Het nieuwe accoord omtrent de Rijnvaart PASTOOR F. C. VAN BEUKERING t DE MIS minister patijn geeft DE UITEENZETTING VERSCHENEN VRIJDAG 7 APRIL 1939 Grondslag gelegd voor hartelijke samenwerking tusschen Nederland en België »»Surtaxes d'entrepöt In een Donderdag te Den Haag ge houden persconferentie werd de tekst Van het onlangs tusschen de Neder- landsche, Belgische en Fransche re- geeringscommissies gesloten accoord betreffende de Rijnvaart bekend ge maakt. &E5LAG OP GASOLIE VAN DE „JAGUAR" Eisch van „Pakhuismeesteren" afgewezen De nieuwe Japansche gezant EFFECTEN VAN CLIËNTEN VERDUISTERD Tegen commissionnair een jaar geëischt Bescherming tegen luchtaanvallen Model voor intercommunale samenwerking De landbouw in Canada Een rapport van prof. Minder houd BESTELBILJET. PASTOOR FC.v. BEUKERI NG Het gevaar uit de lucht Nederland onvoldoende beschermd Na de vliegramp bij Seattle Stoffelijke resten Nederlandsche slachtoffers in ons land Borg wist van niets f 5000 geleend op valsche acte JEUGD IS TOEKOMST „Nederlands Volkskracht" neutrale organisatie een Spaarstrooken en Staatsloterij Drie bestuurders van fatum" tot zware straffen veroordeeld Passiespelen Tegelen De rollen voor 1940 verdeeld UIT DE STAATSCOURANT Landsdrukkerij P.T.T. Rentambten Onderscheiding Raad van beroep V erkeersinspectie W ater staat Gedelegeerde Bevordering door WILLY WATERMAN Zijne Excellentie minister Patijn was Zoo vriendelijk een uiteenzetting te geven van den inhoud en de betee- kenis van de voor onze havens en met name voor Rotterdam zoo belang rijke overeenkomst. De minister legde den nadruk op het groote belang van het accoord voor beide landen. Noch Nederland, noch Belgie hebben over de getroffen regeling te klagen en evenmin is er Voor een van de beide landen reden om in een Overwinningsroes te zijn. Het is een bijzonder verheugende factor, dat öe besprekingen, die oorspronkelijk slechts het Traagstuk van de „surtaxes d'entrepöt" tot on derwerp hadden, konden worden uitgebreid tot de kwesties van de Rijnvaart-premies en den hisschen Antwerpen en Rotterdam heerschenden •Arievenstrijd. Zoo kon men tot drie belangrijke resultaten komen. Vooreerst zullen, zboals reeds gemeld, de Nederlandsche havens vrijgesteld worden van de door Frankrijk geheven surtaxes d'origine d'entrepöt. Vervolgens is er een regeling tot tand gekomen waarbij België in 't heffen van .'ih Rijnvaartpremies voor den tijd van tien Jaar gelimiteerd wordt, waar tegenover Neder- and de verplichting op zich heeft genomen om gedurende datzelfde tijdsverloop af te zien van het toekennen van premiën en het vervoer af komstig van of bestemd voor den Rijn Nn tenslotte zal binnen zeer korten tijd een gemengde Nederlandsch-Beigische commissie "Ij een komen die met den meesten spoed voor stellen zal doen met betrekking tot vastlegging an de Rotterdamsche en Antwerpsche haven- tarieven. De kwestie van de vrijstelling der surtaxes Vereischt weinig toelichting, voldoende zij dat het de bedoeling is om deze vrijstelling gelei delijk te doen verloopen. De goederen afkomstig hit de Nederlandsche overzeesche gewesten zul- Rn reeds vanaf het in werking treden der over eenkomst vrij van rechten zijn, terwijl na ver- °op van vijf Jaar dë vrijstelling volkomen is. De premiën welke de Belgische Regeering verleend voor het vervoer langs den Rijn van bepaalde goederen zullen het totale bedrag van 16.400.000 Belgische francs niet mogen over schrijden. Hiervan mag ten hoogste 4.000.000 estemd worden voor het vervoer stroomaf waarts. België zal verder geen premiën toeken- h aan goederen, welke die thans niet genieten. Wanneer gedurende een jaar het vervoer te *at<* van de Belgische havens naar den Rijn ven de Nederlandsch-Duitsche grens meer khu bedragen dan 24 pet. van het totale ver- Op 21 Maart heeft de Mexican Eagle Oil Co. Rotterdam beslag gelegd op een hoeveelheid an ongeveer 3000 ten Mexicaansche gasolie, komstig van de geconfisceerde eigendommen Van deze maatschappij in de landengte van Achuantepec in Mexico. De