Toelating der vluchtelingen
3
e DOODE van Brazilië
TEGEN PERS-EXCESSEN
GEENL 00NSVERH00GING
VOOR MIJNWERKERS
VRIJDAG 10 MAART 1939
OVERZICHT EERSTE KAMER
V
Hb,
Trix wilde niet lachen
R.K. STUDENTEN EN
PEEL-ONDERZOEK
Economisch Technologisch Insti
tuut te Tilburg in 1938
Het verblijf van het prinselijk
gezin in Grindelwald
MEVR. VAN BROEKHUIZEN
Directies willen bestaande loon-
overeenkomst voor één jaar
verlengen
Regeling kindertoeslag
onge wij zigd
UITGEVERSFIRMA
JUBILEERDE
G. B. van Goor Zonen's Uitgevers
mij. bestaat 100 jaar
JOURNALIST BIJ AANRIJDING
DOODELIJK GEWOND
Vordering van de nabestaanden
afgewezen
SOLLICITEERT NIET BIJ
DEFENSIE
Verzoeken worden niet
beantwoord
DERTIG MILLIOEN EIEREN
NAAR DU1TSCHLAND
MINISTERIEEL BEZOEK
TE NOORDWIJK
BUREAU STELLINGBOUW
„De Graafschap"
opgeheven
Alle aandeelen overgedragen aan
de Geldersche Tramwegmij.
MEN LATE ZICH NIET
BEETNEMEN!
UIT DE STAATSCOURANT
T ar ie f commissie
Domeinen
Departementen
Notariaat
Politie
Rechterlijke macht
Onderscheiding
Landbouwhoogeschool
Economische raad
door A. HRUSCHKA
U
HUÜ
KO*
■weef'-1
Sao
(Van onzen parlementairen redacteur)
DEN HAAG, 9 Maart 1939
Nerp het kind van de vrijheid der critiek niet
Het het badwater der excessieve persuitla
hii
Ben- Indien ergens, dan past den wetgever
er bedachtzaamheid, die hem ervoor behoedt
erzijds te ver en anderzijds niet ver genoeg
gaan. Dat leugen en laster bestreden moeten
rC'Gtl accoord, maar de Nederlandsche bur-
Hoet vrij blijven in het uiten van critiek
Us minister Goseling bij het beantwoorden
let)11 06 opmerkin§en' gisteren bij het behande-
Van zijn begrooting in den Senaat gemaakt.
eUgen en laster worden bestreden Er hebben
e Wat vervolgingen plaats en indien zij soms
«et j
""(id
VefCl1'' bestaande strafbepalingen niet
t)r re'ken- HU heeft nieuwe maatregelen, uit-
v e'bing van de bestaande strafbepalingen in
■bereiding; hij heeft ze zelfs zoo goed als
boid. Zij zullen de Tweede Kamer te gele-
{bertijd bereiken.
^JbtUsschen, reeds in zijn Memorie van Ant-
rd heeft mr. Goseling erop gewezen, dat de
°elde excessieve uitlatingen voortkomen uit
Plaats hebben, geschiedt dit omdat het niet
'■stellingen, van zoodanigen aard, dat zij
een uitwendige bestrijding geenszins worden
kgei
lOO]
^ggenomen of zelfs maar verzacht en dat zij
ar°m minder binnen het bereik van den straf -
gever en den rechter vallen, dan men wel
<*tlS
*ai
v°hn
aanneemt. „Uitbreiding van de strafwet
vermoedelijk tot gevolg hebben schreef
dat zij, wien deze bepalingen aangaan, den
van hun actie veranderen en zich voortaan
"aten
öe
op een wijze, nog juist liggend buiten
grens van de nieuwe strafartikelen. Daardoor
Wel ergernis worden verminderd; zonder ook
^v"eilzame gevolgen van de drukpersvrijheid in
aar te brengen, kan men echter langs dezen
eg een afdoende voorziening niet treffen. De
z'ng moet veeleer worden gezocht in een
sterking van de regeneratieve krachten van
Zedelijk volksbewustzijn zelf."
^at laatste herhaalde de minister nog eens
allen nadruk in zijn rede van vandaag.
^sterking der regeneratieve krachten in het
^eUjk volksbewustzijn. Dat beteekent verster-
g Van het geloof in christelijke beginselen
Van de heilzame werking dier beginselen ook
|°°r het gemeenebest in zijn geheel. Zóó vat
Minister zélf ook zijn taak en zijn plaats op.
heemt gaarne van zijn tegenstanders aan,
vei]
Izij zich eerlijk door hun beginselen laten
cn en hij beoefent gaarne jegens hen de
aagzaamheid, doch uit zijn eigen beginse-
zal hij de kracht putten in dezen tijd niet
"zend te aarzelen.
^at is zedelijk bewustzijn, waarvan een inner-
e kracht tegen de excessieve stroomingen uit
fat.
