Grimsby Town's dramatische ondergang Md venaal aan dan dag De luchtroovers van Hoitika ALLE ABONNÉ'S F 750.- F 250.- n ONFORTUINLIJK DEBUUT VAN MOULTON KWAJONGENS DONDERDAG 30 MAART 1939 cheepsrecht VOETBAL IN ENGELAND Portsmouth overtroefde Hudders- field Town eerst in het laatste kwartier Chelsea voorloopig buiten schot? Paarden, die de haver verdienen Chelsea betert zijn leven Het programma voor Zaterdag Uitslagen VOETBAL DE JUISTE TOON In spanning INTERN. KOLENCONVENTIE Geruchten over totstandkoming voorbarig In scheepsruim gevallen en gedood AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Driemaal is. door Percy King Trillend van emotie was Miss Joan Gray op reis gegaan. Liever had zij natuurlijk deze trip met haar «sweetheart" George Moulson gemaakt, doch George moest „concentreeren", vandaar dat haar ouders haar gezelschap hielden en ook haar zuster Bunny. George had de kans van zijn leven, vandaar de emotie, waarover men tijdens de treinreis niet uitgesproken raakte. Verleden week liep George Moulson- in Grims by, tot hij plots staande werd gehouden, omdat Grimsby Town's manager hem overal zocht. Op het kantoor gekomen hoorde hij tot zijn niet geringe verbazing, dat hij Zaterdag te Old Trefford Grimsby's goal moest verdedigen in de demi-finale voor de Cup tegen Wolverhampton Wanderers. De standaard-keeper, Tweedy, lag met een ernstige» aanval van influenza te bed en de dokter gaf hem geen schijn van kans voor Zaterdag. Zoo kreeg George plots de kans van zijn leven. Al jaren trad hij als doelman op voor het twee de elftal, doch zijn uitzichten op promotie wa ren verre van gunstig, omdat een ieder weet "t Tweedy een vakman is van groot formaat. Men kan zich voorstellen hoe verheugd George was, nu een andere wereld voor hem openging: nu kreeg hij zijn kans om naam te maken, en die zou hij vanzelfsprekend met beide handen aangrijpen. Behalve de familie Moulson hadden nog circa 15.000 Grimsby-bewoners de reis naar Man chester ondernomen. Dit aantal gevoegd bij den Wolverhampton-aanhang en het neutrale Man- chestersche contingent, was er een menigte op Old Trafford dat alle Engelsche records aan stukjes brak: 76.962 toeschouwers! Een dergelijken massalen toeloop heeft 't En gelsche voetbal nimmer gekend, behoudens na tuurlijk „Cup-final" en internationale matches. De match begon vpor Grimsby zeer hoopvol. Grimsby duwde Wolverhampton aanvankelijk geheel in de verdediging, dank zij prachtig en energiek werk van de middenlinie, waarin de spil Betmead een keurige aanvallende rol ver vulde. Zoo scherp was dit offensief, dat pas na twintig minuten de geweldige Wolves, de ge doodverfde finalist, tot haar eersten aanval kwam. Dat wil zeggen gevaarlijke aanval, doch de situatie was op dat moment dan ook voor Grimsby zeer precair, omdat linksbinnen Dorsett regelrecht en ongehinderd op George Moulson afstevende. Denk U deze situatie even in, er bleef George dan 'ook niets anders over, dan zijn belager tegemoet te rennen, eerstens om Dorsett's doelkans te verkleinen en ten twee de zoo mogelijk het gevaar te bezweren. Hij rende zijn tegenstander tegemoet, nam een sprong, doch kwam o, bitter noodlot! met zijn slaap terecht op de knie van Dorsett, terwijl die den bal trachtte in te schieten. Het schot ging weliswaar over de lat, doch George bleef roerloos liggen. Onmiddellijk zag men, dat 't hier geen eenvoudige of lichte blessure gold, het slachtoffer bleek geheel buiten bewustzijn. Dok ters werden gerequireerd en overbaenging naar een ziekenhuis was noodzakelijk. De reglementen zijn, terwijl het spel doorgang vond, onverbiddelijk, en daar stond Grimsby voor de hopelooze taak om met slechts tien menschen de machtige Wolves te weerstaan Roemloos ging Grimsby Town ten onder. Nu moge dit op het oog een groote deceptie schijnen voor de wakkere knapen uit de vis- schersstad, aan den anderen kant kan men zich gerust verzoenen met de gedachte, dat zelfs met Moulson in hun midden zij Wolverhampton Wanderers niet hadden kunnen