gasolie was geladen in Minatitlan in het hiotorschip „Jaguar", welk schip echter op zee bij Las Palmas verongelukte. Het achterge deelte van de „Jaguar" werd naar Rotterdam gesleept en daar werd de gasolie, welke nog in het schip aanwezig was, opgeslagen bij de »t>akhuismeesteren" van Rotterdam. Nadat 21 Maart het beslag was gelegd, b'schte „pakhaiismeesteren" 23 Maart ophef- hhg van dit beslag. De president van de Rotterdamsche recht bank heeft in deze zaak uitspraak gedaan en den eisch van „pakhuismeesteren" afgewezen, pe president overwoog, dat de Mexican Eagle baar rechten op de gasolie voldoende aanne melijk heeft gemaakt om het beslag te hand haven. voer dat bij die grens aankomt dan zal België zijn premiestelsel zoodanig moeten herzien dat de grens weer tot 24 pet. wordt teruggebracht Wanneer het Belgische vervt>erspercentage ech ter mocht dalen tot beneden 18 pet. dan kan België zijn premiestelsel weer opvoeren. Deze herziening kan slechts worden gehand haafd, zoolang bedoelde verhouding gedurende één jaar 21 pet. niet zal hebben bereikt. De diverse herzieningen zullen geschieden door een gemengde Nederlandsch-Belgische com missie waarbij in een eventueele arbitrage procedure is voorzien. De gesloten overeenkomst stemt, aldus minister Patijn tot tevredenheid. Voor bei de landen. Want wellicht nog meer dan de ongetwijfeld groote directe beteekenis van dit accoord is de grondslag die gelegd werd voor een hartelijke samenwerking tusschen Nederland en België. De tegengestelde belangen tusschen Antwer pen en Rotterdam zijn steeds een struikelblok geweest die de onderhandelingen zeer bemoei lijkten. Het vastleggen van de juiste verhoudin gen zal ongetwijfeld een stimulans zijn om ook andere kwesties die er nog tusschen de beide landen bestaan afdoende te regelen. De nieuwe Japansche gezant, de heer Ishii, heeft heden zijn opwachting gemaakt bij den Minister van Buitenlandsche Zaker. maanden van 1938, dan zal de uitbreiding van den baconexport in versneld tempo geschieden. 4. In het onder 3 bedoelde geval zal ook de rundveeteelt vermoedelijk verder worden uitge breid, waarvan in de eerste plaats een verhoo ging van den kaasexport het gevolg zal zijn. Sterke uitbreiding van den export van geconden seerde melk of andere melkproducten is minder waarschijnlijk. Voor de rechtbank te Groningen heeft terecht gestaan de commissionnair in effecten P. W. te Groningen, thans gedetineerd wegens verduis tering van een groot aantal fondsen, welke hem door verschillende cliënten waren toevertrouwd. Volgens de dagvaarding «heeft verdachte in den loop van de jaren 1937 en '38 deze stukken, welke hem ter hand waren gesteld om te con- verteeren of in te wisselen, aan andere cliënten verstrekt dan wel verkocht, beleend of in onder pand gegeven. Blijkens het accountants-rapport beloopt het totaal van het verduisterde bedrag meer dan twintigduizend gulden. Door mislukte speculaties is verdachte tot deze verduistering gekomen. Na een uitvoerig getuigenverhoor eischte de officier van justitie een jaar gevangenisstraf. De verdediger, mr. Tj. Stoel, pleitte voor het opleggen van een, althans gedeeltelijk, voor waardelijke straf. Uitspraak Donderdag a.s. uit de nagelaten papieren van den eersten en meest onvermoeiden strijder in Nederland voor de herleving der liturgie. Bij het departement van Binnenlandsche Za ken is een model samengesteld voor een inter communale samenwerking op het gebied van de bescherming van de burgerbevolking tegen luchtaanvallen. Hierbij wordt geregeld o.a. de gezamenlijke aanschaffing van materialen en het uitwisselen van al hetgeen van belang is ook voor de andere gemeenten. Van het meeste belang is echter de onderlinge hulpverleening in geval van bom inslag. Bij onderlinge hulpverleening is niet al leen een geldelijk belang betrokken, omdat men in geval van nood kan rekenen op personeele en materieele hulp van zijn buren, maar daarnaast heeft zij ook een moreel effect. De gemeenten moeten zich bij een dergelijke calamiteit niet be