"r°f. de Savornin Lohman (C.H.) vond aan-
"'hg nog eens nadrukkelijk van zijn vertrou-
in de beginselkracht van dezen minister
■ioen blijken. Men heeft uit het feit, dat van
hstelij k - Historische en Ariti-Revolutionnaire
ae in eersten termijn werd gezwegen, afgeleid,
'dit zwijgen een afkeuring inhield. Dat
O) i~i -
Hen nooit uit zwijgen onzerzijds opmaken.
v«tz,
»V|
be.
'ekerde de heer Lohman. Anderen, aan de
erzijde van de Kamer kunnen op die wijze
afkeuring te kennen geven, als wij critiek
en zullen wij ze uitspreken, doch al heb-
Wij wel eenige critiek op dezen bewinds-
wij koesteren niet de geringste sympathie
On* -
de stelselmatige en excessieve campagne
b mr. Goseling, waarin men ons wil be-
^en.
.sociaal-democraten willen maar Joden
j. denhalen hoe meer en hoe hartelijker, hoe
®ver. De uitgeweken Duitschers zijn him, om
*0q f
te zeggen, nog dierbaarder, dan de werkloo-
lb het eigen land. Bij iedere vóórkomende
j^l.
Senheid slaan ze op datzelfde aambeeld en
bet als bij verschillende andere vraagstukken
Zou men den indruk krijgen: als de heeren
^lf
k fciaar eens konden regeeren, dan ging alles
1 anders. Maar o wee, wanneer men dan ver-
Vikingen maakte met landen, waar hun party
C|«lsti
1Qoten daadwerkelijk reeds regeeren. Drie so-
°»di
stische ministers van Buitenlandsche Zaken
ersteuoden de zelfstandigheidspolitiek, die
het cordeel der Nederlandcche S.D.A.P. niet
u8t. Terwijl bij ons het werkloozencijfer daalt,
het in een socialistisch bestuurd land als
v. ®i® voortdurend. En de vluchtelingenMi-
ster Goseling heeft vandaag een vergelijking
:(tla-akt met Zweden een land, alweer door
6e,
sociaal-democraten bestuurd en bovendien in
mindere mate door de crisis aangetast dan het
onze en véél en véél dunner bevolkt. Zweden nu
had tot 10 November van verleden jaar, toen
wij al over de 20.000 vluchtelingen hadden, er
tusschen de 1800 en 2300 opgenomen. Sindsdien
liet het er nog 722 toe. En wij in Nederland
tot nu toe reeds bijna 10.000! En tóch maar
critiek
Wij moeten de vluchtelingen vooral vriendelijk
ontvangen, meende de heer Vorrink. Ook de
illegaal binnengekomenen.
Op den duur zullen wij dat doen, verzekerde
mr. Goseling. Er zal een centraal kamp komen
op de Veluwe voor de officieel toegelaten vluch
telingen niet ver daarvandaan zal óók een
kamp komen voor de illegaal binnengekomenen
en deze beide kampen zullen op den duur wel
versmelten. Maar thans is de grens dicht. Wat
nu nog illegaal binnen komt zal ook op den duur
niet op dezelfde wijze als de toegelatenen wor
den behandeld; daar zal een speciaal kamp voor
komen. Den officieel toegelaten vluchtelingen
zal bovendien steeds meer tegemoetkomendheid
worden betoond ten aanzien van het laten over
komen van hun familieleden. Dat eischt de sim
pele rechtvaardigheid.
En wat doet ge met die Joden, die geld en
daarmee arbeidsgelegenheid meebrengen?
Daarover laat de Minister van Justitie zich ad-
viseeren door het departement van Economische
Zaken, dat nauwkeurig nagaat of bij de toela
ting van zulk een vreemdeling werkelijk verrui
ming of alleen verplaatsing van arbeidsgele
genheid plaats heeft.
Wat tenslotte de kinderen betreft, reeds thans
zijn ten aanzien van hun toelating twee groote
moeilijkheden gebleken: vooreerst constateert
men, dat vele gezinnen, die zich in eerste op
welling bereid verklaarden een Joodsch vluchte-
lingtje op te nemen, bij nadere overweging op
dat besluit terugkomen en vervolgens, dat het
lang niet altijd de vooral in zedelijk opzicht
meest betrouwbare huizen zijn, die zich bereid
verklaren tot het opnemen van kinderen. De
regeering moet dus te dien aanzien met uiterste
omzichtigheid te werk gaan.
De begrooting van Justitie werd ten slotte aan
genomen.
