Toelating der vluchtelingen 3 e DOODE van Brazilië TEGEN PERS-EXCESSEN GEENL 00NSVERH00GING VOOR MIJNWERKERS VRIJDAG 10 MAART 1939 OVERZICHT EERSTE KAMER V Hb, Trix wilde niet lachen R.K. STUDENTEN EN PEEL-ONDERZOEK Economisch Technologisch Insti tuut te Tilburg in 1938 Het verblijf van het prinselijk gezin in Grindelwald MEVR. VAN BROEKHUIZEN Directies willen bestaande loon- overeenkomst voor één jaar verlengen Regeling kindertoeslag onge wij zigd UITGEVERSFIRMA JUBILEERDE G. B. van Goor Zonen's Uitgevers mij. bestaat 100 jaar JOURNALIST BIJ AANRIJDING DOODELIJK GEWOND Vordering van de nabestaanden afgewezen SOLLICITEERT NIET BIJ DEFENSIE Verzoeken worden niet beantwoord DERTIG MILLIOEN EIEREN NAAR DU1TSCHLAND MINISTERIEEL BEZOEK TE NOORDWIJK BUREAU STELLINGBOUW „De Graafschap" opgeheven Alle aandeelen overgedragen aan de Geldersche Tramwegmij. MEN LATE ZICH NIET BEETNEMEN! UIT DE STAATSCOURANT T ar ie f commissie Domeinen Departementen Notariaat Politie Rechterlijke macht Onderscheiding Landbouwhoogeschool Economische raad door A. HRUSCHKA U HUÜ KO* ■weef'-1 Sao (Van onzen parlementairen redacteur) DEN HAAG, 9 Maart 1939 Nerp het kind van de vrijheid der critiek niet Het het badwater der excessieve persuitla hii Ben- Indien ergens, dan past den wetgever er bedachtzaamheid, die hem ervoor behoedt erzijds te ver en anderzijds niet ver genoeg gaan. Dat leugen en laster bestreden moeten rC'Gtl accoord, maar de Nederlandsche bur- Hoet vrij blijven in het uiten van critiek Us minister Goseling bij het beantwoorden let)11 06 opmerkin§en' gisteren bij het behande- Van zijn begrooting in den Senaat gemaakt. eUgen en laster worden bestreden Er hebben e Wat vervolgingen plaats en indien zij soms «et j ""(id VefCl1'' bestaande strafbepalingen niet t)r re'ken- HU heeft nieuwe maatregelen, uit- v e'bing van de bestaande strafbepalingen in ■bereiding; hij heeft ze zelfs zoo goed als boid. Zij zullen de Tweede Kamer te gele- {bertijd bereiken. ^JbtUsschen, reeds in zijn Memorie van Ant- rd heeft mr. Goseling erop gewezen, dat de °elde excessieve uitlatingen voortkomen uit Plaats hebben, geschiedt dit omdat het niet '■stellingen, van zoodanigen aard, dat zij een uitwendige bestrijding geenszins worden kgei lOO] ^ggenomen of zelfs maar verzacht en dat zij ar°m minder binnen het bereik van den straf - gever en den rechter vallen, dan men wel <*tlS *ai v°hn aanneemt. „Uitbreiding van de strafwet vermoedelijk tot gevolg hebben schreef dat zij, wien deze bepalingen aangaan, den van hun actie veranderen en zich voortaan "aten öe op een wijze, nog juist liggend buiten grens van de nieuwe strafartikelen. Daardoor Wel ergernis worden verminderd; zonder ook ^v"eilzame gevolgen van de drukpersvrijheid in aar te brengen, kan men echter langs dezen eg een afdoende voorziening niet treffen. De z'ng moet veeleer worden gezocht in een sterking van de regeneratieve krachten van Zedelijk volksbewustzijn zelf." ^at laatste herhaalde de minister nog eens allen nadruk in zijn rede van vandaag. ^sterking der regeneratieve krachten in het ^eUjk volksbewustzijn. Dat beteekent verster- g Van het geloof in christelijke beginselen Van de heilzame werking dier beginselen ook |°°r het gemeenebest in zijn geheel. Zóó vat Minister zélf ook zijn taak en zijn plaats op. heemt gaarne van zijn tegenstanders aan, vei] Izij zich eerlijk door hun beginselen laten cn en hij beoefent gaarne jegens hen de aagzaamheid, doch uit zijn eigen beginse- zal hij de kracht putten in dezen tijd niet "zend te aarzelen. ^at is zedelijk bewustzijn, waarvan een inner- e kracht tegen de excessieve stroomingen uit fat. "r°f. de Savornin Lohman (C.H.) vond aan- "'hg nog eens nadrukkelijk van zijn vertrou- in de beginselkracht van dezen minister ■ioen blijken. Men heeft uit het feit, dat van hstelij k - Historische en Ariti-Revolutionnaire ae in eersten termijn werd gezwegen, afgeleid, 'dit zwijgen een afkeuring inhield. Dat O) i~i - Hen nooit uit zwijgen onzerzijds opmaken. v«tz, »V| be. 