CONCLAVE
Wordt Indië voldoende verdedigd?
de DOODE van Brazilië
HET N.S.B.-ONTWERP
WOENSDAG 1 MAART 1939
OVERZICHT TWEEDE KAMER
Verdeeling der vloot-
kosten
Huisvesting Duitsche
vluchtelingen
Kinderen mogen bij particulieren
ondergebracht worden
NATIONAAL CENTRUM
Onderwijsinspecteurs bezoeken het
steunpunt Hardenbroek
WADDENZEE-HARING
Regeling voor de visscherij
DE KRUISVAARDERS
VAN ST. JAN
Faillissement uitgesproken
UITGEVER STREED TEGEN
DE JODEN
Wegens beleediging thans voor
de rechtbank
VERHOUDING TUSSCHEN
HUUR EN INKOMEN
Ongewenschte bewoners van
Woningwetwoningen
F. H. DE HOOG OVERLEDEN
Voorzitter van het Indo-
Europeesch Verbond
CONTINGENTEERING VAN
SLACHTP AARDEN
Ministerieel antwoord aan de
Tweede Kamer
„EMOE" BLIJFT IN ATHENE
Omzetbelasting en boschbouw
Kind verdronken
FOUTIEVE POSTZEGEL
BRACHT f 638 OP
MINISTER DE WILDE UIT
HET ZIEKENHUIS
MGR. COBBEN BIJ HET K.I.B.
TITELS GEWIJZIGD
UIT DE STAATSCOURANT
Onderscheiding
Departement van Onderwijs
Rechterlijke macht
R ijksaccountantsd ienst
Toelatingsexamen Vroed
vrouwenschool
door A. HRUSCHKA
Van onzen parlementairen redacteur)
DEN HAAG, 28 Februari 1939.
Bijna twee-honderd millioen wordt op de In
dische begrooting uitgetrokken voor defensie
doeleinden; 143 millioen op den gewonen dienst,
22 op den buitengewonen en nog eens 30, aan
gevraagd bij suppletoire begrooting. En daar
komt zéker nog 25 millioen bij op de Neder-
landsche begrooting ten behoeve van materiaal,
voor de bescherming van Indië bestemd. Er
worden thans 48 schepen gebouwd. Na de zeven
grootste mogendheden zijn wij het, die verre
weg de meeste tonnage aan nieuwbouw voor de
vloot onderhanden hebben.
Wanneer de heer Joekes (V.D.) zich dat alles
realiseert, komt hij tot de consequentie: ver
der hoeven wij niet te gaan; wij doen alles,
wat wij redelijkerwijze kunnen doen.
En geheel in tegenstelling tot den heer Rost
van Tonningen (NSB) die den eenzijdigen ont-
Wapenaars en natuurlijk de RIK. Staatspartij
waar zou die géén schuld aan dragen
meende te moeten verwijten, dat zij in ..snor
kende zelfgenoegzaamheid" de Indische weer
macht tot een aan striemende critiek blootge
steld schimmetje hadden doen ineenschrompe
len, meende óók minister Weiter, dat wij aan
de grens van het redelijke toe zijn.
Aan de grens vooreerst van de reëel bestaan
de gevaren. Wij moeten ons in Indië voorbereid
houden op eventualiteiten; op mogelijkheden.
Doch men verwarre vooral niet mogelijkheden
met waarschijnlijkheden en al heelemaal niet
met zekerheden. Daarmee bereikt men niets
anders dan het kweeken van ongemotiveerden
angst.
Aan de grens in de tweede plaats van het
geen van onze uitrusting verwacht kan wor
den. Men spreekt over het plan-Deckers. De
.regeering heeft meegedeeld, dat zij dit plan
als grondslag voor haar vloot-uitbreiding heeft
gekozen. Als grondslag, ja, doch met belang
rijke afwijkingen. Als de thans door de beide
Kamers der Staten-Generaal goedgekeurde
defensieplannen zijn uitgevoerd, hebben wij
méér, dan het vlootplan-Deckers eischte. Zee
verkenners, kanonneerbooten en een tankschip
werden in dat plan niet voorzien. En boven
dien: alles wat in het plan-Deckers was opge
nomen als reserve wordt thans als volledig be
wapend en bemand materiaal in de vloot op
genomen. De heer Deckers zal zijn geesteskind
nauwelijks meer kennen, zóó is het gegroeid.
Aan de grens staan wij vervolgens van het
financieel mogelijke. Wij kunnen niet alles op
offeren aan de defensie. Wij mogen Indië niet
maken tot een vloot en een leger met een land
er achter. Het ligt ten eenenmale buiten ons
financieel vermogen drie slagschepen van ieder
60 a 70 millioen te bouwen schepen, die al
leen aan bemanning ruim 6000 man personeel
zouden vorderen.
Aan de grens ook van het technisch kunnen.
