A
Een zwarte dag?
t
Duizenden valsche
guldens
aan
Kerkelijk leven
ZONDAG 9 APRIL 1939
VAN WEEK TOT WEEK
ZUIDERBAD TE ZANDVOORT
WAS IN GEVAAR
Ernstige constructiefouten ont
dekt; voorzieningen getroffen
AANWINST VOOR MUSEUM
BOYMANS
Een brons van Constantin Meunier
KEMPISCHE KUNSTDAG
TE HERENTHALS
Het manifest der studenten
III
Melkbesluit aangevuld
Gelijktijdig vervoer van melk en
taptemelk soms niet toegelaten
De aanranding
bij Breda
Vrij nauwkeurig signalement
van den dader verstrekt
ORGANISATIE VAN HET
E.H.B.O.-WERK
Onderafdeelingen van het
Wit-Gele Kruis
VREEMDELINGENVERKEER
Legering van het 11e
en 15e R. I.
Onderscheidenlijk te Ede en Delft
Siori ons, Heer, den Geest van
Uw liefde in, en zooals Gij ons
met de Paasch-Sacramenien
verzadigd hebt, maak ons zoo
ook in Uw goedgunstigheid
één van hart. Door Christus
onzen Heer.
Posicommunio
GELUIDSTICHTING DELFT
Symposium over zaalacoustiek
Twee broers, die dank zij geper-
fectionneerden methodes, veel
succes hebben gehad,
gearresteerd
Zelfs banken er in
geloopen
JONGETJE AANGEREDEN
EN GEDOOD
Jac. J. J. Raymakers
Zuster Getulina t
Uit de missie terug
In het laatste nummer van „Studia Catho-
lica" geeft de Nijmeegsche professor P. Kie-
ling O. P. terloops een karakteristiek van den
heiligen Thomas als iemand, die „met al de
kracht van zijn grooten geest en zijn heiligen
wil, aan God heeft willen geven, wat van God
is". Hiermede bedoelt de schrijver, dat Sint
Thomas van Aquine zich altijd bezorgd maak
te, om te vermijden, dat wij onze eigen men-
schelijkheid zouden projecteeren in God. Hij
zegt dan ook verderop:
„Thomas is zich bewust van de moeite, die
het den mensch kost, zich consequent vrij
te houden van de overdracht van het men-
schelijke op God. Het is geenszins zijn ge
woonte, te waarschuwen voor de voetangels
en klemmen, die den theoloog op theologisch
terrein bedreigen. Onverstoorbaar, alsof hij
alleen voor zichzelf schrijft, spint hij zijn ge
dachten af. Maar in de uiteenzetting van de
praedestinatie van den mensch en in de be
spreking van de verhouding van de praedesti
natie van Christus tot die van den mensch,
laat hij een waarschuwing tegen anthropomor-
phisme hooren."
Bij het lezen van deze regels dachten wij on
willekeurig aan den hervormden predikhnt, die
op een „getuigenis-avond" te Groningen de sa
menkomst van katholieken en protestanten in
de Der Aa-kerk op Donderdag 23 Februari 1939
een „klap in het aangezicht van God" noemde.
Zulk een beeldspraak is toch wel héél „an-
thropomorphistisch"! En als de heilige Thomas,
die van beeldspraken wist, ofschoon hij ze zelf
in zijn gedichten weinig gebruikte, deze eigen
aardige uitdrukking van den opgewonden do
minee gehoord had, dan zou hij vermoedelijk in
den lach geschoten zijn, ja, hij zou, overeen
komstig de visie, die Chesterton op hem had,
„gebulkt hebben van het lachen". Heel dikke
menschen, en tot deze soort behoorde de heilige
wijsgeer, moeten nu en dan eens daverend kun
nen lachen. Hier wordt de kans geboden!
Immers wat bedoelt de dominee met zijn wei
nig aesthetische uitdrukking: „een klap in het
aangezicht van God"?
De deken van Groningen, die heusch wel weet,
wat hij doet, heeft in overleg met een hervorm
den predikant aldaar een zangavond georgani
seerd, waar liederen uit de Psalmberijming van
Hasper werden uitgevoerd, die zóó gekozen wa
ren, dat het geloofspunt omtrent de éénheid
van de heilige Kerk daarin op bijzondere wijze
tot uitdrukking kwam. Deze avond werd gehou
den in een van de hervormde kerken der stad.
