Het
werk van
Phalanx
de vrouwelijke
in Spanje
MdmïAaal urn da§
De luchtroovers van Hoitika
(3
PRATENDE MET PILAR
PRIMO DE RIVERA
Hel raadsel
VERRICHT ALLE BANK
EN EFFECTENZAKEN
van Kronstein
ZATERDAG 18 FEBRUARI 1939
Veelzijdige en vruchtbaar,e actie
wordt door meisjesin
rechtsch gebied
ontplooid
Auxïlio Social arbeidt
voor socialen vrede
Van Heutz-monument
te Coevorden?
Het zou als nationaal vrijheids
monument opgericht worden
NASSAU-BANK N.V.
ZIJLSTRAAT 61 HAARLEM
Roman van a. hruschka
Best hoor! Kom, Mare, Turba stoort je im
mers niet?
(Slot voigt)
(Van onzen correspondent uit Spanje)
SARAGOSSA, 4 Februari 1939.
Nadat een oud nonnetje me met een beverig
Gebaartje de trap opgewezen had, werd i3o op
de eerste verdieping van het klooster ontvan-
Sen door een charmante phalangiste Peapita
Morales, die zich gaarne bereid verklaarde .me
"et een en ander over het werk van de vrou
welijke phalangisten te vertellen, en hun
■.hoofdkwartier" te laten zien.
Overal in Spanje ontmoet je afdeelingen vsen
de Vrouwelijke sectie van de Spaansche Phas-
dnx, en op ieder gebied van het maatschappe-
'ijk leven merk je haar invloed, zoodat ter ver-i
j'ollediging van een. inzicht in het nieuwe Span—
J6 een nadere kennismaking wel gewenscht
leek.
Het hoofdkwartier van deze groote organisatie
's vanzelfsprekend gevestigd in Burgos en is
v"orloopig nog ondergebracht op de eerste ver
dieping van een oud zusterklooster.
't Maakt dan ook even een vreemden indruk,
je uit de kloostercellen het tikken van
Schrijfmachines hoort en je ziet er alleen maar
l°rige meisjes, in zwarten rok, blauwe blouse,
diet op hun hart het insigne van de Phalanx
geborduurd, en allen vriendelijk, glimlachend
en bewust van de verantwoordelijkheid, die op
"en rust.
Deze vrouwelijke afdeeling van de Spaan-
Sche Phalanx is het werk van Pilar Primo de
Rivera, een zuster van José, die in 1933 de
beweging gesticht had. In 1934 werd begonnen
"iet zeven meisjes, nu is de beweging uitgegroeid
'et een machtige organisatie, die meer dan
v'jfhonderd vijftig duizend leden telt.
Pilar is door den „Caudillo" zelf benoemd als
^cretaresse-generaal van de beweging en heeft
als zoodanig ook zitting in den grooten raad
vdn de partij. Zij is bemind in Spanje; ieder-
Èen spreekt over Pilar, en iedereen noemt haar
°°k bij haar voornaam. Ook haar broer José is
dog altijd hoog in eere, en na het portret van
Generaal Franco zelf, zie je geen enkel portret
vaak als het portret van José Primo de
Rivera, den profeet.
Als we bij Pilar binnenkomen zit ze te wer-
aen achter hahr bureau.
't Is niets meer dan een eenvoudige klooster-
'H; tegen den witten muur achter haar schrijf
cel hangt 'n kruisbeeld tusschen de beide foto's
J'kn Franco en haar broer José, terwijl de muur
^genover haar geheel bedekt is door een rood-
^W'art-roode vlag, de vlag van de Phalanx,
Waarop met zilveren letters de namen gesehre-
staan van die meisjes, die óf terechtgesteld
'ih door de rooden, óf aan het front bij het
ditoefenen van hun liefdewerken zijn gevallen,
far is nu misschien dertig jaar oud; ze heeft
fijn en teer gezicht met een melancholieke
d'tdrukking; maar als ze spreekt schitteren
daar oogen van een diep geloof in haar zen-
ltle, de bron van haar wil en haar stalen
bergie.
Toch houdt haar optreden iets zeer beschei-
?ehs, haast verlegens. Pilar heeft tijdens haar
,€ven ook heel veel tragiek meegemaakt. In
moest haar vader aftreden als militair
d'ctator, nadat hij zeven jaar lang zijn best ge
daan had om Spanje omhoog te brengen. En
j.bkele maanden later sterft haar vader in bal-
dgschap.
