V <5 De blinde mysticus §588 H ZONDAG 23 APRIL 1939 VAN WEEK TOT WEEK Medische Missie Komende opening van het huis te Heerlen AFSCHEID BIJ SOCIALE ZAKEN Telegrammen naar Roemenië Lichamelijke opvoeding van ons volk Paraatheid van het Neder landsche leger ALGEMEENE VORDERINGS- WET De A.V.R.O. in 1938 Belgische vischkotters vrijgelaten Na storting van cautie en vergoedingen MET GROOTE VAART VAN HELLING GEREDEN Meisje tegen auto gebotst en zwaar gewond VLEESCHEXPORT IN 1938 Eenige, zij het geringe verbetering Christus heeft voor ons ge leden en u een voorbeeld nagelaten, opdat gij in Zijn voetstappen zoudt treden. Hij heeft geen zonden be dreven en in Zijn mond be vond zich geen bedrog. Hij hoonde niet, toen Hij ge hoond werd, en dreigde niet, toen Hij leed, maar gaf Zich over aan hem, die Hem on rechtvaardig veroordeelde. (Pilaius)Hij droeg onze zon den in Zijn Lichaam op het Kruishout, opdat wij, aan de zonde gestorven, voor de rechtvaardigheid zouden leven. Epistel MEDEWERKING VERDEDI- GINGSVOORBEREIDING Datum in werking treding op 1 Juli 1939 gesteld UIT DE STAATSCOURANT Burgemeesters H.BS. Onderscheid ingen Justitie AFGETREDEN TSJECHISCHE GEZANT TEN PALEIZE Broeder Jan van Sint Samson heeft eigenlijk "iet voor leeken geschreven. Zijn leeringen *"aren gericht tot zijn medebroeders en zusters M de Orde van den C arm elen bij de lectuur *an zijn werk zal men goed doen, dit in de bedachte te houden. Anders klinken sommige raadgevingen wat rigoureus. Voor hem stond het vast, dat alle Carmelieten tot het mystieke 'even geroepen waren. Dit is, gelijk wij reeds Mededeelden, overeenkomstig den Regel van den Carmel. I> roeping tot deze kloosterorde be staat grootendeels in de roeping tot de mys tiek. De blinde raadgever legt hier herhaalde- tijk grooten nadruk 0p. Hij dicteerde zijn werk til een tijd, die bereid was, deze oude waarheid opnieuw te beleven. Bovendien was hij de ziel Van een beweging, die de strenge inachtneming v'an den Regel voorstond. Geen wonder dus, flat hij vooral dit cardinale punt helder be tichtte. Hieraan ontleent zijn werk een deel van beteekenis, want het beïnvloedde den geest tier Carmelieten, vooral in de Zuidelijke Neder landen, ook in het huidige Noord-Brabant, ^aar de mystiek der Carmelieten aldra een der 6roote positieve bouwkrachten van de contra- 'eformatie werd. Professor Brandsma herinnert aan de stichting van het Carmelietenklooster te Boxmeer in 1653, in 1672 gevolgd door de stichting van een Carmelitessenklooeter al- tiaar. Verscheidene mystieke schrijvers in de duidelijke Nederlanden werden door broeder 'an van Sint Samson mede geïnspireerd, b.v. tater Daniël van de H. Maagd Maria, van Oudenaerde en pater Michael van Sint Augus- tinus, van Bellaert. Het innige veïkeer met God, dat een voor gaarde tot de mystieke vereeniging is, dient Volgens broeder Jan ieder Carmeliet aandach tig te onderhouden en te bevorderen, allereerst tioor het wegnemen van alle beletselen. Mis verstanden omtrent de mystiek moeten de broeders vermijden. Zij moeten vooral niet den tien, dat het mystieke leven bestaat in ge dichten en visioenen, in stigmata en wonder bare feiten. Het bestaat in de levende liefde, ïeaer mensch kan dezen staat bereiken, hoewel "iet uit eigen kracht. Hij moet medewerken Met de genade Gods. Er bestaan vele wegen btn tot God te komen. Zooals het natuurlijke 'even buitengewoon weelderig is in soorten en Sehakeeringen. zoo is ook het bovennatuur lijke leven niet saai en eenvormig, doch rijk genuanceerd. Broeder Jan verheugt zich, dat er zoovele religieuze orden bestaan, die alle op hun wijze de ziel tot God voeren. Hij vermeit tiich in deze weelde, die als de kleurenpracht