Geen Staats-olie-winning D Aan defensie wordt gewerkt DE DUITSCHE HELD |- NOG EENS: SAMEN WERKING AFGEWEZEN DESIDERATA DONDERDAG 23 FEBRUARI 1939 OVERZICHT TWEEDE KAMER De behandeling der begrooting TWEEDE KAMER SPOEDIG UITEEN Van de volgende week tot na Paschen VORDERINGSWET Vele Eerste Kamerleden voor wetsontwerp Een Nederlandsche Kunstweek Tocht door ons land onder leiding van jonge historici Grootwinkelbedrijf en werkloosheid Commissie van belanghebbenden ingesteld CONTINGENTEERINGS- ACCOORD MET ZWEDEN Belangrijke opdracht van Venezuela Nederlandsche onderneming krijgt uitvoering van havenwerken te La Guaira Conflict bij Apeldoorns Burgerwacht Commandant eervol ontslagen; meeste kaderleden afgetreden VOOR HET OUDERLIJK HUIS DOOR AUTO GEGREPEN Meisje levensgevaarlijk gewond DR. COLIJN OP DE H. LAND STICHTING •Houdt vol tot het einde" RADIO-OMROEP IN BELANG VAN DEN VREDE OVERZICHT EERSTE KAMER N.S.B.-ers in de weermacht De broodoorlog in de residentie Ook hier een bindende overeen komst gewenscht MR. J. TERPSTRA HERSTELD Tweede Kamerzitting bijgewoond KUNST VAN HEDEN Goede Vrijdag (Van onzen parlementairen redacteur) DEN HAAG, 22 Februari 1939 De heer Stokvis heeft zijn motie, waarin de Regeering wordt uitgenoodigd tot een proef neming op beperkte schaal met de staatsexploi tatie van olie-rijkdommen, na de discussies in eersten termijn gewijzigd, zoodat zij thans als volgt luidt: De Kamer, van oordeel, dat het financieel be lang van Nederlandsch-Indië een poging recht vaardigt om door winning en verhandeling van aardolie rechtstreeks van gouvernementswege een ruimer aandeel te verkrijgen voor het land in de opbrengst van de bodemrijkdommen, noodigt de Regeering uit, op korten termijn de mogelijkheid te doen onderzoeken van een proefneming, beperkt tot het winnen van aard olie en de verhandeling van het product in ru wen staat, al dan niet na een eerste bewerking, en gaat over tot de orde van den dag. Het gaat dus niet meer om het principe van staats- of particuliere exploitatie, maar om de loutere nuttigheidskwestie: zou het niet ge- wenscht zijn, dat de Staat terwille van de be rooide schatkist iets afneemt van de millioenen, die de olie-maatschappijen nog steeds uit de winning en bewerking van de olie weten te ha len? Het gaat er om méér te putten uit de olie winsten, grooter aandeel daarin te verkrijgen, dan thans door het uitgeven van concessies wordt verkregen. „Haal het geld, waar het zit," zou de heer de Visser zeggen. De heer Stokvis zegt het met zachtere woorden: wij mogen de oliemaatschappijen niet in hun positie sterken; wij mogen niet weerloos tegenover deze lichamen staan; wij moeten het gezag hooghouden óók over de olie. Maar in principe zeggen beiden hetzelfde: haal het geld bij de rijke onderne mingen! Met deze wijziging in zijn motie won de heer Stokvis een aaphanger en verloor hij een ande ren. Hij won den heer Joekes (V.D.), die er geen bezwaar tegen zag de Regeering in zóó voor zichtige, geenerlei principieele voorkeur voor staatsexploitatie tot uiting brengende termen, tot een onderzoek naar de mogelijkheid van een proefneming uit te noodigen. Hij verloor daar entegen den heer Rost van Tonningen (N.S.B.), die thans ieder principieel element uit de motie weggenomen zag, er géén uitspraak voor een totale beheersching van de oliewinning door de Staatsoverheid meer in onderkende en dus, an ders, dan hij gisteren had geannonceerd, ver klaarde te zullen tegenstemmen. Hoe hij echter erbij kwam te beweren, dat de socialisten in deze formuleering het anti-kapitalistisch karakter van hun aanvankelijken opzet hadden prijsge geven, dat zij inplaats van een aanval tegen, thans een buiging voor het grootkapitaal maak ten, begreep niemand. De toelichting van den heer Stokvis was zoo anti-grootkapitaal als zij maar kón zijn. De katholieken bleven tegen. De heer van Poll had behalve de bezwaren van den minister, dat de heer Stokvis maar willekeurig een mootje Uit een ingewikkeld procédé licht, aannemend, waarom dat weet hij zélf vermoedelijk niet, dat dit ééne mootje hem een