Geschiedenis van het wapen der artillerie NORTH STATE Nederlanders moeten dit jaar hun slag slaan De luchtroovers van Hoitika n NATIONALE PAASCHLOTEKIJ1939 w 125-JARIG BESTAAN DER INSPECTIE Laat - geen - kaart - verloren - gaan Sport en spel DE GROOTSTE EN.... DE LAATSTE UNS cheepsrecht DONDERDAG 23 MAART 1939 Luitenant-Kolonel W. J. Rijkens vertelt interessante historische bijzonderheden Groote verbeteringen doorgevoerd Veldartillerie Kustartillerie Luchtdoelartillerie De inspectie der artillerie Max Schmeling weer in den ring VOOR 25 CENT een prachtige Ford Tudor, de Lnxe V 8, 85 P.K. auto, waarde f 2010.(slechts één der 17 hoofdprijzen) aan hem, die dien prijs trekt uit de ten bate van 't Katholiek Comité van Actie „Voor God" ZONDAG 26 MAART UTTDEELING VAN LÓT-KAARTEN AAN ALLE R. K. KERKEN ZN NEDERLAND. Trekking reeds 25 APRIL aus. Minnenijd leidde tot moord Tegen jeugdigen dader drie jaar geëischt VOETBAL Gaat Engeland niet op tournée? AmsterdamAntwerpen MOTORSPORT DE RACES IN LIMBURG Verbetering van het wegdek 1 R J AMERICAN CIGARETTES! TOUR DE FRANCE Henri Desgrange vertelt onzen medewerker over zijn verwachtingen Waarom wel op de baan en niet op den weg? HOCKEY ENGELAND—NEDERLAND Voorloopig Nederlandsch elftal samengesteld ROEIEN Nationale jeugdroeidag Desgrange wil de Neder landers aanmoedigen Fr ankrijks ronde nog altijd de belangrijkste Tegemoetkoming voor onze landgenooten Driemaal ia. Ter gelegenheid van het 125-jarig bestaan Tan de inspectie der artillerie, heeft luite nant-kolonel W. J. Rijkens, toegevoegd aan den inspecteur der artillerie, een causerie gehouden, getiteld: „Eenige grepen uit de geschiedenis van het wapen dgr artillerie". Volgens kapitein de Roo van Alderwerelt werden op 15 Maart 1590 de eerste twee vuur monden afgeleverd, gegoten in de eerste ge schutgieterij op vaderlandschen bodem, zijnde dp buiten gebruik gestelde kloosterkerk te 's-Gravenhage. De beproeving vond plaats in het Haagsche Bcsch. Daarom wordt 1590 als regel aangenomen als het geboortejaar van het geschut van den Nederlandschen Staat. De eigenlijke veld-artillerie is een schepping van den Zweedschen koning Gustaaf Adolf. Hij voerde ijzeren 4 ponders in, die in het re- gimentsverband der infanterie onafscheidelijk waren verbonden met de bataljons, waarbij zij sectiesgewijze waren ingedeeld. Met dat al vormde de infanterie in de tijden van Prins Maurits en Frederik Hendrik nog peen afzonderlijk wapen. Dit werd eerst onder Frins Willem Hl het geval. Op diens voorstel werd omstreeks 1678 een korps artillerie opge richt van voldoende sterkte om zoowel den veldtrein als het geschut in vestingen en for ten te bedienen. De geschiedenis der bereden-artillerie wordt feitelijk ingeleid door de oprichting van een brigade rijdende artillerie, op 21 Februari 1793 De naam veld-artillerie wordt voor het eerst aangetroffen in de organisatie onzer artillerie van 10 December 1818, luidende: een korps rij dende artillerie, 4 bataljons veld-artillerie, 6 bataljons artillerie nationale militie. Het regiment veld-artillerie werd eerst op gericht op 1 Mei 1848, in 1876 werd de veld-ar tillerie tot twee regimenten uitgebreid, terwijl reeds in 1881 tot de oprichting van een derde regiment overgegaan werd. Inmiddels was echter op het gebied der be wapening een belangrijke schrede voorwaarts gedaan. De ervaringen van den Fransch-Duit- schen oorlog