Bevolkingsproblemen in zee
ROND HETPUF-VERBOD
WOENSDAG 3 MEI 1939
OVERZICHT TWEEDE KAMER
Een tik op de militaire
vingers
MISSIEWERK OP TIMOR
TWEE KAMPEN VOOR JONGE
WERKLOOZEN
Minister Romme zal de opening
verrichten
BOERDERIJ MET WOONHUIS
AFGEBRAND
Het vee kon gered worden
Nog een boerderij afgebrand
Auto bij het remmen
gekanteld
Inzittende geneesheer uit
Nijmegen gewond
NACHTELIJKE VECHTPARTIJ
Verwoede geschiedenis voor
Haagsche rechtbank
NA HET OVERLIJDEN VAN
VICE-ADMIRAAL KAYSER
Rouwbeklag van Brazilië
Uitvaart dr. Mia
v. d. Kallen
De laatste tocht naar den
„Tiltenberg"
RECEPTIE BIJ DEN G. G,
TE BUITENZORG
Viering verjaardag Prinses
Juliana
R.K. METAALBEWERKERS
NATIONAAL FONDS VOOR
BIJZONDERE NOODEN
Minder aanvragen in 1938
UIT DE STAATSCOURANT
Onderscheidingen
Onderwijs
Gedelegeerde
Landmacht
Rechterlijke macht
Belastingen
UITZICHT WAS BELEMMERD
Wielrijder door motorrijder
aangereden
PROF. DR. Z. W. SNELLER
Bijzonder hoogleeraar te Leiden
I.K.P.-LEIDER NAAR
AUSTRALIË
DE O. 16 VAN LISSABON
VERTROKKEN
Ruim een millioen radioluisteraars
in Nederland
Naturalisaties
door WILLY WATERMAN
<Van onzen parlementairen redacteur)
DEN HAAG, 2 Mei 1939.
Niet alleen de menschen hebben hun bevol
kingsproblemen: ook de visschen. De kabeljau
wen, de schelvisschen, de witjes, de tongen en de
grieten zien zich in het voortbestaan van hun
soort bedreigd. Net als sommige menschen-vol-
ken. Alleen ligt de oorzaak ergens anders. Het
zit hem namelijk niet in de geboorte-beperking.
Zoo iets kent de bevolking van de zee niet. Hoe
zei het ook weer de brave karper, die rustig in
den vijver zijn voer kauwde, terwijl hij de kip
om haar ééne enkele, stomme ei hoorde kakelen,
mirakelen, spectakelen.
„Alljahrlich leg ich eine Million
Und rühm mich des mit keinem Ton.
Wenn ich um jedes Ei
So kakeln wollt'
Mirakeln wollt' spektakeln wollf
Das gabe ein Geschrei".
Zooiets kan de schelvisch ook zeggen. En even
zoo de vele andere soorten rond- en platvis-
schen, die in de Noordzee worden opgehaald.
Het probleem zit niet in de geboorte, maar in
de sterfte. De visschers van de verschillende
landen om de Noordzee heen gebruiken netten
met zulke kleine mazen, dat zij niet alleen vol
wassen, maar ook zéér veel nog niet rijpe, nog
niet tot kuitschieten gekomen visch verschal
ken. Tachtig pet. van de jongelingen en jonge-
dochters onder de schollen, de tongscharren, de
tarbotten en hoe al deze dieren heeten mogen,
valt aldus ten prooi aan de snoode zwalkers nog
éér zij om zoo te zeggen den huwbaren leeftijd
hebben bereikt. IJselijk zijn de slachtingen in
de kringen der ondermaatsche grietjes. En de
schelvisch-moeders moeten met hun bekende
leede oogen toezien hoe er van hun gebroed in
het eerste jaar van hun moederschap slechts
31.000 eitjes overblijven en in het derde „slechts"
278.000! Nu is een visch een dier, dat zich zélfs
door zooveel tegenslag niet laat ontmoedigen
en rustig voortgaat met kuit te schieten. Maar
de visch-stand lijdt onder zulke moordpartijen
onder de puf. Er zijn plaatsen, waar haast geen
volwaardige, volwassen visch meer wordt opge
haald, waar alleen of in hoofdzaak nog maar
puf zit. Dat is het begin van uitsterven.
Daarom: in het belang van den visch-stand,
als een soort bescherming dus van de groote
gezinnen onder den zeespiegel, hebben de landen
om de Noordzee de hoofden bijeen gestoken om
te komen tot een tweetal elkander aanvullende
maatregelen:
1. de maatregel, dat de mazen in de vischnet-
ten zóó wijd moeten zijn, dat zij de nog niet
volgroeide visch doorlaten en
2. de maatregel, dat de niet-volgroeide visch
de zoogenaamde puf ook niet mag worden
aangevoerd.