'ekerde de heer Lohman. Anderen, aan de erzijde van de Kamer kunnen op die wijze afkeuring te kennen geven, als wij critiek en zullen wij ze uitspreken, doch al heb- Wij wel eenige critiek op dezen bewinds- wij koesteren niet de geringste sympathie On* - de stelselmatige en excessieve campagne b mr. Goseling, waarin men ons wil be- ^en. .sociaal-democraten willen maar Joden j. denhalen hoe meer en hoe hartelijker, hoe ®ver. De uitgeweken Duitschers zijn him, om *0q f te zeggen, nog dierbaarder, dan de werkloo- lb het eigen land. Bij iedere vóórkomende j^l. Senheid slaan ze op datzelfde aambeeld en bet als bij verschillende andere vraagstukken Zou men den indruk krijgen: als de heeren ^lf k fciaar eens konden regeeren, dan ging alles 1 anders. Maar o wee, wanneer men dan ver- Vikingen maakte met landen, waar hun party C|«lsti 1Qoten daadwerkelijk reeds regeeren. Drie so- °»di stische ministers van Buitenlandsche Zaken ersteuoden de zelfstandigheidspolitiek, die het cordeel der Nederlandcche S.D.A.P. niet u8t. Terwijl bij ons het werkloozencijfer daalt, het in een socialistisch bestuurd land als v. ®i® voortdurend. En de vluchtelingenMi- ster Goseling heeft vandaag een vergelijking :(tla-akt met Zweden een land, alweer door 6e, sociaal-democraten bestuurd en bovendien in mindere mate door de crisis aangetast dan het onze en véél en véél dunner bevolkt. Zweden nu had tot 10 November van verleden jaar, toen wij al over de 20.000 vluchtelingen hadden, er tusschen de 1800 en 2300 opgenomen. Sindsdien liet het er nog 722 toe. En wij in Nederland tot nu toe reeds bijna 10.000! En tóch maar critiek Wij moeten de vluchtelingen vooral vriendelijk ontvangen, meende de heer Vorrink. Ook de illegaal binnengekomenen. Op den duur zullen wij dat doen, verzekerde mr. Goseling. Er zal een centraal kamp komen op de Veluwe voor de officieel toegelaten vluch telingen niet ver daarvandaan zal óók een kamp komen voor de illegaal binnengekomenen en deze beide kampen zullen op den duur wel versmelten. Maar thans is de grens dicht. Wat nu nog illegaal binnen komt zal ook op den duur niet op dezelfde wijze als de toegelatenen wor den behandeld; daar zal een speciaal kamp voor komen. Den officieel toegelaten vluchtelingen zal bovendien steeds meer tegemoetkomendheid worden betoond ten aanzien van het laten over komen van hun familieleden. Dat eischt de sim pele rechtvaardigheid. En wat doet ge met die Joden, die geld en daarmee arbeidsgelegenheid meebrengen? Daarover laat de Minister van Justitie zich ad- viseeren door het departement van Economische Zaken, dat nauwkeurig nagaat of bij de toela ting van zulk een vreemdeling werkelijk verrui ming of alleen verplaatsing van arbeidsgele genheid plaats heeft. Wat tenslotte de kinderen betreft, reeds thans zijn ten aanzien van hun toelating twee groote moeilijkheden gebleken: vooreerst constateert men, dat vele gezinnen, die zich in eerste op welling bereid verklaarden een Joodsch vluchte- lingtje op te nemen, bij nadere overweging op dat besluit terugkomen en vervolgens, dat het lang niet altijd de vooral in zedelijk opzicht meest betrouwbare huizen zijn, die zich bereid verklaren tot het opnemen van kinderen. De regeering moet dus te dien aanzien met uiterste omzichtigheid te werk gaan. De begrooting van Justitie werd ten slotte aan genomen. Uit het verdere verloop dezer vergadering zij nog aangestipt: dat minister Goseling het denkbeeld in overweging zal nemen om zich bij het ontwerpen en verdedigen van een administratief recht, te laten bijstaan door een commissaris; dat de heer van Vessem (N.S.B.) ondanks het zweepje van den heer Mussert volhield, dat politie-ambtenaren zelfs niet mogen wenschen te slaan; dat de begrooting van Koloniën vrijwel zonder discussie werd aangenomen; dat twee sociaal-democraten, de heeren van der Bilt en Hiemstra zich hevig beklaagden over de wijze, waarop de socialistische voorstel len tot werkloosheidsbestrijding waren ontvan gen, terwijl zij zélf geen goed woord wisten te vinden voor de werkloosheidspolitiek van minis ter Romme, omdat naar hun oordeel uit dit ka binet nu eenmaal niets goeds kan komen; dat prof. van Embden (V.D.) graag een strengere toepassing van de arbeidswet zou zien; dat de heer Gelderman (Lib.) precies om gekeerd vond, dat de arbeidswetten al vér ge noeg gaan, dat er onmogelijk méér lasten op het bedrijfsleven