Het nieuwe accoord omtrent
de Rijnvaart
PASTOOR F. C. VAN BEUKERING t
DE MIS
minister patijn geeft
DE
UITEENZETTING
VERSCHENEN
VRIJDAG 7 APRIL 1939
Grondslag gelegd voor hartelijke
samenwerking tusschen
Nederland en
België
»»Surtaxes d'entrepöt
In een Donderdag te Den Haag ge
houden persconferentie werd de tekst
Van het onlangs tusschen de Neder-
landsche, Belgische en Fransche re-
geeringscommissies gesloten accoord
betreffende de Rijnvaart bekend ge
maakt.
&E5LAG OP GASOLIE VAN
DE „JAGUAR"
Eisch van „Pakhuismeesteren"
afgewezen
De nieuwe Japansche gezant
EFFECTEN VAN CLIËNTEN
VERDUISTERD
Tegen commissionnair een jaar
geëischt
Bescherming tegen
luchtaanvallen
Model voor intercommunale
samenwerking
De landbouw in Canada
Een rapport van prof. Minder houd
BESTELBILJET.
PASTOOR FC.v.
BEUKERI NG
Het gevaar uit de lucht
Nederland onvoldoende beschermd
Na de vliegramp
bij Seattle
Stoffelijke resten Nederlandsche
slachtoffers in ons land
Borg wist van niets
f 5000 geleend op valsche acte
JEUGD IS TOEKOMST
„Nederlands Volkskracht"
neutrale organisatie
een
Spaarstrooken en
Staatsloterij
Drie bestuurders van fatum" tot
zware straffen veroordeeld
Passiespelen Tegelen
De rollen voor 1940 verdeeld
UIT DE STAATSCOURANT
Landsdrukkerij
P.T.T.
Rentambten
Onderscheiding
Raad van beroep
V erkeersinspectie
W ater staat
Gedelegeerde
Bevordering
door WILLY WATERMAN
Zijne Excellentie minister Patijn was
Zoo vriendelijk een uiteenzetting te
geven van den inhoud en de betee-
kenis van de voor onze havens en met
name voor Rotterdam zoo belang
rijke overeenkomst.
De minister legde den nadruk op het groote
belang van het accoord voor beide landen.
Noch Nederland, noch Belgie hebben over de
getroffen regeling te klagen en evenmin is er
Voor een van de beide landen reden om in een
Overwinningsroes te zijn.
Het is een bijzonder verheugende factor, dat
öe besprekingen, die oorspronkelijk slechts het
Traagstuk van de „surtaxes d'entrepöt" tot on
derwerp hadden, konden worden uitgebreid tot
de kwesties van de Rijnvaart-premies en den
hisschen Antwerpen en Rotterdam heerschenden
•Arievenstrijd.
Zoo kon men tot drie belangrijke resultaten
komen. Vooreerst zullen, zboals reeds gemeld,
de Nederlandsche havens vrijgesteld worden van
de door Frankrijk geheven surtaxes d'origine
d'entrepöt. Vervolgens is er een regeling tot
tand gekomen waarbij België in 't heffen van
.'ih Rijnvaartpremies voor den tijd van tien
Jaar gelimiteerd wordt, waar tegenover Neder-
and de verplichting op zich heeft genomen om
gedurende datzelfde tijdsverloop af te zien van
het toekennen van premiën en het vervoer af
komstig van of bestemd voor den Rijn
Nn tenslotte zal binnen zeer korten tijd een
gemengde Nederlandsch-Beigische commissie
"Ij een komen die met den meesten spoed voor
stellen zal doen met betrekking tot vastlegging
an de Rotterdamsche en Antwerpsche haven-
tarieven.
De kwestie van de vrijstelling der surtaxes
Vereischt weinig toelichting, voldoende zij dat
het de bedoeling is om deze vrijstelling gelei
delijk te doen verloopen. De goederen afkomstig
hit de Nederlandsche overzeesche gewesten zul-
Rn reeds vanaf het in werking treden der over
eenkomst vrij van rechten zijn, terwijl na ver-
°op van vijf Jaar dë vrijstelling volkomen is.
De premiën welke de Belgische Regeering
verleend voor het vervoer langs den Rijn van
bepaalde goederen zullen het totale bedrag van
16.400.000 Belgische francs niet mogen over
schrijden. Hiervan mag ten hoogste 4.000.000
estemd worden voor het vervoer stroomaf
waarts. België zal verder geen premiën toeken-
h aan goederen, welke die thans niet genieten.
Wanneer gedurende een jaar het vervoer te
*at<* van de Belgische havens naar den Rijn
ven de Nederlandsch-Duitsche grens meer
khu bedragen dan 24 pet. van het totale ver-
Op 21 Maart heeft de Mexican Eagle Oil Co.
