die slapelooze nachten
Doch waarom, vroeg Mare, hebt u mijn
vader of mij niet van alles in kennis gesteld?
Juffrouw Motika wierp een schuwen blik op
den ouden graaf, die nog altijd wezenloos op zijn
stoel zat, als had hij met heel de geschiedenis
niets te maken.
Och, hij beminde haar zoo hartstochtelijk,
en had geen flauw vermoeden van wat er om
gingfluisterde de ziekeAls ik hem had
gezegd hoe zij was, zou hij dien slag niet over
leefd hebben.... Ik kon het niet van mij ver
krijgenEn als ik het u had verteld, ®r_-.
Mare, zoudt u 't hem toch gezegd hebben-^
Ga door, verzocht Marc, die bemerkte»
de druppels uitgewerkt raakten. fobrü'
Jatot het einde't Was 28 ldeTeP
ari.... Von Heiden was er weer, zooals 10
avondIk lette dus bijzonder scherp opwjji-
Ik zag ze dien avond heimelijk naar den
tertuin gaande gravin en inspecteur^
HeidenEven later, toen ik de kamer v lB
gravin binnentrad om haar bij het uitkleed
helpen, zond zij mij weg met een paar ba fi»
-- I*
Zij ging nog niet naar bed. ade
zu w
woorden
had mij niet om haar te bekreunen.
alleen zijn-sfeU)"6
Toen overweldigde mij een onbeschriJ .q.
angst en een oogenblik laterik k°n_.
rust vindensloop ik naar de deur va -f
boudoirIk hoorde haar spreken met
Klemensluid, toornig verbitterd.eigeb
werd alles stil. De graaf moest naar zijn
kamer teruggekeerd zijnEen verscL,t b®'
lijk voorgevoel spande mijn zenuwen t0
uitersteHeel zacht opende ik de d„nt}et
als ze mij bemerkte, zou ik wel een °f,ig)1ei<*
voorwendsel vinden om mijn tegenwoords
te verklarenMaar ik moest zien, w
deedik moest haar in het schoon,
valsch gezicht kijken.Enwat zag 1
(Wordt vervol
stro