tier Katholieke Kerk is. Dat hij tusschen deze Vele orden vooral den tuin van Carmel met Èroote liefde beschouwt, zal hem niemand kwa lijk nemen. Hier rust zijn overwegende geest In zuivere bespiegeling en hij zet uiteen, dat Dod eigenlijk veel meer zou willen uitwerken 'n de menschenziel, wanneer de ziel zich maar Beheel en zonder voorbehoud overgaf aan deze tialigende werking. Het gebed is hiertoe het Voornaamste middel en de blinde mysticus gaat tian ook diep in op de beschouwing van het êebed. Hij onderscheidt vier trappen van ge bed: de algeheele opoffering van zich zelf aan God, de voortdurende smeekbede om genade bijstand, de steeds toenemende gelijkvor migheid en eindelijk de steeds inniger vereeni ging. Het hoogtepunt is de alles-overtreffende schouwing Gods, waarbij het onderwerp zich Scheel verliest in Voorwerp. Dit is de reden, v.'aarom hij zijn werk over het bidden ten titel 6af: „Over het zich verliezen van het onder werp in zijn Voorwerp". Door deze methode van gebed ontstaat een heerlijke wisselwerking tusschen de ziel en God. „Maar de ziel verliest zich in God en be- Erijpt, dat zij het onbegrijpelijke wil begrijpen, het onuitsprekelijke onder woorden en begrippen Wil uitdrukken. Het wordt licht voor haar en tiuisternis tegelijk. Zij kan geen woorden vin tien om uit te drukken wat zij ziet en ver staat en wordt er toe getrokken, dit in het 'Pnerlijkste van haar wezen te genieten en daar Met God te verkeeren. Daar gloeit dat „vonk te", door God in de ziel neergelegd als een Wonder vermogen om Hem te kennen, te be grijpen en naar Hem het leven te richten. Dat hennen van God en dat streven naar Hem Wordt het allesbeheerschende in de ziel. En dat •■Vonkje" wordt een licht en een vuur, dat de benig ware wijsheid en de daardoor ontstoken Meest oprechte en zuivere liefde in haar het beginsel van „leven met God" doet wezen." Een bijzonder aspect der mystiek van Broe- öer Jan, en van de Carmelitaansche mystiek bi het algemeen, is de groote devotie jegens tie Heilige Maagd, die vereerd wordt als onze Middelares bij God en als de leidster van het feestelijke leven. Ziedaar een samenvatting van de mystieke 'eer van den blinden Broeder Jan van Sint ^amson, zooals prof. Titus Brandsma die weer geeft in zijn voorbericht tot den bundel „Car- Mel-licht". Hierna volgt nog een uiteenzet- Mig: „hoe de eerbiedwaardige het geestelijk teven schildert" en „hoe hij het mystieke leven Mhildert", welke voornamelijk ten doel heeft, ti® taal van den mysteken schrijver toegankelijk M maken voor den hedendaagschen lezer. Wan de mystiek geeft de blinde broeder een Mer eenvoudige en alles omvattende definitie. ®te in het Latijn wordt aangehaald: „Deus 'beffabiliter perceptus", d.w.z. „God, op een °buitsprekelijke wijze ervaren". In deze woor- (teh ligt alles besloten. In het gewone geeste- 'Jke leven, aldus broeder Jan, handelt de Mensch onder leiding van het verstand, dat tioor het bovennatuurlijke geloof wordt ver- ticht, maar in het mystieke leven handelt de Mensch uitsluitend door de gaven van den Hei- Ebn Geest. Het mystieke leven vangt daar Mbi, waar God op een bijzondere wijze in de Mei begint te werken. De schrijver meent ech- r> dat deze bijzondere werking Gods, waar- "°°r het mystieke leven ontstaat, het normale MbdpUnt is van alle geestelijk leven. Met an- hbfe woorden: het vrome leven van alle ge- °°vigen vervolmaakt zich in de mystiek. Ge ze theorie, die niet door alle leeraren ver- btiigd wordt, maar die toch voor het verstand veel aantrekkelijks heeft, stuit op het practi- eche bezwaar, dat nu eenmaal het meerendeel van de geloovigen, voorzoover wij kunnen na gaan, nooit aan de mystiek toekomt. Indien