A Een zwarte dag? t Duizenden valsche guldens aan Kerkelijk leven ZONDAG 9 APRIL 1939 VAN WEEK TOT WEEK ZUIDERBAD TE ZANDVOORT WAS IN GEVAAR Ernstige constructiefouten ont dekt; voorzieningen getroffen AANWINST VOOR MUSEUM BOYMANS Een brons van Constantin Meunier KEMPISCHE KUNSTDAG TE HERENTHALS Het manifest der studenten III Melkbesluit aangevuld Gelijktijdig vervoer van melk en taptemelk soms niet toegelaten De aanranding bij Breda Vrij nauwkeurig signalement van den dader verstrekt ORGANISATIE VAN HET E.H.B.O.-WERK Onderafdeelingen van het Wit-Gele Kruis VREEMDELINGENVERKEER Legering van het 11e en 15e R. I. Onderscheidenlijk te Ede en Delft Siori ons, Heer, den Geest van Uw liefde in, en zooals Gij ons met de Paasch-Sacramenien verzadigd hebt, maak ons zoo ook in Uw goedgunstigheid één van hart. Door Christus onzen Heer. Posicommunio GELUIDSTICHTING DELFT Symposium over zaalacoustiek Twee broers, die dank zij geper- fectionneerden methodes, veel succes hebben gehad, gearresteerd Zelfs banken er in geloopen JONGETJE AANGEREDEN EN GEDOOD Jac. J. J. Raymakers Zuster Getulina t Uit de missie terug In het laatste nummer van „Studia Catho- lica" geeft de Nijmeegsche professor P. Kie- ling O. P. terloops een karakteristiek van den heiligen Thomas als iemand, die „met al de kracht van zijn grooten geest en zijn heiligen wil, aan God heeft willen geven, wat van God is". Hiermede bedoelt de schrijver, dat Sint Thomas van Aquine zich altijd bezorgd maak te, om te vermijden, dat wij onze eigen men- schelijkheid zouden projecteeren in God. Hij zegt dan ook verderop: „Thomas is zich bewust van de moeite, die het den mensch kost, zich consequent vrij te houden van de overdracht van het men- schelijke op God. Het is geenszins zijn ge woonte, te waarschuwen voor de voetangels en klemmen, die den theoloog op theologisch terrein bedreigen. Onverstoorbaar, alsof hij alleen voor zichzelf schrijft, spint hij zijn ge dachten af. Maar in de uiteenzetting van de praedestinatie van den mensch en in de be spreking van de verhouding van de praedesti natie van Christus tot die van den mensch, laat hij een waarschuwing tegen anthropomor- phisme hooren." Bij het lezen van deze regels dachten wij on willekeurig aan den hervormden predikhnt, die op een „getuigenis-avond" te Groningen de sa menkomst van katholieken en protestanten in de Der Aa-kerk op Donderdag 23 Februari 1939 een „klap in het aangezicht van God" noemde. Zulk een beeldspraak is toch wel héél „an- thropomorphistisch"! En als de heilige Thomas, die van beeldspraken wist, ofschoon hij ze zelf in zijn gedichten weinig gebruikte, deze eigen aardige uitdrukking van den opgewonden do minee gehoord had, dan zou hij vermoedelijk in den lach geschoten zijn, ja, hij zou, overeen komstig de visie, die Chesterton op hem had, „gebulkt hebben van het lachen". Heel dikke menschen, en tot deze soort behoorde de heilige wijsgeer, moeten nu en dan eens daverend kun nen lachen. Hier wordt de kans geboden! Immers wat bedoelt de dominee met zijn wei nig aesthetische uitdrukking: „een klap in het aangezicht van God"? De deken van Groningen, die heusch wel weet, wat hij doet, heeft in overleg met een hervorm den predikant aldaar een zangavond georgani seerd, waar liederen uit de Psalmberijming van Hasper werden uitgevoerd, die zóó gekozen wa ren, dat het geloofspunt omtrent de éénheid van de heilige Kerk daarin op bijzondere wijze tot uitdrukking kwam. Deze avond werd gehou den in een van de hervormde kerken der stad. De uitnoodiging aan katholieken werd verzon den door de vereeniging „Geloof en Weten schap", waarvan deken