hadden hiertoe niet weinig bijge dragen. De staten 8 cM. van Krupp werd als veldgeschut ingevoerd, waarmede onze veld-ar tillerie in het bezit van een vuurmond kwam, die in dien tüd onder de beste der veld-vuur- monden kon gerekend worden. Tot het ontstaan van het 4e regiment werd de stoot gegeven door de Militiewet 1901, welke leidde tot de uitbreiding van het veldleger met een volledige IVe divisie. De groote reorganisatie van 1922 bracht ons de thans nog bestaande 8 regimenten' veld-ar tillerie, ieder van 3 schoolbatterijen. Houwit- serafdeelingen werden, deels gedurende, deels na de mobilisatie een voor een opgericht, eerst de 2 lichte en daarna de 2 zware houwitser-af- deelingen. Het regiment kust-artillerie werd opgericht op 26 Mei 1922, ter gelegenheid van de groote reorganisatie, welke zich in dit jaar voltrok. Het regiment bestond, behalve uit den staf, uit 5 schoolcompagnieën. Dat ondanks dezen recenten oprichtingsda tum het regiment kust-artillerie onlangs nl. op 9 Januari jl. zijn 125-jarig bestaan kon gedenken, spruit voort uit de omstandig heid dat de 4 bataljons artillerie te voet, op 9 Januari 1814 opgericht, het tegenwoordige regiment kust-artillerie hebben voortgebracht. Medewerking aan de verdediging van onze kust cow artillerie had reeds voor dien plaats. Toen in 1881 de vesting-artillerieop 4 regimenten werd gebracht, ging deze taak over op het 4e regiment vesting-artillerie. Aanvankelijk was de bezetting van de pantserforten in deze taak in begrepen, later in. 1893 werd hiertoe een afzon derlijk korps pantserfortartillerie opgericht. De nieuwe geest, welke over onze weermacht vaardig werd, liet ook het regiment kust-artil lerie niet onberoerd. 1 November 1938 bracht hiervan het tastbaar resultaat in den vorm van een nieuwe organisatie, waarbij het regiment op 4 compagnieën werd gebracht. De staf van het regiment kwam te 's-Graven- hage in garnizoen, het Ie bataljon vormt de compagnieën Den HelderIJmuiden, het lie bataljon de compagnieën VlissingenHoek van Holland. Reeds vóór den wereldoorlog trad het lucht- wapen zoodanig op den voorgrond, dat naar middelen moest worden omgezien, deze doelen stelselmatig te bestrijden. Weldra werd de artil lerie geroepen om hiertoe mede te werken. Ir. enkele buitenlandsche legers werd dientenge volge reeds vóór 1914 over eenig luchtdoelge schut beschikt, veelal omgebouwd veldgeschut. Bij ons was men evenwel nog niet zoo ver, toen op 1 Augustus 1914 de mobilisatie werd afgekondigd. Spoedig daarna kwam men echter tot het inzicht van de noodzakelijkheid om onze neutraliteit, ook in de lucht, te kunnen handhaven. In 1916 werd de bewapening aan luchtdoelge schut uitgebreid met daartoe omgebouwde snelvuurkanonnen van 6 en 7 cM. en met een aantal, door aankoop verkregen, Duitsche vuur monden van 9 c.M. In den loop van 1917 deed de luchtafweer- motorbatterij haar intrede, gecommandeerd door luitenant Maas. Dit was het eerste mobiele luchtdoelgeschut. Het jaar 1922 bracht een groote verbetering in den, voor onze luchtdoelartillerie, weinig be vredigenden toestand, door de oprichting van het korps luchtdoel-artillerie te Utrecht, doch eerst in 1936 deed geheel modem luchtdoelge schut zijn intrede bij onze luchtdoelartillerie. Op 15 Juni 1938 volgde een zeer ingrijpende reorganisatie, de oprichting van de brigade luchtdoel-artillerie, bestaande uit twee regi menten van dezelfde