V
<5
De blinde mysticus
§588
H
ZONDAG 23 APRIL 1939
VAN WEEK TOT WEEK
Medische Missie
Komende opening van het huis
te Heerlen
AFSCHEID BIJ SOCIALE
ZAKEN
Telegrammen naar Roemenië
Lichamelijke opvoeding
van ons volk
Paraatheid van het Neder
landsche leger
ALGEMEENE VORDERINGS-
WET
De A.V.R.O. in 1938
Belgische vischkotters
vrijgelaten
Na storting van cautie en
vergoedingen
MET GROOTE VAART VAN
HELLING GEREDEN
Meisje tegen auto gebotst en
zwaar gewond
VLEESCHEXPORT IN 1938
Eenige, zij het geringe verbetering
Christus heeft voor ons ge
leden en u een voorbeeld
nagelaten, opdat gij in Zijn
voetstappen zoudt treden.
Hij heeft geen zonden be
dreven en in Zijn mond be
vond zich geen bedrog. Hij
hoonde niet, toen Hij ge
hoond werd, en dreigde niet,
toen Hij leed, maar gaf Zich
over aan hem, die Hem on
rechtvaardig veroordeelde.
(Pilaius)Hij droeg onze zon
den in Zijn Lichaam op het
Kruishout, opdat wij, aan de
zonde gestorven, voor de
rechtvaardigheid zouden
leven. Epistel
MEDEWERKING VERDEDI-
GINGSVOORBEREIDING
Datum in werking treding op
1 Juli 1939 gesteld
UIT DE STAATSCOURANT
Burgemeesters
H.BS.
Onderscheid ingen
Justitie
AFGETREDEN TSJECHISCHE
GEZANT TEN PALEIZE
Broeder Jan van Sint Samson heeft eigenlijk
"iet voor leeken geschreven. Zijn leeringen
*"aren gericht tot zijn medebroeders en zusters
M de Orde van den C arm elen bij de lectuur
*an zijn werk zal men goed doen, dit in de
bedachte te houden. Anders klinken sommige
raadgevingen wat rigoureus. Voor hem stond
het vast, dat alle Carmelieten tot het mystieke
'even geroepen waren. Dit is, gelijk wij reeds
Mededeelden, overeenkomstig den Regel van den
Carmel. I> roeping tot deze kloosterorde be
staat grootendeels in de roeping tot de mys
tiek. De blinde raadgever legt hier herhaalde-
tijk grooten nadruk 0p. Hij dicteerde zijn werk
til een tijd, die bereid was, deze oude waarheid
opnieuw te beleven. Bovendien was hij de ziel
Van een beweging, die de strenge inachtneming
v'an den Regel voorstond. Geen wonder dus,
flat hij vooral dit cardinale punt helder be
tichtte. Hieraan ontleent zijn werk een deel van
beteekenis, want het beïnvloedde den geest
tier Carmelieten, vooral in de Zuidelijke Neder
landen, ook in het huidige Noord-Brabant,
^aar de mystiek der Carmelieten aldra een der
6roote positieve bouwkrachten van de contra-
'eformatie werd. Professor Brandsma herinnert
aan de stichting van het Carmelietenklooster
te Boxmeer in 1653, in 1672 gevolgd door de
stichting van een Carmelitessenklooeter al-
tiaar. Verscheidene mystieke schrijvers in de
duidelijke Nederlanden werden door broeder
'an van Sint Samson mede geïnspireerd, b.v.
tater Daniël van de H. Maagd Maria, van
Oudenaerde en pater Michael van Sint Augus-
tinus, van Bellaert.
