I I Aardappelen De witte CYCLAAM Hoe verf ik mijn haar zelf? DE MUTSENMODE Het magisch Sneeuwwitje otten en pannen e 000DE van Brazilië „Onze kinderen" en Diet Kramer «T I Niet altijd even flatteus ZONDAG 5 MAART 1939 LAMPEKAPPEN MODEBLADEN DE HUISVROUWDIE OVERAL RAAD OP WEET PAK OP PAK MEE door A. HRUSCHKA DE VROUW EN HAAR TIJD lülillllllilllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllll De witte cyclaam houdt me stil gezelschap, den heelen winter. Vóór December is ze in mijn kamer gekomen en de bescheiden knop pen, die nog als een miniatuur-parasolletje strak ingerold zitten, beloven een durenden bloei, zeker tot aan het voorjaar. Maar het is ook koel, waar hij staat, zoodat de plant niet, als in een overwarme kamer, zich binnen een paar weken tijds hoeft dood te bloeien. Op mijn vensterbank, ver van de kachel, die sporadisch brandt, kunnen de stevige, dofgroe ne bladeren en de smettelooze witte bloemen hun gave. gezonde mooiheid, dag in, dag uit ten toon blijven spreiden. Eiken ochtend krijgt de plant op het scho teltje een flinken scheut warm water, die gul zig opgezogen wordt. En dat warme water doet het 'm. Dat stimuleert de knopstelen om zich eiken dag wat verder te rekken en als er één lang genoeg uitgegroeid is, het stijfpuntige knopje aan het eind, zich te ontvouwen, zoo omzichtig, als moesten uit een dichten cocon vlindervleugeltjes te voorschijn komen. Iets kleiner zijn de gesteelde vlinders, die in de kamer zijn uitgekomen, in vergelijking met de bloemen, waar de plant mee pronkte, zóó uit de kas; maar ze zijn even ongerept en gaaf en de steel draagt ze soepel, natuurlijker dan de eerstuitgekomen bloemen, wier stengel gehamasd werd aan een steun-ijzerdraad. Mijn eerste werk is ook altijd om van zulke stokstijf opgemaakte planten de ijzerdraden uit te trekken en den stelen de vrijheid terug te ge ven, om te groeien zooals ze willen. Dat is mis schien uit kweekersoogpunt niet juist maar daardoor is de heele plant ontegenzeglijk veel mooier, vooral wanneer die op een vensterbank staat en zeker als de plant hoog staat. Hoewel men eigenlijk een plant zelden hoog moest zet ten; zeker nooit boven oogshoogte. Dan nog liever op den grond, omdat dat per slot de natuurlijke hoogte is beter gezegd „laagte" waarop een plant bedoeld is om door den mensch gezien en bewonderd te worden. Als van een bloem het randje bruin en dof begint te worden, trek ik met een rukje den bloemsteel uit. Een kwijnende bloem schaadt het gave van de plant in z'n geheel; en er zitten bloemen genoeg aan. Vijf tel ik er: vijf groote, welgeschapen bloemen, als spierwitte vlinders met teruggeklapte vleugels, die zitten uit te rusten op den steel, klaar om hun vlucht te nemen en weg te vliegen door het open raam.... De Maart-aflevering van het opvoedkundig maandblad „Onze Kinderen" bevat een uitste kend, richtinggevend artikel van In Te over de boeken van Diet Kramer en van haar epigo nen, waarin de schrijver, die haar epigonen af maakt, het licht op de juiste wijze laat schij nen op Diet Kramer. Met deze schrijfster toch van ongetwijfeld goede boeken, weet men in Katholieke krin gen dikwijls geen raad. Kunnen wii de rijpere jeugd deze boeken in handen geven, ja of neen? We blijven het een groot vraagteeken vinden. Dat de rijpheid en het onderscheidingsvermo gen van elk jeugdig mensch individueel, om het een boek van deze schrijfster al of niet m han den te geven, door de ouders beoordeeld moet worden, staat bij