Buve moderator is. De hervormde deelnemers waren uitgenoodigd door dominee Coolsma, die op den avond zelf het openingswoord sprak. Na dit openingswoord was de avond als volgt ingedeeld Eerst werden gemeenschappelijk enkele psal men gezongen uit het genoemde Psalmenboek. Vervolgens hield pastoor Kemper een toespraak over de katholieke liturgische gezangen. Deze toespraak werd geïllustreerd met het zingen "van het Te Deum en het Magnificat. Daarna werden weer enkele psalmen gezongen, toen nog en kele Gregoriaansche liederen en tot slot de hon- derd-en-vijftigste Psalm: „Looft alle volkeren den Heer". Van katholieke zijde is deze avond, die zeer geschikt was om bij beide bevolkingsgroepen historisch gegroeide misverstanden uit den weg te ruimen, beschouwd als het gevolg van een gelukkigen en voorbeeldigen opzet. Men hoopt, dat deken Buve navolgers moge vinden, die op dezelfde wijze de christelijke broederlijkheid be trachten, natuurlijk met dezelfde inachtneming der voorzichtigheid, door de liefde voorgeschre ven. Op zulk een avond, die een heel speciale bedoeling heeft, moet men zich strikt aan de bedoeling weten te houden, zooals dat te Gro ningen gedaan is. De algemeene overtuiging der Katholieke deelnemers is, dat deze avond een diep besef van schoonheid en stichting na liet. Met de Hervormden is het anders gesteld, en dat laat zich begrijpen, al had hun reactie bin nen de perken kunnen blijven van een burger lijke beleefdheid, die met mededeelingen over „klappen in Gods aangezicht" niet zoo snel is, zeker niet, wanneer de beschuldigden een pre dikant en een deken zijn. Vele Hervormden zijn opgevoed in de vrees voor Rome. Hun angst is, dat Rome „invloed" zal krijgen en dat hieruit een toestand zal ont staan, gelijk aan dien, waaruit hun voorvaderen, vólgens het schoolboekje, ons vaderland hebben bevrijd. Weliswaar zijn de schoolboekjes een beetje waarheidlievender geworden voor wat be treft de motieven van den Nederlandschen op stand tegen Spanje, weliswaar weet het gros der Nederlandsche jeugd tegenwoordig, dat deze op stand niet een Protestantsche geloofsstrijd, doch een Nederlandsche zelfstandigheidsstrijd Was, waarin het Protestantisme een bepaalde rol speelde, weliswaar verheerlijkt men de wa tergeuzen niet meer als geloofshelden en ziet men niet langer in iederen priester van toen een Spaanschen inquisiteur, die rondliep met de ko ninklijke opdracht, het volk te verdrukken en schrik aan te jagen, maar de angst voor Rome is toch nog lang niet overwonnen, noch in het staatkundige, noch in het godsdienstige. Kerkgezang, liturgische beweging.... goed, maar ze mogen geen „invalspoort van Rome" vormen, zoo redeneerde de hervormde tegen partij, die de bereidwilligheid van dominee Coolsma afkeurde. Nu was er voor dien angst heel weinig reden, Want te Groningen hield „Rome" zich al heel bescheiden achteraf. Zeker, de hoogste kerke lijke gezagsdrager van de stad had meegewerkt aan de organisatie, een pastoor gaf een uiteen zetting, Gregoriaansche zangen werden ten ge- hoore gebracht, maar, zooals een jong predikant schreef: „zij lieten de leiding heelemaal in han den van een Hervormden dominee, wat voor Roomschen nog veel moeilijker is, dan het voor ons zou zijn om ons een avond onder de leiding Van een pastoor te scharen. Maar de meeste Hervormden kennen de Roomsche Kerk slecht en begrijpen dat niet." Het grootste bezwaar was echter dat van ds. Uitman, den organisator van het protest tegen dezen „Zwarten dag" in de Groningsche kerk geschiedenis. Hij legt vooral den nadruk op de religieuze tegenstelling tusschen katholicisme en protestantisme en