Zwaluwen Vooruit verliest IJsselstein R.C.H.doorH.F.C. geslagen De luchtroovers van Hoitika <Ket{fflAaal ion Q in D.O.S.S. WINT MET DUBBELE CIJFERS Sjs"- cheepsrecht MAANDAG 13 MAART 1939 TWEEDE KLASSE l.V.C.B. °°r St. George behoudt door een l'Zege op Always Forward de beste kansen V.V.E. door Lis se geslagen Stum V 5' B. V. <s: 2 I A. 2 V' A. V. „V™, Wakken t> 5 M. «en Q^'oort D.S.S.—B.S.M. 0—2 ^ort voor het einde beslist THE VICTORY—ZWALUWEN 2—1 Aan elkaar gewaagd TEYLINGEN I—D.E.M. 1—0 Geen hoogstaand voetbal ST. GEORGE—FORWARD 4—1 Verdiende overwinning HERTHA—H.M.S. 2 4—1 Hertha beslist sterker H.F.C. R.C.H 31 TWEEDE KLASSE K.N.V.B. E.D.O., dat met S0 van Alcmaria Victrix won, heeft den titel nu voor het grijpen Hilversums eerste nederlaag E.D.O.Alcm. Victrix 50 W.F.C.—H.R.C. 2—2 4 Een verzinsel SpartaanHilversum 10 Z.F.C.—A.F.C. 0—2 H.V.C.Zeeburgia 05 D.W.V.—Hercules 3—2 West-Frisia—Kennemers 11 Nd, "Lati' nietwaar?" 9 y^&wen Vooruit is er niet in geslaagd zijn te ^strijd tegen V.V.IJ. tot een goed einde rengcn- Öe IJsselsteiners, die den laatsten 1'-w„Weer uitstekend op dreef zijn, sloegen de har 15 met 2Gelukkig voor de Utrechte- (wn Wisten ook hun twee gevaarlijkste con- ty enten geen winst te behalen. S.D.O. werd Glympia met 41 geklopt, waardoor de &kr Umrners weer een klein kansje hebben Cfn en Saestum kon het bij M.S.V. ook al 4^,, tot een gunstig resultaat brengen. Met Werd de Zeister club geslagen. Hertha dankbaar gebruik gemaakt van de ge- om de laatste plaats te verlaten, dp ,5- 2 kreeg in Vinkeveen met 41 de kous ttsUlt kop" 06 Zuilenaren moeten door dit jg laat de roode lantaren van hun gasthee- Öe 3 overnemen. Actif behaalde een verrassen- S^wen Jf S. V overwinning bij B.K.B.V.V. Vooruit 15 10 3 2 23 48—24 17 9 3 5 21 49—41 14 8 3 3 19 39—22 17 8 3 6 19 45—42 14 6 4 4 16 29—28 17 5 3 9 13 36—38 14 4 4 6 12 31—37 10 5 0 5 10 20—17 12 3 3 6 9 20—38 13 3 2 8 8 22—37 George niet gefaald en het fcvaa j heeft st- George niet gefaald en e Always Forward met een 41 ne- 'Wm8 naar 111118 teruggestuurd, waardoor de <r, «'Jkers den kop behielden. D.O.S.S. heeft t:6cn ^en op ondubbelzinnige wijze zijn prach- la.iv' vorm bewezen. Volendam 2, dat toch hooft11'61 tot de zwakste in deze afdeeling be- werd op eigen terrein door de Rotter- br. lrers met dubbele cijfers Cl10) gekraakt. rby ConstantiusV.I.C. leverde den be- oVe rs een kranige en evenzeer nuttige 30 S^dntng op. The Victory liet zijn laatste tyCes niet glippen en sloeg Zwaluwen in hp B niet 21. De Amsterdammers moeten tii.^Hoopig met de laatste plaats genoegen St. r D ^eorge S. s. V, v forward wle, C. 14 9 4 1 22 15 10 2 3 22 15 9 0 6 18 11 5 2 4 12 12 4 4 4 12 13 5 2 6 12 16 2 7 7 11 14 4 2 8 10 15 4 2 9 10 13 2 5 6 9 54—23 60—34 59—29 34—39 30—50 21—39 19—37 30—34 3258 16—27 tla is o.I.V. voorloopig weer met een rstand van twee punten op de onderste te eb bedrukt. De IJmuidenaren hebben zulks ^tHe^n 48111 Santpoort 2, dat hen met 30 en niede aan Teylingen, dat door een Hitjj overwinning op D.E.M. zijn pun- ^3-o V.Vg eveneens opvoerde. De nieuwe kampioen, 'siVhe6ft als zo°danig zijn eerste nederlaag fikken gekregen en wel van zijn ouden W;ia_fo Lisse, dat wraak nam voor de manier v°or w de club uit Wijk aan Zee het den titel en neus wegkaapte en zijn gasten met b Sj, 0 nederlaag naar huis terug zond. d' ^rgde ervoor niet te dicht in de buurt SW gevaarlijke laatste plaats te komen en U'S.S.H. in eigen huis met 32. S. s- H. V. 18 22 3 3 27 49—25 17 10 4 3 24 32—23 16 7 6 3 20 27—14 17 7 4 6 18 37—30 15 6 2 7 14 36—27 16 4 6 6 14 30—33 15 5 2 8 12 27—26 17 4 4 9 12 34—55 16 3 4 9 10 23—36 "lig trapt met den sterken wind in den N-cjt etl ls meteen in den aanval, doch deze ®edige res°luut afgeslagen. D.S.S. belaagt dan ?°ch J goed combineerend de B.S.M.