voorbaat vast, maar dat de boeken van Diet Kramer, ondanks het volsla gen gemis aan religiositeit toch niet af te keuren zijn, wordt hier op juiste en waardee- rende wijze uiteengezet. Want „niet een rich tingloos heidendom ohne "weiteres is de inhoud van Diet Kramer's boeken zeker niet van Het Begin maar een heidendom, waaruit zich de eeuwige onrust losmaakt van het menschen- hart, dat voor de aarde niet geschapen werd." En daarvóór zegt schrijver: „Het meest opval lende in de boeken van Diet Kramer is voor mfj niet, dat ze ongeloovig, maar dat ze eerlijk zijn. Dit recht op den man af redeneeren, dit bran dend eerlijke vragen naar den zin van het le ven zet het niet-gelooven om in een zoeken naar waarheid." Zoeken is het kenmerk van de rijpende jeugd. Zij zoekt antwoord op de vele vragen, in boe ken. Waardevol zijn eerlijke boeken. Waarde voller zijn boeken, waarin het religieuze niet een verzwegen factor is. In hetzelfde nummer van genoemd tijdschrift vinden wij een artikel over het tekort aan ka tholieke lectuur voor de rijpende jeugd. „Er zijn genoeg neutrale boeken", aldus de schrijver J. B., „voor onze jonge menschen, prachtig van opzet en keurig van uitwerking, boeiend met echt levende menschen er in. En die jonge menschen hebben problemen, écht de jeugdproblemenwaar ze echter mach teloos tegenover staan, omdat ze alles, alles moeten uitvechten met hun eigen zwakke krachten. Dit essentieele ontbreekt: dat de auteur hen schiep zónder de uitkijk naar bo ven, naar „Boven!" „Auteurs", roept schrijver aan het slot van zijn artikel uit, en het is een noodkreet van iemand, die het jammerlijk tekort uit de er varing maar al te goed kent: „hier ligt een veld nog grootendeels braak. Schrijft boeken voor de katholieke rijpende jeugd!" Wij onderschrijven gaarne: „Hier is nog genoeg te doen!" Een geïnteresseerd lezeres schrijft: Ik had van dat saaie Hollandsche haar, zoo'n kleur die niet te definieeren valt, die als het haar vet wordt, grauw en ongezellig is en hee- lemaal niet flatteus. Ik zag hoofden, die ik niet kon apprecieeren, die óf te rood óf te oranje waren, ik zag ook mooi geverfde haren, maar ik wist, dat dit zeer veel onderhoud en zeer veel geld kost ik keek weer naar mijn saaie haar, enbesloot het zelf te verven! Ik kocht voor twintig cent henné naturel bij een drogist en maakte eerst staaltjes, door kleine bosjes haar, 15, 20, 25 minuten en lan ger in een oplossing van henné te leggen, en aan de hand van die staaltjes ben ik op een avond aan het werk getogen, wel is waar met eenig vreezen en beven, maar wie niets waagt, wint niets in dit ondermaansche! De behandeling deed ik als volgt: Ik maakte, door wat koud water bij te voe gen, een papje van de henné, verdunde dit een weinig en zette het toen even op de kachel, want de verf moet warm zijn als men ze ge bruikt. Ik waschte mijn haar, droogde het een wei nig af en smeerde toen met een lepel de henné op en door het haar, zoodat het overal goed raakte, vóór iets meer dan op de achterharen, omdat de laatste eerder verf aannemen, en vóór wil ook nog wel eens een grijzend haar tje zitten!! Na het haar een paar minuten goed bewerkt te hebben, de handen gestoken in gummi-handschoenen, een oud schort voor en het voorhoofd voorzichtig van vlekxen ont daan te hebben, deed ik een paar oude lappen om mijn hoofd, daarna nog een wollen lap en zette me als een sheik met een tulband op. bij de kachel, geduldig wachtende tot de verf had ingewerkt. En zie, ik