HET CONCLAVE VAN 1903 De verkiezing van PIUSX (jjlüiuuhhjke échmnheid dooi RIJKSMIDDELEN IN JANUARI Opbrengst valt mee HANDELSVERDRAG MET DUITSCHLAND Kardinaal Rampolla en het Oostenrijksche üeto VRIJDAG 17 FEBRUARI 1939 Bij Griep en Koorts iajel van het stembureau In de Sixtij nsche Kapel, met de helleen, waarin de stembiljetten worden verzameld Academische examens De nood der Spaansche vluchtelingen Onze regeering wacht het verder verloop der zaken af Ongewone klacht van Japans gezant Een duidelijke Indische repliek Onderhandelingen beginnen 20 Februari te Den Haag Leo XIII tegen de legende in, die wil, dat geen Paus „de jaren van Petrus ziet" vijfentwintig jaar de Kerk bestuurd, acht jaren langer dus dan de gezegende regeeringstijd, die Pius XI is toegemeten geweest. Terwijl heden het H. College nog acht kardinalen telt, die door Benedictus XV, en °ok nog twee, die door Pius X zijn benoemd, was bij den dood van Leo XIII nog slechts ®én kardinaal in leven, die deel had uitge maakt van het conclave, waardoor het »!icht van den hemel" op Petrus' stoel ver heven was. Het was kardinaal Oregiia en men vertelde dat hij, over het conclave van l878 sprekend, schertsend placht te zeggen: >AVij dachten den Heiligen Vader te kiezen, maar wij hebben den Eeuwigen Vader ge kozen." AI hadden dus alle Kardinalen, op één na, van denzelfden Paus het purper ontvangen het 8. College telde in 1903 64 leden, van wie er 62 ®an het conclave deelnamen toch bleken de Sevoelens sterk verdeeld. Zij splitsten zich met name ten aanzien van den staatssecretaris van Leo XIII, kardinaal Rampolla, een grooten en scherpzinnigen geest, deelhebber en voortzetter Van de groote ideeën van Leo XIII. Het blijft natuurlijk moeilijk de motieven na to gaan, die de vóór- en tegenstanders van kar dinaal Rampolla hebben bewogen. Kort na de Pauskeuze van 1903 heeft de Pransche kardinaal Mathieu in een tijdschrift onder een schuil naam een beschrijving en beschouwing over dat Enclave geschreven, waarin hij nog achteraf Cen lans voor kardinaal Rampolla brak. Deze Sold op de eerste plaats als drager van de door Leo Xin ingeslagen richting, die met de Fran- Sche republiek overweg trachtte te komen, maar bij de Fransche conservatieve katholieken tegen stand ondervond, en door sommige andere na- Les achterdochtig werd gadegeslagen; hij gold bovendien als voorstander van een onverzoenlijke bouding tegenover Italië, dat Rome aan Leo's Voorganger, Pius IX, ontroofd had. Haar kwamen imponderabele factoren bij, ge boeid uit den langen duur van Leo's en daar mee van Rampolla's bestuur. Iets dergelijks was Voorgekomen bij den staatssecretaris van Pius VII in den bewogen Napoleontischen tijd, kar dinaal Gonsalvi. Toen men eens aan Leo XIII vroeg, waarom, naar zijn meening, de groote Gonsalvi niet in aanmerking gekomen was als opvolger van Pius VII, moet hij geantwoord hebben: ,hij was er al te lang." Waren dus Oostenrijkers, Duitschers en ^mmige Italianen om min of meer poli tieke redenen geen voorstanders van kar dinaal Rampolla, anderen stelden het be lang van de zielzorg en het interne bestuur dér Kerk op den voorgrond en zochten daarom naar een herderlijken paus, dien zij Vonden in den patriarch van Venetië. Kardinaal Mathieu vertelt als volgt de eerste ontmoeting, die hij met kardinaal Sarto, dien hij niet kende, in het conclave tolf had. ..Uwe Eminentie," zeide de Fransche kar dinaal in het Fransch, „is ongetwijfeld