zi; tóch hiertoe geroepen zijn, missen zij dan allen hun roeping? De blinde mysticus antwoordt, dat voor deze geloovigen de beproeving de weg tot de ver vulling van hun roeping is. „Alleen de beproe vingen kunnen de gewone menschen heilig maken, ook al gingen zij nooit langs den weg des Geestes en der beschouwing van God. Want de beproeving is de top van het gansche ac tieve leven. Doch weinigen doorstaan de be proevingen gelijk het behoort". Vandaar, dat de beproevingen na dit leven worden aangevuld door het louterende vage vuur „De menschen moeten geest worden, door Goddelijke instortingen en zij moeten in God omgevormd worden, het zij door liefdevuur ir dit leven, het zij door loutering in het vage vuur." Het meest lijkt deze mystieke leer op die van Ruusbroec, ofschoon de blinde mysticus na tuurlijk ook de groote leerares zijner orde, de H Teresia en den H. Johannes van het Kruis heeft geraadpleegd. Het is opmerkelijk, dat de Nederlandsche mystiek zoo diep heeft inge werkt op het geestelijke leven van Europa, vooral in de zeventiende eeuw. Over het alge meen zijn de Nederlanders, die groot gaan op het buitenlandsch succes van de nationale schilderkunst, zich van deze beteekenis onzer cultuur voor heel Europa te weinig bewust. Juist nu het nationaliteitsbesef zoo vaak ter sprake komt en nu hiervan zoo vaak een to taal verkeerde voorstelling wordt gegeven, is het nuttig te bedenken, dat het Nederlandsche volkskarakter zijn zelfstandigheid niet alleen toonde in een onnavolgbaar realisme met het penseel, maar dat het door Ruusbroec, Geert Groote, Hendrik Herp, Thomas van Kempen en Petrus Canisius aan de vorming van den religieuzen geest in Europa aanzienlijk heeft bijgedragen, zooals het ook aan de vorming van den humanistischen geest bijdroeg door Erasmus en Hugo de Groot. Ons volk waar deert zijn Europeesche waarde vaak eenzijdig- artistiek en heeft daardoor een verkeerd, n.l. een te laag, idee van zich zelf. Ook de blinde mysticus, die op zijn beurt Nederlandsche schrijvers der zeventiende en achttiende eeuw beïnvloeden zou, heeft de ster ke werking van dien Nederlandschen invloed ordergaan. Uit zijn losse gedachten, door pater Albertus Groeneveld verzameld, zijn er vele, die voor elk lezer, kloosterling of leek, van groot be lang zijn en die zelfs voor de heele hedendaag- sche samenleving der katholieken een leidende beteekenis kunnen hebben. Wij halen er tot slot enkele aan, uit den overvloed: „Geloof, dat alleen door studie verkregen werd, is slechts een leege massa, waar zoo goed als geen leven in zit; men kan amper zeggen of het dood of levend is: zulk een geloof is veeleer wetenschap dan geloof." „De naastenliefde van het gros der men schen is zóó klein, dat ze heel gemakkelijk bi' een lastig werk overwonnen wordt, vooral wan neer het een beetje lang duurt." „Zij, die gedeeltelijk aan God en gedeeltelijk aan de wereld toebehooren, worden door God versmaad en de wereld neemt ze op, om zich van hen te bedienen voor alles wat ze maar wil „Wij zien heel wat beter de leelijkheid van onze onvolmaaktheden in anderen dan in ons zelf „Liefde, die niet gepaard gaat met nederig heid, is een duivelin." Er zijn tallooze gedachten van dezen alge- meenen aard, verstrooid tusschen meer theo retische aforismen, die rechtstreeks het mys tieke leven behandelen. Het boekje doet ver langen naar een breeder opgezet werk over leer en leven van den blinden mysticus, die in deze uitgave slechts „voorloopig" geschetst werd. Hij verdient een grootere bekendheid, en wij hopen, dat hij die verwerven zal. A. V. D. In verband met de opening van het Medisch Missiehuis te Heerlen, zal dr. Dengel, religieuze dokter van de medische missionarissen, 26 April uit New York naar ons land vertrekken. Het huis te Heerlen zal staan onder de hooge be scherming van de Souvereine Orde van Malta. 