Het geval: „Rost van Tonningen" de DOODE van Brazilië SPAANSCHE VLUCHTE LINGEN DONDERDAG 2 MAART 1939 Auto's, reserves en tanden OVERZICHT TWEEDE KAMER Invaliditeits- en Ouder- domsverzekerïng Commissie tot onderzoek der financiering geïnstalleerd WIJZIGING VAN DE TARIEF- WET 1934 31 Maart in de af deelingen der Tweede Kamer GEHEIME ZENDER IN BESLAG GENOMEN Het vluchtelingen vraagstuk Hulpvaardigheid van ons volk geprezen OPHEFFING VRIJWILLIGE VERKEERSINSPECTIES Rijksinstantie wordt uitgebreid ELECTRICITEITSWET Bezwaren tegen de voorgestelde aanvulling STRANDVISSCHERS OP GARNALEN Ontheffing leveringsverplichting TE WATER LATING „NOTOS" Scheepsbouw Geen autobusconcessie Gouden dienstjubileum Collecten ten behoeve van de jeugdzorg Waar schuwing van den Regee ring sper sdienst UIT DE STAATSCOURANT Onderscheidingen Posterijen Rijkswaterstaat Pachtkamer Notariaat Regentencollege door A. HRUSCHKA (Van Onzen parlementairen redacteur) DEN HAAG, 1 Maart 1939 Een reeds lang in de Kamer hangende ander half jaar gegroeide spanning is tot uitbarsting gekomen. Ineens! Heel aan het begin van de vergadering. De heer Rost van Tonningen had gisteren verlof gevraagd om een interpellatie te richten tot den minister van Justitie na tuurlek over Oss. In den Senaat heeft de pre sident voorgesteld bij de behandeling van de Justitie-begrooting dit punt te laten rusten, cpdat eerst de Tweede Kamer zich uitspreke over de Nota van minister Goseling. Vóór Paschen komt deze Nota echter in de Tweede Kamer niet aan de orde. Zoodat de neer Rost zei het zélf in deze zaak niet meer geroerd kan worden vóór de komende verkie zingen. Dat roeren nu wilde de NSB zich niet laten ontgaan. En daarom trachtte de heer Rost verlof te krijgen voor een interpellatie. Tevergeefs natuurlijk. De Kamer kan haar eigen Werkzaamheden niet laten doorkruisen terwille van de NSB-propaganda. Rost zag zijn kans Wegglippen; probeerde toch nog te zeggen, wat hem op het hart lag; het woord werd hem ontnomen; hij sprak dóór het stond weer zoo mooi allemaal op papier; de voorzitter hamerde uit alle macht, om tenslotte, toen niets in staat bleek den heer Rost het zwijgen °P te leggen, hem voor den verderen loqp van *len dag den toegang tot de vergaderzaal te ontzeggen. Toen gebeurde het. De voorzitter had de vergadering geschorst 6n verliet zijn zetel. De heer Rost moest wel hitscheiden. Hy verwijderde zich en inmiddels had de heer Ruyter (R.K.) hem toegeroepen: .■Landverrader!" Dat was den kokenden Rost te veel. Hij riep den heer Ruyter ter verant woording. De heer van der Putt (R.K.) wilde hem tegenhouden. Woudenberg (NSB) scnoot t°e, greep v. d. Putt bij de keel en duwde bem achterover op een der bankjes. Intusschen schoten boden op Rost toe cm hem naar bui ten te geleiden. Hevige opwinding in de zaal. Eerst na een half uur was de rust zoover her steld, dat de voorzitter de beraadslagingen kon heropenen. Zooals gezegd, daarmee is een reeds lang in de Kamer hangende spanning tot uitbarsting Bekomen. Een spanning rond den persoon van den heer Rost van Tonningen, die altyd, wan neer hij spreekt, de gemoederen in opwinding hrengt. Altijd spreekt hij prikkelend, kenne lijk met de bedoeling te kwetsen, te irriteeren Waarom? Wie is deze man en wat wil hij hereiken? Wat drijft hem bij zijn spreken? Rost van Tonningen was secretaris van den Hoogen Volkenbondscommissaris Mr. Zimmer man, die het toezicht uitoefende op de saneering der Oostenrijksche Staatsfinanciën. Toen die sa- heering in 'n dusdanig stadium was gekomen, dat de verdere ontwikkeling niet meer iemand van Zimmerman's formaat vergde, werden dó zaken a®n den heer Rost overgelaten, die als secre taris het best was ingewerkt. Intusschen kon iemand, die in Oostenrijk achter de schermen van de nationaal-socialis- tische beweging wist te kijken en tegelijk zich bevriend hield met de Regeeringspersonen, wèl tot de conclusie komen, dat een nationaal- socialistische overwinning in de lucht hing heer Rost in ieder geval had de overtuiging, dat er zoo iets ging gebeuren, niet alleen in Oostenrijk, maar ook in Nederland. Zijn em plooi liep af. Hij kwam naar Holland terug met het voornemen zijn groote kans met het Kederlandsche nationaal-socialisme te maken. 