Het innige veïkeer met God, dat een voor
gaarde tot de mystieke vereeniging is, dient
Volgens broeder Jan ieder Carmeliet aandach
tig te onderhouden en te bevorderen, allereerst
tioor het wegnemen van alle beletselen. Mis
verstanden omtrent de mystiek moeten de
broeders vermijden. Zij moeten vooral niet den
tien, dat het mystieke leven bestaat in ge
dichten en visioenen, in stigmata en wonder
bare feiten. Het bestaat in de levende liefde,
ïeaer mensch kan dezen staat bereiken, hoewel
"iet uit eigen kracht. Hij moet medewerken
Met de genade Gods. Er bestaan vele wegen
btn tot God te komen. Zooals het natuurlijke
'even buitengewoon weelderig is in soorten en
Sehakeeringen. zoo is ook het bovennatuur
lijke leven niet saai en eenvormig, doch rijk
genuanceerd. Broeder Jan verheugt zich, dat
er zoovele religieuze orden bestaan, die alle op
hun wijze de ziel tot God voeren. Hij vermeit
tiich in deze weelde, die als de kleurenpracht
tier Katholieke Kerk is. Dat hij tusschen deze
Vele orden vooral den tuin van Carmel met
Èroote liefde beschouwt, zal hem niemand kwa
lijk nemen. Hier rust zijn overwegende geest
In zuivere bespiegeling en hij zet uiteen, dat
Dod eigenlijk veel meer zou willen uitwerken
'n de menschenziel, wanneer de ziel zich maar
Beheel en zonder voorbehoud overgaf aan deze
tialigende werking. Het gebed is hiertoe het
Voornaamste middel en de blinde mysticus gaat
tian ook diep in op de beschouwing van het
êebed. Hij onderscheidt vier trappen van ge
bed: de algeheele opoffering van zich zelf aan
God, de voortdurende smeekbede om genade
bijstand, de steeds toenemende gelijkvor
migheid en eindelijk de steeds inniger vereeni
ging. Het hoogtepunt is de alles-overtreffende
schouwing Gods, waarbij het onderwerp zich
Scheel verliest in Voorwerp. Dit is de reden,
v.'aarom hij zijn werk over het bidden ten titel
6af: „Over het zich verliezen van het onder
werp in zijn Voorwerp".
Door deze methode van gebed ontstaat een
heerlijke wisselwerking tusschen de ziel en
God. „Maar de ziel verliest zich in God en be-
Erijpt, dat zij het onbegrijpelijke wil begrijpen,
het onuitsprekelijke onder woorden en begrippen
Wil uitdrukken. Het wordt licht voor haar en
tiuisternis tegelijk. Zij kan geen woorden vin
tien om uit te drukken wat zij ziet en ver
staat en wordt er toe getrokken, dit in het
'Pnerlijkste van haar wezen te genieten en daar
Met God te verkeeren. Daar gloeit dat „vonk
te", door God in de ziel neergelegd als een
Wonder vermogen om Hem te kennen, te be
grijpen en naar Hem het leven te richten. Dat
hennen van God en dat streven naar Hem
Wordt het allesbeheerschende in de ziel. En dat
•■Vonkje" wordt een licht en een vuur, dat de
benig ware wijsheid en de daardoor ontstoken
Meest oprechte en zuivere liefde in haar het
beginsel van „leven met God" doet wezen."
Een bijzonder aspect der mystiek van Broe-
öer Jan, en van de Carmelitaansche mystiek
bi het algemeen, is de groote devotie jegens
tie Heilige Maagd, die vereerd wordt als onze
Middelares bij God en als de leidster van het
feestelijke leven.
Ziedaar een samenvatting van de mystieke
'eer van den blinden Broeder Jan van Sint
^amson, zooals prof. Titus Brandsma die weer
geeft in zijn voorbericht tot den bundel „Car-
Mel-licht". Hierna volgt nog een uiteenzet-
Mig: „hoe de eerbiedwaardige het geestelijk
teven schildert" en „hoe hij het mystieke leven
Mhildert", welke voornamelijk ten doel heeft,
ti® taal van den mysteken schrijver toegankelijk
M maken voor den hedendaagschen lezer.
Wan de mystiek geeft de blinde broeder een
Mer eenvoudige en alles omvattende definitie.
®te in het Latijn wordt aangehaald: „Deus
'beffabiliter perceptus", d.w.z. „God, op een
°buitsprekelijke wijze ervaren". In deze woor-
(teh ligt alles besloten. In het gewone geeste-
'Jke leven, aldus broeder Jan, handelt de
Mensch onder leiding van het verstand, dat
tioor het bovennatuurlijke geloof wordt ver-
ticht, maar in het mystieke leven handelt de
Mensch uitsluitend door de gaven van den Hei-
Ebn Geest. Het mystieke leven vangt daar
Mbi, waar God op een bijzondere wijze in de
Mei begint te werken. De schrijver meent ech-
r> dat deze bijzondere werking Gods, waar-
"°°r het mystieke leven ontstaat, het normale
MbdpUnt is van alle geestelijk leven. Met an-
hbfe woorden: het vrome leven van alle ge-
°°vigen vervolmaakt zich in de mystiek.