Rotterdam beslag gelegd op een hoeveelheid
an ongeveer 3000 ten Mexicaansche gasolie,
komstig van de geconfisceerde eigendommen
Van deze maatschappij in de landengte van
Achuantepec in Mexico.
De gasolie was geladen in Minatitlan in het
hiotorschip „Jaguar", welk schip echter op zee
bij Las Palmas verongelukte. Het achterge
deelte van de „Jaguar" werd naar Rotterdam
gesleept en daar werd de gasolie, welke nog in
het schip aanwezig was, opgeslagen bij de
»t>akhuismeesteren" van Rotterdam.
Nadat 21 Maart het beslag was gelegd,
b'schte „pakhaiismeesteren" 23 Maart ophef-
hhg van dit beslag.
De president van de Rotterdamsche recht
bank heeft in deze zaak uitspraak gedaan en
den eisch van „pakhuismeesteren" afgewezen,
pe president overwoog, dat de Mexican Eagle
baar rechten op de gasolie voldoende aanne
melijk heeft gemaakt om het beslag te hand
haven.
voer dat bij die grens aankomt dan zal België
zijn premiestelsel zoodanig moeten herzien dat
de grens weer tot 24 pet. wordt teruggebracht
Wanneer het Belgische vervt>erspercentage ech
ter mocht dalen tot beneden 18 pet. dan kan
België zijn premiestelsel weer opvoeren.
Deze herziening kan slechts worden gehand
haafd, zoolang bedoelde verhouding gedurende
één jaar 21 pet. niet zal hebben bereikt.
De diverse herzieningen zullen geschieden
door een gemengde Nederlandsch-Belgische com
missie waarbij in een eventueele arbitrage
procedure is voorzien.
De gesloten overeenkomst stemt, aldus
minister Patijn tot tevredenheid. Voor bei
de landen. Want wellicht nog meer dan de
ongetwijfeld groote directe beteekenis van
dit accoord is de grondslag die gelegd werd
voor een hartelijke samenwerking tusschen
Nederland en België.
De tegengestelde belangen tusschen Antwer
pen en Rotterdam zijn steeds een struikelblok
geweest die de onderhandelingen zeer bemoei
lijkten. Het vastleggen van de juiste verhoudin
gen zal ongetwijfeld een stimulans zijn om ook
andere kwesties die er nog tusschen de beide
landen bestaan afdoende te regelen.
De nieuwe Japansche gezant, de heer Ishii,
heeft heden zijn opwachting gemaakt bij den
Minister van Buitenlandsche Zaker.
maanden van 1938, dan zal de uitbreiding van
den baconexport in versneld tempo geschieden.
4. In het onder 3 bedoelde geval zal ook de
rundveeteelt vermoedelijk verder worden uitge
breid, waarvan in de eerste plaats een verhoo
ging van den kaasexport het gevolg zal zijn.
Sterke uitbreiding van den export van geconden
seerde melk of andere melkproducten is minder
waarschijnlijk.
Voor de rechtbank te Groningen heeft terecht
gestaan de commissionnair in effecten P. W.
te Groningen, thans gedetineerd wegens verduis
tering van een groot aantal fondsen, welke hem
door verschillende cliënten waren toevertrouwd.
Volgens de dagvaarding «heeft verdachte in
den loop van de jaren 1937 en '38 deze stukken,
welke hem ter hand waren gesteld om te con-
verteeren of in te wisselen, aan andere cliënten
verstrekt dan wel verkocht, beleend of in onder
pand gegeven.
Blijkens het accountants-rapport beloopt het
totaal van het verduisterde bedrag meer dan
twintigduizend gulden. Door mislukte speculaties
is verdachte tot deze verduistering gekomen.
Na een uitvoerig getuigenverhoor eischte de
officier van justitie een jaar gevangenisstraf.
De verdediger, mr. Tj. Stoel, pleitte voor het
opleggen van een, althans gedeeltelijk, voor
waardelijke straf.
Uitspraak Donderdag a.s.
uit de nagelaten papieren
van den eersten en meest
onvermoeiden strijder in
Nederland voor de herleving
der liturgie.
Bij het departement van Binnenlandsche Za
ken is een model samengesteld voor een inter
communale samenwerking op het gebied van de
bescherming van de burgerbevolking tegen
luchtaanvallen.
