I
I
Aardappelen
De witte
CYCLAAM
Hoe verf ik mijn haar
zelf?
DE MUTSENMODE
Het
magisch
Sneeuwwitje
otten en
pannen
e 000DE van Brazilië
„Onze kinderen"
en Diet Kramer
«T
I
Niet altijd even flatteus
ZONDAG 5 MAART 1939
LAMPEKAPPEN
MODEBLADEN
DE HUISVROUWDIE
OVERAL RAAD OP WEET
PAK OP PAK MEE
door A. HRUSCHKA
DE VROUW EN HAAR TIJD
lülillllllilllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllll
De witte cyclaam houdt me stil gezelschap,
den heelen winter. Vóór December is ze in
mijn kamer gekomen en de bescheiden knop
pen, die nog als een miniatuur-parasolletje
strak ingerold zitten, beloven een durenden
bloei, zeker tot aan het voorjaar.
Maar het is ook koel, waar hij staat, zoodat
de plant niet, als in een overwarme kamer, zich
binnen een paar weken tijds hoeft dood te
bloeien.
Op mijn vensterbank, ver van de kachel, die
sporadisch brandt, kunnen de stevige, dofgroe
ne bladeren en de smettelooze witte bloemen
hun gave. gezonde mooiheid, dag in, dag uit
ten toon blijven spreiden.
Eiken ochtend krijgt de plant op het scho
teltje een flinken scheut warm water, die gul
zig opgezogen wordt. En dat warme water doet
het 'm. Dat stimuleert de knopstelen om zich
eiken dag wat verder te rekken en als er één
lang genoeg uitgegroeid is, het stijfpuntige
knopje aan het eind, zich te ontvouwen, zoo
omzichtig, als moesten uit een dichten cocon
vlindervleugeltjes te voorschijn komen.
Iets kleiner zijn de gesteelde vlinders, die
in de kamer zijn uitgekomen, in vergelijking
met de bloemen, waar de plant mee pronkte,
zóó uit de kas; maar ze zijn even ongerept en
gaaf en de steel draagt ze soepel, natuurlijker
dan de eerstuitgekomen bloemen, wier stengel
gehamasd werd aan een steun-ijzerdraad.
Mijn eerste werk is ook altijd om van zulke
stokstijf opgemaakte planten de ijzerdraden uit
te trekken en den stelen de vrijheid terug te ge
ven, om te groeien zooals ze willen. Dat is mis
schien uit kweekersoogpunt niet juist maar
daardoor is de heele plant ontegenzeglijk veel
mooier, vooral wanneer die op een vensterbank
staat en zeker als de plant hoog staat. Hoewel
men eigenlijk een plant zelden hoog moest zet
ten; zeker nooit boven oogshoogte. Dan nog
liever op den grond, omdat dat per slot de
natuurlijke hoogte is beter gezegd „laagte"
waarop een plant bedoeld is om door den
mensch gezien en bewonderd te worden.
Als van een bloem het randje bruin en dof
begint te worden, trek ik met een rukje den
bloemsteel uit. Een kwijnende bloem schaadt
het gave van de plant in z'n geheel; en er
zitten bloemen genoeg aan. Vijf tel ik er: vijf
groote, welgeschapen bloemen, als spierwitte
vlinders met teruggeklapte vleugels, die zitten
uit te rusten op den steel, klaar om hun
vlucht te nemen en weg te vliegen door het
open raam....
De Maart-aflevering van het opvoedkundig
maandblad „Onze Kinderen" bevat een uitste
kend, richtinggevend artikel van In Te over de
boeken van Diet Kramer en van haar epigo
nen, waarin de schrijver, die haar epigonen af
maakt, het licht op de juiste wijze laat schij
nen op Diet Kramer.
Met deze schrijfster toch van ongetwijfeld
goede boeken, weet men in Katholieke krin
gen dikwijls geen raad.
Kunnen wii de rijpere jeugd deze boeken in
handen geven, ja of neen? We blijven het een
groot vraagteeken vinden.