Men meene niet, dat, wanneer de een of andere
schatrijke vaderlander vandaag aan de regee
ring 10 millioen ter beschikking zou stellen voor
een schip, dit schip er over enkele maanden
kan zijn. De leveranciers van materialen heb
ben, gezien de groote vraag uit alle landen, hun
levertijden aanzienlijk verlengd. Soms achttien
maanden duurt het eer men bepaalde onder
deden in handen krijgt. Twee en een half jaar
nwistens gaat erover heen eer een schip kant
klaar ligt. Daarin ligt een waarschuwing
besloten, om in de toekomst vooral bij te hou
den wat er eenmaal is. Het materiaal der de
fensie laat zich in critieke tijden niet zoo snel
aanvullen.
Naar wij vernemen heeft het departement van
Justitie aan de verschillende comité's voor
vluchtelingen vrijheid gegeven de kinderen, die
Uit Duitschland waren gevlucht de in inrichtin-
Gen te Den Haag waren ondergebracht, uit de
overheidsinrichtingen weg te nemen en ze bij
Particulieren te huisvesten.
Aan de grens zjjn wij tenslotte ook van de
strategische noodzakelijkheden op dit oogenblik.
Wanneer de uitbreiding van onze vloot gereed
is, beschikken wij in Indië over een macht, die
stellig invloed kan uitoefenen op het spel der
strategische krachten in het Oosten. Een macht
van modern materiaal, waarmee de werkelijke
strateeg méér rekening houdt, dan de strategen,
die hier achter de warme kachel en in Indië
achter het koele glas zitten.
De regeermg bereidt zich er echter op voor,
dat de omstandigheden kunnen veranderen en
de thans in uitvoering gebrachte plannen on
voldoende kunnen blijken. Zij wil onder die
omstandigheden binnen den kortst mogelijken
tijd nieuwe plannen gereed hebben en reeds
thans is zij daarom bezig aan de uitwerking van
zulke plannen.
Indië zal voldoende worden verdedigd.
Moet de Kamer reeds nu een oordeel uitspre
ken over het nieuwe stelsel van verdeeling der
vlootkosten tusschen Nederland en Indië
een stelsel, dat nauwelijks is ingevoerd en dat
nog niet heeft gefunctionneerd, waarmee dus
nog geen enkele ervaring werd opgedaan? Moet
de Kamer daarover den staf breken, alleen om
dat de heer Stokvis (S.D.A.P.) verzekert,
dat dit plan tot moeilijkheden aanleiding zal
geven. Een verzekering, die door geen enkel
bewijs wordt gestaafd? Of alleen zooals de
heer Joekes (V.D.) wilde op grond van een
„uitspraak" van den Volksraad, die naar het
oordeel van den Minister eigenlijk géén uit
spraak was, maar „een verward gedruisch van
stemmen", waaruit niet minder dan negen an
dere schema's van verdeeling opklonken, stuk
voor stuk op gewichtige gronden aanvecht
baar?
Zoolang Nederland een vloot in aanbouw
heeft, is het thans door de Regeering voorge
stelde kostenverdeelingsschema voor Indië
voordeelig. Léat de regeering de gele
genheid om het thans ingevoerde systeem eens
behoorlijk toe te passen. Over de resultaten
kan de Kamer haar te allen tijde ter verant
woording roeping, zoodra die resultaten er zijn
De gevraagde „fair chance" werd den minis
ter geschonken. De heer Stokvis zag zijn mo
tie waardoor aan een commissie zou worden
opgedragen een ander stelsel zóó maar een
ander! te ontwerpen, verworpen.
En toen de hééle Indische begrooting was
afgehandeld en aangenomen, drukte generaal
Duymaer (A.R.) den heer Joekes (V.D.) de
hand en klopte deze den vriendelijken krijgs
man met zijn goede hart op den schouder! Zij
hadden net meeningsversch.il gehad over de
vraag wie aan den achterstand van onze de
fensie de meeste schuld draagt: de Vrijzinnig
Democratische fractie met haar pacifistisch
drijven naar eenzijdige ontwapening of de
rechterzijde van de Kamer, die de laatste de
cennia de Regeeringsverantwoordelijkheid
heeft gedragen. Zij meenen het zoo kwaad niet!
Héél andere parlementariërs zijn de N. S.
B.-ers. De heer Rost hield een donderrede te
gen den Minister van Koloniën en liep met
een Houzee-groet aan zijn politieke vrienden
haastig weg, het antwoord van den minister
kennelijk aan zijn laars lappend. Tegenover
een democratisch minister heeft de „zoon van
een verdienstelijke officierenfamilie" zelfs geen
burgerlijke beleefdheid in acht te nemen!
Even later verweet zijn partijgenoot, de heer
de Marchant et a'Ansembourg, den leden van
de Kamer, dat zij niet voldoende acht gaven
op wat hij als voorsteller van een initiatief
wetje, houdende een nieuwe regeling van de
motorrijtuigenbelasting, in het midden bracht
en probeerde hij de Kamer gunstig voor zyn
ideeën te stemmen door op haar te schimpen!
