Op weg van Saragossa naar
Barcelona
Een voorwaardelijke rede
van Chamberlain
De tijd nog niet rijp
Vóór de bewapening
gereed is
HERINNERINGEN AAN
DEN OORLOG
MGR.L. STOLK ZACHT EN
KALM ONTSLAPEN
WOENSDAG 22 FEBRUARI 1939
kou
MIJNHARPTJES
Buitenlandsch overzicht
Kerkelijk leven
De dorpen, die wij tegenkomen,
bieden den treurigen aanblik
van oorlogsellende
Lerida, waar ieder huis
een vesting is
BEDRIJFSBESCHERMING IN
OORLOGSTIJD
De eerste cursus te Rotterdam
Kaartjes knippen te
tijdroovend
De proefneming aan het C. S.
te Utrecht
SAMENGAAN VAN LIBERALEN
EN VRIJZ.-DEMOCRATEN
GRENSWIJZIGING
Schoort en vruchtbaar, meer dan
zestigjarig priesterleven
afgesloten
Eere-kanunnik Mgr. L. Stolk t
Veelzijdige werkzaamheid
H. PRIESTERWIJDING
Pastoor Lienaerts
De nieuwe Beatrix-sluis te Cruysland bij Steenbergen is Dinsdag officieel door
Z.Exc. Minister Prof. Mr. C. P. M. Ro mme geopend. De „Jannis", aan
boord waarvan zich de autoriteiten bevonden, passeert de nieuwe sluis
(Van onzen correspondent in Spanje)
In dezen tijd van Saragossa naar Barce
lona te reizen is werkelijk geen sinecure. Het
is een afstand van meer dan 300 kilometer; een
trein rijdt er niet, omdat de lijn op verschil
lende plaatsen door den oorlog verwoest is, en
er is zelfs geen enkele andere officieele ver
binding, noch per vliegtuig, noch per autobus,
omdat niemand naar Barcelona mag, tenzij hij
Weer een bijzondere vergunning daartoe heeft
van het ministerie van „Gobernacion".
En zelfs al heb je deze vergunning, dan blijft
er nog een gróote moeilijkheid over, hoe er te
komen.
Mijn vriendelijke gastheer, Luitenant Jacobs,
heemt mijn zaak ter harte, en dank zij zijn zor
gen, krijg ik op een nacht, om een uur of twee
de boodschap, dat ik den volgenden morgen om
8 uur klaar moet staan, liefst zonder meer ba
gage dan een kleinen rugzak, om de reis naar
Barcelona en verder naar het front van Noord-
Catalonië te aanvaarden.
Een officier van den nationalen persdienst
hioet in opdracht van het hoofdkwartier naar
Moord-Catalonië om daar foto's te maken; een
Pracht gelegenheid, om veel te zien te krijgen.
Door den kouden mistigen morgen passeeren
We de brug over de Ebro en wendt de V-8 haar
radiator-kap naar het Oosten: we zijn op weg
baar Barcelona.
De weg is vol herinneringen aan den oorlog.
Twaalf kilometer buiten de stad passeeren
We reeds de eerste frontlijn, die de nationa
len vanaf het begin van den oorlog tot aan het
groote offensief van Aragon hebben ingeno
men. Links en rechts van den weg staan nog de
betonnen versterkingen en zien we de nu ver-
later. en half ingevallen loopgraven, vanwaar-
hit nog geen jaar geleden de roode mitrailleu
rs den weg hier bestreken. Ook de weg is op
Verschillende plaatsen opgeblazen geweest, om
ben opmarsch van de witten tegen te houden;
r merkt het nog aan den schok, dien de wagen
telkens krijgt, als we er met een fiksche vaart
°verheen rijden.
Ook de dorpen, die we nu tegenkomen, bie-
ben al den treurigen aanblik van de oorlogs-
e'lende, maar toch gaat het gewone leven hier
V'eer verder; boeren werken op het land en de
biet verwoeste huizen zijn zoo goed mogelijk
V'eer ingericht.
Veel droeviger is de aanblik van het dorp
f'vaga aan de breede rivier de Cinca. Fraga is
tegen een berg aangebouwd en als je het van
be overzijde van de Cinca af nadert maakt het
ben indruk of één groote, zwartgebrande doods
kop je tegengrijnst.