De uitnoodiging aan katholieken werd verzon
den door de vereeniging „Geloof en Weten
schap", waarvan deken Buve moderator is. De
hervormde deelnemers waren uitgenoodigd door
dominee Coolsma, die op den avond zelf het
openingswoord sprak.
Na dit openingswoord was de avond als volgt
ingedeeld
Eerst werden gemeenschappelijk enkele psal
men gezongen uit het genoemde Psalmenboek.
Vervolgens hield pastoor Kemper een toespraak
over de katholieke liturgische gezangen. Deze
toespraak werd geïllustreerd met het zingen "van
het Te Deum en het Magnificat. Daarna werden
weer enkele psalmen gezongen, toen nog en
kele Gregoriaansche liederen en tot slot de hon-
derd-en-vijftigste Psalm: „Looft alle volkeren
den Heer".
Van katholieke zijde is deze avond, die zeer
geschikt was om bij beide bevolkingsgroepen
historisch gegroeide misverstanden uit den weg
te ruimen, beschouwd als het gevolg van een
gelukkigen en voorbeeldigen opzet. Men hoopt,
dat deken Buve navolgers moge vinden, die op
dezelfde wijze de christelijke broederlijkheid be
trachten, natuurlijk met dezelfde inachtneming
der voorzichtigheid, door de liefde voorgeschre
ven. Op zulk een avond, die een heel speciale
bedoeling heeft, moet men zich strikt aan de
bedoeling weten te houden, zooals dat te Gro
ningen gedaan is. De algemeene overtuiging
der Katholieke deelnemers is, dat deze avond
een diep besef van schoonheid en stichting na
liet.
Met de Hervormden is het anders gesteld, en
dat laat zich begrijpen, al had hun reactie bin
nen de perken kunnen blijven van een burger
lijke beleefdheid, die met mededeelingen over
„klappen in Gods aangezicht" niet zoo snel is,
zeker niet, wanneer de beschuldigden een pre
dikant en een deken zijn.
Vele Hervormden zijn opgevoed in de vrees
voor Rome. Hun angst is, dat Rome „invloed"
zal krijgen en dat hieruit een toestand zal ont
staan, gelijk aan dien, waaruit hun voorvaderen,
vólgens het schoolboekje, ons vaderland hebben
bevrijd. Weliswaar zijn de schoolboekjes een
beetje waarheidlievender geworden voor wat be
treft de motieven van den Nederlandschen op
stand tegen Spanje, weliswaar weet het gros der
Nederlandsche jeugd tegenwoordig, dat deze op
stand niet een Protestantsche geloofsstrijd,
doch een Nederlandsche zelfstandigheidsstrijd
Was, waarin het Protestantisme een bepaalde
rol speelde, weliswaar verheerlijkt men de wa
tergeuzen niet meer als geloofshelden en ziet
men niet langer in iederen priester van toen een
Spaanschen inquisiteur, die rondliep met de ko
ninklijke opdracht, het volk te verdrukken en
schrik aan te jagen, maar de angst voor Rome
is toch nog lang niet overwonnen, noch in het
staatkundige, noch in het godsdienstige.
Kerkgezang, liturgische beweging.... goed,
maar ze mogen geen „invalspoort van Rome"
vormen, zoo redeneerde de hervormde tegen
partij, die de bereidwilligheid van dominee
Coolsma afkeurde.
Nu was er voor dien angst heel weinig reden,
Want te Groningen hield „Rome" zich al heel
bescheiden achteraf. Zeker, de hoogste kerke
lijke gezagsdrager van de stad had meegewerkt
aan de organisatie, een pastoor gaf een uiteen
zetting, Gregoriaansche zangen werden ten ge-
hoore gebracht, maar, zooals een jong predikant
schreef: „zij lieten de leiding heelemaal in han
den van een Hervormden dominee, wat voor
Roomschen nog veel moeilijker is, dan het voor
ons zou zijn om ons een avond onder de leiding
Van een pastoor te scharen. Maar de meeste
Hervormden kennen de Roomsche Kerk slecht
en begrijpen dat niet."
Het grootste bezwaar was echter dat van ds.