-veste, 1 "TiOo doelpunten komt het niet. Het gelukt ?iciin y rnet een goed schot aan B.S.M. de geven: 01. Tot aan de rust blijft Ni jp ln de meerderheid, maar de achterhoede S oe?'Sé houdt kranig stand. Na de hervat- °hti 6nt •D s-s-' geholpen door den wind. een offenslef uit. Op onbegrijpelijke wijze %rb0!? 1161 doel der Bennebroekers aan een wt Cjlng- Met de enkele uitvallen van B.S.M. e D.S.S.-achterhoede wel raad. Steeds weer zit D.S.S. voor het vijandelijke doel, doch niets lukt, terwijl de keeper eenige zeker schij nende doelpunten voorkomt. Terwijl elk oogen- blik een D.S.S.-doelpunt verwacht kon worden, geeft de scheidsrechter aan B.S.M. een straf schop, welke benut wordt: 02. Totaal ont moedigd speelt D.S.S. den nog resteerenden tijd uit. Forward hard om den achterstand in te loopen. Ejoc.h St. George heeft meer succes. Als Duin goed doorloopt maakt hij een goal (3—1). Forward is nu een geslagen elftal. Voor het einde weet Duin nog eenmaal Morsch te ver schalken. De strijd tusschen deze twee degradatie-can- didaten is in een overwinning van The Victory geëindigd. Beide ploegen gaven elkaar niets toe. The Victory kreeg de eerste goede kans, doch Oosterwij k kopte buiten bereik van den keeper ver naast. Na een half uur spelen zette Blüm die linksbuiten speelde, stevig door en doel puntte (10). Zoo bleef de stand tot ver in de tweede helft, toen de The Victory-verdediging een fout maakte, waarvan de midvoor der gasten dank baar gebruik maakte (1—1). Daarna moest keeper Beek nog enkele malen hahdelend op treden, maar even voor het einde forceerde The Victory een corner. Blüm, die nu weer rechtsbuiten speelde, zette den bal goed voor het doel, waarna Smeekes onberispelijk in kopte 2—1. Het was bij Teylingen alleen P. v. Nobelen, die voetbalde, de rest trapte maar raak, ter wijl bij D. E. M. de rechtsback en keeper een uitzondering maakten. Kort vóór de rust scoorde D. E. M. een ver dienstelijk doelpunt, hetwelk ten onrechte we gens buitenspel werd geannuleerd. Na rust kwam er weinig verandering in het tempo en vooral Teylingen weerde zich eenigen tijd danig. Geïnspireerd door het enthousiasme van de tegenpartij liet ook D. E. M. de tanoen zien, maar goede schutters ontbraken. Een oogenblik krijgt Teylingen het spel in handen, vele schoten gaan naast, eenige corners leve ren niets op en enkele fikse kogels weet de kee per prachtig te keeren. Eindelijk slaagt Wes- seling er in een onverwacht schot te zenden, hetwelk buiten bereik van den keeper in het net verdwijnt (10). De eerste aanvallen zijn voor Forward. Spoedig wordt er een corner genomen op het St. George-doel, deze wordt weggewerkt., Geleide lijk weet St. George zich wat los te werken. Als na eenigen tijd A. Overtoom goed voorzet, laat H. Overtoom den bal loopen voor Duin, die onberispelijk inschiet (10). Na eenige aan vallen over en weer passeert Duin listig Neefjes en de bal ligt wederom achter Morsch. Het is de' spelers aan te zien, dat de zenuwen 'n woordje meespreken. Forward krijgt onverwacht een tegenpunt doordat de St. George-back Mul Hart van Forward vasthoudt. De scheidsrechter kent hierdoor een penalty toe, welke door J. Freeze wordt, ingeschoten. Na de rust werkt Al dadelijk trekt Hertha ten aanval en is het H.M.S.-doel in gevaar. Reeds binnen vijf minuten weet de Hertha-rechtsbinnen met een goeden kopbal, na een prachtvoorzet van den linksbuiten, zijn club de leiding te geven. Nu trekt H.M.S. ten aanval, maar de verdediging van Hertha zendt alles retour. Bij een schermutseling voor het H.M.S.