.Haar broer José, haar lievelingsbroer, werd
d 1936 te Alicante door de rooden terechtge-
ld; ook haar tweede broer is gefusilleerd,
dewijl haar derde broer op het oogenblik nog
linksche gevangenschap is. Drie perioden
vdb de Spaansche geschiedenis zijn dus ver
fden met de persoon van Pilar.
yWe vragen haar, hoe ze er toe kwam om de
"alanx voor vrouwen te stichten.
Hn dan vertelt ze heel eenvoudig en zonder
jddig. spoor van opsmuk, hoe ze thuis haar ka-
jger had naast de kamer van haar broer José.
als dan de vrienden van José kwamen en
^brekingen voerden en plannen maakten, om
Spanje van het Communisme te kunnen red-
ah, hielden die jongelui haar met hun enthou-
.ïs?" geredeneer tot diep in den nacht wakker,
jj" dan luisterde ik naar hun plannen, en bad
(v°ö. dat ze toch mochten slagen; en ik bad
"d ook, dat het ons vrouwen toch ook gegeven
bcht zijn, om iets voor Spanje te doen."
j. dat verlangen Werd werkelijkheid, in den
fcj bfst van 1934, toen Pilar zeven meisjes om
[pb heen, verzamelde, die dezelfde idealen had-
t(b- Het eerste doel, dat we ons voor oogen
y 'den was: fondsen verzamelen, om de ge-
v bgfen phalangisten te helpen en de gezinnen
b die kameraden, die al voor him overtuiging
Het was een ondankbaar werk, weet U, want
we ondervonden in het begin niets dan tegen
werking, achterdocht en lusteloosheid, ook bij
diegenen, die ons toch eigenlijk als specifiek
katholieke beweging hadden moeten helpen.
Om aan geld te komen verkochten we bloe
men en zeep langs de huizen van Madrid; maar
altijd met ons insigne op de borst. Er waren
meisjes, die den heelen dag op een kantoor
werkten en dan des avonds nog eens voor onze
kameraden met zeep en bloemen gingen venten.
Ook dat bracht niet veel op; gewoonlijk hadden
we met z'n allen niet meer dan 30 peseta's.
Alleen herinner ik me, hoe op een goeden dag
een onbekende me een briefje van honderd pe
seta's in mijn hand stopte.
Een andere taak voor ons was het bezoeken
van onze gevangen kameraden. We gingen des
morgens om zeven uur, omdat het dan de mak
kelijkste tijd was om binnen te komen. Voor de
gevangenbewaarders veinsden we de zusters of
de verloofden van de gevangenen te zijn. We
brachten dan wat eten voor hen mee, sigaret
ten, medicijnen en kranten. We vertelden hun
wat er in Madrid gebeurde en brachten bood
schappen voor hen over naar hun ouders, hun
vrouw of hun meisje. Meestal waren het ge
heel onbekenden, die we bezochten, maar toch
waren we aanstonds gewend aan elkaar, omdat
we allen phalangisten waren.
Toen kregen we een andere opdracht; we
moesten blauwe hemden, vlaggen en insignes
gaan maken, omdat de fabrieken bang werden
die te leveren, en zoo zaten we dikwijls bij el
kaar tot tegen den morgen te werken.
Als we bijeenkomsten hielden in Madrid wer
den onze kameraden altijd heel streng door de
politie gefouilleerd naar wapenen; en toch
hadden ze wapenen noodig, om zich eventueel
te kunnen verdedigen tegen overvallen van
communisten, tegen wie de politie nooit iets
deed. Wij meisjes droegen dan de wapenen stie-
Skem naar de plaats van bijeenkomst. En of we
\bang waren met die dingen bij ons we durf
den haast niet in de tram stappen, als we re
volvers bij ons hadden!
In Februari 1936 kwam het Volksfront aan
dé regeering en werd de beweging natuurlijk
door de regeering verboden. José en de beide
antdere broers werden in de gevangenis gewor
pen en de heele beweging was zonder hoofd en
zonder eenige verbinding.
D!at was de tijd toen ongeveer alles op de
meisjes neerkwam; ze riskeerden alles, hun vei
ligheid en hun leven, om de contacten te on
derhouden, wapenen te verbergen, documenten
te verstoppen en bevelen over te brengen.
Iedeace onvoorzichtigheid in spreken zou fataal
kunne», zijn, maar ze hebben zich allemaal sterk
en flink gehouden.
Toen de nationale revolutie uitbrak moest
Pilar vluchten, omdat ze door de rooden gezocht
werd; om der een valschen naam, vermomd en
met een 'valsch paspoort zwerft ze twee maan
den rondten komt in September 1936 in Natio
naal Spanje aan.
„Is het waar, dat de rooden u de gevaarlijk
ste vrouw akin Spanje vonden?"