aanzienlijk deel van de winst der oliemaatschappijen in den schoot za) werpen, nog twee andere: ten eerste: de Staat heeft niet het recht be slag te leggen op de resultaten die de particuliere maatschappijen met hun exploratie van de olie- Velden verkregen; ten tweede: de beste objecten zijn reeds in de handen der oliemaatschappijen, voor den Staat Zouden dus alleen minderwaardige olieterreinen overblijven. Hoewel een onderzoek naar mogelijkheden nog lang geen beslissing voor staats-exploitatie in houdt en de motie Stokvis dus niet zoo'n ver schrikkelijk principieele kwestie uitmaakte, aan vaardde toch de meerderheid der Kamer op voorhand de verzekering van den minister, dat oen exploitatie-proef, als door den heer Stokvis bedoeld, tóch geen bevredigende resultaten zou afwerpen. De motie werd verworpen met 30 tegen 49 stemmen. De sociaal-democraten en vrijzin- hig-democraten waren vóór. Nog ééns heeft de heer van Poll (R.K.) zijn bedoelingen inzake de economische samenwer king tusschen Nederland en Indië uiteengezet. Hij ziet vier mogelijkheden tot zulke samen werking. De eerste bestaat in de gewone investee- ring van particulier kapitaal uit Nederland in Indië; een vorm van samenwerking, die reeds lang bestond, toen er in het Nederlandsche par lement over samenwerking nog niet werd gespro ken. De tweede bestaat in een stelselmatige be vordering van den goederenruil tusschen Neder land en Indië; op dat punt kan nog véél worden gedaan; Nederland betrekt bijvoorbeeld nog véél te weinig maïs, rijst en soyaboonen uit Indië: de minister moest toegeven, dat de heer van Poll daarin gelijk had en zou de mogelijkheden tot bevordering van dien goedere^uil nader onder oogen zien. Ten derde zag de heer van Poll de mogelijkheid om van Regeeringswege den toe voer van particulier kapitaal naar Indië te sti- muleeren; de Regeering doet dit reeds. En ten slotte zou de Regeering in Nederland geld kun nen opnemen, dit geld der Indische Regeering ter beschikking kunnen stellen voor allerlei uit gaven, die de welvaart van Indië kunnen bevor deren, intusschen garant blijven voor de opge nomen bedragen totdat de resultaten van deze investeeringen op de Indische begrooting zicht baar worden en dan de rente en aflossing aan Indië zélf overlaten. De minister ging op deze suggestie niet meer verder in Reeds in eersten termijn bracht de heer Joekes (V.D.) de vraag ter sprake of voor de behandeling van de Indische begrooting niet een andere procedure kan worden gevolgd. Thans gaat het zoo, dat de begrooting, om bijtijds in de Nederlandsche Kamer te komen, moet wor den opgesteld op een zoo vroeg tijdstip, dat het haast onmogelijk is juiste ramingen op te stel len. Reeds begin 1938 moeten de cijfers worden opgesteld over de inkomsten en uitgaven van 1939. Dat moeten gissingen, slagen in de lucht blijven. De Volksraad neemt dus be slissingen op grootendeels illusoire cijferbasis- Kan het nu niet zóó, dat Indië eigenmachtig zijn begrooting samenstelt in onderling overleg tusschen den Gouverneur-Generaal en den Volksraad en dat het Nederlandsche parlement daar verder buiten blijft, wanneer die beide in stanties eenstemmigheid weten te bereiken. Al léén dan zou de begrooting van eenig hoofd stuk aan de Kamer moeten worden voorgelegd, wanneer er géén eenstemmigheid tusschen G.-G en Volksraad werd verkregen. De Kamer zou dus alléén scheidsrechter mogen zijn. Gisteren reeds wees de minister een anderen weg. Indien de Kamer hier de begrooting één maand later zou willen behandelen, kan zij in Indië twee maanden later worden opgesteld, verzekerde hij. Maar voor het systeem van den heer Joekes voelde hij om redenen, die hij van daag in de repliek uiteenzette, niets. Waar blijft in dat systeem de verantwoordelijkheid van den minister aan de Kamer? Hoe kan hii verant woordelijk worden gesteld voor een financieel beleid, dat tusschen den G.