-doel heeft de Hertha-rechtsbuiten weer succes als hij onhoudbaar inschiet: 20. Als de Hertha- linksbinnen het alleen probeert, weet hij zich prachtig vrij te maken en den stand tot 30 op te voeren. Even voor de rust heeft H.M.S. succes bij een scherp schot van den linksbuiten: 3—1. Na de thee zijn het twee prachtig gelijk op gaande elftallen. Hertha weet zijn voorsprong tot 41 te vergrooten. had met Hercules alle moeite, maar wist het tenslotte toch tot een overwinning te brengen. Watersgraafsmeer deed het stukken beter en gaf Vriendenschaar in Culemborg met nietminder dan 7—1 klop. Ook A.F.C. beet uitstekend van zich af en verrichtte een keurige prestatie door Z.F.C. in Zaandam met 2—0 te slaan. Op niet minder ver dienstelijke wijze zorgde Zeeburgia voor de vijfde Amsterdamsche zege een unicum! in deze afdeeling. H.V.C. moest in Amersfoort met 30 de meerderheid van de hoofdstede lingen erkennen. Hilversum 17 14 2 1 30 43—11 A. F. C. 17 8 3 6 19 35—29 D. W. V. 17 7 4 6 18 40—30 De Spartaan 17 8 2 7 18 21—22 Watergr.meer 17 7 3 7 17 31—28 Z. F. C. 17 7 3 7 17 24—23 H, V. C. 17 7 3 7 17 33—37 Zeeburgia 17 5 5 7 15 20—37 Hercules 17 5 2 9 12 19—35 Vriend .schaar 17 1 5 11 7 13—27 Het kampioenschap wordt in Ia het Haar- lemsche E. D. O. als het ware in den schoot geworpen. Op de eerste plaats werkten de let ders hieraan zelf mee door een correcte 5—0- overwinning op Alcmaria Victrix en bovendien zorgde H. F. C. voor de verrassing van den dag, door R. C. H„ de derde Haarlemsche club, voor wie de puntjes van groot belang waren, met 31 te verslaan. V'oor the good old is de redding weer nabij, maar R. C. H., dat nu vier punten op E. D. O. achterstaat, kan voor dit jaar zijn adspiraties wel opbergen. Evenals trou wens W. F. C., dat zich op eigen veld door H. R. C. een punt liet afsnoepen en daardoor nog een handje hielp om E. D. O. zoo spoedig mogelijk van den titel te verzekeren. Alkmaar - sche Boys stelden teleur door, eveneens in eigen omgeving, O. S. V. een 22-gelijk spel toe te staan, terwijl West-Frisia en Kennemers op het terrein van eerstgenoemde de punten deelden. Na een weifelend begin van beide partijen gaat H. F. C. tot den aanval over en het eerste doelpunt laat niet lang op zich wachten, want na 10 min. maakt Verkaaik een blunder, wanneer hij een tam schot van Geutiss mist (10). Maar kort hierna bewijst Beets dat het ditmaal ernst is met H. F. C. Hij lost uit een voorzet van rechts zulk een kogel, dat Verkaaik reeds bij voorbaat geslagen is (20). Het spel van de Racing valt erg tegen, er is weinig ver band in te bespeuren en vooral de voorhoede is zwak. De aanvallen van H. F. C. zijn daaren tegen verrassend goed en blijken steeds gevaar lijk te zijn, zoodat de onzekere verdediging van R. C. H. zwaar werk heeft te verrichten. Wan neer Kreijer in het bekende gebied ten val wordt gebracht, straft de scheidsrechter dit wel wat zwaar door H. F. C. een strafschop toe te kennen, welke door Drijver wordt ingeschoten, maar Verkaaid weet den bal weg te werken. Drijver is er echter snel bij, hij weet zich wederom in het bezit van den bal te stellen en scoort (30). In de tweede helft staat R. C. H. voor de vrijwel hopelooze taak, om een achterstand van 3 doelpunten in te halen. Het is eèn strijd tegen de verdediging van H. F. C., welke te hecht is om zich te laten passeeren. Eindelijk krijgt v. d Horst zijn kans, wanneer hij kort voor tijd den bal vrij weet te maken en laag in den hoek achter v. d. Togt schiet (31). E. D. O. 16 12 1 3 25 39—8 R. C. H. 16 9 3 4 21 39—25 W. F. C. 16 8 5 3 21 28—15 H. R. C. 17 7 5 5 19 42—33 Alkm. Boys 16 5 4 7 14 29—30 Kennemers 16 6 2 8 14 3947 O. S. V. 17 5 4 8 14 28—36 Alcm. Victrix 17 5 3 9 13 27—45 H. F. C. 16 4 3 9 11 32—43 West-Frisia 15 2 6 7 10 23—44 In Ib bracht Spartaan de gemoederen in be roering met zijn fraaie 10-zege op de kam pioenen. Is de schitterende zegetocht den Hil versummers toch te zwaar geweest, of maken de heeren thans een rustperiode door, met het oog op de a.s. zware promotiecompecitie? D.W.V. In de eerste helft was EDO zeer onfortuin lijk voor doel, maar het keurige verdedigen van Alcmaria dient ook genoemd te worden. Theo v. d. Putten, die na maanden afwezigheid, weer eenige wedstrijden meedoet op de middenvoor plaats, fs een zeer actieve speler, die een door loopend gevaar is voor elke verdediging. Hii zorgde voor EDO's eerste doelpunt en had een groot aandeel in de volgende. Na rust kon een der Alkmaarsche verdedl gers slechts redden door den bal weg