komt er tegen op, dat zijn ge- loofsgenooten samen gingen met de leden eener kerk, die het Protestantisme heeft veroordeeld op het Concilie van Trente en die -sedert dien niets van dit vonnis heeft herroepen. Dat deze religieuze tegenstelling bestaat, en dat zij zal blijven bestaan, zoolang er nog één katholiek en nog één protestant op de wereld zijn, zal niemand, die de plechtigheid bijwoon de, zich ook maar een oogenblik hebben ont veinsd. Als die tegenstelling- niet bestond, zou er van een „samen"-komst niet gesproken behoeven te worden: juist de principieele tegenstelling geeft aan de „samen"-werking der beide groepen haar bijzonder karakter. Volle bewustzijn omtrent de tegenstelling was er dus zoowel bij voorstan ders als bij tegenstanders van den avond. In dit opzicht overtroffen zij elkander niet in helder heid van besef. Deken Buve is theoloog genoeg om de tegenstelling nauwkeurig te kennen, en dominee Coolsma ook. Het bijzondere was, dat men samenwerkte sp ij ts die tegenstelling, b volle er kenning dier tegenstelling. Men wilde niet de dogmatische verschilpun ten vervagen door een kinderlijk „geven en nemen", dat met de werkelijkheid geen reke ning houdt en dat zich vast zou wreken, indien het werd toegepast. Nëen, men wilde volkomen bewust van de verschilpunten, bij volle erken ning van het verschil, samenwerken in datgene, waarin de christengemeenschap bij alle ver scheidenheid haar karakter bewaarde: in het zingend lofbrengen aan God. Hierin zijn wij één. Deken Buve is niet bang geweest, dat zijn leden van „Geloof en Wetenschap" na dezen zang-avond zouden zeggen: „ik ben vanavond veel protestanter geworden". Hij kan alleen ver wacht hebben, dat ze zouden zeggen: „ik heb in den protestantschen eeredienst, die de mijne niet is, iets leeren waardeeren. Ik ben er door gesticht. Het verheugt mij, dat de protestanten op deze wijze lof brengen aan God". Dominee Uitman heeft klaarblijkelijk heel andere consequenties gevreesd. Hij heeft zich niet kunnen verheffen tot het standpunt, dat, bij erkenning van de tegenstellingen, de samenwer king aan het wegruimen van onderlinge mis verstanden heel goed mogelijk is. Ziedaar de oorzaak van zijn „protest" tegen een avond, die geen ander resultaat beoogde, noch kon oogsten, dan onderlinge stichting door kennismaking met elkanders godsvrucht. Do minee Uitman is bang geweest, en die angst heeft hem belet, grootmoedig te zijn. Dit is menschelijk. Het komt meer voor en het ver klaart veel, ook in de kerkgeschiedenis. Maar de waarheid wordt er niet door gediend. Bij de drukkerij van A. W. Spiering te Gro ningen verscheen onder den titel „Een Zwarte Dag?" een overzicht van de reacties, die de avond van Donderdag 23 Februari opleverde. Wij verwijzen den belangstellenden lezer daar naar voor nadere gegevens. Hij zal er veel grootspraak in ontmoeten, b.v. „Rome is als een slang" en „Onze vaderlandsche geschie denis loopt gevaar", maar indien hij gevoel voor humor heeft, zal dat op hem hetzelfde ef fect hebben als de uitdrukking „een klap in het aangezicht van God" zou hebben gehad op den bestrijder van het anthropomorphisme. Zijn laatste gevolgtrekking zal echter zijn, dat de avond van 23 Februari voor de onderlinge verstandhouding van katholiek en protestant in Nederland vruchtbaar is geweest. A. v. D. Wij vernemen, dat aan het gebouw van de gemeentelijke zee- en zonebadinrichting „Zui- derbad" te Zandvoort eenige ernstige fouten zijn ontdekt. Bij een gehouden controle zou c.a. ge bleken zijn, dat de betonnen palen, waarop het gebouw rust, niet met cement, maar met zand zijn gevuld, waardoor gevaar van