6 Mei zullen de Maltheser ridders en verschil lende genoodigden, onder wie waarschijnlijk de Internuntius Z. Exc. Mgr. Paolo Giobbe, een bijeenkomst hebben op huize „Vrijland" te Arn hem, waar zij dr. Dengel zullen ontmoeten. Zooals wij reeds meldden, heeft Z. H. Exc. de bisschop van Roermond father Kiggen van de Missie-congregatie van Mill Hill te Arnhem aan gesteld voor hulp aan het in Heerlen te vestigen gezelschap der medische missionarissen te Heer len. In verband met zijn benoeming tot voorzitter van den Raad van Arbeid te Dordrecht heb ben de ambtenaren van de afdeeling werkver schaffing op het departement van Sociale Za ken Vrijdag afscheid genomen van mr. H. B. Wildt Meyboom, die afgetreden is als inspec teur voor" de werkverschaffing in algemeenen dienst. In aanwezigheid van den directeur-generaal der werkverschaffing en steunverleening en den directeur van den rijksdienst der werkloosheids verzekering en arbeidsbemiddeling heeft de heer Meyer de Vries, hoofdinspecteur voor de werkverschaffing, den vertrekkenden ambte naar toegesproken en daarbij voorlezing gedaan van een schreven van den minister van Sociale Zaken, waarin deze den heer Wildt Meyboom dank zegde voor de goede diensten, welke hij als inspecteur heeft bewezen. Tevens werden eenige geschénken aangeboden. Naar Roemenië zijn particuliere telegrammen voorshands niet toegelaten. a I - w v v|g ■- 3%^ Uit het jaarverslag 1938 van het Rijkscollege voor de lichamelijke opvoeding ontleenen wij het volgende: Het college heeft o.a. de vraag onder de oogen gezien, op welke wijze de lichamelijke opvoeding ook ten bate van de weermacht kan worden gestimuleerd, en wel bepaaldelijk, op v/elke wijze meer gebruik kan worden gemaakt van de bevoegde leerkrachten middelbaar on derwijs lichaamsoefeningen ter bevordering van de lichamelijke opvoeding van de weermacht. Om deze vraag te kunnen beantwoorden werd aan de verschillende vereenigingen van leeraren in de lichamelijke oefening en opleidingsinsti tuten het verzoek gericht een zoo volledig mo gelijke opgave te willen verstrekken van per sonen, in het bezit der akte M. O. lichaamsoefe ningen, die reeds een officiers- of onderoffi ciersrang bekleeden en die eventueel genegen zouden zijn tijdelijk als leeraar in het leger tewerk gesteld te worden. Talrijke personen hebben zich voor deze eventueele tewerkstel ling aangemeld. Het college heeft deze opgave ter kennis gebracht van den commandant van het veldleger met wien over deze aangelegen heid van gedachten werd gewisseld. In verband met de uitbreiding der defensie plannen heeft de legercommissie contact ge zocht met het college ter bespreking van even tueele maatregelen, die genomen zouden kun nen worden ter bevordering van de lichamelijke paraatheid van het Nederlandsche leger. Dat een juiste lichamelijke vóór-oefening, zij het niet uitsluitend ingericht op militaire behoef ten, een belangrijke waarde voor het leger zal hebben, is, naar de meening van het college, niet aan twijfel onderhevig. Wil een en ander tot zijn recht komen, dan zullen twee voor waarden vervuld moeten worden; 1 Een krachtige lichamelijke oefening zoo wel van de schoolgaande als van de schoolvrije jeugd. 