te slaan. Bas Timmerman benutte den strafschop. De middenvoor maakt dan met een schitterend schot een derde doelpunt, EDO's overwinning is nu veilig, want de EDO-achterhoede fs safe. Spek Sr. en v. Zaanen brengen den stand na fraaie aanvallen op 50, waarmee het einde komt Reeds na een kwartier opende Booy voor de gastheeren de score (10). De bezoekers heten daartegenover eenige goede kansen onbenut, ter wijl het te ver doorgevoerde samenspel overigens den weg naar succes afsneed. Na de hervatting liet Gorter een eenvoudige kans om de Wormerveersche voorsprong te ver grooten voorbij gaan. Geleidelijk nam de kracht van de WFC-defensie hierna af, waarvan de Helderschen een dankbaar gebruik maakten, door met een tweetal doelpunten van goed ge halte de rollen te doen omdraaien (12). Door Wezel wist WFC tenslotte nog gelijk te maken. „Zorg in de eerste plaats voor behoorlijke bewaking van ons toestel, waarde heer!" „Laat dat maar aan mfj over. Hier.... hé, pssst, Kakipoero en jijEr volgden een heeleboel bevelen in de landstaal. „Ziezoo, ga jullie nu maar mee.... kom toch mee! Wat zullen we eten en drinken!" Ze kwamen bij een van de witte gebouwen en stegen de trappen van de galerij op. Het eerste wat Piet daar zag was een geweldig grooten aap. die al zijn tanden liet zien. „Koest, Jocko, ga in je stoel zitten." De aap ging gehoorzaam als een mensch in een grooten leunstoel zitten! „Bij gebrek aan beter moet ik wel een aap als huisgenoot hebben," zei de planter, „maar Jocko is een vriendelijk beest, hè, Jocko?" Jocko scheen Piet echter toch nog aardiger te vinden en kwam van zijn stoel af, recht op Piet af. Die vlo" hamer achter de galerij in- De aap hem na! De brigadier der rijksveldwacht Menters ver liet het Gerechtshof, waar hij in een zaak had moeten getuigen. Hij liep met gefronste wenk brauwen. In de gang had de officier van Justi tie hem aangesproken en gevraagd, of er van den moord in het dorp, waar Menters gestation- neerd was, gepieogd, nog niets was uitgelekt, dat eenige aanduiding kon geven. Menters moest, tot zijn groote spijt, verklaren, dat geen enkel geval zich had voorgedaan, waardoor eenig licht in die zaak gebracht kon worden. Hierover peinzend, ging de brigadier naar het station, om zijn trein naar huis te nemen. Ook onderweg liet de gedachte aan dien bewusten moord hem niet los. Hoe had hü zich al niet ingespannen, om den dader hiervan te kunnen ontdekken! Dagen en nachten was hij er voor in de weer geweest. Met hart en ziel gaf hij zich steeds aan zijn beroep. Nog nooit, in al zijn twintig dienstjaren, had hij echter voor zoo'n raadsel gestaan als nu van dien laffen overval op den veekoopman Tolden. Natuurlijk was zijn verdenking aanstonds op Gradus Vroming ge vallen, die al zoo dikwijls door zijn misdrijven met de politie in aanraking was geweest. Gra dus was een eerste vechtersbaas, strooper en smokkelaar: een bandiet, gevreesd door het heele dorp. Gradus was dan ook in arrest ge steld, omdat men hem op het uur, dat de moord bedreven moest zijn, daar in die buurt gezien had. Maar de hoeve van Tolden lag aan den weg, dien Gradus moest nemen, als hij van het dorp huistoe ging. De verdachte had een alibi kunnen opgeven. Maar om den moord te be drijven en het slachtoffer te bestelen, zooals ge beurd was, bad men niet veel tijd noodig gehad. Bewijzen waren er echter niet gevonden. De veekoopman was dood en het geld, dat hij vol gens de familie bij zich droeg, was en bleef ver dwenen. Na verloop van eenige weken werd Gradus dan ook op vrije voeten gesteld. Menters verloor hem echter niet uit het oog. Hij hoopte hem eens te kunnen betrappen op iets, waar door zijn aanhouding gerechtvaardigd zou zijn. Gradus moest het geld ergens verstopt hebben, was de overtuiging van den brigadier en vroeg of laat zou de boef het gevaar als geweken be schouwen en meer geld uitgeven dan hij ver antwoorden kon. Maar hoe Gradus ook gescha duwd werd, men kon hem niets