samenstelling als het in middels opgeheven K.Lu.A.. Daarna voltrekt de groei zich in snel tempo. De oprichting van de lie afdeeling per regiment, elke afdeeling uit 3 schoolbatterijen bestaande, is op 15 Juni e.k. te verwachten. De naam „motor-artillerie" deed 1 April 1933 zijn intrede in de Nederlandsche artillerie, toen de naam van het inmiddels regiment on bereden artillerie gedoopte 2e regiment onbere den artillerie nogmaals werd veranderd, thans in het regiment motor-artillerie. Spreker vertelde vervolgens een en ander van de inspectie der artillerie. Kort voor den, thans officieelen oprichtings datum van 23 Maart 1814 was Prins Frederik, zoon van Koning Willem I, tot grootmeester der artillerie benoemd, met opdracht een goed en krachtig korps artillerie bijeen te brengen. In deze functie voerde de prins het opperbevel over het personeel en het materieel der artillerie. Onder de bevelen van dezen grootmeester werd een inspecteur-generaal belast met de re geling van de bijzonderheden van den dienst der artillerie, ook in de magazijnen en werkplaat sen. De op 23 Maart 1814, dus op den dag af 125 jaar geleden, tot luitenant-generaal bevor derde generaal-majoor W. Baron du Pont werd de eerste Inspecteur-generaal van het wapen. Het jubileum van thans vindt hierin zijn ver klaring. De ingrijpende legerorganisatie van 1922, waarbij ook een deel van het personeel en ma terieel der vesting-artillerie naar de bereden artillerie overging, liet zich ook hier gelden, in dier voege, dat reeds op 15 November 1921 de beide inspecties in één hand werden vereenigd. De nieuwe functionaris zou den titel voeren van inspecteur der artillerie. Tevens werd daar bij bepaald dat naast den inspecteur van het wapen een generaal-majoor of kolonel zou op treden als directeur van het artillerie-mate rieel (later van het materieel der landmacht). De in 1921 ingevoerde organisatie is tot op den huldigen dag bestendigd. Max Schmeling heeft zich te Berlijn nogmaals door een specialist laten onderzoeken. Vast is komen te staan, dat de physieke conditie van den ex-wereldkampioen uitstekend is, zoodat hij weer in den ring zal kunnen verschijnen. t Het peleton op voeg in Henri Desgrange's bef aamden Tour de France. Op den achtergrond de verraderlijke bergen, waar den Nederlanders de moeilijkste opgaven van hun „internationaal wegexamen" wachten Het kleine dorpje Oostemijkerk in het noor den van Friesland werd op Oudejaarsavond 1938 in rep en roer gebracht door het gerucht, dat later waarheid bleek te bevatten, over een vechtpartij met doodelijken afloop. Het boterde al lang niet tusschen den 18- jarigen P. de B. en den 19-jarigen J, van der P. De oorzaak hiervan was, dat P. omgang had met een meisje, op wie ook De B. zijn zinnen had gezet. De beide jongelui leefden op voet van gewapenden vrede en meermalen moeten er, zooals enkele getuigen bij de behandeling der zaak voor de Leeuwarder rechtbank ver klaarden, harde woorden zijn gevallen. Deze getuigen echter hadden niet den indruk ge kregen, dat de gevolgen van de verhouding tusschen de beide jonge mannen 'n ontknoo ping zouden krijgen als op Oudejaarsavond het geval was. Een der hoofdgetuigen verklaarde gezien te hebben, hoe De B. dien bewusten avond op een gegeven oogenblik Van der P. bij de keel had gegrepen, waarop deze waarschijnlijk uit benauwdheid in woede om zich heen had ge slagen, zooals