Dat de rijpheid en het onderscheidingsvermo
gen van elk jeugdig mensch individueel, om het
een boek van deze schrijfster al of niet m han
den te geven, door de ouders beoordeeld moet
worden, staat bij voorbaat vast, maar dat de
boeken van Diet Kramer, ondanks het volsla
gen gemis aan religiositeit toch niet af te
keuren zijn, wordt hier op juiste en waardee-
rende wijze uiteengezet. Want „niet een rich
tingloos heidendom ohne "weiteres is de inhoud
van Diet Kramer's boeken zeker niet van
Het Begin maar een heidendom, waaruit zich
de eeuwige onrust losmaakt van het menschen-
hart, dat voor de aarde niet geschapen werd."
En daarvóór zegt schrijver: „Het meest opval
lende in de boeken van Diet Kramer is voor mfj
niet, dat ze ongeloovig, maar dat ze eerlijk zijn.
Dit recht op den man af redeneeren, dit bran
dend eerlijke vragen naar den zin van het le
ven zet het niet-gelooven om in een zoeken naar
waarheid."
Zoeken is het kenmerk van de rijpende jeugd.
Zij zoekt antwoord op de vele vragen, in boe
ken. Waardevol zijn eerlijke boeken. Waarde
voller zijn boeken, waarin het religieuze niet een
verzwegen factor is.
In hetzelfde nummer van genoemd tijdschrift
vinden wij een artikel over het tekort aan ka
tholieke lectuur voor de rijpende jeugd.
„Er zijn genoeg neutrale boeken", aldus de
schrijver J. B., „voor onze jonge menschen,
prachtig van opzet en keurig van uitwerking,
boeiend met echt levende menschen er in. En
die jonge menschen hebben problemen, écht
de jeugdproblemenwaar ze echter mach
teloos tegenover staan, omdat ze alles, alles
moeten uitvechten met hun eigen zwakke
krachten. Dit essentieele ontbreekt: dat de
auteur hen schiep zónder de uitkijk naar bo
ven, naar „Boven!"
„Auteurs", roept schrijver aan het slot van
zijn artikel uit, en het is een noodkreet van
iemand, die het jammerlijk tekort uit de er
varing maar al te goed kent: „hier ligt een
veld nog grootendeels braak. Schrijft boeken
voor de katholieke rijpende jeugd!"
Wij onderschrijven gaarne:
„Hier is nog genoeg te doen!"
Een geïnteresseerd lezeres schrijft:
Ik had van dat saaie Hollandsche haar, zoo'n
kleur die niet te definieeren valt, die als het
haar vet wordt, grauw en ongezellig is en hee-
lemaal niet flatteus. Ik zag hoofden, die ik
niet kon apprecieeren, die óf te rood óf te
oranje waren, ik zag ook mooi geverfde haren,
maar ik wist, dat dit zeer veel onderhoud en
zeer veel geld kost ik keek weer naar mijn
saaie haar, enbesloot het zelf te verven!
Ik kocht voor twintig cent henné naturel bij
een drogist en maakte eerst staaltjes, door
kleine bosjes haar, 15, 20, 25 minuten en lan
ger in een oplossing van henné te leggen, en
aan de hand van die staaltjes ben ik op een
avond aan het werk getogen, wel is waar met
eenig vreezen en beven, maar wie niets waagt,
wint niets in dit ondermaansche!
De behandeling deed ik als volgt:
Ik maakte, door wat koud water bij te voe
gen, een papje van de henné, verdunde dit een
weinig en zette het toen even op de kachel,
want de verf moet warm zijn als men ze ge
bruikt.
Ik waschte mijn haar, droogde het een wei
nig af en smeerde toen met een lepel de henné
op en door het haar, zoodat het overal goed
raakte, vóór iets meer dan op de achterharen,
omdat de laatste eerder verf aannemen, en
vóór wil ook nog wel eens een grijzend haar
tje zitten!! Na het haar een paar minuten
goed bewerkt te hebben, de handen gestoken
in gummi-handschoenen, een oud schort voor
en het voorhoofd voorzichtig van vlekxen ont
daan te hebben, deed ik een paar oude lappen
om mijn hoofd, daarna nog een wollen lap en
zette me als een sheik met een tulband op.
bij de kachel, geduldig wachtende tot de verf
had ingewerkt.