Uitman, den organisator van het protest tegen
dezen „Zwarten dag" in de Groningsche kerk
geschiedenis. Hij legt vooral den nadruk op de
religieuze tegenstelling tusschen katholicisme en
protestantisme en komt er tegen op, dat zijn ge-
loofsgenooten samen gingen met de leden eener
kerk, die het Protestantisme heeft veroordeeld
op het Concilie van Trente en die -sedert dien
niets van dit vonnis heeft herroepen.
Dat deze religieuze tegenstelling bestaat, en
dat zij zal blijven bestaan, zoolang er nog één
katholiek en nog één protestant op de wereld
zijn, zal niemand, die de plechtigheid bijwoon
de, zich ook maar een oogenblik hebben ont
veinsd.
Als die tegenstelling- niet bestond, zou er van
een „samen"-komst niet gesproken behoeven te
worden: juist de principieele tegenstelling geeft
aan de „samen"-werking der beide groepen haar
bijzonder karakter. Volle bewustzijn omtrent
de tegenstelling was er dus zoowel bij voorstan
ders als bij tegenstanders van den avond. In dit
opzicht overtroffen zij elkander niet in helder
heid van besef. Deken Buve is theoloog genoeg
om de tegenstelling nauwkeurig te kennen, en
dominee Coolsma ook.
Het bijzondere was, dat men samenwerkte
sp ij ts die tegenstelling, b volle er
kenning dier tegenstelling.
Men wilde niet de dogmatische verschilpun
ten vervagen door een kinderlijk „geven en
nemen", dat met de werkelijkheid geen reke
ning houdt en dat zich vast zou wreken, indien
het werd toegepast. Nëen, men wilde volkomen
bewust van de verschilpunten, bij volle erken
ning van het verschil, samenwerken in datgene,
waarin de christengemeenschap bij alle ver
scheidenheid haar karakter bewaarde: in het
zingend lofbrengen aan God. Hierin zijn wij één.
Deken Buve is niet bang geweest, dat zijn
leden van „Geloof en Wetenschap" na dezen
zang-avond zouden zeggen: „ik ben vanavond
veel protestanter geworden". Hij kan alleen ver
wacht hebben, dat ze zouden zeggen: „ik heb in
den protestantschen eeredienst, die de mijne
niet is, iets leeren waardeeren. Ik ben er door
gesticht. Het verheugt mij, dat de protestanten
op deze wijze lof brengen aan God".
Dominee Uitman heeft klaarblijkelijk heel
andere consequenties gevreesd. Hij heeft zich
niet kunnen verheffen tot het standpunt, dat, bij
erkenning van de tegenstellingen, de samenwer
king aan het wegruimen van onderlinge mis
verstanden heel goed mogelijk is.
Ziedaar de oorzaak van zijn „protest" tegen
een avond, die geen ander resultaat beoogde,
noch kon oogsten, dan onderlinge stichting door
kennismaking met elkanders godsvrucht. Do
minee Uitman is bang geweest, en die angst
heeft hem belet, grootmoedig te zijn. Dit is
menschelijk. Het komt meer voor en het ver
klaart veel, ook in de kerkgeschiedenis. Maar
de waarheid wordt er niet door gediend.
Bij de drukkerij van A. W. Spiering te Gro
ningen verscheen onder den titel „Een Zwarte
Dag?" een overzicht van de reacties, die de
avond van Donderdag 23 Februari opleverde.
Wij verwijzen den belangstellenden lezer daar
naar voor nadere gegevens. Hij zal er veel
grootspraak in ontmoeten, b.v. „Rome is als
een slang" en „Onze vaderlandsche geschie
denis loopt gevaar", maar indien hij gevoel
voor humor heeft, zal dat op hem hetzelfde ef
fect hebben als de uitdrukking „een klap in
het aangezicht van God" zou hebben gehad op
den bestrijder van het anthropomorphisme.
Zijn laatste gevolgtrekking zal echter zijn, dat
de avond van 23 Februari voor de onderlinge
verstandhouding van katholiek en protestant
in Nederland vruchtbaar is geweest.
A. v. D.
Wij vernemen, dat aan het gebouw van de
gemeentelijke zee- en zonebadinrichting „Zui-
derbad" te Zandvoort eenige ernstige fouten zijn
ontdekt. Bij een gehouden controle zou c.a. ge
bleken zijn, dat de betonnen palen, waarop het
gebouw rust, niet met cement, maar met zand
zijn gevuld, waardoor gevaar van verzakking niet
denkbeeldig was.