Hierbij wordt geregeld o.a. de gezamenlijke
aanschaffing van materialen en het uitwisselen
van al hetgeen van belang is ook voor de andere
gemeenten. Van het meeste belang is echter de
onderlinge hulpverleening in geval van bom
inslag. Bij onderlinge hulpverleening is niet al
leen een geldelijk belang betrokken, omdat men
in geval van nood kan rekenen op personeele en
materieele hulp van zijn buren, maar daarnaast
heeft zij ook een moreel effect. De gemeenten
moeten zich bij een dergelijke calamiteit niet be
schouwen als een eiland in een woedende zee,
maar weten dat zij hulp en steun kunnen vin
den bij haar buren. Op dit stuk bevat het model
uiteraard slechts een bepaling van zeer alge-
meene strekking. De bedoeling is, dat de bur
gemeesters van de samenwerkende gemeenten,
toegerust met locale kennis, een regeling tot ge
detailleerde hulpverleening maken. De bedoeling
daarbij is, dat de gemeenten van de eerste en
tweede gevarenklasse, die zelf aanvalsobject zijn,
haar personeel en materieel niet uitstralen, maar
zelf wel hulp van haar buren ontvangen. In het
bijzonder ten aanzien van verzorging van zieken
en gewonden en van de brandweer is deze sa
menwerking van belang.
In sommige gebieden, o.a. Walcheren, een
breede strook van Brabant, de Veluwe en Voorne
en Putten, heeft een der burgemeesters (West-
Kapelle, Breda, Apeldoorn en Brielie) de lei
ding genomen voor een nadere bespreking. Het
ligt in de bedoeling ook in andere streken een
samenwerking in dezen geest te bevorderen.
Voor de goede werking van de luchtbescher
ming is deze samenwerking van een niet te mis
kennen beteekenis.
Prof. G. Minderhoud, hoogleeraar aan de
Landbouwhoogeschool te Wageningen, heeft het
vorig jaar een reis gemaakt door Canada, om
daar de ontwikkeling van den landbouw te bestu-
deeren en te onderzoeken, welke invloed de ont
wikkeling van den landbouw in dat land zal heb
ben op het aanbod van bacon, zuivelproducten
en tarwe op de Europeesche markt. Het verslag
van den hoogleeraar is uitgegeven door de
directie van den Landbouw, en verkrijgbaar bij
de Algemeene Landsdrukkerij.
De uitkomsten van het onderzoek zijn voor
Nederland van veel belang, want onze landbouw
voert zeer veel zuivelproducten en bacon uit
naar Engeland, terwijl Canada juist op de En-
gelsche markt met ons zal concurreeren.
In 1932 kreeg Canada bij het verdrag van
Ottawa een contingent van bacon in Engeland
van 127.000 ton, een hoeveelheid zoo groot, dat
men eraan twijfelde of Canada dit contingent
ooit zou kunnen uitputten. De export van bacon
bedroeg immers slechts 14.000 ton per jaar. In
1932 voerde Canada 16.250 ton bacon in Enge
land in, welk cijfer in 1937 reeds opgeloopen was
tot 88.730 ton, een aanzienlijke stijging, doch
in de eerste acht maanden van 1938 was de uit
voer minder groot, hetwelk hoofdzakelijk een
gevolg is van de gestegen graanprijzen in 1937
er. begin 1938. Canada immers is bij uitstek het
land van de tarwe en mee den prijs van dit pro
duct gaat de varkensfokkerij op en neer. De
mogelijkheid is niet uitgesloten, dat Canada zijn
contingent zal uitputten, hoewel het prof. Min
derhoud onwaarschijnlijk voorkomt, dat het
reeds voor 1940 zal geschieden, het jaar waarin
het thans bestaande verdrag afloopt. Hoe snel
het zal gaan, zal afhangen van de graanprijzen.
Prof. Minderhoud maakt in zijn rapport nog de
opmerking, dat de moeilijkheden om, wat de
kwaliteit aangaat, te concurreeren met landen
als Denemarken en Nederland, niet gering zijn.
Wat de zuivelproducten aangaat zijn bijna
alle deskundigen van oordeel, dat de stijgende
productie van melk tot zekere hoogte nog afzet
kan vinden in eigen land. In Canada heeft de
boter geen concurrentie daar productie van en
handel in margarine verboden zijn, en voor den
invoer van boter een hoog recht geheven wordt.
Geregelde export van boter acht de schrijver
dan ook in de naaste toekomst niet waarschijn
lijk. Wel zal uitbreiding van den kaasexport nog
mogelijk zijn.
Prof. Minderhoud besluit zijn rapport met de
volgende conclusies:
1. Een tarweprijs, zooals die thans door het
Canadeesche gouvernement wordt gegarandeerd
(80 dollarcent per bushel voor no. 1 Northern,
vrachtbasis Fort Williams) zal tot een flinke
uitbreiding der tarweteelt leiden, waardoor op
den duur de tarweprijzen zullen worden gedrukt.
Zelfs een eventueele verlaging van genoemden
prijs met bijv. 10 pCt. zal de uitbreiding van
de tarwe-productie niet tegenhouden.