Uit het verdere verloop dezer vergadering zij
nog aangestipt:
dat minister Goseling het denkbeeld in
overweging zal nemen om zich bij het ontwerpen
en verdedigen van een administratief recht, te
laten bijstaan door een commissaris;
dat de heer van Vessem (N.S.B.) ondanks
het zweepje van den heer Mussert volhield, dat
politie-ambtenaren zelfs niet mogen wenschen
te slaan;
dat de begrooting van Koloniën vrijwel
zonder discussie werd aangenomen;
dat twee sociaal-democraten, de heeren
van der Bilt en Hiemstra zich hevig beklaagden
over de wijze, waarop de socialistische voorstel
len tot werkloosheidsbestrijding waren ontvan
gen, terwijl zij zélf geen goed woord wisten te
vinden voor de werkloosheidspolitiek van minis
ter Romme, omdat naar hun oordeel uit dit ka
binet nu eenmaal niets goeds kan komen;
dat prof. van Embden (V.D.) graag een
strengere toepassing van de arbeidswet zou
zien;
dat de heer Gelderman (Lib.) precies om
gekeerd vond, dat de arbeidswetten al vér ge
noeg gaan, dat er onmogelijk méér lasten op het
bedrijfsleven kunnen worden gelegd, dat het ont
trekken van de 14- en 15-jarige meisjes aan de
fabriek hun beroepsopleiding maar in den weg
zal staan, dat de bedrijfsraden vooral niet méér
bevoegdheden mogen krijgen eer het bedrijfs
leven zélf daarom vraagt;
en dat de heer Gelderman bij dit laatste
dacht: dat duurt wel tot Sint Juttemis!
en de wetenschappelijke verwerking van de ver
zamelde gegevens.
In het afgeloopen jaar kon de zeer uitge
breide plaatselijke enquête, mede dank zij de
medewerking der burgerlijke en kerkelijke auto
riteiten, tot een goed einde worden gebracht,
terwijl in het loopende jaar de hand zal worden
geslagen aan de verwerking van het verzamelde
materiaal. Tot voldoening stemt het, dat een
groot aantal studenten der Katholieke Econo
mische Hoogeschool door hun enthousiaste me
dewerking dit „Peelonderzoek" heeft mogelijk
gemaakt.
Het jaarverslag maakt voorts melding ,;van
een viertal publicaties n.l. „Eenige karakteris
tieke verhoudingen in het verloop der huur
waarden" „Loonindexcijfers voor de Brabant-
sche Industrie", „Het verloop van den tar-
weprijs in Nederland, 1568—1911" en „De ver-
keersfrequentie bij de Tilburgsche overwegen."
Ten behoeve van het R. K. Werkliedenver
bond in Nederland werd een rapport uitge
bracht over „De Rationalisatie in de Nedèrland-
sche Mijnindustrie", terwijl aan tal van leden
en buitenstaanders adviezen en inlichtingen
werden verstrekt, waarvan uiteraard geen spe
cificatie kan worden gegeven.
In het afgeloopen jaar werden twee „praat
avonden" voor de leden gehouden.
Het Economisch Technologisch Instituut heeft
in 1938 ongetwijfeld ten volle aan zijn doelstel
ling beantwoord.
Gelijk bekend mag worden verondersteld, be
staat naast dit Instituut eveneens te Tilburg
het Economisch Technologisch Instituut voor
Noord-Brabant, hetwelk een zuiver provinciaal
instituut is, en zich op hetzelfde terrein be
weegt als b.v. het Etil te Maastricht.
Het Economisch Technologisch Instituut heeft
een algemeen doel en is op de voornaamste
plaats ingesteld op wetenschappelijk research-
werk, gelijk uit het bovenstaand jaarverslag
blijkt.
Te Tilburg kwam dezer dagen het bestuur van
het Economisch Technologisch Instituut, ge
vestigd bij de Katholieke Economische Hooge
school aldaar, in jaarvergadering bijeen.
Het jaarverslag van den secretaris maakt
melding van den groei van het aantal leden,
terwijl het verder allerlei gegevens bevat be
treffende de in het afgeloopen jaar door het
Instituut verrichte werkzaamheden.
Die werkzaamheden stonden voor een groot
deel in verband met het door het Instituut in
gesteld economisch-sociografisch onderzoek in
de gemeente Deurne. Dit belangrijk onderzoek
omvat twee deelen, n.l. de plaatselijke enquête,
Een lezeres, die tegelijkertijd met het prinse
lijk gezin in Grindelwald vertoefde, schrijft ons
de volgende aardige indrukken:
Toen we met het bergtreintje in Grindelwald
aankwamen, zagen we al aanstonds onze Prinses
sen. Prinses Beatrix zat in den kinderwagen,
die geduwd werd door Haar Moeder, die er snoe
zig uitzag in 'n blauw skipak en 'n geel vestje.
Ze waren op weg naar het hotel, een groot
chalet, midden in een parkje, waarachter; een
klein skiveld is gemaakt. Het geheele hotel is
voor het prinselijk paar en zijn vele gasten
grootendeels jonge menschen gereserveerd.
Toen we den volgenden morgen langs het ho
tel „Adler" kwamen, zagen we voor het hek een
heer en een dame staan, vergezeld van twee
kleine meisjes, die ieder een bouquet bloemen in
de hand hadden. We voelden, dat er iets aan de
hand moest zijn en daarom wachtten we. En
waarachtig, even later kwamen Prinses Juliana,
de verpleegster en nog twee dames allen in
ski-costuum met de kleine Beatrix in haar
anderwagen naar buiten.