Er verschijnt, een schaduw van een glimlach
op het gelaat; van Pilar als ze zegt, dat dat in
derdaad in de kranten van Madrid geschreven
was. Eigenlijks konden ze me geen grooter com
pliment geven, zegt ze dan.
„En toen u^v vader nog leefde, sprak uw
broer toen wel eens over zijn idealen? En hoe
denkt u, dat uw; vader er tegenover zou staan?"
ÜCV;
aUen
„Mijn vader had als eenig ideaal om Spanje
groot te maken en voor Spanje te zorgen. Daar
sprak hij altijd over. Maar vader zou de Phalanx
waarschijnlijk niet begrepen hebben, daarvoor
was hij te oud. Als vader nu jong geweest was
zou hij ook Phalangist geweest zijn."
„En hoe staat de Kerk tegenover de bewe
ging?"
„In het begin was de geestelijkheid heel ach
terdochtig jegens ons, maar nu is het veel be
ter. We hebben trouwens onzen eigen geestelij
ken adviseur, die ons in alles bijstaat, ons steeds
van raad dient en altijd zijn we in volmaakte
onderwerping aan de kerkelijke autoriteiten.
In het buitenland hebben ze altijd nog een
verkeerden indruk van onze beweging. Deze
heeft niets te maken met bewegingen uit het
buitenland; we zijn in Spanje en voor Spanje
en onze beweging wil in wezen niets anders zijn
dan katholiek."
Nog een tijd zitten we met Pilar te praten;
mijn notitieboek ligt al lang opzij en ze vertelt,
van haar idealen; van de plannen, die ze heeft,
als er eenmaal vrede zal zijn. En dan neem ik
afscheid van haar en ga weer mee met mijn
eerste leidsvrouwe, die me langs de verschillen
de „secties" van de beweging rondvoert.
Veel van de meisjes werken nu in de vuur
linie, verstellen daar kleeren van de soldaten,
wasschen hun goed, of werken als verpleegster
op hulpposten. Het leven dat die meisjes daar
leiden is vol opoffering en staat volgens de 18
punten van de wet van de Phalanx onder
strenge discipline.
Deze wet van de Phalanx eischt van haar
leden een hooggestemde levensopvatting van
godsdienstzin en vaderlandsliefde. Er wordt
steeds de nadruk op gelegd dat ze eenvoudig
dienen te zijn, dat de taak van een vrouw een
verborgen opoffering is en dat ze door den in
vloed, dien ze op een man kunnen hebben, hem
aan moeten sporen tot edele vaderlandsliefde.
Ook achter het front wordt echter door de
vrouwelijke Phalangisten gewerkt. Met Kerst
mis werd er over heel Spanje een beroep gedaan
op de bevolking, om pakjes te sturen naar de
soldaten aan het front. De Phalanx kreeg het
klaar om honderdduizend pakjes te verzenden.
In ieder pakje zat een warme jas, wat sigaren,
een worst en chocolade terwijl iedere soldaat
nog een brief ontving, waarin hij bedankt werd
voor alles, wat hij voor het vaderland deed en
waarin hem moed ingesproken werd voor de
toekomst.
Een instelling, waarmede de vrouwelijke af
deeling van de Spaansche Phalanx ook veel
goed werk doet is de Broederschap van Stad en
Land, welke tot doel heeft het sociaal, religieus
en economisch peil van het land op te heffen.
Daartoe zijn er nu onder leiding van de
Phalanx ai in verschillende centra van het
platteland huishoudscholen opgericht voor boe
renmeisjes, landbouwcursussen worden gegeven,
cursussen voor moeders, zorg voor moeder en
kind, enz.
Zoolang de oorlog duurt is het natuurlijk
niet mogelijk om alle idealen al uit te voeren,
maar in het hoofdkwartier van de Phalanx
heb ik de kaart van Spanje al gezien, waar
zoo vlug mogelijk na den vrede, op alle plaat
sen, in samenwerking met daartoe benoemde
artsen het werk ter hand zal worden genomen.
En zoolang de oorlog nog duurt organiseert
de Phalanx vrijwillige hulp voor vróuwen, wier
mannen aan het front zijn.
Zoo gaan meisjes, die daartoe aparte spoed
cursussen hebben gevolgd op het land werken,
om de vrouwen in de gelegenheid te stellen,
thuis voor het huishouden te zorgen; koeien
melken, hooien, oogsten, zaaien, dat alles wordt
geheel vrijwillig gedaan.
En bndertusschen leeren de phalangisten aan
de moeders hoe ze het huishouden beter kun
nen voeren, hoe ze beter voor de gezondheid
van de kinderen kunnen zorgen, en het thuis
gezelliger en prettiger kunnen maken.