En zie, ik had me er niet te veel van voor
gesteld, de lappen gingen er af en na mijn
hoofd eerst duchtig in warm water van de
henné ontdaan te hebben (het gemakkelijkste
is even boven het bad de warme waterstraal
over het hoofd te laten loopen) en nog eens
met shampoon het haar goed gewasschen te
hebben, vertoonde het een nieuwen glans, een
nieuwe kleur en gloed en bij dat alles mijn
verrukte gezicht, dat mijn saaie, leelijke haar
verdwenen was en ik in het bezit was van als
het ware een nieuwen haardos.
Daags daarna liet ik het permanenten en de
kapper heeft me verzekerd, dat het heel goed
gedaan was en hij het me niet had kunnen
verbeteren. H. G.
Kerstroos en cyclaam op het einde van den bloei. Op lage bankjes voor het
groote raam krijgen de planten volop licht
Een sprookjes-achtige
omlijsting voor een i
jong
gezichtje vormt J
deze zwarifluweelen j
kap afgezet met een
breeden rand wit bont j
Toen ik de vorigq week over de mutsen
sprak, ben ik misschien herinnert u het
zich met een zucht geëindigd. En ik heb
er over nagedacht en deze week nog eens rond
gekeken, maar die zucht was lang niet onge
motiveerd. Want maar zelden heb ik een klee-
dingstuk gezien, waarbij de esthetica zoo met
voeten getreden werd als bij deze kappen. Wij
Hollanders zijn practische lieden. Wij weten te
roeien met de riemen, die wij hebben. Wij
weten van niets iets te maken. Dat is natuur
lijk zeer loffelijk, als het resultaat goed is.
Maar wat heb ik dezen winter allerwege zien
gebeuren? Men trachtte van „niets" in casu
een oude wollen das „iets", in dit geval een
moderne muts te maken. Was dat nu noodig?
Hadden deze handigaards niet een modelletje
en een paar breinaalden met wat wol kunnen
opscharrelen of een flatteerend lapje laken of
fiuweel en kunnen zorgen, dat hun warme muts
harmonieerde met hun mantel? Niets daarvan.
Vrouwen in keurige wintermantels en nette
bonte jassen takelden hun hoofd toe als wijlen
de Poolsche landverhuizers.
En dan hebben wij ook nog de gummi-mut
sen. Heel practisch op de fiets, maar toch
eigenlijk bestemd om met een regenjas, liefst
in dezelfde kleur gedragen te worden en niet
zooals velen dat deden, bij zeer gekleede man
tels. Werkelijk, iets kan nog zoo practisch zijn,
het oog wil ook wat, zooals een oud gezegde
luidt. Practisch en sierlijk kunnen heel goed
samen gaan, alleen het kost een beetje
moeite.
En nu nog de zeer smaakvolle kap, die hier
boven afgebeeld staat en die wellicht door de
meer luxueuzen onder de lezeressen als voor
beeld gebruikt kan worden.
Dit meisje draagt over haar avondtoilet een
cape van zwart fluweel. De kap is ruim en
mooi van snit, omzoomd door 'n zwaren rand
wit bont, wat werkelijk een betooverend effect
maakt. Voor een jong gezichtje een sprookjes
achtige omlijsting.
Of de mutsendracht een lang leven bescho
ren is? Alles wijst er op. De modebladen ge
ven vele modellen van lange en halflange man
tels met kappen. Maar, je kunt het nu eenmaal
nooit weten met die grillige schepterzwaaister,
de mode. Als wij ons aan voorspellingen wil
len wagen, dan zou ik zeggen, dat het mij niet
zou verbazen als het deze mutsen verging als
onze Russische laarzen, die ook nooit heele
maal verdwenen zijn, maar toch niet meer bij
het chapiter „mode" te pas komen.
Clara.