Ge ze theorie, die niet door alle leeraren ver-
btiigd wordt, maar die toch voor het verstand
veel aantrekkelijks heeft, stuit op het practi-
eche bezwaar, dat nu eenmaal het meerendeel
van de geloovigen, voorzoover wij kunnen na
gaan, nooit aan de mystiek toekomt. Indien
zi; tóch hiertoe geroepen zijn, missen zij dan
allen hun roeping?
De blinde mysticus antwoordt, dat voor deze
geloovigen de beproeving de weg tot de ver
vulling van hun roeping is. „Alleen de beproe
vingen kunnen de gewone menschen heilig
maken, ook al gingen zij nooit langs den weg
des Geestes en der beschouwing van God. Want
de beproeving is de top van het gansche ac
tieve leven. Doch weinigen doorstaan de be
proevingen gelijk het behoort".
Vandaar, dat de beproevingen na dit leven
worden aangevuld door het louterende vage
vuur „De menschen moeten geest worden,
door Goddelijke instortingen en zij moeten in
God omgevormd worden, het zij door liefdevuur
ir dit leven, het zij door loutering in het vage
vuur."
Het meest lijkt deze mystieke leer op die van
Ruusbroec, ofschoon de blinde mysticus na
tuurlijk ook de groote leerares zijner orde, de
H Teresia en den H. Johannes van het Kruis
heeft geraadpleegd. Het is opmerkelijk, dat de
Nederlandsche mystiek zoo diep heeft inge
werkt op het geestelijke leven van Europa,
vooral in de zeventiende eeuw. Over het alge
meen zijn de Nederlanders, die groot gaan op
het buitenlandsch succes van de nationale
schilderkunst, zich van deze beteekenis onzer
cultuur voor heel Europa te weinig bewust.
Juist nu het nationaliteitsbesef zoo vaak ter
sprake komt en nu hiervan zoo vaak een to
taal verkeerde voorstelling wordt gegeven, is
het nuttig te bedenken, dat het Nederlandsche
volkskarakter zijn zelfstandigheid niet alleen
toonde in een onnavolgbaar realisme met het
penseel, maar dat het door Ruusbroec, Geert
Groote, Hendrik Herp, Thomas van Kempen
en Petrus Canisius aan de vorming van den
religieuzen geest in Europa aanzienlijk heeft
bijgedragen, zooals het ook aan de vorming
van den humanistischen geest bijdroeg door
Erasmus en Hugo de Groot. Ons volk waar
deert zijn Europeesche waarde vaak eenzijdig-
artistiek en heeft daardoor een verkeerd, n.l.
een te laag, idee van zich zelf.
Ook de blinde mysticus, die op zijn beurt
Nederlandsche schrijvers der zeventiende en
achttiende eeuw beïnvloeden zou, heeft de ster
ke werking van dien Nederlandschen invloed
ordergaan.
Uit zijn losse gedachten, door pater Albertus
Groeneveld verzameld, zijn er vele, die voor
elk lezer, kloosterling of leek, van groot be
lang zijn en die zelfs voor de heele hedendaag-
sche samenleving der katholieken een leidende
beteekenis kunnen hebben. Wij halen er tot
slot enkele aan, uit den overvloed:
„Geloof, dat alleen door studie verkregen
werd, is slechts een leege massa, waar zoo goed
als geen leven in zit; men kan amper zeggen
of het dood of levend is: zulk een geloof is
veeleer wetenschap dan geloof."
„De naastenliefde van het gros der men
schen is zóó klein, dat ze heel gemakkelijk bi'
een lastig werk overwonnen wordt, vooral wan
neer het een beetje lang duurt."
„Zij, die gedeeltelijk aan God en gedeeltelijk
aan de wereld toebehooren, worden door God
versmaad en de wereld neemt ze op, om zich
van hen te bedienen voor alles wat ze maar
wil
„Wij zien heel wat beter de leelijkheid van
onze onvolmaaktheden in anderen dan in ons
zelf
„Liefde, die niet gepaard gaat met nederig
heid, is een duivelin."
