Een beleedigende brochure?
e DOODE van Brazilië
AANNEMER VOOR DE
RECHTBANK
WOENSDAG 5 APRIL 1939
door A. HRUSCHKA
De S.D.A.P. verloor
vele leden
6752 in één jaar tijds
Losse locomotief ramt
een vrachtwagen
Geen persoonlijke ongelukken
te betreuren
WERKING VAN DE SLAMAT
NIET GEVAARLIJK
Bevolking in de war geraakt
door onweer
PRINSELIJK PAAR TERUG
TE SOESTDIJK
Misbruik gemaakt van
zijn goeden naam
Oplichter drong zich in by
invloedrijke personen
KUNSTZINNIG GESCHENK
VOOR DEN K. R. O.
Waardeering der katholieke
kunstenaars
NAASTING VAN SPOORWEGEN
Kabelverbinding kostte
1 millioen meer
Haagsche commissie acht deze
uitgave gemotiveerd
De A.N.W.B.-grenskiosken
Het Koninklijk bezoek
aan België
Programma definitief vastgesteld
NEDERLAND OVERZEE
Kwartaal-bijlage van
„De R. K. Staatspartij"
Regent van Kendal overleden
UIT DE STAATSCOURANT
Roode Kruis
Genie
Bevordering
Rechterlijke macht
Pachtkamer
Onderscheiding
Oud geding over de brochure
tegen ir. Wentholt van den
Rijkswaterstaat
Lage boete geëischt
Requisitoir
VOLKENBOMDSVERDRAG
Wetsontwerp ingediend tot goed
keuring van wijzigingen
EEN NIEUW STADSPARK
TE NIJMEGEN
NATIONALE BEDEVAART
NAAR ECHTERNACH
H. Af. DE KONINGIN NAAR
„DE HOFSTADBLOEM"
De verdediger was mr. dr. Buiskool uit Scha-
Ben.
De president, mr. A. M. Ledeboer, bracht na
tie voorlezing van de uitvoerige dagvaarding
door den Officier, mr. G. v. d. Feen de Lille,
eerst de brochure „Ik zal handhaven" ter sprake,
en vroeg den heer B.. of hij het daarin geschre
vene voor ir. Wentholt niet zoo beleedigend vond.
De heer B. ontkende dat. Biet was nooit zijn be
doeling geweest te beleedigen, al speet het hem,
dat zijn woorden 'n misverstand hadden gewekt.
De brochure is een onderdeel van de actie van
gedaagde, om tegenover den Staat recht te ver
krijgen. De Staat heeft van zijn machtspositie
gebruik gemaakt. Men weigerde botweg ieder on
partijdig onderzoek. Geen fatsoenlijk antwoord
Werd ontvangen.
De president vestigde dan de aandacht op den
open brief aan den ministerraad, waar ir. Went
holt beschuldigd werd van allerhande machina
ties, waartegen de firma B. zich niet kon ver
dedigen, van sabotage van het recht, met me
dewerking vsn mr. Telders, landsadvocaat, en
van valschheid in geschrifte door het voorleggen
aan de Alg. Rekenkamer van onjuiste afreke-
ningsstaten.
De heer B. zei, dat hij den open brief aan
(Nadruk verboden)
35
Hartelijk dank! Zoo'n meisje heb ik zelf
vroeger reeds in de Heimat uitgezocht, maar
ik kon toen mijn verloofde niet meenemen, om
dat ik niet zeker was van een behoorlijke posi
tie. Maar nu, o Peter, wat zou ik je dankbaar
zijn als je haar wilde meebrengen!
En dat wil ik natuurlijk. Heerlijk, dat je
ginds een verloofde hebt!! Nu zullen onze vrou
wen zich niet zoo eenzaam gevoelen, en naar ik
hoop vriendinnen worden, zooals wij vrienden
ïijn!
Men sprak nog een poosje over de zaak, nadat
Holderberg zijn eenvoudige liefdesgeschiedenis
met de dochter van een leeraar van een middel
bare school te Neurenberg had verteld. Men
sprak af, dat Holderberg vooruit een brief aan
drag.
Aan de Memorie van Toelichting is het vol
gende' ontleend:
Het streven naar het losmaken van Volken
bondsverdragen kan practisch slechts deze be-
teekenis hebben, dat men voor de toekomst een
einde maakt aan de werking van voorschriften,
die in direct verband staan met het feit, dat
het Volkenbondsverdrag deel uitmaakt van de
vredesverdragen. Het beoogt niet meer dan het
Volkenbondsverdrag den vorm te geven, dien
het zou hebben gehad als het van het begin
af geheel los van de vredesverdragen was ont
worpen.
Over de voorgestelde wijzigingen wordt o.a.
opgemerkt:
In art. 1, lid 1, wordt gesproken van de sta-
tpn, die als oorspronkelijke leden van den bond
zijn te beschouwen. Voorgesteld wordt, dit ge-
heele lid 1 van art. 1 te doen vervallen, zoodat
in het Volkenbondsverdrag niet meer vermeld
zal worden, hoe staten krachtens de procedure
in art. 1, lid 2, tot den bond kunnen toetreden.
Erkend moet worden, dat de redactie van art.