Het één kan niet zonder het ander. Wanneer
men den aanvoer van puf vrijlaat, kunnen de
visschers twee netten met groote mazen onder
ling zóó opstellen, dat de puf tóch wordt gevan
gen en treft de bepaling der maaswijdte geen
doel.
Dat is dus de inhoud van het puf-verbod, dat
alzoo niets te maken heeft met het autoverkeer
in de groote stad of met het dragen van hooge
boorden op een warmen zomerdag. Het gaat over
de in maagdelijken staat verkeerende plat- en
rondvisschen.
Niet minder dan dertien sprekers zullen hun
licht over deze kwestie laten schijnen. Minister
Steenberghe, die de aanvaarding van de ver
dragsbepalingen moet verdedigen, wéét dus, dat
hij vandaag niet alleen in den letterlijken, maar
ook in den figuurlijken zin „jarig" is. Tal van
objecties moet hij aanhooren. De heer Rutgers
van Rozenburg (C.H.) meende, dat het niet veel
helpt of men de visschers dwingt de ondermaat
sche visch, die zij ondanks de grootere maas-
wijdte van hun netten nog zullen binnenhalen,
weer overboord te gooien; zij blijft tóch niet
leven. Neen, zei de heer Duymaer van Twist
(A.R.), het gaat niet om die tusschen de nor
male visch dóór gevangen puf, het gaat om het
tegengaan van de opzettelijke puf-vangst. Die
wordt door de bepalingen van het verdrag onmo
gelijk gemaakt. En da's maar goed ook. Da's
niet goed, verzekerden verscheidene andere le
den, want van de puf moeten de eendenhouders
het hebben. Die menschen moeten toch óók be
staan!
Zoo gingen de debatten over en wéér. Tot den
heer Wijnkoop toe, die den minister bij hoog en
bij laag bezwoer de puf niet en de eendenhou
ders en pufvisschers wél te sparen. In Rusland
zou het precies andersom gaan: daar zou men
de komsomolzen offeren aan het opwekken van
een behoorlijken visch-stand!
Voorloopig kon de minister even uit-puffen.
Morgen zal Ds. Zandt of anders een van de
N.S.B.-ers wel komen vertellen, dat de bescher
ming van den kinderrijkdom-onder-het-water
een specifieke uiting is van het politieke katho
licisme en dat de eendenhouders aan Rome wor
den opgeofferd en dan komt de minister aan
het woord.
En intusschen hebben de militairen een ge-
voeligen tik op de vingers gekregen.
Langen tijd hebben deze heeren krap geze
ten. Véél te krap, dat is waar. Op iedere cent
werd in de Kamers afgedongen. Totdat eens
klaps de pacifisten en de anti-militairisten tot
de ontdekking kwamen, dat onze verdediging
niet tegen het wassende gevaar bestand zou zijn
en zij hun draai namen. De credieten werden
weer royaal toegestaan. Millioenen en millioenen
werden door de Staten-Generaal voor den her
opbouw der defensie gevoteerd.
Nu echter doet zich het gevaar voor, en overal
in den lande ziet men er kleine symptomen van,
dat de militairen niet meer weten waar de grens
ligt. De grens van hun financieele bevoegdhe
den wel te verstaan. Zij schijnen te gaan mee-
nen, dat zij nu alles mogen en geen rekening
meer hoeven te houden met den algemeenen
toestand van 's lands financiën.
Daarvan bood een wetsontwerp tot aanvrage
van een credietverhooging voor het staatsbe
drijf der Artillerie-inrichtingen, dat vandaag,
nog vóór de puf, aan de orde kwam, een merk
waardig voorbeeld. In dat ontwerp werd o.m.
crediet aangevraagd voor den bouw van een ad
ministratiegebouw in Den Haag. Een gebouw,
dat verrijzen zou in het hart van de stad op de
plaats waar vroeger de Oranje-kazerne heeft
gestaan. Op grond van vijftig gulden per vier
kanten meter! De heer Tilanus (C.H.) was ter
plaatse eens een kijkje gaan nemen en zag tot
zijn groote verbazing, dat men reeds aan het
bouwen was! Dat klopt, zei de minister. Ze zijn
maar vast begonnen. Ik heb wel geen opdracht
daartoe gegeven en het contract voor den grond
is wel niet geteekend maar ze konden blijk
baar niet wachten. „Ze", dat was de directie
van de Artillerie-inrichtingen, die meende, als
leiding van een autonoom staatsbedrijf, niet te
hoeven wachten op toestemming van zoo iets als
de Kamer!
Daér kwam de Kamer tegen in verzet. Dat
men inrichtingen, die, militair gesproken, nood
zakelijk zijn, alvast bouwt terwijl de aanvrage
om het benoodigde crediet nog in behandeling
is zoo geschiedde n.a. met de laboreer-werk-
plaatsen, die reeds bijna klaar zijn, terwijl het
zelfde wetje, dat vandaag in behandeling kwam
er de gelden voor aanvroeg daar bestond geen
bezwaar tegen. Gezien den bestaanden achter
stand mag men met zulke dingen niet wachten.
