Geschiedenis van het wapen
der artillerie
NORTH STATE
Nederlanders moeten dit jaar
hun slag slaan
De luchtroovers van Hoitika
n
NATIONALE
PAASCHLOTEKIJ1939
w
125-JARIG BESTAAN DER
INSPECTIE
Laat - geen - kaart - verloren - gaan
Sport en spel
DE GROOTSTE EN.... DE
LAATSTE UNS
cheepsrecht
DONDERDAG 23 MAART 1939
Luitenant-Kolonel W. J. Rijkens
vertelt interessante historische
bijzonderheden
Groote verbeteringen
doorgevoerd
Veldartillerie
Kustartillerie
Luchtdoelartillerie
De inspectie der artillerie
Max Schmeling weer in den ring
VOOR 25 CENT
een prachtige Ford Tudor, de Lnxe V 8, 85 P.K. auto,
waarde f 2010.(slechts één der 17 hoofdprijzen)
aan hem, die dien prijs trekt uit de
ten bate van 't Katholiek Comité van Actie „Voor God"
ZONDAG 26 MAART UTTDEELING
VAN LÓT-KAARTEN AAN ALLE
R. K. KERKEN ZN NEDERLAND.
Trekking reeds
25 APRIL aus.
Minnenijd leidde tot
moord
Tegen jeugdigen dader drie
jaar geëischt
VOETBAL
Gaat Engeland niet
op tournée?
AmsterdamAntwerpen
MOTORSPORT
DE RACES IN LIMBURG
Verbetering van het wegdek
1 R J AMERICAN CIGARETTES!
TOUR DE FRANCE
Henri Desgrange vertelt onzen
medewerker over zijn
verwachtingen
Waarom wel op de baan
en niet op den weg?
HOCKEY
ENGELAND—NEDERLAND
Voorloopig Nederlandsch elftal
samengesteld
ROEIEN
Nationale jeugdroeidag
Desgrange wil de Neder
landers aanmoedigen
Fr ankrijks ronde nog altijd
de belangrijkste
Tegemoetkoming voor
onze landgenooten
Driemaal ia.
Ter gelegenheid van het 125-jarig bestaan
Tan de inspectie der artillerie, heeft luite
nant-kolonel W. J. Rijkens, toegevoegd aan
den inspecteur der artillerie, een causerie
gehouden, getiteld: „Eenige grepen uit de
geschiedenis van het wapen dgr artillerie".
Volgens kapitein de Roo van Alderwerelt
werden op 15 Maart 1590 de eerste twee vuur
monden afgeleverd, gegoten in de eerste ge
schutgieterij op vaderlandschen bodem, zijnde
dp buiten gebruik gestelde kloosterkerk te
's-Gravenhage. De beproeving vond plaats in
het Haagsche Bcsch. Daarom wordt 1590 als
regel aangenomen als het geboortejaar van het
geschut van den Nederlandschen Staat.
De eigenlijke veld-artillerie is een schepping
van den Zweedschen koning Gustaaf Adolf.
Hij voerde ijzeren 4 ponders in, die in het re-
gimentsverband der infanterie onafscheidelijk
waren verbonden met de bataljons, waarbij zij
sectiesgewijze waren ingedeeld.
Met dat al vormde de infanterie in de tijden
van Prins Maurits en Frederik Hendrik nog
peen afzonderlijk wapen. Dit werd eerst onder
Frins Willem Hl het geval. Op diens voorstel
werd omstreeks 1678 een korps artillerie opge
richt van voldoende sterkte om zoowel den
veldtrein als het geschut in vestingen en for
ten te bedienen.
De geschiedenis der bereden-artillerie wordt
feitelijk ingeleid door de oprichting van een
brigade rijdende artillerie, op 21 Februari 1793
De naam veld-artillerie wordt voor het eerst
aangetroffen in de organisatie onzer artillerie
van 10 December 1818, luidende: een korps rij
dende artillerie, 4 bataljons veld-artillerie, 6
bataljons artillerie nationale militie.
Het regiment veld-artillerie werd eerst op
gericht op 1 Mei 1848, in 1876 werd de veld-ar
tillerie tot twee regimenten uitgebreid, terwijl
reeds in 1881 tot de oprichting van een derde
regiment overgegaan werd.