Ontzettend heeft dit dorp geleden, eerst door
be nationale artillerie, .bij den opmarsch van de
Vbtte troepen, en daarna, nu nog maar enkele
Jbaanden terug, is het herhaaldelijk gebombar
deerd door de roode luchtmacht, die hier de
®roote noodbruggen wilde verwoesten, die de
bationalen over de Cinca gebouwd hadden.
Als wanhopige armen steken enkele resten
'Jzeren staven uit de rivier op, alles wat er
overgebleven is van de groote breede brug, die
?e rooden in de lucht hebben laten vliegen bij
bbn terugtocht. Twee smalle houten noodbrug
gen verbinden nu de oevers.
Ma Fraga gaat de weg in breede bochten om
boog de bergen in; bij een half verwoest kerkje
®!eh we hier het eerste soldatenkerkhof. Lange
Üen houten kruisen zulien hier nog een stille
borinnering blijven aan den oorlog, als alles
g6er lang zal zijn opgebouwd, en in Spanje
e oude haat weer vergeten zal zijn.
Zwijgend rijden we verder door het bergland;
6el spreken kun je ook niet op deze lange,
ehzame wegen door het land, waar nog kort
gleden het oorlogsrumoer heerschte. En tel-
ens weer en overal dringt een herinnering aan
'eh oorlog zich aan je op; wrakken van ka-
mgeschoten auto's, vernielde bruggen, in puin
^Schoten huizen. De indrukken zijn te talrijk
b te overweldigend, om er nog over te kunnen
breken.
a ^Ve naderen de stad Lerida, de stad aan de
e§re; de eerste groote stad van Catalonië. Het
■hoi
'et vóór den oorlog een flinke welvarende
^0]
geweest zijn van een zeventig duizend in
fers, maar nu heeft het zijn treurige ver-
bardheid vooral te danken aan de groote sla-
- die er zijn geleverd en aan het front, dat
purende enkele maanden midden door de
bö heen liep.
t> e verovering van Lerida door de rechtsche
^epen gebeurde den 14en April 1938 en was
t et het bereiken van de zee door de nationale
v °ePen in Juni daaropvolgend de bekroning
b het offensief van de nationalisten.
vo°rdat we Lerida binnen rijden zien we
q, ks van ons op de hoogten de versterkingen,
t b be nationalisten opgericht hadden tegen de
jPüblikeinen die slechts op vrij korten afstand
lindaan, aan de overzijde van de Segre
De stad Lerida zelf biedt ook een trooste-
loozen aanblik; het gedeelte van de stad aan
deze zijde van de rivier is reeds sinds April
vorig jaar in het bezit van Franco, terwijl het
gedeelte aan de andere zijde eerst sinds een
maand veroverd is. De ruïnes van huizen, die
aan de rivier staan, zijn dan ook ware vesting
werken geworden; overal borstweringen van
zakken zand, overal versterkingen, van waar
achter de vijand bestookt werd.
Ook hier is de brug natuurlijk grondig ver
nietigd en hebben de witte" troepen op de ruïnes
van de oude brug binnen veertien dagen een.
nieuwe betonbrug gebouwd.
We rijden verder, kilometer na kilometer; de
streek waar we nu doorheen komen, is nog
maar pas in handen van de nationalisten en
je kunt ook goed zien, dat hier minder gevoch
ten is, dan in andere streken. De dorpen zijn
in vergelijking met hetgeen wij zoojuist gezien
hebben minder vernield en verwoest. Alleen de
kerken hebben veel te lijden gehad.... maar
dat schijnt niet aan de kanonnen van Franco
gelegen te hebben.
Groote groepen krijgsgevangenen zijn bij de
vernielde bruggen overal aan het werk, om de
schade te herstellen; op het eerste gezicht
maakt het geen al te tragischen indruk. Zij zien
er niets minder uit dan welke groep arbeiders
je ook in het Zuiden wel tegenkomt en slechts
bij goed toezien, ontdek je ergens een schild
wacht, die het, met een geweer op zijn schou
der, ook al niet te tragisch opneemt.