De heer vroeg aan een rechercheur in de
buurt of de kinderen de bloemen mochten
aanbieden en daartegen was geen enkel be
zwaar. Prinses Juliana dankte minzaam en
toen de kleine „in de bloemetjes" gezet was,
zei Haar Moeder:
,(Kom Trix, zeg maar dank U wel en geef
dien kindertjes netjes een handje
Trix (zoo heet onze landslieveling in eigen
kring) keek niet zoo heel vriendelijk en als
reactie daarop verklaarde Prinses Juliana,
wat duizenden andere moedertjes steeds
weer opnieuw verklaren: „Als je wilt dat ze
lacht, doet ze 't juist niet!"
De kindertjes waren intusschen overgelukkig
en wij, die er vlak bij stonden, zullen dit heer
lijke tafreeltje niet spoedig vergeten.
Tot stichting van alle huisvaders diene, dat
onze Kroonprinses ook dol op winkelen is. Onze
lezeres heeft er plezier in gehad en ze vond het
geweldig, dat de Prinses stof voor kinderkleertjes
kocht en daarbij mededeelde dat „zij thuis wel
gemaakt zouden worden".
Heel Grindelwald leefde Zondag mee, toen des
kundigen vertelden, dat Prins Bernhard zich met
"lijn gezelschap in een feilen sneeuwstorm be
tond op den terugweg van den Jungfrau-tocht.
Auto's werden naar Kandersteg gezonden en
het was een heele opluchting toen men den Prins
gezond en wel weer door de straten zag loopen.
Zondag begon het te regenen. Zoo hard te
regenen, dat de sneeuw in korten tijd veranderd
was in een dikke modderbrij. De Prinses ging
toch uit en toen onze lezeres Haar weer ont
moette, hoorde ze Haar ook alweer zoo echt
vrouwelijk de verzuchting slaken: „Tja, wat moet
je nu met zulk weer den heelen dag doen?!"
Ook het bezoek van H. M. de Koningin maakte
de schrijfster mede. Zij kon er slechts van zeg
gen, dat de omgang tusschen Moeder en Doch
ter bijzonder hartelijk was en dat vooral op
viel de ongedwongen wijze, waarop Zij zich tus
schen de menschen begaven.
Naar aanleiding van geruchten omtrent den
gezondheidstoestand van mevr. Van Broekhui
zen, de echtgenoote van den Zuid-Afrikaanschen
gezant te 's-Gravenhage, deelt men ons mede,
dat mevr. Van Broekhuizen eenigen tijd rust
moet nemen, maar dat haar gezondheidstoestand
geen reden tot ongerustheid geeft.
In de Donderdag gehouden vergadering der
Contact-commissie voor het Mijnbedrijf werd
allereerst aan de orde gesteld het schrijven van
de gezamenlijke steenkolenmijnen van 1 Maart
1939, betreffende de aanwending der extra-bij
drage van één millioen gulden, ter verbetering
der pensioenen van het Algemeen Mijnwerkers
Fonds.
In dit schrijven deelden de directies mede,
dat zij er zich mede kunnen vereenigen, dat
de bedoelde bijdrage in dier voege wordt be
steed:
1. dat op de reeds toegekende en nog toe te
kennen pensioenen, met uitzondering van de
ouderdomstoelage en het z.g. overbruggings
pensioen een tweede toeslag en wel van 10 pet
wordt verleend, zulks met inachtneming van
gelijke beperkingen als in 1937 by de toen in
gevoerde bijslagTegeling was toegepast;
2. dat het deel van deze bijdrage, dat nog
aanwezig zal zijn, wanneer het voor de bijslag-
regeling-1937 beschikbaar gestelde bedrag zal
zijn uitgeput, zal worden aangewend tot ge
lijktijdige voortzetting van de bijslagregeling-
1937 en van de sub. 1 bedoelde bijslagregeling-
1938.
De directies voegden o. m. hieraan toe, aan
het beginsel van gelijke verdeeling van de pen
sioenkosten tusschen werkgevers en arbeiders
te willen vasthouden, hetgeen insluit, dat geen
verdere eenzijdige stortingen harerzijds zullen
plaats vinden.
De vertegenwoordiger van den R. K. Mijn
werkers Bond zeide den directies dank voor
haar standpunt terzake, doch verklaarden zich,
met het oog op de mededeeling aan het slot van
haar betoog, voor de toekomst alle vrijheid te
moeten voorbehouden.
De vertegenwoordiger van den Protestantsch-
Christelijken Mijnwerkers Bond sloot zich hier
bij aan.
Met betrekking tot de per 1 April e.k. te
sluiten, loonregeling deelden de directies
mede, niet te kunnen treden in het voor
stel van den Nederlandschen Mijnwerkers
Bond, de loonen met 10 pet. te verhoogen,
aangezien het tegenwoordige loonpeil in
verband met den gang van zaken in het
bedrijf als bevredigend moet worden be
schouwd.
Met deze mededeeling was tevens beantwoord
het schrijven van den R. K. Mijnwerkers
Bond, die zonder een bepaald voorstel te doen,
op een verhooging van de loonen had aange
drongen.