-G. en den Volks raad wordt beslist, een beleid, waar hij geen macht over heeft en dat hij niet voor de Kamer kan verdedigen? Dus voorloopig blijft alles bij het oude. Naar wij vernemen, zal de Tweede Kamer waarschijnlijk de volgende week, wanneer het initiatief-ontwerp-De Marchant et d'Ansem- bourg (benzinebelasting) en de wet op de tand heelkunde zullen zijn behandeld, tot na Paschen uiteen gaan. - Blijkens het eindverslag van de commissie van Rapporteurs uit de Eerste Kamer over het ont werp van de wet tot verlenging van den termijn, gedurende welken de Algemeene Vorderingswet 1938, de Wet economische verdedigingsvoorbe- reiding" 1938, de Prijsopdrijvingswet 1938, de Schepenvorderingswet 1938, de Schepenuitvoer wet 1938, de Oorlogszee- en luchtvaartverzeke ringswet 1938, de Distributiewet 1938 en de Bo- demproductiewet 1938 van kracht zijn, oefenden eenige critiek op de late indiening er van. Waar om is, zoo vroegen zij, die indiening niet eerder geschied, daar toch geruime tijd beschikbaar was om haar vóór den 13den Februari te bevor deren? Voorts waren deze leden van meening, dat de bevoegdheden, verleend bij de Bodemproductie- wet 1938, waarvan de werkingsduur, indien dit ontwerp tot wet wordt verheven, staat te worden verlengd, niet het gewenschte effect kunnen hebben, naardien die bevoegdheden pas in tij den van oorlog, oorlogsgevaar en soortgelijke om standigheden zullen komen worden uitgeoefend. Om toch tot het gewenschte gevolg te kunnen leiden moeten dus betoogden de hier aan het woord zijnde leden die bevoegdheden, juist vóór dien kunnen worden gebezigd. Andere leden voerden tegen het in de eerste alinea betoogde aan, dat de Regeering waar schijnlijk aanvankelijk in de verwachting had verkeerd, dat de den 23sten December 1.1. inge diende wetsontwerpen vóór 1 Maart door de bei de Kamers zouden zijn aangenomen 'en dat zij, toen zulks onmogelijk bleek, wel genoopt was, tot de indiening van het onderhavige ontwerp over te gaan. Wat het in de voorlaatste alinea opgemerkte betreft, zoo achtten deze leden het daarbij be toogde in strijd met den duidelijken tekst der wet, waarbij immers allerlei bevoegdheden wor den aangewend. Zeer vele leden verklaarden zich met dit wets ontwerp gaarne te vereenigen. Den Haag, 22 Februari Het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen heeft, zooals bekend, besloten i.et ingang van 1939 iederen zomer een Neder- anasche Kunstweek te houden. Doel daarvan s deelnemers, zoowel vreemdelingen als Neder- anders, onder bekwame en deskundige leiding n staat te stellen de Nederlandsche kunstver zamelingen te leeren kennen, speciaal die, welke -ich in de centra van het Westelijk deel van ms land bevinden De reizen, die daarbij zullen worden onder nomen, zullen gemeenschappelijk geschieden. Daarbij zullen de gidsen, hoofdzakelijk jongo historici, telkens korte inleidingen houden over de Nederlandsche kunst. Dezen zomer zal, zooals gezegd, de eerste proef worden genomen. Het program vermeldt de volgende bijzonderheden: Dinsdag 8 Augustus: Aankomst te Maastricht. Officieele opening van de Kunstweek door den secretaris-generaal van het Departement van O., K. en W., prof. dr. G. A. van Poelje. Woensdag 9 Augustus: Bezoek aan Maastricht, Roermond, Den Bosch, Utrecht en Doorn. Donderdag 10 Augustus: Auto-tocht naar Arn hem en de Hooge Veluwe. Verblijf te Amers foort. Vrijdag 11 Augustus: Aankomst te Amster dam, waar een bezoek aan de oude gebouwen wordt gebracht en een tocllt door de nieuwe wijken wordt gemaakt. Zaterdag 12 Augustus: Tocht door de polders met beaoek aan Edam, Volendam, Monnikendam en Hoorn. Zondag 13 Augustus: Terugkeer te Amster dam met tocht door kanalen en havens. Maandag 14 Augustus: Bezoek aan Haarlem. Leiden, Den Haag en Scheveningen. Dinsdag 15 Augustus: Bezoek aan Den Haag, Rotterdam en Delft. Tot slot zal de Regeering den bezoekers een receptie en een groote soirée aanbieden. In het eere-comité, dat deze Kunstweek aan beveelt, hebben o.m. zitting de secretaris-gene- laal van het departement van O., K. en W„ prof. dr. G. A. v. Poelje, prof. Gerard Brom. Mgr. dr. P. v. Gils, dr. W. L. Groeneveld Meyer als regeeringsgedelegeerde bij het Vreemdelin genverkeer, prof. dr. J. Q. v. Regteren van Al- tena, prof. dr. W. Vogelsang