1, zooals deze thans wordt voorgesteld, een
zijn verloofde zou schrijven, en dat Peter haai
met zijn eigen jonge vrouw in Neurenberg zou
gaan afhalen.
Maar, zei Peter, die weer ernstig was ge
worden, tot mijn leedwezen moet ik jullie allen
zeggen dat we niet zoo spoedig kunnen vertrek
ken als je misscnien denkt. Op de eerste plaats
moet ik een nieuwen bekwamen alleszins be
trouwbaren beheerder voor „Nieuwland" vinden,
anders kan ik in geen geval weg, want onder de
menschen die hier in den laatsten tijd door
Gomez-Perez te werk zijn gesteld is er niet één,
dien ik zou durven vertrouwen. De farm is ook
veel te groot om zonder een vaste leidende hand
te blijven. Wij moeten dus wachten, totdat ik
die hulp gevonden heb.
Nelly knikte.
Zoolang zullen wij wachten, dat spreekt
vanzelf!
Holderberg wendde zich tot Peter, en zei:
Ik kan je misschien helpen. Bij mijn laatste
bezoek aan Serraos heb ik kennis gemaakt met
een pas aangekomen Oostenrijkschen landver
huizer, die met zijn vrouw voorloopig bij familie
in het stadje blijft. Hij heet Vandecken en is af
komstig uit Stiermarken, waar hij een groot
landgoed bezat, dat hij zwaar belast had moe
ten overnemen en later, tengevolge van de
slechte economische omstandigheden niet kon
wijziging brengt in de toelating van staten, die
volgens den oorspronkelijken tekst op ieder tijd
stip tot den bond konden toetreden, wanneer
zij den wensch daartoe te kennen zouden geven.
Bij het van kracht worden van den voorgestel
den tekst zullen in de toekomst deze staten
dit recht verliezen. Intusschen moge er op wor
den gewezen, dat de toelatingsprocedure vooral
in de laatste jaren steeds gemakkelijker is ge
worden en dus practisch dit bezwaar niet hoog
kan worden aangeslagen.
Art. 4, lid 1, bepaalde tot dusver, dat de raad
bestaat uit vertegenwoordigers van de voor
naamste geallieerde en geassocieerde mogend
heden. Men heeft thans volstaan met de bepa
ling, dat de raad bestaat uit ten deele perma
nente en ten deele tijdelijke raadsleden.
Voorts wordt voorgesteld art. 5, lid 1. zoodanig
te lezen, dat de eenstemmigheidsregei zal gel
den, behalve wanneer het Volkenbondsverdrag
uitdrukkelijk het tegendeel bepaalt of wanneer
zoodanige uitspraak voorkomt in „verdragen, die
zekere bevoegdheden aan den Volkenbond toe
kennen".
Het jaarverslag der S. D. A. P. over 1938 maakt
melding van een geleidelijken teruggang van
het aantal leden van 88.897 einde 1937 tot
82.145 einde 1938. Een verlies dus van 6752
leden.
Het partijbestuur noemt dat zelf reeds een
niet onbeteekenend verlies, doch wijdt het al
lereerst aan de politieke spanningen, vooral in
de maand September.
Tevens zijn in het eerste deel van 1938 in de
provincie Friesland eerst recht de gevolgen van
het Kiès-conflict tot uiting gekomen. De S. D
AF. verloor n.l. in Friesland 14 afdeelingen
met ruim 1300 leden.
Dinsdagmiddag is te Heino op den onbe-
waakten overweg nabij café Kappert een on
geluk gebeurd, dat nog betrekkelijk goed is af-
geloopen.
Omstreeks drie uur passeerden op den over
weg twee wagens, beladen met hout, bestuurd
door den sleepersknecht J. B. H. uit Raalte. Op
dat moment kwam uit de richting Heino een
losse locomotief. De machinist trachtte nog te
remmen, maar kon niet verhinderen, dat de
laatste wagen werd gegrepen en totaal werd
vernield. De bestuurder bleef ongedeerd. Het
ongeluk wordt geweten aan onoplettendheid
van den knecht.
Naar wij vernemen zullen Hunne Hoogw.
Excellenties Mgr. Dr. J. de Jong, Aartsbisschop
van Utrecht, Mgr. A. F. Diepen, Bisschop van
's-Hertogenbosch, en Mgr. J. P. Huibers, Bis
schop van Haarlem, deelnemen aan de Bede
vaart naar Echternach, welke van 29 t/m 31
Mei a.s. wordt gehouden.
Na een' verblijf van ongeveer 11 dagen ten
paleize Noordeinde te Den Haag zijn het Prin
selijk Paar en het Prinsesje Dinsdagavond per
auto naar Soestdijk teruggekeerd.
houden. Bovendien stierf zijn eenige zoon. Dit
alles, en de omstandigheid, dat zijn vrouw hiei
te Serraos familie heeft, die het zeer goed stelt,
brachten hem ertoe naar Brazilië over te steken.
De man heeft een zeer goeden indruk op mij ge
maakt en ik dacht toen reeds, dat hij een ge
schikte persoon was op „Nieuwland" de
plaats van den armen Hammer over te nemen.