had me er niet te veel van voor gesteld, de lappen gingen er af en na mijn hoofd eerst duchtig in warm water van de henné ontdaan te hebben (het gemakkelijkste is even boven het bad de warme waterstraal over het hoofd te laten loopen) en nog eens met shampoon het haar goed gewasschen te hebben, vertoonde het een nieuwen glans, een nieuwe kleur en gloed en bij dat alles mijn verrukte gezicht, dat mijn saaie, leelijke haar verdwenen was en ik in het bezit was van als het ware een nieuwen haardos. Daags daarna liet ik het permanenten en de kapper heeft me verzekerd, dat het heel goed gedaan was en hij het me niet had kunnen verbeteren. H. G. Kerstroos en cyclaam op het einde van den bloei. Op lage bankjes voor het groote raam krijgen de planten volop licht Een sprookjes-achtige omlijsting voor een i jong gezichtje vormt J deze zwarifluweelen j kap afgezet met een breeden rand wit bont j Toen ik de vorigq week over de mutsen sprak, ben ik misschien herinnert u het zich met een zucht geëindigd. En ik heb er over nagedacht en deze week nog eens rond gekeken, maar die zucht was lang niet onge motiveerd. Want maar zelden heb ik een klee- dingstuk gezien, waarbij de esthetica zoo met voeten getreden werd als bij deze kappen. Wij Hollanders zijn practische lieden. Wij weten te roeien met de riemen, die wij hebben. Wij weten van niets iets te maken. Dat is natuur lijk zeer loffelijk, als het resultaat goed is. Maar wat heb ik dezen winter allerwege zien gebeuren? Men trachtte van „niets" in casu een oude wollen das „iets", in dit geval een moderne muts te maken. Was dat nu noodig? Hadden deze handigaards niet een modelletje en een paar breinaalden met wat wol kunnen opscharrelen of een flatteerend lapje laken of fiuweel en kunnen zorgen, dat hun warme muts harmonieerde met hun mantel? Niets daarvan. Vrouwen in keurige wintermantels en nette bonte jassen takelden hun hoofd toe als wijlen de Poolsche landverhuizers. En dan hebben wij ook nog de gummi-mut sen. Heel practisch op de fiets, maar toch eigenlijk bestemd om met een regenjas, liefst in dezelfde kleur gedragen te worden en niet zooals velen dat deden, bij zeer gekleede man tels. Werkelijk, iets kan nog zoo practisch zijn, het oog wil ook wat, zooals een oud gezegde luidt. Practisch en sierlijk kunnen heel goed samen gaan, alleen het kost een beetje moeite. En nu nog de zeer smaakvolle kap, die hier boven afgebeeld staat en die wellicht door de meer luxueuzen onder de lezeressen als voor beeld gebruikt kan worden. Dit meisje draagt over haar avondtoilet een cape van zwart fluweel. De kap is ruim en mooi van snit, omzoomd door 'n zwaren rand wit bont, wat werkelijk een betooverend effect maakt. Voor een jong gezichtje een sprookjes achtige omlijsting. Of de mutsendracht een lang leven bescho ren is? Alles wijst er op. De modebladen ge ven vele modellen van lange en halflange man tels met kappen. Maar, je kunt het nu eenmaal nooit weten met die grillige schepterzwaaister, de mode. Als wij ons aan voorspellingen wil len wagen, dan zou ik zeggen, dat het mij niet zou verbazen als het deze mutsen verging als onze Russische laarzen, die ook nooit heele maal verdwenen zijn, maar toch niet meer bij het chapiter „mode" te pas komen. Clara. Wist U, dat U ook heel gemakkelijk Uw lam- pekap, b.v. een shantung, met een Lux-sopje weer schitterend helder kunt krijgen? Zij wordt als nieuw! Bekijk haar echter eerst nauwkeu rig, of er soms slijtgaatjes in zijn. Verder be