Wist U, dat U ook heel gemakkelijk Uw lam-
pekap, b.v. een shantung, met een Lux-sopje
weer schitterend helder kunt krijgen? Zij wordt
als nieuw! Bekijk haar echter eerst nauwkeu
rig, of er soms slijtgaatjes in zijn. Verder be
handelt men haar als volgt
Het verdient aanbeveling, een zeer drogen
dag uit te zoeken om het drogen van de kap te
bevorderen. De kap wordt eerst goed nat ge
maakt in lauw, bijna koud water met een
scheutje azijn in een groote teil. Vervolgens
haalt men haar in een lauw, bijna koud Lux-
sop (1 flinke eetlepel Lux op 1 Liter water) op
en neer, waarna men haar eenige malen in
bijna koud water met een scheutje azijn
spoelt, tot het water helder blijft. Daarna
hangt men de kap te drogen, nadfit men met
een badhanddoek het water zooveel mogelijk
van de zijde en het leton verwijderd heeft.
Daar de kap zoo snel mogelijk gedroogd moet
worden om het doorroesten van den vorm te
voorkomen, doet men het beste haar in den
wind te laten drógen, met een doek tegen het
daglicht beschermd.
Een ontelbaar aantal malen schuift de pols
van de vrouw, die op kantoor werkt, over het
papier, langs het boek, over de tafel. Een man
chet, die klokke negen in den ochtend smette
loos wit was, is, als de klok het sluitingsuur
slaat, grauw en grijs en geeft een ongesoigneer-
den indruk. Hoe verzorgd een stijlvolle afwer
king aan de hand overigens ook staat.
Het practische kantoormeisje is er misschien
toe overgegaan, stijve wit papieren manchetjes
te dragen om de mouw van haar japon te be
schermen, maar sterk zijn deze niet.
Mogelijk houdt bovenstaande schets een op
lossing in.
Van dun wasdoek in een vroolijke kleur, har
monieerend met de kantoordracht, knippen we
dit flatteuze stelletje, dat niet alleen sterk en
gemakkelijk te onderhouden is, maar dat
geenszins misstaat. Zeil- of wasdoek voegt zich
willig en laat zich uitstekend reinigen met lauw
water of water en zeep.
Practischer kan het niet!
De korte, wijdvallende rok heeft het glans
rijk gewonnen en overheerscht de voorjaars
mode. We zien dit overduidelijk gedemon
streerd in de tallooze modellen, die „Beyers
Mode für Alle" in 't Maartnummer ons brengt
De wijdvallende rok wordt aan het lijfje gerim
peld en is rondom geplooid of geheel klokkend.
Doordat de slanke taille zeer geaccentueerd
wordt, krijgt het geheel den „diabolo-vorm."
Dat de blouse ook dit seizoen en vogue is,
toonen ons eenige andere pagina's. Een negen
tal van de meest uiteenloopende modellen, zoo
dat er voor iederen smaak iets te vinden is.
Voorts brengt dit nummer vlotte waschjurkjes,
een en ander voor de garderobe van ons oudste
meisje, alsmede „varia", waaronder gymnasti
sche oefeningen om het lichaam fit en fraai te
houden.
en die per ongeluk gekookte en ongekookte
eieren bij elkaar gebracht heeft en niet weet,
hoe ze te sorteeren, gaat op de volgende wijze
te werk. Ze neemt de eieren stuk voor stuk
in de hand en laat ze als een tol op het tafel
blad draaien. De gekookte eieren zullen dan
aanmerkelijk langer blijven draaien dan de
ongekookte.
Merkt ze, dat het bereiden van een omelet
haar minder goed lukt, dan gebruikt ze de
omelet-pan niet voor het bakken van andere
spijzen, maar reserveert de koekepan speciaal
voor het bakken van den eierkoek.
Een elfjarig Zweedsch jongetje, wonende bij
zijn ouders in het kleine dorpje Sundsvall, had
zóóveel wonderheerlijks hooren vertellen over
de film „Sneeuwwitje en de zeven Dwergen",
dat er een stout in de dubbele beteekenis
van dapper en van ondeugend plan in zijn
klein jongenshoofdje rijpte. Hij moest en hij
zou Sneeuwwitje zien.
Maar dat was heelemaal niet zoo eenvoudig,
want in het kleine, vergeten dorp, waar hij
woonde, J**aren wel veel heerlijkheden te bele
ven voor kleine jongens, maar zulke machtige
verrukkingen als het zien van 't levend sprook
jes-prinsesje temidden van de dieren uit 't
bosch en de dwergen, was er ten eenenmale
een onmogelijkheid.