5ad hem, indien hij dit niet had gedaan een carrière in de Nederlandsche bankwereld open- Bestaan? Hij was geen Zimmerman, maar hij Wst wel iets van het bankwezen. Neen, zijn toekomst lag hooger! En nuDe ver dachte resultaten zijn niet gekomen. Graaf De ^archant et d'Ansemboyrg, „het Graafje", zoo dis men hem in de Kamer noemt, ziet in zijn vergulde onschuld geen vuiltje aan de lucht Hij Belooft nog alles! Maar Rost is critischer. Zijn verstand stelt hem zéér wel ir. staat te hegrijpen, dat hy op het verkeerde paard heeft Sewed en dat een carrière elders thans wel definitief is verspeeld. Zelfs aan zijn ."inan- cieel-technische gaven twijfelt men unaniem door zijn optreden in de Kamer bij de behan deling van daarmee verband houdende vraag- stukken. Dat besef maakt hem vinnig, zyn gal spuwt hy uit, wanneer hy onvoorbereid - in den loop der debatten stoot op degenen, aan wie hij het droevig perspectief van de nationaal-socialistische beweging in ons land of beter, dat is belangrijker voor hem aan wie hij zyn persoonlijke mislukking toeschrijft: op de demoliberalen of de R.K Staatspartij. Hy wil irriteeren omdat zijn persoon in net geding is. En hoe feller hij optreedt, des te duide lijker demonstreert hij voor iederen rustigen waarnemer óók onder zyn medestanders dat hy niet meer in zijn eigen beweging ge looft, maar hen die haar kapot hebben ge maakt wel eens krijgen zal! Ieder optreden stelt dat duidelijker in het licht. Het is den man tot een obsessie geworden; tal van Kamer leden maken telkens het goede voornemen het hem niet meer toe te rekenen; maar een vol gend- oogenblik irriteert hij weer zóó venynig, dat de kalmste leden moeite hebben zich te be dwingen laat staan een impulsief mensch, als de heer Ruyter! Anderhalf jaar broeit nu die spanning en zij is tot uitbarsting gekomen Jammer voor de NSP-, vlak voor de verkiezingen van de Provinciale Staten! Rost in de Kamer bederft voor zijn beweging meer, dan hij goed maakt. De voorzitter wil afwerken. En er staat nog .veel op de agenda. Gisteren bleef de Kamer steken in de behandeling van het N.S.B.-ontwerp over de auto-belasting. Het werd vandaag met 81 tegen 3 stemmen verworpen. De N.S.B heeft haar kluifje voor de verkiezingspropaganda. Zij kan het volk vertellen, dat de Kamer géén ver laging van de lasten op het autoverkeer wil of zoo iets. Wie zal de „Handelingen" lezen om te' vernemen, dat de hééle Kamer verlaging van deze lasten wénscht, doch ze van de zijde der Regeering tegemoet ziet en wel met bekwamen spoed? Een ontwerp tot verhooging van de Postbe- grooting gaf aanleiding tot eenige discussie over de vraag of de Posterijen niet te veel afschrij ven op hun begrooting, of het bedrijf niet een ongewenschte stille reserve kweekt. De minister en de heer Wagenaar vonden van niet En het entwerp werd aangenomen. Zooals ook een wetje, dat de regeling van de uitoefening der tandprothese door de zooge naamde „technici", die vóór 1913 reeds beroeps halve volledig de tandheelkunde beoefenden, nu voor het laatst bijschaaft, door enkele in de practijk als onwettig gegroeide toestanden door een wetswijziging te legaliseeren voor zoover de rechtvaardigheid dat toelaat. De minister moest liet verdedigen, met hand en tand verdedigen zelfs, maar het kwam er toch. En toen de Kamer via het opmaken van een voordracht voor de vervulling van een vaca ture in den Hoogen Raad en via een pakje kleinere wetsontwerpjes bij de interpellatie- Wynkoop over de toelating van Spaansche vluchtelingen aanlandde, was het a! bijna half zeven. Toch zet de voorzitter dóór. Moeten in ons land Spaansche vluchtelingen worden binnengelaten? De kwestie ligt héél T>e minister van Sociale Zaken, prof. mr. C. P. M. Romme, heeft Woensdag de commissie van advies inzake de financiering van invalidi teits- en ouderdomsverzekering geïnstalleerd Aan zijn rede ontleenen wij het volgende; 3 December 1919 is een tweetal wettelijke be palingen in werking getreden, welke beoogen om ten bate van de maatschappelijke groep der loonarbeiders en van andere groepen onzer samenleving, welke in maatschappelijk opzicht met loonarbeiders kunnen worden gelijkgesteid, voorzieningen te treffen tegen geldelijke gevolgen van invaliditeit en van ouderdom. Deze voor zieningen zijn thans opgezet als sociale ver zekeringen. De lasten althans de netto-lasten moeten