dartsbisschop in Italië? In welk diocees?" Kef antwoord kwam in het Italiaansch: „Ik spreek geen Fransch." In het Latijn ging toen de conversatie verder: „In welk dio- Cees is u aartsbisschop?" „Ik ben patriarch Van Venetië." „U spreekt geen Fransch? Dan ^iinhardtjes maken U griep- en koortsvrij. Doos 30 en 50 ct. is u niet papabel, want een paus moet Fransch spreken." „Zeer waar, Eminentie. Ik ben niet papabel. Deo gratias!" Op 31 Juli 1903 wrd het conclave geslo ten en in den voormiddag van den len Augustus, een Zaterdag, begon de verkiezing, waarin zich het incident zou voordoen, dat zooveel ergernis wekte en aanleiding werd tot 'n nog strengere orga nisatie van het conclave. Kardinaal Rampolla verkreeg in de eerste stemming 24 stemmen; 17 werden uitgebracht op kardinaal Gotti, 5 op kardinaal Sarto, 4 op kardinaal Serafino Vannuttelli. De overige stemmen waren bij één en twee verdeeld over andere kardinalen. In de tweede stemming, op Zaterdagavond, verkreeg kardinaal Rampolla 29, kardinaal Gotti 16, kardinaal Sarto 10 stemmen. Bij de stemming van Zondagochtend nam de aartsbisschop van Krakau, kardinaal Puzyna, op plechtige wijze het woord. „Ik heb de eer, zoo sprak hij in het Latijn, daartoe door allerhoogst bevel geroepen, Uwe Eminentie, als Deken van het Heilig College der kardinalen en Camerlengo der H. Roomsche Kerk, nederig te verzoeken, zelf ter kennis te willen nemen en oificieel te willen mededeelen en verklaren, dat Zijne Apostolische Majesteit Franz Joseph, Kei zer van Oostenrijk en Koning van Hongarije, willende gebruik maken van een oud recht en privilege, het uitsluitingsveto uitspreekt tegen Z. Em. kardinaal Mariano Rampolla de! Tin- daro." ©ogenblikkelijk daarop verhief zich de Deken, kardinaal Oregiia: „Deze mededeeling," ver klaarde hij, „kan door het Conclave noch in olficieelen noch in officieuzen zin worden aan genomen; er zal geenerlei rekening mede ge houden worden." Vervolgens vroeg kardinaal Rampolla zelf het woord. „Ik betreur," zeide hij, „dat terzake van de pauskeuze een ernstige aanslag is gedaan op de vrijheid der Kerk en de waardigheid van het Heilig College door een wereldlijke macht, en ik protesteer daartegen met kracht. Wat mijn nederigen persoon betreft, verklaar ik, dat niets eervollers noch aangenamers mij kon geschie den." Het recht van veto of van uitsluiting, dat de Oostenrij ksche kardinaal namens zijn keizer in het midden bracht, komt op het einde der 15e eeuw het eerst ter sprake. Karei V zou er de vader van zijn. Het was feen recht, dat sommige wereldlijke vorsten voor zich opeischten, om de verkiezing van een bepaalden kardinaal te kunnen verhin deren, door in het conclave zelf bij monde van een der andere kardinalen te laten meedeelen, dat de vorst dien kardinaal „uitsloot". Dit „recht" is door de Kerk nimmer er kend; dikwijls is tegen zijn uitoefening ge protesteerd, maar het was ook (tot 1904) nimmer door een kerkelijke wet of constitu tie uitdrukkelijk ontzegd. De vorsten, die zichzelf dit recht toekenden, waren drie in getal: de keizer van het Duitsche Rijk, later van Oostenrijk (de Habsburgers)de koning van Frankrijk en de koning van Spanje. Deze drie katholieke monarchen wenschten van hun kant geen uitbreiding van dit aantal; noch Portugal, noch Toscane konden het „veto" ver werven. Hoewel de Pausen zich herhaaldelijk tegen deze inmenging kantten en het nimmer als een recht erkenden, kon het zijn practisch