Van de concentratiekampen voor krijgsge
vangenen, hoon ik echter meer te zien te krij
gen, voordat ik Spanje zal verlaten.
Het landschap wordt steeds mooier en lief
lijker; de zon schijnt heerlijk hier en het is als
lente. Niets zou kunnen doen gelooven, dat hier
nog kort geleden oorlog was, als je niet overal
de wrakken van kapot geschoten auto's langs
den weg zag liggen, en als je niet bij iedere in
de haast gepioneerde houten noodbrug gewa
pende schildwachten zag staan.
Heel in de verte zien we reeds het grillig ge
vormde massief van den Montserrat; scherp af-
geteekend staat de kam van den berg tegen
den diepblauwen zuidelijken hemel. Onze weg
voert er heel dicht langs en dan kunnen we
eerst zien, welk een markante vormen de rot
sen van den berg hebben. Het volk hier noemt
deze rotsen „de priesters" en werkelijk is het
alsof je een rij van monniken ziet, in grijze
pij, met de kap over hun hoofd getrokken, die
licht voorover gebogen staan te bidden.
En dan, het loopt al tegen 4 uur in den mid
dag, zien we eindelijk vanaf de heuvels de heer
lijke zonbeschenen koepels en torens van de
millioenenstad Barcelona, aan een zijde be
grensd door het blauwe water van de Middel-
landsche Zee.
Vreedzaam gezicht van hier uit; het lijkt een
heerlijke luststad aan de verrukkelijke zee; een
stad, waar alleen maar menschen kunnen wo
nen, die genieten van het heerlijke klimaat,
van de zee en de stralende, zuidelijke zon.
Kan het dan waar zijn, dat deze stad nog
voor enkele jaren getuige was van het helsche
Satansfeest van de losgebroken menigte, die in
één nacht tijd honderden menschen vermoordde,
kerken platbrandde of verwoestte? Is dit nu de
stad, die zooveel te lijden heeft gehad onder
bombardementen van de rechtsche vliegtuigen?
We zullen het nu zelf gaan zien.
De Ned. Vereeniging voor luchtbescherming
kondigt voor de eerste maal een Bedrijfsbe-
schermingscursus aan, welke zal worden ge
houden Donderdagavond 23 Februari te 8 uur
in de Cantine van het Hoofdpostkantoor (in
gang Raadhuisstraat) te Rotterdam.
Deze cursus, welke bestemd is voor de leiders
van bedrijven, is georganiseerd door het Ver
bond van Nederlandsche Werkgevers, de Alge-
meene Katholieke Werkgeversvereeniging, het
Verbond van Protestantsch-Christelijke Werk
gevers in Nederland, de Vereeniging van de
Nederlandsche Chemische Industrie, de Ver
eeniging van Metaalindustrieelen, den Metaal-
bond in overleg en samenwerking met de Ne
derlandsche Vereeniging voor Luchtbescher
ming, welke laatste vereeniging het onderricht
verzorgt. Dergelijke cursussen zullen binnen
kort ook te Amsterdam, Arnhem en Hengelo
worden gehouden.
Leider van deze cursussen te Rotterdam en
Amsterdam is de heer C. A. Muller, hoofd van
het bureau Luchtbeschermingsdienst te Rotter
dam; van de cursussen te Arnhem en Hengelo
de heer A. van Batenburg, commissaris van
politie en hoofd van de Luchtbeschermings
dienst te Oosterbeek, bijgestaan door specialis
ten qp chemisch, bouwtechnisch en brandtech-
nisch gebied.
Naar wij vernemen, zal de dezer dagen aan
gekondigde proefneming met het laten verval
len van de kaartjescontröle aan den ingang
va.n het station te Utrecht, morgen, Donderdag,
ingaan.