De vertegenwoordiger van den Nederlandschen
Mijnwerkers Bond betoogde, dat een loonsver-
hooging met 10 pet. na de gunstige jaren 1937
en 1938, het bedrijf niet zal aantasten en ver
klaarde, dat zijn organisatie in de afwijzing
van haar voorstel niet zonder meer zal kun
nen berusten.
De vertegenwoordiger van den R. K. Mijn
werkers Bond wees in dit verband op de stij
ging van de kosten van het levensonderhoud
in de mijnstreek, in het bijzonder voor wat be
treft de kosten der voeding. Hij bracht voorts
onder de aandacht de z. i. te lage loonen der
ongeschoolde arbeiders.
De directies bestreden, dat de kosten van het
levensonderhoud, enkele voedingsmiddelen uit
gezonderd, zouden zijn gestegen. Zij merkten
op, dat de toestand voor de Nederlandsche
mijnen thans aanmerkelijk minder gunstig is
dan in 1938.
Ten aanzien van de overige wenschen van
den R. K. Mijnwerkers Bond, vervat in diens
schrijven van 1 Maart, deelden de directies
mede, dat zij, hoewel zij aan een loonovereen-
komst van voorloopig drie maanden de voor
keur zouden geven, na rijpe overwegingen oe-
reid zijn de geldende loonovereenkomst inder
daad voor den duur van één jaar te verlen
gen, derhalve van 1 April 1939 tot en met
31 Maart 1940.
Zij verklaarden zich bereid, desgewenscht
door een accountantsbureau geregeld te laten
nagaan of alle ondernemingen de C. A. O., voor
wat betreft de loonbetaling, behoorlijk naleven.
Ten slotte deelden zij mede, aan het verzoek
van den R. K. Mijnwerkers Bond om verrui
ming der leeftijdsgrens voor de toekenning van
den kindertoeslag, voor jongens van 14 tot 15
jaar en voor meisjes van 15 tot 16 jaar, niet
tegemoet te kunnen komen, evenmin als aan
het verzoek, vervat in het schrijven van den
Protestantsch-christelijken Mijnwerkerbond van
2 Maart 1939 om den kindertoeslag te bren
gen van vier op vijf gulden per maand.
De vertegenwoordigers der vakorganisaties
verklaarden het voorstel der directies, om de
loonovereenkomst voor één jaar te continueeren,
zoomede haar antwoord inzake de voorstellen
der vakorganisaties betreffende verhooging der
loonen, kindertoeslag en overleg van de maan-
delijksche loonoverzichten der afzonderlijke on
dernemingen, ter kennis van hun hoofdbestu
ren te zullen brengen en vervolgens aan de
Contact-commissie daarover te zullen berich
ten.
Bij gelegenheid van het 100-jarig jubileum
van G. B. van Goor Zonen's Uitgeversmaat
schappij is Donderdagmiddag te Den Haag een
receptie gehouden. Vóór de eigenlijke receptie
complimenteerden de heeren dr. H. Jansonius, E.
Vrieze en Leonard Roggeveen, die een commis
sie vormden, samengesteld uit de ruim 115
auteurs, wier werken in den loop der jaren bij
Van Goor het licht hebben gezien, de directie.
Ter receptie kwamen vele zakelijke relaties en
vrienden van de directie. Wij zagen zoo o.m.
vertegenwoordigers van den Nederlandschen
Uitgeversbond, van de Vereeniging tot beharti
ging van de belangen van den boekhandel, van
le 's-Gravenhaagsche boekhandelvereeniging en
van den Bond van boekverkoopers.
Er waren zeer vele bloemen.
Het Haagsche Gerechtshof heeft arrest ge
wezen in de zaak, welke de nabestaanden van
den journalist Bosch, die tijdens de relletjes
bij de vertooning van de film „Heldenkermis"
in Maart 1936 door een politie-motor met zij
span werd aangereden en aan de gevolgen
daarvan is overleden, aanhangig hebben ge
maakt tegen de gemeente 's-Gravenhage.
Met vernietiging van het vonnis van de
Haagsche Rechtbank, die de vordering in prin
cipe heeft toegewezen, doch getuigen-bewijs
omtrent verschillende punten heeft bevolen,
heeft het Hof de vordering ontzegd.
Hoewel reeds eenige malen door middel van
de pers ter algemeene kennis is gebracht, dat
het indienen van verzoeken om plaatsing, hetzij
bij het departement van Defensie, hetzij bij de
daaronder ressorteerende diensten en instellin
gen, volkomen overbodig is, omdat, voor zoover
behoefte aan personeel bestaat, daarin wordt
voorzien door plaatsing van capitulanten,
wachtgelders en daarmede gelijkgestelden. wor
den nog steeds tal van verzoeken bij het depar
tement ingezonden.
Daarom wordt er nogmaals nadrukkelijk de
aandacht op gevesigd. dat sollicitaties niet in
behandeling kunnen worden genomen en dat alle
daarmede verband houdende verzoekschriften
onbeantwoord worden gelaten.