Zooals de zaken toen stonden, vond ik het nut
teloos met iemand over mijn ontmoeting te
spreken. Maar nu
En je gelooft, dat die meneer Vandecken
lust zou hebben, om hier als beheerder in dienst
te treden?
Daar twijfel ik niet aan. Hij zei mij, dat
hij en zijn vrouw nog wel 'n fortuin bezaten,
maar dat hij te oud was, aan de inrichting van
een nieuwe farm te denken. Hij zou dus liever
probeeren een voor hem passende betrekking
te vinden. Hij bezit niet genoeg om van zijn geld
te leven en bovendien gevoelt hij zich nog veel
te sterk, om zijn dagen in ledigheid te slijten.
Hoe oud kan de man zijn??
Ik schat hem op 4648 jaar, zijn vrouw
wat jonger, ik geloof, dat je goed zou doen met
die menschen te gaan spreken. Komt de zaak
in orde, dan zal je je reis naar Europa niet lan
ger meer hoeven uit te stellen.
De verhalen, waarmee oplichters hun slacht
offers weten te verleiden tot afgifte van geld,
zijn schier onuitputtelijk.
Ook hun relaties, al dan niet voorgewend
spelen bij hun praktijken een belangrijke rol.
De 53-jarige assuradeur jhr. L. S., die Dins
dag voor de Haagsche rechtbank moest ver
schijnen, had van zijn goeden naam en goede
relaties een handig gebruik gemaakt om zich
bij invloedrijke personen in te dringen en on
der een of ander voorwendsel geld los te krij
gen.
Zoo was hij er in geslaagd ontvangen te wor
den door den thesaurier-generaal, doof den di
recteur van een der grootste levensverzekering
maatschappijen en door de weduwe van een be
langrijken Indischen. functionaris.
Van alle drie had hij geldbedragen gekregen.
Zoo was hij' b.v. bij den directeur van de le
vensverzekering-maatschappij binnengekomen
onder het voorwendsel, dat hij voor zijn der
tien-jarig zoontje een studie-verzekering wilde
sluiten. Zijn broer, die advocaat in Indië was,
wilde daarvan de helft betalen en had hem
aangeraden om naar deze maatschappij te gaan
Allengs kwam het gesprek op verdachte's an
deren zoon, die voor stuurman opgeleid werd
en daarvoor een sextant noodig had. Nu wilde
verdachte zijn zoon dien sextant geven. Het
instrument kostte 327.doch hij had maar
300.bij zich. Als de directeur hem nu even
die 27.wilde leenen, dan zou hij ze dadelijk
gireeren.
De directeur gaf 35.hij had niet klei
ner doch wachtte daarna tevergeefs op de
giro-overschrijving. Van het afsluiten van een
verzekering hoorde hij natuurlijk niets meer.
Wel las hij eenige weken later in een vakblad
een bericht, waarin tegen de praktijken van
verdachte werd gewaarschuwd. De directeur
deed toen aangifte bij de politie en spoedig
bleek, dat verdachte daar geen onbekende was.
Hij was reeds zes maal, meerendeels wegens
oplichting, veroordeeld. Ook in de twee andere
gevallen heeft verdachte met dergelijke verha
len geld los gekregen.
Voor de rechtbank betwistte hij, dat het ge
sprek zoo geloopen is, zooals de drie als getui
gen geroepenen verklaarden. Bovendien heeft
hij altijd het plan gehad het geld terug te be
talen. Door zijn arrestatie is daar niets van ge
komen.
De Officier van Justitie vond verdachte dan
ook iemand, die zijn leven maar niet wil bete
ren en eischte een strenge straf, n.l. een ge
vangenisstraf van één jaar en drie maanden.
De verdediger, mr. Mees, trok in twijfel, of
de getuigen wel door de verhalen van verdachte
bewogen zijn tot afgifte van geld en vroeg on
middellijke invrijheidstelling. Deze werd door
de rechtbank geweigerd.
Uitspraak 18 April.
Aan de Memorie van Antwoord betreffende
het ontwerp tot naasting van twee locaalspoor-
vvegen en een tramweg (inzake de spoorwegen
SauwerdRoodeschool, GroningenWeiwerd en
AlkmaarWarmenhuizen) is het volgende ont
leend.
Tegenover de beschouwingen der leden, die
van meening waren, dat de wetgever, door
naasting te bevelen, min of meer zou vooruitloo-
pen op sluiting van de genaaste lijnen, werd van
andere zijde terecht er aan herinnerd, dat
naasting omtrent voortzetting of staking van de
exploitatie niets beslist. Het is thans slechts de
vraag, of de drie lijnen moeten komen te ver-
keeren in denzelfden rechtstoestand als het ge-
heele overige net, dan wel of het inderdaad rede
lijk ware voor dit drietal bestendiging van con
tracten te verzekeren, die het ten laste der
schatkist komend verlies met een totaalbedrag
van bedenkeljjken omvang zouden blijven ver-
grooten. De regeering zou een dergelijke uitzon
deringspositie niet gerechtvaardigd en jegens
hen, die vroegere naastingen moesten ondergaan,
niet billijk achten.
Eenige stellige uitspraak omtrent het lot van
de drie lijnen zou thans nog voorbarig zijn. De
na 1 Januari 1940 voor elke lijn afzonderlijk blij
kende omstandigheden zullen moeten worden
afgewacht.