effect toch hebben, inzooverre men het niet in het belang der Kerk achtte, iemand tot Paus te kie zen, die al aanstonds de uitgesproken vijand schap van een der drie katholieke grootmachten zou ondervinden. De juristen hebben van dit beweerde veto recht, als een gewoonterecht beschouwd, zelfs een vrij nauwkeurige regeling gegeven. Volgens dit stelsel was het niet onbeperkt, maar ge bonden aan deze beide regels: De uitsluiting kon door elk der drie groot machten slechts eenmaal in hetzelfde conclave worden uitgeoefend en wanneer reeds de ver- eischte meerderheid van tweederden bereikt was, Ik doe zeer veel aan sport maar ik ben bang voor een ruwe en droge huid. Gelukkig is het heel gemakkelijk haar zacht en frisch te houden met de olijfolie van Palmolive Zeep Met De Palmolive-olijfolie-schoonheidsbe handeling is werkelijk ideaal. Eiken morgen en eiken avond masseer ik mün huid met het overvloedig schuim van Palmolive ZeepNiets overtreft dit eenvoudige natuurlijke middel! U kunt zich niet voorstellen hoe heerlijk zacht mijn huid hierdoor is. En ik weet, dat ik er veel aantrekkelijker uitzie! Probeer het ook! Laat Palmolive, de olijfolie-zeep, hetzelfde voor U doen. toest. Waft Disney Mlclcey Mouse S.^ EEN VERRASSING VOOR DE KINDEREN! Wij hebben voor de kinderen 6 prachtige uit- knipkaarten van Sneeuwwitje, den Prins, de 7 Dwergen en de dieren uit het woud (in totaal 32 figuren), speciaal door Walt Disney voor Palmolive geteekend, uitgegeven- Zij worden franco toege zonden tegen inzending van 3 zwarte Pa I m o I i v e- bandjes en 2 postzegels van 5 cent aan Palmolive, Afdeeling 1 3 Postbus 635, Amsterdam -C. dus de Pauskeuze naar kanoniek recht had plaats gevonden, kon het veto niet meer wor den uitgesproken. Daarom moest eenerzijds dit vetorecht met omzichtigheid en op het juiste oogenbiik ge hanteerd worden, wijl men slechts éénmaal kon intervenieeren, anderzijds bleef het soms onzeker, of de niet-verkiezing van een bepaalden kardinaal inderdaad door het veto was veroor zaakt, dan we) ook vanzelf zoo zou zijn uit gevallen. In totaal is het jus excludendi negenmaal ge bruikt. Tusschen 1644 (de eerste maal) en 1903 (de laatste) hebben 24 conclaven plaats gehad, zoodat het aantal formeele uitsluitingen niet groot is geweest, zeker niet zoo talrijk als soms wordt verondersteld. Spanje maakte er 4 maal gebruik van: in 1644, toen Innocentius X gekozen werd, tegen kardinaal Sacchetti; in 1655 (Alexander VII) wederom tegen kardinaal Sacchetti; in 1730 (Clemens XII) tegen kardinaal Imperiali; in 1831 (Gregorius XVI) tegen kardinaal Giustini- ani. Oostenrijk drie maal: in 1721 (Innocentius XIII) tegen kardinaal Paulucci; in 1823 (Leo XII) tegen kardinaal Severoli; in 1903 (Pius X) tegen kardinaal Rampolla. Frankrijk twee maal: in 1670 (Clemens X) te gen kardinaal Elchi en in 1758 (Clemens XIII) tegen kardinaal Cavalchini. Om nu tot het conclave van 1903 terug te koeren, op de stemming van dien Zondagochtend, den 2en Augustus, had de mededeeling van het „veto" geen uitwerking. Toen kardinaal Puzyna sprak, hadden de meeste kardinalen hun biljet reeds gereed gemaakt. In de tweede stem ming van dienzelfden dag, op Zondagavond, verkreeg kardinaal Rampolla 30 stemmen, aus zelfs één stem meer. 24 vereenigden zich op kardinaal Sarto, 3 op kardinaal Gotti. Het „veto" had dus blijkbaar geenerlei ef fect gehad. Ook wat de gansche pauskeuze betreft, is kardinaal Mathieu van oordeel, dat