Duitschland zal, naar het Handelsblad ver
nam, deze maand op restant-contingenten,
voor centrale levering aan de Reichs Eierstelle
via onze Centrale een extra-hoeveelheid van
dertig millioen Nederlandsche eieren in koel
huisverpakking toelaten. Aangezien per wagon
100 kisten a 720 stuks worden verladen, geldt
het hier een kwantum van ruim vierhonderd
wagons of rond twee millioen kilo.
Deze extra-export naar Duitschland valt
samen met het feit, dat de Engelsche impor
teurs onderweg zijn, om in ons land contracten
af te sluiten voor in koelhuizen te plaatsen
eieren.
De minister van Binnenlandsche Zaken, de
heer H. van Boeyen, heeft Donderdag met den
heer J. H. Pameijer, inspecteur voor het
Staatstoezicht op krankzinnigen en krank
zinnigengestichten, een bezoek gebracht aan
de dr. Willem van den Berg-stichting te Noord-
wijk.
In ons bericht over de instelling van een
bureau stellingbouw is gemeld, dat dit bureau
de taak van de genie bij de voorbereiding en
uitvoering van de grens- en kustversterkingen
had overwogen, gelet op de omstandigheid dat
de dienst van dat wapen te zeer is overbelast.
Deze mededeeling is niet geheel juist. Met de
voorbereiding en het maken van technische
ontwerpen voor bedoelde versterkingen is n.l.
de majoor der genie J. H. de Man, hoofd van
het centrale inundatie- en technisch bureau
van den staf der genie te 's-Gravenhage, belast.
Het bureau stellingbouw moet beschouwd wor
den als een bouwbureau, dat in de eigenlijke
uitvoering is ingeschakeld.
Donderdagmiddag heeft de algemeene aan
deelhoudersvergadering der Tramweg-Maat
schappij „De Graafschap", het voorstel van
commissarissen aanvaard, om alle aandeelen
tegen 45 procent over te doen aan de Gelöer-
sche Tramweg Maatschappij, waarmede dan
met 1 Mei een eind zal zijn gekomen aan een
tramwegmaatschappij, welke het personen- en
vrachtgoederenvervoer tusschen Zutfen en een
deel van den Achterhoek heeft onderhouden.
De instandhouding der N.V. „De Graafschap",
met het doel, de exploitatie van autobus'ijnen
en vrachtautovervoer met uitzicht op een rede
lijk dividend, ware volgens den president-com
missaris, den heer W. C. Arriens. uit Vorden,
slechts dan mogelijk geweest, indien de mi
nister van Waterstaat hiertoe zijn medewerking
had willen verleenen in dien zin, dat de rente-
looze voorschotten, te zamen groot ruim
f 105.000, door het Rijk aan de N.V. verleend,
zouden worden kwijt gescholden of ten minste
niet opgevorderd zouden worden, indien tot
stopzetting van het stoombedrijf en tot het
opbrengen van den bovenbouw en verkoop van
het rollend materieel werd overgegaan. Boven
dien moest zekerheid bestaan, dat de autobus
concessie, ook na de stopzetting van het stoom
bedrijf en volgens de ingediende wet op het
personenvervoer met autobussen wederom aan
de N.V. zou worden verleend.
De minister wilde hiertoe geen medewerking
verleenen, doch had de N.V. dringend in over
weging gegeven samenwerking te zoeken met
de G. T. M.
De Commissaris van Politie te Nijmegen waar
schuwt nogmaals tegen colporteurs en venters,
die trachten medelijden van het publiek op te
wekken, door voor te geven een betrekking bij
een bekende Zeepfabriek te Nijmegen te zullen
krijgen, wanneer zij een bepaalde hoeveelheid
zeep per week verkoopen.
Deze mededeeling is onwaar en de zeep wordt
meestal boven de waarde verkocht.
Aan H. Meinesz te Vogelenzang is op ver
zoek. met 1 April 1939. eervol ontslag verleend
a's lid, tevens voorzitter der tanefcommissie,
onder dankbetuiging voor de belangrijke dien
sten door hem. aanvankelijk als lid, later voor
zitter van den toenmaligen raad van beroep
voor de invoerrechten en daarna als voorzitter
van de tarief commissie, gedurende vele jaren
aan den lande bewezen
Met 1 Januari 1939 is aangesteld tot inge
nieur der domeinen te Zwolle, ir. J. Kluytenaar,
thans tijdelijk.
Bü het departement van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen zijn benoemd: tot adjunct
commies: mevrouw de weduwe A. L. Quakke-
laarvan Wageningen en mej. C. E. F. Hin-
richs, beiden thans werkzaam op arbeidscon
tract.
Met 16 Maart is benoemd tot commies in
vasten dienst bij het departement van Sociale
Zaken, mr. F. J. J. Besier
Benoemd tot notaris binnen het arrondisse
ment Alkmaar, ter standplaats de gemeente
Hoorn (vac. J. TillemaJ. Kerkhoven, cand-
notaris te Bloemendaal.
Aan C. G. van Gulden is op verzoek met 1
Juni 1939 eervol ontslag verleend als commis
saris van politie te Rotterdam, met dank.
Aan mr. H. V. Hogerzeil is verzoek eervol
ontslag verleend als rechter-plaatsverv. in de
arr.-rechtbank te Arnhem, onder dankbetuiging.