Deze proefneming geldt voorloopig voor één
maand. De directie der Nederlandsche Spoor
wegen neemt met opzet deze proef thasn, om te
kunnen nagaan of de maatregel ook bij groote
drukte, zocals binnenkort ter gelegenheid van de
Jaarbeurs, gced functionneert. De bedoeling, die
aan de proefneming ten grondslag ligt, is het
streven der Spoorwegen om het den reizigers
zoo gemakkelijk mogelijk te maken. Het vooral
voor late reizigers zoo tijdroovende kaartjes-
knippen, onmiddellijk nadat men deze aan het
loket heeft gekocht, lijkt overbodig bij de be
staande trein- en uitgangscontróle. Het behoeft
geen betoog, dat het noodzakelijk blijft, bij 't
betreden der perrons, als men niet op reis gaat,
in het bezit te zijn van een geldig perronkaart
je. De situatie wordt n.l. zóó, dat men wel de
perrons vrij betreden, doch zonder geldig kaart
je niet meer verlaten kan. Vijf- en tienritten-
boekjes moeten aan de loketten worden ge
knipt. De directie der Nederlandsche Spoorwe
gen hoopt, dat het reizend publiek deze ver
eenvoudiging der controle naar waarde zal we
ten te schatten.
Slaagt de proefneming, dan ligt het in het
voornemen der Directie na te gaan, welke an
dere stations in Nederland eventueel voor de
zen maatregel in aanmerking zouden bunnen
komen.
De hoofdbesturen van de Liberale Staatspartij
en den Vrijz.-Dem. Bond hebben besloten voor
de verkiezing van de Provinciale Staten van
Noord-Brabant met een gecombineerde lijst uit
te komen.
Ingediend is een wetsontwerp tot wijziging van
de grens tusschen de gemeenten Schoonhoven en
Bergambacht, waarbij een gebied van ongeveer
71.09 H.A., waarop zich omstreeks 134 inwoners
bevinden,
verdrijft U snel en zeker met
Koker 12 stuks 50ct. Proef doosje 2 stuks tOct
Hunne Eminenties de Kardinalen Dome nico Jorio, Lorenzo Lauri en Nicola Canali,
publiceerden en die behooren tot de „Papabili" uit
wier levensbijzonderheden wij gisteren
de Curie
„Indien het waar is, dat anderen niet meer
dan wij agressieve bedoelingen hebben
Het is wel een veronderstelling, die het na-
dénken waard is: de millioenen en millioenen,
die Londen thans voor een fantastische bewa
pening uitgeeft, zouden dan voor niets uitge
geven zijn: een misverstand, zooals Chamber
lain gisteravond in het Lagerhuis zeide. Daags
tevoren had zijn collega van Financiën Sir
John Simon, terzelfder plaatse met cijfers ge
goocheld, waarvan men duizelt. Men is in de
laatste jaren min of meer gewend geraakt aan
bewapeningsuitgaven met millioenen tegelijk,
doch men trachte zich eens te realiseeren hoe
veel de 400 millioen pond sterling wel is, die
Simon en passant méér wil leenen dan oor
spronkelijk in de bedoeling lag. En bedenkt
men dan verder, dat het Britsche bewapenings
plan, dat oorspronkelijk anderhalf milliard
p. st. omvatte, thans reeds tot omstreeks 2 mil
liard gestegen is, dan gaat men beseffen, welk
een achterstand de Britten in de algemeene
bewapening hadden in te halen, en hoe ernstig
de situatie nog is, dat zij er nog altijd zooveel
aan hechten om dien achterstand in te halen.
Het is nog lang niet zeker, dat zij met een
„gerust" hart een eventueelen aanval van nabij
kunnen afwachten; in September j.l. was dit
zeker niet het geval; en in de naaste toekomst
zal nog hard gewerkt moeten woorden om den
Britten de veiligheid met het minste risico te
verzekeren, waarop zij zooveel prijs stellen.
De Volkenbond als veiligheidsorgaan bestaat
niet meer; men mag het betreuren om die
veiligheid en om de nobele doelstellingen, die
aan het Geneefsche instituut ten grondslag
liggen: Chamberlain heeft gelijk met er niet
meer op te rekenen. Dus moest er naar andere
middelen worden uitgezien, en daar het pond
sterling nog altijd de meest gewaardeerde munt
ter wereld is, kon de Britsche regeering zich die
andere middelen verschaffen. Het duurde eeni-
gen tijd, doch thans reeds bezit Londen ze in
die mate, dat de regeerign van toon kan ver
anderen. Chamberlain's woorden worden in den
laatsten tijd krachtiger dan men van hem na
een zekere periode wel zou verwachten; met
elk oorlogsschip dat van stapel loopt en elk
duizendtal vliegtuigen, dat voor het opstijgen
gereed gekomen is, wordt zijn houding vaster.