hun dekking vinden in de opge brachte premiën. De voorziening draagt ten aanzien van de loonarbeiders een verplicht karakter. Deze voorziening is nedergelegd in ds invaliditeitswet. Met betrekking tot de niet-loonarbeiders draagt de voorziening een vrijwillig karakter: zij is nedergelegd in ie Ouderdomswet 1919. Beide deze wetten bevatten overgangsregelen ten bate van degenen, die bij de invoering der ge noemde wetten reeds in leeftijd waren gevor derd en die in verband daarmede, hetzij niet meer zouden kunnen profiteeren van de ge troffen wettelijke voorzieningen, hetzij van die voorzieningen alleen door betaling van premiën, anders, dan bij de toelating der Joodsche vluch telingen uit Duitschland. Vooreerst omdat zij niet onmiddellijk tegen onze grens aangedrongen zitten. Wij zijn geen nabuurland van Spanje. En vervolgens omdat het Spaansche vluchtelingen vraagstuk een heel ander karakter draagt. De Joden kunnen niet terugkeeren in Duitschland. De Spanjaarden kunnen dat voor de overgroote meerderheid wél. Vooral den onschuldigen kin deren zal men van de zijde van het Franco bewind geen haar krenken. Integendeel, nergens kunnen zy beter onderdak vinden dan daar, in hun eigen vaderland. Dat kunnen échter de socialisten en communisten, die het steeds voor stellen alsof Burgos in het middelpunt van de hei zelf ligt, niet toegeven. De eenigen die blij vend buiten Spanje zullen moeten vertoeven, zijn zij, die aan het roode bewind actief aandeel hebben genomen. En moeten wy die heeren toe laten? Moeten wij hier om met den burge meester van Algiers te spreken menschen toe laten, wier leerstellingen in hun vaderland tot den burgeroorlog met al zijn gruwelen van geloofs vervolging hebben geleid? Zoo dacht de minister-president, dr. Colijn, ei óók over. Militaire personen toelaten, die in Frankrijk als krijgsgevangenen worden behandeld, heeft geen enkelen zin. En ook voor het toelaten van kinderen voelt hij niets. België, waar de heer Wijnkoop zien op beriep, laat ook geen kinderen toe doch bepaalt zich tot het beschikbaar stel len van geld voor het verplegen van de Spaan sche kinderen in Frankrijk. Wij, in Nederland, hebben thans vluchtelingen genoeg, waarvan wij zeker weten, dat wij ze niet zullen kwijtraken. De Regeering acht het niet op haar weg te liggen geld ter beschikking te stellen voor het Lenigen van den nood der vluchtelingen; dat wordt den particulieren instanties overgelaten; het is echter mogelijk, dat een wijziging der omstandigheden de Regeering van houding doet veranderen. De Regeering zal géén Spaansche vluchtelingen toelaten. Natuuriyk waren nóch de communisten, nóch de sociaal-democraten, noch de nationaal-socia listen, die vonden, dat Franco reeds veel eerder had moeten worden erkend, bevredigd. De minister-president veranderde zijn standpunt niet. Tegen acht uur kon de Kamer op reces gaan. Woensdag, bij het begin der vergadering van de Tweede Kamer, deelde de voorzitter mede. dat de centrale afdeeling heeft besloten het wetsontwerp tot wijziging van de fariefwet 1934 en de wet op het statistiekrecht in de afdeelingen te doen onderzoeken Vrijdag 31 Maart om één uur. De radiocontróledienst der P. T. T. heeft 28 Februari te 's-Gravenhage in de Copernicus- straat een clandestienen zender, werkende in de amateurbanden, in beslag genomen. Tegen den eigenaar is proces-verbaal opge maakt. die voor hun draagkracht te zwaar zouden zijn, zouden kunnen genieten. De Staat heeft by die overgangsregelen ten bate van deze groepen gel delijke verplichtingen op zich genomen, waar van de contante waarde bij de invoering der beide vorengeno'emde wetten vele honderden millioenen guldens bedroeg. De Staat zou deze verplichtingen nakomen in den vorm van een tweetal annuïteiten, onderscheidenlijk voor den duur van 75 en van 40 jaren, ten bedrage in totaal van rond 50 millioen. Voorts werd be paald, dat de kosten der voor niet-loonarbeiders getroffen overgangsvoorzieningen door het in- validiteitsfonds tegen een bepaalde rente zouden worden voorgeschoten. De financieele opzet van de bij de invalidi teitswet geregelde verplichte verzekering werd aldus gemaakt, dat de te heffen premiën met inbegrip der staatsbydrage zouden dekking ge ven voor alle toekomstige aanspraken op uit- keering. Deze opzet brengt