en de directeuren der voornaamste musea in ons land. Deze week sluit onmiddellijk aan bij de Kunstweek, die in België wordt gehouden van 29 Juli tot 6 Augustus. In tegenwoordigheid van het Bureau van de Werkcommissie tot bestrijding van de werkloos heid, t.w. de heeren ir. R. A. Verwey, voorzitter, Meyer de Vries, secretaris en mej. Th. M. H. Hackstroh, adjunct-secretaresse, is Woensdag op het departement van Sociale Zaken overge gaan tot instelling van een bedrijfscommissie voor het grootwinkelbedrijf. In deze commissie werken samen de Raad voor het Grootwinkelbedrijf in Nederland, de Nationale Coöperatieve Raad, de Alg. Ned. Bond voor Handels- en Kantoorbedienden, de Ned. Vereeniging van Chr. Kantoor- en Handelsbe dienden, de Ned. R. K. Bond van Handels-, Kantoor- en Winkelbedienden „St. Franciscus van Assisië" en de Nat. Bond van Handels- en Kantoorbedienden „Mercurius". Als voorzitter der commissie treedt op de heer mr. G. A. J. M. Mutsaerts, vertegenwoordiger van den Raad voor het Grootwinkelbedrijf in Nederland en als secretaris de heer H. J. Meyer, van den Alg. Nederlandschen Bond van Handels- en Kantoorbedienden. Namens de werkcommis sie zullen als vertegenwoordigers in de bedrijfs commissie zitting nemen de heeren H. Linde man en drs. L. G. Westermann. De minister van Puitenlandsche Zaken heeft aan de Tweede Kamer overgelegd den tekst van de nota's, houdende verlenging met een periode van 3 maanden van het oontingentee- ringsacct>ord tusschen Nederland en Zweden van 1 Juli 1938. e optimist is een beter hervormer dan de pessimist. 16 Februari 1939 werd te Caracas de aanbe steding gehouden voor een zeer groot water bouwkundig werk, n.l. de verbetering en uit breiding van de havenwerken te La Guaira (Venezuela). Hiervoor schreven tien firma's in, onder wie twee Nederlandsche ondernemingen. Ondanks de scherpe buitenlandsche concur rentie wist de Nederlandsche firma de N. V. Aannemersbedrijf v.h. firma T. den Breejen van den Bout te Berg en Dal de belangrijke op dracht te verkrijgen. Het werk zal drie jaar vorderen. De kosten zullen, omgerekend in Ne derlandsche valuta, ongeveer 14 millioen be dragen. Een bestaande pier moet verlengd worden. Een tweede pier moet geheel worden gebouwd en voorts moeten twee kaden worden aangelegd, terwijl de haven op een bepaalde diepte moet worden uitgebaggerd. Alle ingenieurs, die het werk leiden, zullen Nederlanders zijn, evenals het overige techni sche en opzichthoudende personeel voor de be diening van het materiaal, dat uit Nederland naar Venezuela zal worden overgebracht. Interne oneenigheid bij de Vrijwillige Bur gerwacht te Apeldoorn heeft er toe geleid, dat de burgemeester van Apeldoorn den comman dant eervol ontslag heeft verleend, terwijl de meeste leden van het kader zijn afgetreden. Het commando neemt voorloopig waar de on der-commandant, die niet betrokken is bij het conflict tusschen bestuur en kader. In verband met deze oneenigheid doen allerlei ongefun deerde geruchten de ronde, o. a. dat men in het gebouw van de Burgerwacht een voorraad van 11.000 patronen zou hebben gevonden. Tijdens een inspectie-bezoek heeft reserve kolonel Froger, van de inspectie der Vrijwillige Eurgerwachten te 's-Gravenhage, een bespre king met het bestuur gehad, ten einde de oor zaken van het conflict te onderzoeken. Woensdagmiddag omstreeks half vier is een zeven-jarig meisje, T. genaamd, in de Gans straat te Utrecht onder het spelen vlak vóór de ouderlijke woning door een vrachtauto ge grepen en overreden. Het kind werd aan hoofd en armen deerlijk gewond en is in zorgwekkenden toestand naar het Stads- en Academisch Ziekenhuis vervoerd. De verwondingen van het kind zijn zóó ernstig, dat men vreest voor haar leven. Dr. H. Colijn heeft Woensdagmiddag in ge zelschap van zijn secretaris, drs. W. Reysiger, een bezoek gebracht aan de H. Landstichting en aan het tehuis voor oud-Indische militairen .Insulinde" te Heesch. Op de H. Landstichting werd de minister rondgeleid door den vicaris mgr. Arn. Suys en door den kunstschilder Piet Gerrits. Sinds zestien