Waterstaatsbegrooting Jaarbeurzen als middelen tot den vrede 3 e DOODE van Brazilië HET CENTRALE VLIEG VELD EEN DUITSCHE DAG Cfnaal p.r.r, DONDERDAG 23 MAART 1939 OVERZICHT EERSTE KAMER Mijnwerkers en spoor- mannen De brandstichting bij „Pluvius" te Leiden Getuige herroept vroegere beschuldiging IJseldijk te Gouda verzakt Verkeer RotterdamUtrecht omgelegd EXPLOSIE BIJ SMELTEN VAN WAS Drogist met ernstige brandwonden naar het ziekenhuis DANK DER KONINGIN AAN ZWITSERLAND Telegramwisseling met president Etter HOOFDOPZICHTER D. VEEN JUBILEERT ONREGELMATIGHEDEN TE DEN BOMMEL Burgemeester in hooger beroep vrijgesproken Vijf en twintig jaar in dienst bij het Amsterdamsche stadion UIT DE STAATSCOURANT Onderscheidingen Notariaat Rechterlijke macht Octrooiraad V erkeersinspectie Landmacht ,Ook in een politiek zeer bewogen tijd is wederzijdsch begrip goed mogelijk" Leven als goede buren Naar een alzijdig geluk? Terug naar internationale samenwerking PRINSELIJK PAAR NAAR DE „NATIONALE FILM" Gala-voorstelling ten bate van het Fonds voor Bijzondere Nooden DOOR TREIN OVERREDEN EN GEDOOD Hr. Ms. Tromp te Le Verdon door A. HRUSCHKA Gomez was in den beginne zeer verrast over I (Van onzen parlementairen redacteur! DEN HAAG, 22 Maart 1939. Buiten staat het water van den regen en binnen regent het over den Waterstaat. Dat binnenregentje is echter heel wat milder, dan be regen buiten, die af en toe met vlagen over bet vlak van den Hofvijver slaat. Het binnen- 'egentje daalt malsch neer op den altijd vrien dlijken minister Van Buuren. Men heeft wel en ander te klagen; men zou hier en daar ineer voortvarendheid wenschen; maar in het bigenaeen komt deze bewindsman er genadig af. *kn enkel verwijt hem zijn beleid in de wilde- bussen-affaire en in de vliegveld-kwestie, een aMer zag graag verbeteringen voor de mijnwer kers of voor het spoorwegpersoneel maar met al heeft de heer Van Buuren niemand 6611 vriendelijke en correcte behandeling behoe den te onthouden. Dat kan hij trouwens niet. Daarmee was de zitting niet bepaald rijk aan boeiende, laat staan aan spannende momen- kh. De opheffing van locaalspoortjes, de af watering van West-Brabant, waarvoor de heer ^un Lanschot opkwam, de gedragingen van de ?oetgangers op onze wegen, het naast elkan der rijden van meer dan twee fietsers, dat a'les kan belangrijk zijn voor sommigen, maar behalve een enkele mededeelmg van den Mi- lister, dat hij, wanneer de auto's zich niet wat êaan matigen in hun vaart, het voorschrijven Vau een maximum-snelheid in overweging zal drnen, naar het voorbeeld van Denemarken, Waar men tot dusverre niet sneller dan zestig eh binnenkort waarschijnlijk niet sneller dan 'achtig K.M. per uur mag rijden, behalve zoo'n 'hkel graantje, zit er in de Waterstaatsdebatten 6e woon lijk niet veel, dat iemand aanleiding zou dven zich uit te sloven erbij aanwezig te zijn. Eén van die graantjes is de vliegveld- en de vbegtuigkwestie. Nieuw licht is op de vliegveldkwestie niet "'oer gevallen in de vergadering van heden. De beer Nivard (R. K.), die den heer Kropman's betoog voor Schiphol aanviel, trachtte Rotter dam vrij te pleiten van de beschuldiging in de 'Dveede Kamer door Minister van Eluuren je- ®ehs deze gemeente geuit. Rotterdam zou ge wegerd hebben in critieke dagen Waalhaven v°or de militaire luchtvaart beschikbaar te s(éllen. Maar uit de correspondentie met „Wa- jdstaat" kan het gemeentebestuur niet wijs e Regeering heeft Rotterdam nimmer haar v°'ledige plannen bekend gemaakt. Dat heeft de Regeering wel, antwoordde b® Minister en hij las er de brieven bij vóór. p Minister heeft dus aan de overzijde niets Veel gezegd. Een heer Kropman gaf de Minister echter b geen krimp. Deze had de zaken eenzijdig j^orgesteld, meende hij. Hij had Rotterdams ^lang vergeten én het defensiebelang. Het denkbeeld van een centraal vliegveld niet e®U ingeving van het oogenblik, doch een ee, dat reeds 10, 15 jaren wordt overwogen deft de Minister niet prij.s En wanneer hij °biphol daarvoor zou uitkiezen, zou het Ka mervotum hem dwingen ook Rotterdam een 'ehthaven te geven en dan is het denkbeeld an een centraal