weerstaan. Want na deze energieke pogingen van de Grimsby-„side" werden de pogingen van de Wolves nog energieker. Men verhoogde het tem po en legde daarbij zooveel superioriteit aan den dag, dat niemand meer twijfelde aan haar uit eindelijk succes. En de bevestiging daarvan kwam geleidelijk, vooral dank zij centreforward Westcott die de voortreffelijke prestatie leverde vier van de vijf goals te scoren. De andere goal kwam uit een strafschop, die door Galley niet werd gemist. Met half-time was 't al 20, terwijl de andere goals daarna werden gescoord in een periode dat Grimsby door gemis aan zelf vertrouwen ten onder ging. De vreugdetooneelen na afloop onder het Wolverhampton-gedeelte waren onbeschrijfelijk, en niet het minst onder de spelers, voor wie de bonus van 10 pd. sterling per speler wel de fijn ste belooning zal geweest zijn. De familie Gray heeft het einde van dezen, voor haar dramatischen strijd niet beleefd, zij volgde George naar het Manchester Royal In firmary, waar hij pas in den loop van den Zon dag wat bij kennis kwam. In Grimsby wachtte Zaterdagavond een oude weduwe, de moeder van George, die 's morgens nog zijn koffer had ingepakt en hem veel suc ces wenschte, doch 's avonds tevergeefs wachtte op zijn terugkomst Op Highbury ging de andere demi-finale, die lang niet zooveel belangstelling trok als te Manchester: hier waren 60.053 bezoekers. Gezien Portsmouth's herstel in de laatste we ken voor de competitie had men een opper machtig Portsmouth-team verwacht, dat met Huddersfield Town in zekeren zin korte metten had gemaakt. Hoe anders heeft de situatie zich echter ontwikkeld, want de Town heeft behou dens het laatste kwartier het team van den zee kant op behoorlijke wijze de les gelezen. Nu dient gereleveerd, dat in het eerste gedeelte van de match Huddersfield alle factoren met zich mee had; zij had het voordeel van den straffen ijskouden wind, die vergezeld ging van een viezigen sneeuw-regen. Dat Portsmouth hierdoor in haar speluitvoering werd belemmerd ligt voor de hand, doch het scheen tevens of de spelers bevroren waren, zoo weinig geest legden zij aan den dag. Geenszins kreeg men den indruk van een verwoed Cupgevecht, waarbij het joyeuze entree van Wembley op het spel stond. Het Huddersfield-doelpunt, dat Barclay scoorde uit een strakken, lagen voorzet vpn Beasley was dan ook noch onverwachts, noch onverdiend. Het tweede gedeelte scheen een getrouwe copy van de eerste helft te zullen worden, want on danks dat het bar slechte weer nu in haar na deel was, behield zij het beste van het spel. Het laatste kwartier werd Huddersfield Town echter noodlottig. De internationale spil, Young, die trouwens dien middag zijn vermaarden internationalen vorm niet vermocht te bereiken, schoot een ge weldigen bok bij een voorzet van Portsmouth's linksbuiten, Barker. Toch dreigde er geen on middellijk gevaar, want in het midden plaatste men den bal zoo onbeholpen van den een naar den ander, zonder een vastomlijnd plan, dat het plotseling schot van Barlow iedereen verraste, keeper Hesford incluis. Het effect dat dit doel punt ineens sorteerde was zoo groot, dat An derson, Portsmouth's nieuwkoop uit de excelsior- periode, een fijn staaltje combineeren met zijn buurlui beëindigde met den tweeden treffer. Met gebogen hoofden nam Huddersfield Town af scheid van Highbury en van de Cup. Portsmouth finalist! Heeft dit team met Vrouwe Fortuna een stille overeenkomst? Want men schijnt om de vijf ja ren in Wembley te willen spelen. In 1929 om te beginnen, vervolgens in 1934 en nu zoo aan stonds. In beide genoemde jaren is Portsmouth in de beroemde Cupfinal ten ondergegaan: of 't haar ditmaal tegen de Wolves anders zal ver gaan willen wij betwijfelen. Behoudens Leicester City, dat door Arsenal steviger aan den voet van de ranglijst werd ge nageld, onderging de onderlinge positie weinig verandering, behalve die van Chelsea. Want blij kens 't jongste, vreugdevolle resultaat ziet Chel sea zelf ook 't gevaar terdege in, hoewel