het veto daaraan niets heeft veranderd. Kardinaal Sarto zou in elk geval gekozen zijn, daar op den naam van Rampolla geen meerderheid was te vereenigen. Oostenrijk had alleen, door bemiddeling van een zwakken kardi naal, een vruchtelooze demonstratie gegeven van een anachronisme en daarmee zichzelf gestempeld. Vijftien jaar later was het keizerrijk, dat de Kerk met zijn heersch- zucht wilde maatregelen, verdwenen. Den derden dag van het Conclave nam het aantal stemmen, die zich op kardinaal Sarto vereenigden, geleidelijk toe; de verspreide stem men sloten zich op dien naam aaneen en de stemmen van kardinaal Rampolla gingen ge leidelijk dienzelfden weg. Maar nu good de pa triarch van Venetië zelf weerstand en in de zit ting van Zaterdagavond smeekte hij de kardi nalen van hem af te zien. Ten slotte gaf hij ech ter aan hun aandrang toe. Zondagochtend ver eenigden vijftig stemmen zich op zijn naam. „Dadelijk zoo schrijft kardinaal Mathieu verlieten de kardinalen hun plaatsen en sGhaar- den zich rondom den verkozene. Kardinaal Ore giia, met het ceremoniaalboek in de hand, vroeg he min het Latijn: „Aanvaardt gij de verkiezing, die zooeven geschied is, van uw persoon tot Paus?" Kardinaal Sarto was ontdaan; zijn oogen waren vol tranen, zweetdroppels parelden op zijn wangen, hij scheen op het punt te be- zwijnen. Bijna alle kardinalen weenden. Na een oogenbiik stilte antwoordde hij met ver stikte stem; „Laat deze kelk aan mij voorbij gaan! Maar dat Gods wil geschiede." Dit was niet het ofifcieele antwoord en de Deken her haalde zijn vraag met een lichte nuance van ongeduld. Kardinaal Sarto sprak toen het ver wachte antwoord Uit: „Ik aanvaard." ,,Hoe wilt gij genoemd worden?" „Vertrouwend op de voorspraak der pausen, die den naam Pius heb ben geëerd met hun deugden en de Kerk heb- l>en verdedigd met kracht en zachtheid, wil ik Pius X heeten." Reeds op 20 Januari 1904 vaardigde Pius X het decreet „Commissum nobis" uit, dat aan het „veto" voorgoed een einde maakte. 1-Iet werd niet alleen uitdrukkelijk veroor deeld, maar aan kardinalen en alle andere deelnemers aan een conclave werd onder straffe van excommunicatie verboden, een opdracht tot het stellen van een veta aan te nemen of zulk een veta op eenigerlei wijze openlijk of vertrouwelijk mee te dee- len, terwijl onder dezelfde straf ook elke ander handelwijze, waardoor wereldlijke machten invloed zouden kunnen oefenen op het conclave, is verboden. In de constitutie „Vacante Apostolica Sede" van 25 December van hetzelfde jaar werden deze voorschriften bevestigd en tevens o.a. de geheimhouding omtrent het conclave nog strenger voorgeschreven en voor alle deelnemers tot aan hun dood ver plichtend gesteld. De beschrijving, die kard. Mathieu van het conclave van 1903 schreef, is dan ook de laatste geweest. Omtrent het conclaaf van 1917, waarin paus Benedictus XV ge kozen werd, is nooit een woord naar buiten doorgedrongen. En over dat van 1922, het laatste, werden slechts door een eigenaardig toeval in 1935 enkele gegevens openbaar, die, temidden van het algemeene zwijgen, noch bevestigd noch weersproken zijn. GRONINGEN Bevorderd tot doctor in de wis- en natuurkunde op proefschrift, mej. F. Westendorp Boerma geboren te Blija (Fr.). Op vragen van het soc.