Toch liet deze wensch aller wenschen den elf
jarigen Olie niet los en 's avonds in zijn bed in
't donker, veilig alleen onder de warme dekens,
werkte hij het plan uit, dat hem gansch niet
onmogelijk leek de reis naar Stockholm te
wagen, waar Sneeuwwitje dat had hij uit de
krant wel gezien in verschillende bioscopen
draaide.
Op school had hjj geleerd en het ontelbare
malen op de landkaart gezien: Sundsvall lag
vijfhonderd kilometer van Stockholm.
Zóó wijs was hij wel met zijn elfjarige wijs
heid om tegen zijn ouders met geen enkel
woord over dit plan te kikken. Op een goedge
kozen moment wïst hij zich stiekum van den
inhoud van zijn spaarpot meester te maken,
een bedrag van vijftien kronen en hoe de
kleine Olie Johansson het aanlegde om zonder
spoorbiljet te reizen, vertelt deze ware geschie
denis niet na een lange treinreis stond hij
plotseling midden in het tumult van Zweden;
hoofdstad.
De ongewone drukte schrikte hem geenszins
af en even dapper als hij de reis ondernomen
had, begaf Olie zich op weg om een bioscoop
te zoeken, waar hij de verwezenlijking van zijn
droom zou kunnen vinden. En lang duurde het
niet, of hij zag in een straat de levensgroote
afbeeldingen van de kleurige dwergen met hun
oolijke snuiten en lange baarden en met 'thart,
kloppend van verwachting kocht hij een en-
trée-kaartje in Zweden is Sneeuwwitje toe
gankelijk voor eiken leeftijd en ging binnen
door de poort der genietingen.
,,'t Was precies zooals ik me het had voor
gesteld," verklaarde hij naderhand.
Na in Stockholm wat rondgekeken te hebben
en in een hotel te hebben overnacht, nam dit
avontuur echter plotseling een jammerlijk
einde.
Een politie-agent, die op zijn qui vive was
en het inmiddels door den aether rondgeba
zuinde signalement van een blond, elfjarig jon
getje goed in zich had opgenomen, meende, dat
het voorbijslenterende knaapje, dat met zulke
argeloos-verwonderde oogen de Stockholmsche
wereld bekeek, wel eens de gezochte verloren
zoon kon zijn.
En dat was het einde van het sprookje, dat
Olie uit Sundsvall zichzelf liet beleven. En dat
de schuld Was van de tooverkracht, die er van
het verfilmde Sneeuwwitje en de Zeven Dwer
gen uitgaat.
Breit gij reeds met Neveda-Wol
Aan Neveda, Heerengr. 483, A*d.-C,
M., U gelieve mij gratis te zenden
een Neveda-breipatroon voor een:
Damesblouse, Deuxpièces, Heeren-
slipover of Meisjesjurkje (doorhalen
wat niet verl. wordt), en den naam
van den Neveda-winkelier te mijner
stede op te geven. VIII
Naam Adres
Voor de eene helft van de bewoners van Ne
derland is de aardappel het gewoonste en tevens
onontbeerlijkste verschijnsel bij den maaltijd en
voor de andere helft, dat zijn zij die door ver
blijf in het buitenland, goeden smaak en open
b.'ik ontdekt hebben, dat je ook nog anders kunt
eten dan iederen dag aardappelen, vleesch en
groenten, het vervelendste.
En inderdaad ik ben het met de laatste helft
eens, de gewone aardappel is een uitzonderlijk
saai ding. Hij mag meer of minder goed ge
kookt zijn, bloemig of niet, iederen dag trekt hij
weer dat zelfde domme gezicht van, „Daar heb
je mij weer"
Een enkele maal krijgen wij wel eens gebak
ken restjes, wat meestal ook geen tractatie is
vanwege het feit, dat de bakster alles tegelijk in
haar koekepan stopt. Als men aardappelen wil
takken, dan moet men in de pan met vet of bo
ter een klein scheutje slaolie er bij maakt de
stukjes knapperig niet meer dan een even
bedekte bodem tegelijk leggen. Anders brandt de
onderste helft aan terwijl de bovenste ongebak
ken blijft. Wil men dit door roeren verhelpen,
dan krijgt men een nare brei van te harde en
te zachte stukken.