2 Een wijziging in het inzicht en den zin van de lichamelijke paraatheid van het leger. Uit de legercommissie en uit het college werd een gezamenlijke commissie gevormd, onder voorzitterschap van den heer K. ter Laan. Deze commissie had tot taak de beide ge noemde punten aan een nadere bestudeering te onderwerpen. Na gemeenschappelijk overleg werd den mi nister van Defensie een schematisch overzicht van een aantal concrete punten, die voor een nadere uitwerking in aanmerking zouden die nen te komen, aangeboden. De wensch der commissie om een meer ge detailleerd plan op te stellen, is echter niet in vervulling gegaan, omdat de minister van De fensie, na overleg met zijn ambtgenoot van On derwijs, Kunsten en Wetenschappen, antwoord de, dat het, vooral met het oog op de finan- cieele omstandigheden van het rijk, niet ge- wenscht werd geacht, dat de Overheid een nieuw terrein binnen de sfeer harer bemoeiin gen zou trekken. In October verscheen het door het college samengesteld rapport „De school en de licha melijke oefening". Het rapport is Op de volgende grondgedach ten gebouwd: le De lichamelijke opvoeding behoort vóór alles blijvend en hecht verbonden te zijn aan de onderwijsinrichtingen. 2e De lichamelijke opvoeding is voor alle leerlingen van welke school ook noodig en dient te worden ingesteld op leeftijd en ge aardheid. 3e Teneinde de lichamelijke schoolopvOeding tot haar recht te doen komen, zijn noodig: a Speciaal opgeleide leerkrachten. Voor zoo ver het onderwijs in de lichamelijke oefening aan onderwijzers wordt opgedragen, behoorep deze daartoe een goede opleiding te hebben ge noten. b Deskundig toezicht. Ondanks het feit, dat het college zijn stand punt, dat de lichamelijke opvoeding in de eer ste plaats overheidstaak is, onverminderd hand haaft, heeft het gemeend de pogingen, welke van particuliere zijde worden gedaan, te steu nen of althans, door een goede voorlichting, in de juiste banen te voeren. Het college hoopt, dat thans krachtig Od den ingeslagen weg zal worden voortgegaan in' het belang van het welzijn van ons volk. Het mag echter niet verhelen, dat het dienaan gaande geenszins gerust is. De tijd is wel rijp, maar het schijnt dat de tijdgeest in ons va derland over degenen, die de verantwoordelijk heid dragen, nog niet vaardig is geworden. Het college blijft zijn verwachting vestigen op een verbetering van den bestaanden toe stand, in de naaste toekomst. lïijkens de memorie van antwoord aan de Tweede Kamer op het ontwerp van de Alge- meene Vorderingswet 1939 heeft de regeering, ten einde misverstand te voorkomen bij nota van wijziging in de wetten de term „buitenge wone omstandigheden" gewijzigd in „oorlog, oorlogsgevaar en andere buitengewone om standigheden". De ministers van Economische Zaken en van Defensie mogen er te aller overvloede nog op wijzen, dat de onderhavige wetten niet door afkondiging van het Koninklijk Besluit, auto matisch in werking zullen treden. Daartoe is, ook wanneer de Koning heeft beslist, dat oor logsgevaar aanwezig is, een besluit noodig, ge nomen krachtens de inwerkingtredingsartikelen, artikelen. De regeling, gegeven met betrekking tot de vaststelling van de schadeloosstelling in ge vallen, waarin geen overeenstemming is be reikt, is ontleend aan de Inkwartieringswet en heeft bij de toepassing van die wet alleszins bevredigend gewerkt. Niettemin kan worden toegegeven, dat de vorderingen, ingevolge dit wetsontwerp gedaan, in vele gevallen meer ge compliceerd van aard kunnen zijn, dan die ge baseerd en de inkwartieringswet. In verband hiermede het gewenscht deze regeling door een ande: te vervangen, welke meer ruimte Openlaat voor differentiatie. De oplossing ware te vinden door de vast stelling van de schadeloosstelling op te dragen aan commissies, wier werkwijze en samenstel ling worden geregeld bij algemeene maat regel van bestuur. Hierdoor zal het mogelijk zijn bij belangrijke vorderingen deskundigen uit verschillende bedrijfstakken in te schakelen. Blijkens het jaarverslag over 1938 van de A. V. R. O. is een bedrijfswinst gemaakt van f 375.000, waardoor het saldo middelen klom van ruim f 2.833.000 op 1 Januari 1938 tot ruim f 3.082.000 op 1 Januari 1939. Op de balans zijn de studio's in Hilversum, het kantoorgebouw in Amsterdam en tal van andere waardevolle eigendommen voor 'n boek waarde van f 1.