tegen Aston Villa toch nog "n achterstand noodzakelijk bleek voor een extra-stimulans. Ook de beide goals moeten niet van fraai gehalte zijn geweest, doch het veldwerk was daartegenover zoo be hoorlijk, dat, zoo spelend, toch weinig gevaar te duchten staat. Het gedrang in de Tweede Divisie is ten op zichte van de eerste plaats niet bijster groot. Blackburn Revers heeft met haar vier punten voorsprong een veilig gevoel, doch dergelijke uitblinkers hebben wij meer gezien. Deze voor sprong kan voor de Rovers een drommels groot gevaar zijn, omdat de spelers geneigd zijn 't er een beetje van te nemen, en juist de laatste phase van den strijd de grootste offers van de menschen vergt. Daarentegen heerscht over de bezetting van de tweede positie nog de grootst mogelijke on zekerheid. Er zijn nog minstens zes candidaten van welks zestal Newcastle United en de beide Sheffieldsche ploegen de beste papieren bezit ten. Hier wordt waarlijk een uiterst verwoede emotioneerende strijd geleverd, die waar schijnlijk wel zal voortduren tot den laatsten dag. De rust in het Britsche voetbal is grootendeels teruggekeerd, nu de imposante Cupstrijd ten einde is, waarbij de Finale buiten beschouwing wordt gelaten. Thans concentreeren de meeste teams hun aandacht op den Kampioenstitle, of strijden ver. woed om het degradatie-spook te bezweren. Want hierbij zijn nog in de verschillende divi sies heel wat clubs betrokken. Hier is het pro gramma voor a.s. Zaterdag: ArsenalMiddlesbrough Aston VillaPreston Northend BlackpoolLiverpool BrentfordLeicester City Derby CountyLeeds United EvertonStoke City Grimsby Town—Bolton Wanderers Huddersfield TownManchester United PortsmouthBirmingham SunderlandCharlton Athletic Wolverhampton WanderersChelsea. En voor de Tweede Divisie: Blackburn RoversWest Bromwich BradfordCoventry City BuryPlymouth, Argyle ChesterfieldTottenham Hotspur Fulham—Norwich City Manchester City—Nottingham Forest MillwallNewcastle United Sheffield Wednesday—Luton Town Swansea TownSouthampton Tranmere RoversBurnley West Ham United—Sheffield United. De uitslagen van de wedstrijden, welke Woens dag voor de eerste afdeeling van de league zijn gespeeld, luiden als volgt: BirminghamHuddersfield Town 11; Charl ton AthleticGrimsby Town 31; Manchester UnitedEverton 02; Middlesbrough—Ports mouth 82; Stoke CityWolverhampton Wan derers 53'. IMIIflllllllll Als een jochie staat te schelden H Op een hoekje van de straat, s Maar, wanneer men hem slechts 2 aankijkt. 2 Als een haas aan 't rennen gaat, H Als zoo een een heele held is 2 s Mits een ander hem niet ziet, 2 Och, dan denk je onverschillig2 Een kwajongen anders niet! 2 s Wie zal zich daar druk om maken2 H Nee, dat doet men toch niet meer, H Of om daarom boos te worden, Dat was waarlijk te veel eer! 2 H Als een stelletje kwajongens 2 H In het duister van den nacht 2 H In den aether soms heel stiekem l| Relletjes te maken tracht §1 Als ze „dapper" staan te schelden. g Maar niet zeggen wie ze zijn, 2 Dan zijn dat kwajongensstreken, Heel erg min, en heel erg klein. §1 IË Zijn dat flinke, echte kerels? II H Zijn dat strijders, sterk en fier? H Nee, zoo stiekem staan te schelden ij 2 Is een misselijke manier. 't Zou te gek zijn als men daaraan Nog een greintje aandacht gaf, j= Die methode is kleinzielig, 2 H Vlegelachtigmin en laf. 2 1 HERMAN KRAMER. illllllllllllllllllllllllllllllllllllülllllllllllllllllilllllllllllllllHUllllllllli In het clubblad van D. W. S. schreef de re dactie de volgende voorbeschouwing voor den belangrijken wedstrijd van Zondag j.l.: „De laatste wedstrijd D.W.S.A.D.O. is van geweldig belang. Wij verwachten van onzen geheelen aanhang, dat hij op geest driftige wijze onze jongens zal aanmoedi gen. Dit sluit echter niet uit, dat we alle waardeering dienen te hebben voor A.D.O., dat op zoo'n prachtige wijze de race met ons heeft volgehouden. Van zelf sprekend hoopt elke D.WB.