aanleunen in verband met den moord. En toch moet hij de schuldige zijn, bleef de brigadier volhouden. Dit wil mij niet uit het hoofd. Nog eens ging hij den volgenden dag naar de moeder van Gradus, om haar, voor den zooveel- sten keer, een verhoor af te nemen. „Ik weet niets, Menters," antwoordde de oude vrouw. „Dit heb ik je nu al zoo dikwijls gezegd. Waarom laat je mij niet met rust? Door zijn vrijlating is immers bewezen, dat hij er geen schuld aan heeft?" „Geloof jij zelf aan zijn onschuld, moeder Vroming?" „Ja," zei ze zonder aarzelen. „Ook dit heb ik je al meermalen gezegd." „Ik weet, dat hij veel met zijn moeder opheeft. Jij bent alles voor hem, naar het schijnt." „Hierin heb ik mij over hem niet te beklagen. Hij is zeer goed voor mij. Is dit geen bewijs, dat hij geen moord zou kunnen bedrijven? Een zoon, die zoo van zijn moeder houdt, zooals Gradus van mij, is daar niet toe in staat. Geloof me, Menters. Hij doet dingen, die door de wet ver boden zijn, dit geef ik toe en daar heb ik ook veel verdriet over, maar een moord begaan, neen, dat kan hij niet." „Heb je hem nooit verzocht, niet meer te stroopen en niet meer te smokkelen?" „Natuurlijk! en ik doe het nog dikwijls, maar het baat niet." Moeder Vroming zuchtte en veegde een traan uit haar oogen. „Dan is zijn liefde voor zijn moeder niet zoo groot, als je wel meent," vond de brigadier, „an ders zou hij het wel laten." „Dit zit hem een beetje in het bloed," veront schuldigde zij haar zoon. „De vader was immers ook zoo?" Menters vertrok. Ik ben stom, dacht hij, om zulke vragen aan een moeder te stellen en die arme vrouw ook nog als het ware op de pijn bank te leggen, is erg harteloos van me. En bovendien: was hij schuldig aan den moord en zij wist dit, dan nog zou de moeder hem wel licht de hand boven het hoofd houden. Maar deze sluipmoord moet opgehelderd worden, zwoer de brigadier der rijksveldwacht zichzelf. Trouwens, wat zullen mijn meerderen van mü denken, als hier geen klaarheid in komt? Zullen zij mij niet verwij ten, niet genoeg ijver te hebben, noch speurders talent en waar door bevordering uitgesloten is? Met nieuwen moed hervatte Menters zijn taak. Was er kermis in de buurt, dan zag men hem tusschen de menigte, hoewel zijn dienst zich niet tot daar uitstrekte. Hij hoopte te ontdek ken, dat Gradus ruim met geld omsprong, maar deze voelde, dat de brigadier op wild jaagde en dat wild was hij: Gradus Vroming. De som, die hij den veekoopman, na zijn aanranding, ont stolen had, lag echter veilig ergens tusschen heestergewas ver van het dorp in een kuil ver borgen. Hoe men ook gezocht had en hoe de politiehonden ook in de weer waren geweest, het geld had men niet ontdekt. Later, wanneer zün moeder er niet meer zou zijn, ging hij het op graven en trok er mee de wijde wereld in. Gradus was tevreden, maar bleef voorzichtig. Zijn aanhouding had hem niet eens aangegre pen en evenmin verontrust, omdat hij maar al te goed wist, dat er geen voldoende "bewijzen waren en hij weer gauw in vrijheid zou zijn. En toch zou het recht zegevieren. Menters had nu eenmaal gezworen den dader te ontdekken en hy kon het niet van zich afzetten Gradus als den schuldige te beschouwen. Hij bepeinsde hoe tót zijn doel te kunnen geraken. Op een dag had hij, zooals hij meende, een middel gevonden. Hij zag de moeder van Gradus voorbij zijn huis komen. Ze ging blijkbaar voor boodschappen naar het dorp. Hij stak zijn re volver bij zich en spoedde zich op zoek naar Gradus. Deze werkte dikwijls als arbeider bij boer Verhaaft en al gauw had de brigadier hem gevonden. Gradus liep achter den ploeg op een braakliggend veld. „Ik kom je even vertellen," begon Menters zonder inleiding, „dat je moeder zoo juist gear resteerd is. Ze wordt beschuldigd jouw mede plichtige te zijn." „Mijn moeder?" schrok de bandiet. „Ja. Ze heeft de plek aangeduid, waar het geld verborgen is." „Hoe weet zij? Ik heb het haar nooit geze Opeens zweeg de moordenaar: hij