Verschenen is het rapport van de commissie,
ingesteld door den gemeenteraad van 'sGraven-
hage op 7 November 1938, welke een onderzoek
heeft ingesteld inzake de overschrijding van het
voor de kabelverbinding Den Haag—Rotterdam
toegestane crediet.
De overschrijding van het toegestane crediet
bedroeg rond ƒ950.000. De raad besloot in zijn
vergadering van 24 October 1938 het toegestane
crediet met dit bedrag te verhoogen, doch daar
bij is tevens besloten tot de instelling van een
commissie, als hierboven genoemd.
Aan de conclusies dezer commissie ten aan
zien van de verantwoordelijkheid der technische
directeuren is het volgende ontleend:
a. dat op het juiste tijdstip door den directeur
van het G.E.B. een weloverwogen, voor het he
den technisch en economisch volkomen verant
woord en ook in de toekomstige electriciteitsvoor-
ziening van Zuid-Holland en zelfs in nog ruimer
verband passend, voorstel tot uitbreiding van de
capaciteit van zijn bedrijf door koppeling aan
de Rotterdamsche Centrale is gedaan;
b. dat, nadat dit voorstel eenmaal door den
raad was aangenomen, waarmede meer tijd was
gemoeid dan door den directeur voorzien had
kunnen worden, daaraan met zeer groote voort
varendheid en technische bekwaamheid uitvoe
ring is gegeven;
c. dat de voortdurende evolutie in de hoog
spanningstechniek den directeur, er op gevat de
z.i. allerbeste en meest veilige installatie in toe
passing te brengen, aanleiding gaf, na overleg
met den wethouder voor openbare werken en
gemeentebedrijven, in bepaalde electrische on-
derdeelen af te wijken van de oorspronkelijk
daarvoor gedachte oplossingen, wat belangrijk
hoogere uitgaven voor de gebouwen met zich
bracht, doch waaromtrent de commissie van
meening is, dat den bedrijfsleider, aansprake
lijk voor den geregelden goeden gang van zijn
bedrijf, een groote mate van zeggenschap be
hoort te worden gelaten:
d. dat de groote spoed bij de uitvoering be
tracht. niet slechts gemotiveerd, maar zelfs ge
boden was door de eischen van bedrijfsveiligheid
en ongetwijfeld bijzondere waardeering zou heb
ben gevonden, indien de internationale spanning
in het einde van September 1938 tot een uit
barsting zou hebben geleid, vermits de noodige
electrische onderdeden van buitenlandschen oor
sprong destijds alle aanwezig waren en het werk
zoover gevorderd, dat ook bü sluiting der gren
zen de verdere voltooiing binnen korten tijd ver
zekerd was, wat van onschatbare waarde had
kunnen zijn;
e. dat de geldelijke tegenslagen, bij de uitvoe
ring ondervonden, den directeur G. E. B. niet of
althans niet in die mate kunnen worden toege
rekend om een ander oordeel te wettigen, dan
dat hij zich ook in deze zoo gewichtige aangele
genheid heeft betoond in alle opzichten deskun
dig, vol toewijding en het in hem gesteld ver
trouwen waardig.
Vraagt men ten slotte, of de dienst van ge
meentewerken wellicht verschillende uitgaven
niet min of meer heeft opgevoerd door een
uiterst solide wijze van bouwen, dan luidt het
antwoord bevestigend, maar ook tegen de direc
tie van dezen dienst kan hieraan geen grief wor
den ontleend. Vooreerst toch is zij niet verant
woord,- als zij niet groote soliditeit aan de uit
voering van hare opdrachten ten eisch stelt,
tevens met den welstand rekening houdende,
maar ten andere heeft de directeur G. E. B„
toen hij zich tot samenwerking in dezen met zijn
ambtgenoot genoopt zag, zich volkomen in het
kader geschikt en tot een breederen opzet dan
aanvankelijk was gedacht, volle medewerking
verleend.
In haar beschouwing omtrent de verantwoor
delijkheid van het college van B. en W. merkt de
commissie op, dat, toen zich begon af te teeke
nen, dat de aangevraagde som niet toereikend
zou zijn, reeds voor een bedrag van bijna 3 mil
lioen was gecontracteerd, zoodat van een terug
komen op het kabelplan zelf geen kwestie kon
zijn. Het is duidelijk, aldus de commissie, dat
het beleid van B. en W. volkomen verdedigbaar
mag heeten.
De A.N.W.B.-grenskiosk te Beek bij Nijme
gen zal, met 't oog op de te verwachten drukte,
met Paschen geopend zijn, van Woensdag 5
April af, gedurende ongeveer een week.
De grenskiosken te Wernhout en te Eysden
zijn, zooals men weet, het heele jaar open.
De heropening van de grenskiosk te Sluis in
Zeeuwsch-Vlaanderen kan bij den aanvang van
het toeristenseizoen verwacht worden.
In voorbereiding is de vestiging door den Kon-
Ned. Toeristenbond A.N.W.B. van twee nieuwe
kiosken aan de Oostgrens, n.l. een te Babberich
en een te Vaals, waarvan de openstelling in den
loop van den zomer kan worden tegemoet
gezien.