Inmiddels was echter op het gebied der be
wapening een belangrijke schrede voorwaarts
gedaan. De ervaringen van den Fransch-Duit-
schen oorlog hadden hiertoe niet weinig bijge
dragen. De staten 8 cM. van Krupp werd als
veldgeschut ingevoerd, waarmede onze veld-ar
tillerie in het bezit van een vuurmond kwam,
die in dien tüd onder de beste der veld-vuur-
monden kon gerekend worden.
Tot het ontstaan van het 4e regiment werd
de stoot gegeven door de Militiewet 1901, welke
leidde tot de uitbreiding van het veldleger met
een volledige IVe divisie.
De groote reorganisatie van 1922 bracht ons
de thans nog bestaande 8 regimenten' veld-ar
tillerie, ieder van 3 schoolbatterijen. Houwit-
serafdeelingen werden, deels gedurende, deels
na de mobilisatie een voor een opgericht, eerst
de 2 lichte en daarna de 2 zware houwitser-af-
deelingen.
Het regiment kust-artillerie werd opgericht
op 26 Mei 1922, ter gelegenheid van de groote
reorganisatie, welke zich in dit jaar voltrok.
Het regiment bestond, behalve uit den staf, uit
5 schoolcompagnieën.
Dat ondanks dezen recenten oprichtingsda
tum het regiment kust-artillerie onlangs
nl. op 9 Januari jl. zijn 125-jarig bestaan
kon gedenken, spruit voort uit de omstandig
heid dat de 4 bataljons artillerie te voet, op
9 Januari 1814 opgericht, het tegenwoordige
regiment kust-artillerie hebben voortgebracht.
Medewerking aan de verdediging van onze kust
cow artillerie had reeds voor dien plaats. Toen
in 1881 de vesting-artillerieop 4 regimenten
werd gebracht, ging deze taak over op het 4e
regiment vesting-artillerie. Aanvankelijk was de
bezetting van de pantserforten in deze taak in
begrepen, later in. 1893 werd hiertoe een afzon
derlijk korps pantserfortartillerie opgericht.
De nieuwe geest, welke over onze weermacht
vaardig werd, liet ook het regiment kust-artil
lerie niet onberoerd. 1 November 1938 bracht
hiervan het tastbaar resultaat in den vorm van
een nieuwe organisatie, waarbij het regiment
op 4 compagnieën werd gebracht.
De staf van het regiment kwam te 's-Graven-
hage in garnizoen, het Ie bataljon vormt de
compagnieën Den HelderIJmuiden, het lie
bataljon de compagnieën VlissingenHoek van
Holland.
Reeds vóór den wereldoorlog trad het lucht-
wapen zoodanig op den voorgrond, dat naar
middelen moest worden omgezien, deze doelen
stelselmatig te bestrijden. Weldra werd de artil
lerie geroepen om hiertoe mede te werken. Ir.
enkele buitenlandsche legers werd dientenge
volge reeds vóór 1914 over eenig luchtdoelge
schut beschikt, veelal omgebouwd veldgeschut.
Bij ons was men evenwel nog niet zoo ver,
toen op 1 Augustus 1914 de mobilisatie werd
afgekondigd. Spoedig daarna kwam men echter
tot het inzicht van de noodzakelijkheid om
onze neutraliteit, ook in de lucht, te kunnen
handhaven.
In 1916 werd de bewapening aan luchtdoelge
schut uitgebreid met daartoe omgebouwde
snelvuurkanonnen van 6 en 7 cM. en met een
aantal, door aankoop verkregen, Duitsche vuur
monden van 9 c.M.
In den loop van 1917 deed de luchtafweer-
motorbatterij haar intrede, gecommandeerd door
luitenant Maas. Dit was het eerste mobiele
luchtdoelgeschut.
Het jaar 1922 bracht een groote verbetering
in den, voor onze luchtdoelartillerie, weinig be
vredigenden toestand, door de oprichting van
het korps luchtdoel-artillerie te Utrecht, doch
eerst in 1936 deed geheel modem luchtdoelge
schut zijn intrede bij onze luchtdoelartillerie.