Maar een administratie-gebouw in Den Haag al
vast beginnen neer te zetten terwijl men thans
reeds in Den Haag vier gebouwen bezit, waar de
administratie is ondergebracht, dat is geen
methode. Dat is een rechtstreeksche aanfluiting
van de rechten van het parlement. Dat néémt
de Kamer niet.
Ja, maar dan moet de zaak die er thans staat
worden afgebroken, klaagde de minister. Dan
maar afbreken, maar voor ééns en voor al moet
een voorbeeld worden gesteld, moet den mili
tairen een tot hier toe en niet verder worden
toegeroepen.
De meerderheid van de Kamer de linker
zijde, behalve de N.S.B., de christelijk-histori-
sche fractie plus een zevental katholieken
stemde vóór een amendement-Tilanus, dat de
gelden, benoodigd voor het administratiegebouw
uit het wetje schrapte.
Uitscheiden dus met den bouw en opnieuw
crediet vragen!
Daar zit wat óp voor de heeren van de Ar
tillerie-inrichtingen, die hun minister een der
gelijk échec hebben bezorgd. Het parlement laat
niet met zich spotten door zulke heeren!
Volgens de jongste .statistieken bedraagt het
aantal christenen in Nederlandsch Timor reeds
44.788 waaronder 78 Europeanen. In het laat
ste jaar werd aan 3793 personen het H. Doop
sel toegediend, nl. aan 852 heidensche kinderen,
890 volwassen mannen, 769 volwassen vrouwen,
1268 kinderen van katholieke ouders en 14 per
sonen van andere gezindten.
In totaal werden 404.917 H. Communies uit
gereikt. Er werden 841 huwelijken gesloten. Het
aantal kerken en bedehuizen bedraagt 104.
Wat het onderwijs betreft; er zijn 34 Volks
scholen waar 49 bevoegde leerkrachten onder
richt geven aan 2990 kinderen n.l. 2285 jongens
en 705 meisjes. De missie telt 1 Apostolisch
Vicaris, Mgr. Pessers, onder wiens leiding werk
zaam zijn 17 priesters, 1 1 eekenbroeder, 12 zus
ters en 128 Catechisten.
Naar ons wordt medegedeeld, zal prof. mr. C.
P M. Romme, minister van Sociale Zaken,
Donderdag 4 Mei de officieele opening ver
richten van het door de stichting „Nederlands
Volkskracht" onder de gemeente Hattem ge-
exploiteerde jeugdkamp „IJsselstein", waar,
evenals in het door deze stichting te Amster
dam gehouden wordende kamp, met subsidie
vanwege de regeering, jeugdige werkloozen wor
den opgeleid voor de kust- en Rijnvaart.
Deze opening zal in den loop van den ochtend
geschieden. In den namiddag van denzelfden dag
zal de minister eveneens de officieele opening
verrichten van het onder de gemeente Nunspeet
gelegen jeugdkamp, hetwelk aldaar in het
bijzonder voor jeugdige werkloozen uit de ge
meente Rotterdam de clubhuizen „De Arend"
exploiteeren.
Dinsdag is door onbekende oorzaak brand ont
staan in de kleine boerderij met woonhuis van
de familie W. Lenstra te De Hoeve (Fr.).
Men slaagde er in de twee koeien, die zich
nog in de schuren bevonden, te bevrijden.
De boerderij en het woonhuis werden door
het vuur verwoest, terwijl de inboedel en de
aanwezige landbouwgereedschappen mede verlo
ren gingen.
Verzekering dekt de schade.
Dinsdagavond omstreeks zes uur is te Waal
wijk een boerderij, eigendom van de maatschap
pij „Welstand" te Breda en bewoond door den
landbouwer J. Pelt, geheel door brand vernield.
Het vee was juist eenige dagen geleden naar
de weide gebracht. Een paard en twee kalveren
die nog in de schuur stonden, konden gered
worden.
De brand schijnt te zijn ontstaan door een
defect aan den schoorsten. Verzekering dekt
de schade.
Dinsdagmiddag is op den Dommer van Pol-
dersveldtweg te Nijmegen een auto-ongeluk ge
beurd, waarbij de Nijmeegsche geneesheer dr.
R. Bahlmann ernstig werd gewond.
Dokter B. moest plotseling remmen voor een
personenauto, welke met groote vaart van
rechts uit de Zandstraat kwam. Door het te
krachtig remmen kantelde de wagen van den
geneesheer. Onmiddellijk schoten twee officie
ren van gezondheid van het Indische leger uit
de nabijgelegen Prins Hendrikkazerne te hulp.