Behalve deze drie manieren, koken, bakken en
puree, zal ik u nu nog vier andere manieren aan
de hand doen om aardappelen voor den dag te
brengen, zoodat u als u wilt, iederen dag van
de week ern variatie hebt; de stamppotdagen
nog niet eens meegerekend.
Ten eerste maakt u eens pommes frites. U
snijdt geschilde, rauwe aardappelen in dunne
reepjes, schudt er in de vergiet wat zout over,
laat het geheel een uur uitlekken, droog de
reepjes in een doek en dompelt ze in blauw
dampend frituurvet. Als ze mooi goudbruin zijn
even laten uitlekken op grauw papier en op
passen, dat uw huisgenooten ze niet onder uw
handen weggrissen.
Ten tweede bestaan er ook aardappelcroquet-
jes. Hiervoor kunt u ook aardappelen van den
vorigen dag nemen, die u door een pureeknijper
werkt, en vermengt met wat zout, peper, wat
melk, niet te veel, een ei en flink wat peterselie.
Van dit mensel maakt u heel kleine croquetjes,
die u door ei-wit en paneermeel haalt en vervol
gens bakt in frituurvet.
Ten derde ken ik nog een schotel, genaamd
aardappelen au gratin. Hiervoor snijdt u wat
koude aardappelen in plakken, kruidt hen met
nootmuskaat, zout, peper en ongeveer een half
ons gemalen oude kaas. Leg deze toebereide
plakken in een met boter ingevetten, vuurvasten
schotel. Doe er een wat smakelijke witte saus
overheen u weet wel, boter, bloem, een
spoortje ui, wat bouillon of melk bij het laat
ste wat zoet en peper en nog wat kaas. Maak
het bovenvlak met een mes glad en strooi er be-
schuitkruim of broodkruim over. Een paar
klontjes boter schaden niet en het geheel ver
dwijnt ongeveer vijftien minuten in den warmen
oven.
Ten vierde kunt u uw aardappelen eens in de
schil koken. Goed schoon geborstelde exemplaren
kookt u zonder zout gewoon gaar, u stoomt ge
woon en dient ze direct op met zout en ge
smolten boter. U zult uw „gewone" aardappel
nauwelijks herkennen.
Cl. E.
Deze practische vinding werd gede
monstreerd op een uitvindingen-ten
toonstelling. Het draagbare wiegje in
den kinderwagen, waardoor de moeder
haar baby gemakkelijk kan verplaatsen.
Nog een paar stappen verder op het ge
bied van verfijnd practische uitvindin
gen en men zal den cirkel doorloopen
zijn, die uiteindelijk terugkomt bij de
slendang van de vrouw in Indië of de
draagbare wiegjes van lichten berkebast,
waarin de Finmarksche moeders hun
kindertjes transporteeren
(Nadruk verboden)
9
Op dat oogenblik trad Klockmann binnen en
bracht Nelly een kaartje.
Deze dame. zei hij, zou u gaarne spreken.
Hulpeloos keek Nelly eerst haar oom en ver
volgens Hempel aan. De hand, die het kaartje
verschrok en opsprong.
Laat de dame in den salon, Klockmann, zei
ze met inspanning. Ikzal onmiddellijk ko
men.
Toen Klockmann de kamer had verlaten, legde
zij het kaartje op de tafel tusschen de twee
mannen, en stamelde:
ZiedaarMijnheer Hempel had gelijk..
Hempel nam het kaartje op en las halfluid:
„Madame Inez Lindweg geb. de Mireios Mon-
tes".
Nelly keek haar oom aan.
U gaat toqh mee oom Thomas? Ik kan
haar niet alleen ontvangenWeet zij al„ dat
Peter dood is of heeft zij geen vermoeden van
het gebeurde?
Natuurlijk. Gaik mee.
En ikmag ik?....