Er zijn tallooze gedachten van dezen alge-
meenen aard, verstrooid tusschen meer theo
retische aforismen, die rechtstreeks het mys
tieke leven behandelen. Het boekje doet ver
langen naar een breeder opgezet werk over
leer en leven van den blinden mysticus, die in
deze uitgave slechts „voorloopig" geschetst
werd. Hij verdient een grootere bekendheid, en
wij hopen, dat hij die verwerven zal.
A. V. D.
In verband met de opening van het Medisch
Missiehuis te Heerlen, zal dr. Dengel, religieuze
dokter van de medische missionarissen, 26 April
uit New York naar ons land vertrekken. Het
huis te Heerlen zal staan onder de hooge be
scherming van de Souvereine Orde van Malta.
6 Mei zullen de Maltheser ridders en verschil
lende genoodigden, onder wie waarschijnlijk de
Internuntius Z. Exc. Mgr. Paolo Giobbe, een
bijeenkomst hebben op huize „Vrijland" te Arn
hem, waar zij dr. Dengel zullen ontmoeten.
Zooals wij reeds meldden, heeft Z. H. Exc. de
bisschop van Roermond father Kiggen van de
Missie-congregatie van Mill Hill te Arnhem aan
gesteld voor hulp aan het in Heerlen te vestigen
gezelschap der medische missionarissen te Heer
len.
In verband met zijn benoeming tot voorzitter
van den Raad van Arbeid te Dordrecht heb
ben de ambtenaren van de afdeeling werkver
schaffing op het departement van Sociale Za
ken Vrijdag afscheid genomen van mr. H. B.
Wildt Meyboom, die afgetreden is als inspec
teur voor" de werkverschaffing in algemeenen
dienst.
In aanwezigheid van den directeur-generaal
der werkverschaffing en steunverleening en den
directeur van den rijksdienst der werkloosheids
verzekering en arbeidsbemiddeling heeft de
heer Meyer de Vries, hoofdinspecteur voor de
werkverschaffing, den vertrekkenden ambte
naar toegesproken en daarbij voorlezing gedaan
van een schreven van den minister van Sociale
Zaken, waarin deze den heer Wildt Meyboom
dank zegde voor de goede diensten, welke hij als
inspecteur heeft bewezen. Tevens werden eenige
geschénken aangeboden.
Naar Roemenië zijn particuliere telegrammen
voorshands niet toegelaten.
a
I - w v v|g ■- 3%^
Uit het jaarverslag 1938 van het Rijkscollege
voor de lichamelijke opvoeding ontleenen wij
het volgende:
Het college heeft o.a. de vraag onder de
oogen gezien, op welke wijze de lichamelijke
opvoeding ook ten bate van de weermacht kan
worden gestimuleerd, en wel bepaaldelijk, op
v/elke wijze meer gebruik kan worden gemaakt
van de bevoegde leerkrachten middelbaar on
derwijs lichaamsoefeningen ter bevordering van
de lichamelijke opvoeding van de weermacht.
Om deze vraag te kunnen beantwoorden werd
aan de verschillende vereenigingen van leeraren
in de lichamelijke oefening en opleidingsinsti
tuten het verzoek gericht een zoo volledig mo
gelijke opgave te willen verstrekken van per
sonen, in het bezit der akte M. O. lichaamsoefe
ningen, die reeds een officiers- of onderoffi
ciersrang bekleeden en die eventueel genegen
zouden zijn tijdelijk als leeraar in het leger
tewerk gesteld te worden. Talrijke personen
hebben zich voor deze eventueele tewerkstel
ling aangemeld. Het college heeft deze opgave
ter kennis gebracht van den commandant van
het veldleger met wien over deze aangelegen
heid van gedachten werd gewisseld.
In verband met de uitbreiding der defensie
plannen heeft de legercommissie contact ge
zocht met het college ter bespreking van even
tueele maatregelen, die genomen zouden kun
nen worden ter bevordering van de lichamelijke
paraatheid van het Nederlandsche leger. Dat
een juiste lichamelijke vóór-oefening, zij het
niet uitsluitend ingericht op militaire behoef
ten, een belangrijke waarde voor het leger zal
hebben, is, naar de meening van het college,
niet aan twijfel onderhevig. Wil een en ander
tot zijn recht komen, dan zullen twee voor
waarden vervuld moeten worden;
1 Een krachtige lichamelijke oefening zoo
wel van de schoolgaande als van de schoolvrije
jeugd.
2 Een wijziging in het inzicht en den zin
van de lichamelijke paraatheid van het leger.