kunnen worden gelegd, dat het ont trekken van de 14- en 15-jarige meisjes aan de fabriek hun beroepsopleiding maar in den weg zal staan, dat de bedrijfsraden vooral niet méér bevoegdheden mogen krijgen eer het bedrijfs leven zélf daarom vraagt; en dat de heer Gelderman bij dit laatste dacht: dat duurt wel tot Sint Juttemis! en de wetenschappelijke verwerking van de ver zamelde gegevens. In het afgeloopen jaar kon de zeer uitge breide plaatselijke enquête, mede dank zij de medewerking der burgerlijke en kerkelijke auto riteiten, tot een goed einde worden gebracht, terwijl in het loopende jaar de hand zal worden geslagen aan de verwerking van het verzamelde materiaal. Tot voldoening stemt het, dat een groot aantal studenten der Katholieke Econo mische Hoogeschool door hun enthousiaste me dewerking dit „Peelonderzoek" heeft mogelijk gemaakt. Het jaarverslag maakt voorts melding ,;van een viertal publicaties n.l. „Eenige karakteris tieke verhoudingen in het verloop der huur waarden" „Loonindexcijfers voor de Brabant- sche Industrie", „Het verloop van den tar- weprijs in Nederland, 1568—1911" en „De ver- keersfrequentie bij de Tilburgsche overwegen." Ten behoeve van het R. K. Werkliedenver bond in Nederland werd een rapport uitge bracht over „De Rationalisatie in de Nedèrland- sche Mijnindustrie", terwijl aan tal van leden en buitenstaanders adviezen en inlichtingen werden verstrekt, waarvan uiteraard geen spe cificatie kan worden gegeven. In het afgeloopen jaar werden twee „praat avonden" voor de leden gehouden. Het Economisch Technologisch Instituut heeft in 1938 ongetwijfeld ten volle aan zijn doelstel ling beantwoord. Gelijk bekend mag worden verondersteld, be staat naast dit Instituut eveneens te Tilburg het Economisch Technologisch Instituut voor Noord-Brabant, hetwelk een zuiver provinciaal instituut is, en zich op hetzelfde terrein be weegt als b.v. het Etil te Maastricht. Het Economisch Technologisch Instituut heeft een algemeen doel en is op de voornaamste plaats ingesteld op wetenschappelijk research- werk, gelijk uit het bovenstaand jaarverslag blijkt. Te Tilburg kwam dezer dagen het bestuur van het Economisch Technologisch Instituut, ge vestigd bij de Katholieke Economische Hooge school aldaar, in jaarvergadering bijeen. Het jaarverslag van den secretaris maakt melding van den groei van het aantal leden, terwijl het verder allerlei gegevens bevat be treffende de in het afgeloopen jaar door het Instituut verrichte werkzaamheden. Die werkzaamheden stonden voor een groot deel in verband met het door het Instituut in gesteld economisch-sociografisch onderzoek in de gemeente Deurne. Dit belangrijk onderzoek omvat twee deelen, n.l. de plaatselijke enquête, Een lezeres, die tegelijkertijd met het prinse lijk gezin in Grindelwald vertoefde, schrijft ons de volgende aardige indrukken: Toen we met het bergtreintje in Grindelwald aankwamen, zagen we al aanstonds onze Prinses sen. Prinses Beatrix zat in den kinderwagen, die geduwd werd door Haar Moeder, die er snoe zig uitzag in 'n blauw skipak en 'n geel vestje. Ze waren op weg naar het hotel, een groot chalet, midden in een parkje, waarachter; een klein skiveld is gemaakt. Het geheele hotel is voor het prinselijk paar en zijn vele gasten grootendeels jonge menschen gereserveerd. Toen we den volgenden morgen langs het ho tel „Adler" kwamen, zagen we voor het hek een heer en een dame staan, vergezeld van twee kleine meisjes, die ieder een bouquet bloemen in de hand hadden. We voelden, dat er iets aan de hand moest zijn en daarom wachtten we. En waarachtig, even later kwamen Prinses Juliana, de verpleegster en nog twee dames allen in ski-costuum met de kleine Beatrix in haar anderwagen naar buiten. De heer vroeg aan een rechercheur in de buurt of de kinderen de bloemen mochten aanbieden en daartegen was geen enkel be zwaar. Prinses Juliana dankte minzaam en toen de kleine „in de bloemetjes" gezet was, zei Haar Moeder: ,(Kom Trix, zeg maar dank U wel en geef dien kindertjes netjes een handje Trix (zoo heet onze landslieveling in eigen kring) keek niet zoo heel vriendelijk en als reactie daarop verklaarde Prinses Juliana, wat duizenden andere moedertjes