Op 15 Juni 1938 volgde een zeer ingrijpende
reorganisatie, de oprichting van de brigade
luchtdoel-artillerie, bestaande uit twee regi
menten van dezelfde samenstelling als het in
middels opgeheven K.Lu.A.. Daarna voltrekt
de groei zich in snel tempo. De oprichting van
de lie afdeeling per regiment, elke afdeeling
uit 3 schoolbatterijen bestaande, is op 15 Juni
e.k. te verwachten.
De naam „motor-artillerie" deed 1 April
1933 zijn intrede in de Nederlandsche artillerie,
toen de naam van het inmiddels regiment on
bereden artillerie gedoopte 2e regiment onbere
den artillerie nogmaals werd veranderd, thans
in het regiment motor-artillerie.
Spreker vertelde vervolgens een en ander van
de inspectie der artillerie.
Kort voor den, thans officieelen oprichtings
datum van 23 Maart 1814 was Prins Frederik,
zoon van Koning Willem I, tot grootmeester der
artillerie benoemd, met opdracht een goed en
krachtig korps artillerie bijeen te brengen. In
deze functie voerde de prins het opperbevel over
het personeel en het materieel der artillerie.
Onder de bevelen van dezen grootmeester
werd een inspecteur-generaal belast met de re
geling van de bijzonderheden van den dienst der
artillerie, ook in de magazijnen en werkplaat
sen. De op 23 Maart 1814, dus op den dag af
125 jaar geleden, tot luitenant-generaal bevor
derde generaal-majoor W. Baron du Pont werd
de eerste Inspecteur-generaal van het wapen.
Het jubileum van thans vindt hierin zijn ver
klaring.
De ingrijpende legerorganisatie van 1922,
waarbij ook een deel van het personeel en ma
terieel der vesting-artillerie naar de bereden
artillerie overging, liet zich ook hier gelden, in
dier voege, dat reeds op 15 November 1921 de
beide inspecties in één hand werden vereenigd.
De nieuwe functionaris zou den titel voeren
van inspecteur der artillerie. Tevens werd daar
bij bepaald dat naast den inspecteur van het
wapen een generaal-majoor of kolonel zou op
treden als directeur van het artillerie-mate
rieel (later van het materieel der landmacht).
De in 1921 ingevoerde organisatie is tot op
den huldigen dag bestendigd.
Max Schmeling heeft zich te Berlijn nogmaals
door een specialist laten onderzoeken. Vast is
komen te staan, dat de physieke conditie van
den ex-wereldkampioen uitstekend is, zoodat hij
weer in den ring zal kunnen verschijnen.
t
Het peleton op voeg in Henri Desgrange's bef aamden Tour de France. Op den
achtergrond de verraderlijke bergen, waar den Nederlanders de moeilijkste opgaven
van hun „internationaal wegexamen" wachten
Het kleine dorpje Oostemijkerk in het noor
den van Friesland werd op Oudejaarsavond
1938 in rep en roer gebracht door het gerucht,
dat later waarheid bleek te bevatten, over een
vechtpartij met doodelijken afloop.
Het boterde al lang niet tusschen den 18-
jarigen P. de B. en den 19-jarigen J, van der P.
De oorzaak hiervan was, dat P. omgang had
met een meisje, op wie ook De B. zijn zinnen
had gezet. De beide jongelui leefden op voet
van gewapenden vrede en meermalen moeten
er, zooals enkele getuigen bij de behandeling
der zaak voor de Leeuwarder rechtbank ver
klaarden, harde woorden zijn gevallen. Deze
getuigen echter hadden niet den indruk ge
kregen, dat de gevolgen van de verhouding
tusschen de beide jonge mannen 'n ontknoo
ping zouden krijgen als op Oudejaarsavond het
geval was.
Een der hoofdgetuigen verklaarde gezien te
hebben, hoe De B. dien bewusten avond op
een gegeven oogenblik Van der P. bij de keel
had gegrepen, waarop deze waarschijnlijk uit
benauwdheid in woede om zich heen had ge
slagen, zooals later bleek met een open mes.