Direct zijn van gemeentewege maatregelen ge
nomen, en is het gebouw gestut, zoodat geen ge
vaar meer aanwezig is.
Naar wij vernemen, heeft het Museum Boy
mans te Rotterdam met een legaat van mej.
J. Zwartendijk een brons van Constantin Meu
nier kunnen verwerven, voorstellend een rus
tenden arbeider, den z.g. Puddeler uit 1887. Deze
beeldhouwer was nog niet in het Museum
Boymans vertegenwoordigd.
Het brons is van Zaterdag af tentoongesteld.
Woensdag 12 April wordt te Herenthals in Bel
gië een derde Kempische kunstdag gehouden,
die grootendeels is gewijd aan Antoon Coolen.
Tweeden Paaschdag wordt reeds een tentoon
stelling geopend betrekking hebbende op zijn
werk, waarover des avonds prof. J. Tegenbos
een lezing zal houden, zelf spreekt hij Woens
dagmiddag. Dien avond houdt Juliaan Platteau
een voordracht over den Kempischen kunst
schilder Frans van Giel, wiens werken in het
Heimat-museum zijn tentoongesteld.
Naar aanleiding van het 6 April doorgegeven
manifest aan H. M. de Koningin, waarmede de
Nederlandsche studenten aan de Nederlandsche
universiteiten en hoogescholen gevolg hebben
gegeven aan den oproep van Hare Majesteit tot
het Nederlandsche volk betreffende de geeste
lijke en moreele herbewapening, deelt de In-
dologen Vereeniging te Leiden mede, dat door
een ongelukkigen samenloop van omstandighe
den haar naam niet werd opgenomen in de lijst
der medewerkende studentenorganisaties.
c
'fl'ot'SYV
99
99
Blijkens het in Stsbl. 845 afgekondigd Kon.
Besluit tot wijziging en aanvulling van het
Melkbesluit zijn tal van voorschriften gewij
zigd, terw nieuwe bepalingen zijn ingelascht.
Van de voornaamste stippen wij de volgende
aan;
Het vetgehalte van room en van koffieroom
moet tenminste 20 pet. bedragen; voor slag
room is het toelaatbaar minimum aan vetge
halte op 40 pet. gesteld. De voorschriften, dat
de zuurgraad niet hooger mag zijn dan 9.0 en
dat bij koken geen schiften mag optreden, gel
den niet voor als zure room of als zure slag
room aangeduide waar.
Een nieuw 4e lid van art. 16 bepaalt het vol
gende: De voorwerpen, waarin melk of melk
producten zijn vervat, a:smede de omhulsels
dier voorwerpen, moeten, voor zoover zij be
stemd of geschikt zijn om mei den inhoud aan
de verbruikers te worden afgeleverd, aan de
buitenzijde zijn voorzien van een aanduiding,
aangevende de hoeveelheid der in het voorwerp
aanwezige waar.
De aanduiding moet voor den kooper duide
lijk zichtbaar en gemakkelijk leesbaar zijn aan
gebracht op hetzelfde vlak van het voorwerp,
waarop de naam der waar voorkomt, en mag
niet door vegen zijn uit te wisschen. Zij moet
bestaan uit het woord „Inhoud", gevolgd door
de in liters en/of in onderdeelen van liters uit
gedrukte hoeveelheid der waar en mag geen
grootere hoeveelheid aangeven dan aan waar
in het voorwerp aanwezig is. De letters en cij
fers der aanduiding moeten een hoogte hebben
van tenminste 4 m.m. en een lijndikte van ten
minste 0.5 m.m.
Als art. 19 wordt een nieuw lid toegevoegd,
luidende: „In afwijking van het bepaalde in
het 1ste lid van dit artikel mag het gelijktij
dig vervoeren van melk en taptemelk met het
zelfde vervoermiddel of door denzelfden per
soon in gemeenten, waarin B. en W. zulks bij
openbaar gemaakt besluit ongewenscht hebben
verklaard, niet plaats hebben, tenzij door of
namens Bi. en W. schriftelijke vergunning is
verleend. Aan het verleenen der vergunning
kunnen voorwaarden worden verbonden."