Het programma van het officieele bezoek van
Hare Majesteit de Koningin aan Zijne Majes
teit den Koning der Belgen is thans definitief
vastgesteld en luidt als volgt:
Dinsdag 23 Mei:
16.30 uur: Aankomst van Hare Majesteit de
Koningin te Brussel.
19.30 uur: Ontvangst van het corps diploma
tique in het paleis te Brussel.
20130 uur: Galadiner in het paleis te Brussel.
Woensdag 24 Mei:
11.45 uur: Bezoek aan het stadhuis.
13130 uur: Noenmaal in het kasteel te Laeken.
14.45 uur: Garden-party.
17.45 uur: Ontvangst door Hare Majesteit de
Koningin van de Nederlandsche autoriteiten en
genoodigden in België, in Hoogstderzelver ge
zantschap.
20 uur: Intiem diner in het paleis te Brussel.
21.15 uur: Galavoorstelling in den Munt
schouwburg.
Donderdag 25 Mei:
10.40 uur: Vertrek naar Luik.
16 uur: Bezoek aan de Internationale Water-
tentoonstelling.
20 uur: Diner aangeboden door Hare Majes
teit de Koningin in Hoogstderzelver gezant
schap te Brussel.
Vrijdag 26 Mei:
Des voormiddags vertrek van Hare Majesteit
de Koningin van Brussel.
Als kwartaal-bijvoegsel van het maandblad
„De R.K. Staatspartij" is thans het eerste num
mer verschenen van „Nederland Overzee", ge
wijd aan vraagstukken van actueele koloniale
staatkunde.
De leider van het Indisch Documentatiebureau
der R.K.S.P. zet in een inleidend artikel de
werkwijze van dit bureau, dat thans een jaar
bestaat, uiteen. Tijdens zijn studiereis naar
Ned. Indië heeft de leider van het bureau het
vorig jaar contact verkregen met een groot
aantal instanties, welke sindsdien geregeld be
langrijke gegevens verstrekken. De reeds be
schikbare documentatie strekt zich uit over het
geheele staatkundige, sociale, economische en
godsdienstige terrein in Nederlandsch-Indië. Su
riname en Curaeao en bovendien nog over tal
van wetenswaardigheden en bijzonderheden.
Met deze kwartaalbijdrage van het Partij
orgaan treedt het bureau nu met zijn docu-
mentairen en voorlichtenden arbeid ook naar
buiten op.
Dit eerste nummer bevat reeds zeer lezens
waardige artikelen, o. a. over het urgente
vraagstuk van de verdediging van Indië en
over den voedingstoestand op Java.
KENDAL, 3 April (Aneta) Overleden is de
51-jarige Raden Noto Moedigde, sinds 19 maan-
oen dienstdoend regent van Kendal.
Benoemd tot secretaris van het hoofdbestuur
van het Nederlandsche Roode Kruis de hew
F. Canté te 's-Gravenhage.
Met 1 April is benoemd tot technisch ambte
naar 2e kl. der genie, met standplaats Won-
seradeel, J. F. Oosterkamp.
De ingenieur bü het technisch bureau van
het departement van Koloniën jhr. ir. J. A.
Quarles van Ufford is bevorderd tot hoofdinge
nieur.
De technisch ambtenaar 2e k'asse bü het
techn. bureau van het departement van kolo
niën P. C. Rademaker is bevorderd tot tech
nisch ambtenaar le klasse.
Aan den ingenieur bü het technisch bureau
van voornoemd departement ir. G. Schotel ts
de titulaire rang van hoofdingenieur ver
leend.
De adjunct-commies bü het departement van
Koloniën N. Anes is bevorderd tot commies.
De arr.-rechtbank te Middelburg heeft ter
vervulling van de vacature van kantonrechter
te Zierikzee de navolgende alphabetische hjst
van aanbeveling opgemaakt: mr. L. J. de Haan.
advocaat en procureur en» candidaat-notans te
Rotterdam; mr. J. Suyling, substituut-griffier bü
den Hoogen Raad der Nederlanden te 's-Gra
venhage; jhr. mr. H. H. G. Verspyck, ambte
naar van het openbaar ministerie bü kanton
gerechten in het arrondissement Breda, wonen
de te Ginneken.
Mr. P. H. Cos, griffier bü het kantongerecht
te Hoorn, is met het lot afgevallen tegen een
van bovengenoemde candidaten.
Eenoemd voor den tüd van vüf jaren tot
plaatsvervanger van het tweede lid van de
pachtkamer van het kantongerecht te Sneek:
S. van Abbema te Lollum (gem. Wonseradeel).
Benoemd tot commandeur in de orde van
Oranje Nassau mr. G. Jannmk. oud-voorzitter
van de Centrale Commissie voor drinkwater
voorziening, te 's-Gravenhage.
Goed, ik rijd morgen naar Serraos, om met
meneer Vandecken te spreken.
Horst Waldlew had een zwaren dag achter den
rug. In de bibliotheek van zijn villa te Hietzing
genoot hü een welverdiende avondrust. Zijn ge
dachten zweefden over den Oceaan naar het
verre land, waar Nelly nog moest vertoeven.