2. Bij de graan- en varkensprijzen, zooals die
in den zomer van 1938 waren, is een geleidelijke
uitbreiding van den Canadeeschen baconexport
te verwachten. Het invoercontingent van Canada
in Engeland laat daartoe ruimte.
3. Wordt de verhouding graanprijs baconprijs
voor het graan ongunstiger dan in de zomer-
met een belangrijke en zeer
merkwaardige inleiding van
zijn vriend, den grooten
Belgischen liturgist
MGR. C. CALLEWAERT.
184 bladzijden ingen. f 1.90,
gebonden f 2.50.
Uit dit boek spreekt het
levende woord van Pastoor
van Beukering, zooals hij dit
voor iedereen begrijpelijk,
geestig en overtuigend sprak
op preekstoel en in verga
derzalen, op congressen en
voor de radio. Wie ooit de
lessen van Pastoor van Beu-
kering volgde, schreef des
tijds „Herstel", het Algemeen
Katholieke Weekblad van het
R.K. Werkliedenverbond, zag
een andere wereld voor zich
opengaan. Vragen van vele,
vele honderden: „Vertel het
ons; leg het ons uit
Waarom is het zoo?
Wat beteekent dit?
Waartoe dient dit?maak
ten dan plaats voor deze ge
dachte alleen: Hoe jammer,
dat ik dit alles niet jaren
eerder geweten heb!
Een ieder volge dan ook den
raad, waarmede Mgr. C. Cal-
lewaert zijn inleiding eindigt:
„Neem en lees".
Zend onderstaand bestelbiljet
aan den boekhandel of recht
streeks aan de Uitgever^
DE GEMEENSCHAP
BIETHOVEN
Ondergeteekende wenscht te
ontvangen door bemiddeling
rechtstreeks v. d. uitgever;
Xng. a fl.90, geb. a f2.50.
Naam:
Adres:
In het Wit-Gele Kruisorgaan „Kath. Gezond
heidszorg" geeft arts J. Creyghton een critische
beschouwing over hetgeen in ons land gedaan
wordt voor de bescherming tegen luchtge-
varen.
Hij begint met te constateeren, dat na de
plotselinge onrust van September 1938 van de
beloofde grootere activiteit weinig of niets te
bespeuren valt. Om vast te stellen wat er eigen
lijk gedaan moest, worden, geeft de schrijver
een analyse van de gevaren, die ons bedreigen
en begint met er op te wijzen, dat het merk
waardig is, dat men steeds weer stuit op de
overtuiging, dat het gifgas het grootste van
deze gevaren zou zijn, hetgeen volkomen on
juist is.
Aangetoond wordt, dat in ons land met zijn
groote vlakten, waarin dalen, kloven en sple
ten in het terrein ontbreken, met zijn con
stant in beweging zijnde lucht, geen gevaar
bestaat voor het aanwezig zijn van een dikke
laag gas over eenige oppervlakte van beteeke
nis.
In dit verband acht de heer Creyghton liet
niet verstandig groote bedragen te besteden
aan het vervaardigen en uitdeelen van volks
gasmaskers, temeer omdat dit waardeloos is
■wanneer men het doet zonder uitgebreide en
systematische opleiding in het practisch aan
wenden van het masker, en juist ten aanzien
van dit laatste is in ons land weinig gedaan.
Voor de groote steden is de gasdichtgemaakte
schuilplaats en voor het platteland het ver
spreiden van de bevolking in de vrije natuur
het beste beschermingsmiddel tegen gifgas.
De schrijver betoogt vervolgens dat de bri
santbom voor de burgerbevolking het meest
dreigende gevaar uit de lucht vormt. Hoeveel
slachtoffers een enkele brisantbom kan ma
ken, bewijzen de berichten over de oorlogen in
China en Spanje. Tegen een voltreffer-bri
santbom is in het algemeen geen bescherming
mogelijk.
Te spreken van bomvrije kelders is niet juist
omdat deze kelders, beantwoordend aan de of-
ficieele voorschriften, hoogstens scherfvrij zijn.
De afdoende bescherming ligt hier op het ter
rein van den geneeskundigen hulpdienst: een
uitgebreide dienst voor eerste hulp bij onge
lukken, beschikkend over vele helpers en help
sters, tijdig opgeleid en geoefend, is hier van
buitengewoon groote beteekenis en wordt
krachtig bepleit.
Tenslotte wordt terecht opgemerkt, dat de
voornaamste afweer gelegen is in de juiste
geestesgesteldheid van het publiek. Gaat men
op dwaas overdreven manier, zonder voldoende
feitenkennis, de gevaren overschatten, dan
dreigt in geval van ernst een door niets te be
teugelen paniek. Om dit te voorkomen is noo-
dig een tijdige en uitgebreide voorlichting van
de geheele burgerbevolking.