De B. liet daarop den aangevallene los en zakte
bloedend ineen. Een ontboden geneesheer
constateerde, dat de gestokene verwondingen
had opgeloopen in rug en borst, waarbij het
hart was geraakt. Deze geneesheer, die thans
als getuige was verschenen, achtte overbrenging
naar het ziekenhuis te Leeuwarden noodzake
lijk. Toen de ziekenauto Dokkum bereikte, was
de getroffene reeds overleden.
De officier van justitie, mr. P. P. C. Nooren,
zeide dat hij in het begin had gedacht, dat
verdachte uit noodweer had gehandeld, maar
de getuigenverklaringen zijn geheel anders ge
worden.
Verdachte immers trok het mes, toen hij ten
tweeden male werd gegrepen en stak in het
wilde weg om zich heen. Verdachte had zich
wel kunnen loswerken en had de vlucht kun
nen nemen, toen het slachtoffer bij iemand
stond te praten. Dit was echter niet het geval.
Spr. eischte wegens doodslag drie jaar ge
vangenisstraf.
LONDEN, 22 Maart De F.A. overweegt de
mogelijkheid de landenwedstrijden tegen Italië,
Zuid-Slavië en Roemenië af te zeggen en deze
tournée op het vasteland niet door te laten
gaan. Verder zullen dan ook de wedstrijden
welke Everton te Berlijn, Weenen, Stuttgart en
Dortmund in de maand Mei zou spelen, komen
te vervallen.
Op Zaterdag 25 Maart zullen de elftallen van
den Amsterdamschen Kantoor Voetbal Bond en
het sportverbond „Antwerpens handel" den
jaarlijkschen internationalen voetbalwedstrijd
op de Sintelbaan te Amsterdam spelen.
Naar de stichting „Circuit van Limburg" me
dedeelt, is met het oog op de nationale weg
races, welke op Zondag 21 Mei a.s. onder auspi
ciën der K.NM.V. op het circuit nabij Roermond
worden gehouden, aan de Maatschappij Wegen
bouw N.V. te Utrecht opdracht gegeven de nog
in het circuit voorkomende stukken grondweg te
nivelleeren en van een asfaltdek te voorzien. Met
de uitvoering hiervan werd bereids een aanvang
gemaakt» zoodat men tijdig gereed zal zijn.
(Van onzen bijzonderen medewerker)
PARIJS, 22 Maart Ergens in het hartje
van Parijs, of om juister te zijn, in de Rue
Faubourg Mbntmartre, bevinden zich de
redactiebureaux van het Fransche dagblad
l'Auto. Een smal poortje, een ietwat som
bere binnenplaats en dan klimt men twee
hooge trappen op, die toegang geven tot de
werkkamers van de redactioneele leiders van
(Europa's grootste sportblad.
Een jongeman maakt een deur voor ons
open en we staan in een groote zaal, waar
heel aan het einde half verscholen achter
een ouderwetschen lessenaar een grijze
heer vriendelijk van achter de brilleglazen
naar ons opkijkt. We zijn in het „hol van
den leeuw", de kamer van Henri Desgrange,
den directeur-hoofdredacteur van l'Auto.
Vier en zeventig is deze „jonge oude heer",
A.s. Zondag zal het voorloopig Nederlandsch
elftal te Hilversum een proef wedstrijd spelen
tegen de Batavieren of tegen het Nederlandsch
B-elftal, dit in verband met den aanstaanden
wedstrijd tegen Engeland.
De opstelling van het voorloopige Nederland
sche elftal luidt:
Doel: Koelensmidt (Amsterdam).
Achter; De Waal (Amsterdam), en Postma
(Zutfen).
Midden: De Looper (Hilversum), Caviet ('t
Gooi) en Ankerman (H.DM.).
Voor: Roosenburgh (Amsterdam), Steinz
(Baarn) Van der Doll (H.D.M.), Heijbroek (Am
sterdam) en Esser (Togo).