steeds weer opnieuw verklaren: „Als je wilt dat ze lacht, doet ze 't juist niet!" De kindertjes waren intusschen overgelukkig en wij, die er vlak bij stonden, zullen dit heer lijke tafreeltje niet spoedig vergeten. Tot stichting van alle huisvaders diene, dat onze Kroonprinses ook dol op winkelen is. Onze lezeres heeft er plezier in gehad en ze vond het geweldig, dat de Prinses stof voor kinderkleertjes kocht en daarbij mededeelde dat „zij thuis wel gemaakt zouden worden". Heel Grindelwald leefde Zondag mee, toen des kundigen vertelden, dat Prins Bernhard zich met "lijn gezelschap in een feilen sneeuwstorm be tond op den terugweg van den Jungfrau-tocht. Auto's werden naar Kandersteg gezonden en het was een heele opluchting toen men den Prins gezond en wel weer door de straten zag loopen. Zondag begon het te regenen. Zoo hard te regenen, dat de sneeuw in korten tijd veranderd was in een dikke modderbrij. De Prinses ging toch uit en toen onze lezeres Haar weer ont moette, hoorde ze Haar ook alweer zoo echt vrouwelijk de verzuchting slaken: „Tja, wat moet je nu met zulk weer den heelen dag doen?!" Ook het bezoek van H. M. de Koningin maakte de schrijfster mede. Zij kon er slechts van zeg gen, dat de omgang tusschen Moeder en Doch ter bijzonder hartelijk was en dat vooral op viel de ongedwongen wijze, waarop Zij zich tus schen de menschen begaven. Naar aanleiding van geruchten omtrent den gezondheidstoestand van mevr. Van Broekhui zen, de echtgenoote van den Zuid-Afrikaanschen gezant te 's-Gravenhage, deelt men ons mede, dat mevr. Van Broekhuizen eenigen tijd rust moet nemen, maar dat haar gezondheidstoestand geen reden tot ongerustheid geeft. In de Donderdag gehouden vergadering der Contact-commissie voor het Mijnbedrijf werd allereerst aan de orde gesteld het schrijven van de gezamenlijke steenkolenmijnen van 1 Maart 1939, betreffende de aanwending der extra-bij drage van één millioen gulden, ter verbetering der pensioenen van het Algemeen Mijnwerkers Fonds. In dit schrijven deelden de directies mede, dat zij er zich mede kunnen vereenigen, dat de bedoelde bijdrage in dier voege wordt be steed: 1. dat op de reeds toegekende en nog toe te kennen pensioenen, met uitzondering van de ouderdomstoelage en het z.g. overbruggings pensioen een tweede toeslag en wel van 10 pet wordt verleend, zulks met inachtneming van gelijke beperkingen als in 1937 by de toen in gevoerde bijslagTegeling was toegepast; 2. dat het deel van deze bijdrage, dat nog aanwezig zal zijn, wanneer het voor de bijslag- regeling-1937 beschikbaar gestelde bedrag zal zijn uitgeput, zal worden aangewend tot ge lijktijdige voortzetting van de bijslagregeling- 1937 en van de sub. 1 bedoelde bijslagregeling- 1938. De directies voegden o. m. hieraan toe, aan het beginsel van gelijke verdeeling van de pen sioenkosten tusschen werkgevers en arbeiders te willen vasthouden, hetgeen insluit, dat geen verdere eenzijdige stortingen harerzijds zullen plaats vinden. De vertegenwoordiger van den R. K. Mijn werkers Bond zeide den directies dank voor haar standpunt terzake, doch verklaarden zich, met het oog op de mededeeling aan het slot van haar betoog, voor de toekomst alle vrijheid te moeten voorbehouden. De vertegenwoordiger van den Protestantsch- Christelijken Mijnwerkers Bond sloot zich hier bij aan. Met betrekking tot de per 1 April e.k. te sluiten, loonregeling deelden de directies mede, niet te kunnen treden in het voor stel van den Nederlandschen Mijnwerkers Bond, de loonen met 10 pet. te verhoogen, aangezien het tegenwoordige loonpeil in verband met den gang van zaken in het bedrijf als bevredigend moet worden be schouwd. Met deze mededeeling was tevens beantwoord het schrijven van den R. K. Mijnwerkers Bond, die zonder een bepaald voorstel te doen, op een verhooging van de loonen had aange drongen. De vertegenwoordiger van den Nederlandschen Mijnwerkers Bond betoogde, dat een loonsver- hooging met 10 pet. na de gunstige jaren 1937 en 1938, het bedrijf niet zal aantasten en ver klaarde, dat zijn organisatie in de afwijzing van haar voorstel niet zonder meer zal kun nen berusten. De vertegenwoordiger van den R. K. Mijn werkers Bond wees in dit