De vraag: beschermt Nederland zich tegen
het gevaar uit de lucht? beantwoordt schrijver
met: onvoldoende. Naar zijn meening zal de
Ned. Ver. voor Luchtbescherming in staat
gesteld moeten worden door veel intensievere
propaganda en instructie meer resultaat te be
reiken, terwijl bij de organisatie van de ge-
neeskqndige hulpdiensten de steun van het
Wit-Gele Kruis van enorme beteekenis kan
zijn.
Donderdagmiddag is met het m.s. Nieuw Am
sterdam van de Holland- -Amerika Lijn te
Rotterdam aangekomen het stoffelijk overschot
van den ingenieur van den rijksluchtvaartdienst,
ir. A. G. von Baumhauer en dat van den on
derdirecteur der K. L. M., P. Guilonard, die
bij een vliegramp in Amerika om het leven zijn
gekomen.
Hedenochtend te elf uur zal de K. L. M. de
stoffelijke overschotten overbrengen naar resp.
Haarlem en Brielie, waar de teraardebestelling
Zaterdag zal geschieden.
Een Hilversumsche koopman had zich voor de
Amsterdamsche rechtbank te verantwoorden,
verdacht van het gebruik maken van een valsch
geschrift, wetende, dat daardoor schade kon
ontstaan.
De Hilversummer had in November 1936 een
bedrag van f 5000 noodig. Hij ken dit bedrag
leenen, indien zijn schoonvader borg wilde zijn
voor dit bedrag. Inderdaad kwam de koopman
met een acte van borgtocht voor den dag, on
derteekend met den naam van zijn schoonvader.
De afbetaling liep spaak en de geldgever sprak
den schoonvader, een bakker in het Zuiden des
lands, aan. Deze echter legde deze verklaring af:
„Die handteekening onder die acte heb ik niet
gezet en van de borgstelling weet ik niets af,
dus ik betaal niet."
De koopman kwam toen met het verhaal, dat
de handteekening inderdaad valsch was en gezet
was door zijn zwager, die altijd de financieele
belangen van zijn vader behartigde. Maar zoo
verklaarde hij voorts alles was in orde
meende hij, omdat zijn schoonvader van de
borgstelling alles afwist en zijn zoon met zijn
medeweten zijn handteekening had geplaatst.
In het civiele proces bleef de schoonvader bij
zijn houding: „Ik weet van niets."
De Officier van Justitie stelde een vervolging
in tegen den koopman, die ook ter zitting van
de strafkamer in zijn houding volhardde
De man, die aan verdachte op de borgtochtacte
de f 5000 had geleend, was overtuigd geweest, dat
verdachte's schoonvader borg was. Later had hij
er nog een onderhoud over gehad met verdachte
en diens schoonvader. Ook na dat onderhoud
verkeerde getuige nog in de meening, dat de
schoonvader borg was.
De zwager, die als getuige was gedagvaard, be
riep zich op zijn verschooningsrecht en weigerde
onder eede verklaringen af te leggen.
Bij de politie had deze getuige echter ver
klaard, dat de schoonvader van verdachte van
niets afwist. Zelf had hij op aandringen van
verdachte een stuk geteekend, waarvan hij niet
wist, dat het een borgtocht betrof, in ieder geval
had hij het bedrag niet gekend.
Verdachte had gezegd: „Teeken het maar, het
kan geen gevaar." Ik dacht aldus het ver
haal van dezen getuige aan de politie dat het
een zaak van geen belang betrof en om van het
gezeur af te zijn, teekende ik toen maar met
den naam van mijn vader, hoewel ik wist, dat ik
een valsche handteekening zette. Toen hij tee
kende, was hij met" verdachte alleen geweest en
hij wist voor de politie niet met zekerheid te
verklaren, of de heele borgtochtacte al op het
gezegelde papier stond.
De Officier van Justitie wees er in zijn requi
sitoir op, dat verdachte heel goed wist, dat hij
van een vervalscht stuk gebruik maakte. Spr
vorderde wegens het gebruik maken van een
valsch geschrift een gevangenisstraf van tien
maanden.
Vonnis 20 April.
In een vorige editie publiceerden wij een
reproductie van een reclamefolder, welke door
de stichting „Nederlands Volkskracht" op rui
me schaal wordt verspreid.
Centraal-praeses H. Drost verzoekt ons er in
dit verband op te wijzen, dat de stichting
„Nederlands Volkskracht" de neutrale „zuil" is
van de jeugdwerkloozenzorg, welke de jeugd
opvangt, die niet bereikt wordt door de katho
lieke, de socialistische en de christelijke organi
saties.