De nationale jeugdroeidag zal op Zaterdag 24
Juni a.s. op den Amstel te Amsterdam worden
gehouden. Het bestuur Van den Nederlandschen
Roeibond heeft de vereeniging tot bevordering
van de watersport onder jongeren verzocht zich
met de organisatie te willen belasten.
dien men zoo op het eerste gezicht nog geen
vijf en zestig zou geven, vier en zeventig
en met 'n zekeren trots vertelt men bij ('Auto
dat Desgrange nog met twee treden tegelijk de
trap ophuppelt.
Desgrange 'praat en wij luisteren. Waar zou
hij anders over praten dan over den Tour d
France? Over den grootsten en moeilijksten weg
wedstrijd ter wereld, over de monsterrace, die
onder zijn leiding en dank zij zijn initiatief J8
uitgegroeid tot een wereldgebeuren. En tenslotte
praten we over het onderwerp, dat ons
meest na aan het hart ligt en waarvoor
het
&e
Maar nauwelijks lagen ze stil of het was of het vliegtuig op
getild werd. De vliegenier ging eens buiten het deurtje kijken
en riep: „Wat een modder drijft hier, en hij wees op allemaal
zwarte plekken rand het toestel.
Daar helde hun toestel alweer bedenkelijk naar één kant en
de bestuurder riep uit: „Jij met je modder, het zijn ruggen
van nijlpaarden." „Ik rijd liever op den rug van een gewoon
paard," zei Piet, terwijl een der beesten zijn muil Wagenwijd
opensperde.
feitelijk zijn gekomen, over de Nederlandsche
deelneming aan den Tour de France.
„Ik heb Nederland een volledige ploeg in den
Tour gegeven," zegt Desgrange, „Omdat ik hen
wil aanmoedigen (Natuurlijk op de eerste plaats
omdat Italië en Duitschland niet op het apP®1
verschijnen! Red.)
Een land, dat zulke pracht-kampioenen op
de baan heeft, zoowel in de sprint, als in de
achtervolging of koppelwedstrijden, moet ten
slotte ook op den weg kunnen uitblinken, zelf®
indien in het land zelf zooals bij u het geval,
is de organisatie van wegwedstrijden voor
een groot deel verboden is. Ik wil hun nu de
gelegenheid geven zich te onderscheiden, nu zij
met zijn achten één Nederlandsche ploeg vor
men, nu zjj met vreemdelingen niets meer te
maken hebben en als renners uit één land el
kaar kunnen begrijpen en aanvullen."
„U bent zeker wel op de hoogte van het feit.
dat enkele renners zich meer aangetrokken
schijnen te voelen tot de Ronde van Duitsch
land dan die van Frankrijk", brengen wij in
het midden.
„Ja, dat heeft men mij gezegd, maar al staat
de Duitsche valuta voor de Nederlanders 111
verhouding met den franc iets gunstiger, toch
kan ik wel zeggen, dat de Tour de France veel
en veel meer beteekent dan de Ronde van
Duitschland. Hij, die bij de eerste tien rennerf
eindigt, zal door haast alle wielerbanen h»
Frankrijk worden uitgenoodigd en ook zij, die
niet tot de eerste tien in het eindklassemen'
behboren, maar zoo nu en dan eens iets opmer
kelijks hebben gepresteerd, zullen contracten
in de provincie krijgen. Neen, waarlijk, objectief
bekeken hebben de beroepsrenners, wien het
toch letzten Endes om het geid gaat, veel meer
belang, bij den Tour de France dan bij 'n iW"
porte welke ronde in elk ander land."
„U weet waarschijnlijk ook, dat enkele ren
ners als Schulte en van Nek zich h,ebben be
klaagd over de verdiensten in den laatsten Tour
de France. Ook hebben zij gezegd, dat zij ev
niets voor voelden nog mee te dóen, als er geen
gunstiger condities kwamen".
„Wel, daar heb ik al voor gezorgd. Ik
heb Karei van Wynendaele, die zooals u
weet de Nederlandsche ploeg kiest, meege
deeld, dat ik bereid ben enkelen renners van
de Nederlandsche ploeg eenigszins tegemoet
te komen, zoodat ik wel geloof te mogen
zeggen, dat wij alles hebben gedaan om
het den Nederlanders zoo gemakkelijk en
prettig mogelijk te maken in den Tour."