Zij wisten den arts, die in zijn auto beklemd zat.
te bevrijden. Hij bleek een verwonding aan het
hoofd en inwendige kneuzingen te hebben ge
kregen. Met een ziekenauto werd het slachtoffer
naar het Canisiusziekenhuis te Nijmegen over
gebracht.
De toestand van dokter Bahlmann, die lid is
van de R.K. raadsfractie van Nijmegen, was
Dinsdagavond bevredigend.
Een nachtelijke vechtpartij, die begonnen is
in een café aan de Paulus Potterstraat te
's-Gravenhage en later werd voortgezet op
straat, bracht Dinsdag twee verdachten voor
de strafkamer der Haagsche rechtbank, nj. de
beide deelnemers, die om beurten verdachte en
getuige in de zaak van den ander waren.
Hoe het geval zich precies heeft voorgedaan,
werd niet geheel duidelijk, daar beiden een an
deren kijk op de zaak hadden.
Het eerst moest de 42-jarige koopman W. L.
A. terecht staan, die den 20-jarigen betonwer
ker J. W. V. met een mes zou hebben gestoken
De ruzie was begonnen in het café. Eenige
bezoekers waren verdachte aan het plagen en
daar deze nogal nerveus is, trok hij zich de
plagerij erg aan. Op een moment, dat de ruzie
wat bekoeld scheen, kwam V. met een bierflesch
te voorschijn, waarmee hij verdachte naar
deze beweerde op het hoofd sloeg. V. even
wel verklaarde, dat hij verdachte alleen met de
bierflesch geduwd heeft. Hierna had de café
houder het heele stel de straat op gejaagd en
toen was zoo verklaarde V. als getuige
verdachte met een mes op hem afgekomen en
had hem vijf maal in rug en zijde gestoken. V.
heeft verdachte daarop tegen den grond ge
gooid en hem verschillende malen geschopt, tot
dat hij geen tegenstand meer bood en V. het
mes van verdachte kon bemachtigen.
Eenige cafébezoekers konden deze lezing be
vestigen. Verdachte was het er niet mee eens
en beweerde, dat V. hem juist had aangevallen,
waarop hij zich heeft verweerd. Wat hij toen
gedaan heeft, weet hij niet meer. Wat hier ook
van zij, de Officier van Justitie wilde, alvorens
te requireeren, een psychiatrisch rapport over
verdachte hebben en vorderde daartoe terug
wijzing van de zaak naar den rechter-commis-
saris.
Daarna moest V. terecht staan.
De Officier van Justitie zeide in zijn requisi
toir, dat V.'s handelingen minder ernstig zijn
dan die van A. Voor wat er in het café ge
beurd is, kon spr. geen veroordeeling vragen,
daar het getuigenverhoor daaromtrent te ver
ward is.
Op straat heeft verdachte slechts getrapt en
gestompt, nadat A. hem met een mes meerma
len heeft gestoken. Dit is begrijpelijk, hoewel
niet geoorloofd. Spr. vorderde een voorwaarde
lijke gevangenisstraf van één maand met een
proeftijd van twee jaar.
De verdediger, mr. Pot, pleitte ontslag van
rechtsvervolging, omdat naar zijn meening
noodweer-exces aanwezig was.
Uitspraak 16 Mei.
In verband met het overlijden van den vice-
admiraal b.d. C. C. Kayser heeft de Braziliaan-
sche gezant zoowel uit naam van zijn regee
ring als uit eigen naam een schrijven van rouw
beklag tot den minister van Buitenlandsche Za
ken gelicht, waarin de gezant uiting gaf aan de
waardeering, die men in Brazilië voor de capa
citeiten en de persoonlijkheid van den overle
dene koesterde en tevens mededeelde wat
reeds is gepubliceerd dat de Braziliaansche
regeering den heer Kayser had benoemd tot
grootofficier in de nationale orde van het Zui
derkruis.
Hedennamiddag omstreeks vijf uur zullen
deputaties uit alle steden en dorpen, waar de
Graal gevestigd is, het stoffelijk overschot van
mej. dr. Mia van der Kallen uitgeleide doen
van het St. Elisabethsziekenhuis te Leiden af
tot aan de grens der stad. De route, welke de
stoet zal nemen, is als volgt: Middelste Gracht,
Groene steeg, Hooigracht, Nieuwe Rijn, Kraai-
enstraat, Leeuwendaal, Korenvaertstraat, Steen-
schuur, Rapenburg, Korte Rapenburg, Prin-
cessekade, Steenstraat, Stationsweg, Rijnsbur-
gerweg.
Bij de St. Willibrorduskerk te Oegstgeest zal
de lijkwagen de eerewacht van vrouwen en
meisjes passeeren, om naar den „Tiltenberg"
door te rijden. In de St. Willibrorduskerk zullen
leidsters en meisjes bidden en zingen en spreek
koren zeggen van verschillende fragmenten uil
de groote Graalspelen van mej. Van der Kallen.