Belangrijk is ook het nieuwe 3e lid, dat aan
art. 20 is toegevoegd en dat het volgende be
paalt: „Melk, taptemelk, room, koffieroom,
slagroom en de met deze waien samengestelde
melkproducten, alsmede de als zoodanig aan
geduide waren, mogen niet worden vervoerd of
ten verkoop aanwezig zijn in een verpakking
van een inhoudsmaat van ten hoogste 2 liter,
welke kennelijk bestemd is, om met den in
houd aan de verbruikers te worden overgege
ven, tenzij de waar is aangeduid als gepasteu
riseerd of als gesteriliseerd, of de verpakking
in letters van tenminste 4 m.m. hoogte op dui
delijk zichtbare en leesbare wijze het opschrift
draagt: „Inhoud voor gebruik te koken."
Ten aanzien van de eischen, waaraan een
verkooplokaliteit van melkverkoopers moet vol
doen is een nieuwe bepaling afgekondigd, lui
dende
„Het lokaal moet een vloeroppervlakte bezit
ten van ten minste 8 M2 en muren van steen,
tenzij wat dezen laatsten eisch betreft
het lokaal deel uitmaakt van een in steen op
getrokken gebouw, en voorts met dien verstan
de, dat op terreinen, waar het bevoegde gezag
het zetten van steenen gebouwen heeft verbo
den, de wanden van het lokaal aan de binnen
zijde moeten zijn bedekt met asbest-cement-
platen bf een andere gladde, harde, soortgelijke
bekleeding. Deze bepaling is alleen van toe
passing:
le. op bedrijven van melkverkoopers, welke
na 1 Januari 1938 zijn opgericht, verbouwd, ver
plaatst of van eigenaar veranderd;
2e. op alle bedrijven van melkverkoopers, ge
legen in gemeenten of In deelen van gemeen
ten, waarvoor B. en W„ gehoord den directeur
van den keuringsdienst, de inwerkingtreding
dezer bepaling hebben noodig verklaard."
Ten aanzien van de ligging van de lokaliteit
of ruimte, waarin het bedrijf van melkhande
laar mag worden uitgeoefend, is ook een be
langrijke wijziging gebracht. Het nieuwe voor
schrift luidt, dat het bedrijf niet mag worden
uitgeoefend in een lokaliteit, waarvan de vloer
méér dan 0.5 M. onder, of meer dan 1.5 M. bo
ven den beganen grond der omgeving ligt, met
uitzondering van koellokalen, en van lokalen,
waarvoor door B. en W. ontheffing is verleend.
De dader van de laffe aanranding in het
Mastbosch onder Ginneken, waarbij de vijf
jarige Mariette S. ernstig werd mishandeld, is
nog steeds niet gevat. De drie meisjes, die het
slachtoffer het eerst vonden, waren inderdaad
uit Dordrecht afkomstig. Onmiddellijk nadat
de burgemeester van Ginneken door de radio
had verzocht zich tot het geven van inlichtingen
tot hem te wenden, hebben de meisjes zich van
Dordrecht uit telefonisch met hem in verbin
ding gesteld. Zij konden een vrij nauwkeurig
signalement van den naar schatting 25-jarigen
man opgeven. Naar aanleiding daarvan heeft
de Bredasche recherche een verdachte aange
houden, doch deze kon een alibi opgeven. Dit
alibi wordt thans nauwkurig onderzocht. In
middels is de man op vrije voeten gesteld
Waar herhaaldelijk blijkt, dat plaatselijke
instanties niet voldoende op de hoogte zijn van
de organisatie van het werk van de E.H.B.O.,
worde nog eens onder de aandacht gebracht,
dat volgens besluit van het Hoogwaardig Epis
copaat dit werk dient te worden georganiseerd
in het Wit-Gele Kruis. Genoemde organisatie
vormt hiertoe plaatselijke onderafdeelingen,
waar dit werk in blijvend verband wordt be
oefend. Zoogenaamde losse E.H.B.O.-cursussen
dienen niet gegeven te worden, daar deze cur-
cussen geen enkelen waarborg geven voor een
verantwoorde beoefening van het werk.
De secretaris van den Noord-Hollandschen
Bor.c^ van het Wit-Gele Kruis, de heer B. J. F.
Sutman Meyer te Heerhugowaard (N.H.) ver
schaft gaarne nadere inlichtingen.