later bleek met een open mes. De B. liet daarop den aangevallene los en zakte bloedend ineen. Een ontboden geneesheer constateerde, dat de gestokene verwondingen had opgeloopen in rug en borst, waarbij het hart was geraakt. Deze geneesheer, die thans als getuige was verschenen, achtte overbrenging naar het ziekenhuis te Leeuwarden noodzake lijk. Toen de ziekenauto Dokkum bereikte, was de getroffene reeds overleden. De officier van justitie, mr. P. P. C. Nooren, zeide dat hij in het begin had gedacht, dat verdachte uit noodweer had gehandeld, maar de getuigenverklaringen zijn geheel anders ge worden. Verdachte immers trok het mes, toen hij ten tweeden male werd gegrepen en stak in het wilde weg om zich heen. Verdachte had zich wel kunnen loswerken en had de vlucht kun nen nemen, toen het slachtoffer bij iemand stond te praten. Dit was echter niet het geval. Spr. eischte wegens doodslag drie jaar ge vangenisstraf. LONDEN, 22 Maart De F.A. overweegt de mogelijkheid de landenwedstrijden tegen Italië, Zuid-Slavië en Roemenië af te zeggen en deze tournée op het vasteland niet door te laten gaan. Verder zullen dan ook de wedstrijden welke Everton te Berlijn, Weenen, Stuttgart en Dortmund in de maand Mei zou spelen, komen te vervallen. Op Zaterdag 25 Maart zullen de elftallen van den Amsterdamschen Kantoor Voetbal Bond en het sportverbond „Antwerpens handel" den jaarlijkschen internationalen voetbalwedstrijd op de Sintelbaan te Amsterdam spelen. Naar de stichting „Circuit van Limburg" me dedeelt, is met het oog op de nationale weg races, welke op Zondag 21 Mei a.s. onder auspi ciën der K.NM.V. op het circuit nabij Roermond worden gehouden, aan de Maatschappij Wegen bouw N.V. te Utrecht opdracht gegeven de nog in het circuit voorkomende stukken grondweg te nivelleeren en van een asfaltdek te voorzien. Met de uitvoering hiervan werd bereids een aanvang gemaakt» zoodat men tijdig gereed zal zijn. (Van onzen bijzonderen medewerker) PARIJS, 22 Maart Ergens in het hartje van Parijs, of om juister te zijn, in de Rue Faubourg Mbntmartre, bevinden zich de redactiebureaux van het Fransche dagblad l'Auto. Een smal poortje, een ietwat som bere binnenplaats en dan klimt men twee hooge trappen op, die toegang geven tot de werkkamers van de redactioneele leiders van (Europa's grootste sportblad. Een jongeman maakt een deur voor ons open en we staan in een groote zaal, waar heel aan het einde half verscholen achter een ouderwetschen lessenaar een grijze heer vriendelijk van achter de brilleglazen naar ons opkijkt. We zijn in het „hol van den leeuw", de kamer van Henri Desgrange, den directeur-hoofdredacteur van l'Auto. Vier en zeventig is deze „jonge oude heer", A.s. Zondag zal het voorloopig Nederlandsch elftal te Hilversum een proef wedstrijd spelen tegen de Batavieren of tegen het Nederlandsch B-elftal, dit in verband met den aanstaanden wedstrijd tegen Engeland. De opstelling van het voorloopige Nederland sche elftal luidt: Doel: Koelensmidt (Amsterdam). Achter; De Waal (Amsterdam), en Postma (Zutfen). Midden: De Looper (Hilversum), Caviet ('t Gooi) en Ankerman (H.DM.). Voor: Roosenburgh (Amsterdam), Steinz (Baarn) Van der Doll (H.D.M.), Heijbroek (Am sterdam) en Esser (Togo). De nationale jeugdroeidag zal op Zaterdag 24 Juni a.s. op den Amstel te Amsterdam worden gehouden. Het bestuur Van den Nederlandschen Roeibond heeft de vereeniging