23 Maart stonden voor den Haagachen kan
tonrechter, mr. B. J. A. A. ter Veer, de drie
bestuurderen van de société anonyme „Fatum",
gevestigd te Etterbeek bij Brussel, terecht. Door
middel van spaarstrooken, welke hier te lande
werden uitgegeven door de spaarbriefbank ,.De
Toekomst", zou .Fatum" de wet tot. regeling
van de Staatsloterij ontduiken.
De gemachtigde van de drie verdachten, mr.
J. H. Rolandus Hagedoorn, ontkende in zijn uit
voerig pleidooi, dat de betalingen hier te lande
geschiedden, hetgeen ten laste was gelegd
Voorts betoogde pleiter, dat siechts de verdach
te Ch. voor vervolging in aanmerking kwam en.
niet de verdachten Ch.D. en J.
De Haagsche kantonrechter heeft thans
schriftelijk vonnis gewezen. Hierin wordt het
verweer, als zouden de afkoopsommen alleen
te Itrussel betaald zijn, verworpen, daar de
houders van de spaarstrooken tegen inlevering
daarvan te 's-Gravenhage een bepaald bedrag
aan geld ontvingen. Ook het verweer, dat de
verdachten Ch.D. en J. niet strafbaar zijn,
daar zij slechts in naam roede-bestuurderen
zouden zijn, wordt ongegrond verklaard, daar
niet gebleken is, dat het feit buiten toedoen van
deze personen is geschied, hetgeen vereischt is.
Conform den eisch van den ambtenaar van
het O. M. zijn de drie verdachten veroordeeld
tot een geldboete van 3000 of drie maanden
hechtenis.
Het bestuur der stichting „Passiespelen Te-
gelen" heeft Witten Donderdag in een zitting,
welke den geheelen dag in bes'ag heeft geno
men, de rollen voor de passiespelen in 1940 ver
deeld. De voornaamste rollen zijn:
Christus: P. Oehlen, Maria: N. Cremers, Jo
hannes; P. Noten, Petrus; A. Franssen, Judas:
J. Verstegen, Martha: Mia Noten, Maria Mag-
dalena: T. Huberts, Caiphas: H. Thissen, An
nas: G. Denessen, Nicodemus: Fr. Stroeken
Hzn„ Joodsch hoofdman; P. Delvaux, Moeder
van Judas: J. Bors, Pilatus: G. Thissen, Hero-
dus: Jos. Noten, Procula: A. van Gerven, Cen-
turio: H. Cremers, Veronica. J. Delvaux, Jo
seph van Arimathea; Fr. Stroeken Fzn., Pro-
loogzegger: L. Noten, Reizegster van de Wijze
Maagden: mevr. A. RuttenWellens, Reizeg
ster van de Dwaze Maagden: J. Koppers, Maria,
zuster van Martha: Z. Bors.
In totaal zullen aan deze passiespelen onge
veer 450 spelers hun medewerking verleenen.
Aan M.- W. Ringèlberg, meesterknecht bij de
Algemeene Landsdrukkerij, is op verzoek met
1 Mei 1939 eervol ontslag verleend.
Met 16 Mei 1939 is aangewezen als beheerder
van het bijpost-, telegraaf- en telefoonkantoor
te Groningen «(Nieuw Ebbingestraat) de com
mies bij den Post-, Telegraaf- en Telefoondienst
J. Nieland, thans directeur van het Post- en Te
legraafkantoor te Borne (O.)
Te rekenen met 1 Januari 1939 is benoemd tot
opziener le klasse in de rentambten te Zwolle, P.
J. G. te Straké.
Benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-
Nassau: mr. dr. H. W. Blaupot ten Ca te. griffier
van den Raad van Beroep (S. V.) te Arnhem.
Aan mr. dr. H. W. Blaupot ten Cate is op ver
zoek met 30 April 1939 eervol ontslag verleend
als griffier van den Raad van Beroep (S. V.) te
Arnhem, onder dankbetuiging.
Met 1 Mei 1939 is benoemd tot Rijksinspecteur
van het verkeer in vasten dienst ter standplaats
's-Gravenhage, mr. F. W. van Ketwich Ver
schuur, thans adjunct-rijksinspecteur van het
verkeer in vasten dienst.
Benoemd tot ingenieur van den Rijkswater
staat in vasten dienst ir. F. Dijkstra te 's-Gra
venhage
Met 1 April is benoemd tot lid van de Neder
landsche delegatie in het „International Rubber
Regulation Committee" Raden Adipati Ario Soe-
jono-
Met 1 April is bevorderd tot adjunct-commies
bij het departement van Buitenlandsche Zaken
de heer A. F M. van der Helm. thans schrijver
le klasse.