vliegveld meteen den nek ^gedraaid. War. Ee heer Wiardi Beekman CS.D.A.P.) liep irtti voor de vlieg-t u i g e n-kwestie, voor de dag of er niet meer vliegtuigen in eigen land j hhen worden vervaardigd. De Amerikanen ten bij hun vliegtuigbouw meer op snelheid h op degelijkheid, meende deze nog jonge ^ator jong ten minste in vergelijking met m*1 heer van Citters, die wegens ongesteldheid vah baron de Vos van Steenwijk vandaag den °°rzitterszetel inneemt. En niet alleen let- onze ingenieurs en constructeurs meer op 6 Veiligheid maar ons volk roept om werk- ^JrUimlng! Het eerste moet u bewijzen, zei ^bhster. U kunt niet voetstoots beweren, dat Arnerikaansche vliegtuigbouwers de veilig- Af «eid <*hi verwaarloozen. Ten tweede: de Nederland- e luchtvaart moet met het buitenland con- ^rreeren en dus terdege op snelheid letten. En vj1 twcede: de bouw van vliegtuigen is niet te r8®lijken met den bouw van een schip. De scheepsbouw heeft zijn hoogtepunt bereikt, ontwikkelt zich althans niet snel meer verder. De vliegtuigbouw echter evolueert van dag tot dag. En dat moeten wij bijhouden. Stellig: wij moeten denken aan het belang onzer werkloo- zen, maar in het beslissen over de vraag: waar wij onze vliegtuigen vandaan halen moet het belang van de luchtvaart zélf voorop staan. Vijf-en-twintig-duizend gulden verdient Prof. G.oudriaan als directeur van de Nederlandsche Spoorwegen. Maar hoe staat het met de po sitie van het personeel in dit bedrijf? Daar wordt wat mee gegoocheld, meende de heer Nivard (R.K.). Wanneer het om verslech teringen gaat wordt het gretig gelijk gesteld met Rijkspersoneel; gaat het echter om ver beteringen, dan is men er als de kippen bij om te zeggen: er kan niet meer af, het bedrijf gaat zoo slecht en de Spoorwegmannen zijn géén Rijkspersoneel. Bij de behandeling van een wij ziging in de wet op de Spoorwegpensioenen heeft de Tweede Kamer door de aanneming van het amendement van Braambeek-Hermans on dubbelzinnig te kennen gegeven, dat zij de spoormannen als Rijkspersoneel behandeld wenscht te zien en de pensioenkorting, die voor het Rijkspersoneel reeds werd ingetrokken, ook wil intrekken voor de Spoormannen. De mi nister heeft thans een nieuw wetsontwerp in voorbereiding ter vervanging van het ingetrok- kene. Hij make voort met de indiening daar van, want de spoormannen wachten met onge duld ook op de andere verbeteringen, die het ingetrokken ontwerp zou brengen. De heer Moltmaker (S.D.A.P.) sloot zich bij dit betoog aan en de Minister beloofde zijn best te zullen doen om een spoedige indiening te bevorderen. Ook voor de mijnwerkers zal hij doen wat mogelijk is. Maar de sociaal-democraten mo gen zooals de heer Janssen (R.K.) reeds op merkte niet vergeten, dat verbetering van den economischen toestand van het mijnbedrijf door afschrijvingen en reserveeringen uiteinde lijk toch het personeel ten goede komt. In den nacht van 23 op 24 Mei 1934 is brand uitgebroken in de parapluie-fabriek „Pluvius" te Leiden. Aanvankelijk koesterde men geen argwaan, dat de brand aangestoken zou kun nen zijn, doch vier jaar later werd de 39-jarige chauffeur J. H. G. gearresteerd, die bij zijn aanhouding bekende den brand te hebben ge sticht. Bij zijn verhoor verklaarde hij tevens, dat de directeur van de fabriek P. J. S. van zijn plan nen op de hoogte was en nadat G. wegens brandstichting veroordeeld was, heeft ook de directeur S. terechtgestaan wegens het kennis dragen van een voornemen tot brandstichting en nalaten daarvan tijdig kennis te geven. Voor de rechtbank als getuige geroepen, trok de brandstichter G. zijn voor de politie afge legde verklaring vrijwel geheel in. Hij deelde mede, dat het plan om brand te stichten slechts aan hem en zijn vrouw bekend was. Hij heeft dezen brand buiten medeweten van den directeur gesticht om dezen „een dienst te bewijzen". Hij dacht n.l., dat de fabriek wel verzekerd zou zijn, zoodat de directeur financieel voordeel bij den brand zou hebben en hij hoopte dan later als tegenprestatie daarvoor wat te ont vangen. De rechtbank heeft den directeur vrijgespro ken. De officier van justitie, die zes