tot bevordering van de watersport onder jongeren verzocht zich met de organisatie te willen belasten. dien men zoo op het eerste gezicht nog geen vijf en zestig zou geven, vier en zeventig en met 'n zekeren trots vertelt men bij ('Auto dat Desgrange nog met twee treden tegelijk de trap ophuppelt. Desgrange 'praat en wij luisteren. Waar zou hij anders over praten dan over den Tour d France? Over den grootsten en moeilijksten weg wedstrijd ter wereld, over de monsterrace, die onder zijn leiding en dank zij zijn initiatief J8 uitgegroeid tot een wereldgebeuren. En tenslotte praten we over het onderwerp, dat ons meest na aan het hart ligt en waarvoor het &e Maar nauwelijks lagen ze stil of het was of het vliegtuig op getild werd. De vliegenier ging eens buiten het deurtje kijken en riep: „Wat een modder drijft hier, en hij wees op allemaal zwarte plekken rand het toestel. Daar helde hun toestel alweer bedenkelijk naar één kant en de bestuurder riep uit: „Jij met je modder, het zijn ruggen van nijlpaarden." „Ik rijd liever op den rug van een gewoon paard," zei Piet, terwijl een der beesten zijn muil Wagenwijd opensperde. feitelijk zijn gekomen, over de Nederlandsche deelneming aan den Tour de France. „Ik heb Nederland een volledige ploeg in den Tour gegeven," zegt Desgrange, „Omdat ik hen wil aanmoedigen (Natuurlijk op de eerste plaats omdat Italië en Duitschland niet op het apP®1 verschijnen! Red.) Een land, dat zulke pracht-kampioenen op de baan heeft, zoowel in de sprint, als in de achtervolging of koppelwedstrijden, moet ten slotte ook op den weg kunnen uitblinken, zelf® indien in het land zelf zooals bij u het geval, is de organisatie van wegwedstrijden voor een groot deel verboden is. Ik wil hun nu de gelegenheid geven zich te onderscheiden, nu zij met zijn achten één Nederlandsche ploeg vor men, nu zjj met vreemdelingen niets meer te maken hebben en als renners uit één land el kaar kunnen begrijpen en aanvullen." „U bent zeker wel op de hoogte van het feit. dat enkele renners zich meer aangetrokken schijnen te voelen tot de Ronde van Duitsch land dan die van Frankrijk", brengen wij in het midden. „Ja, dat heeft men mij gezegd, maar al staat de Duitsche valuta voor de Nederlanders 111 verhouding met den franc iets gunstiger, toch kan ik wel zeggen, dat de Tour de France veel en veel meer beteekent dan de Ronde van Duitschland. Hij, die bij de eerste tien rennerf eindigt, zal door haast alle wielerbanen h» Frankrijk worden uitgenoodigd en ook zij, die niet tot de eerste tien in het eindklassemen' behboren, maar zoo nu en dan eens iets opmer kelijks hebben gepresteerd, zullen contracten in de provincie krijgen. Neen, waarlijk, objectief bekeken hebben de beroepsrenners, wien het toch letzten Endes om het geid gaat, veel meer belang, bij den Tour de France dan bij 'n iW" porte welke ronde in elk ander land." „U weet waarschijnlijk ook, dat enkele ren ners als Schulte en van Nek zich h,ebben be klaagd over de verdiensten in den laatsten Tour de France. Ook hebben zij gezegd, dat zij ev niets voor voelden nog mee te dóen, als er geen gunstiger condities kwamen". „Wel, daar heb ik al voor gezorgd. Ik heb Karei van Wynendaele, die zooals u weet de Nederlandsche ploeg kiest, meege deeld, dat ik bereid ben enkelen renners van de Nederlandsche ploeg eenigszins tegemoet te komen, zoodat ik wel geloof te mogen zeggen, dat wij