Van het papier! Het antwoord op de beschou
wingen van de heeren Bongaerts (R.K.), Wa
genaar (A.R.) en Ebels (V.D.) lag al getypt
en wel klaar! Het wetje wemelde overigens
van de inconsequenties. De tegenwoordige be
lasting op de auto's is te gecompliceerd, zeggen
de voorstellers terecht, doch hun systeem, dat
drie verschillende belastingen in stand houdt,
schept geenszins de gewenschte uniformiteit.
Belastingen mogen de ontwikkeling van het
bedrijfsleven niet belemmeren, verklaren zij,
doch in hun voorstel wordt de belasting gehéél
en al gelegd op het gebruik van den weg; de
luxe-auto's komen dus in het voordeel ten
koste van de bedrijfsauto's. Wii staan voor een
staatsbankroet, beweerde de heer Rost v. Ton
ningen bij de behandeling van de begrooting;
niettemin zou het initiatiefwetje, wanneer het
werd aangenomen, de belastingopbrengst met
bijna 40 millioen verminderen. De auto's hoe
ven niet op te komen voor de Spoorwegtekor
ten, heet het; maar de voorstellers van het wet
je hebben wél een nieuw initiatief-ontwerp
aangekondigd, dat een extra-belasting op wa
renhuizen en filiaalbedrijven zal bevatten,
waarmee het gat, in de opbrengst van het ver
keer geslagen, zal worden gedicht; waarom
deze bedrijven wél voor de spoorwegtekorten
moeten opkomen?
De Kamer neemt het ontwerp niet ernstig.
Het overschrijdt de grenzen van het initiatief
recht. En het loopt vooruit op de voorstellen
tot verlaging van de lasten op het verkeer, die
van de Regeering worden tegemoet gezien.
Morgen wordt beslist.
Dinsdagmiddag hebben de hoofdinspecteur en
de inspecteur van het lager onderwijs in de
•tweede inspectie, omvattende de provincies
Noordholland, Zuidholland, Zeeland en Utrecht,
een bezoek gebracht aan het steunpunt Har
denbroek van de stichting „Nationaal Centrum"
Na bezichtiging van dit steunpunt begaf het
gezelschap, bestaande uit dertig personen, zich
naar den zetel van de stichting te Zeist, waar
het bestuur de bezoekers ontving en hun thee
aanbood.
De algemeen secretaris, de heer E. Raams,
gaf een uiteenzetting van doel en streven van
de stichting. Hij deelde o.a. mede, dat de orga
nisatie voor genoemd steunpunt gereed is en
58 scholen omvat met een totaal aantal leer
lingen van 3000, die voor bezoek in aanmer
king komen. Deze leerlingen kunnen om de
week een cursus op kasteel Hardenbroek bij
wonen.
De heer P. van Nes, hoofdinspecteur in de
tweede inspectie, bracht dank namens allen
aan het bestuur en gaf te kennen, dat gere
geld bezoek aan dit steunpunt zal bijdragen
tot verhooging van het nationaal bewustzijn.
Hij sprak den wensch uit, dat het de stichting
gegeven mocht zijn krachtig te arbeiden in het
belang van het Nederlandsche volk.
Van bevoegde zijde vernemen wij, dat het in
het voornemen ligt, voor het seizoen 1939 we
derom een regeling te treffen voor de visscherij
op waddenzeeharing. Met de uitvoering daarvan
zal de Nederlandsche Visscherijcentrale te
's-Gravenhage belast.
De regeling zal vermoedelijk om. inhouden,
oat in het algemeen een vergunning tot het
aanvoeren van waddenzeeharing slechts zal
worden verstrekt aan georganiseerden bij de
Nederlandsche Visscherijcentrale, die zijn toe
gelaten tot de groep „waddenzeeharingvisschers"
en wien reeds in de jaren 1936, 1937 of 1938
een vergunning tot het aanvoeren van wadden
zeeharing is uitgereikt. Vergunningen worden
slechts verstrekt ten aanzien van vaartuigen,
welke den georganiseerden reeds vóór 15 Mei
1938 ter beschikking stonden of ten aanzien van
vaartuigen, welke dienden ter vervanging daar
van.
Alle haring zal moeten worden aangevoerd
aan en worden verkocht over één der afslagen
te Zoutkamp, Harlingen, Makkum, Den Oever
of Den Helder. Als minimumprijs zal 2.per
100 Kg. worden vastgesteld. Haring, welke dezen
prijs niet opbrengt, wordt door de Nederland
sche Visscherijcentrale uit de markt genomen.
Het ligt in de bedoeling deze regeling 15 Mei
1939 te doen eindigen.
Indien dit noodig mocht blijken, zal het aan
voeren van haring, welke in de Waddenzee met
kuilnetten is gevangen, reeds met ingang van
een vroegeren datum worden verboden.