jaar was dr. Colijn niet meer op de H. Landstichting geweest. Hij sprak zijn groote bewondering uit over de uitbreiding. „Houdt vol tot het einde", zeide de minister. Op „Insulinde" begroetten het bestuur en de directeur den minister. Met groote belangstel ling nam deze van de inrichting van het ge bouw kennis. Hij onderhield zich op hartelijke wijze met de bewoners, vooral met hen, die vroeger in Atjeh onder hem hadden gediend Het ministerie van Buitenlandsche Zaken maakt bekend, dat de Nederlandsche akte van bekrachtiging van het verdrag van Genève van 23 September 1936 nopens het gebruik van den radio-omroep in het belang van den vrede 15 Februari 1939 op het secretariaat van den Vol kenbond is nedergelegd. Bij de bekrachtiging is verklaard, dat het verdrag mede toepasselijk zal zijn op Ned.- Indië, Suriname en Curasao. Overeenkomstig artikel 12 van het verdrag, zal dit op 16 April 1939 voor Nederland, Ned.- Indië, Suriname en Curasao in werking treden. (Van onzen parlementairen redacteur) DEN HAAG, 22 Februari 1939 Aan de uitbreiding van onze defensie wordt hard gewerkt; de Regeering is volkomen ho mogeen in de opvatting, dat de opbouw van 's lands weermacht een uniek belang vertegen woordigt prof. de Savomin Lohman (C H.) twijfelde daar even aan maarer zijn grenzen, die niet overschreden mogen worden. Niet alleen grenzen, waar het Nederland sche leger de wacht bij betrekt, maar óók gren zen, waar de heeren van Financiën bij op post staan. En die dulden óók geen overschrijding. Er is een bedrag uitgetrokken voor verster king van de vloot; voor dat bedrag kan een tweede vervangende kruiser worden gebouwd; maar slagschepen dat kan de Hollandsche bruine niet trekken. Minister van Dijk had ze wel graag. Hij aal er geen dank u tegen zeg gen. Maar degenen, die ze aan de uitrusting van onze vloot willen toevoegen moeten be denken, dat aanbouwkosten van één zoo'n slag schip 65 -a 70 millioen bedragen van een eenvoudig slagschip Wel te verstaan en dat een viertal zulke schepen, zooals men van som mige zijden had gevraagd, 40 millioen per jaar alleen aan onderhoud zouden kosten. Zoo zijn er meer'dingen, die om dezelfde re^ den, hoe goed ze wellicht zouden zijn, moeten worden afgewezen. De kanalen in het Oosten worden met spoed uitgevoerd, doch voor de aanschaffing van kabel-ballons heeft de Re geering voorloopig geen geld. Dat staat nog niet op het program. Zij voert éérst uit wat er wél op staat en dan zal zij verder zien Kazematten zal zij bouwen veel meer dan men vroeg, dat zullen er wel honderden wor den. Doch ondergrondsche hangars blijven voor loopig nog een te kostbaar desideratum. De weermacht is in opbouw laat haar rustig voortwerken. Zij heeft de zaken met kracht aangepakt. Hoe komt het, dat de weermacht zoo forsch aan haar wederopbouw kan arbeiden? Door de N. S. B. beweert de heer van Vessem De natioaaal-socialistische beweging heeft den so ciaal-democraten de oogen geopend voor de noodzakelijkheid van de landsverdediging en de sociaal-democraten hebben daarvan de vruchten geplukt. Te hunnen aanzien is het zoogenaamde defensieverbod opgeheven. En zij, die daarvan de oorzaak zijn geweest genieten geenszins den dank der Regeering en der rechtsche partijen. Zij blijven buiten de weer macht. Het is ten eerste de vraag of de Nederland sche nationaa-socialisten den sociaal-demo craten de oogen voor de noodzakelijkheid dei landsverdediging hebben geopend. En ten twee de: huldigen de N. S. B.-ers de stelling „right or wrong, the foreign country", zooals prof de Savornin Lohman het bij de algemeene be schouwingen zeide, dan blijven zij ongeschikt in de Nederlandsche weermacht te dienen. Die stelling: alles voor het vreemde land, huldigen de Nederlandsche nationaal-socialis- ten niet, antwoordde de heer van Vessem. Een Nederlandsch N. S. B.