wist, dat hij zich verraden had en de brigadier hem beet genomen moest hebben. Maar alvorens hü wraak op hem kon nemen, hield Menters hem de revolver voor en dwong hem aldus zich over te geven. Langs een omweg bracht de brigadier zijn ar restant naar het dorp, ten einde de moeder, die zij hoogstwaarschijnlijk zouden tegenkomen, dit voor haar zoo droevig tooneeltje te besparen. (Nadruk verboden) In een zeer onbelangrijken wedstrijd heeft De Spartaan Hilversum zijn eerste nederlaag toegebracht. Beide elftallen bepaalden zich tot een tam partijtje voetbal, dat voor de rust wei nig aantrekkelijk was. Na 35 min. opende v. d. Velde uit een goeden pass van v. Heuven de score, waarna er toch eenige spanning in den strijd kwam. Na de hervatting gooiden beide elftallen er een schepje op. Spartaan streed verwoed om zijn voorsprong te behouden en toen Hilversum bemerkte, dat de Amsterdam mers geen krimp gaven, moesten de kampioenen zich ditmaal met een 10 nederlaag tevreden stellen. De bezoekers, die evenals ZFC volledig waren, zetten direct een snel tempo in, waarbij doel man Dijkstra op de proef wordt gesteld, doch door zijn uitstekend optreden blijft succes voor de Amsterdammers uit. Reeds spoedig na de hervatting opende v. d. Vaart (AFC) uit een corner op het Zaandam- sche doel de score (01), terwijl 5 minuten la ter Koppens dezen voorsprong vergrootte (02). Ondanks dat de thuisclub zich door te kort spel weinig kansen wist te scheppen, hadden de Zaandammers in den resteerenden tijd nog pech, daar tweemaal achter elkaar de doelpaal AFC de helpende hand bood. Na een aanvankelijk gelijk opgaanden strijd nam Zeeburgia de leiding na ruim een kwar tier spelen. Bronkink brak alleen door, pas seerde enkele spelers en ontfutselde zelfs den vallenden keeper den bal, waarna hij scoorde. In de tweede helft werd de opstelling der H. V. C.-voorhoede enkele malen gewijzigd doch ook dit leverde niets op. Onvermoeid trok Zeeburgia echter ten aanval en een kwartier in de tweede helft vergrootte Bronkink den voorsprong tot 20 en een kwartier later kwam het derde doelpunt van de voet van dezelfde speler. Met het vierde doelpunt had H. V. C. werkelijk pech, want door een misverstand tus schen keeper en linksback, kopte Veenendaal het leder in eigen doel. Direct hierop was een goede voorzet van Barendsc het besluit van een der aanvallen van de gasten, waaruit Zwarts met een kopbal keeper Morsterd voor de vijfde maal het nakij ken gaf. Met 50 voor Zeeburgia kwam het einde. Gedurende den geheelen wedstrijd was de thuisclub in de meerderheid, waardoor de strijd zeer eenzijdig is geworden. Voor de rust weer de de Utrechtsche defensie zich uitstekend en eerst een kwartier voor rust gelukte het Mon- teban voor DWV de score te openen (1—0). Na de pauze bracht Boon na verloop van tijd den stand op 20 en reeds verwachtte men een onbedreigde zege voor de geel-zwarten. toen de wedstrijd nog een pakkend slot kreeg. Door een misverstand in de Amsterdamsche achterhoede maakte Hercules kort voor tijd een tegenpunt (2—1) en poogde in de laatste minuten een gelijk spel te forceeren. Het werd 22. Uitein delijk waren het toch de Over-ijers, die door een goed doelpunt van Ooms op de punten be slag legden. Direct begint West-Frisia met een aanval, doch dan komen de Kennemers er beter in en behouden zij het beste van het spel wat be treft de gevaarlijkheid hunner aanvallen. Voor de rust wordt er aan beide zijden echter niet gescoord. Na de thee zet men er direct een flink tempo fn, waarbij de gasten succes hebben. De rechts binnen krijgt den bal goed toegespeeld en met een welgericht schot, onhoudbaar voor Bouw man, geeft hij zijn club de leiding. Direct hier na is het West-Frisia, dat na een goede pass van Stelling naar de Braber, oen stand op gelijken voet brengt. Aan beide zijden wordt er hard gewerkt voor het winnende goaltje, maar de stand heeft bij het einde geen verandering ondergaan. 