Daarbij worden de cursussen waarin de
meisjes voor deze taak opgeleid worden
geheel katholiek en op religieuze basis gege
ven. lederen dag v>ordt de H. Mis bijgewoond,
en een priester geeft voor het doel aangepaste
godsdienstige conferenties.
Een andere groote sociale instelling van het
nieuwe Spanje, waartoe de phalangisten ook
het grootste deel bijdragen is de „Auxilio So
cial" de Sociale Hulp.
Voorloopig heeft deze organisatie een dubbel
doel, n.l. zoo vlug mogelijk hulp brengen na
oorlogstoestand in een bepaa'd gebied; en ten
tweede overal den haat vernietigen, en den so
cialen vrede en rechtvaardigheid herstellen.
Nauwelijks is dan ook een stad of een dorp
door de nationalen ingenomen, of de groote
vrachtauto's van de Auxilio Social rijden bin
nen vol levensmiddelen voor de bevolking. Keu
kens worden opgesteld en de noodzakelijkste
levensbehoeften, waaraan nijpend gebrek is,
worden onder de bevolking uitgedeeld.
Maar ook in de gebieden achter het front
zorgt de Auxilio Social voor de armen. In alle
steden en dorpen zijn eetzalen ingericht, waar
iederen dag arme kinderen en volwassenen ko
men eten. Verschillende van die eetzalen heb
ben we bezocht; we zijn er vaak onverwacht
maar even binnengestapt. En overal zag het
er gezellig en frisch uit, en overal heerscht
een prettige geest van vriendelijkheid en op
geruimdheid.
Nog andere opdrachten heeft de Auxilio So
cial, een opvoedkundige, een religieuze en so
ciale opdracht, gelijk aan de taak van de
Broederschap van Stad en Land.
Sinds eenigen tijd is de Auxilio Social een
geheel aparte organisatie geworden en staat
onder leiding van een andere phalangiste: Mer
cedes Sanz Bachiller, die de weduwe is van
een vriend van José, die ook door de rooden
gefusilleerd is.
Gaande van het eene bureau naar het an
dere, hoor ik van mijn leidsvrouwe al hetgeen
zich onder leiding van vrouwen in het nieuwe
Spanje afspeelt. Juist deze beweging van de
vrouwelijke Phalanx geeft aan het land weer
een heel eigen cachet, geheel verschillend van
die landen, waarmede men bij ons zoo gaarne
het nieuwe nationale Spanje vergelijkt.
En na afloop zitten we nog even in een van
de „kloostercellen" na te praten; ik begin eigen
lijk tot de overtuiging te komen, dat ik hier
een werk zie, dat een groot en typisch modern
apostolaat is.
Ondertusschen komen er „toevallig" meisjes
binnen, die „toevallig" een of andere boodschap
hebben en natuurlijk blijven hangen, om dien
vreemdeling eens goed op te kunnen nemen.
Hun vrouwelijkheid hebben ze in alle geval
niet verloren en het duurt niet lang, of ik moet
een heel bombardement van vragen beantwoor
den over Holland, over kaas dit begrip is in
het buitenland essentieel verbonden aan den
naam Holland en vooral over wat ze in
Holland over hen denken.
En dan moet ik vertellen, hoe het in Holland
is op het gebied van opvoeding en sociaal werk.
Met een zekeren trots hang ik dan voor hun
oogen een schildering op van Wit-Gele Krui
zen, van sanatoria, van opvoedingsinrichtingen
en jeugdbeweging.
Hè, daar is nog veel te doen, vinden die
meisjes, als ik uitgepraat ben.
En dan durf ik niet meer te zeggen, dat er
ook bij ons nog
Boyd Howett kon een onaangenaam gevoel
niet van zich afzetten, toen hij met het zware
duikerpak van boord stapte. Er was iets eigen
aardigs in den afscheidsblik van Carson ge
weest, iets uitdagends, toen hij Leila gemoe
delijk en als 't ware veroverend op haar schou
ders klopte. Echt Carson, dacht Howett. Het
volgend oogenblik sloegen de ultramarijnblau
we golven van den Indischen Oceaan boven
hem dicht en werden zonder overgang groen
als het glas van een wijnflesch, maar lichter
en bijna helder als kristal.
Enkele minuten later klonk reeds de ironi
sche stem van Carson door de microfoon: „Hal
lo! Hoe voel je je vandaag in het aquarium,
Howett? Zoo in je duikerpak zal je een fijn
stukje kauwgummi zijn voor de haaien.... Al
les oké tot nog toe?"