Uit de legercommissie en uit het college werd
een gezamenlijke commissie gevormd, onder
voorzitterschap van den heer K. ter Laan.
Deze commissie had tot taak de beide ge
noemde punten aan een nadere bestudeering
te onderwerpen.
Na gemeenschappelijk overleg werd den mi
nister van Defensie een schematisch overzicht
van een aantal concrete punten, die voor een
nadere uitwerking in aanmerking zouden die
nen te komen, aangeboden.
De wensch der commissie om een meer ge
detailleerd plan op te stellen, is echter niet in
vervulling gegaan, omdat de minister van De
fensie, na overleg met zijn ambtgenoot van On
derwijs, Kunsten en Wetenschappen, antwoord
de, dat het, vooral met het oog op de finan-
cieele omstandigheden van het rijk, niet ge-
wenscht werd geacht, dat de Overheid een
nieuw terrein binnen de sfeer harer bemoeiin
gen zou trekken.
In October verscheen het door het college
samengesteld rapport „De school en de licha
melijke oefening".
Het rapport is Op de volgende grondgedach
ten gebouwd:
le De lichamelijke opvoeding behoort vóór
alles blijvend en hecht verbonden te zijn aan
de onderwijsinrichtingen.
2e De lichamelijke opvoeding is voor alle
leerlingen van welke school ook noodig en
dient te worden ingesteld op leeftijd en ge
aardheid.
3e Teneinde de lichamelijke schoolopvOeding
tot haar recht te doen komen, zijn noodig:
a Speciaal opgeleide leerkrachten. Voor zoo
ver het onderwijs in de lichamelijke oefening
aan onderwijzers wordt opgedragen, behoorep
deze daartoe een goede opleiding te hebben ge
noten.
b Deskundig toezicht.
Ondanks het feit, dat het college zijn stand
punt, dat de lichamelijke opvoeding in de eer
ste plaats overheidstaak is, onverminderd hand
haaft, heeft het gemeend de pogingen, welke
van particuliere zijde worden gedaan, te steu
nen of althans, door een goede voorlichting,
in de juiste banen te voeren.
Het college hoopt, dat thans krachtig Od
den ingeslagen weg zal worden voortgegaan in'
het belang van het welzijn van ons volk. Het
mag echter niet verhelen, dat het dienaan
gaande geenszins gerust is. De tijd is wel rijp,
maar het schijnt dat de tijdgeest in ons va
derland over degenen, die de verantwoordelijk
heid dragen, nog niet vaardig is geworden.
Het college blijft zijn verwachting vestigen
op een verbetering van den bestaanden toe
stand, in de naaste toekomst.
lïijkens de memorie van antwoord aan de
Tweede Kamer op het ontwerp van de Alge-
meene Vorderingswet 1939 heeft de regeering,
ten einde misverstand te voorkomen bij nota
van wijziging in de wetten de term „buitenge
wone omstandigheden" gewijzigd in „oorlog,
oorlogsgevaar en andere buitengewone om
standigheden".
De ministers van Economische Zaken en van
Defensie mogen er te aller overvloede nog op
wijzen, dat de onderhavige wetten niet door
afkondiging van het Koninklijk Besluit, auto
matisch in werking zullen treden. Daartoe is,
ook wanneer de Koning heeft beslist, dat oor
logsgevaar aanwezig is, een besluit noodig, ge
nomen krachtens de inwerkingtredingsartikelen,
artikelen.
De regeling, gegeven met betrekking tot de
vaststelling van de schadeloosstelling in ge
vallen, waarin geen overeenstemming is be
reikt, is ontleend aan de Inkwartieringswet en
heeft bij de toepassing van die wet alleszins
bevredigend gewerkt. Niettemin kan worden
toegegeven, dat de vorderingen, ingevolge dit
wetsontwerp gedaan, in vele gevallen meer ge
compliceerd van aard kunnen zijn, dan die ge
baseerd en de inkwartieringswet. In verband
hiermede het gewenscht deze regeling door
een ande: te vervangen, welke meer ruimte
Openlaat voor differentiatie.
De oplossing ware te vinden door de vast
stelling van de schadeloosstelling op te dragen
aan commissies, wier werkwijze en samenstel
ling worden geregeld bij algemeene maat
regel van bestuur. Hierdoor zal het mogelijk
zijn bij belangrijke vorderingen deskundigen
uit verschillende bedrijfstakken in te schakelen.