handelt men haar als volgt Het verdient aanbeveling, een zeer drogen dag uit te zoeken om het drogen van de kap te bevorderen. De kap wordt eerst goed nat ge maakt in lauw, bijna koud water met een scheutje azijn in een groote teil. Vervolgens haalt men haar in een lauw, bijna koud Lux- sop (1 flinke eetlepel Lux op 1 Liter water) op en neer, waarna men haar eenige malen in bijna koud water met een scheutje azijn spoelt, tot het water helder blijft. Daarna hangt men de kap te drogen, nadfit men met een badhanddoek het water zooveel mogelijk van de zijde en het leton verwijderd heeft. Daar de kap zoo snel mogelijk gedroogd moet worden om het doorroesten van den vorm te voorkomen, doet men het beste haar in den wind te laten drógen, met een doek tegen het daglicht beschermd. Een ontelbaar aantal malen schuift de pols van de vrouw, die op kantoor werkt, over het papier, langs het boek, over de tafel. Een man chet, die klokke negen in den ochtend smette loos wit was, is, als de klok het sluitingsuur slaat, grauw en grijs en geeft een ongesoigneer- den indruk. Hoe verzorgd een stijlvolle afwer king aan de hand overigens ook staat. Het practische kantoormeisje is er misschien toe overgegaan, stijve wit papieren manchetjes te dragen om de mouw van haar japon te be schermen, maar sterk zijn deze niet. Mogelijk houdt bovenstaande schets een op lossing in. Van dun wasdoek in een vroolijke kleur, har monieerend met de kantoordracht, knippen we dit flatteuze stelletje, dat niet alleen sterk en gemakkelijk te onderhouden is, maar dat geenszins misstaat. Zeil- of wasdoek voegt zich willig en laat zich uitstekend reinigen met lauw water of water en zeep. Practischer kan het niet! De korte, wijdvallende rok heeft het glans rijk gewonnen en overheerscht de voorjaars mode. We zien dit overduidelijk gedemon streerd in de tallooze modellen, die „Beyers Mode für Alle" in 't Maartnummer ons brengt De wijdvallende rok wordt aan het lijfje gerim peld en is rondom geplooid of geheel klokkend. Doordat de slanke taille zeer geaccentueerd wordt, krijgt het geheel den „diabolo-vorm." Dat de blouse ook dit seizoen en vogue is, toonen ons eenige andere pagina's. Een negen tal van de meest uiteenloopende modellen, zoo dat er voor iederen smaak iets te vinden is. Voorts brengt dit nummer vlotte waschjurkjes, een en ander voor de garderobe van ons oudste meisje, alsmede „varia", waaronder gymnasti sche oefeningen om het lichaam fit en fraai te houden. en die per ongeluk gekookte en ongekookte eieren bij elkaar gebracht heeft en niet weet, hoe ze te sorteeren, gaat op de volgende wijze te werk. Ze neemt de eieren stuk voor stuk in de hand en laat ze als een tol op het tafel blad draaien. De gekookte eieren zullen dan aanmerkelijk langer blijven draaien dan de ongekookte. Merkt ze, dat het bereiden van een omelet haar minder goed lukt, dan gebruikt ze de omelet-pan niet voor het bakken van andere spijzen, maar reserveert de koekepan speciaal voor het bakken van den eierkoek. Een elfjarig Zweedsch jongetje, wonende bij zijn ouders in het kleine dorpje Sundsvall, had zóóveel wonderheerlijks hooren vertellen over de film „Sneeuwwitje en de zeven Dwergen", dat er een stout in de dubbele beteekenis van dapper en van ondeugend plan in zijn klein jongenshoofdje rijpte. Hij moest en hij zou Sneeuwwitje zien. Maar dat was heelemaal niet zoo eenvoudig, want in het kleine, vergeten dorp, waar hij woonde, J**aren wel veel heerlijkheden te bele