maanden gevangenisstraf had geëischt, teekende van dit vonnis hooger beroep aan en zoo diende deze zaak thans voor het Haagsche gerechtshof. Het eerst werd weer de brandstichter G. ge hoord. Deze hield zich bij zijn verklaring in eerste instantie afgelegd. Wel heeft hij tegen zijn vrouw gezegd, dat de directeur S. van zijn voor nemen afwist, doch hij had dit gedaan om te voorkomen, dat zijn vrouw naar S. zou toegaan om hem te verhinderen zijn plan uit te voeren. Bij do politie heeft hij aanvankelijk S. be schuldigd, omdat hij dacht daardoor zelf een lichtere straf te krijgen. De politie zou daar ook bij hem op hebben aangedrongen. De inspecteur van politie, die G. verhoord heeft, verklaarde evenwel, dat G. zijn verklaringen in volle vrijheid heeft afgelegd Ten slotte werd de gewezen echtgenoote van G. gehoord. Zij verklaarde, dat verdachte haar meermalen gezegd heeft, dat zijn zaak slecht ging. Ook heeft verdachte haar man financieel verschei dene malen geholpen. Toen zij na den brand verdachte eens verweet, tot welke daad hij haar man had aangezet, zeide S.: „Je bent krank zinnig." Het verdere verhoor van deze getuige ge schiedde met gesloten deuren. Hierna richtte de president, mr. Van Romondt, zich tot verdachte. Deze verklaarde, dat hij van het voornemen van G. niets af wist. De zaak ging in 't geheel niet slecht. Financieel stond hij zeer sterk. In zijn requisitoir zeide de advocaat-generaal, mr. L. B. J. Vermeulen, meer waarde te hech ten aan G.'s verklaringen voor de politie, dan aan die, welke hij thans heeft afgelegd. Spr. eischte vernietiging van het vrijspre kend vonnis en veroordeeling tot een gevange nisstraf van zes maanden. De verdediger, mr. M. H. Huygens, kwam tot de conclusie, dat geen veroordeeling van ver dachte kon volgen. Uitspraak 5 April. Te Gouda is Woensdagmiddag een gedeelte van den IJseldijk, welke binnen die gemeente een schakel vormt in den verkeersweg Rotter dam-Utrecht, over een lengte van circa twintig meter en een breedte van vier tot vijf meter verzakt, waardoor er een groot gat ter diepte van omstreeks vijf meter ontstond. De groene dijkberm'met de daarop staande boompjes en de kademuur van bazaltsteen meS een zwaren ducdalf voor het meren van schepen aan de IJselkade zijn mede weggezakt. Door deze dij kinstorting moest het verkeer van Rotterdam naar Utrecht en naar den Krimpener Waard verlegd worden door de stad, langs de markt. Vermoedelijk is de dijk aan de IJselzijde door het water ondermijnd. De herstelwerkzaam heden zullen zeker eenige dagen in beslag ne men. Woensdagmiddag was de drogist A. Kempkes in een lokaal achter zijn winkel te Gouda bezig met het smelten van was, waartoe hij een blik ken bus met was en terpentijn op een fel bran dende kachel had gezet. Als gevolg van zich ont wikkelende dampen ontstond een explosie, waar bij de kleeren van den drogist vlam vatten. Op een plaatsje wierp hij zich op den grond en trachtte door zich om te wentelen de vlam men te dooven. Daar dit niet gelukte, klom de man over een schutting, zoodat hij de straat bereikte. Hier schoten menschen toe, die met dekens het vuur wisten te blusschen. Met ern stige brandwonden is K. naar een geneesheer gebracht, die hem met zijn auto naar het zie kenhuis van de wijkverpleging te Gouda ver voerde. De brandweer had het brandje, dat bij de ontploffing ontstond, spoedig onder de knie. schilder zou hebben bewogen de gemeente voor een bedrag van 45 op te lichten. Voor dit feit was hem door de Rotterdamsche rechtbank een gevangenisstraf van veertien da gen opgelegd, welk vonnis de advocaat-gene raal in hooger beroep bevestigd wilde zien. Het Haagsche hof, arrest wijzend, heeft het tenlaste gelegde niet wettig en overtuigend be wezen verklaard en den burgemeester vrijge sproken. Bij haar terugkeer in het vaderland heeft H.M. de Koningin een telegram gezonden aan den Zwitserschen president. „Ik stel er prijs op, aldus H.M., U mijn war men dank te betuigen voor alle vergemakkelij kingen en beminnelijkheden, dis mij gedurende de veertien dagen, welke ik in Uw zoo gastvrij en schoon land heb doorgebracht, bewezen