De jonge advocaat was niet gerust; dat las
men duidelijk op zijn scherp besneden maar
sympathiek gezicht. Nu en dan zuchtte hij
zelfs
Waarom schreef Nelly niet? Beminde zij hem
niet meer. Vond zij geen tü'd om aan hem te
denken? Als ze maar niet ziek was. Zü of de
kolonelWat kon anders wel de reden zijn
van haar onverklaarbaar, wekenlang stilzwijgen
dat hem vooral dezen avond zoo nerveus en on
gerust maakte?
Sedert Nelly's vertrek had Mr. Waldlew nog
maar twee korte berichten ontvangen. Een kaart
uit Buenos Aires, meldende dat men in de haven
behouden was aangekomen en dat nu de reis
onmiddellijk zou worden voortgezet op de rivier.
Dan nog een brief, waarin Nelly kennis gaf van
de aankomst op de farm en haar diepe teleur
stelling uitdrukte over de afwezigheid van haar
vader, dien zü dus nog niet had kunnen om
helzen. Horst had tusschen de regels angstige
bezorgdheid gelezen..,.
Verder had Nelly geen teeken van leven meer
gegeven.
't Was dus zeer begrijpelük dat de jonge man
zich hevig ongerust maakte, te méér omdat spe
ciale studie hem in den laatsten tüd vrüwel op
de hoogte had gebracht van zekere betreurens
waardige toestanden in het Braziliaansche bin
nenland.
XXVI
Onder de kastanjeboomen van den tuin was
donkere schaduw. De maan wierp sprankelend
zilver op de keurig onderhouden grasperken en
de geur van bloeiende rozen drong door het wüd
openstaand venster de kamer binnen.
Daar werd aan de voordeur gescheld.
Waldlew hoorde zijn knecht open doen en met
iemand zeer zacht spreken. Hij lette er nauwe-
lüks op. Wat zou hü er zich om bekreunen?
Alles was hem zoo onverschillig. Zoo laat kon
den er geen brieven meer komen, dus
Achter hem ging de deur open. Lichte schre
dengeritsel. En een stem: „Herst!"
Hij sprong op.
„Iets wierp zich aan zijn borst, armen om-
sirengelden hem en een melodieuze stem stot
terde:
Horst, lieve Horst, mün Horst.... Hier zün
we. En ik kon niet wachten. Peter moest mee
komen, om je te halen. Want het is mijn broer
Peter, die heelemaal niet dood was. Maar kom
nu gauw mee, oom Thomas en meneer Hempel
wachten op de Villa Roland. We zün zooeven
aangekomen.
Horst was geheel in de war. Er viel hem een
zware last van het hart en in antwoord op de
ontboezeming van zijn verloofde vond hü In
den beginne slechts deze woorden:
Maar waarom heb je niet geschreven Nelly,
of getelegrafeerd?
Omdat ondervinding mü heeft geleerd hoe
verschrikkelijk 't is op een weerzien te moeten
wachten; met welk een pijnlijke gejaagdheid
men de dagen telt, en hoe ontzettend traag zü
verloopen. Die kwelling wilde ik je besparen. En
maakt nu de verrassing niet alles goed?
Vüf minuten later zat men op Villa Roland
aan de gedekte tafel. Klockmann bracht de
thee; hij had voor deze gelegenheid, een kost
baar antiek servies te voorschijn gehaald en
zijn goedig gezicht straalde van blüdschap.
En toen begon men te vertellen....
EINDE.
Dinsdag heeft de Alkmaarsche rechtbank
zich bezig gehouden met de zaak van de
aannemersfirma J. B. te Bergen.
Gelijk bekend, werd de heer B. 25 October
Van het vorig jaar gedagvaard, omdat hü
in een brochure, getiteld „Ik zal handhaven",
opzettelük den hoofdingenieur van den
Rükswaterstaat, dr. ir. Wentholt, zou heb
ben beleedigd. De heer B. had deze bro
chure opgedragen aan allen, die geroepen
zijn tot de vertegenwoordiging van het Ne
derlandsche volk en haar o.a. toegezonden
aan H. M. de Koningin, H. K. H. Prinses
Juliana, de Tweede Kamerfracties, aan dag
bladen en Waterstaatsingenieurs.
In deze brochure beschuldigde hü ir. Went
holt er van, het Maas-Waalkanaal, in plaats van
het geraamde bedrag van elf millioen. 22 mil
lioen te hebben doen kosten, ondanks het feit,
dat B„ de aannemer van het werk, niet eens
Was betaald. Volgens B. is het mogeli.il dat
„deze krankzinnige overschrijding der raming
mede aanleiding is geweest tot de ongeloofelijke
oplichting zyner firma".
B. becritiseerde de capaciteiten van ir. Went
holt, wien hü onmogelijke plannen toeschreef,
Waar zelfs de Duitsche waterstaat zich niet
toeer mee kon vereenigen, zooals bü de uitvoe
ring van het Amsterdam—Rünkanaal. B. her
innerde 1 aan de perscampagne tegen ir. Went
holt.