ven voor kleine jongens, maar zulke machtige verrukkingen als het zien van 't levend sprook jes-prinsesje temidden van de dieren uit 't bosch en de dwergen, was er ten eenenmale een onmogelijkheid. Toch liet deze wensch aller wenschen den elf jarigen Olie niet los en 's avonds in zijn bed in 't donker, veilig alleen onder de warme dekens, werkte hij het plan uit, dat hem gansch niet onmogelijk leek de reis naar Stockholm te wagen, waar Sneeuwwitje dat had hij uit de krant wel gezien in verschillende bioscopen draaide. Op school had hjj geleerd en het ontelbare malen op de landkaart gezien: Sundsvall lag vijfhonderd kilometer van Stockholm. Zóó wijs was hij wel met zijn elfjarige wijs heid om tegen zijn ouders met geen enkel woord over dit plan te kikken. Op een goedge kozen moment wïst hij zich stiekum van den inhoud van zijn spaarpot meester te maken, een bedrag van vijftien kronen en hoe de kleine Olie Johansson het aanlegde om zonder spoorbiljet te reizen, vertelt deze ware geschie denis niet na een lange treinreis stond hij plotseling midden in het tumult van Zweden; hoofdstad. De ongewone drukte schrikte hem geenszins af en even dapper als hij de reis ondernomen had, begaf Olie zich op weg om een bioscoop te zoeken, waar hij de verwezenlijking van zijn droom zou kunnen vinden. En lang duurde het niet, of hij zag in een straat de levensgroote afbeeldingen van de kleurige dwergen met hun oolijke snuiten en lange baarden en met 'thart, kloppend van verwachting kocht hij een en- trée-kaartje in Zweden is Sneeuwwitje toe gankelijk voor eiken leeftijd en ging binnen door de poort der genietingen. ,,'t Was precies zooals ik me het had voor gesteld," verklaarde hij naderhand. Na in Stockholm wat rondgekeken te hebben en in een hotel te hebben overnacht, nam dit avontuur echter plotseling een jammerlijk einde. Een politie-agent, die op zijn qui vive was en het inmiddels door den aether rondgeba zuinde signalement van een blond, elfjarig jon getje goed in zich had opgenomen, meende, dat het voorbijslenterende knaapje, dat met zulke argeloos-verwonderde oogen de Stockholmsche wereld bekeek, wel eens de gezochte verloren zoon kon zijn. En dat was het einde van het sprookje, dat Olie uit Sundsvall zichzelf liet beleven. En dat de schuld Was van de tooverkracht, die er van het verfilmde Sneeuwwitje en de Zeven Dwer gen uitgaat. Breit gij reeds met Neveda-Wol Aan Neveda, Heerengr. 483, A*d.-C, M., U gelieve mij gratis te zenden een Neveda-breipatroon voor een: Damesblouse, Deuxpièces, Heeren- slipover of Meisjesjurkje (doorhalen wat niet verl. wordt), en den naam van den Neveda-winkelier te mijner stede op te geven. VIII Naam Adres Voor de eene helft van de bewoners van Ne derland is de aardappel het gewoonste en tevens onontbeerlijkste verschijnsel bij den maaltijd en voor de andere helft, dat zijn zij die door ver blijf in het buitenland, goeden smaak en open b.'ik ontdekt hebben, dat je ook nog anders kunt eten dan iederen dag aardappelen, vleesch en groenten, het vervelendste. En inderdaad ik ben het met de laatste helft eens, de gewone aardappel is een uitzonderlijk saai ding. Hij mag meer of minder goed ge kookt zijn, bloemig of niet, iederen dag trekt hij weer dat zelfde domme gezicht van, „Daar heb je mij weer" Een enkele maal krijgen wij wel eens gebak ken restjes, wat meestal ook geen tractatie is vanwege het feit, dat de bakster alles tegelijk in haar koekepan stopt. Als men aardappelen wil takken, dan