BUITENZORG, 2 Mei. (Aneta). Ter gelegen
heid van den verjaardag van H. K. H. Prinses
Juliana werd gisteravond ten paleize een druk
bezochte receptie gehouden. De Gouverneur-
Generaal was hierbij tot middernacht aanwezig.
Maandag en Dinsdag, 8 en 9 Mei, zal de Ned.
R. K. Metaalbewerkersbond zijn algemeene ver
gadering houden in het gebouw voor Kunsten
en Wetenschappen te Utrecht.
Op een der zittingen zullen de heeren J.
Goedkoop, directeur van de Kromhoutmotoren-
fabrieken te Amsterdam en ir. H. J. M. Bekkers,
directeur van de Kon. fabriek van rijtuigen en
spoorwagens, J. J. Beynes N.V., een rede uit
spreken over: de ontwikkeling in de onderlinge
verhouding tusschen arbeid, intellect en kapitaal
in de metaalindustrie.
Blijkens het verslag van het Nationaal Fonds
voor bijzondere Nooden over 1938 werden in dat
jaar 4409 aanvragen om hulp rechtstreeks tot
iet Nationaal Fonds' gericht. Het aantal directe
Aanvragen was 800 lager dan in 1937. Wellicht
mag dit verschijnsel worden verklaard uit het
feit, dat langzamerhand beter bij het publiek
is doorgedrongen, in welke gevallen het Fonds
hulp biedt, zoodat de talrijke aanvragen van
armlastigen en werkloozen, die regelmatigen on
derstand of kleeding vragen, zijn afgenomen
Zeker mag uit de daling van dit cijfer niet wor
den afgeleid, dat de nooden zijn verminderd.
Weliswaar is een zekere stabiliseering op lager
niveau bereikt en kan van directe „slachtoffers
van de economische crisis" moeilijk worden ge
sproken, doch bij de behandeling van gevallen
valt het telkens op, hoevelen, die zich tot heden
met moeite konden staande houden, door een
bijzondere oorzaak in nood zijn gekomen en een
ruggesteun noodig hebben om een moeilijke pe
riode te overbruggen of een regeling te treffen
met hun schuldeischers, welke het vooruitzicht
biedt op handhaving van de zelfstandigheid. Ook
het aantal aanvragen, welke de Commissies van
Samenwerking tot het Fonds heeft gericht, is
gedaald (3030 tegen 3618 in 1937).
Benoemd tot ridder in de orde van den Ne-
derlandschen leeuw, de kolonel der militaire ad
ministratie J. C. Pabst, inspecteur der mil. adm.
Aan den generaal-majoor A. A. van Nijnatten,
commandant van de Ille divisie, tevens bevel
hebber in de 3e militaire afdeeling, is vergun
ning verleend tot het aannemen en dragen op
de uniform van de ordeteekenen van groot-
officier der kroonorde van België.
Aan den adjudant-onderofficier-instructeur
H. J. van der Steenstraten, van het regiment
Jagers, is vergunning verleend tot het aanne
men en dragen op de uniform van de orde
teekenen van ridder der orde van Leopold II.
Aan den kapitein J. K. H. de Roo van Alder-
werelt, van den grooten staf, adjudant van Z. K.
H. Prins Bernhard der Nederlanden, prins van
Lippe-Biesterfeld, is vergunning verleend tot
het aannemen en dragen op de uniform van de
ordeteekenen van officier der kroonorde van
België.
Toegekend de aan de orde van Oranje-
Nassau verbonden eere-medaille in brons aan
mej. R. Beukers, dienstbode bij mevr. A. J.
Offerhaus, te Nijmegen; aan J. G. van der
Koog, timmermansknecht bij den heer C. Huis
man te Klaaswaal; aan Th. Kelderman, fa
brieksarbeider bij de N.V. staaldraadkabel- en
Herculestouwfabriek vh. J. C. den Haan, te
Gorinchem en aan C. Meyer, wonende te Rhe-
nen, sigarenmaker bij de N.V. Ned, sigaren
fabrieken v.h. Spaan en Bertram te Amers
foort.
Benoemd tot ridder in de orde van den Ne-
derlandschen Leeuw A. H. Vossenaar, te Heer
len, hoofdmijnarts.
Verleend de eere-medaille verbonden aan de
orde van Oranje-Nassau, in zilver, aan H.
Schouten, procuratiehouder bij een assura
deursfirma, wonende te Rotterdam.
Benoemd tot officier in de orde van Oranje-
Nassau: W. P. Ingenegeren, directeur-generaal
van een verzekeringsmaatschappij te De Bilt.