— vermeld. Het ledental was in 1938 202.910. De gemid delde bijdrage per hoofd der leden liep' in 1938 met 9 cent terug. De drie onder Katwijk aan Zee aangehouden Belgische vischkotters, die binnen de territoriale wateren de gamalenvangst uitoefenden en naar Scheveningen waren gebracht en de Belgische garnalenvisscher O 78, afkomstig uit Ostende, die door de topedoboot 7 naar Hoek van Holland was opgebracht, zijn, nadat de cautie van ƒ300 per schip en 60 ter vergoeding van eventueel aan den vischstand aangerichte schade zijn be taald, vrijgegeven. Vrijdagnamiddag kwam te Beek bij Nijme gen nabij de grens het meisje D. uit Kleef met groote vaart de helling van het Keteldal af rijden, tengevolge waarvan zij op den hoofd weg NijmegenKleef tegen een auto opbotste. Het meisje kreeg een zware schedelbasisfrac- tuur. Men vreest voor haar leven. Tijdens de dezer dagen te Amersfoort gehou den jaarvergadering van de Vereeniging van Nederlandsche exporteurs van vieesch en vleeschproducten zijn de jaarverslagen uitge bracht van de groepen „vleeschwaren en vleeschconscrven", „versch schapenvleesch", „versch rund- en kalfsvleesch" cn „versch var- kensvleesch". Uit het versla /an de eerste groep bleek, dat er wel eenige verbetering is gekomen in den, sinds 1937 aanzienlijk verminderden export van vleeschwaren en vleeschconserven, doch dat deze export nog lang niet zijn oude peil heeft bereikt. De Nederlandsche Veehouderij Centra le heeft voor het eerst sedert geruimen tijd weer gelegenheid geboden tot het verwerken van rundvee en varkens tot vieesch in blik. Deze werkzaamheden werden als gelegenheid tot werkverruiming welkom aanvaard, doch de ver goeding voldeed niet aan de gekoesterde ver wachtingen. Ten einde de toegespitste concur rentie tusschen de fabrikanten onderling te be perken, is in samenwerking met de zusterver- eeniging „Amersfoort" een qnoteeringsovereen- komst ontworpen, welke aan den minister van Economische Zaken zal worden voorgelegd met het verzoek haar algemeen-verbindend te ver klaren. Het verslag van de groep „versch schapen vleesch" vermeldde, dat ondanks de hooge exportprijzen het aanbod onvoldoende bleef, waardoor o.m. het voor de Fransche regeering vastgestelde contingent voor een aanzienlijk deel onbenut moest blijven. Ook de export naar België kon slechts met moeite worden gaande gehouden. De leverbotziekte onder de schapen, als gevolg van de langdurige natte weersgesteld heid, leverde eenige moeilijkheden met de landbouworganisaties op. Ook uit het verslag van de groep „versch rund- en kalfsvleesch" bleek, dat van een her leving van den normalen export nog geen sprake is, evenmin als dat het geval is bij de groep „versch varkensvleesch," Blijkens de memorie van antwoord aan de Tweede Kamer op het wetsontwerp tot mede werking aan de verdedigingsvoorbereiding 1939 stellen de ministers van Economische Zaken, van Defensie en van Financiën nadrukkelijk voorop, dat bij de samenstelling van het ont werp bepaaldelijk werd gedacht aan het stel len van regelen met betrekking tot de mede werking van het bedrijfsleven voor zoover deze noodzakelijk is ten einde te zijner tijd te kun nen komen tot maatregelen ten behoeve van de veiligheid des lands. Het ligt dan ook zeker niet in de bedoeling, dit ontwerp, wanneer het eenmaal kracht van wet zal hebben verkregen, te hanteeren