En niet slechts de zijne: ook zijn diplomaten
in de buitenlandsche hoofdsteden kunnen, met
de stijgende bewapeningscijfers achter zich,
duidelijker taal spreken en aldus meer succes
sen boeken. Men begint weer tot John Buil op
te zien.
De houding van den Duce zelfs wordt wei
felend, terwijl Franco moeite heeft zijn oogen
van Londen af te houden. In Frankrijk heeft
Engeland een bondgenoot, die zich van dag tot
dag herstelt van vroeger verval, en Berlijn acht
alles bij elkaar den tijd gunstiger voor het aan-
knoopen van handelsoverlegdan voor het zoe
ken naar nieuwe eischen. En met het groote
Amerika in den rug kan Engeland weer de lei
ding nemen in het Europeesch beleid, ten be
hoeve van den algemeenen vrede.
Nog is de situatie onzeker; er zijn nog on
uitgesproken w<enschen en het overleg met Ber
lijn is eerst begonnen; voegt men daarbij de
onzekere situatie in het Nabije en het Verre
Oosten, dan is het duidelijk, dat de tijd voor
een conferentie ter gedeeltelijke ontwapening
niet rijp is. Londen moet eerst zeker zijn van
zijn overwinning, en hoewel het Chamberla.n
en den Britschen belastingbetaler aan het hart
gaat: eerst moet de bewapening onoverwinne
lijk zijn. Daarover zijn alle Engelschen het
eens, van Churchill af tot de Labour-party toe,
al sputtert deze laatste, der gewoonte getrouw,
nog wat tegen.
De macht van het Westen wordt thans in
derdaad zienderoogen grooter. Chamberlain, de
man des vredes, kan daarvan een goed gebruik
maken, en hij zal dat zeker doen. Doch voor
dat hij daartoe overgaat, moeten de voorwaar
den vervuld worden van het overbekende
Jingo-rijmpje:
We do not want to fight,
But, by Jingo, if we do....
Dat is de zin van het „indien", dat in de
laatste rede van den Britschen premier zulk
een groote rol speelde.
Z.Exc. Minister Prof. Mr. C. P. M. Rom me begeeft zich aan boord van de
„Jannis" voor de officieele opening van de nieuwe Beatrix-sluis te Cruysland
bij Steenbergen
Niet spoedig zullen de Amsterdammers mgr.
Stolk vergeten, voor velen hunner het model
van den pastoor en die temidden van hen oud
en grijs werd, zonder dat zijn vitaliteit er ook
maar in het minst onder leed. Eenmaal op
gevorderden leeftijd reeds werd hij aan het
ziekbed gekluisterd en moest hij in het Maria-
paviljoen een operatie ondergaan. Men vreesde
reeds, dat zijn gezondheid zich niet meer zou
herstellen. Zijn krachtig lichaam echter door
stond de ziekte en gezond en wel zagen zijn
parochianen hem terugkeeren in zijn kerk. Met
zijn parochie nam op 31 December 1933 zijn pas
toraat een einde. Ruim vijf jaren heeft mgr.
Stolk in huize „St. Bernardus", waarvan hij
commissaris was, een welverdiende rust ge
noten.
Nog op den jongsten Driekoningendag vierde
hij, de oudste priester van't Haarlemsche diocees,
onder treffende belangstelling van zijn talrijke
vrienden, zijn 86sten verjaardag. Jarenlang was
hij de oudste pastoor van de hoofstad en zelfs
mocht hij zijn zilveren jubileum als pastoor van
de St. Catharinakerk vieren. Met grooten luis
ter vierde men zijn gouden priesterfeest en op
den datum van zijn diamanten priesterfeest,
15 Augustus 1938, bereidde men hem ir de in
tieme rust van „Sint Bernardus" een warme
hulde, waarvan de uitbundigheid getemperd
moest worden met het oog op zijn afnemende
krachten.
Op 6 December 1853 werd de thans overle
dene geboren in de gemeente Nieuwland-Kort-
land-'s Graveland, welke tegenwoordig deel
uitmaakt van de gemeente Schiedam. Op 15
Augustus 1878 werd hij priester gewijd en in
hetzelfde jaar ontving hij zijn benoeming tot
kapelaan te Beemster, waar hij tot 1883 bleef.