Als bewijs van waardeering voor het bijhouden
en inzenden van meteorologische journalen ten
dienste van het K. N. M. I. zijn toegekend:
de gouden medaille aan de gezagvoerders: F.
L. Leujen, N.V. „Ver. Ned. Scheepvaart Mij.";
P. Slof, „Rotterdam,sche Lloyd";
de zilveren medaille aan de gezagvoerders: D
Molenaar, Stoomvaart Mij. „Nederland"; A.
Rommel, „Rotterdamsche Lloyd"; M. J. H. G.
Corten, N.V. Ver. Ned. Scheepvaart Mij.; W. v.
d. Giessen, de „K.N.S.M."; H. Draijer, Stoom
vaart Mij. „De Maas"; L. A. Willemse, „Java-
China-Japan Lijn".
Aan A. B. Michielsen, voorzitter van den Raad
van Arbeid, te Breda, is verlof verleend tot het
aannemen van het onderscheidingsteeken van
ridder in de orde van de Kroon van België; G.
J. Braakhuis, wonende te Ginneken, inspecteur
le klasse bij den Raad van Arbeid te Breda, is
verlof verleend tot het aannemen van het onder
scheidingsteeken van ridder in de orde van Leo
pold II van België.
Aan de volgende personen is verlof verleend
tot het aannemen der achter hun namen ver
melde vreemde ordeteekenen, te weten: jhr. mr.
G. C. J. van Reenen, chef van het kabinet van
den minister en chef van de directie van het
protocol van het departement van Buitenland
sche Zaken te 's Gravenhage, het comman
deurskruis der orde van St. Mauritius en St.
Lazarus van Italië; mr. H. Daniels, referendaris
aan het departement van Buitenlandsche Zaken,
te 's Gravenhage, het commandeurskruis der
kroonorde van Italië; mr. C. J. M. Schaepman,
referendaris aan het departement van Buiten
landsche Zaken, te 's Gravenhage, het officiers
kruis der orde van het Legioen van Eer van
Frankrijk; F. Gerth van Wijk, Hr. Ms. buiten
gewoon gezant en gevolmachtigd minister te
Tanger, het kruis eerste klasse der orde van
Verdienste van Hongarije; L. P. J. de Decker,
Hr. Ms. buitengewoon gezant en gevolmachtigd
minister te Riga, het commandeurskruis der
orde van St. Sava van Zuid-Slavië; mr. L. A.
Gastmann, tijdelijk zaakgelastigde der Neder
landen te Helsinki, het officierskruis der orde
van Verdienste van Hongarije; L. Madure, con
sul der Nederlanden te Havana (Cuba), het rid
derkruis der orde van Verdienste „Carlos Manuel
de Cespedes" van Cuba; jhr. R. E. F. J. Testa,
consul der Nederlanden te Tanger, het comman
deurskruis der orde van Verdienste van Hon
garije; Th. Tiebackx, consul van België te Roo
sendaal, het officierskruis der orde van Leopold
II van België; B. Abraham, te Parijs, het rid
derkruis der orde van het Legioen van Eer van
Frankrijk.
1 September 1939 is benoemd tot directeur
van en leeraar in vasten dienst aan de rijks
H.B.S. te Drachten: dr. S. Keyser, onder ge
lijktijdige toekenning van eervol ontslag als
id. te Leeuwarden.
Benoemd tot afgevaardigde van de Neder-
landsche regeering bij het van 21 tot 26 Augus
tus 1939 te Kopenhagen te houden 6e inter
nationale congres voor huishoudonderwijs mej.
J. F. Beumer, inspectrice van het nijverheids
onderwijs, wonende te 's-Gravenhage.
Met 1 Juni 1939 is op verzoek eervol ontslag
verleend uit den militairen dienst, ter zake van
langdurigen dienst, aan den kolonel der mil. ad
ministratie J. C. Pabst, inspecteur der mil. adm.
onder dankbetuiging voor de veeljarige en be
langrijke diensten door hem aan den lande be
wezen.
Met 1 Juli 1939 is benoemd en aangesteld, bij
het dienstvak der mil. administratie tot kolonel
de luit.-kol. der mil. adm. J. F. H. Israël. Op
verzoek is eervol ontslag verleend ter zake van
langdurigen dienst, aan den kolonel der mil.
adm. Israël, voornoemd.
Benoemd en aangesteld zijn bij het wapen der
Artillerie met 1 Mei 1939, tot majoor bij onder
scheidenlijk het 2e reg. luchtdoelart., den staf
der le art.brigade en de commissie van proef
neming, de kapiteins J. M. A. Goedewaagen,
adjudant van 4 R.V.A., W. J. A. Schwing. van
staf le Artilleriebrigade en A. J. v. d. Heuvel
van de commissie van proefneming;
bij het dienstvak der mil. administratie, tot
majoor, de kapiteins der mil. adm. P. Bloema
en P. F. Kamm, zulks voor wat betreft kapitein
E.loema, onder gelijktijdige eervolle ontheffing
van zijn plaatsing bij het regiment Grenadiers,
tot kapitein: de eerste luit. der mil. adm. B.
v. d. Bosch;
met 1 Juni 1939, tot kolonel inspect, der mil.
adm.: de luit.-kolonel der mil. adm. G. Berg-
huijs, comm. van de School voor dpi. onder
officieren-administrateur, tot luitenant-kolonel:
majoor G. B. O. Kuijk, controleur der militaire
administratie.