verband op de stij ging van de kosten van het levensonderhoud in de mijnstreek, in het bijzonder voor wat be treft de kosten der voeding. Hij bracht voorts onder de aandacht de z. i. te lage loonen der ongeschoolde arbeiders. De directies bestreden, dat de kosten van het levensonderhoud, enkele voedingsmiddelen uit gezonderd, zouden zijn gestegen. Zij merkten op, dat de toestand voor de Nederlandsche mijnen thans aanmerkelijk minder gunstig is dan in 1938. Ten aanzien van de overige wenschen van den R. K. Mijnwerkers Bond, vervat in diens schrijven van 1 Maart, deelden de directies mede, dat zij, hoewel zij aan een loonovereen- komst van voorloopig drie maanden de voor keur zouden geven, na rijpe overwegingen oe- reid zijn de geldende loonovereenkomst inder daad voor den duur van één jaar te verlen gen, derhalve van 1 April 1939 tot en met 31 Maart 1940. Zij verklaarden zich bereid, desgewenscht door een accountantsbureau geregeld te laten nagaan of alle ondernemingen de C. A. O., voor wat betreft de loonbetaling, behoorlijk naleven. Ten slotte deelden zij mede, aan het verzoek van den R. K. Mijnwerkers Bond om verrui ming der leeftijdsgrens voor de toekenning van den kindertoeslag, voor jongens van 14 tot 15 jaar en voor meisjes van 15 tot 16 jaar, niet tegemoet te kunnen komen, evenmin als aan het verzoek, vervat in het schrijven van den Protestantsch-christelijken Mijnwerkerbond van 2 Maart 1939 om den kindertoeslag te bren gen van vier op vijf gulden per maand. De vertegenwoordigers der vakorganisaties verklaarden het voorstel der directies, om de loonovereenkomst voor één jaar te continueeren, zoomede haar antwoord inzake de voorstellen der vakorganisaties betreffende verhooging der loonen, kindertoeslag en overleg van de maan- delijksche loonoverzichten der afzonderlijke on dernemingen, ter kennis van hun hoofdbestu ren te zullen brengen en vervolgens aan de Contact-commissie daarover te zullen berich ten. Bij gelegenheid van het 100-jarig jubileum van G. B. van Goor Zonen's Uitgeversmaat schappij is Donderdagmiddag te Den Haag een receptie gehouden. Vóór de eigenlijke receptie complimenteerden de heeren dr. H. Jansonius, E. Vrieze en Leonard Roggeveen, die een commis sie vormden, samengesteld uit de ruim 115 auteurs, wier werken in den loop der jaren bij Van Goor het licht hebben gezien, de directie. Ter receptie kwamen vele zakelijke relaties en vrienden van de directie. Wij zagen zoo o.m. vertegenwoordigers van den Nederlandschen Uitgeversbond, van de Vereeniging tot beharti ging van de belangen van den boekhandel, van le 's-Gravenhaagsche boekhandelvereeniging en van den Bond van boekverkoopers. Er waren zeer vele bloemen. Het Haagsche Gerechtshof heeft arrest ge wezen in de zaak, welke de nabestaanden van den journalist Bosch, die tijdens de relletjes bij de vertooning van de film „Heldenkermis" in Maart 1936 door een politie-motor met zij span werd aangereden en aan de gevolgen daarvan is overleden, aanhangig hebben ge maakt tegen de gemeente 's-Gravenhage. Met vernietiging van het vonnis van de Haagsche Rechtbank, die de vordering in prin cipe heeft toegewezen, doch getuigen-bewijs omtrent verschillende punten heeft bevolen, heeft het Hof de vordering ontzegd. Hoewel reeds eenige malen door middel van de pers ter algemeene kennis is gebracht, dat het indienen van verzoeken om plaatsing, hetzij bij het departement van Defensie, hetzij bij de daaronder ressorteerende diensten en instellin gen, volkomen overbodig is, omdat, voor zoover behoefte aan personeel bestaat, daarin wordt voorzien door plaatsing van capitulanten, wachtgelders en daarmede gelijkgestelden. wor den nog steeds tal van verzoeken bij het depar tement ingezonden. Daarom wordt er nogmaals nadrukkelijk de aandacht op gevesigd. dat sollicitaties niet in behandeling kunnen worden genomen en dat alle daarmede verband houdende verzoekschriften onbeantwoord worden gelaten. Duitschland zal, naar het Handelsblad ver nam, deze maand op restant-contingenten, voor centrale levering aan de Reichs Eierstelle via onze Centrale een extra-hoeveelheid van dertig millioen Nederlandsche eieren in koel huisverpakking toelaten. Aangezien per wagon 