Toegekend de aan de orde van Oranje-Nas-
sau verbonden eere-medaille, in brons aan B.
van de Waal, bakkersknecht bij de firma Van
der Linden, te Rijsoord, gem. Ridderkerk.
Van 1 Februari 1939 tot 1 April 1939, is be
noemd tot tydelijk assistent aan de landbouw
hoogeschool te Wageningen, ir. J. C. Broekhui
zen aldaar.
Aan ir. T. P. Huisman te "s-Gravenhage is
op verzoek eervol ontslag verleend als lid van
de vaste commissie van den Economischen raad
voor de economische voorlichting. Als zoodanig
is benoemd dr. H. Molhuysen te 's-Gravenhage.
(Nadruk verboden)
S^kar de stad wilde Inez absoluut niet, of-
i^oon de kolonel erop aandrong dat zij de
a zou gaan bezoeken, teneinde een beetje
strooiing te vinden.
dingen, verklaarde zij, interesseeren mij
iJ"' in het minst, en de drukte in de straten
j hiij zenuwachtig maken,
bj, den loop van de derde week van haar ver-
in de villa vroeg Nelly haar:
jrWii je je verwanten niet eens gaan bezoe-
Waarschijnlijk verwachten zij je al lang."
Neen, dank je, dat heeft geen haast, trou-
rlC)bs ik ben van den begnine af niet zeer inge-
b>en geweest met die menschen en ik verlang
et
ze weer te zien.
v. -w VYCCJ. to
b0i ly vond dat vreemd. De meest elementaire
j-p Cefdheid vorderde, dat Inez althans nog één
de Romains ging opzoeken om hen voor de
b°ten gastvrijheid te danken.
"kar Inez wilde niet.
jjïbrst Waldlew; die iederen avond eenige uren
öa Lindwegs doorbracht, sprak Hempel over
Inez' zonderlinge houding. Urenlang bracht zij
geen woord over de lippen, maar bleef somber
peinzend voor zich uitstaren.
Met ijver, schier met passie leerde zij
Duitsch, welke taal zij reeds vrij goed begon te
spreken. Van den vroegeren kinderlijke babbel
zucht die den kolonel in verrukking bracht, daar
entegen Nelly onaangenaam aandeed en zenuw
achtig maakte, was geen spoor overgebleven,
verzekerde Waldlew. Zij was doorgaans ernstig,
maar ook uiterst nerveus en sprak niet meer
dan noodig was. Het minste rumoer deed haar
opschrikken, zij wilde nooit alleen zijn en hing
als een klit aan Nelly....
Ook Waldlew geloofde, dat Inez meer van den
moord en van de aanleiding daartoe wist dan
zij erkende. Ja, hij aarzelde zelfs niet haar af
keer om de Romains weder te zien daarmede
in verband te brengen.
Ik kan mij, zeide de advocaat, dien afkeer
slechts hierdoor verklaren, dat zij die menschen
ervan verdenkt op de een of andere manier bij
de misdaad betrokken te zijn.
Daar heb ik zelf ook reeds aan gedacht,
antwoordde Hempel peinzend, hoewel alles, wat
ik met betrekking tot de Romains heb gezien
en gehoord, tegen dat vermoeden spreekt. Niet
temin was ik van plan onder het een of ander
voorwendsel die menschen nog eens te gaan
opzoeken. En daar vier oogen beter zien dan
twee zou u mij plezier doen mee te gaan.
Horst was onmiddellijk daartoe bereid, zij
spraken af, den volgenden dag 's avonds tegen
vijf uur het echtpaar Romain een bezoek te
gaanbrengen.
Maar toen zij daar aanbelden wachtte hun een
teleurstelling. Een vreemde jonge vrouw kwam
openen en zeide hun dat de heer en mevrouw
Romain het appartement niet meer bewoonden.
Zij waren acht dagen geleden vertrokken en had
den Weenen verlaten. Althans dit meenden hun
opvolgers.
Op het commissariaat van politie vernamen
Hempel en Waldlew dat de Romains zich be
hoorlijk hadden laten afschrijven. Als hun toe
komstige woonplaats hadden zij Parijs opge
geven. Op het Fransche consulaat werd den
heeren medegedeeld, dat Romain bij zijn aan
vraag om het visum op zijn paspoort, een tele
gram had getoond dat hem naar Parijs riep,
waar zijn vader op sterven lag. Daar zijn pas en
andere papieren volkomen in orde waren had
men hem natuurlijk het visum niet geweigerd.
Ontsnapt dus, mompelde Hempel mismoe
dig en beschaamd. En ik, ezel liet mij door de
devote manieren van den kerel om den tuin
leidenEen stumperd ben ik, een echte stum-
perd!
Nog denzelfden avond verzocht de Weensche
politie telegrafisch die van Parijs, Anatole Ro
main aan te houden als verdacht van moord of
van medeplichtigheid aan moord.
Silas glimlachte bitter:
Beide handen laat ik afkappen, als de
kerel werkelijk naar Parijs is gegaan.