George staarde den kellner in de grootste ver
bazing aan:
„De heer naast me?" herhaalde hij, maar keek
liet de richting van den sigarettenrookenden
•ban uit; daarvoor was hij te welopgevoed.
De kellner knikte:
„Ja, mijnheer, hij zei, dat het een zaak gold,
Sie u ongetwijfeld zou interesseeren, en of u
even in den foyer wilde komen."
George knikte en dacht na. Alles te zamen
a'as het een zonderlinge en geheimzinnige, ge
schiedenis, maar George had van jongsaf een
voorliefde gehad voor zonderlinge en geheimzin-
hige geschiedenissen
Het kon in geen geval kwaad, als hij aan
hoorde, wat zijn zonderlinge buurman hem te
vertellen hadhij stond op en ging op zijn
Sernak naar den foyer, terwijl hij onderweg
boogde uit te maken, of de ander zou probeeren.
&eld van hem te leenen. hem kettingbrieven aan
te smeren, of hem aandeelen te laten nemen in
Öe een of andere fictieve Zuid-Amerikaansche
betroleumondememing
Hij ging in den kleinen foyer zitten, bestelde
een kop koffie en wachtte. Hij sloeg zijn beenen
over elkaar, eerst rechts, toen links, stak een
tweede sigaret op en vloekte in stilte op den
ander, die tenminste de goede manieren kon
hebben, hem niet zoolang te laten wachten.
Toen er vijf minuten verstreken waren be
sloot hij er nog één te laten verloopen en dan
te verdwijnen. Hij wandelde naar het raam, om
de laatste minuut met uitkijken op straat te
korten.
En toen zag hij, tot zijn stomme verbnzing,
hoe de man, op wien hij in den foyer aan het
wachten was, op zijn gemak gezeten achter het
stuur van zijn eigen ouden two-seater, waarin hij
het contactsleuteltje had laten zitten, rustig uit
de file geparkeerde wagens wegreed en in een
wip in het voorbijstroomende verkeer was ver
dwenen.
George was eerst te stomverbaasd om zich te
bewegen. De brutaliteit van den kerel, vlak
voor het restaurant, waarin de eigenaar van den
wagen zat, dien wagen te stelen en zijn eigen
auto te laten staan, die veel beter was, dan het
karretje, dat hij had gestolen, was te veel voor
hem. Maar die verbazing duurde maar even.
Het volgende oogenblik was hij de deur uit,
de straat op en bij den rooden wagen, dien de
ander had laten staan. Hij sprong er in, en
constateerde, dat de ander eveneens zijn sleu-
tedtje in het slot had laten zitten. George dacht
er niet verder over na, maar begon den rooden
wagen uit de file te werken. Het was hem nu
wel duidelijk, waarom de vreemde zijn wagen
had genomen, inplaats van zijn eigen: de roode
wagen was zoo tusschen de andere ingewerkt,
dat het een halve minuut duurde, voor George
er met voor- en achteruit schuiven in was ge
slaagd, hem vrij te krijgen.
De zware wagen schoot vooruit, de breede
straat op, in de richting, waarin George den
dief had zien verdwijnenhij kende Londen
op een prikje en wist, dat er enkele honderden
meters ver geen zijstraat kwamals hij er
in slaagde, den kerel in zicht te krijgen op dat
stuk
En het geluk was nu met hem. Midden op de
breede straat was een ongeluk gebeurd, of zoo
iets; George kon het niet duidelijk zien en het
interesseerde hem ook niet. Wat hem meer be
lang inboezemde was dat hij, op het oogenblik,
dat hij de opstopping in de gaten kreeg, zijn
eigen wagen zich zag losmaken uit den verkeers-
knoedel en in volle vaart wegrijden.
George nam een snel besluit. Hij zette zijn
wagen een eindje terug, draaide het stuur en
schoot over het trottoir heen, om de opstopping
heen, achter den ander aan.
Een politieagent, die hem van het trottoir zag
afduiken, hief zijn hand op, maar George reed
door, met een grijns bedenkend, dat, als het
nummer van den wagen werd genoteerd, hij in
elk geval niet in moeilijkheden zou komen!
Toen begon een wilde jacht. De wagen, dien
George nu reed, was aanmerkelijk beter dan die
hem ontstolen was en langzaam maar zeker
haalde hij, voortvliegend over het midden van
den boulevard, zijn eigen groengrijze wagentje
in. Als hij hem maar eenmaal voorbij was, was
het een klein kunstje, den ander tot stoppen
te dwingenvóór hem lag een open stuk weg
zoo recht als een kaarshij zette zijn tanden
op elkaar, boog zich over zijn stuurwiel en trap
te het gaspedaal tot den bodem in. De motor
liet een zwaar geronk hooren, de wagen gaf een
ruk en sprong vooruit....