100 kisten a 720 stuks worden verladen, geldt het hier een kwantum van ruim vierhonderd wagons of rond twee millioen kilo. Deze extra-export naar Duitschland valt samen met het feit, dat de Engelsche impor teurs onderweg zijn, om in ons land contracten af te sluiten voor in koelhuizen te plaatsen eieren. De minister van Binnenlandsche Zaken, de heer H. van Boeyen, heeft Donderdag met den heer J. H. Pameijer, inspecteur voor het Staatstoezicht op krankzinnigen en krank zinnigengestichten, een bezoek gebracht aan de dr. Willem van den Berg-stichting te Noord- wijk. In ons bericht over de instelling van een bureau stellingbouw is gemeld, dat dit bureau de taak van de genie bij de voorbereiding en uitvoering van de grens- en kustversterkingen had overwogen, gelet op de omstandigheid dat de dienst van dat wapen te zeer is overbelast. Deze mededeeling is niet geheel juist. Met de voorbereiding en het maken van technische ontwerpen voor bedoelde versterkingen is n.l. de majoor der genie J. H. de Man, hoofd van het centrale inundatie- en technisch bureau van den staf der genie te 's-Gravenhage, belast. Het bureau stellingbouw moet beschouwd wor den als een bouwbureau, dat in de eigenlijke uitvoering is ingeschakeld. Donderdagmiddag heeft de algemeene aan deelhoudersvergadering der Tramweg-Maat schappij „De Graafschap", het voorstel van commissarissen aanvaard, om alle aandeelen tegen 45 procent over te doen aan de Gelöer- sche Tramweg Maatschappij, waarmede dan met 1 Mei een eind zal zijn gekomen aan een tramwegmaatschappij, welke het personen- en vrachtgoederenvervoer tusschen Zutfen en een deel van den Achterhoek heeft onderhouden. De instandhouding der N.V. „De Graafschap", met het doel, de exploitatie van autobus'ijnen en vrachtautovervoer met uitzicht op een rede lijk dividend, ware volgens den president-com missaris, den heer W. C. Arriens. uit Vorden, slechts dan mogelijk geweest, indien de mi nister van Waterstaat hiertoe zijn medewerking had willen verleenen in dien zin, dat de rente- looze voorschotten, te zamen groot ruim f 105.000, door het Rijk aan de N.V. verleend, zouden worden kwijt gescholden of ten minste niet opgevorderd zouden worden, indien tot stopzetting van het stoombedrijf en tot het opbrengen van den bovenbouw en verkoop van het rollend materieel werd overgegaan. Boven dien moest zekerheid bestaan, dat de autobus concessie, ook na de stopzetting van het stoom bedrijf en volgens de ingediende wet op het personenvervoer met autobussen wederom aan de N.V. zou worden verleend. De minister wilde hiertoe geen medewerking verleenen, doch had de N.V. dringend in over weging gegeven samenwerking te zoeken met de G. T. M. De Commissaris van Politie te Nijmegen waar schuwt nogmaals tegen colporteurs en venters, die trachten medelijden van het publiek op te wekken, door voor te geven een betrekking bij een bekende Zeepfabriek te Nijmegen te zullen krijgen, wanneer zij een bepaalde hoeveelheid zeep per week verkoopen. Deze mededeeling is onwaar en de zeep wordt meestal boven de waarde verkocht. Aan H. Meinesz te Vogelenzang is op ver zoek. met 1 April 1939. eervol ontslag verleend a's lid, tevens voorzitter der tanefcommissie, onder dankbetuiging voor de belangrijke dien sten door hem. aanvankelijk als lid, later voor zitter van den toenmaligen raad van beroep voor de invoerrechten en daarna als voorzitter van de tarief commissie, gedurende vele jaren aan den lande bewezen Met 1 Januari 1939 is aangesteld tot inge nieur der domeinen te Zwolle, ir. J. Kluytenaar, thans tijdelijk. Bü het departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen zijn benoemd: tot adjunct commies: mevrouw de weduwe A. L. Quakke- laarvan Wageningen en mej. C. E. F. Hin- richs, beiden thans werkzaam op arbeidscon tract. Met 16 Maart is benoemd tot commies in vasten dienst bij het departement van Sociale Zaken, mr. F. J. J. Besier Benoemd tot notaris binnen het arrondisse ment Alkmaar, ter standplaats de gemeente Hoorn (vac. J. TillemaJ. Kerkhoven, cand- notaris te Bloemendaal. Aan C. G. van Gulden is op verzoek met 1 Juni 1939 eervol ontslag verleend als commis saris van politie te Rotterdam, met dank. Aan mr. H. V. Hogerzeil is verzoek eervol ontslag verleend als rechter-plaatsverv. in de arr.