schouwen als een eiland in een woedende zee, maar weten dat zij hulp en steun kunnen vin den bij haar buren. Op dit stuk bevat het model uiteraard slechts een bepaling van zeer alge- meene strekking. De bedoeling is, dat de bur gemeesters van de samenwerkende gemeenten, toegerust met locale kennis, een regeling tot ge detailleerde hulpverleening maken. De bedoeling daarbij is, dat de gemeenten van de eerste en tweede gevarenklasse, die zelf aanvalsobject zijn, haar personeel en materieel niet uitstralen, maar zelf wel hulp van haar buren ontvangen. In het bijzonder ten aanzien van verzorging van zieken en gewonden en van de brandweer is deze sa menwerking van belang. In sommige gebieden, o.a. Walcheren, een breede strook van Brabant, de Veluwe en Voorne en Putten, heeft een der burgemeesters (West- Kapelle, Breda, Apeldoorn en Brielie) de lei ding genomen voor een nadere bespreking. Het ligt in de bedoeling ook in andere streken een samenwerking in dezen geest te bevorderen. Voor de goede werking van de luchtbescher ming is deze samenwerking van een niet te mis kennen beteekenis. Prof. G. Minderhoud, hoogleeraar aan de Landbouwhoogeschool te Wageningen, heeft het vorig jaar een reis gemaakt door Canada, om daar de ontwikkeling van den landbouw te bestu- deeren en te onderzoeken, welke invloed de ont wikkeling van den landbouw in dat land zal heb ben op het aanbod van bacon, zuivelproducten en tarwe op de Europeesche markt. Het verslag van den hoogleeraar is uitgegeven door de directie van den Landbouw, en verkrijgbaar bij de Algemeene Landsdrukkerij. De uitkomsten van het onderzoek zijn voor Nederland van veel belang, want onze landbouw voert zeer veel zuivelproducten en bacon uit naar Engeland, terwijl Canada juist op de En- gelsche markt met ons zal concurreeren. In 1932 kreeg Canada bij het verdrag van Ottawa een contingent van bacon in Engeland van 127.000 ton, een hoeveelheid zoo groot, dat men eraan twijfelde of Canada dit contingent ooit zou kunnen uitputten. De export van bacon bedroeg immers slechts 14.000 ton per jaar. In 1932 voerde Canada 16.250 ton bacon in Enge land in, welk cijfer in 1937 reeds opgeloopen was tot 88.730 ton, een aanzienlijke stijging, doch in de eerste acht maanden van 1938 was de uit voer minder groot, hetwelk hoofdzakelijk een gevolg is van de gestegen graanprijzen in 1937 er. begin 1938. Canada immers is bij uitstek het land van de tarwe en mee den prijs van dit pro duct gaat de varkensfokkerij op en neer. De mogelijkheid is niet uitgesloten, dat Canada zijn contingent zal uitputten, hoewel het prof. Min derhoud onwaarschijnlijk voorkomt, dat het reeds voor 1940 zal geschieden, het jaar waarin het thans bestaande verdrag afloopt. Hoe snel het zal gaan, zal afhangen van de graanprijzen. Prof. Minderhoud maakt in zijn rapport nog de opmerking, dat de moeilijkheden om, wat de kwaliteit aangaat, te concurreeren met landen als Denemarken en Nederland, niet gering zijn. Wat de zuivelproducten aangaat zijn bijna alle deskundigen van oordeel, dat de stijgende productie van melk tot zekere hoogte nog afzet kan vinden in eigen land. In Canada heeft de boter geen concurrentie daar productie van en handel in margarine verboden zijn, en voor den invoer van boter een hoog recht geheven wordt. Geregelde export van boter acht de schrijver dan ook in de naaste toekomst niet waarschijn lijk. Wel zal uitbreiding van den kaasexport nog mogelijk zijn. Prof. Minderhoud besluit zijn rapport met de volgende conclusies: 1. Een tarweprijs, zooals die thans door het Canadeesche gouvernement wordt gegarandeerd (80 dollarcent per bushel voor no. 1 Northern, vrachtbasis Fort Williams) zal tot een flinke uitbreiding der tarweteelt leiden, waardoor op den duur de tarweprijzen zullen worden gedrukt. Zelfs een eventueele verlaging van genoemden prijs met bijv. 10 pCt. zal de uitbreiding van de tarwe-productie niet tegenhouden. 