De schrijver van de brochure herinnerde
voorts aan de al jarenlang slepende kwestie
tusschen hem en den staat over de betaling
van het door zün firma verrichte werk. „Met de
Waanzinnige leugens en verdraaiingen, niet in
de laatste plaats tegenover de volksvertegen
woordiging, tracht die „fiere" staat aan den
strijd te ontkomen", schreef B.
Het gaat „tegen burgers, die hun hebben en
houden, dat hun op geniepige wijze is ontroofd,
terug verlangen".
„Zooals in de Dreyfusaffaire de schurk Ester-
hazy werd toegejuicht, doet men thans ir.
Wentholt. Wat bezielt de leiding bij Waterstaat
toch, dezen man voor te dragen tot ridder in
de orde van den Ned. Leeuw?"
Ter toelichting diene, dat het geschil tusschen
den staat en B. liep over de uitvoering van het
MaasWaalkanaal. De firma B. achtte zich
hiet verantwoord deze werken, die ver buiten
het bestek bleken te gaan, uit te voeren zonder
opdfacht van de regeering. Aanvankelük leek
de -zaak, welke hoofdzakelijk een van finan-
cieelen aard was, in orde te komen, doch al
spoedig volgde een „in gebreke stelling" der fir
ma door den minister, die achteraf van de zaak
niets bleek te weten. Dr. Wentholt zond de
firma een sommatie het werk te staken, terwül
het werk opnieuw ondershands werd aanbesteed
voor f 100.000. De firma B. had al f 375.000 aan
het werk besteed.
Ondanks tal van besprekingen, rechtsgedingen
enz. is de kwestie nooit tot een oplossing ge
komen. De firma B. ging financieel ten
onder. De heer B„ die in Januari van het
Vorig jaar een uitvoerigen brief zond aan den
ministerraad, waarin de zaak werd uiteengezet
®h waarin hü ir. Wentholt, toen waarnemend
directeur-generaal van den Rükswaterstaat, be
schuldigde van het indienen van valsche afreke-
hingsstaten, wenschte een onparüjdig onderzoek
haar de zaak, zoodat hem de vervolging
°m zün brochure in zekeren zin welkom
Was. Hij werd echter aangeklaagd wegens
beleediging. Daarvan ging hü bü de rechtbank
te Alkmaar in beroep, die hem na behandeling
in raadkamer, buiten vervolging stelde. Van deze
beslissing ging de officier in beroep bij het rrsf
te Amsterdam, dat een vervolging wegens
smaadschrift gelastte. Zoo stond de heer B.
Dinsdag voor de rechtbank te Alkmaar terecht.
alle Eerste en Tweede Kamerleden had gezon
den en aan 36 dagbladen. Hij gaf toe, dat deze
beschuldigingen zeer ernstig zijn.
Dr. ir. R. Wentholt, hoofdingenieur bij den
Rijkswaterstaat te Den Haag verklaarde zich be
leedigd te achten door de brochure „Ik zal hand
haven" welke een aaneenschakeling is van on
waarheden. Dat laatste vond getuige het ergste.
Wanneer men het verhaal van B. uiteenrafelt,
blijft er niets van over. Getuige wilde de kwestie
van het Amsterdam—Rijnkanaal wel buiten be
schouwing laten.
De president achtte dit niet goed mogelijk.
Ir. Wentholt zei, nog nooit zooiets te hebben
meegemaakt. De klacht was ingediend op wensch
van den minister van Waterstaat.
Mr. Buiskool vroeg, of ir. Wentholt den heer
B. niet zeer slecht gezind was.
Getuige zei het den heer B. nooit moeilijk te
hebben gemaakt. Een groot deel van de 15 jaar
oude kwestie was later buiten hem omgegaan
De president zei den heer B„ dat mr. Telders
geheel buiten de zaak had gestaan, want door
een erge ziekte, welke den dood ten gevolge had,
kon die den wensch van H. M. niet uitvoeren.
Besproken werd hierna de faillissementskwes
tie der firma B.
Ir. Wentholt zei van verschillende zaken
zooals 'n conferentie met den landsadvocaat
niets te weten.
De rechter, mr. Fruin, toonde een in net bezit
van de verdediging zanden brief van den lands
advocaat aan den minister, waarin een gesprek
met ir. Wentholt werd weergegeven.
Ir. Wentholt wist het toch niet meer. Hü gaf
nog een uiteenzetting van de verrekeningskwes
tie. B. zou aan recht hebben gehad op de
vergoeding van het door hem verrichte werk,
terwijl de Staat, doordat B. in gebreke bleef
f 115.000 van dezen te vorderen had.
De president: Heeft B. nog te vorderen?
Ir. Wentholt: Wij hebben van hem te vorde
ren.
Mr. Fruin, die ir. Wentholt, op grond van ver
schillende, door de verdediging overgelegde stuk
ken, aan een scherp verhoor onderwierp, stelde
allerlei vragen over het Maas-Waalkanaal.
„Men moet mij geen plotselinge vragen stellen
over iets dat al 15 jaar geleden is", zei getuige.
Mr. Fruin: Dan kunnen wij u als getuige wel
weg laten. U moet het weten, want er is al ge
noeg over de zaak gesproken.
Ir. Wentholt vond, dat het toch immers niet
ging over het Maas-Waalkanaal.