mede de vorming uit de betaalde premiën van reserven en daar mede van een vermogen van het verzekerings fonds, waarvan de interesten mede dienen tot dekking der verzekeringslasten. De nood van de schatkist, verband houdende met de hevige economische crisis, waaronder ook ons land gebukt gaat, heeft er toe geleid, dat de regelmatige betaling door den Staat van de bovenbedoelde annuïteiten moest wor den gestaakt, althans opgeschort. In het kort komt een regeling er op neer, dat voor den duur van 5 jaar die uitbetaling van annuïteiten wordt gestaakt en dat de Staat aan het nieuw geschapen invaliditeits. en ouderdomsfonds ieder jaar zooveel bijdraagt als noodig is tot dekking van het nadeelig saldo, dat de bedrijfs- rekening van dat nieuwe fonds over het voor afgaande jaar heeft opgeleverd. De regeering heeft zich thans te beraden over de vraag, welke regeling na 31 December 1940 Aan een vertegenwoordiger van de Joodsche perscommissie voor bijzondere berichtgeving heeft Sir Herbert Emerson, de hooge Volken bondscommissaris voor de vluchtelingen en di recteur vande intergouvernementeele commis sie van Evian, zijn indrukken medegedeeld over zijn verblijf van eenige dagen in Nederland. Met de regeering en een aantal particuliere organisaties heeft Sir Herbert over het vluchte lingenprobleem besprekingen gevoerd. Tevens heeft hij een bezoek gebracht aan twee verblijf plaatsen voor legale vluchtelingen, Zeeburg en het Lloyds hotel te Amsterdam en aan het tehuis te wyk aan Zee en de tehuizen Ockenburg, Overvoorde en Cromw^et te Den Haag, waar vluchtelingen-kinderen zijn opgenomen. Voqrts heeft de hooge commissaris het kamp van de stichting Joodsche Arbeid in de Wie- ringermeer bezocht. Sir Herbert acht de inrich ting van dit kamp en de daar gevolgde werkme thode zeer succesvol. Zij kunnen z.i. als modei worden gesteld voor de organisatie van andere kampen. Door de opleiding, die de immigranten daar ontvangen, worden zij immers geschikt ge maakt voor een aantal beroepen, waaraan in de nieuwe immigratielanden behoefte en derhalve opnammogeiykheid bestaat. Naarmate meer vluchtelingen op deze productieve wijze kunnen worden ondergebracht, zal ook het emigratie- probleem in sneller tempo en op doelmatiger wijze een uiteindelijke oplossing kunnen vin den. In dit verband vestigde Sir Herbert nog de aandacht op het in Engeland te Richborough gevestigde doorgangskamp en op een soortgelijke inrichting in België, waar binnenkort nog een dergelijk kamp zal worden gesticht. Ook bij de Nederlandsche regeering bestaan thans plannen tot het centraliseeren van het vluchtelingenwerk in een enkel kamp. Sir Herbert gaf vervolgens uiting aan zijn groote waardeering voor het zeer verdienstelijke werk van de verschillende particuliere vluchte lingenorganisaties en haar onderafdeelingen, en voor de groote en voortdurende edelmoedigheid van 't Nederlandsche volk, zonder welke de fi nanciering door de genoemde organisaties groote moeilijkheden zou hebben opgeleverd. Omtrent de vooruitzichten voor de oplossing van het vluchtelingenvraagstuk gaf Sir Herbert tenslotte als zijn meening te kennen, dat er gee nerlei reden tot moedeloosheid bestaat wat be treft de verwachting om het probleem binnen afzienbaren tijd tot een redelyke oplossing te brengen. De Bond van Vrijwillige Verkeersinspecties in Nederland zal 8 April een algemeene vergade ring houden, waarbij de ontbinding van dezen bond aan de orde zal komen. In verband hiermede vernemen we, dat de regeering voornemens zou zijn de rijksverkeers inspectie belangrijk uit te breiden, zooaat dan datum, waarop de thans geldene regeling ein digt zal zijn te bevorderen. Van verschillende zijden zijn tegen de thans geldende regeling ernstige bezwaren ingebracht. Daartegenover wordt van andere zijde hand having van de in 1935 tot stand gebrachte regeling bepleit. Afgezien van meer principieele overwegingen kan overigens als vaststaande worden aangeno men, dat hervatting van het oorspronkelijke stelsel der annuïteiten-betaling voor den Staat 'n aanzienlijke verhooging van lasten zal mede brengen, waarvan het gewicht .onder de gege ven omstandigheden nog te zwaarder moet drukken. Aldus rijst dan ook wel de vraag of wellicht een oplossing zou zijn te vinden in dezer voege, dat aan den eenen