2. Bij de graan- en varkensprijzen, zooals die in den zomer van 1938 waren, is een geleidelijke uitbreiding van den Canadeeschen baconexport te verwachten. Het invoercontingent van Canada in Engeland laat daartoe ruimte. 3. Wordt de verhouding graanprijs baconprijs voor het graan ongunstiger dan in de zomer- met een belangrijke en zeer merkwaardige inleiding van zijn vriend, den grooten Belgischen liturgist MGR. C. CALLEWAERT. 184 bladzijden ingen. f 1.90, gebonden f 2.50. Uit dit boek spreekt het levende woord van Pastoor van Beukering, zooals hij dit voor iedereen begrijpelijk, geestig en overtuigend sprak op preekstoel en in verga derzalen, op congressen en voor de radio. Wie ooit de lessen van Pastoor van Beu- kering volgde, schreef des tijds „Herstel", het Algemeen Katholieke Weekblad van het R.K. Werkliedenverbond, zag een andere wereld voor zich opengaan. Vragen van vele, vele honderden: „Vertel het ons; leg het ons uit Waarom is het zoo? Wat beteekent dit? Waartoe dient dit?maak ten dan plaats voor deze ge dachte alleen: Hoe jammer, dat ik dit alles niet jaren eerder geweten heb! Een ieder volge dan ook den raad, waarmede Mgr. C. Cal- lewaert zijn inleiding eindigt: „Neem en lees". Zend onderstaand bestelbiljet aan den boekhandel of recht streeks aan de Uitgever^ DE GEMEENSCHAP BIETHOVEN Ondergeteekende wenscht te ontvangen door bemiddeling rechtstreeks v. d. uitgever; Xng. a fl.90, geb. a f2.50. Naam: Adres: In het Wit-Gele Kruisorgaan „Kath. Gezond heidszorg" geeft arts J. Creyghton een critische beschouwing over hetgeen in ons land gedaan wordt voor de bescherming tegen luchtge- varen. Hij begint met te constateeren, dat na de plotselinge onrust van September 1938 van de beloofde grootere activiteit weinig of niets te bespeuren valt. Om vast te stellen wat er eigen lijk gedaan moest, worden, geeft de schrijver een analyse van de gevaren, die ons bedreigen en begint met er op te wijzen, dat het merk waardig is, dat men steeds weer stuit op de overtuiging, dat het gifgas het grootste van deze gevaren zou zijn, hetgeen volkomen on juist is. Aangetoond wordt, dat in ons land met zijn groote vlakten, waarin dalen, kloven en sple ten in het terrein ontbreken, met zijn con stant in beweging zijnde lucht, geen gevaar bestaat voor het aanwezig zijn van een dikke laag gas over eenige oppervlakte van beteeke nis. In dit verband acht de heer Creyghton liet niet verstandig groote bedragen te besteden aan het vervaardigen en uitdeelen van volks gasmaskers, temeer omdat dit waardeloos is ■wanneer men het doet zonder uitgebreide en systematische opleiding in het practisch aan wenden van het masker, en juist ten aanzien van dit laatste is in ons land weinig gedaan. Voor de groote steden is de gasdichtgemaakte schuilplaats en voor het platteland het ver spreiden van de bevolking in de vrije natuur het beste beschermingsmiddel tegen gifgas. De schrijver betoogt vervolgens dat de bri santbom voor de burgerbevolking het meest dreigende gevaar uit de lucht vormt. Hoeveel slachtoffers een enkele brisantbom kan ma ken, bewijzen de berichten over de oorlogen in China en Spanje. Tegen een voltreffer-bri santbom is in het algemeen geen bescherming mogelijk. Te spreken van bomvrije kelders is niet juist omdat deze kelders, beantwoordend aan de of- ficieele voorschriften, hoogstens scherfvrij zijn. De afdoende bescherming ligt hier op het ter rein van den geneeskundigen hulpdienst: een uitgebreide dienst voor eerste hulp bij onge lukken, beschikkend over vele helpers en help sters, tijdig opgeleid en geoefend, is hier van buitengewoon groote beteekenis en wordt krachtig bepleit. Tenslotte wordt terecht opgemerkt, dat de voornaamste afweer gelegen is in de juiste geestesgesteldheid van het publiek. Gaat men op dwaas overdreven manier, zonder voldoende feitenkennis, de gevaren overschatten, dan dreigt in geval van ernst een door niets te be teugelen paniek. Om dit te voorkomen is noo- dig een tijdige en uitgebreide voorlichting van de geheele burgerbevolking. De vraag: beschermt Nederland zich tegen het gevaar uit de lucht? beantwoordt schrijver met: onvoldoende. Naar