Met 1 Juni 1939 is overgeplaatst naar het reg.
grenadiers de kapitein der mil. adm. H. G. Horn.
De arr. rechtbank te Breda heeft ter ver
vulling van de vacature van kantonrechter te
Breda opgemaakt de volgende alphabetische
lijst van aanbeveling: mr. M. F. H. Bouwers,
kantonrechter-pl.verv. te 's-Hertogenbosch, wo
nende te Vught; mr. F. G. A. M. D. van der
Kroon, adv. en proc. en kantonrechter-pl.-verv.
te Heerlen; mr. P. I. J. M. van der Velden,
adv. en proc. en kantonrechter-pl.verv. te Nij
megen. Mr. E. F. Panhuysen, subst.-griffier bij
de arr. rechtbank te Breda, is met het lot af
gevallen tegen een van bovenstaande candida-
ten.
De ontvanger der directe belastingen» enz.
F. K. C. Timmerhans van Abcoude is ver
plaatst van het kantoor der invoerrechten en
accijnzen te Haarlem naar het 3e kantoor der
dir. belastingen te Rotterdam.
De wielrijder L. uit Dongen, is Dinsdag te
Waspik door een motorrijder aangereden. L.
kwam uit een zijstraat op den hoofdweg. Het
uitzicht ter plaatse werd belemmerd, doordat
op den hoek van de straat een verhuiswagen
stond. L. liep een hersenschudding op en is in
levensgevaarlijken toestand naar het ziekenhuis
te Raamsdonksveer vervoerd.
De universiteitsraad van het Leidsche uni-
versiteitsfónds heeft, na verkregen Koninklijke
machtiging, benoemd tot bijzonder hoogleeraar
in de economische geschiedenis aan de Leid
sche universiteit: prof. dr. Z. W. Sneller te
Rotterdam.
BATAVIA, 2 Mei. (Aneta). Naar Aneta ver
neemt, zal de leider van de Indische Katholieke
Partij, de heer P. Kerstens, zich 4 Mei per
vliegtuig naar Australië begeven, voor een reis
van twee weken door dit werelddeel.
Het is de bedoeling van den heer Kerstens
zich ook op andere wijze dan door studie op de
hoogte te stellen van dit buurland van Indië
en van de problemen, welke samenhangen met
de nabuurschap van Australië en Nederlandsch-
Indië, zoowel op sociaal als op strategisch ge
bied.
De Nederlandsche onderzeeboot O. 16, welke
op weg is naar Nederlandsch-Indië, is, na een
verblijf te Lissabon van vier dagen, naar Port
Said vertrokken.
31 Maart j.l. bedroeg het aantal aangegeven
radio-ontvanginrichtingen in Nederland 747.053.
Het aantal aangeslotenen op radiodistributie-
inrichtingen bedroeg op dien datum 384.084.
Ingediend zijn wetsontwerpen, houdende na
turalisatie van Johann Bernhard Banger, en 23
anderen, van Johannes van Boon en 22 anderen,
van Ludovicus Petrus Bahnmüllcr en 19 ande
ren en van Esper de Conne en 23 anderen.
24
De anderen volgden hem haastig en hoorden
hem iets zeggen tegen een groepje matrozen, dat
op het dek stond te kijken. Terstond haastten
ze zich weg naar het voordek en liepen naar een
vormlooze massa, waarom een zeildoek was ge
bonden. Het was een groote klomp, dien George
al eerder had opgemerkt, maar hij had totaal
vergeten te informeeren, wat het was, dat onder
dat zeil zat.
Het touw werd er afgewikkeld, het zeil gleed
haar beneden, en tot hun stomme verbazing
stond daar een groot zoeklicht op het dek ge
schroefd en daarvooreen machinegeweer,
wel niet vast opgesteld, maar voor oogenblikke-
lijk gebruik gereed.
Een der matrozen ging op de plaatijzeren zit
plaats die achter het zoeklicht was aangebracht
zitten en draaide snel een paar handwielen.
De groote rondte van den reflector keerde ge
luidloos om en richtte zich op het schip, dat nu
bijna op gelijke hoogte met hen was. Op het
moment, dat de reflector horizontaal stond,
haalde de matroos een hefboom op het instru
ment over, en een verblindend witte lichtstraal
spoot door de duisternis over het dek, en viel
op den boeg van het schip naast hen.