-er, dat we A.D.O. achter ons zullen laten. Mocht dit onverhoopt niet het geval zijn, dan misgunnen we onzen Haagschen vrienden dit kampioenschap niet. Chouffour c.s„ we rekenen op een sportieven kamp. Dat we daarbij hopen, dat jullie ons na afloop komt feliciteeren, zal je me niet kwalijk nemen." Dit is nu eens de toon zooals hij overal moest zijn, maar het in werkelijkheid o zoo zelden is. En het prettige is, dat deze theorie door alle spelers, zelfs in een wedstrijd waarin de zenuwen hoogtij vierden als bij D.W8,A.D.O., volkomen in praktijk is gebracht. Het Spaamdamsche voorbeeld is een oase van sportiviteit in onze meestentijds helaas zoo dorre voetbalwoestijn. THEE doetje goed1 r Hij pakte het aan, het was een primitief mes. Hy had niets hooren komen en evenmin hooren weggaan, maar toen het stil bleef begon hij te probeeren of hy de taaie vezels er mee kon doorsnijden. Het leek meer pp zagen, maar al tastende bemerkte hy toch, dat er wel inkervingen kwamen. Hy werkte daarom ijverig door en na langen tyd kon hij eenige stokken zoover uit elkaar buigen, dat hij er zich net tusschen door kon wringen. Nu stond hij buiten zijn kooi, maar waar moest hij nu heen? Het was pikdonker, alleen de sterren flonkerden, maar daar had hy weinig aan. Weer voelde hy onverwacht een hand. Oververmoeid droeg Theo Peers zön zwaar valies naar huis. Den ganschen dag had hy door de stad gezworven, magazyn in, magazijn uit en niets, maar hoegenaamd niets verkocht. Overal hetzelfde antwoord: „Nog genoeg voor raad; geen verkoop; slechte tijden." Dit laatste hoefden ze hem waarachtig niet te vertellen: of hij dit niet wist! Wie kon het beter weten dan hy, de arme provisiereiziger in houten huishoud-artikelen? Een baantje dat hy, na maanden werkloosheid, door tusschenkomst van een vriend gekregen had. Hij, die vroeger zoo gemakkelijk zijn brood verdiende als boek houder op een kantoor en nu zoo te moeten zwoegen, neen, dat viel hem niet mee. De voor uitzichten waren niet slecht, maar eerst moest men zien, of hy verkoopkrachtig was en dus nieuwe klanten wist aan te brengen. En dan zou men in overweging nemen, hem vast salaris en een abonnement op het spoor te geven. Maar eerst de proef. Nu die was hard, zeer hard Hoevele weken liep hij al niet in de barre zón te dwalen, of door den regen en steeds maar verwachtend iets te kunnen verkoopen. En dan 's avonds zijn thuiskomst. De vraag van Liza: „Heb je wat verkocht, Theo?" „Neen, vrouw." Ze zei geen woord meer, maar hy wist, waar aan ze dan dacht. De huur, het huishouden, het schoolgeld voor Jan en Mientje Hun opgespaarde geld raakte op. Ze waren kleiner gaan wonen en hooger; alles werd be zuinigd. Nu kon er niets meer gedaan worden. Niets. Ja, toch: de krant opzeggen, dat wel. Maar wat had hij dan nog? Weer meer tijd om te kniezen en zijn eigen leven en dat van de anderen te vergallen door zijn gedrukte stem ming. De krant bracht hem allerlei verpoozing en al een paar maal was hy er door een adver tentie in geslaagd, wat houten voorwerpen te leveren. Het waren nieuwe klanten, die voor zijn bevordering dienden. Met hoeveel vreugde open. de hij niet zijn valies, als hem gezegd werd „Laat maar eens zien." En met hoeveel blijd schap haalde hy niet zyn orderboekje te voor schijn om de bestelling op te schrijven! Ja, soms had hij geluk. Maar den laatsten tijd was het weer bedroevend. En hoe dikwijls meende hij een klant te kunnen aanbrengen, die by nadere in lichting niet solvabel bleek. Dit was dan een groote teleurstelling, want meestal kreeg hij juist bij die lui een groote bestelling. Aldus mijmerend, sukkelde Theo Peers met gebogen hoofd naar huis. Liza bracht hem zijn pantoffels en toen hij zich wat verfrischt had en in afwachting van zijn maal, zich in een fauteuil liet vallen, reikte ze hem de krant en wees hem op een adverten tie: een aanvraag voor houten huishoudartike- len voor een afdeeling in een nieuw warenhuis „Daar ga ik morgen natuurlijk heen," zei hij „Als ik alles voor die zaak mag leveren, dan ben ik er Liza. Concurreeren kunnen we. Dat heb ik ondervonden. Als my nu maar niemand