-rechtbank te Arnhem, onder dankbetuiging. Toegekend de aan de orde van Oranje-Nas- sau verbonden eere-medaille, in brons aan B. van de Waal, bakkersknecht bij de firma Van der Linden, te Rijsoord, gem. Ridderkerk. Van 1 Februari 1939 tot 1 April 1939, is be noemd tot tydelijk assistent aan de landbouw hoogeschool te Wageningen, ir. J. C. Broekhui zen aldaar. Aan ir. T. P. Huisman te "s-Gravenhage is op verzoek eervol ontslag verleend als lid van de vaste commissie van den Economischen raad voor de economische voorlichting. Als zoodanig is benoemd dr. H. Molhuysen te 's-Gravenhage. (Nadruk verboden) S^kar de stad wilde Inez absoluut niet, of- i^oon de kolonel erop aandrong dat zij de a zou gaan bezoeken, teneinde een beetje strooiing te vinden. dingen, verklaarde zij, interesseeren mij iJ"' in het minst, en de drukte in de straten j hiij zenuwachtig maken, bj, den loop van de derde week van haar ver- in de villa vroeg Nelly haar: jrWii je je verwanten niet eens gaan bezoe- Waarschijnlijk verwachten zij je al lang." Neen, dank je, dat heeft geen haast, trou- rlC)bs ik ben van den begnine af niet zeer inge- b>en geweest met die menschen en ik verlang et ze weer te zien. v. -w VYCCJ. to b0i ly vond dat vreemd. De meest elementaire j-p Cefdheid vorderde, dat Inez althans nog één de Romains ging opzoeken om hen voor de b°ten gastvrijheid te danken. "kar Inez wilde niet. jjïbrst Waldlew; die iederen avond eenige uren öa Lindwegs doorbracht, sprak Hempel over Inez' zonderlinge houding. Urenlang bracht zij geen woord over de lippen, maar bleef somber peinzend voor zich uitstaren. Met ijver, schier met passie leerde zij Duitsch, welke taal zij reeds vrij goed begon te spreken. Van den vroegeren kinderlijke babbel zucht die den kolonel in verrukking bracht, daar entegen Nelly onaangenaam aandeed en zenuw achtig maakte, was geen spoor overgebleven, verzekerde Waldlew. Zij was doorgaans ernstig, maar ook uiterst nerveus en sprak niet meer dan noodig was. Het minste rumoer deed haar opschrikken, zij wilde nooit alleen zijn en hing als een klit aan Nelly.... Ook Waldlew geloofde, dat Inez meer van den moord en van de aanleiding daartoe wist dan zij erkende. Ja, hij aarzelde zelfs niet haar af keer om de Romains weder te zien daarmede in verband te brengen. Ik kan mij, zeide de advocaat, dien afkeer slechts hierdoor verklaren, dat zij die menschen ervan verdenkt op de een of andere manier bij de misdaad betrokken te zijn. Daar heb ik zelf ook reeds aan gedacht, antwoordde Hempel peinzend, hoewel alles, wat ik met betrekking tot de Romains heb gezien en gehoord, tegen dat vermoeden spreekt. Niet temin was ik van plan onder het een of ander voorwendsel die menschen nog eens te gaan opzoeken. En daar vier oogen beter zien dan twee zou u mij plezier doen mee te gaan. Horst was onmiddellijk daartoe bereid, zij spraken af, den volgenden dag 's avonds tegen vijf uur het echtpaar Romain een bezoek te gaanbrengen. Maar toen zij daar aanbelden wachtte hun een teleurstelling. Een vreemde jonge vrouw kwam openen en zeide hun dat de heer en mevrouw Romain het appartement niet meer bewoonden. Zij waren acht dagen geleden vertrokken en had den Weenen verlaten. Althans dit meenden hun opvolgers. Op het commissariaat van politie vernamen Hempel en Waldlew dat de Romains zich be hoorlijk hadden laten afschrijven. Als hun toe komstige woonplaats hadden zij Parijs opge geven. Op het Fransche consulaat werd den heeren medegedeeld, dat Romain bij zijn aan vraag om het visum op zijn paspoort, een tele gram had getoond dat hem naar Parijs riep, waar zijn vader op sterven lag. Daar zijn pas en andere papieren volkomen in orde waren had men hem natuurlijk het visum niet geweigerd. Ontsnapt dus, mompelde Hempel mismoe dig en beschaamd. En ik, ezel liet mij door de devote manieren van den kerel om den tuin leidenEen stumperd ben ik, een echte stum- perd! Nog denzelfden avond verzocht de Weensche politie telegrafisch die van Parijs, Anatole Ro main aan te houden als verdacht van moord of van medeplichtigheid aan moord. Silas glimlachte bitter: Beide handen