verzakking niet denkbeeldig was. Direct zijn van gemeentewege maatregelen ge nomen, en is het gebouw gestut, zoodat geen ge vaar meer aanwezig is. Naar wij vernemen, heeft het Museum Boy mans te Rotterdam met een legaat van mej. J. Zwartendijk een brons van Constantin Meu nier kunnen verwerven, voorstellend een rus tenden arbeider, den z.g. Puddeler uit 1887. Deze beeldhouwer was nog niet in het Museum Boymans vertegenwoordigd. Het brons is van Zaterdag af tentoongesteld. Woensdag 12 April wordt te Herenthals in Bel gië een derde Kempische kunstdag gehouden, die grootendeels is gewijd aan Antoon Coolen. Tweeden Paaschdag wordt reeds een tentoon stelling geopend betrekking hebbende op zijn werk, waarover des avonds prof. J. Tegenbos een lezing zal houden, zelf spreekt hij Woens dagmiddag. Dien avond houdt Juliaan Platteau een voordracht over den Kempischen kunst schilder Frans van Giel, wiens werken in het Heimat-museum zijn tentoongesteld. Naar aanleiding van het 6 April doorgegeven manifest aan H. M. de Koningin, waarmede de Nederlandsche studenten aan de Nederlandsche universiteiten en hoogescholen gevolg hebben gegeven aan den oproep van Hare Majesteit tot het Nederlandsche volk betreffende de geeste lijke en moreele herbewapening, deelt de In- dologen Vereeniging te Leiden mede, dat door een ongelukkigen samenloop van omstandighe den haar naam niet werd opgenomen in de lijst der medewerkende studentenorganisaties. c 'fl'ot'SYV 99 99 Blijkens het in Stsbl. 845 afgekondigd Kon. Besluit tot wijziging en aanvulling van het Melkbesluit zijn tal van voorschriften gewij zigd, terw nieuwe bepalingen zijn ingelascht. Van de voornaamste stippen wij de volgende aan; Het vetgehalte van room en van koffieroom moet tenminste 20 pet. bedragen; voor slag room is het toelaatbaar minimum aan vetge halte op 40 pet. gesteld. De voorschriften, dat de zuurgraad niet hooger mag zijn dan 9.0 en dat bij koken geen schiften mag optreden, gel den niet voor als zure room of als zure slag room aangeduide waar. Een nieuw 4e lid van art. 16 bepaalt het vol gende: De voorwerpen, waarin melk of melk producten zijn vervat, a:smede de omhulsels dier voorwerpen, moeten, voor zoover zij be stemd of geschikt zijn om mei den inhoud aan de verbruikers te worden afgeleverd, aan de buitenzijde zijn voorzien van een aanduiding, aangevende de hoeveelheid der in het voorwerp aanwezige waar. De aanduiding moet voor den kooper duide lijk zichtbaar en gemakkelijk leesbaar zijn aan gebracht op hetzelfde vlak van het voorwerp, waarop de naam der waar voorkomt, en mag niet door vegen zijn uit te wisschen. Zij moet bestaan uit het woord „Inhoud", gevolgd door de in liters en/of in onderdeelen van liters uit gedrukte hoeveelheid der waar en mag geen grootere hoeveelheid aangeven dan aan waar in het voorwerp aanwezig is. De letters en cij fers der aanduiding moeten een hoogte hebben van tenminste 4 m.m. en een lijndikte van ten minste 0.5 m.m. Als art. 19 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende: „In afwijking van het bepaalde in het 1ste lid van dit artikel mag het gelijktij dig vervoeren van melk en taptemelk met het zelfde vervoermiddel of door denzelfden per soon in gemeenten, waarin B. en W. zulks bij openbaar gemaakt besluit ongewenscht hebben verklaard, niet plaats hebben, tenzij door of namens Bi. en W. schriftelijke vergunning is verleend. Aan het verleenen der vergunning kunnen voorwaarden worden verbonden." Belangrijk is ook het nieuwe 3e lid, dat aan art. 20 is toegevoegd en dat het volgende be paalt: „Melk, taptemelk, room, koffieroom, slagroom en de met deze