wer den. Ik zal deze dagen in de beste herinnering houden." President Etter heeft dit telegram van H.M. als volgt beantwoord: „Voor Uwe zoo beminne lijke mededeeling zijn wij zeer ontvankelijk en wij danken U daarvoor van harte. In naam van de regeering zou ik Uwer Majesteit willen ver zekeren, dat het Zwitsersche volk het nieuwe bewijs van aanhankelijkheid aan ons land, dat Gij door Uw verblijf te Hondrich gegeven hebt, op hoogen prijs weet te stellen." Voor de strafkamer van het Haagsche ge rechtshof heeft zich te verantwoorden gehad de 35-jarige L. G. L. L., burgemeester van de gemeente Den Bommel, die in den tijd, dat hij alleen nog gemeente-secretaris was, een Op 1 April a.s. zal het 25 jaar geleden zijn, dat de heer D. Veen als hoofdopzichter in dienst trad van de N.V. Mij. „Het Nederlandsch Sportpark". Hij werd in Hoogkarspel geboren. Als jongen van 16 jaar nam hij dienst bij het corps Mari niers en ging kort na zijn in-dienst-treding scheep naar Atjeh. Hij promoveerde op 18-jari- gen leeftijd tot korporaal. Veel heeft de heer Veen in Indië meegemaakt. Men moet hem op de hem eigen wijze hooren vertellen over de expedities door de rimboe. Trouwens, over zijn diensttijd, over het corps Mariniers, waaraan hij zijn hart verpand heeft, over v. Heutz, onder wien hij gestreden heeft, raakt hij niet uitgepraat. Zijn stoere, oer-ge- zonde body kenmerkt thans nog, 61 jaar oud, den soldaat, meester op alle wapens. De heer Veen is drager van het eere-teeken voor be langrijke krijgsverrichtingen. Na zijn Mariniers-tijd is hij verscheidene ja ren Rijksveldwachter geweest in Noordholland, de ouderen van Beverwijk en Oudendijk b.v. zullen hem nog wel kennen. Thans zijn 25 jaren voorbij, jaren waarin vele groote en belangrijke gebeurtenissen zich heb ben afgespeeld, zoowel in het oude als in het nieuwe Stadion. De heer Veen gaf steeds leiding aan het per soneel en zorgde voor de regeling binnen de Stadion-hekken en deze is, zooals bekend, al tijd tip-top in orde. En dan het veld, waarvoor hij zooveel zorg heeft: als een biljart! Het hoogtepunt in zijn Stadion-l(>opbaan wa ren wel de Olympische Spelen in 1928. Hij was toen chef van den controle- en bewakingsdienst en had ongeveer 300 man personeel onder zich. Als voortreffelijk menschenkenner weet hij bijzonder goed met publiek om te gaan. Zijn kwinkslagen en gekruide opmerkingen zijn ge wild. Toen de geluidsversterker er nog niet was, was hij de speaker bij uitnemendheid. Welke Stadionbezoeker heeft zijn geweldig stemgeluid niet eens over de tribunes hooren schallen. Als bijzonderheid zij nog vermeld, dat de heer Veen deze 25 jaar slechts 2 dagen wegens lichte ongesteldheid heeft moeten verzuimen, deze oer gezonde krachtfiguur! Wij wenschen hem nog vele jaren! Vergunning is verleend tot het aannemen van de versierselen van officier der orde van Leo pold II van België aan Louis de Vries, tooneel- speler te Amsterdam en de benoeming tot „offi cier d'academie" aan W. J. H. Römgens, hoofd der openbare u.l.o.-school te Heerlen. Benoemd tot notaris binnen het arr. Arn hem ter standplaats Tiel (vac.-T. J. W. van Evt-rdingen)K. den Hartog, cand.-not. te Ze venaar. Benoemd tot ambtenaar van het openbaar ministerie bij de kantongerechten in hét arr. 's-Gravenhage: mr. J. Zaaijer, thans ambtenaar O. M. bij de kantongerechten in het arr. Leeu warden. Met 1 Maart 1939 is aan den heer J. P. N. Klein, technisch hoofdambtenaar bij den oc trooiraad, op verzoek eervol ontslag verleend, Aan den commies bij den P.T.T.