alles hebben gedaan om het den Nederlanders zoo gemakkelijk en prettig mogelijk te maken in den Tour." „Wat zijn uw verwachtingen ten aanzien van de Nederlanders in den komenden Tour?" „Ik verwacht, dat zij nu zij een volledige ploeg hebben de keuze zullen rechtvaardigen. Ik herhaal, wat ik tijdens het begin van ons gesprek zei, waarom zouden de Hollanders wel op de baan uitblinken en niet op den weg? Laten zij met den allergrootsten ernst de taak opnemen, die hun wordt toevertrouwd. Laten zij beseffen, dat een volgend jaar de situatie geheel anders kan zijn dan nu. Dat de poli tieke storm geluwd kan zijn en Italië weer mee doet. Dat de Duitschers zulke vorderingen zul len hebben gemaakt, dat ik hun weer met het grootste plezier een belangrijke plaats in de Tour-de-France-karavaan inruim. En indien dan de Nederlanders niet zouden hebben voldaan, mei, dan zouden zij hun plaats wellicht ingenomen zien door anderen. Maar daar wil ik voorloopig nog niet in Sc' looven. Ik vertrouw, dat de Nederlanders zied behoorlijk zullen weren. Een vertrouwen, dat zich duidelijk uit in mijn keuze ook Nederland een volledige ploeg te geven. En lk ben dan ook van meening, dat men na afloop van den Tour de France zal zeggen: „Hij heeft een goeden kijk gehad op de mogelijkheden van de Neder landsche renners". Maar ik herhaal: Daarvoor is noodig de absolute medewerking en de groot ste energie van hen, die door Karei van Wynen- oaele waardig zullen worden gekeurd het dap pere kleine Nederland in onzen grooten Tour de France te vertegenwoordigen." Hiermee is het gesprek geëindigd. Desgrang® verontschuldigt zich. De vier-en-zeventigjarig® moet nog zijn pittige hoofdartikel schrijven. door Percy King ■M Keith nam Margaret's ivoren vouwbeen van t schrijfbureautje, bekeek 't en trok er denk beeldige figureft mee op 't laken. Hij wachtte opnieuw af. „Wat zou uw antwoord zijn, als Iemand u zei, dat u een zaak, waarmee u begonnen bent, moet laten varen?" Cullingwood werd geïnteresseerd en fronste de wenkbrauwen. Opmerkzaam. Zakelijk. Hij meende te begrijpen, waarop zijn bezoeker af ging. „Een zaak, die mij in handen gegeven is-," zei hij effen, „kan ongetwijfeld geannuleerd worden, ais de cliënt bij nader inzien dat wenschelijk acht. t Is mij evenwel nog nooit overkomen. Indien hij een ander voor zich laat optreden, zal die ander in 't bezit van een vol macht behooren te zijn. Bedoelde u dat met uw Vraag?" De ander schudde 't hoofd. „We zullen de kaarten bloot leggen. Gisteravond hebt u op Ranelagh Rood een jonge dame in de gelegen heid gesteld, een huis te verlaten, waarin zij beter had kunnen blijven." „Aha," merkte Cullingwood op. Meer niet. 't Deed hem genoegen, dat hij zich omtrent den aard van de visltie niet vergist had. „Persoonlijk treft u geen verwijt. U kreeg een opdracht en voerde haar uit, al kon 't wel eens zijn dit tusschen twee haakjes dat u zich zelf daar geen dienst mee hebt bewezen. De instructies, die van Miss Falkner waTen uitge gaan, ontving u door tusschenkomst van Mr. Hulbert, haar notaris, nietwaar?" ,,'k Zal zoo vri) wezen, deze vraag onbeant woord te laten," zei Cullingwood koel, „en in- plaats daarvan u een andere te stellen. U bent gestuurd door Benjamin Raffill, is 't niet, mr.... eh? Tot nog toe liet u na, mij uw naam en kwaliteit te noemen." .Porter. Henry Porter. Mijn kwaliteit doet er niet toe. Evenmin, hoe de man