waien samengestelde melkproducten, alsmede de als zoodanig aan geduide waren, mogen niet worden vervoerd of ten verkoop aanwezig zijn in een verpakking van een inhoudsmaat van ten hoogste 2 liter, welke kennelijk bestemd is, om met den in houd aan de verbruikers te worden overgege ven, tenzij de waar is aangeduid als gepasteu riseerd of als gesteriliseerd, of de verpakking in letters van tenminste 4 m.m. hoogte op dui delijk zichtbare en leesbare wijze het opschrift draagt: „Inhoud voor gebruik te koken." Ten aanzien van de eischen, waaraan een verkooplokaliteit van melkverkoopers moet vol doen is een nieuwe bepaling afgekondigd, lui dende „Het lokaal moet een vloeroppervlakte bezit ten van ten minste 8 M2 en muren van steen, tenzij wat dezen laatsten eisch betreft het lokaal deel uitmaakt van een in steen op getrokken gebouw, en voorts met dien verstan de, dat op terreinen, waar het bevoegde gezag het zetten van steenen gebouwen heeft verbo den, de wanden van het lokaal aan de binnen zijde moeten zijn bedekt met asbest-cement- platen bf een andere gladde, harde, soortgelijke bekleeding. Deze bepaling is alleen van toe passing: le. op bedrijven van melkverkoopers, welke na 1 Januari 1938 zijn opgericht, verbouwd, ver plaatst of van eigenaar veranderd; 2e. op alle bedrijven van melkverkoopers, ge legen in gemeenten of In deelen van gemeen ten, waarvoor B. en W„ gehoord den directeur van den keuringsdienst, de inwerkingtreding dezer bepaling hebben noodig verklaard." Ten aanzien van de ligging van de lokaliteit of ruimte, waarin het bedrijf van melkhande laar mag worden uitgeoefend, is ook een be langrijke wijziging gebracht. Het nieuwe voor schrift luidt, dat het bedrijf niet mag worden uitgeoefend in een lokaliteit, waarvan de vloer méér dan 0.5 M. onder, of meer dan 1.5 M. bo ven den beganen grond der omgeving ligt, met uitzondering van koellokalen, en van lokalen, waarvoor door B. en W. ontheffing is verleend. De dader van de laffe aanranding in het Mastbosch onder Ginneken, waarbij de vijf jarige Mariette S. ernstig werd mishandeld, is nog steeds niet gevat. De drie meisjes, die het slachtoffer het eerst vonden, waren inderdaad uit Dordrecht afkomstig. Onmiddellijk nadat de burgemeester van Ginneken door de radio had verzocht zich tot het geven van inlichtingen tot hem te wenden, hebben de meisjes zich van Dordrecht uit telefonisch met hem in verbin ding gesteld. Zij konden een vrij nauwkeurig signalement van den naar schatting 25-jarigen man opgeven. Naar aanleiding daarvan heeft de Bredasche recherche een verdachte aange houden, doch deze kon een alibi opgeven. Dit alibi wordt thans nauwkurig onderzocht. In middels is de man op vrije voeten gesteld Waar herhaaldelijk blijkt, dat plaatselijke instanties niet voldoende op de hoogte zijn van de organisatie van het werk van de E.H.B.O., worde nog eens onder de aandacht gebracht, dat volgens besluit van het Hoogwaardig Epis copaat dit werk dient te worden georganiseerd in het Wit-Gele Kruis. Genoemde organisatie vormt hiertoe plaatselijke onderafdeelingen, waar dit werk in blijvend verband wordt be oefend. Zoogenaamde losse E.H.B.O.