kant zooveel mogelijk waarborg wordt gegeven voor de rech ten en belangen der verzekerden, doch aan den anderen kant rekening wordt gehouden met de oogenblikkelyke draagkracht van de gemeen schap. Is het gewenscht voor deze verzekering, als geheel beschouwd, te behouden het oorspronke lijke stelsel van dekking van verzekeringsaan spraken, met de aanzienlijke kapitaalvorming tot welke dat s'telsel leidt, of verdient voorkeur een stelsel, waarby deze kapitaalvorming hetzij geheel of zoo goed als geheel wegvalt, hetzy tot een meer bescheiden omvang blijft beperkt? Over deze beide vraagpunten, derhalve voor eerst het vraagstuk van de financiering der overheidsverplichtingen en daarnevens het vraagpunt van de financiering der verplichte invaliditeits- en ouderdomsverzekering in het algemeen, zal de regeering gaarne het oordeel van uw commissie vernemen. Prof. Verrijn Stuart, voorzitter van de com missie, heeft 's ministers rede beantwoord. de hulp van vrijwilligers gemist zal kunnen worden. Een schrijven in dezen geest heeft .1e minis ter thans gericht aan de diverse provinciale vrijwillige verkeersinspecties. Blijkens het voorloopig verslag der Tweede Kamer over het wetsontwerp tot aanvulling van de Electriciteitswet gaven vele leden uiting aan hun verwondering, dat de minister zoo spoedig na de behandeling van het ontwerp-electrici- teitswet in de biede Kamers der Staten-Generaal een voorstel tot aanvulling van deze wet heeft ingediend. Van verschillende zijden werden tegen dit voorstel ernstige bezwaren geopperd. De minis ter wil voor het opmaken van plannen voor het koppelnet beschikken over een technischen dienst aan zijn departement en deelt mede, dat ook uitgaven zullen moeten worden gedaan in verband met den algemeenen maatregel van be stuur van artikel 12, betreffende deugdelijkheid, veiligheid en doelmatigheid. Deze kosten wil hfi verhalen op de eigenaren en houders van elec- triciteitswerken, door middel waarvan energip voor anderen wordt verkrijgbaar gesteld, aan gezien de electriciteitswerken „bij goede uitvoe ring van de wet groot belang hebben." Men achtte het in staatsrechtelijk opzicht een weinig bewonderenswaardige figuur, de kosten van een in het algemeen belang getroffen maat regel alleen door hen, die daarbij het naast be trokken zijn, te doen dragen. Het had vele leden getroffen, dat bij de thans voorgestelde aanvulling het zwaartepunt vooral valt op het vraagstuk van de koppeling. Uit me- dedeelingen, door de regeering by de behande ling van het ontwerp-electriciteitswet gedaan, is wel duidelijk gebleken, dat nog geenszins vaststaat, in welke richting de oplossing moet worden gezocht. Zou te eeniger tijd de regeering voor de kop peling een wettelijke voorziening noodig oordee- len, hetgeen zij destijds in het midden heeft ge laten, dan eerst is de tijd daar om het geheele vraagstuk der financiering te regelen. Verscheidene leden achtten bet voorgestelde percentage (0.2 pCt.) te hoog, andere leden kon den zich met deze heffing vereenigen. Naar wy van bevoegde zijde vernemen, zal Vrijdag in werking treden een Koninklijk Be sluit tot het verleenen van ontheffing aan z.g strandvisschers, die zonder vaartuig langs het strand garnalen met behulp van schep- en of sleepnetten plegen te vangen. Aangezien de verplichting om alle gevangen garnalen aan het verkoopkantoor voor garnalen af ie leve ren, voor de strandvisschers in het algemeen te bezwaarlijk is, wordt hun, die daartoe door den minister van Economische Zaken zi.'n aan gewezen, ontheffing van bedoelde verplichting verleend. De ontheffing wordt slechts gegeven cmder de voorwaarde, dat de door de strandvisschers aangevoerde consumptieganjalen worden afge leverd in het klein aan verbruikers en met in achtneming van den minimumprijs er. van de door het verkoopkantoor vastgestelde voor schriften omtrent de maat der gamalem Voorts mogen deze visschers niet meer dan 10 K.G. consumptiegarnalen per dag aanvoeren Aanvragen ter verkrijging van bedoelde ont heffing kunnen worden gezonden aan de Ne derlandsche Visscherij Centrale te 's Graven- ha ge. Woensdagmiddag is van een der hellingen van de N.V. Bode's Scheepswerven en Machi nefabriek te Bolnes het casco voor het motor vrachtschip „Notos", bestemd voor de K. N. S. M. te Amsterdam, te