voor is. Ik zal zorgen lang vóór negen uur aan de deur te staan en nummer één te zijn." Doch de grootste zorg voor Theo Peers was: Als Smils, de voornaamste vertegenwoordiger van de firma, hem maar niet onder de duiven schoot. Hij hield met Liza lange besprekingen over zijn eventueel geluk en wat zij zouden doen, zoodra zyn positie vastheid had en hun inkom sten gewaarborgd waren. Theo voelde zich erg zenuwachtig en werd dien nacht door droomen geplaagd. Hy bakke leide met Smils, die hem voor wilde gaan en hem op zy drong. Ze hadden beiden een houten lepel, groote nummer 4 in de hand, waarmee ze elkaar dikke bulten op het hoofd sloegen. Bebloed stonden ze voor de directie van het warenhuis, dat hun, omdat zy vechtersbazen waren, de deur wees. En zoo was de kans op een leverantie verkeken. „Droomen zijn bedrog," verklaarde Liza, toen hij het vertelde. „Maak maar gauw voort,"' wees ze op de klok. „Het is later dan ik dacht," schrok hy. „Ik zal geen tijd hebben, om me te scheren." „Dan moet je maar liever niet ontbyten," raadde ze. „Zóó kun je niet als fatsoenlijk man voor den dag komen. Ik veronderstel, dat over al op gelet wordt en dat men naar den maat staf wordt behandeld. Als hier iemand onge schoren aankomt, dan denk ik: Wat moet hem alles onverschillig zyn, hy heeft niet eens wat voor zichzelf over." Theo Peers schoor zich en zelfs met nog meer zorg dan anders. Liza was een verstandige vrouw. Het ontbijt stond voor hem klaar en om geen tijd te moeten verliezen, had Liza zijn boterhammen gesmeerd en het gekookt eitje reeds geguillotineerd. En terwijl hij zich kleedde en nu en dan een hap van zyn brood nam en een slokje thee dronk, dacht hij aan vroeger, toen zijn leven zonder zorgen was en hoe weinig hij dit toen gewaardeerd "had en het aanvaard als vanzelf sprekend. En nu tobben en sjouwen en armoe lyden. Liza had zyn valies vast aan de trap klaar gezet en hielp hem in zyn regenjas. In een stortbui spoedde hij zich naar de tram en keek onderweg uit, of hij niet een concurrent ontwaarde. Hij zag niemand. Misschien de ad vertentie niet gelezen, hoopte hij. De tram stopte. „Mijn hemel!" dacht Theo met schrik. „De sluitboomen dicht. Wie weet, hoe lang we hier moeten wachten? Dat er ook geen tunnel ge maakt wordt!" Hij zag op zijn horloge, keek toen naar den overweg, toen weer op zijn uurwerk. Het zweet parelde hem op het voorhoofd Als een ander hem eens voor was!? Hij opende zyn beurs, telde het geld. Een taxi nemen, anders kwam hy beslist te laat. Hij sprong de tram uit. Geen taxi te bespeuren. Nergens. Èn daar bleef men maar rangeeren. De rij van menschen, auto's, trams groeide. Het was geen toestand in dezen tijd. Ah! De boomen werden opgehaald. Hy stond weer op de tram, het hart vol hoop. Bij de eerste halt stapte hy af en liet zich per taxi naar de plaats van zyn bestemming bren gen. Met uitgerekten hals trachtte hy te zien, of iemand aan de deur, die om negen uur ge opend zou worden, aanwezig was. Hij zag nie mand. De auto stopte. Theo betaalde en liep op een drafje naar den ingang van het in aanbouw zijnde warenhuis, waar met groote letters „Kantoor" stond aangegeven. En daar hij de deur niet gesloten vond, ging hy binnen en volgde den weg door zwarte handen op wit papier aangeduid. Met hevig kloppend hart trad hij het wacht kamertje binnen. Hier gelukkig ook niemand. Hij alleen! Hy jubelde byna zijn geluk uit. Met ongeduld staarde hy naar het gesloten loketje, bruin vierkant in witten muur en luisterde te vens of in de gangen geen voetstappen te hooren waren. Het was byna negen uur. Opeens werd er geklopt en de deur geopend. Smils op zijn met gummi belegde hakken was als een sluipmoordenaar de gang doorgekomen. „Zoo, Peers, jij al hier?" vroeg hy met een tikje sarcasme in de stem. „Zooals je ziet, Smils." „Je begrijpt natuuriyk, dat één van ons hier te veel is en daar ik als oudste vertegenwoordi ger de meeste rechten heb...." „Pardon! Ik was vóór jou hier, Smils. En ik geef „myn" recht niet af. Dat zul je