18 door Percy King Wi'nu t," antwoordde Keith met een A1aCh iv, w,i_r- i 111 de °°f?en. Maar hü begreep er niets n't th as laf van me," vervolgde 't meisje. „Laf "leen. Toen hoorde 'k aan de deur, wat u over dle brieven, cn mijn daad kwam Seven?.. vnachtelijk voor. Kunt u 't mij ver- ^r°m am llc niet kunnen?" vroeg Keith Car)i„ er een zweem van wrok. „U schoot op we er bever geen woord meer over •^sp>?Proken!" knikte Cullingwood monter. 1) beu verdiende een lesje en hü kreeg 't. niet bevreesd te zijn, dat hü er over '■Marj. ?alt En nu wat anders." Keith lachte, tfonk Robinson, zoudt u me een hartigen "tta+ nn.en verschaffen?" kltt-Uurllik! Tc Zal zelf een whisky-soda voor Marjorie 't vertrek uit was, ging Keith naar den haard en wierp de brieven één voor één in de vlammen. „Nooit, nooit zal 'k u dat kunnen vergelden!" stamelde Mrs. Robinson. De tranen sprongen haar in de oogen. „Vergeet 't!" glimlachte Cullingwood, „Be halve één ding, Mrs. Robinson. Een vrouw, Kay Wharrie heet ze, wist me gisteravond er toe te krügen, die ongelukkige brieven uit Carline's villa te stelen. Zij gaf voor, dat 't de hare waren, maar ze speelde onder één hoedje met advocaat Oakton en 't was hun voornemen, de rol van Carline voort te zetten u onbarmhartig geld af te persen. Die vrouw beloofde me honderd pond voor mün moeite. Ze scheepte me metéén pond af, ongerekend een klap met haar revolver op mijn kop. Mrs. Robinson, 'k ben werkelijk een arme drommel en die ontbrekende negen en negentig pondHü brak af kleurde tot ip den nek. Mrs. Robinson ging weer naar 't dressoir en ditmaal weerhield Keith haar niet. Zü haalde er een lüvig pak bankpapier uit, met een elastiek omwonden, en stak 't Keith toe. „Vijftien duizend pond was de prijs van mün vrijheid. U kunt 't bedrag natellen en zult 't in orde bevinden." „O neen!" protesteerde Cullingwood. „Dat kan 'k niet accepteeren! Mijn leven lang zou 't me voorkomen, alsof 'k me óók aan chantage schuldig had gemaakt!" „Wat beteekent geld in verhouding tot de rust, die u me teruggegeven hebt? Neem 't! U doet me er een groot genoegen mee!" agaten we dan zóó afspreken, Mrs. Robinson ik léén 't van u!" zei Keith met stralende oogen. ,,'k Erfde een baronetschap van mün oom, Sir Malcolm Beveridge, en, naar ik meende: een vermogen er bü'. Iemand is me vóór geweest. Hij moet mün oom zóó in zijn macht gekregen hebben, dat hij hem totaal kon uitkleeden. Mijn heele erfenis bestond tenminste uit 't afschrift van,een schuldbekentenis, groot honderd vijftig duizend pond. De zoogenaamde schuldeischer is Woodford Chrichton, gewezen zaakwaarnemer van mün oom; de advocaat, die zijn vuile zaak jes opknapt, heet Alfred Oakton. Méér behoef 'k u niet te zeggen. Een gedeelte van uw geld zal 'k gebruiken om een nieuw proces aanhangig te maken, 'k Ben overtuigd, dat 't met die schuldbekentenis zwendel is. Uw vijftien duizend pond zullen me geluk aanbrengen; dat staat voor mij als een paal boven water. Daarom durf 'k met zoo groote stelligheid verklaren, dat ze maar geleend zün." Cullingwood boog en ging naar de deur. In de opening draaide hij zich om. „Als uw dochter met de whiskysoda komt, Mrs. Robinson, zeg haar dan, dat 'k me in den tusschentijd bedacht heb en geheelont houder ben geworden." XH Na den boven alle verwachting gunstigen keer, welken de staat van Cullingwood's finan ciën genomen had, was zü'n eerste werk ge weest, Travellers House te verlaten en een behoorlük appartement in Bendall Street te betrekken. De vüftien duizend pond van Mrs. Robinson waren deugde!