Een sarcastisch gegichel, toen verstomde het
geluid in de microphoon. Howett zonk diepeg,
maar zijn gedachten bleven bij de menschen op
het schip boven hem. Een vreemd troepje wa
ren zij eigenlijk! Hijzelf, half geleerde, half ca
meraman, die op den bodem der zee dicht bij
de kust van een der kleine eilanden der Nico-
baren rondzwierf, om een film te draaien, die
de dieren der tropische zee in hun levende om
geving moest vertoonen. Verder was er Carson,
een realist en avonturier, en Leila Craig, figu
rante, die ook wel episoderollen uitbeeldde, een
mooie jongedame, in wier aderen dat druppeltje
avonturiersbloed stroomde, dat de menschen
door de wereld jaagt op wilde jacht naar her
senschimmen. De rest van de bemanning van
de „Pluto" bestond uit Maleiers.
Het koord van het duikerpak viel slap, toen
Howett met Zijn voeten den zeebodem raakte.
Zijn electrische lantaarn wierp nu een fantas
tisch licht door het zeewater. Hij nam het
waterdichte filmapparaat uit den gordel van
zijn duikerpak. In enkele oogenblikken had de
schijn van de lamp talrijke visschen gelokt.
Howett hield het apparaat reeds voor zijn
gezicht gereed voor de opname, toen de stem
van Carson weer in de microphoon klonk.
„Ik heb Leila zooeven naar de kust gezonden.
Zij moet cocosnoten bij de inboorlingen halen....
wij kunnen nu ongestoord spreken."
„Wat wil je nu eigenlijk?" vroeg Howett ver
baasd, terwijl hij zijn toestel weer afzette.
„Je hebt den laatsten tijd onbehoorlijk veel
met Leila geflirt, edele vriend. Laatst zag ik je
met haar in een maannacht op het dek. Ro
mantisch was dat! Jonge liefde enzoovoort!"
De visschen in den lichtkegel van den lan
taarn waren opeens onrustig geworden en gin
gen er met heele scharen haastig in het duister
vandoor. Dit verschijnsel trok de aandacht van
Howett en hij zette het apparaat weer in wer
king.
„Ik moet nu werken, Carson, stoor me niet!"
Carsons stem in de microphoon klonk plot
seling hard.
„De vraag is nu: jij of ik!"
Nog altijd stroomden de visschen. haastig
voorbij. Steeds meer begon het op een wilde
vlucht te lijken. De angst sloeg Howett om het
hart bij het vermoeden van een vreeselijk ge
vaar.
„Hoe bedoel je dat?" vroeg hij scherp.
„Ik bedoel, dat dooden nooit de liefdesaffaires
der levenden storen," zei Carson sarcastisch.
„Het zal een betreurenswaardig ongeluk zijn.
De luchtslang zal laten we zeggen over vijf
minuten lek worden. Over vijf minuten zal
ook de Maleier, die nu met snij het duikappa-
raat bedient, juist toevallig in mijn cabine zijn,
om sigaretten voor me te halen. Iedereen aan
Hjq zag ©en smalle kustsfeoofe en een stip op het water, die
geleidelijk grooter werd. Dit ;was stellig een boot, die naar hen
toe kwam. Piet zag alweer een- kansje op ontvluchting naderen.
Toen het bootje zoo dicht mogelijk genaderd was klommen
de mannen uit de cabine en gingen op een der drijvers staan.
Ze wraakten Piet om hen te volgen. Terwijl de bestuurder ach
terbleef, sprong de ander in de boot.
In een te Coevorden gehouden vergadering
is besproken het plan van een comité, bestaan
de uit de heeren B. Feijen, Ir. A. J. de Vries,
Dr. K. A. J. de Vries en Dr. P. J. M. Baudoin,
cm te Coevorden een groot nationaal monu
ment te stichten, dat in 1948 gereed zal zijn en
waarvan de vorm nog niet geheel vaststaat.
Men denkt aan een torengebouw, dat onge
veer 60 M. hoog zal zijn en op den heganen
grond een breedte van 25 M. heeft. Daarin zul
len dan diverse hallen worden gemaakt, waar
aan een bepaalde bestemming zal worden ge
geven. Men wil dat monument het Van
Heutz-monument noemen, om daarin te eeren
den grooten Van Heutz, die te Coevorden
geboren is. Bovendien zullen in de compositie
van standbeelden, welke deel zullen uitmaken
van dat monument, ook andere vooraanstaan
de historische figuren worden geëerd.