En hjj had gelijk.
Acht dagen later werd uit Parijs geantwoord,
dat er geen uitWeenen aangekomen „Anatole
Romain" te vinden was, hoewel de beste speur
honden hun best hadden gedaan om den ver
dachte op het spoor te komen.
XI.
Nelly had natuurlijk haar vader onmiddellijk
verwittigd van het „ongeluk" waarvan Peter het
slachtoffer was geworden.
Teneinde hem niet al te zeer te verschrikken,
had zij met opzet van een „ongeluk" gesproken.
Op dit telegram was tot nu toe geen ant
woord gekomen wat Nelly opnieuw zeer onge
rust maakte. Zij vond geen verklaring voor het
feit dat haar vader niet onmiddellijk antwoord
de. Had het treurige nieuws hem zoo verschrik
kelijk getroffen dat hij er ziek van geworden
was?
Dag en nacht werd zij gekweld door de ake
ligste gedachten en haar smartelijke ongerust
heid werd iederen dag heviger. Zou ook haar
vader niet een „ongeluk" zijn overkomen? Was
misschien ook hij, zooals Peter, het slachtoffer
van een moordaanslag geworden-
De kolonel en Horst Waldlew troostten haar
zoo goed zij konden en deden hun best om haar
gerust te stellen, maar het baatte niet. Nel!#'
kon het gevoel van angst dat haar kwelde, niet
bedwingen.
Wat Inez betreft, deze drong aldoor heftiger
aan op een spoedig vertrek naar Brazilië.
Wat moeten wij hier nog doen?" sprak zij.
Je vader, Nelly, wacht je zeker met ongeduld en
jij verlangt natuurlijk niet minder hevig naar
hem. Waarom wil je dan nog wachten?
Op het antwoord-telegram van mijn papa.
Wij kunnen toch niet zoo maar op reis gaan.
zonder zijn plannen te kennen. Best mogelijk,
dat papa in verband met de treurige tijding
eindelijk besloten heeft naar Europa te komen.
Sinds jaren reeds is hij dat van plan. In geen
geval kunnen wij vertrekken zonder zekerheid
te hebben over dat punt. De kolonel was het
daarmee eens. Niettemin werden als voorzorg
toebereidselen voor de groote reis gemaakt, en
hield men zich op de hoogte van de vertrek-data
der booten naar Zuid-Amerika.
Deze toebereidselen brachten Horst Waldlew
in gedrukte stemming. Toch was nu tusschen
Nelly en hem alles in orde.
Wanneer Horst zich ongerust maakte over de
reis naar Brazilië, wist Nelly hem altijd voor
loopig gerust te stellen:
Ik ben toch met je verloofd, al weet dit
buiten ons alleen oom Thomas! en als ver
loofde heb ik recht op je vertrouwen. Denk je,
dat ik zoo lichtvaardig met een plechtige belof
te omspring? En weet je soms niet, dat ik je
boven alles liefheb, en dat jy van de moeilijkste
omstandigheden niets te vreezen hebt?
Ja, ik weet, en ik geloof het. Maar wie
weet, aan welke gevaren je bij een lang verblijf
in een land, dat je heelemaal vreemd is gewor
den en waarvan je de omstandigheden niet
kent, zal blootgesteld zijn en alléén, want oom
Thomas is een man op jaren....
En mijn papa?
Ja, doch er kan zooveel gebeuren vóórdat
je bij hem bent.
Maar Horst, waarom maak je je ongerust:
Brazilië is toch een beschaafd land
Welke gevaren zouden mij kunnen dreigen?
Dat weet ik niet, maar de gedachte op die
lange reis niet bij je te kunnen zijn, drukt mij
zwaar
Om alles ronduit te zeggen. Horst, mij valt
de gedachte aan een reis naar Brazilië ook nog
al pijnlijk. Vroeger verlangde ik zoo vurig naar
■Nieuwland" maar mijn liefde voor jou, en het
vooruitzicht vele maanden lang van je verwij
derd te zijn, hebben voor mij alle bekoorlijkheid
van de reis vernietigd. Daarom hoop ik nog
steeds dat papa zal overkomen, maar komt hij
niet, dan moeten wij hem gaan opzoeken. Dat
begrijp je toch wel?
Na dit onderhoud met haar verloofde telegra
feerde Nelly nog eens aan haar vader:
„Waarom geen antwoord op bericht van Pe
ters dood? Wenschen vurig, dat u zelf overkomt.
Nelly."
Het antwoord op dit telegram liet zich niet
lang wachten, maar was een bittere teleurstel
ling voor Nelly.
Cornelis Lindweg seinde:
„Ontvangst bericht vertraagd. Oorzaak afwe
zigheid. Ben verschrikkelijk getroffen, maar kan
voor het oogenblik niet overkomen. Wacht daar
om jou en oom Thomas hier. Neem boot: ,.Se-
nanda," Hamburg-Südlinie."
't Was dus beslist. De ..Senanda" zou over acht
dagen, dus 17 Mei vertrekken.
(Wordt vervolgd)