Ik wilde het u juist verzoeken, antwoordde
Nelly met een zonderlingen blik; want ik be
schouw het als van groot gewicht, dat u zelf
alles hoort, watdie dame ons aangaande
haar huwelijk met Peterkan te zeggen heb
ben.
Ja, dat is ook van groot gewicht. Maar wees
zoo goed, mij aan uw schoonzuster niet als de
tective, maar als een vriend der familie voor te
stellen.
Nelly knikte, en wederom trof hem een zon
derlinge blik. Toen gingen zij alle drie naar den
gelijkvloers gelegen salon. Deze was slechts door
een logeerkamer gescheiden van 't vertrek waar
het stoffelijk overschot van Peter Lindweg
rustte
Ha, daar ben je dus mijn allerliefst zusje!
Hou je 'n beetje van mij? Ik bemin je verschrik
kelijk. Peter heeft mij zooveel van je verteld,
dat ik er naar smachtte persoonlijk met je ken
nis te maken. Ook papa heeft me honderdmaal
van je gesproken, en ik moet je duizendmaal
van hem groeten, en je moet met ons mee naar
Brazilië ja, dat heb ik papa plechtig moeten
beloven
Zoo babbelde de dame in een adem voort. Zij
droeg een witzijden japon, en een witten bont
mantel, en was op Nelly toegeijld, had haar om
armd, teeder gekust, en hield haar tegen zich
aangedrukt.
Was je niet verwonderd, dat wij zoo gauw
zijn getrouwd: Nauwelijks veertien dagen na
onze verloving werd op het Oostenrijksch con
sulaat ons huwelijk voltrokkenPeter wilde
het zoo, omdat hij naar Europa moest vertrek
ken en mij wilde meenemen, en wij waren ook
verschrikkelijk verliefd!Niet waar, je neemt
't mij niet kwalijk dat ik Fransch spreek; ik ben
namelijk alleen het Fransch en het Portugeesch
machtig. Met 't Duitsch gaat 't nog slecht; ik
begin het pas te leeren.
Nelly had een gewaarwording alsof haar een
stortbad werd toegediend, het smartelijk gevoel,
dat haar omklemde werd nog heviger.
't Was duidelijk, dat Inez nog niets van het
gebeurde afwist.
Plotseling wendde zich nu de jonge vrouw tot
de twee heeren, die zwijgend achter Nelly ston
den en tot dan toe niet door haar opgemerkt
waren.
Maar je hebt mij nog heelemaal niet ge
zegd Nellydat is zeker je oom?
Ja, mijn oom, kolonel Lindweg, en hier de
vriend van den huize, de heer Hempel.... doch
laten wij plaats nemen.
Inez schudde beide heeren de hand, richtte
eenige vriendelijke woordjes tot hen en volgde
toen Nelly naar de canapé, die rechts van het
venster stond, en zette zich neer.
Thans, nu het licht op haar gezicht viel zag
men, dat ze niet meer zoo piepjong was als men
eerst zou hebben gemeend. Inez kon 2526 jaar
tellen; zij had mooie, zeer regelmatige trekken,
vurige donkere oogen, met veel uitdrukking en
een prachtige teint. Achter haar fijnbesneden
lippen kwamen bij 't spreken hagelwitte tandjes
te voorschijn. Het kortgeknipt en, naar 't scheen
vanzelf-krullend haar was goudblond: 'n pikan
te tegenstelling met de donkere oogen en zwarte
wimpers.
Haar kleeding was naar de laatste mode en
't blanke hermelijn, dat zij gracieus over den
schouder droeg, maakte haar voorkomen nog
aantrekkelijker.
Zij liet niet gemakkelijk iemand aan 't woord
komen, want aan al haar kinderlijk gebabbel
kwam geen einde.
Daarbij straalde haar gezicht, lichtten haar
donkere oogen en fonkelden de kostbare ringen
aan haar fijne handjes.
De kolonel wendde het oog niet van haar af.
Zij betooverde hem blijkbaar meer en meer.
Inez' themata warrelden kluchtig dooreen; zij
sprak over zichzelf, over haar familie, over haar
huwelijk, over honderd andere dingen.