-er staat een mede-va derlander, ook wanneer hij andere beginselen is toegedaan, nader, dan een buitenlander, ook wanneer hij den nationaal-socialistischen begin selen is toegedaan. Dat kunt u hier zeggen, verklaarde de mi nister, maar ons is bij testing der officieren anders gebleken. Zij verklaarden niet onder alle omstandigheden hun militairen plicht te zullen vervullen. De leden van de beweging volgen in tuïtief de gedachte: een nationaal-socialistisch Duitschland is ons nader dan een democratisch Nederland. En met die mentaliteit heeft de le gerleiding rekening te houden. Zij zal het ver bod niet intrekken. De minister had nog een ander appeltje met den heer van Vessem te schillen. Deze had in een schriftelijke vraag een tegenspraak ge vraagd van een 'zoogenaamde mededeeling in het Engelsche Lagerhuis betreffende een ge heim verbond van Engeland met Neder'and. Als u dien tekst beter had gelezen en die stond u ter beschikking had u die vraag niet hoeven te steden, antwoordde de minis ter. En bovendien: verleden jaar is in deze Kamer meegedeeld, dat geen geheime afspra ken met andere mogendheden bestaan. De minister had erop mogen rekenen, dat die ver zekering geloof vond in de Kamer. De minis ter wond zich op. Het is geen methode op grond van een gerucht, waarvan men zélf in de handelingen van het Engelsche parlement de leugenachtigheid kan nagaan, de voorstel ling te wekken alsof een Nederlandsche mi nister de Kamer heeft voorgelogen! Zijn dat nationaal-socialistische manieren! De Kamer heeft ten slotte de begrooting goedgekeurd zonder hoofdelijke stemming met aanteekening, dat de heer Van Embden (V.D.) geacht wenschte te worden te hebben tegen gestemd. 4c Komt het Centrale vliegveld in Leiderdorp er toch? Het zou even kunnen blijken uit een verklaring van den minister, dat het militaire vliegveld Valkenburg anders, dan men aanvan kelijk dacht, een dergelijk Centraal Vliegveld niet in den weg hoeft te liggen. Er is een mo dus te vinden waardoor beide vliegvelden op betrekkelijk korten afstand van elkaar toch kunnen bestaan. Schiphol in gevaar? In een te Den Haag gehouden gecombineerde vergadering der hoofdbesturen van den Neutra len Bond van personeel in de voedingsbedrijven en den Nederlandschen Bond van wederverkoo- pers is de toestand der broodvoorziening in Ne- Serland zeer breedvoerig besproken. De verga dering was in eersten aanleg uitgeschreven ter behandeling van bovengenoemd onderwerp, me de in verband met den gang van zaken bij de broodvoorziening te Amsterdam, sedert de in werkingtreding der verbindend verklaarde on dernemersovereenkomst op 3 Febuari, waarbij een minimumprijs is vastgesteld. Algemeen was het oordeel, dat het besluit van den minister als het eenig juiste voor Amster dam was te noemen, maar dat de drempelprijs van 12 ets. tot 1 Mei voor 800 gram brood te laag lag om te komen tot behoorlijke economi sche en sociale verhoudingen De verwachting werd dan ook uitgesproken, dat zich de toestand daar ter plaatse spoedig zou verbeteren en dat door dit beleid stellig ge zondere toestanden zouden worden verkregen. Unaniem was men het er over eens, dat het pro ductie- en distributiebedrijf in de broodvoorzie ning bijzonder ziek was. Bij de beoordeeling van de broodoorlogen, die den laatsten tijd in diverse plaatsen zijn ont staan, werd vooral het Haagsche geval scherp onder de oogen gezien. De ondergrond van de zen strijd is van veel verdere strekking dan men oppervlakkig zou meenen. De prijzenpolitiek afgehaald of bezorgd speelt reeds gedurende langen tijd hierbij een niet onbelangrijke rol. Hoe het ook zijn moge, de thans gevoerde strijd, die reeds enkele jaren in de lucht hangt, is er een, waaraan niet vreemd is de verhouding bak ker-meelfabrikanten en bakkerproducent-distri- buant met bezorging. Dat het broodvoorzienings- vraagstuk voor de residentie reeds enkele" jaren een zorgenkind van de Nederlandsche bakkerii- stichting is, is insiders bekend en dat stellig deze zaak, vooral ten behoeve van het algemeen, spoedige oplossing vereischt, staat eveneens vast. Een ondernemersovereenkomst, maar dan ver bindend verklaard, is de eenige uitweg voor alle partijen. Besloten werd zich in verbinding te stellen met de Nederlandsche Bakkerij Stichting en zoo noodig met het Departement van Economische Zaken. Het