Het verhandelen van waddenzeeharing, met
uitzondering van het vefkoopen in het klein
aan verbruikers, is slechts toegestaan aan han
delaren in waddenzeeharing die bij de Neder
landsche Visscherijcentrale zijn georganiseerd
en een vergunning van deze Centrale bezitten.
Bij afzonderlijke publicatie zullen de adres
sen, waar aanvraagformulieren verkrijgbaar zijn,
worden bekend gemaakt.
Naar wij vernemen heeft de arrondissements
rechtbank te Den Haag het faillissement uit
gesproken van de Kruisvaarders van St. Jan.
de jonge Nederlandsche Congregatie te Rijswijk,
welke zich met de zorgen helast over jongens,
die gevaar loopen.
In den loop der jaren hebben de Kruisvaar
ders zich met grooten ijver toegelegd op het
geven van vakonderricht en daartoe eer. inter
naat opgericht. Wij vernemen nader, dat de
Kruisvaarders niet in staat waren een hypo
theek van f 800.000 af te lossen. Een accoord
tot aflossing van tien pet. is zelfs niet gelukt,
daar men het benoodigde kapitaal niet bijeen
kon krijgen. De rechtbank heeft tot rechter
commissaris benoemd mr. H. Haga en tot cura-.
tor mr. H. F. A. Völlmar te Den Haag.
De Kardinalen zijn bijeen,
't Conclave is aangevangen,
Zij nemen eerdaags een besluit,
Waar veel van af zal hangen.
Nu viel de wereld van hen weg,
En wat in deze uren
Daar ginds geschiedt blijft hun
geheim,
Dat tot den dood zal duren.
Wat bruist en kolkt rond 't Vaticaan,
Niets kan dien ban doorbreken,
In de Sixtina zal alleen
De Heilige Geest nog spreken.
't Veni Creator steeg omhoog,
Gods stem zal zich doen hooren,
En uit de Prinsen van de Kerk
Wordt weer een Paus verkoren.
Wij vragen reeds: wie zal het zijn?
Maar laten wij vertrouwen:
Op 's Hemels bijstand kan de Kerk
Van Christus immers bouwen.
Wij bidden dat de Heilige Geest
De keuze moge leiden
Wij zullen haar met blijdschap en
Met kalmte en rust verbeiden
HERMAN KRAMER
Voor de Rotterdamsche rechtbank heeft te
recht gestaan de 27-jarige journalist J N. uit
Driebergen—Rijsenburg, wegens beleediging van
een groep der Nederlandsche bevolking i.e. de
Joden.
In een nummer van het halfmaandelijksche
tijdschrift „De Misthoorn" had hij nj. onder
meer een plaat doen opnemen en eenige artike
len, welke beleedigend geacht werden voor de
Joden. Voorts was hem ten laste gelegd, dat hij
deze bladen had verspreid en in voorraad had.
Als getuige was opgeroepen de opperrabbijn
A. B N. Davids, die echter niet verschenen was
Bij het verhoor van verdachte bleek, dat hij
uitgever is van „De Misthoorn" en ook wel
schrijft onder het pseudoniem J. Stoutenburg
Verdachte betoogde, dat hij geen Nederlandei
beleedigd heeft. Hij heeft zich gekeerd tot de
internationale Joden en wel hoofdzakelijk tegen
de kleine groep machtsmisbruikers.
Op de opmerking van den president, dat het
artikel toch ook beleedigend was voor vele
Nederlanders, antwoordde verdachte, dat de
Joden niet tot de Nederlanders behooven.
Het O.M., waargenomen door mr. Wilbren-
ninck, zeide dat verdachte aan den rechter
commissaris heeft medegedeeld zijn strijd tegen
de Joden niet te willen opgeven, al zal hij dan
ook voortaan binnen de wet trachten te blij
ven. Dat de gewraakte artikelen en de plaat
beleedigend zijn, achtte het O.M. buiten kijf
En om verdachte te dwingen daarmee op te
houden, achtte het een strenge straf noodig.
De eisch luidde 1 maand gevangenisstral
voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar
en een boete van vijftig gulden, subs. 25 dagen
hechtenis.
Verdachte, zich zelf verdedigend, betoogde
nog eens, dat naar zijn meening geen Neder
landsche volksgroep beleedigd is. Hij vond
de dagvaarding eenzijdig en pro-semietisch.
Wanneer de justitie zich op het standpunt der
rassengemeenschap stelt, zou verdachte zich
verplicht weten elke beleediging, zijn rasgenoo-
ten, den Duitschers, aangedaan, voor het ge
recht te brengen.
Uitspraak 14 Maart
Ten einde een overzicht te verkrijgen van de
verhouding tusschen huur en inkomen van de
bewoners van Woningwetwoningen heeft de mi
nister van Binnenlandsche Zaken een onder
zoek doen instellen. Bij dit onderzoek is ge
bleken, aldus deelt de minister in een circulaire
aan de gemeentebesturen mede, dat in verschil
lende gevallen huurders in de woningen zijn
gevestigd, wier inkomen meer dan ëen normaal
aantal malen de huur bedraagt. Dergelijke huur-
iers behooren in de woningen uiteraard niet
,huis. Het gesignaleerde euvel is echter niet
/an zoodanigen omvang, dat ten aanzien van
ie tegenwoordige huurders reeds dadelijk maat
regelen moeten worden getroffen.