-dem. Tweede Kamer lid Albarda betreffende medewerking door Ne derland aan voorziening in den nood der Spaan sche vluchtelingen heeft de heer Colijn, minis ter van Algemeene Zaken, voorzitter van den raad van ministers, geantwoord dat de Volken bondsraad zich onthouden heeft van eenig voor stel tot verwezenlijking van het gezamenlijk plan. Onder deze omstandigheden was er voor de regeering geen aanleiding zich over dit plan te uiten of daaromtrent medewerking toe te zeg gen. Het is de regeering bekend, dat eenige regee ringen financieelen bijstand hebben geschonken san het te Genève gevestigde comité, dat zich ten doel stelt aan de Spaansche bevolking hulp te verleenen. Het is der regeering niet bekend, dat de regeeringen van de Vereenigde Staten, Zwitserland, België en Engeland verklaard zou den hebben aan Frankrijk bijstand te verleenen in zake de hulp aan Spaansche vluchtelingen. De regeering overweegt in hoeverre het na de jongste gebeurtenissen nog noodzakelijk moet worden geacht op een of andere wijze mede te werken ter voorziening in den nood der vluch telingen. Het is bekend, dat tusschen de Fran sche regeering en de regeering te Burgos onder handelingen zijn aangeknoopt over de repatriee- ring dier vluchtelingen en dat reeds tienduizen den naar Spanje zijn teruggekeerd. De noodtoe stand, dié tot den vluchtelingenuittocht aan leiding gaf, schijnt een acuut karakter te dragen en zal sterk in beteekenis afnemen, nu voor de vluchtelingen de mogelijkheid aanwezig is naar hun woonplaatsen terug te keeren. Onder die omstandigheden wacht de regee ring het verder verloop der zaken af.. Mocht alsnog blijken, dat hulp geboden is, dan zal ook Nederland zich van die hulpverleening niet onthouden. Gegeven het groot aantal zich reeds hier te lande bevindende vluchtelingen, waarvan met stelligheid te voorzien valt, dat zij in hoofdzaak hier zullen blijven, bestaan tegen het toelaten van andere vluchtelingen groote bezwaren, welke ook gelden voor het opnemen van Spaan sche kinderen hier te lande. Blijkens een Aneta-telegram van 11 dezer heeft de nieuwbenoemde gezant van Japan te 's-Gravenhage, de heer Itaro Ishii, in een inter view met een vertegenwoordiger van de „Ind. Crt." te Soerabaja verklaard, dat, in tegenstelling met de politieke verstandhouding, de economi sche relaties tusschen Nederland en Japan verre van ideaal zijn. Naar aanleiding van de zeer ongewone klachten, welke over de wenschelijkheid dat Indië meer tegemoetkoming op economisch ge bied aan Japan moet betoonen, b.v. door ver leening van meer concessies en de toelating van meer Japansche employé's, vernam de Telegraai uit Indië, dat Japan tot' dusverre niet nakwam de verplichtingen, welke het op zich heeft ge nomen bij het z.g.n. Hart-Ishizawa-agreement, waarbij dat land zich verbond om jaarlijks 200.000 ton Java-suiker af te nemen, en voorts om den suikeraanplant op Formosa niet uit te breiden. Wat de suikerafneming betreft, is Japan reeds AMERICAN CIGARETTES De beide laatst-benoemde kardinalen der Kerk, wier levensloop wij gisteren hébben geschetst: Z. Em. Kard. Giuseppe Pizzardo, de leider der Katholieke Actie, en '(rechts) Z. Em Kard. Ermenegildo Pellegrinetti, vroeger p.a. nuntius te Belgrado Nóch de achterstand, nóch dit accrès zeggen echter veel; zij kunnen gevolg zijn van net meer of minder vlug vaststellen der kohieren. voor een hoeveelheid van een half millioen ton in gebreke gebleven, terwijl de suikeraanplant op Formosa vrij belangrijk is uitgebreid. Indië daarentegen garandeerde Japan een flink aan deel in den import, hetgeen steeds is nageko men, hoewel het nadeelig