moet men in de pan met vet of bo ter een klein scheutje slaolie er bij maakt de stukjes knapperig niet meer dan een even bedekte bodem tegelijk leggen. Anders brandt de onderste helft aan terwijl de bovenste ongebak ken blijft. Wil men dit door roeren verhelpen, dan krijgt men een nare brei van te harde en te zachte stukken. Behalve deze drie manieren, koken, bakken en puree, zal ik u nu nog vier andere manieren aan de hand doen om aardappelen voor den dag te brengen, zoodat u als u wilt, iederen dag van de week ern variatie hebt; de stamppotdagen nog niet eens meegerekend. Ten eerste maakt u eens pommes frites. U snijdt geschilde, rauwe aardappelen in dunne reepjes, schudt er in de vergiet wat zout over, laat het geheel een uur uitlekken, droog de reepjes in een doek en dompelt ze in blauw dampend frituurvet. Als ze mooi goudbruin zijn even laten uitlekken op grauw papier en op passen, dat uw huisgenooten ze niet onder uw handen weggrissen. Ten tweede bestaan er ook aardappelcroquet- jes. Hiervoor kunt u ook aardappelen van den vorigen dag nemen, die u door een pureeknijper werkt, en vermengt met wat zout, peper, wat melk, niet te veel, een ei en flink wat peterselie. Van dit mensel maakt u heel kleine croquetjes, die u door ei-wit en paneermeel haalt en vervol gens bakt in frituurvet. Ten derde ken ik nog een schotel, genaamd aardappelen au gratin. Hiervoor snijdt u wat koude aardappelen in plakken, kruidt hen met nootmuskaat, zout, peper en ongeveer een half ons gemalen oude kaas. Leg deze toebereide plakken in een met boter ingevetten, vuurvasten schotel. Doe er een wat smakelijke witte saus overheen u weet wel, boter, bloem, een spoortje ui, wat bouillon of melk bij het laat ste wat zoet en peper en nog wat kaas. Maak het bovenvlak met een mes glad en strooi er be- schuitkruim of broodkruim over. Een paar klontjes boter schaden niet en het geheel ver dwijnt ongeveer vijftien minuten in den warmen oven. Ten vierde kunt u uw aardappelen eens in de schil koken. Goed schoon geborstelde exemplaren kookt u zonder zout gewoon gaar, u stoomt ge woon en dient ze direct op met zout en ge smolten boter. U zult uw „gewone" aardappel nauwelijks herkennen. Cl. E. Deze practische vinding werd gede monstreerd op een uitvindingen-ten toonstelling. Het draagbare wiegje in den kinderwagen, waardoor de moeder haar baby gemakkelijk kan verplaatsen. Nog een paar stappen verder op het ge bied van verfijnd practische uitvindin gen en men zal den cirkel doorloopen zijn, die uiteindelijk terugkomt bij de slendang van de vrouw in Indië of de draagbare wiegjes van lichten berkebast, waarin de Finmarksche moeders hun kindertjes transporteeren (Nadruk verboden) 9 Op dat oogenblik trad Klockmann binnen en bracht Nelly een kaartje. Deze dame. zei hij, zou u gaarne spreken. Hulpeloos keek Nelly eerst haar oom en ver volgens Hempel aan. De hand, die het kaartje verschrok en opsprong. Laat de dame in den salon, Klockmann, zei ze met inspanning. Ikzal onmiddellijk ko men. Toen Klockmann de kamer had verlaten, legde zij het kaartje op de tafel tusschen de twee mannen, en stamelde: ZiedaarMijnheer Hempel had gelijk.. Hempel nam het kaartje op en las halfluid: „Madame Inez Lindweg geb. de Mireios Mon- tes". Nelly keek haar oom aan. U gaat toqh mee oom Thomas? Ik kan haar niet alleen ontvangenWeet zij al„ dat Peter dood is of heeft zij geen vermoeden van het gebeurde? Natuurlijk. Gaik mee. En ikmag ik?.... Ik wilde het u juist