-dienst H. J. H. Ledeboer, aangewezen als beheerder van het bijpost-, telegraaf- en telefoonkantoor te Aer- denhout, is met 1 Mei 1939 op verzoek eervol ontslag verleend. Den commies P. Siccema, aangewezen als be heerder van h®t bijpost-, telegraaf- en telefoon kantoor te '.erdam-Mathenesserplein, is met 1 Juni 1939 op verzoek eervol ontslag verleend Met 1 Juni 1939 is benoemd tot rijkscontro leur in vasten dienst bij de rijksverkeersinspec tie ter standplaats 's-Hertogenbosch, H. van der Mee, thans tijd. Benoemd en aangesteld bij den generalen staf, tot generaal-majoor de kolonel N. T. Car- stens, van dien staf, sous-chef va.n den gene ralen staf. Met 1 April 1939 is in zijn rang en ouderdom van rang overgeplaatst bij het wapen der ca valerie de kapitein P. M. H. Tielens, van den generalen staf, adjudant van den Minister van Defensie. Op verzoek is eervol ontslag verleend aan den res. luit. kolanel J. H. A. Modderman van den staf der 3e infanterie-brigade en aan den res. majoor G. Stel, van het le reg. inf. Aan den reserve eerste-luitenant voor spec, diensten P. N. Alter van het dienstvak der in tendance, is vergunning verleend tot het aan nemen en dragen op de uniform van de orde- teekenen van „officier d'academie", hem door de Fransche regeering geschonken. 20 Maart is den majoor C. T. Motké van den staf der 2e inf. brig, eervol ontslag verleend. Ter gelegenheid van den Duitschen Dag ge durende de 40ste Nederlandsche Jaarbeurs is Woensdagmiddag te Utrecht in het Gebouw der Kamer van Koophandel en Fabrieken een buitengewone zitting dezer Kamer gehouden onder presidium van den algemeenen voorzitter der Kamer, Dr. F. H. Fentener van Vlissingen. Op deze bijeenkomst waren oa. aanwezig de volgende autoriteiten: Z. Exc. Mr. Steenberghe, minister van Eco nomische Zaken; de Gezantschapsraad der Duitsche legatie te 's Hage, Herr zu Putlitz; burgemeester Mr. Dr. Ter Pelkwijk; Mr. Dr. A. van Rhijn, secr.-generaal van het Dep. van Economische Zaken; Dr. W. GroeneveldMeyer, Regeeringscommissaris bij de Jaarbeurs; Mr. A. van Kleffens, adj.-directeur van de Handels- accoorden; Dr. T. v. d. Kooy, Chef Economische Voorlichtingsdienst; Mr. A. baron van Wijn bergen, voorzitter Middenstandsraad; verschil lende bestuursleden van diverse Kamers van Koophandel en secretarissen; Prof. Mr. A. Mo lenaar, algemeen secretaris Verbond van Ned. Werkgevers; Dr. L. Kortenhorst, secretaris Al- gemeene R. K. Werkgeversvereeniging; bestuurs leden van Ned. Kamers voor Duitschland en van Duitsche Kamers voor Nederland; de heer F. Beusier, consul-Generaal van Duitschland te Amsterdam; de Duitsche consuls uit Arnhem en IJmuiden; Leden van de groep voor Nederl. Duitsch contact; Mr. F. Bach, directeur R. K. Middenstandsbond; W. Scheers, voorzitter Chr. Middenst. Van Duitsche zijde waren nog aanwezig: Staatsrat Helfferich, president der Hamburg Amerikalijn uit Hamburg; de Oberregierungsrat e.. diverse Direktoren uit Berlijn; vertegen woordigers van Wirtschaftskammern en Aus- senhandels Stelle uit Rijnland en Westfalen; vertegenwoordigers van den Werberat der Deut- schen Wirtsehaft. Na het welkom van Dr. F. H. Fentener van Vlissingen was allereerst het woord aan Staats raad Helfferich, voorzitter van Commissarissen der HamburgAmerika-Lijn aan wiens Duit sche rede wij het volgende ontleend hebben: De heer Helfferich herinnerde aan de confe rentie, welke kort geleden te Düsseldorf gehou den is tusschen Duitsche en Engelsche industri- eelen, ten einde de concurrentie tusschen be paalde goederen te regelen en te komen tot bevredigende grondslagen ten opzichte van den industrieelen export. Deze ononderbroken sa menwerking in een tijd van politieke stormen is van beteekenis en van belang is de verkla ring, die de Reichsgruppe Industrie en de Fe deration of British Industries gepubliceerd heb ben, waarin o.a. gezegd werd, dat overeen komsten tusschen de verschillende industrieën moeten worden gemaakt, doch op zulk een prijsbasis, dat' zij de koopkracht van den ver bruiker niet beïnvloeden. Het probleem wordt niet alleen gezocht in het uitsluiten van onge zonde concurrentie, maar veeleer in het onder nemen van stappen tot verhooging van het wereldverbruik van producten, waarbij de Duit- sqhe en Britsche industrie belang hebben, ter wijl gestreefd moet worden naar een groote in ternationale samenwerking, om het wereldver bruik en de productie ten zege van alle betrok kenen te verhoogen. Deze verklaring valt toe te juichen, maar onbesproken liet zij de koopkracht van de ver bruikende landen en de bestaande handelsbe lemmeringen. Wil men een alzijdig geluk bereiken, dan moet men de paarden niet achter den wagen spannen. Als men heil ziet in een prijsregeling