In 1883 en 1884 was hij werkzaam te Edam en
in dit laatste jaar oefende hij gedurende korten
tijd de bediening uit in Voorschoten. Van 1884
tot 1887 stond hij als kapelaan te Weesp en
van 1887 tot 1896 als kapelaan in de St. Petrus-
kerk te Leiden. Gedurende drie jaren was hij
daarna pastoor te Oude Schild (Texel) en in
dezen tijd dichtte hij o.m. het bekende lied „het
kerkje aan de zee". Na vanaf 1899 pastoor te
zijn geweest in Vlissingen, kwam hij op 14 April
1905 als pastoor van de St. Catharinakerk naar
Amsterdam. Overal, waar pastoor Stolk werkte,
maakte hij zich vrienden, die hem nog jaren
later kwamen opzoeken in de pastorie op het
Singel.
Doch ongetwijfeld heeft hij in zijn Am-
sterdamsch pastoraat zijn grootste verdien
sten en zijn grootste bewonderaars gemaakt.
Toen op 31 December 1933 de St. Catha
rinakerk gesloten moest worden, daar deze
in de ontvolkte binnenstad overtollig was
geworden, eindigde daarmede een zeldzaam
schoon pastoraat, dat ook in de stilte van
huize „Sint Bernardus" en in de harten
van zyn parochianen voortleefde
Enkele jaartallen zijn niet in staat eenigszins
een beeld te geven van de beteekenis van pas
toor Stolk voor het godsdienstige leven van
Amsterdam Men moet hem daarvoor kennen
in al zijn beminnelijke menschelijkheia, in zijn
ijver voor het zielenheil der aan hem toever
trouwden, in zijn diepe godsvrucht voor de H.
Eucharistie, in zijn openstaan voor de nooden
van dezen tijd en in zijn belangstelling voor
al, wat er rondom hem geschiedde
Wat hij als „Herder" geweest is, valt moeilijk
te beschrijven. Men zou er voor moeten spreken
met al degenen, die bij hem troost en opbeu
ring vonden in moeilijke uren, en die hem raad
kwamen vragen in den biechtstoel. Wat men
zag en hoorde, was zijn vurige ijver voor het
H. Altaarsacrament, welke zich uitte in een
voortdurende opwekking tot de dagelij ksche
H. Communie, tot een diepe vereering voor het
Allerheiligste. Met bijzondere plechtigheid wer
den in zijn kerk het Veertigurengebed en de
feesten van Aanbidding gevierd. Hij was de
eerste pastoor, die zijn kerk in den nacht van
den Stillen Omgang openstelde voor de bede
vaartgangers. En aan hem verleende mgr. Cal-
lier het eerst het voorrecht in dien nacht het
Allerheiligste ter aanbidding te mogen uitstellen.
Als algemeen directeur en voorzitter van
den Nederlandschen Eucharistischen Bond
ontplooide hij een groote activiteit voor de
vereering van het H. Sacrament in Neder
land. In zijn pastorie werden de eerste bij
eenkomsten gehouden ter voorbereiding
van het Nationaal Eucharistisch Congres
van 1922, dat in 1924 gevolgd werd door het
Internationaal Eucharistisch Congres, van
welke beide congressen hij als vice-voorzit-
ter een werkzaam aandeel in de voorberei
ding had.
Als enthousiast propagandist ontplooide hij te
Leiden reeds een groote activiteit voor de Ka-
tholieke pers en vele artikelen, welke in „De
Tijd" verschenen, leggen getuigenis af van zijn
journalistiek talent. En dat hij de Katholieke
pers waardeerde en begreep, toonde hij ook
door de talrijke belangrijke berichten, welke hij
haar verstrekte en door de bereidwilligheid,
waarmede hij te allen tijde de katholieke ver
tegenwoordigers te woord stond Ook de talrijke
gedichtjes, die hij maakte en die door oen heer
M Stevens bij zijn zilveren pastoraat samen
gebundeld werden, getuigen van zijn ioumalis-
tieke „feeling" Steeds waren die gedichtjes ac
tueel en de actualiteit verleende er haar waarde
aan.