„Wat zijn uw verwachtingen ten aanzien van
de Nederlanders in den komenden Tour?"
„Ik verwacht, dat zij nu zij een volledige
ploeg hebben de keuze zullen rechtvaardigen.
Ik herhaal, wat ik tijdens het begin van ons
gesprek zei, waarom zouden de Hollanders wel
op de baan uitblinken en niet op den weg?
Laten zij met den allergrootsten ernst de taak
opnemen, die hun wordt toevertrouwd. Laten
zij beseffen, dat een volgend jaar de situatie
geheel anders kan zijn dan nu. Dat de poli
tieke storm geluwd kan zijn en Italië weer mee
doet. Dat de Duitschers zulke vorderingen zul
len hebben gemaakt, dat ik hun weer met het
grootste plezier een belangrijke plaats in de
Tour-de-France-karavaan inruim.
En indien dan de Nederlanders niet zouden
hebben voldaan, mei, dan zouden zij hun plaats
wellicht ingenomen zien door anderen.
Maar daar wil ik voorloopig nog niet in Sc'
looven. Ik vertrouw, dat de Nederlanders zied
behoorlijk zullen weren. Een vertrouwen, dat
zich duidelijk uit in mijn keuze ook Nederland
een volledige ploeg te geven. En lk ben dan ook
van meening, dat men na afloop van den Tour
de France zal zeggen: „Hij heeft een goeden
kijk gehad op de mogelijkheden van de Neder
landsche renners". Maar ik herhaal: Daarvoor
is noodig de absolute medewerking en de groot
ste energie van hen, die door Karei van Wynen-
oaele waardig zullen worden gekeurd het dap
pere kleine Nederland in onzen grooten Tour
de France te vertegenwoordigen."
Hiermee is het gesprek geëindigd. Desgrang®
verontschuldigt zich. De vier-en-zeventigjarig®
moet nog zijn pittige hoofdartikel schrijven.
door Percy King
■M
Keith nam Margaret's ivoren vouwbeen van
t schrijfbureautje, bekeek 't en trok er denk
beeldige figureft mee op 't laken.
Hij wachtte opnieuw af.
„Wat zou uw antwoord zijn, als Iemand u zei,
dat u een zaak, waarmee u begonnen bent,
moet laten varen?"
Cullingwood werd geïnteresseerd en fronste de
wenkbrauwen. Opmerkzaam. Zakelijk. Hij
meende te begrijpen, waarop zijn bezoeker af
ging.
„Een zaak, die mij in handen gegeven is-," zei
hij effen, „kan ongetwijfeld geannuleerd worden,
ais de cliënt bij nader inzien dat wenschelijk
acht. t Is mij evenwel nog nooit overkomen.
Indien hij een ander voor zich laat optreden,
zal die ander in 't bezit van een vol
macht behooren te zijn. Bedoelde u dat met uw
Vraag?"
De ander schudde 't hoofd. „We zullen de
kaarten bloot leggen. Gisteravond hebt u op
Ranelagh Rood een jonge dame in de gelegen
heid gesteld, een huis te verlaten, waarin zij
beter had kunnen blijven."
„Aha," merkte Cullingwood op. Meer niet.
't Deed hem genoegen, dat hij zich omtrent den
aard van de visltie niet vergist had.
„Persoonlijk treft u geen verwijt. U kreeg een
opdracht en voerde haar uit, al kon 't wel eens
zijn dit tusschen twee haakjes dat u zich
zelf daar geen dienst mee hebt bewezen. De
instructies, die van Miss Falkner waTen uitge
gaan, ontving u door tusschenkomst van Mr.
Hulbert, haar notaris, nietwaar?"
,,'k Zal zoo vri) wezen, deze vraag onbeant
woord te laten," zei Cullingwood koel, „en in-
plaats daarvan u een andere te stellen. U bent
gestuurd door Benjamin Raffill, is 't niet,
mr.... eh? Tot nog toe liet u na, mij uw naam
en kwaliteit te noemen."