zijn meening zal de Ned. Ver. voor Luchtbescherming in staat gesteld moeten worden door veel intensievere propaganda en instructie meer resultaat te be reiken, terwijl bij de organisatie van de ge- neeskqndige hulpdiensten de steun van het Wit-Gele Kruis van enorme beteekenis kan zijn. Donderdagmiddag is met het m.s. Nieuw Am sterdam van de Holland- -Amerika Lijn te Rotterdam aangekomen het stoffelijk overschot van den ingenieur van den rijksluchtvaartdienst, ir. A. G. von Baumhauer en dat van den on derdirecteur der K. L. M., P. Guilonard, die bij een vliegramp in Amerika om het leven zijn gekomen. Hedenochtend te elf uur zal de K. L. M. de stoffelijke overschotten overbrengen naar resp. Haarlem en Brielie, waar de teraardebestelling Zaterdag zal geschieden. Een Hilversumsche koopman had zich voor de Amsterdamsche rechtbank te verantwoorden, verdacht van het gebruik maken van een valsch geschrift, wetende, dat daardoor schade kon ontstaan. De Hilversummer had in November 1936 een bedrag van f 5000 noodig. Hij ken dit bedrag leenen, indien zijn schoonvader borg wilde zijn voor dit bedrag. Inderdaad kwam de koopman met een acte van borgtocht voor den dag, on derteekend met den naam van zijn schoonvader. De afbetaling liep spaak en de geldgever sprak den schoonvader, een bakker in het Zuiden des lands, aan. Deze echter legde deze verklaring af: „Die handteekening onder die acte heb ik niet gezet en van de borgstelling weet ik niets af, dus ik betaal niet." De koopman kwam toen met het verhaal, dat de handteekening inderdaad valsch was en gezet was door zijn zwager, die altijd de financieele belangen van zijn vader behartigde. Maar zoo verklaarde hij voorts alles was in orde meende hij, omdat zijn schoonvader van de borgstelling alles afwist en zijn zoon met zijn medeweten zijn handteekening had geplaatst. In het civiele proces bleef de schoonvader bij zijn houding: „Ik weet van niets." De Officier van Justitie stelde een vervolging in tegen den koopman, die ook ter zitting van de strafkamer in zijn houding volhardde De man, die aan verdachte op de borgtochtacte de f 5000 had geleend, was overtuigd geweest, dat verdachte's schoonvader borg was. Later had hij er nog een onderhoud over gehad met verdachte en diens schoonvader. Ook na dat onderhoud verkeerde getuige nog in de meening, dat de schoonvader borg was. De zwager, die als getuige was gedagvaard, be riep zich op zijn verschooningsrecht en weigerde onder eede verklaringen af te leggen. Bij de politie had deze getuige echter ver klaard, dat de schoonvader van verdachte van niets afwist. Zelf had hij op aandringen van verdachte een stuk geteekend, waarvan hij niet wist, dat het een borgtocht betrof, in ieder geval had hij het bedrag niet gekend. Verdachte had gezegd: „Teeken het maar, het kan geen gevaar." Ik dacht aldus het ver haal van dezen getuige aan de politie dat het een zaak van geen belang betrof en om van het gezeur af te zijn, teekende ik toen maar met den naam van mijn vader, hoewel ik wist, dat ik een valsche handteekening zette. Toen hij tee kende, was hij met" verdachte alleen geweest en hij wist voor de politie niet met zekerheid te verklaren, of de heele borgtochtacte al op het gezegelde papier stond. De Officier van Justitie wees er in zijn requi sitoir op, dat verdachte heel goed wist, dat hij van een vervalscht stuk gebruik maakte. Spr vorderde wegens het gebruik maken van een valsch geschrift een gevangenisstraf van tien maanden. Vonnis 20 April. In een vorige editie publiceerden wij een reproductie van een reclamefolder, welke door de stichting „Nederlands Volkskracht" op rui me schaal wordt verspreid. Centraal-praeses H. Drost verzoekt ons er in dit verband op te wijzen, dat de stichting „Nederlands Volkskracht" de neutrale „zuil" is van de jeugdwerkloozenzorg, welke de jeugd opvangt, die niet bereikt wordt door de katho lieke, de socialistische en de christelijke organi saties. 