Zijn groote begaafdheid heeft hij ook mogen
benutten als regent van het Onze Lieve Vrou
wegasthuis, bestuurslid van de Allerheiligste
Verlosser, president van de Voorzienigheid en
bestuurslid van de vereeniging R.K. Herstel
lingsoorden voor Longlijders en Zwakke kin
deren.
Niet onvermeld mag blijven zijn belangstel
ling voor de geschiedenis, in het bijzonder die
van het bisdom Haarlem. Sinds 1917 was hi]
als redactie-lid verbonden aan de Bijdragen
tot de Geschiedenis van het Bisdom Haarlem,
welke hij in de moeilijke oorlogsjaren, toen de
papierprijzen sterk gestegen waren er hooge
drukloonen werden gevraagd, meermalen daad
werkelijk steunde. Talrijke oude bescheiden,
waaronder een groot gedeelte van het oud-
bisschoppelijk archief, stelde hij ter beschik
king van de Bijdragen.
Pastoor Stolk mocht het eeuwfeest van
de St. Catharinakerk vieren, maar hij moest
ook haar einde zijn. Wij weten, hoezeer
hem dit ter harte ging, niet alleen als pas
toor, maar ook als historicus. Want voor
hem beteekende dit ook het einde van de
oude statie „Geloof, Hoop en Liefde", de
regelrechte voortzetting van de parochie
van de Nieuwe Kerk, de pastoorstraditie
der Nieuwe Kerk.
Van niets had hij meer afkeer dan van zich
op den voorgrond dringen en in stilte liet hij
dan ook in 1931 twee belangrijke jubilea voor
bijgaan, zijn zilveren jubilea als regent van het
Onze Lieve Vrouwegasthuis en als bestuurslid
van de Allerheiligste Verlosser. En toch bleven
deze jubilea niet onopgemerkt, want zij waren
voor den toenmaligen kerkvorst van Haarlem,
Z. H. Exc. mgr. Aengenent, aanleiding hem tot
eere-kanunnik van het Haarlemsche kapittel te
verheffen. Maar ook de wereldlijke overheid
erkende zijn groote verdiensten en het behaagde
HM. de Koningin hem te benoemen tot ridder
in de Orde van Oranje Nassau.
In 1934 aanvaardde hij het emeritaat, dat
hem weliswaar niet welkom was, maar waarvan
hij de noodzakelijkheid toch voelde. Want al
bleef zijn vitaliteit ongeschokt, de ouderdom
deed zich gevoelen. Van een volslagen rust
was echter ook in „Sint Bernardus nog geen
sprake, want talrijk waren de bezoeken, die hij
in zijn kamer ontving en in stilte zette hij zijn
priesterlijk werk voort. Ten slotte werd echter
ook dat onmogelijk en sedert eenigen tijd kon
hij niet dagelijks de H. Mis meer lezen. Enkele
weken geleden vierde hij nog zijn 86sten ver
jaardag, waarbij hem nog talrijke blijken van
belangstelling gewerden. Ouderdomszwakte
sloopte ten slotte snel zijn krachten en vorige
Veek werd het raadzaam geacht hem de laatste
H.H. Sacramenten toe te dienen. Zacht en kalm
is hij thans ontslapen, vele warme en trouwe
vrienden achterlatend, die hem nog veelvuldig
zullen herdenken.
Zondag 5 Maart zal Z. H. Exc. Mgr. Dr. Lem-
mens in de abdijkerk der Paters Trappisten te
Tegelen de H. Priesterwijding toedienen aan de
eerw. Fraters Com. van der Steen, Haarlem;
Ant. Smeulder, Tilburg; Joh. Deryks, Waalre;
Ger. Listing, Wageningen; allen van de Con
gregatie van het Allerheiligste Sacrament, kloos
ter De Berkt, Baarlo.
Woensdag 22 Februari viert de zeereerw. heer
A. E. Lienaerts, rustend pastoor in het St. Eli-
sabethgesticht te Kerkrade, zijn 95en verjaar
dag .Hij is de oudste priester van Nederland.
Dagelijks om 6 uur des ochtends draagt hij in
de Kloosterkapel de H.Mis op.