water gelaten. De heele installatie levert Stork en zal de N.V. Boele monteeren. Het bij C. v. d. Giessen en Zonen's scheeps werven te Krimpen a. d. IJsel voor de Kon. Paketvaart Mij. te Amsterdam gebouwde m.s. „Straat Soenda", groot bruto ca. 6900 ton, heeft 1 Maart den officieelen proeftocht gehouden en werd door de reederij overgenomen. Het schip vertrekt 4 Maart van Rotterdam via Durban naar Java. Bij K. B. is ongegrond verklaard het beroep, ingesteld door W. Tieleman, te Apeldoorn, te gen de beschikking van de commissie auto vervoer personen, waarby hem vergunning is geweigerd voor de uitoefening van dagelijksche autobusdiensten tusschen Apeldoorn en Amster dam en tusschen Arnhem en Amsterdam. Op 11 Maart zal de heer D. Kruys vijftig jaar aan de Artillerie-Inrichtingen te Hembrug ver bonden ziin. De heer Kruys is daar werkzaam als amanuensis aan het laboratorium. De Regeeringspersdienst vestigt de aandacht op het volgende; Sedert eenigen tijd wordt in een aantal ge meenten gecollecteerd ten behoeve van de jeugdzorg. Het is gebleken, dat daarbij in som mige gevallen de indruk wordt gewekt, als zou die collecte plaats vinden onder auspiciën van den minister van Sociale Zaken. Aangezien dit laatste by geen der thans ge houden wordende collecten het geval is, is t wenschelijk er op te wijzen, dat, voor zoover bij die inzamelingen ten behoeve van de jeugd zorg al dan niet opzettelijk de indruk mocht worden gewekt, dat deze plaats vinden onder het toezicht of met goedvinden van den mi nister van Sociale Zaken, dit ten onrechte ge schiedt, ook wanneer gecollecteerd wordt voor een doel, dat op zichzelf wellicht alleszins waard is gesteund te worden. Tot goed begrip van het vorenstaande zu vermeld, dat het jeugdwerk van de navolgen de organisaties vanwege de regeering wordt gesteund en gesubsidieerd. Vanzelfsprekend is, hetgeen hierboven werd gezegd, op deze or ganisaties niet van toepassing. De bedoelde organisaties zyn: Centrale voor Werkloozenzorg. Stadhouders laan 45, Utrecht; Moderne Centrale voor Werk loozenzorg, Amstel 224, te Amsterdam; Nat. R. K. Commissie voor Jeugdwerkloozenzorg, Lange Putstraat 44, 's-Hertogenbosch; Federa tie voor Werkkampen, Stadhouderskade 7, Am sterdam, waarbij ook is aangesloten de onlangs opgerichte stichting Nederlands Volkskracht; Het Algemeen Comité voor het inrichten van internaten voor opleiding tot dienstboden, Be- zuidenhout 111, 's-Gravenhage. Aan den schipper aan boord van een stoom- betonnings- en verlichtingsvaartuïg in het 6e district, C. A. Hamel, is de eeremedaille in goud, verbonden aan de orde van Oranje- Nassau, bij bevordering verleend. Aan Z. Kampman, concierge-bode van het gemeentehuis, tevens markt- en havenmeester te Ommen, is de zilveren eere-medaille, verbon den aan de orde van Oranje-Nassau toegekend. Toegekend is de zilveren eere-medaille. verbon den aan de orde van Oranje-Nassau aan C. Legue, bode bij de Tweede Kamer der Staten- Generaal te 's Gravenhage. Toegekend is de aan de orde van Oranje- Nassau verbonden eeremedaille, in brons, aan Chr. L. de Bruijn, timmerman by oe N.V. Stoomtimmerfabriek en Houthandel „De Mor genster", voorheen J. H. de Wilde, te Gouda en aan mej. W. M. G. Kemp, dienstbode by mej. H. Pastoors te Arnhem; in goud aan P Oort- huijsen, bedrijfsleider bij de N.V. Chemische Fabriek „Het Hollandsche Bijenpark", voorheen L. Augs. Bruijn Jr. en Co., te Utrecht 'bij be vordering); in zilver, aan M. Smallegange, wo nende te Krabbendijke, bedrijfsleider by de familie Lenshoek te Kloetinge. Benoemd tot officier in de orde van Oranje- Nassau: dr. C. M. Ebbinge Wubben, onder bibliothecaris by de Koninkiyke bibliotheek te 's Gravenhage. Aan den commies by den P.T.T-dienst. C. A F Geijs, aangewezen als directeur van het P.T.T.-kantoor te Ermelo-Veldwijk, is met in gang van 16 April 1939 op zijn verzoek eervol ontslag verleend. Aan den commies by den P.T.T.-dienst G. Grisr.igt is met ingang van 1 Mei 1935 op zijn verzoek eervol ontslag verleend. Aan den commies by den P.T.T.