Een gezelschap van het reisbureau Robin
son's Tours uit Leeds, bestaande uit 40 En-
gelschen, bevindt zich momenteel voor enkele
oagen in Nederland. Bezocht worden de steden
Rotterdam, Den Haag, Amsterdam (en Volen-
dam), Hilversum, Utrecht, Breda en natuurlijk
de bloembollenvelden.
De A. N. V. V. is het gezelschap met de voor
bereidingen van zijn reisje behulpzaam ge
weest.
Van officieele zijde verzoekt men ons het
volgende mede te deelen:
Dienstplichtigen der infanterie, die op 11
April worden ingelijfd of in werkelijken dienst
moeten komen bij het 11e regiment infanterie,
worden niet gelegerd te Nijmegen, doch te Ede.
Barakkenkamp, en zij, die bestemd zijn voor
inlijving of opkomst bij het lSe regiment in
fanterie, niet te Nijmegen, doch te Delft, Cas
par Fagelstraat 65.
De indeelings-districtscommandanten geven
omtrent de gewijzigde inlijving de noodige aan
wijzingen aan de burgemeesters.
Den burgemeesters wordt verzocht medewer
king te verleenen en zoo noodig vervoerbewij-
zen te verstrekken.
Vanwege de Geluidstichting Delft heeft in
het laboratorium voor Technische Physica der
Technische Hoogeschool te Delft een sympo
sium over zaalacoustiek plaats gehad, waarbij
als spreker optraden prof. dr. C. Zwikker uit
Delft; prof. dr. A. D. Fokker uit Amsterdam;
pater A. J. M. Mulder uit Nijmegen en dr. J.
de Boer dit Eindhoven.
Na een kort openingswoord van prof. dr. C.
Zwikker als voorzitter der Geluidstichting,
werd allereerst door prof. dr. A. D. Fokker het
onderwerp behandelt: „De vormgeving van
auditoria."
Hierbij wees spr. op de hinderlijke reflexen
van geluiden. Deze kunnen echter ondervan
gen worden, indien men weet, waar de ge
luidsbron is. Men dient de wanden te beklee-
den met absorbeerend materiaal of bepaalde
wandstukken af te snijden. Het is echter veel
moeilijker, wanneer men te doen heeft meteen
zaal, welke gebezigd wordt voor discussies als
b.v. een gemeenteraadszaal. Het plafond moet
dan voor de verspreiding van het geluid ge
bezigd worden.
Vervolgens sprak prof. dr. C. Zwikker over:
„Het gebruik van acoustisch materiaal."
Na de invoering van het begrip nagalm-tijd
als criterium voor de kwaliteit van de zaal
acoustiek, wordt de optimale waarde van deze
grootheid besproken. Voor zalen van verschil
lend volume wordt de aandacht gevestigd op
het toenemen van de acoustische moeilijkhe
den bij aangroeien van het zaalvolume, spe
ciaal wat betreft de verstaanbaarheid van den
spreker.
Vervolgens werd nagegaan aan welken eisch
de geluiddempende materialen moeten vol
doen, waarna aan een bespreking werden on
derworpen eerst de hoog-absorbeerende mate
rialen en vervolgens de minder-absorbeerende.
Het blijkt dat wij tegenwoordig beschikken
over een keur van absorbeerende materialen,
die in staat stellen zalen van betrekkelijk groot
volume acoustisch juist te construeeren.
Tenslotte werd door spr. ingegaan op eenige
bijzondere toepassingen van acoustische mate
rialen in verband met paneelverwarming,
hoofdverlichting, echo en geluidsverstrooiing.
Na de lunch gaf de zeergel. pater A. J. M.
Mulder een geschiedkundig overzicht, betref
fende de ontwikkeling der klankkaatsers, die
geleid hebben tot de definitieve constructie van
den „Geluidspiegel", zooals die tegenwoordig
wordt ontworpen.
Tenslotte behandelde drj J. de Boer nog het
onderwerp: „Acoustiekverbetering met luid
sprekers."
Na een minutieus onderzoek is het de
Rotterdamsche politie, zooals reeds ge
meld, gelukt, de daders op te sporen, die
Rotterdam en omgeving hebben over
stroomd met een groot aantal men
spreekt van duizenden valsche guldens
en rijksdaalders. De daders hebben ook
nog eenigen tijd kwartjes vervaardigd,
maar daarmee zijn zij opgehouden.