heet, die mij op droeg, met u in verbinding te treden, 't Komt alleen hierop aan, of u bereid bent, zonder om wegen te verklaren, dat u rich niet meer met Miss Falkner zult inlaten, noch met iemand, die met deze jonge dame in relatie staat." „Een bedreiging?" vroeg Keith, 't voorhoofd rimpelend. „Een welgemeende raad." ,,'t Is mijn gewoonte niet, bevelen op te volgen van menschen, die zich achterbaks houden en ze door anderen laten overbrengen." ,Dan zult u in dit geval een uitzondering moeten maken, 't Moet ja of neen zijn. Een tus- sehenweg bestaat niet." „Als 't neen is?" „Wanneer ik nog op zoo'n veelbelovenden leeftijd was als a, zou "k den begrafenisonder nemer liefst nog een poosje van de deur hou den." „Waarde heer," zei Cullingwood geamuseerd. ,,'k Houd van 't leven, 'k Heb er vermoedelijk nog nooit zóóveel van gehouden als juist de laatste dagen. Maar uw opdrachtgever vergt 't onmogelijke. Miss Falkner nam gisteravond op Ranelagh Road afscheid van me met de mededeeling, dat ze verder mijn diensten niet noodig had. Waar rij, heen is gegaan wel, ik kan 't even goed aan u vragen, als u aan mij 'k Weet 't niet. Positief niet." De bezoeker stond op. Hij wilde antwoorden maar werd door een hevige hoestbui overvallen 't Was werkelijk pijnlijk om aan te hooren. De man, die zich Henry Porter genoemd had; tastte in den zak. Keith verwachtte niet anders of hij zou de hand er met een zakdoek weer zien uitkomen, 't Was een leelijke misrekening hij staarde eensklaps in den loop van een revolver. „Zoo? Is dat je spelletje?" vroeg hij uiterlijk kalm. Maar rijn hart sloeg onrustig. Hij was zonder vuurwapen en daarmee ver in de min derheid. Zelfs al had hij er een gehad, dan zou de kans verkeken zijn geweest, om 't nog voor den dag te halen. Gelaten troostte hij rich, dat hij alwéér een ervaring, rijker geworden was. „Handen omhoog! Neen, 't is om den dood geen spelletje, vrind! 't Is bittere ernst!" Hoe critiek de situatie ook was, Cullingwood's gedachten hielden zich geen oogenblik bezig met t gevaar, waarin hij persoonlijk verkeerde. Hij vroeg zich af, waarom zijn bezoeker plotse ling was gaan schreeuwen. Daar bestond heele- maal geen reden toe. t Effect van de bedrei ging zou er niet onder geleden hebben, wam neer zij op normalen toon geuit was. En met de vraag kwam ook ineens 't antwoord 't moest afspraak geweest zijn met den man, die ih de hall had zitten wachten en nu tot actie diende over te gaan. Onmiddellijk daarop kreeg Kelth de bevestiging van zijn bange vermoedens en 't was hem, alsof zijn hart stil bleef staan. In de wachtkamer slaakte een vrouw een gil - Margaret. Bijna op 't zelfde moment weerklon ken twee schoten; de knal van 't eene schot was gedempt, nauwelijks hoorbaar; die van het andere kort, scherp, moorddadig. Toen een zware dreun iemand was gevallen. Voor 't eerst ervoer Cullingwood, hoe ontzag lijk snel een mensch tot actie komen kan, als 't leven van één, die hem lief is, in groot ge vaar, in doodsgevaar verkeert. Hoe dan 't eigen leven niets, absoluut niets telt. Hij zag geen man met een revolver tegenover zich, die hem op ditzelfde oogenblik kon neerschieten. Hij zag alleen den zwaren koperen bak op Margaret's schrijfbureau, waarin zij de naamkaartjes be waarde van bezoekers en bezoeksters. Hem zien en grijpen was 't werk van een halve seconde. De man met de revolver had reeds onraad in Cullingwood's blik bespeurd en zijn vinger was aan den trekker. Keith bukte zich en slingerde tegelijkertijd den koperen bak naar zijn tegen stander, 't Was zijn voornemen geweest, hem er mee in 't gezicht te raken, doch de worp miste 't gestelde doel. Toch had hij er resultaat mee. 