-dienst J. K Amelsberg, aangewezen als beheerder van het bij post-, telegraaf- en telefoonkantoor te Gro ningen. Nieuwe Ebbingstraat, is met ingang van 1 April 1939 op zijn verzoek eervcw ontslag verleend. Q Met ingang van 1 Maart is aan den hoofd ingenieur van den Rijkswaterstaat in vasten dienst jhr. ir. C. E. W. van Panhuys, te 's Gra venhage, eervol ontslag uit zyn betrekking ver leend wegens verandering in de inrichting van het dienstvak, waarbij hij werkzaam is Benoemd is tot plaatsvervanger van net eer ste lid van de pachtkamer van net Kantonge recht te Hoorn: G. Visser Dz., te Hoogksrspel Benoemd tot plaatsvervanger van het tweed» lid van de pachtkamer van het kantongerecht te Apeldoorn: J. D. van Hasselt, te Tongeren (gem EpeL Benoemd is tot notaris binnen het airondis- sement 's Gravenhage, ter standplaats s Gra venhage, (vac. A. J. Tassemeyer)H. J Zweers, thans notaris te Veenendaal en is aan H J Zweers voornoemd op zijn verzoek, met ingang van het tijdstip van in dienst treding ais nota ris te 's Gravenhage. eervol ontslag verleend als notaris te Veenendaal. Benoemd is tot lid van het college van regen ten over de gevangenissen te Breda; J J A. Houben, gepens. ontvanger der directe belas tingen, wonende te Breda. 6 Een buitengewoon scherpzinnig man, die t-et verbluffende slimheid licht brengt in de buistere zaken. Hij is privédetective, maar bezit een vrij aanzienlijk vermogen en oefent, uit lief hebberij, neen, uit passie, zijn beroep uit. Daar bij een man van hooge ontwikkeling, vol tact, 'hoed en taaiheid. Hij schroomt voor geen moei lijkheden en overwint ze bijna steeds. Dus wel de man, dien ik hebben moet ^Vaar woont hij? Hier in Weenen, in de Bernardstraat, nr. 7. Willen we hem maar onmiddellijk gaan opzoeken? Dat wil zeggen, als jij tijd en lust hebt, myte vergezellen. Anders ga ik alleen. Hlijn auto wacht voor de deur. Natuuriyk ga ik mee. Hoe kun je daaraan twijfelen? Horst Waldlew sprak deze woorden met zóó veel vuur, dat Nelly hem moest aankijken. Beiden werden zij rood Horst trok gauw een overjas aan en greep baar zyn hoed. Vooruit dus, zei hij. Maar op één ding moet ik nog je aandacht vestigen, Nelly: Hempel zal fcip.h niet. met de zaak belasten, tenzij hü op 't oogenblik vrij is, want nooit behandelt hij twee zaken tegelijk; en ten tweede moet 't geval hem interesseeren. Anders weigert hij ronduit en be slist. Voor geen geld ter wereld zou Silas Hempel aan een onnoozele zaak zijn krachten verspillen. Zij reden de Bernardstraat in. Silas Hempel, een man van middelbaren leef tijd, dun blond haar, blauwe oogen en een sym pathiek, maar onbeduidend voorkomen, was thuis en ontving hen beleefd en vriendelijk. Hij was juist vrij en luisterde zeer aandachtig naar alles wat Nelly, ook met betrekking tot haar familieomstandigheden, vertelde. Zijn trek ken waren intusschen heel wat levendiger ge worden. Zij namen eindelijk een diep-ernstige uitdrukking aan, en hij zei: Ik zal u, juffrouw Lindweg, gaarne behulp zaam zijn om licht te brengen in die zaak. Doch ik mag u niet verhelen, dat ik ze beschouw als van zeer ernstigen aard en dat er nog heel wat op volgen kan. Ik geloof, dat de bij u gepleegde inbraak maar de inleiding tot verdere gebeurte nissen is. Juist, dat vrees ik ook, zei Nelly. Ik heb een zonderling voorgevoel van dreigend gevaar. Maar, wat ertegen te. doen? Wat raadt u my, Mijnheer Hempel? Wat denkt u in het algemeen van de zaak? Op deze vraag moet ik u voorloopig het ant woord schuldig blijven. Tot nu toe hebben we eenvoudig een waarschuwingssignaal. Op de eerste plaats moeten wij vaststellen of uw broer al of niet te Weenen is, en zoo ja, waarom hij u tot nu toe niet van zyn komst heeft verwit tigd. Ook zou ik u dringend aanraden vandaag nog aan uw vader te telegrafeeren om u de geruststellende zekerheid te verschaffen dat ginds alles in orde is. Nelly werd bleek, zij dacht aan haar droom. U gelooft dus, dat mijn vader door een of ander gevaar wordt bedreigd? vroeg zij met be vende stem. Neen, dat wilde ik daarmee niet zeggen. Maar voorzichtigheid is de moeder der wijsheid en u zegt dat hy u sinds drie maanden niet heeft geschreven. En dan, zijn brieven zijn het die men u heeft ontstolen. Het wil mij dus voor komen dat we ons met meer gerustheid aan de opheldering van de gebeurtenissen die hier plaats hebben gehad, kunnen wijden, wanneer wy weten dat het uw vader naar wensch gaat en dat er in den laatsten tijd op de farm niets bijzonders is voorgevallen. Ik zal onmiddellijk telegrafeeren. En ik zal onmiddellijk maatregelen