Blijkens het jaarverslag over 1938 van de A.
V. R. O. is een bedrijfswinst gemaakt van
f 375.000, waardoor het saldo middelen klom
van ruim f 2.833.000 op 1 Januari 1938 tot ruim
f 3.082.000 op 1 Januari 1939.
Op de balans zijn de studio's in Hilversum,
het kantoorgebouw in Amsterdam en tal van
andere waardevolle eigendommen voor 'n boek
waarde van f 1.— vermeld.
Het ledental was in 1938 202.910. De gemid
delde bijdrage per hoofd der leden liep' in 1938
met 9 cent terug.
De drie onder Katwijk aan Zee aangehouden
Belgische vischkotters, die binnen de territoriale
wateren de gamalenvangst uitoefenden en naar
Scheveningen waren gebracht en de Belgische
garnalenvisscher O 78, afkomstig uit Ostende,
die door de topedoboot 7 naar Hoek van Holland
was opgebracht, zijn, nadat de cautie van ƒ300
per schip en 60 ter vergoeding van eventueel
aan den vischstand aangerichte schade zijn be
taald, vrijgegeven.
Vrijdagnamiddag kwam te Beek bij Nijme
gen nabij de grens het meisje D. uit Kleef met
groote vaart de helling van het Keteldal af
rijden, tengevolge waarvan zij op den hoofd
weg NijmegenKleef tegen een auto opbotste.
Het meisje kreeg een zware schedelbasisfrac-
tuur. Men vreest voor haar leven.
Tijdens de dezer dagen te Amersfoort gehou
den jaarvergadering van de Vereeniging van
Nederlandsche exporteurs van vieesch en
vleeschproducten zijn de jaarverslagen uitge
bracht van de groepen „vleeschwaren en
vleeschconscrven", „versch schapenvleesch",
„versch rund- en kalfsvleesch" cn „versch var-
kensvleesch".
Uit het versla /an de eerste groep bleek, dat
er wel eenige verbetering is gekomen in den,
sinds 1937 aanzienlijk verminderden export van
vleeschwaren en vleeschconserven, doch dat
deze export nog lang niet zijn oude peil heeft
bereikt. De Nederlandsche Veehouderij Centra
le heeft voor het eerst sedert geruimen tijd
weer gelegenheid geboden tot het verwerken van
rundvee en varkens tot vieesch in blik. Deze
werkzaamheden werden als gelegenheid tot
werkverruiming welkom aanvaard, doch de ver
goeding voldeed niet aan de gekoesterde ver
wachtingen. Ten einde de toegespitste concur
rentie tusschen de fabrikanten onderling te be
perken, is in samenwerking met de zusterver-
eeniging „Amersfoort" een qnoteeringsovereen-
komst ontworpen, welke aan den minister van
Economische Zaken zal worden voorgelegd met
het verzoek haar algemeen-verbindend te ver
klaren.
Het verslag van de groep „versch schapen
vleesch" vermeldde, dat ondanks de hooge
exportprijzen het aanbod onvoldoende bleef,
waardoor o.m. het voor de Fransche regeering
vastgestelde contingent voor een aanzienlijk
deel onbenut moest blijven. Ook de export naar
België kon slechts met moeite worden gaande
gehouden. De leverbotziekte onder de schapen,
als gevolg van de langdurige natte weersgesteld
heid, leverde eenige moeilijkheden met de
landbouworganisaties op.
Ook uit het verslag van de groep „versch
rund- en kalfsvleesch" bleek, dat van een her
leving van den normalen export nog geen sprake
is, evenmin als dat het geval is bij de groep
„versch varkensvleesch,"
Blijkens de memorie van antwoord aan de
Tweede Kamer op het wetsontwerp tot mede
werking aan de verdedigingsvoorbereiding 1939
stellen de ministers van Economische Zaken,
van Defensie en van Financiën nadrukkelijk
voorop, dat bij de samenstelling van het ont
werp bepaaldelijk werd gedacht aan het stel
len van regelen met betrekking tot de mede
werking van het bedrijfsleven voor zoover deze
noodzakelijk is ten einde te zijner tijd te kun
nen komen tot maatregelen ten behoeve van
de veiligheid des lands. Het ligt dan ook zeker
niet in de bedoeling, dit ontwerp, wanneer het
eenmaal kracht van wet zal hebben verkregen,
te hanteeren met betrekking tot voorzieningen,
verband houdende met een economische crisis.