zeker ook wel begrypen?" Hy dacht aan zijn droom met de lepels grootte nummer 4 en had zich toen evenmin gewonnen gegeven. Ook nu zou hij dit in geen geval doen. „Ik zal me bij de firma over je beklagen," dreigde Smils. „Ik kan immers beter de zaak be hartigen dan jy, zoo'n nieuweling, die trouwens al vaak bewezen heeft geen kracht voor de fa briek te zyn." „Hoor eens, Smils, je kunt doen, wat je wilt, maar „ik" vertegenwoordig hier vandaag de firma." „En als je mislukt? Dan lig je buiten." „Wel, dan lig ik buiten." „We zullen elkaar nog eens nader spreken," zei Smils woedend. „Goed," antwoordde Peers. „Het zal my neer aangenaam zijn." Met een smak viel de deur achter Smils dicht. De klok sloeg negen uur. Het loketje ging open. Peers gaf zijn kaart. Het deurtje werd gesloten en even later mocht Peers zich bij den inkooper vervoegen. De zweetdruppeltjes, die hö daar liet, waren niet te tellen. De bestelling liep vlug van stapel en de lijst was zeer lang. Met dozijnen lepels in alle groot ten, houten eierrekjes, houten vijzels.... Theo Peers duizelde ervan. Hy kwam bij zyn firma binnengehold en zwaaide met zijn orderboekje, hield hun de bestelling voor en viel toen als ademloos op een stoel. „Waarom liet je Smils deze zaak niet afwik kelen?" vroeg de voornaamste firmant. Theo ontnuchterde. „Smils? Ikik was de eerste en alles is toch g.... goed gegaan," stotterde hij. „En je was brutaal." „Ik heb alleen mijn recht verdedigd."' „Goed," lachte de directeur, „zoo wil ik het hooren. Mijn gelukwenschen, Peers. Je wordt voor vast aan onze zaak verbonden, want je hebt bewezen, je de kaas niet van het brood te laten eten. Dit moeten wij juist van onze reizigers hebben." Peers drukte de hem toegestoken hand, alsof hij ze breken wilde. En toen hy dien avond naar huis tramde en voor de afsluiting moest 'wachten, foeterde hy opnieuw, maar nu, omdat hij Liza niet gauw genoeg het goede nieuws kon vertellen. (Nadruk verboden) Op vragen van den heer Van der Waerden (S.D.) betreffende een internationale kolencon- ventie, welke tot stand zou zijn gekomen, heeft minister Van Buuren geantwoord, dat in den zomer van het vorige jaar tusschen Europee- sche kolenproducenten besprekingen over een internationale samenwerking hebben plaats gevonden, waaraan ook door den Nederland- schen mynbouw is deelgenomen. Deze bespre kingen droegen een voorloopig karakter. ZIJ hebben tot dusver geen verderen voortgang ge vonden. De geruchten over het tot stand komen van een internationale kolenconventie moeten derhalve als voorbarig worden beschouwd. Hieraan kan worden toegevoegd, dat olijkens verkregen inlichtingen, Engelsche en Duitsche kolenproducenten onlangs tot overeenstemming zijn gekomen omtrent een zekere verdeeling van den buitenlandschen afzet. Tot het hiervoor gepleegde overleg zijn de Nederlandse!» mijnen niet uitgenoodigd. De meer concrete vragen kunnen niet nader warden beantwoord. SOERABAJA, 29 Maart. (Aneta). De der de stuurman van de „Kota Baroe", de heer Van Dierendonck, is hedenmorgen in het ruim gevallen en gedood. op dit blad zyn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen T"1 by levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen T f OUverlies van beide armen, beide beenen of beide oogen A f %J\Jdoodelyken afloop by een ongeval met by verlies van een een voet off een 3 33 „U had beter gedaan, Mr. Raffill, gisteravond ronduit met me te praten," verweet Keith hem. „Wat kon 'k doen? Roberta is meerderjarig. Ze had haar notaris, Mr. Hulbert, in de zaak betrokken. Mijn eenige hoop was er op geves tigd, dat Fratton of anders Hyden u ongezouten uw portie zou geven." „Dank u," Cullingwood boog ironisch. „De bom barstte verkeerd," verklaarde Raffill met een zucht. „Maar laat 'k niet op de gebeur tenissen vooruitloopen, u alleen bekennen, dat de geschiedenis van gisteravond me rauw op t lyf viel. Want twee dagen tevoren was Roberta naar myn kamer gekomen, zóó deemoedig, als "k haar in jaren niet gezien had. 