23 Maart stonden voor den Haagachen kan tonrechter, mr. B. J. A. A. ter Veer, de drie bestuurderen van de société anonyme „Fatum", gevestigd te Etterbeek bij Brussel, terecht. Door middel van spaarstrooken, welke hier te lande werden uitgegeven door de spaarbriefbank ,.De Toekomst", zou .Fatum" de wet tot. regeling van de Staatsloterij ontduiken. De gemachtigde van de drie verdachten, mr. J. H. Rolandus Hagedoorn, ontkende in zijn uit voerig pleidooi, dat de betalingen hier te lande geschiedden, hetgeen ten laste was gelegd Voorts betoogde pleiter, dat siechts de verdach te Ch. voor vervolging in aanmerking kwam en. niet de verdachten Ch.D. en J. De Haagsche kantonrechter heeft thans schriftelijk vonnis gewezen. Hierin wordt het verweer, als zouden de afkoopsommen alleen te Itrussel betaald zijn, verworpen, daar de houders van de spaarstrooken tegen inlevering daarvan te 's-Gravenhage een bepaald bedrag aan geld ontvingen. Ook het verweer, dat de verdachten Ch.D. en J. niet strafbaar zijn, daar zij slechts in naam roede-bestuurderen zouden zijn, wordt ongegrond verklaard, daar niet gebleken is, dat het feit buiten toedoen van deze personen is geschied, hetgeen vereischt is. Conform den eisch van den ambtenaar van het O. M. zijn de drie verdachten veroordeeld tot een geldboete van 3000 of drie maanden hechtenis. Het bestuur der stichting „Passiespelen Te- gelen" heeft Witten Donderdag in een zitting, welke den geheelen dag in bes'ag heeft geno men, de rollen voor de passiespelen in 1940 ver deeld. De voornaamste rollen zijn: Christus: P. Oehlen, Maria: N. Cremers, Jo hannes; P. Noten, Petrus; A. Franssen, Judas: J. Verstegen, Martha: Mia Noten, Maria Mag- dalena: T. Huberts, Caiphas: H. Thissen, An nas: G. Denessen, Nicodemus: Fr. Stroeken Hzn„ Joodsch hoofdman; P. Delvaux, Moeder van Judas: J. Bors, Pilatus: G. Thissen, Hero- dus: Jos. Noten, Procula: A. van Gerven, Cen- turio: H. Cremers, Veronica. J. Delvaux, Jo seph van Arimathea; Fr. Stroeken Fzn., Pro- loogzegger: L. Noten, Reizegster van de Wijze Maagden: mevr. A. RuttenWellens, Reizeg ster van de Dwaze Maagden: J. Koppers, Maria, zuster van Martha: Z. Bors. In totaal zullen aan deze passiespelen onge veer 450 spelers hun medewerking verleenen. Aan M.- W. Ringèlberg, meesterknecht bij de Algemeene Landsdrukkerij, is op verzoek met 1 Mei 1939 eervol ontslag verleend. Met 16 Mei 1939 is aangewezen als beheerder van het bijpost-, telegraaf- en telefoonkantoor te Groningen «(Nieuw Ebbingestraat) de com mies bij den Post-, Telegraaf- en Telefoondienst J. Nieland, thans directeur van het Post- en Te legraafkantoor te Borne (O.) Te rekenen met 1 Januari 1939 is benoemd tot opziener le klasse in de rentambten te Zwolle, P. J. G. te Straké. Benoemd tot Officier in de Orde van Oranje- Nassau: mr. dr. H. W. Blaupot ten Ca te. griffier van den Raad van Beroep (S. V.) te Arnhem. Aan mr. dr. H. W. Blaupot ten Cate is op ver zoek met 30 April 1939 eervol ontslag verleend als griffier van den Raad van Beroep (S. V.) te Arnhem, onder dankbetuiging. Met 1 Mei 1939 is benoemd tot Rijksinspecteur van het verkeer in vasten dienst ter standplaats 's-Gravenhage, mr. F. W. van Ketwich Ver schuur, thans adjunct-rijksinspecteur van het verkeer in vasten dienst. Benoemd tot ingenieur van den Rijkswater staat in vasten dienst ir. F. Dijkstra te 's-Gra venhage Met 1 April is benoemd tot lid van de Neder landsche delegatie in het „International Rubber Regulation Committee" Raden Adipati Ario Soe- jono- Met 1 April is bevorderd tot adjunct-commies bij het departement van Buitenlandsche Zaken de heer A. F M. van der Helm. thans schrijver le klasse. George staarde den kellner in de grootste ver bazing aan: „De heer naast me?" herhaalde hij, maar keek liet de richting van den sigarettenrookenden •ban uit; daarvoor was hij te welopgevoed. De kellner knikte: „Ja, mijnheer, hij zei, dat het een zaak gold, Sie u ongetwijfeld zou interesseeren, en of u even in den foyer wilde komen." George knikte en dacht na. Alles te zamen a'as het een zonderlinge en geheimzinnige, ge schiedenis, maar George