of verhooging, moet men daarmee bij de grond- stoffenvoortbrenging beginnen, wil de actie van de industrie niet tot een inkrimping van het verbruik leiden. De laatste 25' jaren n.l. heeft de ontwikkeling van het prijsniveau zich in omgekeerde richting voltrokken als die van de industrieele productie. De oplossing zij, dat producenten en consu menten tot het verkrijgen van een vergrooting in prijs en in hoeveelheid van het goederenver keer samenwerken. Duidelijk is bij een en ander, dat ook po litieke voorwaarden van de eerste orde moeten vervuld worden. Dat wederzijdsch begrip ook in een politiek oewogen'tijd mogelijk is, heeft juist de Düssel- dorfsche conferentie bewezen. De handelsbelemmeringen, die als bescher mingsmaatregel bedoeld waren, zijn een kunst matig gevolg van de natuurlijke belemmeringen, welke in den kringloop van de wereldeconomie hun intrede hebben gedaan. Geen land nu, aldus spreker, ondervindt meer dan Duitschland een land zonder overzeesche bezittingen en zonder ruimte voor levensont- de engheid van de huidige wtjde plooiing wereld. Het is niet aan ons alleen de economische be trekkingen weer gezond te maken. Wonden kunnen worden geheeld: niet ech ter door één groep of een natie alleen, maar slechts in den geest van algemeene samen werking. Daarna sprak mr. K. P. v. d. Mandele, voorzit ter der Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rotterdam. Wij moeten ons, aldus spr., op den bodem der realiteit stellen en ons afvragen, wat gedaan kan worden om het diep gezonken peil van den internationalen handel weer omhoog te brengen. Langzaam-aan moet weer worden gewerkt aan het tot stand komen van een international® samenwerking. Gemakkelijk is dit niet, maar het gemeenschappelijk volksbelang is er mee gediend. Spr. wijst erop, dat sinds eeuwen Duitschland en Nederland goede buren zijn geweest en illustreert dit met veel cijfermateriaal. Sinds in 1929 de eigenlijke na-oorlogscrisis kwam, werd het steeds moeilijker de vroegere goederenuitwisseling op het oude niveau te hou den. Het wordt tijd, dat dit niveau weder omhoog gaat. Spr. zet uiteen, wat Duitschland en Nederland kunnen doen, opdat zich de curve weer omhoog zal richten. Hierbij dient gezorgd voor een per soonlijk contact en een „Belebung" van den in ternationalen handel. Spr. is van meening dat het bezoek van onzen minister van Economische Zaken aan Berlijn en Leipzig een goeden invloed zal kunnen uitoefenen. Immer heeft Holland vol overtuiging de va nen van den vrijhandel verdedigd. Voorkomen moet worden, dat de verhoudingen tusschen Duitschland en Nederland worden ver minderd. Spr. hoopt dat wegen gevonden worden, om het nieuwe tarief, als het aangenomen wordt, zóó aan te wenden, dat het voor onze buren niet te zwaar valt. Ons volk is zich be wust, dat niets ondernomen moet worden, wat de internationale relaties bemoeilijkt. Nederland immers heeft in Europa en op de wereld een bijzondere plaats en een bijzondere taak. Daarom zijn de internationale jaarbeurzen zoo uiterst goed en nuttig. Zoo is de Beurs te Utrecht een der belangrijkste plaatsen, waar ons land zijn hoogen plicht kan vervullen. Vele vooroor- deelen en misverstanden vallen plotseling weg door een persoonlijk contact. Spr. is dan ook overtuigd, dat juist in tijden, waarin politiek de verschillen niet zoo gemakkelijk te ovérbruggen zijn, de jaarbeurzen ook de zeer schoone taak hebben, middelen te zijn voor den vrede. Dr. Fentener v. Vlissingen heeft tenslotte een dankwoord gesproken, waarbij hij constateerde, dat practische arbeid ook in moeilijke tijden mogelijk is. Tusschen Duitschland en Holland kunnen vruchtbare onderhandelingen gevoerd worden, als de koopman het hoofd maar koel weet te houden. Aan het einde dezer bijzondere zitting werden den gasten ververschingen aangeboden. Het dagelijksch bestuur van het comité de „Nationale film 1898—1938" heeft besloten Woensdag 29 Maart des avonds om kwart over acht een gala-voorstelling te geven in het Me- tropole-palace te Den Haag, waarop vertoond zal worden de film „Veertig Jaren". H.H.K.K H.H. Prinses Juliana en Prins Bem- hard