Men wil dit monument beschouwen als een
nationaal vrijheidsmonument, dat onthuld zal
kunnen worden op het derde eeuwfeest van den
vrede van Munster, waardoor ons land in de
rij der mogendheden een eigen plaats kreeg
en men meent, dat Coevorden als plaats voor
dat monument geschikt is, omdat de Mun-
stersche wateren nog steeds bij Coevorden in
Nederland komen. Aan de rivier de Vecht, in
het Vechteland zal dit nationale monument
behooren te komen.
luniHiunn
itmutwwmwwmutuut
MiiummiM
boord zal denken, dat het kleine sneedje, dat
ik met mijn mes maak, een scheurtje is
Niemand zal jou protesten hooren, behalve mis
schien een of andere haai, die toevallig pas
seert. En haaien zijn stom. Een gemaal plan,
vind je niet?"
Een oogenblik kreeg Howett het gevoel of
hij zijn verstand verloor. Seconden lang kon hij
niet meer denken. Haaien! Hij kon het woord
niet meer uit zijn hoofd bannen. Nu wist hij
opeens ook wat die vlucht van de visschen be-
teekende: Haaien!
Zijn oogen boorden in de duisternis. Plotse
ling schoot een reuzelichaam in den lichtkegel
van den lantaarn, een onderdeel van een se
conde slechts zag Howett een lichtglanzenden
vischbuik.
„Carson!"
Tegen alle verwachting in klonk Carsons stem
dicht aan zijn oor.
„Ik heb den Maleier juist weggezonden. Wil
je nu je laatste wilsbeschikking maken? Zij
zal met de grootste zorgvuldigheid worden uit
gevoerd."
Weer schoot de haai naar voren en boog nog
op het laatste moment af. Howett bukte zich,
iedere beweging van het dier met de grootste
spanning vol
gend. Toen hij
zich weer opricht-
te, kwam er een
merkwaardige Up t HlppCTTJC
rust over hem, to
heel nuchter
overleg, zooals hij
nog nooit in zijn leven gekend had.
„Je vergist je, Carson," zei hij. .Enkele Ma
leiers verstaan uitstekend Engelsch. Ook de
man, die met jou het duikapparaat bedient.
Laatst heeft Leila mij eens toen hij er bij
was gezegd, waar ze een bepaald sieraad
bewaarde, en den volgenden dag was het ver
dwenen."
„Je liegt", siste Carson.
„In een toestand als de mijne lieg Je niet
meer," zei Howett rustig. „Ik zou alleen niet
graag hebben, dat Leila ging trouwen met een
man, die vroeg of laat wegens moord voor het
gerecht gedaagd zal worden,"
Een heele minuut lang zweeg Carson. Hij
scheen te overleggen. „Als de kerel werkelijk
Engelsch verstaat, had hij mij wel van mijn
daad probeeren af te houden," zei hij tenslotte
onzeker.
„Je moet niet vergeten. Carson, dat Maleiers
laffe, sluwe kerels zijn. Hij zal je rustig in de
val laten loopen. Zulke mannen zullen geen
vinger uitsteken, om een blanke te redden, maar
wel alles doen om je achterbaks naar den kel
der te helpen."
Een lang zwijgen. Toen sprak Carson's stem
nerveus: „Ik zal je omhoog halen!"
Howett herademde, maar nog te vroeg. De
haai schoot weer in den lichtkegel, recht op
hem af. Howett wierp zich op den grond, de
haai schoot vlak ovet hem heen, botste tegen
de rots op, maakte een snelle wending en
gleed, bijna loodrecht omhoogschietend, in de
duisternis terug. Howett voelde de spanning
van het koord en weerde af.
„Halt! Wacht tot ik het commando tot opha
len geef!"
„Wat is er?" vroeg Carson verbaasd.
„Haaien?"
„Ja, een hier beneden en een boven," sprak
Howett laconiek. „Je hebt nog een kans, Car
son."
Hij richtte zich op en wachtte, tegen de rots
geleund, op den tweeden aanval van den haai,
maar deze scheen door den vergeefschen laat
sten aanval afgeschrikt en trok in besluitelooze
wending weg. Howett doofde het licht, een
maatregel van onvoorzichtigheid, die hij in de
verwarring van het dubbele levensgevaar ver
geten had. In het ondoorzichtig halfduister
wachtte hij, naar het scheen, een eeuwigheid.
Toen na geruimen tijd geen nieuwe aanval van
den haai meer volgde, gaf hij het teeken tot
ophalen.
Een half uur later stond hij, verblind door
de schittering van de tropische zon, op het dek.
Zwijgend, de handen in de zakken begraven,
keek Carson toe, hoe Howett van den duikers
helm bevrijd werd.
„Kwala!" zei Carson opeens in het Engelsch
tegen den Maleier, „zeg tegen den kapitein, dat
hij een boot voor me gereed maakt." En toen
de man hem niet-begrijpend aankeek: „Vooruit!
Versta je me niet?"