had van jongsaf een voorliefde gehad voor zonderlinge en geheimzin- hige geschiedenissen Het kon in geen geval kwaad, als hij aan hoorde, wat zijn zonderlinge buurman hem te vertellen hadhij stond op en ging op zijn Sernak naar den foyer, terwijl hij onderweg boogde uit te maken, of de ander zou probeeren. &eld van hem te leenen. hem kettingbrieven aan te smeren, of hem aandeelen te laten nemen in Öe een of andere fictieve Zuid-Amerikaansche betroleumondememing Hij ging in den kleinen foyer zitten, bestelde een kop koffie en wachtte. Hij sloeg zijn beenen over elkaar, eerst rechts, toen links, stak een tweede sigaret op en vloekte in stilte op den ander, die tenminste de goede manieren kon hebben, hem niet zoolang te laten wachten. Toen er vijf minuten verstreken waren be sloot hij er nog één te laten verloopen en dan te verdwijnen. Hij wandelde naar het raam, om de laatste minuut met uitkijken op straat te korten. En toen zag hij, tot zijn stomme verbnzing, hoe de man, op wien hij in den foyer aan het wachten was, op zijn gemak gezeten achter het stuur van zijn eigen ouden two-seater, waarin hij het contactsleuteltje had laten zitten, rustig uit de file geparkeerde wagens wegreed en in een wip in het voorbijstroomende verkeer was ver dwenen. George was eerst te stomverbaasd om zich te bewegen. De brutaliteit van den kerel, vlak voor het restaurant, waarin de eigenaar van den wagen zat, dien wagen te stelen en zijn eigen auto te laten staan, die veel beter was, dan het karretje, dat hij had gestolen, was te veel voor hem. Maar die verbazing duurde maar even. Het volgende oogenblik was hij de deur uit, de straat op en bij den rooden wagen, dien de ander had laten staan. Hij sprong er in, en constateerde, dat de ander eveneens zijn sleu- tedtje in het slot had laten zitten. George dacht er niet verder over na, maar begon den rooden wagen uit de file te werken. Het was hem nu wel duidelijk, waarom de vreemde zijn wagen had genomen, inplaats van zijn eigen: de roode wagen was zoo tusschen de andere ingewerkt, dat het een halve minuut duurde, voor George er met voor- en achteruit schuiven in was ge slaagd, hem vrij te krijgen. De zware wagen schoot vooruit, de breede straat op, in de richting, waarin George den dief had zien verdwijnenhij kende Londen op een prikje en wist, dat er enkele honderden meters ver geen zijstraat kwamals hij er in slaagde, den kerel in zicht te krijgen op dat stuk En het geluk was nu met hem. Midden op de breede straat was een ongeluk gebeurd, of zoo iets; George kon het niet duidelijk zien en het interesseerde hem ook niet. Wat hem meer be lang inboezemde was dat hij, op het oogenblik, dat hij de opstopping in de gaten kreeg, zijn eigen wagen zich zag losmaken uit den verkeers- knoedel en in volle vaart wegrijden. George nam een snel besluit. Hij zette zijn wagen een eindje terug, draaide het stuur en schoot over het trottoir heen, om de opstopping heen, achter den ander aan. Een politieagent, die hem van het trottoir zag afduiken, hief zijn hand op, maar George reed door, met een grijns bedenkend, dat, als het nummer van den wagen werd genoteerd, hij in elk geval niet in moeilijkheden zou komen! Toen begon een wilde jacht. De wagen, dien George nu reed, was aanmerkelijk beter dan die hem ontstolen was en langzaam maar zeker haalde hij, voortvliegend over het midden van den boulevard, zijn eigen groengrijze wagentje in. Als hij hem maar eenmaal voorbij was, was het een klein kunstje, den ander tot stoppen te dwingenvóór hem lag een open stuk weg zoo recht als een kaarshij zette zijn tanden op elkaar, boog zich over zijn stuurwiel en trap te het gaspedaal tot den bodem in. De motor liet een zwaar geronk hooren, de wagen gaf een ruk en sprong vooruit.... Toen klonk er een knal en het stuurwiel werd bijna uit zijn handen gerukt. De boulevard, de wagen, dien hij achtervolgde, de in de zon schit terende huizen aan weerszijden, beschreven groote bogen langs den horizon, met een gierend geluid slipte de wagen over