verzoeken, antwoordde Nelly met een zonderlingen blik; want ik be schouw het als van groot gewicht, dat u zelf alles hoort, watdie dame ons aangaande haar huwelijk met Peterkan te zeggen heb ben. Ja, dat is ook van groot gewicht. Maar wees zoo goed, mij aan uw schoonzuster niet als de tective, maar als een vriend der familie voor te stellen. Nelly knikte, en wederom trof hem een zon derlinge blik. Toen gingen zij alle drie naar den gelijkvloers gelegen salon. Deze was slechts door een logeerkamer gescheiden van 't vertrek waar het stoffelijk overschot van Peter Lindweg rustte Ha, daar ben je dus mijn allerliefst zusje! Hou je 'n beetje van mij? Ik bemin je verschrik kelijk. Peter heeft mij zooveel van je verteld, dat ik er naar smachtte persoonlijk met je ken nis te maken. Ook papa heeft me honderdmaal van je gesproken, en ik moet je duizendmaal van hem groeten, en je moet met ons mee naar Brazilië ja, dat heb ik papa plechtig moeten beloven Zoo babbelde de dame in een adem voort. Zij droeg een witzijden japon, en een witten bont mantel, en was op Nelly toegeijld, had haar om armd, teeder gekust, en hield haar tegen zich aangedrukt. Was je niet verwonderd, dat wij zoo gauw zijn getrouwd: Nauwelijks veertien dagen na onze verloving werd op het Oostenrijksch con sulaat ons huwelijk voltrokkenPeter wilde het zoo, omdat hij naar Europa moest vertrek ken en mij wilde meenemen, en wij waren ook verschrikkelijk verliefd!Niet waar, je neemt 't mij niet kwalijk dat ik Fransch spreek; ik ben namelijk alleen het Fransch en het Portugeesch machtig. Met 't Duitsch gaat 't nog slecht; ik begin het pas te leeren. Nelly had een gewaarwording alsof haar een stortbad werd toegediend, het smartelijk gevoel, dat haar omklemde werd nog heviger. 't Was duidelijk, dat Inez nog niets van het gebeurde afwist. Plotseling wendde zich nu de jonge vrouw tot de twee heeren, die zwijgend achter Nelly ston den en tot dan toe niet door haar opgemerkt waren. Maar je hebt mij nog heelemaal niet ge zegd Nellydat is zeker je oom? Ja, mijn oom, kolonel Lindweg, en hier de vriend van den huize, de heer Hempel.... doch laten wij plaats nemen. Inez schudde beide heeren de hand, richtte eenige vriendelijke woordjes tot hen en volgde toen Nelly naar de canapé, die rechts van het venster stond, en zette zich neer. Thans, nu het licht op haar gezicht viel zag men, dat ze niet meer zoo piepjong was als men eerst zou hebben gemeend. Inez kon 2526 jaar tellen; zij had mooie, zeer regelmatige trekken, vurige donkere oogen, met veel uitdrukking en een prachtige teint. Achter haar fijnbesneden lippen kwamen bij 't spreken hagelwitte tandjes te voorschijn. Het kortgeknipt en, naar 't scheen vanzelf-krullend haar was goudblond: 'n pikan te tegenstelling met de donkere oogen en zwarte wimpers. Haar kleeding was naar de laatste mode en 't blanke hermelijn, dat zij gracieus over den schouder droeg, maakte haar voorkomen nog aantrekkelijker. Zij liet niet gemakkelijk iemand aan 't woord komen, want aan al haar kinderlijk gebabbel kwam geen einde. Daarbij straalde haar gezicht, lichtten haar donkere oogen en fonkelden de kostbare ringen aan haar fijne handjes. De kolonel wendde het oog niet van haar af. Zij betooverde hem blijkbaar meer en meer. Inez' themata warrelden kluchtig dooreen; zij sprak over zichzelf, over haar familie, over haar huwelijk, over honderd andere dingen. Men vernam, dat haar vader afkomstig was uit Frankrijk, in Argentinië een groote