Toen klonk er een knal en het stuurwiel werd
bijna uit zijn handen gerukt. De boulevard, de
wagen, dien hij achtervolgde, de in de zon schit
terende huizen aan weerszijden, beschreven
groote bogen langs den horizon, met een gierend
geluid slipte de wagen over het gladde asfalt en
kwam tot stilstand tegen den trottoirband.
In een oogenblik stonden er massa's men-
schen omheen die hem vroegen of hij zich be
zeerd had, zijn wagen bekeken en opmerkingen
maakten over woeste rijders
George was wel geen rijder meer. maar woest
was hij in elk geval, zoowel over het feit, dat
een ellendige pech hem op het laatste oogen
blik belette den dief in te halen, als over de op
merkingen van de lieden om hem heen.
Eén ding was hem echter volkomen duidelijk:
dat hij moest maken dat hij weg kwam, vóór er
een politieagent opdaagdeGeorge had uit
zijn studentenjaren, toen hij geregeld met die
brave lieden in conflict was. een groote sympa
thie voor agenten overgehouden, een sportieve
appreciatie voor de lamme karweitjes, die vaak
hun deel waren; maar die sympathie was ver
mengd met het besef, dat politieagenten wezens
zijn, die onmiddellijk vragen beginnen te stellen
en bij voorkeur lastige vragen.
Terwijl hij zich een doortocht baande door de
verzamelde menigte, was George zich er terdege
van bewust, dat er in zijn situatie zeer lastige
vragen gesteld konden worden.
En toen bemerkte hij plotseling, dat hij werd
gevolgd, dat er iemand dicht achter hem liep,
zóó dicht, dat die persoon hem enkele malen op
zijn hakken trapte, zonder echter een veront
schuldiging te laten volgen.
Toen hij voor de derde maal struikelde, keerde
hij zich woedend om en wilde den ander den
mantel uitvegen, maar de woorden weigerden
absoluut te komen
Niet, dat George's spraakorgaan afwijgingen
vertoonde.... het meerendeel zijner vrienden
placht in vereerende bewondering toe te luiste
ren, als hij iets op of aan te merken had op het
gedrag van één van hen, maar het is voor een
ieder een lastig geval, als men constant op zijn
hakken wordt getrapt, een pracht van een toe
spraak klaar heeft, en, zich omkeerende, be
merkt, dat de schuldige in kwestie een jonge
dame is.
Want het was een jongedame en wel een zeer
mooie jongedameZe was een hoofd kleiner
dan hij en van zijn indrukwekkende hoogte
staarde George op haar neer, te verward om iets
te zeggen.
De jongedame keek naar een punt, ongeveer
ter hoogte van zijn tweeden vestknoop en scheen
vol belangstelling te wachten tot hij den weg
niet verder zou blokkeeren.
George werd zich hiervan plotseling bewust,
mompelde een verontschuldiging en zette zijn
vlucht voort. Hij was nu bij den buitensten
kring van de verzameling lieden, die poogden
te ontdekken, wat er gebeurd was; niemand van
die lieden wist, dat hü de bestuurder van den
wagen was en ongehinderd bereikte hij het
open trottoir. Hij was niets te vroeg, van de
overzijde van de breede straat zag hij een agent,
met de handen op zijn rug, oversteken, om te
onderzoeken, wat er gaande was.
George ontwikkelde een indrukwekkende snel
heid; hij strekte zijn lange beenen en wandelde
voort in de richting van het restaurant in Soho,
zoo snel die beenen hem er brengen konden,
zonder de algemeene aandacht op hem te ves
tigen.
Het was hem een groot raadsel, wat den kerel
bezield kon hebben, die zijn wagen gestolen
hadde roode wagen lag nu wel in puin te
gen een trottoirband, maar dat had de kerel
niet kunnen voorzien. Welk nut heeft het. een
ouden wagen te stelen en zijn eigen wagen ach
ter te laten, die niet alleen veel beter is, maar
waar bovendien het contactsleuteltje ook nog in
zit? George wist maar één oplossing voor het
probleem: de roode wagen was eveneens gesto
len en de kerel had het te gevaarlijk gevonden,
dien te houden, had een anderen gestolen, en
den eersten laten staan
Nu begreep George ook, waarom hij het res
taurant uit was geloopen om iets aan het dash
board van den rooden wagen te doen. Hij had
het contactsleuteltje er in gestoken, in de hoop,
dat de bestolene hem zou achtervolgen in den
rooden wagen en zich óf de politie op den hals
halen, terwijl hij zelf een voorsprong kreeg, óf
tevreden zou zijn met den voordeeligen ruil en
den rooden auto houden, met hetzelfde funeste
gevolg.... (Wordt vervolgd)