zullen deze voorstelling bijwonen. De opbrengst van dezen avond zal ten goede komen aan het nationaal fonds voor bijzondere nooden. Het bijprogramma der voorstelling zal in overeenstemming gebracht worden met het ka rakter van dezen avond. Op de spoorbaan tusschen de Vlasakkers en het station Soestduinen, op Soester grondgebied, is het lijk gevonden van een ongeveer zestig jarigen inwoner van Amersfoort. Gebleken is, dat de man door een trein is overreden. De Nederlandsche flottieljeleidsr Tromp is Woensdagochtend half tien op de reede van Le Verdon, aan de monding van de Gironde, in Frankrijk gearriveerd. De oorlogsbodem zal he denavond naar Bordeaux opstoomen. (Nadruk verboden) hr,p!a hy vertelde Nelly, die van verbazing ge- buiten zich-zelf was, dat hij Silas Hempei ^aar, juffrouw Nelly, ik zeg het U, maar V0 'één. Hebt U goed verstaan? Voor U alleen! tUür al de anderen moet ik Karl Drost, de na- gtBrv°rscher, blijven. Nog eens: hebt U mij be- ePen? Neen, ik begrijp er niets van. Waarom kon le r eveng°ed onder uw echten naam met ons maken? t(.0 Omdat ik uw lieve schoonzuster Inez wan- w'wde ennog wantrouw. Ik verslijt haar SV/aar niet voor een hoofdrol in het drama. arvan uw broeder het slachtoffer werd, maar zuiver staat zij niet in haar schoenen H0sj?e. eerste plaats is zij geen vreemde voor dien frio' tegen wien ik óók vermoedens heb li^jbiet enkel omdat hij U zoo brutaal met zijn vervolgt! streek zich met de hand over het voor- InezenRosario? Hoe komt U op dat idee? Hempei vertelde, wat hij gezien had. 't Is wel niet veel, zei hij, maar toch ge noeg voor mij om er van overtuigd te zijn, dat er eenige betrekking tusschen hen bestaat. Maar wat kan Breek u daar voorloopig 't hoofd niet mee. Naar mijn meening moesten we ons nu op de eerste plaats zekerheid aangaande het lot van uw vader verschaffen. Dat is voor 't oogenblik de hoofdzaak. Wij mogen niet langer talmen. Nelly keek den detective verschrokken aan. U gelooft dus. vroeg zij met bevende stem, dat hij in gevaar verkeert? Hempei ontweek haar blik. Dienaangaande, antwoordde hij, zal ik nu geen vermoedens uiten. Ik wil maar zeggen, dat jk werkeloos wachten hier als verkeerd beschouw. Men moet integendeel trachten, hem zoo spoe dig mogelijk te spreken te krijgen. Ik ben nu overtuigd, dat hij alleen in staat zou zijn, ook den sluier op te lichten, die nog steeds op den dood van uw broeder rust. Ja, u hebt gelijk, duizendmaal gelijk, mijn heer Hempei. Ook voor mij is het wachten een foltering; met u geloof ik, dat vader inlichtingen zou kunnen geven aangaande den moordenaar en 't huwelijk van Peter. Wij zullen dus niet langer wachten en reeds morgen vertrekken. Juist, dat wilde ik u voorstellen. Maar zullen wij den weg naar hem vinden? Ik geloof, dat dit niet moeilijk zal zijn. Die Antonio Perez is er herhaaldelijk heen geweest. Hü heeft ons eenvoudig te geleiden naar de plaats, waar hij de signalen moest geven. De rest komt dan vanzelf in orde. Ja, natuurlijk. Hoe kon ik dat vergeten! Dus morgenvroeg gaan wij op weg. Ik hoop, dat ingenieur Holderberg nog de zen avond komt, zooals hij 't heeft beloofd. Want U is toch ook van meening, dat 't heel nuttig voor ons was, als hij ons wilde verge zellen? O ja. Hij schijnt een zeer schrander en voorzichtig man te zijn, en moet door de be schrijvingen van vader het terrein en ook den weg erheen eenigermate kennen. In geval hij vandaag niet komt, zend ik hem laat in den avond een bode. En uw oom? Moet die ook mee? Ik vrees, dat de tocht te vermoeiend voor hem zal zijn. De weg door het oerwoud is verre van gemakkelijk en de reis heeft hem zware inspanning gekost. Maar dat neemt niet weg, dat hij zeker lust zal hebben om mee te gaan. Wij moeten het hem uit zijn hoofd praten. Ik ben het volkomen met u eens; 't zou te veel zijn voor een bejaarden man, en onze bezorgd heid voor hem zou ons langer onderweg houden. 