Tweede-Kamerlid mr. J. Terpstra, oud minister van Onderwijs, K. en W., die geruimen tijd wegens ziekte verhinderd was, woonde Woensdagmiddag voor het eerst de vergadering der Tweede Kamer weer bij. Bij het tooneelfonds „Ons Leekenspel" ver schijnt een boekje, lyrisch-dramatische over wegingen over Christus Lijden, genaamd „Goe de Vrijdag". Gestreefd werd naar een eenvoudige Passie- herdenking welke niet den omvang heeft van een uitgewerkt Passiespel en toch in sprekende beelden, ondersteund door een waardigen tekst, aan het wezen van het Passiegebeuren uitdruk king geeft. Om aan dit streven te voldoen ont wierp Anton Sweers een reeks van 14 eenvou dige, treffende tooneelbeelden, waarvoor als in leidingtelkens proza-teksten van den bekenden auteur Kees Meekel dienst doen. In aanslui ting daarop schreef Gabriël Smit veertien lyri sche teksten voor individueee stemmen en koor. Het geheel wordt afgewisseld door eenvoudige, stemmige liederen. De eenvoudige ensceneering maakt deze Passie-viering voor iedere jeugd- groepeering bereikbaar. roman van Enrica von Handel-Mazzetti 9l Er lag nu waarachtig medelijden in zijn stem, ®h het deed den aartshertog goed omwille van «et kind. Toen hief de Franschman zijn blik naar hei h°rtret van de lieftallige aartshertogin, die met ?aar mooie oogen op de drie mannen neerkeeü 6ccaduc zei: «Keizerlijke hoogheidu, die zoo edel en ®°ed waart jegens den moordenaar zoudt u We gemalin niet willen vragen, de eerste smart atl het kind Karl schudde afwerend het hoofd. "Mijnheer," sprak hij met zachte stem. „U al- erkent, en ik erken het zelf, omdat het de aarheid is, dat aan Tessenburg gerechtigheid ^schiedde, maar die haar liet uitvoeren, was ik unt u zjch voorstellen, dat de gade van den- j*ehe, die het kind vader en moeder ontroofde, e' kind aan haar hart drukt en kust? Het kind laat zich niet kussen het wordt driftig, verzet zich dit trotsehe kind buigt zich niet!" „Keizerlijke hoogheid! Was het niet juist deze knaap, die vanmorgen in de stadsgracht getui genis aflegde voor uwe rechtvaardigheid?" voer de Peccaduc aan. „Dat deed hij. Dat was in het verheven, schok kend oogenblik, in de tegenwoordigheid van zijn vader, wien hij het met een eed beloofd had. Weten wij, wat dit getuigenis den knaap gekost heeft? Mogen wij alle dagen eischen wat ge schiedde op den dag van Gods genade? Mogen wij deze heldhaftigheid profaneeren? Neen!" De aartshertog sprong op, liep heen en weer door het doodstille vertrek. Toen bleef hij staan, de oogen naar de kapel gekeerd; zijn lippen be wogen zich, zijn oogen zochten die van den ster venden Verlosser. „Pater," zei hij nu, zonder zijn oogen van het kruisbeeld af te wenden. „Hoe oud is het kind van Tessenburg? Och ja, ik weet 't, in z'n elfde jaar; tijdens den oorlog, toen de kanonnen donderden, onze vaandels langs den Donau wap perden, werd het kind door zijn moeder, die zelf nog een kind was, ontvangen. Hij is heel jong, maar zoudt u, priester, op u willen nemen, den knaap nu voor tebereiden op de eerste heilige Communie?" Sedlaczek boog diep. „Ja, keizerlijke hoogheid! De knaap is wel iswaar jong, maar hij is zeer verstandig, gerijpt door de buitengewone gebeurtenissen der laatste drie dagen; ik neem het gaarne op mij, hem voor te bereiden op de biecht en op het ontvangen der heilige Communie." „Het is goed," zei de aartshertog. „Nu moet ik u nog vragen: kan het kind gedurende den tijd van het onderricht bij u wonen?" „Indien het niet zou kunnen, zou ik op den grond of in den kelder willen gaan slapen om dit lieve kind in mijn bed te leggen, evenals Johannes de Deo het Kindje Jezus. Maar mijn woning is ruim; mijn oude moeder zal zich voor den kleinen gast uitputten in goede zorgen „Ik beveel u dit kind van smart en genade dus aan, als ware het mijn eigen kind," zei de vorst. „Als het uitgeschreid is om zijn lieve, ge storven moeder, bij de zusters van Sint Elisa beth, neemt u het dan tot u en bereid het vooi op 't ontvangen der heilige Sacramenten, even als gij den vader van het kind hebt voorbereid." Een moeder kan ik u niet meer