.Porter. Henry Porter. Mijn kwaliteit doet er
niet toe. Evenmin, hoe de man heet, die mij op
droeg, met u in verbinding te treden, 't Komt
alleen hierop aan, of u bereid bent, zonder om
wegen te verklaren, dat u rich niet meer met
Miss Falkner zult inlaten, noch met iemand,
die met deze jonge dame in relatie staat."
„Een bedreiging?" vroeg Keith, 't voorhoofd
rimpelend.
„Een welgemeende raad."
,,'t Is mijn gewoonte niet, bevelen op te volgen
van menschen, die zich achterbaks houden en
ze door anderen laten overbrengen."
,Dan zult u in dit geval een uitzondering
moeten maken, 't Moet ja of neen zijn. Een tus-
sehenweg bestaat niet."
„Als 't neen is?"
„Wanneer ik nog op zoo'n veelbelovenden
leeftijd was als a, zou "k den begrafenisonder
nemer liefst nog een poosje van de deur hou
den."
„Waarde heer," zei Cullingwood geamuseerd.
,,'k Houd van 't leven, 'k Heb er vermoedelijk
nog nooit zóóveel van gehouden als juist de
laatste dagen. Maar uw opdrachtgever vergt
't onmogelijke. Miss Falkner nam gisteravond
op Ranelagh Road afscheid van me met de
mededeeling, dat ze verder mijn diensten niet
noodig had. Waar rij, heen is gegaan wel, ik
kan 't even goed aan u vragen, als u aan mij
'k Weet 't niet. Positief niet."
De bezoeker stond op. Hij wilde antwoorden
maar werd door een hevige hoestbui overvallen
't Was werkelijk pijnlijk om aan te hooren.
De man, die zich Henry Porter genoemd had;
tastte in den zak. Keith verwachtte niet anders
of hij zou de hand er met een zakdoek weer
zien uitkomen, 't Was een leelijke misrekening
hij staarde eensklaps in den loop van een
revolver.
„Zoo? Is dat je spelletje?" vroeg hij uiterlijk
kalm. Maar rijn hart sloeg onrustig. Hij was
zonder vuurwapen en daarmee ver in de min
derheid. Zelfs al had hij er een gehad, dan zou
de kans verkeken zijn geweest, om 't nog voor
den dag te halen. Gelaten troostte hij rich, dat
hij alwéér een ervaring, rijker geworden was.
„Handen omhoog! Neen, 't is om den dood
geen spelletje, vrind! 't Is bittere ernst!"
Hoe critiek de situatie ook was, Cullingwood's
gedachten hielden zich geen oogenblik bezig
met t gevaar, waarin hij persoonlijk verkeerde.
Hij vroeg zich af, waarom zijn bezoeker plotse
ling was gaan schreeuwen. Daar bestond heele-
maal geen reden toe. t Effect van de bedrei
ging zou er niet onder geleden hebben, wam
neer zij op normalen toon geuit was. En met de
vraag kwam ook ineens 't antwoord 't moest
afspraak geweest zijn met den man, die ih de
hall had zitten wachten en nu tot actie diende
over te gaan. Onmiddellijk daarop kreeg Kelth
de bevestiging van zijn bange vermoedens en
't was hem, alsof zijn hart stil bleef staan. In
de wachtkamer slaakte een vrouw een gil -
Margaret. Bijna op 't zelfde moment weerklon
ken twee schoten; de knal van 't eene schot was
gedempt, nauwelijks hoorbaar; die van het
andere kort, scherp, moorddadig. Toen een
zware dreun iemand was gevallen.
Voor 't eerst ervoer Cullingwood, hoe ontzag
lijk snel een mensch tot actie komen kan, als
't leven van één, die hem lief is, in groot ge
vaar, in doodsgevaar verkeert. Hoe dan 't eigen
leven niets, absoluut niets telt. Hij zag geen
man met een revolver tegenover zich, die hem
op ditzelfde oogenblik kon neerschieten. Hij zag
alleen den zwaren koperen bak op Margaret's
schrijfbureau, waarin zij de naamkaartjes be
waarde van bezoekers en bezoeksters. Hem zien
en grijpen was 't werk van een halve seconde.