.Natuurlijk niet," merkte Howett laconiek op,
„hij verstaat geen woord Engelsch!"
verboden)
NOOITEen bocht
naar links moet u
ruim nemen, een
bocht naar rechts
echter juist kort!
Zij lag 0p de'.chaise longue.... met 't fleschje
'h de handhield peinzend den blik erop ge-
v'estig(iEneen wreede glimlach trilde
0tïl haar lippenToen geraakte ik plotseling
8eheel buiten mijzelf, 'n Verschrikkelijke woede
mij schier met waanzin, liet geen zweem
zelfbeheerschóng overNeen, mijn arme
laster mocht niet vermoord worden door die....
vrouwhest werktuig van een duivel
tooest verdwijnen, opdat zijgeenon-
Eeil meer kon stichtenOp het tafeltje naast
ii?ar '3® het dolkmes. Bijna zonder te weten wat
,5 heed, liep ik naar het tafeltje.... greep het
/C en stiet het haar in de borstZij gaf
Seen geluid meerwas onmiddellijk dood
ergeef het mijzooals God 't mij, naar ik
/_°°P, vergeven zabIk deed het uit liefde tot
meesteruit angstwanhoopin
,hhde -woedeIk nam het fleschje uit de
j;arid tier doodeijlde ermee terug naar mijn
^erzoozooben ik een moorde-
fCes gewordenen toch.... toch was ik
en altijd braaf geweest....
In de stem van juffrouw Motika, die aldoor
zwakker werd, hoorde men reeds gereutel.
Maar nog eens verzamelde de zieltogende
met de uiterste inspanning haar laatste krach
ten:
Het fleschje is daarin die geslotemkast
in den muurIk heb er een stukje papier
opgeplaktmet een doodskop enhet
woord „Vergif" opdat er.... geen ongeluk mee
zou gebeurenEn reeds tweemaal isyon
Heiden mijkomen opzoeken om het fleschje
te hebbenwant zeker vermoedde hij, dat
dat ik het bij de gravin moest gevonden heb
benna haar doodMaar ik loochende
het't Is toch hethet éénig bewijs voor
de waarheid van.... mijn woordenhet
het éénig middel om.om mijndaad te.
verontschuldigen
Juffrouw Motika heeft haar bekentenis ten
einde gebracht. Hevig ontroerd houden de man
nen den blik op haar gevestigd. Haar voorkomen
verandert snel, de ademhaling stokt.
Ik geloof, dat zij sterft, fluistert Hartlieb
graaf Marc in het oor. Zullen we niet vlug den
dokter laten halen?
Mare knikt, en antwoordt:
Ik zal er onmiddellijk voor zorgen.
En hij verlaat de kamer.
Graaf Klemens is met moeite opgestaan en
steekt Hartlieb de hand toe.
H zult mij wel verontschuldigen, voor het
oogenblik heb ik behoefte aan eenzaamheid
Voor Mare verheugt het mij, dat u persoonlijk
getuige is geweest van de oplossing van het
raadsel van Kronstein. Zeg „Zonnestraaltje"
goeden dag voor mij
Zwjjgend drukt Hartlieb de hem toegestoken
hand, zwijgend verlaat graaf Klemens op zijn
beurt de kamer.
SLOT
Mare bleef niet lang afwezig. Hij en de op
perhoutvester keken elkaar met diepe aan
doening in de oogen en die blik was zeker wel
sprekend genoeg
Mare, zeide Hartlieb, beiden moeten wij
dankbaar zijn, dat nu alles is opgehelderd, want
het raadsel dat nu zijn oplossing gevonden heeft,
zou in ieder geval steeds een schaduw op uw
geluk en op het geluk van mijn dierbaar kind
geworpen hebben
Maar nu, vader, geeft u toch zonder tegen
zin uw toestemming?
Ook zonder de bekentenis van juffrouw
Motika zou ik ze gegeven hebben. Want mijn
bezoek op Kronstein had geen ander doel dan
je mijn toestemming te brengen enje ver
giffenis te vragen voor het ongelijk, dat ik je
heb aangedaan. Mare, mijn zoon, ik kende je
niet van nabij, en ging af op den schijn die tegen
je was. Maar Use's liefde voor je heeft mij de
oogen geopend.
Mare drukte zijn aanstaanden schoonvader
blij en dankbaar de hand.
Laten we er niet meer over spreken, zei hij.
Alles is nu toch in orde. Mag ik, zoodra we hier
weg kunnen, met u naar den twen gaan, om het
Ilse zelf te vertellen?
Ik wilde het je juist vragen.
Zij stonden aan het venster en spraken fluis
terend. Juffrouw Motika lette niet meer op hen.