't Projectiel kwam tegen Porter's rechter arm terecht en de revolver, waaruit zoo juist, bijna geluidloos een schot was gelost, viel hem uit de hand. Als een wervelwind stoof Keith achter den lessenaar vandaan, kletterend sloeg de bureaustoel tegen den grond. Een ondeelbaar oogenblik daarna ontving Porter een trap in den buik, die hem, naar adem snakkend, tegen den muur deed tuimelen; hij zocht steun, die er niet was, zakte kreunend door de knieën en kwam in zittende houding op den vloer terecht, Cullingwood raapte 't wapen op en snelde naar de wachtkamer; zijn hart klopte onstuimig, ter wijl hij zich afvroeg, welk schouwspel hem daar wachtte. 't Eerst ontdekte hij Margaret. Een brok steeg hem naar de keel. 't Meisje lag weggezakt in een lagen stoel bij 't raam, een arm hing slap over de leuning. Keith slikte. Hij wilde haar iets toeroepen; geen geluid kwam hem over de lippen. En hij durfde niet naar haar toe te gaan, omdat hij er voor terugdeinsde, tegenover de wreedste werkelijk heid gesteld te worden, die hy rich Indenken kon. Op 't zelfde oogenblik werd hy den man gewaar, die op den grondj lag uitgestrekt, een revolver vlak by hen. Een roode mist kwam voor Cullingwood's oogen; méér was niet noodig geweest, om 't dier in hem wakker te roepen. Margaret's vreeselijk lot beheerschte zijn denken eensklaps niet langer; hy zag in den man, wiens bloed uit de wonden aan schouder en achter hoofd vloeide, haar moordenaar en had nu slechts één gedachte: dat hy Margaret moest wreken. Keith ging op den man toe, schopte hem meedoogenloos in de zü. De gekwetste reageerde er op door sen zwak gekreun. „Sta op, schoft!" brieschte Cullingwood. „Sta op, voor den donder!" Weer schopte hij zonder erbarmen. „Doe dat niet!" jammerde de gewonde. ,,'k Ben niet in staat, me te verweren! Het meisje is niet dood! Ze mankeert niets. Ik ikHij kreunde, toen Cullingwood's voet hem opnieuw trof, „O, in 's hemelsnaam, schop toch niet! Kijk eerst, of 'k de waarheid gezegd heb!" Keith sleurde den kerel overeind: 't was dezen echter niet mogelijk, te blijven staan. Hij zou weer gevallen zijn, als Cullingwood hem niet bijtijds had opgevangen. Zonder zich er om te bekommeren, of 't den gewonde pyn veroorzaakte, smeet hij hem in een fauteuil, en zóó hardhan dig deed hy 't, dat 't maar weinig scheelde, of de man was met stoel en al tegen den grond ge slagen. Cullingwood sloot de deur af, stak den sleutel by zich. 't Was alles in een ommezien gebeurd. HU kwam weer tot zichzelf, zoodra hy tot de overtuiging gekomen was, dat de kerel niet gelogen had. Margaret was niet dood. Zy was zelfs niet gewond. De schrik had haar alleen doen bezwijmen. Hy nam haar In zyn armen; bijna oogenblikkelijk kwam zy weer by, „Keith Keith!" zy snikte en lachte tege lijkertijd. „Je leeft en...." „Goddank, meisje, dat jy ongedeerd bent! Tc Heb doodsangsten om je uitgestaan, toen 'k die schoten hoorde! Hoe kon 'k ook zoo idioot zijn! Geen oogenblik is 't in me opgekomen, dat dit bezoek een valstrik was!" Cullingwood drukte Margaret tegen zich aan en kuste haar. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 10