nemen om den heer Peter Lindweg op te sporen. Be vindt hij zich inderdaad te Weenen dan is het zeer wel mogelijk dat een onderhoud met hem alles, wat u thans ongerust maakt, bevredigend opheldert en tevens eenig licht op de aanleiding tot een diefstal van brieven werpt. Met betrek king tot deze zaak moet ik u dringend aanraden, de politie nog in kennis te stellen van de ont dekking die u later hebt gedaan, u kunt het schriftelijk doen. Ik volg natuurlijk uw raad, antwoordde Nelly. Goed. Nu nog een vraag: hebt u een por tret van uw broer Peter? Ja, een zeer goed, en niet lang geleden ge maakt. De heer Hammer heeft het my op mijn verzoek afgestaan. Hier is het. Ik geloof dat wij nu al het noodige bespro ken hebben, ging zij voort. Of wenscht u mij nog iets anders te zeggen mijnheer Hempel? Alleen dit nog: U moet mij onmiddellijk ver wittigen van alles wat vermoedens bij u opwekt of ook maar uw bijzondere aandacht trekt. Wees zoo goed my den tekst van het antwoord uit Brazilië mee te deelen. Dat spreekt vanzelf. Intusschen hartelijk dank voor uw bereidwilligheid. Het is nog te vroeg om mij te danken. La ten we eerst zien, of ik iets voor u doen kan. Wat ben ik blij dat je mij met dien man in aanraking hebt gebracht! zei Nelly toen zij weer in den auto zaten, tot Horst Waldlew. Hij is zoo kalm en vastberaden. Ik stel veel ver trouwen in hem, en nu er althans iets is gedaan, voel ik my verlicht. Zij gingen samen aan Cornelis Lindweg tele grafeeren. Op den Schottenring nam Mr. Wald lew afscheid van Nelly na haar te hebben be loofd dat hij persoonlijk de politie zou verwitti gen van den diefstal van de brieven. Langer dan noodig hield hij bij het afscheid Nelly's hand in de zijne geklemd. Ik mag mij toch bij de autoriteiten voor stellen als je gevolmachtigde? vroeg hij. Nelly kleurde. Natuurlijk antwoordde zy. Dat ben je trou wens ook. Ik zou veel meer voor je willen zijn en je ontlasten van al de zorgen die op je drukken, maar daar wil je niets van weten. Laat me tijd, Horsthet is nu geen oogenblik om over zaken van dien aard te spre ken. Doch wanneer alles om ons heen weer klaar en duidelijk is, dan.... dan zul je misschien toegeven dat ik weet, watliefde is Nelly! Zij drukte hem met hevigheid de hand. Stil nu, geen woord meerEn nogmaals danklieve Horst! Een teeken aan den chauffeur en de auto zette zich weer in beweging. Maar Horst Waldlew bleef nog een wijle staan, en keek als droomend den auto na. De kolonel had met ongeduld op Nelly ge wacht en overstelpte haar met vragen. Zij ant woordde kalm en vertelde haar oom alles dat er brieven waren gestolen dat zij met Mr. Wald lew by Silas Hempel was geweest enz. De heer Lindweg was zóó verbijsterd dat hij, bij het hooren van den naam Waldlew zelf niet er aan dacht een grapje te verkoopen. En hoe lan ger hij nadacht over den diefstal van de brieven des te ongeruster werd hij ook. Jammer Nelly, zei hy eindelijk dat je niet reeds weken geleden aan je vader hebt getele grafeerd. Die historie met de brieven staat me niet aan. Welke bedoeling kan de dief toch heb ben gehad? Nelly haalde de schouders op. Dus oom, zei ze, gelooft u thans niet meer dat ik eenvoudig gedroomd heb? Neen, kind. En het is heel verstandig van je geweest, den beroemden detective de za^k toe te vertrouwen. VL Toen Klockmann den volgenden morgen met de koffie de ontbijtkamer binnentrad, vroeg hy zijn meester of deze misschien van plan was, met juffrouw Nelly een uitstapje te maken, en met dat doel een auto had besteld. De kolonel keek verwonderd op en wierp Nelly een vragenden blik toe. Maar ook zij schudde het hoofd. Geen denken aan! Hoe kom je daarop, Klockmann? Omdat er reeds van zes uur af een huur auto voor de deur staat. Een huurauto? En die wacht reeds twee uren? Zonderling! Heb je den chauffeur niet gevraagd, wat hij wil en op wien hij wacht? Neen, meneer, want er is geen chauffeur. Ik heb herhaaldelijk door 't raam van de vesti bule gekeken, maar niemand bij den auto ge zien. Misschien is de chauffeur in de herberg, ginds, aan den overkant van den straatweg. MogelijkMaar hoe is de kerel met zijn wagen tot hier voor mijn deur geraakt? De tuin poort is 's nachts gesloten. Of heb je vergeten, ze te sluiten, Klockmann? (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 3