De 47-jarige koopman G. J. B. en diens
broer, de 45-jarige broodbezorger J. W. B., bei
den wonende in het Oostelijk stadsdeel, zijn
te dezer zake gearresteerd. J. W. B. in een win
kel, waar hij een kleinigheid kocht en met
een valschen gulden betaalde. Zijn broer werd
aangetroffen, toen twee rechercheurs van de
valschgeldafdeeling een onderzoek in de wo
ning van J. W. B. instelden.
Een volledig ingerichte installatie om valsch
geld op groote schaal te vervaardigen, werd in
de woning van J. W. B. in een kast aange
troffen, terwijl zijn broer degene was die het
gefabriceerde geld aan den man bracht.
In 1933 zijn deze mannen reeds veroordeeld
wegens eenzelfde feit, maar toen was het ge
makkelijker hen in te rekenen, de politie noem
de het toen gemaakte geld armzalig, maar
thans zijn de productie-methoden van J. W. B.
geperfectionneerd en alleen de Nederlandsche
Bank was in staat het geld te onderkennen
van het door den Staat uitgegevene. Zelfs de
Rotterdamsche banken vlogen er in.
De mannen hebben het ten laste gelegde feit
niet bekend. Zij zwijgen als het graf, ondanks
de vele ingrediënten, die in beslag zijn geno
men. De guldens en rijksdaalders zijn bij
nauwkeurig onderzoek iets dikker gebleken,
terwijl het randschrift iets slechter was dan
van het geld, dat de Staat uitgeeft. De klank
echter was bedrieglijk goed.
J. W. B. heeft een geheel nieuwe, geniale me
thode gevonden, om het randschrift in zijn
geld te drukken. Zij gebruikten gipsen matrij
zen, terwijl ook proeven werden genomen om
het geld te vervaardigen, langs galvanischen
weg met koperen matrijzen.
Dat de heeren groote plannen hadden, blijkt
wel uit het feit dat de politie vier volslagen
schuitjes tin in beslag heeft genomen, terwijl
een aanzienlijke hoeveelheid valsch geld in alle
stadia werd aangetroffen.
De broeders hadden een geschreven practi-
sche handleiding ontvangen van ex-collega's,
die zich noemden „de ex-valsche munters".
Zooals reeds gezegd, is het geld slechts in
Rotterdam en omgeving, zooals Schiedam,
Vlaardingen, Gouda en Dordrecht uitgegeven,
terwijl enkele geldstukken natuurlijk verder het
land zijn ingegaan.
Zaterdagmiddag is op den Ubbergschen weg
bij Nijmegen het jongetje B. de Bakker door
een auto overreden en gedood.
De jongen kwam op een autoped met tame
lijke vaart den Beekmansweg afrijden en pas
seerde den Ubbergschen weg, waar een auto
kwam aanrijden.
De chauffeur, die verrast werd, kon niet tij
dig meer stoppen en reed het kind aan.
Het werd zwaar gewond opgenomen en stierf
kort daarna.
In den ouderdom van 80 jaren is te Helmond
overleden de heer Jac. J. J. Raymakers, oud
gemeenteontvanger dier stad. De overledene was
ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Een lange
reeks van jaren heeft de heer Raymakers de
gemeentelijke financiën der stad zijner inwo
ning beheerd. Sinds tien jaren was hij rustend.
De eerwaarde zuster Maria Getulina (in de
wereld mej. Th. A. M. Huibers, geboortig van
Delft) van de Congregatie der Zusters van Liefde
van O. L. Vr. Moeder van Barmhartigheid te
Tilburg, is in de stichting van de R.K. Zuster
scholen aan de Groote Kerkstraat te Venlo, na
korte ongesteldheid, in den ouderdom van ruim
80 jaar overleden.
Na een ongeveer vijftienjarig verblijf in de
missie van Afrika, welk verblijf eenmaal door
een vacantie werd onderbroken, zal uit de missie
Stanly Falls naar het vaderland terugkeeren
pater-missionaris Arnold de Leest, priester van
het Heilig Hart te Liesbosch, bij Breda.
Einde Mei zal de repatrieerende missionaris
uit den Congo te Antwerpen aankomen. Ver
wacht wordt, dat hij met Pinksteren in zijn
geboortedorp Boekei, Oostelijk Noordbrabant, zal
zjjn.