't Gebeurde onmiddellijk na een bezoek van Eric Carline aan haar. Roberta zei me, genoodzaakt te zijn, hem te trouwen; hij had haar volledig in zijn macht, 'k Begreep natuurlijk, waar ze op doelde; 'k troostte haar, dat "t zoo'n vaart niet loopen zou, als ze maar voet bij stuk hield. Zy sloeg de armen om me heen, zooals ze als kind zoo dik wijls gedaan had, en smeekte me, haar de leelyke dingen te willen vergeven, die ze tegen my had gezegd. „Laat me bij u blyven! Ver berg me! Bescherm me!" snikte zij. Den vol genden morgen was ze alweer veranderd als een blad aan een boom. 'k Herinnerde haar aan ons gesprek van den vorigen dag. -Zy lachte me uit, zei, dat ze zich als een krankzinnige had aangesteld, en dat 'k niet de minste waarde aan haar woorden moest hechten. De rest is u be kend. Mr. Hulbert kwam hier. Hoewel 'k bij 't onderhoud tegenwoordig was, heb 'k er totaal niets van bemerkt, dat Roberta de kans schoon zag, hem heimelijk instructies mee te geven. Om zes uur gisteravond vroeg ze mij te spreken. Ze deelde mij mee, dat ze weg ging. Tot mijn verbazing maakte ze geen scène, toen 'k haar kort en bondig aan 't verstand bracht, dat niets van dien aard gebeuren zou. Rustig ging ze naar haar eigen kamer terug. Om tien uur verscheen u en 'k begreep, waarom ze mijn weigering zoo kalm had opgevat." „Juist," knikte Keith. Na een oogenblik vroeg hy: „Wat stelt u zich nu eigenlijk voor, dat ik in haar belang doen kan?" ,Dat huwelyk voorkomen hoe dan ook. Roberta is veel te goed voor een fielt als Eric Carline. Vergeet niet: ik heb haar gekend van dat ze een kleine puk was. In haar hart heeft ze ook altijd nog wel een zwak plekje voor me, al laat ze er niet veel van merken." ,,'t Is maar. zooals u 't wilt opnemen," zei Keith lakoniek. „Gisteravond zou ze, zonder met de oogen te knippen, rustig hebben toege laten, dat 'k u tegen de wereld sloeg." ,,'t Wil er nóg niet by me in, dat u zooiets ook werkelijk gedaan zoudt hebben." „Niet?" Cullingwood lachte, of hy 't als een grap opvatte. Zyn toon was daarmee echter heelemaal niet in overeenstemming, „Miss Falk- ner wilde uw huis verlaten en ze was in haar recht. Wanneer u werkelijk alles op alles had durven zetten, zou "k u zonder eenig gemoeds bezwaar gegeven hebben, waar u om vroeg." Raffill keek hem vlak in 't gezicht, ,,'k Zie nog die uitdrukking van verbazing, van ongeloof in Hyden's oogen, toen u bereid bleek, 't tegen hem op te nemen. Hij begon den strijd in de stellige overtuiging, dat hij u maken en breken kon. 't Is hem leelijk opgebroken. Ja, u zou met mij evenmin pardon gehad hebben." Hy zweeg even. „Komaan, Mr. Cullingwood, laten we spijkers met koppen slaan! Wilt u dat huwelyk voorkomen?" „Willen? Willen? 't Is een kwestie van kun nen. Bedenk dit wel, Mr. Raffill 't gaat niet om wat 'k persoonlyk wil. Dat dienen we uit te schakelen. Kan 't gedaan worden? ziedaar 't cardinale punt! Zelfs in dat geval heb 'k er nog deugdeiyk rekening mee te houden, of 'k al dan niet in conflict met de wet kom. Als 'k deze klip omzeilen kan ja, dan wil 'k probeeren, of ik 't zóó voor elkaar weet te bok sen, dat Miss Falkner niet gedwongen wordt, een man te trouwen, van wien ze een afkeer heeft en waarachtig niet zonder reden!" ,,'t Moet zonder uitstel gedaan worden, want 't is heel kort dag." Raffill aarzelde. „Roberta en ik zijn geen kwade vrienden geworden om wat op Ranelagh Road voorgevallen is. Vanmid dag telefoneerde ze me, dat ze vreeselyk in den put zit, nog erger dan de laatste veertien dagen 't geval is geweest." Hij las ongeloof in Cul- lingwood's blik. ,,'k Wou dat u Roberta kende zooals ik haar ken; dan zoudt u niet twyfelen. Ze zei me, dat ze genoodzaakt is, Carline vóór 't einde van deze week te trouwen. Op mijn vragen ging ze niet in. Alleen drukte zij mij op 't hart, dat 'k me er verder niet meer mee zou inlaten. En u moest 'k uit haar naam den raad geven, u er eveneens buiten te houden, wanneer u althans prijs op uw leven stelt. Mr. Cullingwood, ik kan 't niet rustig aanzien, dat zij met open oogen haar ongeluk tegemoet gaat, en daarom heb 'k uw hulp ingeroepen. U beloofde mij, voor haar te doen, wat u mogelijk is. Blijft u daarbij, nu u weet, dat uw leven gevaar kan loopen, ernstig gevaar zelfs? Maakt die beken tenis eenig verschil voor u uit?" „Voor my? In 't minst niet! Voor u? Ja en drommels veel ook!