ük belegd en van de rente kon hü zich best bedruipen, 't Betwisten van Sir Malcolm's schuldbekentenis van begin af aan was zü hem een ongerijmdheid, een doortrapt gemeene streek voorgekomen, waarin Woodford Chrichton de hand had ge had stond bovenaan op zijn program van- actie. Maar ditmaal waagde Cullingwood zich niet op üs van één nacht, 't Eerste proces, on bekookt begonnen, overijld doorgezet, had meer leergeld geëischt, dat hem lief was geweest. Veertien dagen waren verloopen, sedert hij Mrs. Robinson in 't bezit van haar brieven had gesteld en nog steeds was Keith 't niet met zichzelf eens, hoè de zaak tegen Woodford Chrichton aan te pakken met behulp van een gehaaid advocaat, of van een ondernemend detective. Dien avond, toen hij van een music- hall op Edgware Road naar zijn kamers terug wandelde, was hij echter tot de overtuiging gekomen, dat er nu geen tijd meer mocht ver loren gaan. Hij woog 't eene plan tegen 't andere af, toen op Howley Place iets zün ge dachten eensklaps oen andere richting uit- stuwde. Dat iets was de verontwaardigde uit roep van een vrouw geweest. Zü worstelde met een man, die haar bij een arm had gegrepen. Na haar kreet werd de worsteling zwügend, verbitterd voortgezet. Beide partijen gingen er zóó in op, dat zij niets bemerkten van hem, die ter interventie kwam toegesneld. De aanrander werd zich de tusschenkomst 't eerst bewust. Zü was daarbij van dien aard, dat hü zich ge noodzaakt zag, van zün kant den strüd meteen op te geven: iemand had hem den hoed finaal over 't hoofd getrokken, waardoor voor hem de wereld plotseling in Egyptische duisternis ge huld werd. „Tenzü u er op staat, dat 'k den kerel een aframmeling toedien, wat 'k met alle soorten van genoegen doe," zei Keith tot 't meisje, „kunt u van mijn arm gebruik maken en on gedeerd deze publieke arena verlaten." „Dank u!" antwoordde zij, hem spontaan een hand toestekend. Haar glimlach was. van een ongemeene bekoring. „Neen, ofschoon hij een aframmeling dubbel en dwars verdiend heeft, zou 'k mijn handen maar niet aan hem vuil maken!" Cullingwood keek haar met ongeveinsde be wondering aan. Elke jonge man heeft zijn droomen gedroomd over de vrouw, die de uit verkorene zijns harten zal zün. Dit meisje kwam Keith als 't ideaal voor. 't Eerste, wat hem op viel, was de wondermooie kleur van 't haar de kleur, die beuken vertoonen, als de herfst zon ze met haar laat-gouden licht overstroomt. Haar oogen waren diep-blauw als een meer, waarin de azuren hemel zich spiegelt, met een lichten weerschün van violet; de wangen, ge vuld en zacht-roze deden Keith denken aan een perzik, en toen zü glimlachte had hü er twee allerbekoorlijkste kuiltjes in gezien. Een meisje, zooals er niet één op de honderd duizend gevonden wordt, verzekerde hü zichzelf geestdriftig. En van ras. Zü moest drommels goed weten, wat zü wilde: daarvan getuigde de vastberaden kin. Doch bü dit alles verwonderde Cullingwood zich over één ding: wat zoo'n wonderbaarlijk meisje op dit uur van den avond zonder geleide, en bloots hoofds, op straat deed, in een stille buurt als Howley Place. Zij scheen zijn laatste gedachte te raden. ,,'k Woon hier in de omgeving en wandel 's avonds altüd een blokje om vóór 't naar bed gaan," legde zij uit. ,,'k Doe 't al weken. Nog nooit ben 'k lastig gevallen. Hij Ze stokte, toen de ,hü" eindelijk rijn hoofd uit den hoed gewurmd had. „Goeie genade!" riep Cullingwood uit. „t Is inspecteur Naylor van Scotland Yard CID.! Houdt hij zich buiten diensttijd onledig met 't molesteeren van dames?" „O, kent u hem?" vroeg 't meisje. Dat „hem" hield een wereld van minachting in. Naylor deed een belachelüke poging, om zün te grabbel gegooid prestige door bluf te her winnen. „Hoe waag jij 't," schetterde hü, Je handen naar een inspecteur van Scotland Yard uit te steken? Als je niet donders gauw doorloopt, maak ik proces-verbaal op. Gehoord? Wees weg!" „Nu breekt me de klomp!" Een oogenblik stond Cullingwood paf van zooveel brutaliteit. „Luister eens, vrind! Niet ik loop door jü! Om jouw krachtterm te leenen: donders gauw ook! Wil je anders, mij best!" Hij deed dreigend een stap in de richting van inspecteur Naylor, die wijselijk retireerde. 't Meisje pakte Kei;h bü een arm. „Neem geen notitie van hem!" drong zü aan. „Waarom u te encanailleeren met iemand van zijn slag?" (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 11