Een nominatieve opsomming van de buiten
gewone omstandigheden, waarvan in het ont
werp sprake is, acht de regeering inderdaad
niet mogelijk. Ten einde echter allen twijfel
aan de strekking van de in het geding zijnde
regelingen uit te sluiten, zijn de ministers gaar
ne bereid deze door wijziging van de redactie
zoowel van de considerans als van lid 1 van
artikel 2 en van lid 1, sub c van artikel 5
eenigszins nauwkeuriger te omschrijven. De
woorden „oorlog, oorlogsgevaar of andere bui
tengewone omstandigheden" worden vervangen
door „oorlog, oorlogsgevaar, daaraan verwante of
daarmede verband houdende buitengewone om
standigheden".
De opvatting, als zouden de in het ontwerp
neergelegde regelingen aan de regeering een
macht over ons economisch apparaat geven, die
niet anders dan dictatoriaal kan worden ge*
noemd, meenen de ministers met beslistheid
van de hand te moeten wijzen.
Zoowel de vraag, welke instanties te zijner
tijd met de uitvoering van de verschillende
maatregelen moeten worden belast, als de pro
blemen voortvloeiende uit de uitvoering van
opdrachten door de indus' "ie, als bedoeld in
de voorlaatste alinea der algemeene beschou
wingen hebben niet betrekking op de thans in
het geding zijnde voorbereiding maar op de
uitvoering, ten aanzien waarvan het der re
geering uiteraard niet mogelijk is zich reeds
thans nader uit te spreken.
Het is de bedoeling ten aanzien van provin
ciën en gemeenten de gewone procedure van
de Provinciale en Gemeentewet van toepas
sing te doen zijn, ingeval aan een „verzoek" tot
medewerking geen gevolg wordt gegeven.
De ministers meenen de opmerking van die
leden, die eenigszins sceptisch staan tegenover
het overleg, als geregeld in het tweede lid van
art. 3 het beste te kunnen beantwoorden met
er op te wijzen, dat zich zooals reeds her
haaldelijk het geval was in de practijk der
economische verdedigingsvoorbereiding gevallen
kunnen voordoen, waarin een andere vorm van
overleg niet mogelijk is.
Blijkens een nota van wijzigingen is de da
tum van in werking treding gewijzigd in 1 Juli
1939.
Met ingang van 1 Mei 1939 is benoemd tot
burgemeester der gemeente Grijpskerke H. U.
Bouwman.
Met ingang van 1 Mei is benoemd tot bur
gemeester der gemeente Meliskerke A. J. Huijs-
man,
Met ingang van 1 September 1939 is benoemd
tot leeraar in vasten dienst aan de rijkshoogere
burgerschool te Deventer J. A. Buys, onder ge
lijktijdige toekenning van eervol ontslag als
zoodanig aan de R.H.B.S. te Brielle.
Vergunning is verleend tot het aannemen van
de benoeming tot:
1. officier d'academie aan F. Prince, secretaris
van het Institut Francais d'Amsterdam, W. J
H. B. Sandbrg, conservator der gemeente-mu
sea van Amsterdam, en Cor van der Lugt Mel-
sert, directeur van de N.V. „Het Nederlandsch
Tooneel", allen te Amsterdam;
2. officier de l'instruction publique, aan dr. A.
W. de Groot en dr. J. B. Tielrooy, respectieve
lijk hoogleeraar en buitengewoon hoogleeraar
aan de gemeentelijke universiteit te Amster
dam.
Bij beschikking van den minister van Justitie
is aangewezen als waarnemend deurwaarder bij
de arrondissements-rechtbank te Utrecht, ter
standplaats Utrecht (vac. H. Balfoort) H. A. J.
Fleren, candidaat-deurwaarder te Rhenen.
Benoemd tot plaatsvervangend griffier bij den
raad van beroep (S.V.) te Rotterdam mr. H. J.
F. Heijman Jr., advocaat en procureur te Rot
terdam.
H. M. de Koningin heeft Zaterdagavond ont
vangen den heer Pacak, afgetreden gezant van
Tsjecho-Slowakije.
Z. Exc. en mevrouw Pacak hebben daarna aan
den disch van H. M. de Koningin aangezeten.