-Hoe grooter 't risico, hoe grooter ook 't honorarium, dat 'k u in rekening brengen zal. 'k Laat me betalen al naar de gevarenklasse, net als bij Lloyds!" Keith volgde Raffill's voorbeeld en stond op. „Afgesproken 'k zal Miss Falkner een bezoek brengen en een ernstig woordje met haar spre ken. Blijft ze er bij, dien schavuit te trouwen, dan kan ik 't haar niet beletten. Waar is ze te vinden?" „Roberta heeft kamers genomen in Knights- bridge Hotel," antwoordde Raffill. Hij zuchtte. ,De hemel geve, dat ze u ontvangen wil!" „Maak u geen zorg! Als zij in 't hotel is, zal ze me ontvangen," verklaarde Cullingwood strydlustig. Hy vergezelde den bezoeker tot aan de deur. Vóór Raffill ging, legde Keith-j hem een hand op den schouder. „Weet u zeker, beslist zeker, dat u mij alles gezegd hebt, wat 'k weten moet?" „Ja, ja. Alles." Raffill hield den blik afge wend. „Waarom zou 'k niet?" „Keith schudde 't hoofd, ,,'k Betwijfel 't. In ieder geval hebt u verzuimd, me in te lichten wie achter dit alles zit. Wie de leidende booze geest is. Woodford Chrichton, nietwaar?" 't Was een schot in 't wilde weg geweest 't bleek een voltreffer te zijn. Raffill's knieën knikten; hij scheen eensklaps jaren ouder ge worden. Zijn gezicht trok weg; 't werd inge vallen, vaal. „Stort uw hart uit, Mr. Raffill. Zóó beroerd kan 't niet wezen, of ik weet er wel een mouw aan te passen. Vergeet niet, dat elke bijzonder heid, zelfs de kleinste, die u achterhoudt, van onberekenbaar nadeel voor Miss Falkner kan zijn en voor u. U kunt mij onvoorwaardelijk vertrouwen." ,,'k Moet 'k moet er over nadenken." Raffill sprak meer tot zichzef dan tot Keith. „U hebt er geen flauw vermoeden van, Mr. Cul lingwood, wat 't voor mij beteekent, als 'k u de volle waarheid onthul. Toch zal 't eenmaal moeten gebeuren wat 't zwaarste is, moet ook 't zwaarste wegen." Hy keek Keith strak aan. „Misschien misschien schrijf 'k u vanavond als ik 't met mezelf heb uitgevoch ten." Raffill lichtte den hoed en wandelde weg. Als een oud man, dacht Cullingwood onwille keurig, die zelf een zwaren last torst en ook dien van anderen moet meedragen. Hy bleef in de deuropening staan en aag Ben jamin Raffill na. „U hebt er geen flauw ver moeden van, wat 't voor mij beteekent, als 'k u de volle waarheid onthul." In gedachten her haalde Keith de woorden van Raffill. Hy knikte. Eén ding was voor hem niet langer ver moeden, maar nu tot zekerheid geworden. En hij koesterde geen wrok meer jegens den man, kon hem slechts beklagen, 't Huis op Ranelagh Road verschafte Raffill comfort; hij kon be dienden houden, onbezorgd zijn dagen slyten met de wetenschap, dat een ander voor de kosten opdraaide. Benjamin Raffill was iemand zonder geld. Keith wist, hoe vrekkig zijn oom geweest was, waar 't betalen van personeel be trof. En hoe veeleischend, lastig, nukkig, op 't onhebbelijke af. Wie 't bij Sir Malcolm jaren uithield, moest wel overtuigd geweest zijn, dat hij nergens anders een kans maakte. Een leven van armoede had Raffill geruild voor een leven van betrekkelijken welstand. Wat was hij er mee opgeschoten? Slaaf was hij gebleven. Slechts met dit onderscheid, dat hij nu den rug niet krommen moest onder Sir Malcolm's zweep, doch onder die van Chrichton. Woodford Chrichton.... Cullingwood glim lachte vaag. Deze dag was niet onfortuinlijk geweest; hij had hem voor 't eerst in contact gebracht met den man, door wien zijn oom als een citroen was uitgeperst, 't Contact zou nauwer en nauwer worden heel spoedig- t Stond voor hem als een paal boven water. Cullingwood werd tot de werkelykheid terug geroepen door Margaret's stem. (Wordt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 10