Men vernam, dat haar vader afkomstig was
uit Frankrijk, in Argentinië een groote farm, te
Buenos Aires een groote zaak in wol bezat. Haar
moeder was een Zweedsche geweest, maar reeds
vele jaren dood. Dan had zij nog een broer; die
heette Charles en bestuurde de zaak te Buenos
Aires, terwijl haar vader bijna nooit de farm
verliet.
Ja, en Peter had zij leeren kennen bij haar
broer op het kantoor, waar hij kwam om een
partij wol te verkoopen. En onmiddellijk waren
zij smoorlijk verliefd op elkander geraakt. En de
bruiloft o, die was schitterend geweest! Het
bruidskleed had een klein vermogen gekost. En
zij was er zoo trotsch op, nu een getrouwde
vrouw te zijn! Steeds had zij het huwelijkscon
tract bjj zich in haar taschje, hoewel Peter zei,
dat dit onvoorzichtig van haar was, daar zij het
kostbaar stuk zou kunnen verliezen.
Inez maakte ook onmiddellijk haar zilveren
taschje open en toonde het document.
De kolonel en Nelly wierpen er nauwelijks een
blik op. Eerstgenoemde, omdat de verrukkelijke
bezitstervan het document hem veel meer in
teresseerde dan het ding zelf; Nelly, omdat zij
den heelen tijd op gloeiende kolen zat, bevend
van angst bij de gedachte aan wat er nu spoedig
en onvermijdelijk moest volgen
En toch verlangde zij naar het kritieke oogen
blik, want Inez' opgeruimdheid en eindeloos ge
babbel maakten haar uiterst zenuwachtig.
Terwijl zoo de kolonel in bewondering verzon
ken was en Nelly bitter leed, lette Silas Hempel
op ieder woord en ieder gebaar van de exotische
jonge vrouw.
Hij alleen ook onderwierp Inez' trouwakte aan
een scherp onderzoek, en het stuk scheen echt
te zijn. Veel echter dacht hij, dan de eigenares
van het document, wier haar zeker geverfd was,
om niet van haar kunstig beschilderd gezicht te
spreken.
Plotseling onderbrak Inez zich zelf te midden
van een langen zin:
Lieve hemel, het voornaamste had ik bijna
vergeten!
Waar zit Peter? Slaapt hij misschien nog? Of
is hij uitgegaan?
Nelly beefde van 't hoofd tot de voeten. Het
kritieke oogenblik was nu inderdaad gekomen.
Ook de kolonel was door Inez' vragen van streek
gebracht.
Gedurende een oogenblik heerschte stilzwij
gen. Lindweg en Nelly durfden Inez niet aan
kijken.
Maar nu mengde zich Hempel, die nog geen
woord gezegd had, in 't gesprek. Hij keek Inez
vast in de oogen en vroeg:
Waarom meent u mevrouw, dat uw man zich
hier bevindt? Heb,t u misschien afgesproken, el
kaar op Villa Roland te zullen treffen?
Neen, dat riiet, antwoordde Inez zonder een
zweem van, verwondering. Wij waren integendeel
overeengekomen, dat hij zelf mij aan zijn fami
lie zou voorstellen. Maar ik ben in de laatste
dagen niet lekker geweest en daarom te bed ge
bleven, en mijn man had dringende zaken af te
doen. Eén daarvan riep hem buiten Weenen
op den naam van de plaats heb ik niet gelet.
Daarheen is hij eergisteravond vertrokken. Hij
zei me nog, dat hij zou trachten, zoo gauw mo
gelijk gereed te zijn om tegen den avond na
melijk gisteren nog even een bezoek aan zijn
familie te brengen en haar ons beider komst te
gen vandaag aan te kondigen.
Wanneer moest uw man terugkomen?
Gistermiddag of gisteravond dat hing af
van omstandigheden.
Mag ik u vragen, waar u uw intrek hebt
genomen?
Wij logeeren bij een particulier, een verren
bloedverwant van mijn vader, die sinds jaren in
Weenen woont: Wahringstraat 180. Wij hadden
hem bij onze aankomst in Genua telegrafisch
verzocht, voor ons een kamer in een hotel te be
stellen; doch er was niets aan te doen: wij
moesten bij hem logeeren.
(Wordt vervolgd.)