het gladde asfalt en kwam tot stilstand tegen den trottoirband. In een oogenblik stonden er massa's men- schen omheen die hem vroegen of hij zich be zeerd had, zijn wagen bekeken en opmerkingen maakten over woeste rijders George was wel geen rijder meer. maar woest was hij in elk geval, zoowel over het feit, dat een ellendige pech hem op het laatste oogen blik belette den dief in te halen, als over de op merkingen van de lieden om hem heen. Eén ding was hem echter volkomen duidelijk: dat hij moest maken dat hij weg kwam, vóór er een politieagent opdaagdeGeorge had uit zijn studentenjaren, toen hij geregeld met die brave lieden in conflict was. een groote sympa thie voor agenten overgehouden, een sportieve appreciatie voor de lamme karweitjes, die vaak hun deel waren; maar die sympathie was ver mengd met het besef, dat politieagenten wezens zijn, die onmiddellijk vragen beginnen te stellen en bij voorkeur lastige vragen. Terwijl hij zich een doortocht baande door de verzamelde menigte, was George zich er terdege van bewust, dat er in zijn situatie zeer lastige vragen gesteld konden worden. En toen bemerkte hij plotseling, dat hij werd gevolgd, dat er iemand dicht achter hem liep, zóó dicht, dat die persoon hem enkele malen op zijn hakken trapte, zonder echter een veront schuldiging te laten volgen. Toen hij voor de derde maal struikelde, keerde hij zich woedend om en wilde den ander den mantel uitvegen, maar de woorden weigerden absoluut te komen Niet, dat George's spraakorgaan afwijgingen vertoonde.... het meerendeel zijner vrienden placht in vereerende bewondering toe te luiste ren, als hij iets op of aan te merken had op het gedrag van één van hen, maar het is voor een ieder een lastig geval, als men constant op zijn hakken wordt getrapt, een pracht van een toe spraak klaar heeft, en, zich omkeerende, be merkt, dat de schuldige in kwestie een jonge dame is. Want het was een jongedame en wel een zeer mooie jongedameZe was een hoofd kleiner dan hij en van zijn indrukwekkende hoogte staarde George op haar neer, te verward om iets te zeggen. De jongedame keek naar een punt, ongeveer ter hoogte van zijn tweeden vestknoop en scheen vol belangstelling te wachten tot hij den weg niet verder zou blokkeeren. George werd zich hiervan plotseling bewust, mompelde een verontschuldiging en zette zijn vlucht voort. Hij was nu bij den buitensten kring van de verzameling lieden, die poogden te ontdekken, wat er gebeurd was; niemand van die lieden wist, dat hü de bestuurder van den wagen was en ongehinderd bereikte hij het open trottoir. Hij was niets te vroeg, van de overzijde van de breede straat zag hij een agent, met de handen op zijn rug, oversteken, om te onderzoeken, wat er gaande was. George ontwikkelde een indrukwekkende snel heid; hij strekte zijn lange beenen en wandelde voort in de richting van het restaurant in Soho, zoo snel die beenen hem er brengen konden, zonder de algemeene aandacht op hem te ves tigen. Het was hem een groot raadsel, wat den kerel bezield kon hebben, die zijn wagen gestolen hadde roode wagen lag nu wel in puin te gen een trottoirband, maar dat had de kerel niet kunnen voorzien. Welk nut heeft het. een ouden wagen te stelen en zijn eigen wagen ach ter te laten, die niet alleen veel beter is, maar waar bovendien het contactsleuteltje ook nog in zit? George wist maar één oplossing voor het probleem: de roode wagen was eveneens gesto len en de kerel had het te gevaarlijk gevonden, dien te houden, had een anderen gestolen, en den eersten laten staan Nu begreep George ook, waarom hij het res taurant uit was geloopen om iets aan het dash board van den rooden wagen te doen. Hij had het contactsleuteltje er in gestoken, in de hoop, dat de bestolene hem zou achtervolgen in den rooden wagen en zich óf de politie op den hals halen, terwijl hij zelf een voorsprong kreeg, óf tevreden zou zijn met den voordeeligen ruil en den rooden auto houden, met hetzelfde funeste gevolg.... (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 3