laat ik afkappen, als de kerel werkelijk naar Parijs is gegaan. En hjj had gelijk. Acht dagen later werd uit Parijs geantwoord, dat er geen uitWeenen aangekomen „Anatole Romain" te vinden was, hoewel de beste speur honden hun best hadden gedaan om den ver dachte op het spoor te komen. XI. Nelly had natuurlijk haar vader onmiddellijk verwittigd van het „ongeluk" waarvan Peter het slachtoffer was geworden. Teneinde hem niet al te zeer te verschrikken, had zij met opzet van een „ongeluk" gesproken. Op dit telegram was tot nu toe geen ant woord gekomen wat Nelly opnieuw zeer onge rust maakte. Zij vond geen verklaring voor het feit dat haar vader niet onmiddellijk antwoord de. Had het treurige nieuws hem zoo verschrik kelijk getroffen dat hij er ziek van geworden was? Dag en nacht werd zij gekweld door de ake ligste gedachten en haar smartelijke ongerust heid werd iederen dag heviger. Zou ook haar vader niet een „ongeluk" zijn overkomen? Was misschien ook hij, zooals Peter, het slachtoffer van een moordaanslag geworden- De kolonel en Horst Waldlew troostten haar zoo goed zij konden en deden hun best om haar gerust te stellen, maar het baatte niet. Nel!#' kon het gevoel van angst dat haar kwelde, niet bedwingen. Wat Inez betreft, deze drong aldoor heftiger aan op een spoedig vertrek naar Brazilië. Wat moeten wij hier nog doen?" sprak zij. Je vader, Nelly, wacht je zeker met ongeduld en jij verlangt natuurlijk niet minder hevig naar hem. Waarom wil je dan nog wachten? Op het antwoord-telegram van mijn papa. Wij kunnen toch niet zoo maar op reis gaan. zonder zijn plannen te kennen. Best mogelijk, dat papa in verband met de treurige tijding eindelijk besloten heeft naar Europa te komen. Sinds jaren reeds is hij dat van plan. In geen geval kunnen wij vertrekken zonder zekerheid te hebben over dat punt. De kolonel was het daarmee eens. Niettemin werden als voorzorg toebereidselen voor de groote reis gemaakt, en hield men zich op de hoogte van de vertrek-data der booten naar Zuid-Amerika. Deze toebereidselen brachten Horst Waldlew in gedrukte stemming. Toch was nu tusschen Nelly en hem alles in orde. Wanneer Horst zich ongerust maakte over de reis naar Brazilië, wist Nelly hem altijd voor loopig gerust te stellen: Ik ben toch met je verloofd, al weet dit buiten ons alleen oom Thomas! en als ver loofde heb ik recht op je vertrouwen. Denk je, dat ik zoo lichtvaardig met een plechtige belof te omspring? En weet je soms niet, dat ik je boven alles liefheb, en dat jy van de moeilijkste omstandigheden niets te vreezen hebt? Ja, ik weet, en ik geloof het. Maar wie weet, aan welke gevaren je bij een lang verblijf in een land, dat je heelemaal vreemd is gewor den en waarvan je de omstandigheden niet kent, zal blootgesteld zijn en alléén, want oom Thomas is een man op jaren.... En mijn papa? Ja, doch er kan zooveel gebeuren vóórdat je bij hem bent. Maar Horst, waarom maak je je ongerust: Brazilië is toch een beschaafd land Welke gevaren zouden mij kunnen dreigen? Dat weet ik niet, maar de gedachte op die lange reis niet bij je te kunnen zijn, drukt mij zwaar Om alles ronduit te zeggen. Horst, mij valt de gedachte aan een reis naar Brazilië ook nog al pijnlijk. Vroeger verlangde ik zoo vurig naar ■Nieuwland" maar mijn liefde voor jou, en het vooruitzicht vele maanden lang van je verwij derd te zijn, hebben voor mij alle bekoorlijkheid van de reis vernietigd. Daarom hoop ik nog steeds dat papa zal overkomen, maar komt hij niet, dan moeten wij hem gaan opzoeken. Dat begrijp je toch wel? Na dit onderhoud met haar verloofde telegra feerde Nelly nog eens aan haar vader: „Waarom geen antwoord op bericht van Pe ters dood? Wenschen vurig, dat u zelf overkomt. Nelly." Het antwoord op dit telegram liet zich niet lang wachten, maar was een bittere teleurstel ling voor Nelly. Cornelis Lindweg seinde: „Ontvangst bericht vertraagd. Oorzaak afwe zigheid. Ben verschrikkelijk getroffen, maar kan voor het oogenblik niet overkomen. Wacht daar om jou en oom Thomas hier. Neem boot: ,.Se- nanda," Hamburg-Südlinie." 't Was dus beslist. De ..Senanda" zou over acht dagen, dus 17 Mei vertrekken. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 3