Het verdient echter aanbeveling, dat de be
sturen van gemeenten en van vereenigingen,
vennootschappen of stichtingen in het vervolg
by de verhuring byzonerd aandacht schenken
aan dit probleem, opdat de woningen ter be
schikking worden gesteld van die categorie der
bevolking, waarvoor zy meer speciaal zijn ge
bouwd. Hoewel het niet wel mogelijk is een voor
alle gevallen geldenden maatstaf aan te geven,
vestigt de minister er de aandacht op, dat de
huurders, wier inkomen meer dan 6 a 7 maal
de te vorderen huur bedraagt, in het algemeen
bezwaarlijk in de woningen kunnen worden toe
gelaten. Uit het feit, dat de minister deze norm
noemt in de figuur van weerstand tegen het
betrekken van Woningwetwoningen door beter
gesitueerden, mag zoo merkt de minister ten
overvloede op uiteraard niet a contrario de
conclusie worden getrokken, dat hij in het al
gemeen van gevoelen is, dat een arbeider slechts
1/6 a 1/7 van zijn inkomen voor huur behoeft
af te zonderen.
De minister noodigt de gemeentebesturen uit
de besturen van vereenigingen, vennootschappen
of stichtingen in hun gemeenten hiermede in
kennis te stellen.
BATAVIA, 1 Maart (Aneta) De voor
zitter van het Indo-Europeesch Verbond, de
heer F. H. de Hoog, is in het ziekenhuis te
Eandoeng, waar hy, nadat hij door een beroerte
was getroffen, werd opgenomen, overleden.
De thans ontslapene, die den leeftijd van
zeven-en-vijftig jaar bereikte, was 'n markante
figuur in Nederlandsch-Indië.
Als vertegenwoordiger van het I.E.V. in den
Volksraad sinds 1923 heeft hy de belangen van
Indië en van het I.E.V. verdedigd, waar hij
hiertoe maar gelegenheid vond. Slagvaardig en
goed spreker als hij was, had hy steeds de
aandacht van dit college. Wijlen De Hoog had
tevens zitting in het college van gedelegeerden.
De overledene was ridder in de orde van den
Nederlandschen Leeuw en officier in de orde
van Oranje-Nassau.
In een nota naar aanleiding van het verslag
der Tweede Kamer over het wetsontwerp tot
bekrachtiging van het Koninklijk Besluit van
27 October 1938, tot regeling van den invoer
van paarden en slachtpaarden, deelt de minis
ter van Economische Zaken o.a. mede, dat hij
den invoer van slachtpaarden voor het loopende
kalenderjaar op 4000 stuks heeft gefixeerd. Van
een dergelijken invoer zullen geen nadeelige
gevolgen voor de binnenlandsche paardenfok-
kery behoeven te worden gevreesd, aangezien
slachtpaarden slechts als „afvalproducten" zyn
te beschouwen.
Ook met betrekking tot den invoer van ge
zouten paardenvleesch is de minister van oor
deel, dat deze niet noemenswaard met het
rund- en varkensvleesch in concurrentie treedt
waarbij bovendien moet worden bedacht, dat
dit artikel vrijwel geheel als broodbelegging
wordt geconsumeerd.
Met betrekking tot den invoer van paarden
(niet-slachtpaarden) merkt de minister op. dat
deze voor een belangrijk deel betreft paarden
van bijzondere kwaliteit, welke met het pro
duct der binnenlandsche fokkerij niet concur-
reeren. Het tegendeel is alleen het geval met
den invoer uit Polen en Lithauen. aan welke
landen om reden van handelspolitiek «belang
boven de autonome contingenten extra-contin
genten zyn verleend tot een gezamenlyke hoe
veelheid van ongeveer 950 stuks.
De sterke uitbreiding van den paardenstapel
der laatste jaren heeft in het tweede halfjaar
van 1938 een dalende tendenz in het prijsver
loop te zien gegeven.
De minister is van oordeel, dat tot een in
voerbeperking van pony's niet behoeft te wor
den overgegaan, aangezien deze paarden, in
tegenstelling tot de normale werkpaarden, niet
in den landbouw worden gebruikt.
De minister zegt tenslotte gaarne toe den
export van paarden zooveel als mogelijk is te
zullen bevorderen.
Het Kii.M.-toestel ..Emoe"* is in Athene ge
bleven in verband met het slechte weer.
Door een wijziging van de wet op de omzet
belasting wordt dezen winter voor het eerst het
uit de Nederlandsche bosschen komende hout,
met uitzondering van o.a. mynhoüt, door de
omzetbelasting getroffen.