geven, mijn kind, ik, die je haar ontnomen heb evenals je dapperen vader! Maar Jezus, dien je zult ontvan gen, bemint u met vaderzorg en moederliefde, en in Zijn menschelijk Hart, in het brandpunt van Zijn liefde, vindt ge de ouders weer, die de starre aardsche gerechtigheid, mijne gerechtig heid, je ontrukt heeft. „Mijnheer von Peccaduc!" richtte de aartsher tog zich nu tot den Franschman. „Dan, als het kind zijne eerste heilige Communie gedaan heeft, zullen wij het wagen, dan mag het onder uw pu pillen worden opgenomen. Zijn thuis heeft het kind bij mijn biechtvader, evenals het meisje het hare bij de zusters van Sint Ursula heeft. Wees dan indachtig, Herzogenberg, dat dit kind op zeer bijzondere wijze mijn liefde en mijn zorg heeft; wend alle wijze zorgvuldigheid, allen ijver aan voor de opvoeding van den knaap; span u zelf méér in dan u doen zoudt, wanneer hij Al- brecht heette en mijn eerstgeboren zoon was Het kostgeld, dat ik betalen zal, is vorstelijk, vertrouw daarop; ik weet, u houdt van het kind en bewondert het; God stelt uhier brak de stem van den aartshertog. Hij stelt u in de rechten van den vaderu zult het recht heb ben met het kind te spreken, het te onderrichten, het te zegenen; ik zal over zijn welzijn waken, voor hem bidden, alle dagen zijner gedenken zienmag ik den jongen nietik heb zijn vader en zijn moeder moeten dooden." „Keizerlijke hoogheid!" riep de priester ont daan, „u zult het kind zien als het den Hei land in Zijn hart ontvangtJezus, die u lief heeft, wiens gebod u gisteren en vandaag in de zwaarste uren van uw leven vervuld hebt, Hij wil, dat u Zijn genadekind ziet." In deze kapel hier," zei de aartshertog, „laat dit de plaats zijn, waar het kind zich met zijn God en Heer vereenigt. Versier de kapel zoo schoon ge kunt; de dienaren van den hertog van Sachsen zullen u behulpzaam zijnPluk mijn schoonste rozen en plaatst ze op het altaar Ik wil van verre, ongezien, den kleinen engel aanschouwen en mij verkwikken aan zijn ge lukmeer mag ik niet; want zijn vader heeft geboet, ik moet het ook, omdat ik dit kind tot wees maakte. Als het kind jongeling geworden is," ging Karl voort, den ring van Napoleon in de hand nemend, „zullen wij hem dezen ring schenken. Niet hij echter, die zijn vader doodde, zal hem den ring geven, maar óf mijn broeder, de keizer, óf moge het zoo geschieden! zijn jeugdige bruid, aan zijn moeder "gelijk in teerheid en lief de, voor het altaar." De aartshertog richtte zich nu tot den heer von Peccaduc, die van zijn stoel was opgestaan en evenals de priester, zwijgend luisterde met neergeslagen oogen. „Wij hebben gisteren was 't gisteren? over helden gesproken, Herzogenberg. Ik zei u Tessenburg is het verwrongen beeld van Duit- schen heldenmoed. Nu echter neem ik dat woorct terug. Tessenburg was de Duitsche held. Hij viel in zonde en boette grandioos. Herzogenberg, niet de zelfingenomene. niet de bewonderde is de eerste in heldhaftigheid, maar de sterke, die overwon, die faalde, in Christus boete doet en ln Christus verrijst." Stom neeg de Franschman het hoofd, Karl echter zijn blauwe oogen omhoog gericht, sprak, en in diep zwijgen luisterden de Franschman en Sedlaczek, de biechtvader: „Zoo is het nu, zoo zal het morgen zijn. Duitschland! Duitschland! Je helden vallen, hun bloed doordrenkt de aarde. Uit dit bloed ont springt een nieuw geslacht, een nieuw geslacht van helden, een nieuw Duitschland; jong, sterk, rein en heerlijk voor God en de menschen!" „Hij spreekt over Tessenburg en diens kind,' zei de priester zacht en schuchter van eerbied. „Ja, dit kind zal heerlijk zijn voor God en de menschen." „Waar zouden de Duitsche helden zijn, indien er geen Duitsche vorsten waren als Karl van Oostenrijk?" antwoordde Peccaduc, zijn oogen gevestigd op het bleeke gelaat van den aarts hertog. „Hij is de grootste. Koning, krijgsman, rechter, heilige! Voor dit geslacht is het nog verborgen. De komende menschheid zal het weten. Wee haar, als zij het vergeet! Heil haar, als zij het gedenkt!" EINDE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 3