-cursussen dienen niet gegeven te worden, daar deze cur- cussen geen enkelen waarborg geven voor een verantwoorde beoefening van het werk. De secretaris van den Noord-Hollandschen Bor.c^ van het Wit-Gele Kruis, de heer B. J. F. Sutman Meyer te Heerhugowaard (N.H.) ver schaft gaarne nadere inlichtingen. Een gezelschap van het reisbureau Robin son's Tours uit Leeds, bestaande uit 40 En- gelschen, bevindt zich momenteel voor enkele oagen in Nederland. Bezocht worden de steden Rotterdam, Den Haag, Amsterdam (en Volen- dam), Hilversum, Utrecht, Breda en natuurlijk de bloembollenvelden. De A. N. V. V. is het gezelschap met de voor bereidingen van zijn reisje behulpzaam ge weest. Van officieele zijde verzoekt men ons het volgende mede te deelen: Dienstplichtigen der infanterie, die op 11 April worden ingelijfd of in werkelijken dienst moeten komen bij het 11e regiment infanterie, worden niet gelegerd te Nijmegen, doch te Ede. Barakkenkamp, en zij, die bestemd zijn voor inlijving of opkomst bij het lSe regiment in fanterie, niet te Nijmegen, doch te Delft, Cas par Fagelstraat 65. De indeelings-districtscommandanten geven omtrent de gewijzigde inlijving de noodige aan wijzingen aan de burgemeesters. Den burgemeesters wordt verzocht medewer king te verleenen en zoo noodig vervoerbewij- zen te verstrekken. Vanwege de Geluidstichting Delft heeft in het laboratorium voor Technische Physica der Technische Hoogeschool te Delft een sympo sium over zaalacoustiek plaats gehad, waarbij als spreker optraden prof. dr. C. Zwikker uit Delft; prof. dr. A. D. Fokker uit Amsterdam; pater A. J. M. Mulder uit Nijmegen en dr. J. de Boer dit Eindhoven. Na een kort openingswoord van prof. dr. C. Zwikker als voorzitter der Geluidstichting, werd allereerst door prof. dr. A. D. Fokker het onderwerp behandelt: „De vormgeving van auditoria." Hierbij wees spr. op de hinderlijke reflexen van geluiden. Deze kunnen echter ondervan gen worden, indien men weet, waar de ge luidsbron is. Men dient de wanden te beklee- den met absorbeerend materiaal of bepaalde wandstukken af te snijden. Het is echter veel moeilijker, wanneer men te doen heeft meteen zaal, welke gebezigd wordt voor discussies als b.v. een gemeenteraadszaal. Het plafond moet dan voor de verspreiding van het geluid ge bezigd worden. Vervolgens sprak prof. dr. C. Zwikker over: „Het gebruik van acoustisch materiaal." Na de invoering van het begrip nagalm-tijd als criterium voor de kwaliteit van de zaal acoustiek, wordt de optimale waarde van deze grootheid besproken. Voor zalen van verschil lend volume wordt de aandacht gevestigd op het toenemen van de acoustische moeilijkhe den bij aangroeien van het zaalvolume, spe ciaal wat betreft de verstaanbaarheid van den spreker. Vervolgens werd nagegaan aan welken eisch de geluiddempende materialen moeten vol doen, waarna aan een bespreking werden on derworpen eerst de hoog-absorbeerende mate rialen en vervolgens de minder-absorbeerende. Het blijkt dat wij tegenwoordig beschikken over een keur van absorbeerende materialen, die in staat stellen zalen van betrekkelijk groot volume acoustisch juist te construeeren. Tenslotte werd door spr. ingegaan op eenige bijzondere toepassingen van acoustische mate rialen in verband met paneelverwarming, hoofdverlichting, echo en geluidsverstrooiing. Na de lunch gaf de zeergel. pater A. J. M. Mulder een geschiedkundig overzicht, betref fende de ontwikkeling der klankkaatsers, die geleid hebben tot de definitieve constructie van den „Geluidspiegel", zooals die tegenwoordig wordt ontworpen. Tenslotte behandelde drj J. de Boer nog het onderwerp: „Acoustiekverbetering met luid sprekers." Na een minutieus onderzoek is het de Rotterdamsche politie, zooals reeds ge meld, gelukt, de daders op te sporen, die Rotterdam en omgeving hebben over stroomd met een groot aantal men spreekt van duizenden valsche guldens en rijksdaalders. De daders hebben ook nog eenigen tijd kwartjes vervaardigd, maar daarmee zijn zij opgehouden. De 47-jarige koopman G. J. B. en diens broer, de 45-jarige broodbezorger J. W. B., bei den