't Was intusschen geheel donker geworden en tijd voor het avondmaal. Terwijl het gezelschap met meneer Gomez aan tafel zat, werd natuurlijk bijna uitsluitend over de voorgenomen reis gesproken. De kolonel vond het plan uitstekend en wilde mee, zooals men had voorzien. Maar het gelukte Nelly en meneer Drost, hem over te halen, liever op de farm te blijven. Nelly's besluit en wierp een menigte zwarighe den op. Toen dat niet hielp, wilde hij haar overreden, althans nog een dag te wachten. Hij schilderde de moeilijkheden van de reis en was van meening, dat zij de krachten eener dame te boven gingen. Maar Nelly zei eenvou dig: Misschien de krachten van Braziliaansche damesIk ben als kind dikwijls genoeg met vader of Poesje in 't oerwoud geweest en ben er niet bang voor. Toen zei Gomez, dat Antonio Perez zich voor het oogenblik niet op de farm bevond, hij was dien dag naar den „campo" gereden om de kud den te inspecteeren. Wel, meneer Gomez, hernam Nelly, dan zult u wel zoo goed zijn, hem onverwijld door een bode te laten terugroepen. Gomez, die nu eindelijk begreep, dat Nelly's besluit onwrikbaar was, maakte beleefd een bui ging en toonde zich weer uitermate voorkomend en vriendelijk. Ik zal er onmiddellijk voor zorgen, juffrouw Nelly, antwoordde hij. De inspecteur verwijderde zich en niet lang daarna hoorde men een ruiter in vollen draf vertrekken. Toen Gomez terugkwam, opperde hij niet het minste bezwaar meer, en verontschul digde zijn aanvankelijk verzet met zijn bezorgd heid voor Nelly en den heer Drost, „die ook al niet meer zoo heel jong was". Maar hij begreep zeer goed, dat Nelly vurig verlangde, haar vader weer te zien, en daar zij nu eenmaal geen schrik had van zulk een ver- moeienden tocht, zou hij natuurlijk zorgen, dat tegen den volgenden morgen alles gereed was. Daarna verzocht hij zich bij het gezelschap te mogen aansluiten. Hij kon dan voor de veilig heid en 't gemak van de reizigers zorgen en bo vendien moest hij meneer Lindweg over drin gende zaken spreken. Nelly zou liever met Hempei en Holdenberg alleen zijn gegaan, maar zij kon Gomez niet grieven door een weigering en stemde dus toe. Juist wilde zij Gomez verzoeken ook ingenieur Holdenberg een bode te zenden, toen deze zelf op de farm aankwam. Hij was zeer ingenomen met het plan, meneer Lindweg te gaan opzoe ken in de Mangrovevallei. Ik wilde het u juist zelf voorslaan, juffrouw Lindweg, zei hij ernstig. XIX Men had muildieren gekozen, want, verzekerde Gomez, voor paarden was er bijna geen doorko men aan. De juistheid van die opmerking bleek reeds na verloop van eenige uren, want de reizigers hadden met zeer groote moeilijkheden te worste len. Perez, die 's morgens stipt op zijn post was geweest, reed vooruit en bleek een uitstekend gids te zijn, want de lastigste plaatsen wist hij meestal te vermijden. Eindelijk stond men op een rotsige hoogvlakte. Perez wees in de verte op een nog al steilen rotswand aan den voet waarvan een riviertje stroomde. Daar moeten we heen, zei hij. Dat riviertje ontspringt in het dal, dat meneer Lindweg de Mangrove-vallei heeft gedoopt. Die rotsen daar zijn het moeilijkste gedeelte van den weg, maar een andere is er niet. En hoe ver zijn we dan nog van de plaats, waar je altijd het signaal moest geven? vroeg Nelly. Twee tot twee en een half uur; dat hangt af van de snelheid, waarmede wij ons door het dichte woud een weg kunnen banen. De muil dieren kunnen wij niet verder meenemen: zij zouden ons hinderen in het woud. Wij moeten ze achterlaten bij het riviertje. Perez, die de leiding van de expeditie weer had overgenomen, ging het woud binnen, een naar het scheen ondoordringbaar complex boo- men, struiken, varens en slingerplanten. Gomez volgde hem zooveel mogelijk op den voet, en beiden trachtten, met behulp van hun handbijlen de zwaarste hindemissen vooral de reusachtige lianen, uit den weg te ruimen. Nelly had reeds aan het riviertje bemerkt dat de lucht in het dal veel warmer was dan op hun weg daarheen. Dit was waarschijnlijk toe te schrijven aan de hooge rotsen, die het onmetelijk dal omsloten en de zonnewarmte vasthielden. Flora en Fauna van het tropisch landschap boden hier een schouwspel, waarvan degene, die nooit in een oerwoud is geweest, zich nauwelijks een denkbeeld kan maken. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 3