farm, te Buenos Aires een groote zaak in wol bezat. Haar moeder was een Zweedsche geweest, maar reeds vele jaren dood. Dan had zij nog een broer; die heette Charles en bestuurde de zaak te Buenos Aires, terwijl haar vader bijna nooit de farm verliet. Ja, en Peter had zij leeren kennen bij haar broer op het kantoor, waar hij kwam om een partij wol te verkoopen. En onmiddellijk waren zij smoorlijk verliefd op elkander geraakt. En de bruiloft o, die was schitterend geweest! Het bruidskleed had een klein vermogen gekost. En zij was er zoo trotsch op, nu een getrouwde vrouw te zijn! Steeds had zij het huwelijkscon tract bjj zich in haar taschje, hoewel Peter zei, dat dit onvoorzichtig van haar was, daar zij het kostbaar stuk zou kunnen verliezen. Inez maakte ook onmiddellijk haar zilveren taschje open en toonde het document. De kolonel en Nelly wierpen er nauwelijks een blik op. Eerstgenoemde, omdat de verrukkelijke bezitstervan het document hem veel meer in teresseerde dan het ding zelf; Nelly, omdat zij den heelen tijd op gloeiende kolen zat, bevend van angst bij de gedachte aan wat er nu spoedig en onvermijdelijk moest volgen En toch verlangde zij naar het kritieke oogen blik, want Inez' opgeruimdheid en eindeloos ge babbel maakten haar uiterst zenuwachtig. Terwijl zoo de kolonel in bewondering verzon ken was en Nelly bitter leed, lette Silas Hempel op ieder woord en ieder gebaar van de exotische jonge vrouw. Hij alleen ook onderwierp Inez' trouwakte aan een scherp onderzoek, en het stuk scheen echt te zijn. Veel echter dacht hij, dan de eigenares van het document, wier haar zeker geverfd was, om niet van haar kunstig beschilderd gezicht te spreken. Plotseling onderbrak Inez zich zelf te midden van een langen zin: Lieve hemel, het voornaamste had ik bijna vergeten! Waar zit Peter? Slaapt hij misschien nog? Of is hij uitgegaan? Nelly beefde van 't hoofd tot de voeten. Het kritieke oogenblik was nu inderdaad gekomen. Ook de kolonel was door Inez' vragen van streek gebracht. Gedurende een oogenblik heerschte stilzwij gen. Lindweg en Nelly durfden Inez niet aan kijken. Maar nu mengde zich Hempel, die nog geen woord gezegd had, in 't gesprek. Hij keek Inez vast in de oogen en vroeg: Waarom meent u mevrouw, dat uw man zich hier bevindt? Heb,t u misschien afgesproken, el kaar op Villa Roland te zullen treffen? Neen, dat riiet, antwoordde Inez zonder een zweem van, verwondering. Wij waren integendeel overeengekomen, dat hij zelf mij aan zijn fami lie zou voorstellen. Maar ik ben in de laatste dagen niet lekker geweest en daarom te bed ge bleven, en mijn man had dringende zaken af te doen. Eén daarvan riep hem buiten Weenen op den naam van de plaats heb ik niet gelet. Daarheen is hij eergisteravond vertrokken. Hij zei me nog, dat hij zou trachten, zoo gauw mo gelijk gereed te zijn om tegen den avond na melijk gisteren nog even een bezoek aan zijn familie te brengen en haar ons beider komst te gen vandaag aan te kondigen. Wanneer moest uw man terugkomen? Gistermiddag of gisteravond dat hing af van omstandigheden. Mag ik u vragen, waar u uw intrek hebt genomen? Wij logeeren bij een particulier, een verren bloedverwant van mijn vader, die sinds jaren in Weenen woont: Wahringstraat 180. Wij hadden hem bij onze aankomst in Genua telegrafisch verzocht, voor ons een kamer in een hotel te be stellen; doch er was niets aan te doen: wij moesten bij hem logeeren. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 8