De man met de revolver had reeds onraad in
Cullingwood's blik bespeurd en zijn vinger was
aan den trekker. Keith bukte zich en slingerde
tegelijkertijd den koperen bak naar zijn tegen
stander, 't Was zijn voornemen geweest, hem
er mee in 't gezicht te raken, doch de worp
miste 't gestelde doel. Toch had hij er resultaat
mee. 't Projectiel kwam tegen Porter's rechter
arm terecht en de revolver, waaruit zoo juist,
bijna geluidloos een schot was gelost, viel hem
uit de hand. Als een wervelwind stoof Keith
achter den lessenaar vandaan, kletterend sloeg
de bureaustoel tegen den grond. Een ondeelbaar
oogenblik daarna ontving Porter een trap in
den buik, die hem, naar adem snakkend, tegen
den muur deed tuimelen; hij zocht steun, die
er niet was, zakte kreunend door de knieën en
kwam in zittende houding op den vloer terecht,
Cullingwood raapte 't wapen op en snelde naar
de wachtkamer; zijn hart klopte onstuimig, ter
wijl hij zich afvroeg, welk schouwspel hem daar
wachtte.
't Eerst ontdekte hij Margaret. Een brok steeg
hem naar de keel.
't Meisje lag weggezakt in een lagen stoel bij
't raam, een arm hing slap over de leuning.
Keith slikte. Hij wilde haar iets toeroepen; geen
geluid kwam hem over de lippen. En hij durfde
niet naar haar toe te gaan, omdat hij er voor
terugdeinsde, tegenover de wreedste werkelijk
heid gesteld te worden, die hy rich Indenken
kon. Op 't zelfde oogenblik werd hy den man
gewaar, die op den grondj lag uitgestrekt, een
revolver vlak by hen. Een roode mist kwam
voor Cullingwood's oogen; méér was niet noodig
geweest, om 't dier in hem wakker te roepen.
Margaret's vreeselijk lot beheerschte zijn denken
eensklaps niet langer; hy zag in den man, wiens
bloed uit de wonden aan schouder en achter
hoofd vloeide, haar moordenaar en had nu
slechts één gedachte: dat hy Margaret moest
wreken. Keith ging op den man toe, schopte
hem meedoogenloos in de zü. De gekwetste
reageerde er op door sen zwak gekreun.
„Sta op, schoft!" brieschte Cullingwood. „Sta
op, voor den donder!" Weer schopte hij zonder
erbarmen.
„Doe dat niet!" jammerde de gewonde.
,,'k Ben niet in staat, me te verweren! Het
meisje is niet dood! Ze mankeert niets. Ik
ikHij kreunde, toen Cullingwood's voet hem
opnieuw trof, „O, in 's hemelsnaam, schop toch
niet! Kijk eerst, of 'k de waarheid gezegd heb!"
Keith sleurde den kerel overeind: 't was dezen
echter niet mogelijk, te blijven staan. Hij zou
weer gevallen zijn, als Cullingwood hem niet
bijtijds had opgevangen. Zonder zich er om te
bekommeren, of 't den gewonde pyn veroorzaakte,
smeet hij hem in een fauteuil, en zóó hardhan
dig deed hy 't, dat 't maar weinig scheelde, of de
man was met stoel en al tegen den grond ge
slagen. Cullingwood sloot de deur af, stak den
sleutel by zich. 't Was alles in een ommezien
gebeurd.
HU kwam weer tot zichzelf, zoodra hy tot
de overtuiging gekomen was, dat de kerel niet
gelogen had. Margaret was niet dood. Zy was
zelfs niet gewond. De schrik had haar alleen doen
bezwijmen. Hy nam haar In zyn armen; bijna
oogenblikkelijk kwam zy weer by,
„Keith Keith!" zy snikte en lachte tege
lijkertijd. „Je leeft en...."
„Goddank, meisje, dat jy ongedeerd bent! Tc
Heb doodsangsten om je uitgestaan, toen 'k
die schoten hoorde! Hoe kon 'k ook zoo idioot
zijn! Geen oogenblik is 't in me opgekomen, dat
dit bezoek een valstrik was!" Cullingwood
drukte Margaret tegen zich aan en kuste haar.
(Wordt vervolgd)