verschil in de han delsbalans met Japan thans minstens 20 mil lioen gulden bedraagt. In zake de toelating van Japansche employé s heeft de Indische regeering met het oog op de werkloosheid dezelfde beperkingen getroffen als ten aanzien van andere niet-Nederlanders, ter wijl Japan, wat concessie-aanvragen betreft, de zelfde kansen voor bona fide-aanvragen heeft als ieder ander. Het is echter opvallend, dat, zonder rede lijke aanleiding, talrijke Japansche aan vragen worden ontvangen voor bepaalde gebieden, waar concessieverleening in het algemeen om bepaalde redenen minder wen- schelijk wordt geacht. 20 Februari zullen te Den Haag de onderhan delingen over een nieuw handelsverdrag tus schen Nederland en Duitschland worden aan gevangen, in verband met het afloopen van het bestaande verdrag op 1 April a.s. De leider der Duitsche delegatie, Ministerial- direktor dr. Walter, is met eenige leden dezer delegatie bereids hier te lande gearriveerd en in hotel Paulez te Den Haag afgestapt. In tegenstelling met Januari 1938, toen de opbrengst der rijksmiddelen beneden de ver wachting bleef, heeft Louwmaand van het nieuwe jaar een niet verwacht hoog bedrag op geleverd. Een totaalsom voor de overige mid delen van ruim ƒ38.4 millioen immers is, ge let op de huidige economische omstandigheden, lang niet slecht. Wij hebben daarmede op een twaalfde der jaarraming reeds een accres ver kregen van rond 1.6 millioen, wat als inzet lang niet slecht is. Zet men daarnaast, dat Januari 1938 slechts 33.3 millioen in het laatje bracht, dan wordt het beeld nog gunstiger. Toch moet men er voor waken, uit deze mooie cijfers al te voorbarige conclusies te trekken. Inderdaad zou de jongste opbrengst moedge vend zijn, wanneer zij tot stand zou zijn ge komen door een stijging der opbrengsten over de geheele lijn en speciaal door die heffingen, die, zooals men dat noemt, conjunctuurgevoe lig zijn. Zoo is het helaas echter niet. Vergelijken wij den Januaristaat met dien van vorig jaar, dan blijken er van de 17 ge noteerde middelen acht beneden 1938 te zijn gebleven. De verschillen zijn wel niet zoo heel groot (de hoogste zijn Dividend- en Tantième belasting met 3 ton en Registratierechten met ruim 7 ton) maar het feit als zoodanig is reeds beklemmend genoeg, flet wijst er immers op, dat van een algemeen opgaande conjunctuur- lijn nog geen sprake is. integendeel, het décrès bij de Tantième- en Dividendbelasting is een veeg teeken. De zaak overvalt ons echter niet, want we hebben vorig jaar enkele malen een dergelijken gang van zaken voorspeld. De goede fee van den Januaristaat, die alle verliezen omtoovert in een glanzend voordee- lig verschil, is ditmaal de Omzetbelasting, waarvoor wij het recordcijfer van 9.7 millioen genoteerd zien, tegen een maandraming van ƒ6.8 millioen en een Januari-opbrengst anno 1938 van slechts 4.3 millioen. Een volledige verklaring van dit ongewoon hooge bedrag vermogen wij niet te geven. Waarschijnlijk is het wel, dat de wijziging van deze belasting, welke op 1 October j.l. is ingegaan, hierop invloed heeft gehad, doch ge heel bevredigend is deze oplossing nog niet. Er zijn immers een aantal tot dan onbelaste goederen onder de heffing gebracht, doch an derzijds zijn weer vrijstellingen verleend. Mis schien zijn wij dichter bij de waarheid, wan neer wij aannemen dat de nieuwe wijze van invordering die de heffing bij aanslag heeft vervangen, een toevallig accrès heeft bewerk