wonende in het Oostelijk stadsdeel, zijn te dezer zake gearresteerd. J. W. B. in een win kel, waar hij een kleinigheid kocht en met een valschen gulden betaalde. Zijn broer werd aangetroffen, toen twee rechercheurs van de valschgeldafdeeling een onderzoek in de wo ning van J. W. B. instelden. Een volledig ingerichte installatie om valsch geld op groote schaal te vervaardigen, werd in de woning van J. W. B. in een kast aange troffen, terwijl zijn broer degene was die het gefabriceerde geld aan den man bracht. In 1933 zijn deze mannen reeds veroordeeld wegens eenzelfde feit, maar toen was het ge makkelijker hen in te rekenen, de politie noem de het toen gemaakte geld armzalig, maar thans zijn de productie-methoden van J. W. B. geperfectionneerd en alleen de Nederlandsche Bank was in staat het geld te onderkennen van het door den Staat uitgegevene. Zelfs de Rotterdamsche banken vlogen er in. De mannen hebben het ten laste gelegde feit niet bekend. Zij zwijgen als het graf, ondanks de vele ingrediënten, die in beslag zijn geno men. De guldens en rijksdaalders zijn bij nauwkeurig onderzoek iets dikker gebleken, terwijl het randschrift iets slechter was dan van het geld, dat de Staat uitgeeft. De klank echter was bedrieglijk goed. J. W. B. heeft een geheel nieuwe, geniale me thode gevonden, om het randschrift in zijn geld te drukken. Zij gebruikten gipsen matrij zen, terwijl ook proeven werden genomen om het geld te vervaardigen, langs galvanischen weg met koperen matrijzen. Dat de heeren groote plannen hadden, blijkt wel uit het feit dat de politie vier volslagen schuitjes tin in beslag heeft genomen, terwijl een aanzienlijke hoeveelheid valsch geld in alle stadia werd aangetroffen. De broeders hadden een geschreven practi- sche handleiding ontvangen van ex-collega's, die zich noemden „de ex-valsche munters". Zooals reeds gezegd, is het geld slechts in Rotterdam en omgeving, zooals Schiedam, Vlaardingen, Gouda en Dordrecht uitgegeven, terwijl enkele geldstukken natuurlijk verder het land zijn ingegaan. Zaterdagmiddag is op den Ubbergschen weg bij Nijmegen het jongetje B. de Bakker door een auto overreden en gedood. De jongen kwam op een autoped met tame lijke vaart den Beekmansweg afrijden en pas seerde den Ubbergschen weg, waar een auto kwam aanrijden. De chauffeur, die verrast werd, kon niet tij dig meer stoppen en reed het kind aan. Het werd zwaar gewond opgenomen en stierf kort daarna. In den ouderdom van 80 jaren is te Helmond overleden de heer Jac. J. J. Raymakers, oud gemeenteontvanger dier stad. De overledene was ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Een lange reeks van jaren heeft de heer Raymakers de gemeentelijke financiën der stad zijner inwo ning beheerd. Sinds tien jaren was hij rustend. De eerwaarde zuster Maria Getulina (in de wereld mej. Th. A. M. Huibers, geboortig van Delft) van de Congregatie der Zusters van Liefde van O. L. Vr. Moeder van Barmhartigheid te Tilburg, is in de stichting van de R.K. Zuster scholen aan de Groote Kerkstraat te Venlo, na korte ongesteldheid, in den ouderdom van ruim 80 jaar overleden. Na een ongeveer vijftienjarig verblijf in de missie van Afrika, welk verblijf eenmaal door een vacantie werd onderbroken, zal uit de missie Stanly Falls naar het vaderland terugkeeren pater-missionaris Arnold de Leest, priester van het Heilig Hart te Liesbosch, bij Breda. Einde Mei zal de repatrieerende missionaris uit den Congo te Antwerpen aankomen. Ver wacht wordt, dat hij met Pinksteren in zijn geboortedorp Boekei, Oostelijk Noordbrabant, zal zjjn.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 5