met betrekking tot voorzieningen, verband houdende met een economische crisis. Een nominatieve opsomming van de buiten gewone omstandigheden, waarvan in het ont werp sprake is, acht de regeering inderdaad niet mogelijk. Ten einde echter allen twijfel aan de strekking van de in het geding zijnde regelingen uit te sluiten, zijn de ministers gaar ne bereid deze door wijziging van de redactie zoowel van de considerans als van lid 1 van artikel 2 en van lid 1, sub c van artikel 5 eenigszins nauwkeuriger te omschrijven. De woorden „oorlog, oorlogsgevaar of andere bui tengewone omstandigheden" worden vervangen door „oorlog, oorlogsgevaar, daaraan verwante of daarmede verband houdende buitengewone om standigheden". De opvatting, als zouden de in het ontwerp neergelegde regelingen aan de regeering een macht over ons economisch apparaat geven, die niet anders dan dictatoriaal kan worden ge* noemd, meenen de ministers met beslistheid van de hand te moeten wijzen. Zoowel de vraag, welke instanties te zijner tijd met de uitvoering van de verschillende maatregelen moeten worden belast, als de pro blemen voortvloeiende uit de uitvoering van opdrachten door de indus' "ie, als bedoeld in de voorlaatste alinea der algemeene beschou wingen hebben niet betrekking op de thans in het geding zijnde voorbereiding maar op de uitvoering, ten aanzien waarvan het der re geering uiteraard niet mogelijk is zich reeds thans nader uit te spreken. Het is de bedoeling ten aanzien van provin ciën en gemeenten de gewone procedure van de Provinciale en Gemeentewet van toepas sing te doen zijn, ingeval aan een „verzoek" tot medewerking geen gevolg wordt gegeven. De ministers meenen de opmerking van die leden, die eenigszins sceptisch staan tegenover het overleg, als geregeld in het tweede lid van art. 3 het beste te kunnen beantwoorden met er op te wijzen, dat zich zooals reeds her haaldelijk het geval was in de practijk der economische verdedigingsvoorbereiding gevallen kunnen voordoen, waarin een andere vorm van overleg niet mogelijk is. Blijkens een nota van wijzigingen is de da tum van in werking treding gewijzigd in 1 Juli 1939. Met ingang van 1 Mei 1939 is benoemd tot burgemeester der gemeente Grijpskerke H. U. Bouwman. Met ingang van 1 Mei is benoemd tot bur gemeester der gemeente Meliskerke A. J. Huijs- man, Met ingang van 1 September 1939 is benoemd tot leeraar in vasten dienst aan de rijkshoogere burgerschool te Deventer J. A. Buys, onder ge lijktijdige toekenning van eervol ontslag als zoodanig aan de R.H.B.S. te Brielle. Vergunning is verleend tot het aannemen van de benoeming tot: 1. officier d'academie aan F. Prince, secretaris van het Institut Francais d'Amsterdam, W. J H. B. Sandbrg, conservator der gemeente-mu sea van Amsterdam, en Cor van der Lugt Mel- sert, directeur van de N.V. „Het Nederlandsch Tooneel", allen te Amsterdam; 2. officier de l'instruction publique, aan dr. A. W. de Groot en dr. J. B. Tielrooy, respectieve lijk hoogleeraar en buitengewoon hoogleeraar aan de gemeentelijke universiteit te Amster dam. Bij beschikking van den minister van Justitie is aangewezen als waarnemend deurwaarder bij de arrondissements-rechtbank te Utrecht, ter standplaats Utrecht (vac. H. Balfoort) H. A. J. Fleren, candidaat-deurwaarder te Rhenen. Benoemd tot plaatsvervangend griffier bij den raad van beroep (S.V.) te Rotterdam mr. H. J. F. Heijman Jr., advocaat en procureur te Rot terdam. H. M. de Koningin heeft Zaterdagavond ont vangen den heer Pacak, afgetreden gezant van Tsjecho-Slowakije. Z. Exc. en mevrouw Pacak hebben daarna aan den disch van H. M. de Koningin aangezeten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 5