De vereeniging „Het Grondbezit" heeft zich
thans tot den minister van Financiën gewend
met verzoek, deze wyziging ongedaan te maken
en dit hout in alle sorteeringen van omzet
belasting vrij te stellen.
Te Borgercompagnie is het driejarig dochter
tje van den arbeider B. Dekker in een onbe
waakt oogenblik bij de ouderlyke woning te
water geraakt en verdronken.
In de Residentie is dezer dagen tijdens een
postzegelveiling een misdruk onder den hamer
gekomen, waarvoor groote belangstelling be
stond.
Het betrof een postzegel van 9 cent, uitgifte
1926, waarop de waarde niet was aangegeven.
De fout bracht hier in plaats van nadeel een
groot voordeel. Een Nederlandsch postzegelver
zamelaar werd eigenaar van dezen misdruk voor
f 580 plus 10 pCt. opgeld, dus voor niet min
der dan f 638.
De minister van Financiën, mr. J. A. de
Wilde, is thans in zooverre hersteld, dat hij
Dinsdagmiddag het diaconessenhuis Bronovo te
Den Haag, waar hij verpleegd werd, heeft kun
nen verlaten. Het is nog niet bekend, wanneer
baron van Lynden, die eveneens in Bronovo is
opgenomen, naar huis zal kunnen terugkeeren
Dinsdag bracht Z. H. Exc. mgr. W. P. B. Cob-
ben S.C.J., apostolisch vicaris van Finland, een
bezoek aan het Katholiek Indisch Bureau te
Den Haag. Hy was in gezelschap van oater dr.
P. v. d. Kooy S.C.J., moderator der Katholieke
Studenten Vereeniging te Delft. De heer P. J.
F. J. Schnebbelie, directeur van het bureau,
ontving de beide gasten en bracht hen op de
hoogte van de werkzaamheden van het bureau.
By K. B. van 13 Februari 1939 tot wijziging
en aanvulling van het Bezoldigingsbesluit bur-
gerlyke rijksambtenaren 1934 zijn de titeis
„hoofdingenieur der mijnen" en „ingenieur der
mijnen" gewyzigd in „inspecteur-generaal der
mynen" en „inspecteur der mijnen".
Aan H. Hengeveld, te Dieren, chef-fi'ter der
gemeentelijke waterleiding van Rheden is de
zilveren eeremedaille, verbonden aan ae orde
van Oranje-Nassau, toegekend.
By het departement van Onderwijs, #Cun$ten
en Wetenschappen zijn benoemd tot hoofdcom
mies J. A. van Lakerveld en R. Hansman. bei
den thans commies, en tot commies: mej. G. J.
Takken, N. A. Wedemeyer Krol, J. W Ubels,
F. P. Dankloff, C. V. de Lijster en R. J. Mon-
hemius, allen thans adjunct-commies
Benoemd is tot substituut-officier van justitie
bij de arrondissementsrechtbank te Groningen
mr. L. D. Zylstra, thans ambtenaar van het
openbaar ministerie bij de kantongerechten in
het arrondissement Utrecht.
Op verzoek is eervol ontslag verleend uit
's Ryks dienst aan H. Vooys. accountant by
den Rijksiaccountantsdienst te Rotterdam, met
ingang van 28 Februari 1939 en aan A. J. Wej-
ermans, verificateur der invoerrechten en ac
cijnzen te Nymegen, met ingang van 1 Mei
1939.
Met ingang van 1 Maart 1939 zijn oenoemd:
tot account, by den Ryksaccountantsdienst de
adjunct-accountants C. Dekker te Leeuwarden,
G. K. Zelders, P. J. C. Vissers, A. L. Brok en
A. L. Demenint, allen te Rotterdam en L. Vrind
te Amsterdam; tot adjunct-accountant by den
Ryksaccountantsdienst de tydelyk adjunct-ac
countant J. Kunnen te Rotterdam.
Bepaald is dat de commissie, die in 1939 is
belast met het afnemen van het toe.atings-
examen voor de rijkskweekschool voor vroed
vrouwen te Rotterdam en voor de kweekschool
voor vroedvrouwen te Amsterdam, zitting zal
houden te Rotterdam en Amsterdam, en zyn
benoemd
a. tot lid. tevens voorzitter van die commis
sie, de wnd. geneeskundig hoofdinspecteur van
de Volksgezondheid R. N. M. Eykel, te 's Gra-
venhage
b. tot lid, tevens plaatsvervangend voorzitter,
dr. D. G. Wesselink, geneesheer-directrur van
de rijkskweekschool voor vroedvrouwen te Rot
terdam;
c. tot lid, tevens secretaresse, mej. A. G. de
Hondt, hoofdonderwijzeres aan de rijkskweek
school voor vroedvrouwen te Rotterdam;
d. tot leden: A. A. Hofman, oud-hooin eener
school te Rotterdam, J. G. C. Vegter, oue-hoofd
eenei school te 's Gravenhage, J. Oosterkamp
oud-hoofd eener school te 's Gravenhage
Toegekend is de aan de orde van Oranje-
Nassau verbonden eere-medaille. in zilver, aaD
C. Waardenburg, keldermeester by Stokhuy-
zen's Vruchtensap- en Jamfabriek N.V„ te
Alphen aan den Ryn.