Zij lag als dood in de kussens en had de oogen
gesloten, nu en dan plukten haar uitgemergelde
handen aan de deken
Vader, zei Mare na een korte pauze en
niet zonder eenige verlegenheid, ik moet u nog
iets vragen. Als u het goedvindt zullen we voor
Ilse verzwijgen om welke reden juffrouw Motika
mijn stiefmoeder heeft gedood, 't Zou voor mijn
vader al te pijnlijk zijn.
Natuurlijk. Ik heb daar zelf al aan gedacht.
Waarom zouden we Ilse's reine jonge ziel met
die leelijke dingen bezwaren? Wij zullen het
.aten voorkomen als had de ongelukkige juffrouw
Motika in een plotselingen aanval van verstands
verbijstering den moord gepleegd.
Mare en Hartlieb sloegen daarna den weg
naar den toren in. De oude Anna stond aan
den ingang en zette groote oogen op, toen zij de
twee heeren zag aankomen. Maar Hartlieb liet
haar geen tijd om uiting aan haar verbazing te
geven.
Wel, Anna, je staat daar als de vrouw van
Lot. Als je maar niet in een zoutzuil ver
andert! Maak je liever uit de voeten en ga
zien, of er in dekeuken en kelder nog iets
behoorlijks te vinden is, want over een uur ver
wachten we een keurig feestmaal. Begrepen? En
waar zijn de meisjes?
In de huiskamer. Vijf minuten geleden is
Dr. Turba gekomen.
Integendeel. Hij moet, hoe eerder hoe beter,
van den gelukkigen ommekeer in den stand van
zaken op de hoogte worden gebracht.
Hartlieb had intusschen de deur van de huis
kamer geopend en Mare binnengeduwd.
Hallo kleine Ilse! riep hij met zijn zware
gebiedende stem. Hier is iemand, die het gekke
plan heeft, zich vandaag nog met je te ver
loven.
Méér hoort Anna niet, maar het is voldoende
om voor haar alles begrijpelijk te maken. Zü
staat nog een oogenblik stijf van verbazing,
maar schiet dan ondanks haar leeftijd als een
wezel naar de keuken. Een keurig maal dat
wil zeggen: een verlovingsfeest! er staan al
vette kippen geplukt tegen Zondag, in den kel
der wacht toevallig een kolossale prachtige
snoek en een eenvoudige smakelijke taart is
zoo gauw gereed! Vlug nog een paar kleinig
heden en het zal wel gaan.
Wij zullen ons liever niet wagen aan een be
schrijving van het tooneeltje dat zich in de
huiskamer afspeelde.
Turba kijkt Marianne aan. Hij is gekomen om
haar en Ilse de onverwachte verloving van Elfi
met baron Treuwart te vertellen. Die verloving
wordt vandaag op Krannebitten gevierd en men
heeft hem opgedragen de familie Hartlieb te
gaan uitnoodigen en ze in ieder geval mee te
brengen.
Maar nu begrijpt hij zelf, dat er van meebren
gen geen sprake kan zijn. Vragend en smeekend
blijft hij Marianne aankijken.
Zij waagt een hoofdknikje maar krijgt een
feilen blos..,.
Hand in hand komen zij voor den opperhout
vester staan. Turba doet officieel zijn aanzoek
en Marianne vertelt hoe lang zij het al met
elkaar eens waren en dat zij op haar ver
langen, besloten hadden er niet van te spreken,
voordat Ilse's lot beslist was
Hartlieb keek verbluft nu eens zijn dochter
dan weer Turba aan.
Dusjij óók, Marianne? En daar heb ik
den heelen tijd niets van bemerkt!
Maar, mijnheer Hartlieb, u weigert toch
niet? vraagt Turba smeekend.
Weigeren? Jullie stelt mij voor een vol
dongen feit. Wat is er aan te do>en? Je bent het
eens zeg je, en het heeft er allen schijn van,
dat je elkaar werkelijk bemintAlles goed en
wel, maar ik vind het niet mooi van je, Marianne
dat ook jij er niet tegen opziet, je ouden vader
alléén te laten, heelemaal alléén, roept Hartlieb
met goedgespeelde verontwaardiging.
Papa
Och, zwijg maar. Wat moet ik nu aanvan
gen, heelemaal alleen in dezen ouden toren?
U komt natuurlijk bij ons op Kronstein,
papa. In geen geval laten wij u hier alléén,
niet waar Ilse? zegt Mare op een toon, die geen
tegenspraak duldt.
Natuurlijk komt u bij ons wonen! Mijn twee
de papa zal niet weinig blij zijn met u te kun
nen praten en wandelen als 't soms gebeurt dat
Mare en ik geen tijd hebben om ons speciaal
met hem bezig te houden