Mr. Fruin: We moeten vast stellen, of er toen
tegenover B. een onrechtvaardigheid is gepleegd.
Ir. Wentholc gaf toe, dat de firma B. ruim drie
ton al in het werk had gestoken, maar de firma
werkte niet deskundig.
De heer B.: Ir. Wentholt weet zich wel
te herinneren, dat we 15 jaar geleden verkeerd
werkten, maar hij herinnert zich niet, dat deze
werkwijze zün sanctie had, zooals ik met stukken
kan bewijzen
De verdediger: Is den "anderen aannemer niet
geheel ander werk opgedragen, dan B.
had moeten doen volgens het oorspronkelijk be
stek en is de houding van B. toendertijd niet
juist geweest en is de vordering van den Staat
van f 150.000 dan niet volkomen onjuist?
Ir. Wentholt zei hierop iets over 23000 M3. klei,
die weggegraven moest worden, maar mr. Buis
kool merkte op, dat die klei uit een ander ter
rein moest worden gehaald dan in het bestek
stond.
Ir. Wentholt wist zich daarvan, het was al 15
jaar geleden, niet veel meer te herinneren.
Mr. Buiskool: De kwestie van de afrekening
staat of valt met deze kwestie.
De Officier van Justitie was van oordeel, dat
hier geen sprake is van smaadschrift, maar van
beleediging, hoewel hij kon begrijpen, dat ver
dachte in een onprettige stemming verkeerde,
omdat hü onrechtvaardig is behandeld. Hij
vorderde een lage boete van dertig gulden we
gens beleediging.
De verdediger vroeg vrijspraak, maar vroeg
namens zün cliënt openlating van de mogelijk
heid tot veroordeeling wegens smaadschrift, orn
aat het van groot belang was, dat hij, die vijf
tien jaren langs legalen weg om recht had ge
streden, eindelijk in de gelegenheid werd gesteld
liet bewijs te leveren, hoezeer hij door Water
staat, door chicanes en onwil, gedupeerd is.
De rechtbank bepaalde de uitspraak op
18 April.
Bü de Tweede Kamer is ingediend een wets
ontwerp tot goedkeuring van de wijzigingen
van den Volkenbond in haar negentiende zit
ting 1938, van de inleiding, de artikelen 1, 4 en
5 en het aanhangsel van het Volkenbondsver -
SEMARANG, 4 April. (Aneta). Dr. Neuman
Padang, die een onderzoek instelde op de Sla
mat, verklaarde dat niet behoeft te worden ge
vreesd voor den vulkaan. De berichten over ge
rommel zijn overdreven. Deze zijn afkomstig van
de bevolking, die vermoedelijk in de war is ge
raakt door onweer.
Onder voorzitterschap van den burgemeester
van Nümegen kwam dezer dagen büeen het zoo
genaamde „Goffertcomité".
Dit comité werd onlangs samengesteld ter
voorbereiding van de feestelüke (officieele)
opening van het in werkverschaffing aangelegd
stadspark ,,De Goffert". Dit park beslaat een
oppervlakte van ongeveer 60 H.A. Naast de ver
schaffing aan werk aan de tallooze werkloozen
beoogde het gemeentebestuur met den aanleg
van dit park voor nu en voor de verre toekomst
vast te leggen een geschikt terrein voor ont
spanning in de open lucht in den meest uit-
gebreiden zin.
De officieele opening is bepaald op Zaterdag
8 Juli.
Bij die gelegenheid zullen talrüke feestelük-
heden worden georganiseerd.
Het hoofdbestuur van de Algemeene Katho
lieke Kunstenaarsvereniging ,A. K. K. V.),
vertegenwoordigd door de heeren J. Collette,
voorzitter en H. Walstra, secretaris, heeft in te
genwoordigheid van den beeldhouwer Cephas
Stauthamer, den K. R. O. een beeld van St.
Christophorus, uitgevoerd in brons, aangeboden.
De heer Collette, die het beeld met bijpas
send voetstuk en statue overdroeg, zeide geen
beter geschenk voor den K.R.O. te weten, waarin
zoo precies de geheele doelstelling ligt uitge
beeld. Immers de radio is in waarheid een an
dere Christusdrager. Daarom heeft de A.K.K.V.
gemeend dezen nog onlangs bekroonden Chris
tophorus te moeten aanbieden, tevens als waar
deering voor hetgeen de K.R.O. én bij den studio-
bouw én in zijn programma's deed in het belang
van de katholieke kunst en de kunstenaars.
Pater lector J. Dito O.P., die als voorzitter
in tegenwoordigheid van den heer Speet, namens
het K.R.O.-bestuur, het geschenk aanvaardde,
zegde toe, dat het beeld in de K.R.O.-studio een
eereplaats zal krijgen. Het zal er voor de be
zoekers getuigen van de samenwerking, die de
K.R.O. bij den studiobouw op zoovele wijzen met
de katholieke kunstenaars heeft gezocht en die
tot zulke gelukkige resultaten heeft geleid.
Van officieele zijde meldt men ons, dat het in
het voornemen ligt van H. M. de Koningin,
Donderdagmorgen een bezoek te brengen aan de
bloemententoonstelling „De Hofstadbloem".