Al de brieven van haar vader lagen in afzon
derlijke pakjes voor ieder jaar in de onderste
lade van haar bureau. Op dat meubel stond een
sierlijke doos waarin Nelly de brieven van het
loopende jaat bewaarde.
Dit jaar Wis er nog geen brief uit Brazilië ge
komen. Den laatsten had zij in de Kerstdagen
ontvangen, hij moest dus als onderste in het
Pakje met hst opschrift 1924 liggen. Nelly her
innerde zich nog heel goed op Nieuwjaarsdag
1925 de brieven op volgorde gelegd te hebben.
Zij was wel een modern meisje, maar hield veel
van orde, vooral in haar persoonlijke spulletjes
en eigenlyk had ze, zelfs in het donker, den
brief by den eersten tast moeten vinden.
En nu zocht zij tevergeefs! Geen pakje 1924.
Hoe was dat mogelyk? Had zij het misschien
Verlegd? Dat tou heelemaal tegen haar gewoonte
zijn. Trouwens in haar bureau had ieder ding
zyn eigen plaits.
Nogal opgevonden begon zij den inhoud van
de andere laden en van de verschillende vakken
nauwkeurig ts onderzoeken.
Vruchteloos Het pakje 1924 met de brieven
van „Nieuwland" was en bleef verdwenen.
Werktuigelijk bracht Nelly alles weer in orde
en toen begon zij ingespannen na te denken.
Waar konden de brieven gebleven zijn?
Iemand moest ze weggenomen hebben, dat was
duidelijk. Maar wie kon
En plotseling werd het haar duidelijk, het
moest de inbreker zijn!
Aan de huisgenooten viel niet te denken. De
bedienden waren eenvoudige rechtschapen men-
schen en konden ook geen belang bij de brieven
hebben.
De Braziliaansche postzegels? Dan zou hij zich
ook wel van de andere brieven meester hebben
gemaakt, maar om een paar buitenlandsche
postzegels, die trouwens elders gemakkelijk te
verkrygen zijn, pleegt men toch geen inbraak.
Neen, aan dat motief was niet te denken. Ver
der?
Hoe diep Nelly ook nadacht een aannemelijke
verklaring vond zij niet. Maar dat het den in
breker wel degelijk om die brieven was te doen
geweest leed voor haar geen twyfel.
En plotseling werd zij aangegrepen door een
gevoel van angst, zooals dat gebeurt wanneer wij
voor een pijnlijke ontdekking geen verklarfng
vinden.
Wat moest zij doen? De dief moest een be
paald doel hebben gehad. Gevaar voor 't leven
harer familie of voor haar zelf? Door snel te
handelen zou men het misschien nog kunnen
afwenden. Maar hoe?
Nelly was slim, zelfstandig en dapper. Zij nam
het vastberaden op tegen iedereen die haar ver-j
veelde of bang wilde maken. Een echte „amerH
can girl" een meisje, dat bnder alle omstandig
heden zich zelf wist te behelpen.
Maaf ditmaal liet de gewone vastberadenheid
ha,ar ih den steek. Voor den eersten keer in haar
leven gevoelde zij zich radeloos. Zij had behoefte
aan een man, wien zij alles wat haar zoo gewel
dig vgn streek bracht, kon toevertrouwen, een
verstandig mensch met ondervinding die haar
raad kon geven.
En Nelly kende maar één man van die soort.
Mr. Horst Waldlew, rechtsgeleerd raadsman van
haai oom, wiens vermogen hij beheerde.
Dit zij een oogenblik aarzelde om hem onmid
dellijk op te bellen was aan twee overwegingen
te Mijten.
Ten eerste hadden er tusschen haar en Horst
Wsidlew sinds een jaar zekere bijzonder vriend
schappelijke betrekkingen bestaan, die betrek
kingen hadden 'onlangs tot een verklaring ge
leid, over het resultaat waarvan Mr. Waldlew
heel zeker misnoegd moest zijn.
Hij had namelijk Nelly op een gemeenschap
pelijke avondwandeling in het Schönbrunnpark
zijn liefde bekend en haar hand gevraagd.