stelligd, wat zich dan natuurlijk in de komen de maanden zal gaan wreken. Enkel, wanneer deze opbrengst het gevolg zou zijn van een grooteren binnenlanaschen om zet, op zijn beurt gevolg van grooter koop kracht bij de massa, zou een juichtoon opzijn plaats zijn. Het spijt ons, maar hieraan kunnen wij vooralsnog niet gelooven. Voor 't overige is deze Januaristaat er een, waar voor den overzichtschrijver weinig „mu ziek" in zit. Op een mineur-accoord wezen wij reeds: de lagere opbrengst der Dividend- en Tantième belasting. Wij weten natuurlijk heel goed, dat deze in het begin van een jaar nog niet zoo mild pleegt te vloeien sis b.v. in den mid-zomer, en daar om behoeft het feit, dat slechts een derde deel der maandenraming werd gehaald, nog niet zoo heel erg te zijn. Doch dat er bij vorig jaar reeds nu een achterstand is van 3 ton stemt tot nadenken. Het kan niet uitblijven, of de minder gunstige bedrijfsresultaten van bijna alle ondernemingen over 1938 zullen zich de- monstreeren in deze belasting. Het is nog te vroeg om voorspellingen te doen, maar de vraag rijst, of Zijne Excellentie de Minister van Fi nanciën met zijn jaarraming van 27 millioen nog niet iets te optimistisch is geweest. De Invoerrechten zijn tenminste voor de af- geloopen maand beter „benaderd." Zij bleven slechts 50 mille beneden de geraamde 8 mil lioen en kwamen daarmede 9 ton boven vorig jaar. Een resultaat, waarover wij niet ontevre den mogen zijn. Met de Accijnzen als geheel bezien, was het weer 't oude liedje: de een wat meer, de an der wat minder dan vorig jaar. Dat wijst nog op weinig vooruitgang. Zelfs als de economi sche toestand gelijk bleef, zouden deze belas tingen, die geheven worden van een aantal verbruiksartikelen, door de stijging der bevol king een percentsgewijs niet onaardig accrès moeten vertoonen. Dat dit slechts bij enkele het geval is, terwijl andere, b.v. die op tabak en accijns een daling vertoonen, wijst op het onbevredigende in den economischen toestand. Onverwacht gunstig doen de Zegelrechten net deze maand. Na vorig jaar voortdurend te zijn teruggeloopen, geeft Januari met 2.4 millioen weer een bedrag, dat wel is waar bij lange na niet tippen kan aan de maandopbrengsten in 1937, maar dat dan toch de raming met 'A millioen overtreft. Intusschen zijn wij erg bang, dat dit slechts een vleugje van beter schap is. De onheilspellende stilte, welke er in de voorbije weken op het Damrak heeft ge- heerscht, wettigt voor den komenden staat geen hooge verwachtingen. Een gevoelige daling zien wij bij de Registra tierechten. Van ƒ2.1 millioen in Januari 1038 zijn ze gezakt tot 1.38 millioen in de afge- loopen maand. Intusschen moge het tot troost zijn, dat de beheerder der schatkist, blijkens zijn maandra ming van 1375, ook niet meer ervan ver wacht heeft. Wisselvallig als altijd waren ook nu weer de Successierechten. Zij kwamen slechts op ƒ32 millioen, terwijl er gerekend was op 4 millioen en Januari van vorig jaar ook ongeveer dit be drag had gegeven. Een enkel woord nog over de directe belas tingen. In totaal is per ultimo Januari op ko hier gebracht ƒ39.8 millioen, wat 3 millioen meer is dan op dien datum van vorig jaar. Bjj Grondbelasting, Vermogensbelasting, Ver- dedigingsbelasting I en Belasting van de doode hand is een zij het geringe achterstand. Alleen de Inkomstenbelasting priikt met 'n accrès van 4.5 millioer

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 9