Maar Nelly had met een zeer voorwaardelijk
•ja" geantwoord. Zij had Horst ronduit bekend,
Cat zij hem wederkeerig beminde en zeker nooit
«en anderen man zou trouwen, „maar" had zy
jrop laten volgen eerst na met mijn vader te
hebben gesproken, kan ik een definitieve beslis
sing nemen". Had haar vader niet gaarne dat
zy in Europa trouwde, verlangde hij, dat zij naar
„Nieuwland" zou terugkeeren, om de troost en
vreugde van zijn laatste levensjaren te zijn. dan
moest dat gebeuren want zy hield verschrik e-
lijk veel van haar vader. En in dat geval moest
Horst weten of hij ertoe kon besluiten om ha
rentwege zijn'positie in Weenen op te geven en
met haar naar Brazilië te gaan
Horst Waldlew had toen verklaard dat hij
zulks nimmer zou doen al was het alleen hierom,
dat nu bleek hoe weinig Nelly van hem hield.
Anders zou ze dergelijke voorwaarden niet stel
len. Een meisje dat, voor de keuze tusschen haar
vader en het voorwerp harer liefde gesteld, zich
zonder de minste moeilijkheden voor den vader
verklaarde wist eenvoudig niet wat liefde is.
Daarmee had het gesprek over liefde voorloo-
pig een eind genomen; beiden waren teleurge
steld en misnoegd geweest. Enkel nog Nelly's
voorstel „in ieder geval goede vrienden te blij
ven" had een volslagen breuk voorkomen. Later
hadden de jongelui elkaar toevallig eenige kee-
ren ontmoet en bij die gelegenheden heel vriend
schappelijk over dingen van weinig beteekenis
gesproken. Maar dit viel nu eenmaal niet te
loochenen er was iets veranderd tusschen hen.
Het was niet meer gelijk vroeger
Was het onder zulke omstandigheden niet on
aangenaam Dr. Waldlew een dienst te vragen?
Zy wist dat hij in geen geval geld van haar
zou aannemen, dus: een heel delicate zaak.
Nelly's tweede bezwaar gold oom Thomas.
De goede man had geen flauw vermoeden van
betgeen er tusschen haar en Horst Waldlew was
omgegaan: hij dacht enkel aan groeiende be
langstelling vah de jongelui in elkaar, en dat
gevoel bevorderde hij zooveel mogelijk, in de
hoop, Nelly daardoor in Europa te kunnen hou
den. Want steeds werd hy gefolterd door angst,
dat zijn broer hem Nelly zou ontnemen, of dat
zy zelf het verlangen zou uiten, naar Nieuwland
terug te keeren. En hij had haar zoo onuitspre
kelijk lief! In den laatsten- tijd hadden zekert
grapjes aangaande Horst de arme Nelly zeer
nerveus gemaakt.
Wat zou oom Thomas nu wel denken, als hy
te weten kwam, dat zy Mr. Waldlew een bezoek
had gebracht?
Maar eindelijk kon zij de ongerustheid niet
meer uithouden; met de twee moeilijkheden
werd geen rekening gehouden.
Nelly liep naar de telefoon en belde 't kantoor
van Horst Waldlew op.
Veel werk?
't Gaat nog alWaarom? Verlang jij
iets?
Als je een half uurtje tijd voor mij had,
zou mij dat heel aangenaam zijn. Ik zou je gaar
ne raad vragen in een persoonlijke aangelegen
heid. Hoe laat mag ik komen?
Mooie vraag! Om jou te ontvangen, heb ik
ieder oogenblik van den dag tyd in overvloed.
Dat klonk zoo vurig! Nelly glimlachte even, en
een gevoel van warmte doorstroomde haar
„toch een aardige jongen, myn Horst!" dacht
zij.
Goed, dan neem ik een auto en kom on
middellijk. Tot ziens!
V.
Nelly had alles verteld. Mr. Waldlew, die met
gespannen aandacht had geluisterd, nam op zijn
beurt het woord;
Inderdaad een geheimzinnige historie, en op
de eerste plaats moet ik je danken voor 't in my
gestelde vertrouwen. Met jou geloof ik, dat er
méér achtersteekt. Maar wat? Daar kan ik me
voor het oogenblik nog geen idee van vormen.
Dat begrijp ikMaar wat moet ik doen?
Heb je de politie reeds in kennis gesteld
van de verdwyning van de brieven?
Neen, daar heb ik zelfs niet aan gedacht.
Doch waarom zou ik het doen? Zij zal toch weer
zeggen, dat ik mij alles heb ingebeeld. Merci!
Goed. laten wij dus de autoriteiten voor-
loopig buiten de zaak. Naar mijn meening moest
er op de eerste plaats worden vastgesteld, of je
broer in Weenen is, ja of neen. Misschien levert
ons de uitslag van dat onderzoek een of ander
aanknoopingspunt
Daar heb ik ook reeds aan gedacht. Wij
zouden een detective-bureau kunnen opdragen,
navorschingen in de hotels te doen. Peter moet
in ieder geval ergens zijn intrek hebben geno
men.
Zeer juistMaar daar kom ik op een
schitterend idee: laten wy ons niet tot een de
tective-bureau, maar tot Silas Hempel wenden.
Zoo iemand, als hy, is in staat om het raadsel
tot oplossing te brengen.
Wie is die Silas Hempel? vroeg Nelly.
(Wordt vervolgd.)