Snel zwaaide de lichtkegel naar achteren
weer naar voren, en toen iets naar boven.
„Een kreet van verbazing ging er op onder
de menschen, die aan boord van de „Wanderer"
vol spanning toekeken.
„Een torpedojager!" riep Phyllis.
Inderdaad, van den achteroverhellenden boeg
af tot de van hun kanonnen ontdane geschutto-
rens was 't ding onmiskenbaar 'n torpedojager.,
grijs geschilderd, met hier en daar een roest-
plek, wegens zijn verouderd geschut door de
Marine afgedankt, een beetje opgeknapt, en
prachtig bruikbaar voor een enkele snelle reis
naar Afrika. Nu was ook opgelost, hoe het mo
gelijk was, dat een zoo groot schip zoo snel
liepeen torpedojager draagt den naam van
jager niet voor niets.... en als er maar genoeg
kolen aan boord zijn klopt een torpedojager
alles
De lichtbundel vaagde nog eenmaal over den
romp, de korte masten, de geschuttorens, de
achteroverhellende pijpen en teekende grillige
wolken in de uitgestooten rookkolommen. Dan
schakelde de matroos het licht uit en het zeil
doek bedekte weer het zoeklicht
De torpedojager passeerde hen, schoof naar
rechts, toen hij hen voorbij was, en liet een re
gen van vonken op het dek neerkomen, tot
groote woede van Wilkins, die beloofde, dat hij
die afgedankte kanonnenhelden nog wel krijgen
zou.... en verdween langzaam in de verte.
Na een kwartier, toen de „Wanderer" op de
ebbende Theems het zoete water verliet, om
het voor enkele maanden met het zoute te ver
wisselen, was de vonkenregen nog slechts een
flauwe gloed boven de Noordzee.
En van het oogenblik af, dat van den torpe
dojager nog slechts een zwak flikkerend puntje
in de verte te bespeuren was, ving de race aan.
Het was aan geen twijfel onderhevig, dat For-
ster langs den kortsten weg naar de Straat van
Gibraltar zou stevenen en vandaar weer in
rechte lijn de Middellandsche Zee oversteken,
om het Suezkanaal te bereiken. Kapitein Wil
kins verklaarde overtuigd te zijn, dat de snelheid
van de „Wanderer" als de motoren op topsnel
heid liepen, grooter was dan die van den torpe
dojager; het verschil zou misschien een kwart
mijl per uur zijn, maar over den afstand Lon-
den-Aden maakte dat wel degelijk een groot on
derscheidEn daarbij kwam nog, zooals hij
uitlegde, de omstandigheid, dat een torpedojager
niet in staat is, dagen achtereen op volle
snelheid te varen: de oude machines zouden het
beslist niet uithouden.
Het plan was nu het volgende: in een boog
naar de Straat van Gibraltar te varen, een boog.
die naar volle zee afweek, niet veel, maar vol
doende om een schip, dat in een rechte lijn voer,
te passeeren, zonder opgemerkt te worden. Als
de vijand in de overtuiging verkeerde, de „Wan
derer" achter zich te hebben gelaten, zou hij
ongetwijfeld niet zoo roekeloos zijn, op volle
snelheid te blijven varen, maar iets van zijn
vaart laten afzakken.... Zonder dat Forster
zich ervan bewust was zou het witte jacht,
waarvan de nieuwe motoren een dagenlange
volle snelheid konden volhouden, hem passee
ren en met een grooten voorsprong bij het ei
land aankomen.
„Denkt u, dat het succes zal hebben?" vroeg
George den kapitein.
Die haalde zijn breede schouders op en een
grijnslachje vertrok zijn bruin, mager gezicht:
„Ik zou niet weten, waarom het niet zou luk
ken.... als we een flauwe bocht naar rechts
maken, scheelt ons dat een gering aantal mij
len, en waarom zouden we gezien worden? De
kans, dat de tegenpartij naar landzijde aanhoudt,
is veel grooter, dan dat hij naar volle zee een
bocht zou makennietwaar? En worden we
geziennou ja, dan zijn onze machines nog
iets sneller dan de zijne!"
Hij wuifde met zijn hand en ging naar bene
den, terwijl zijn stuurman, een joviale, altijd
lachende Engelschman, op de brug klom voor de
nachtwacht.
Het weer was schitterend, de zee effen, en
onder de duizenden sterren de maan rees
juist op boven den gladden horizon keek
Phyllis op haar polshorloge.
„Twee uur!" zei ze, „vinden jullie nachtbra
kers het niet langzamerhand tijd om naar bed
te gaan?"
George en O'Reilly keken elkaar schuldbewust
aan en waren tot hun leedwezen genoodzaakt,
toe te geven, dat het inderdaad tijd was, in
bed te liggen.
„Het is anders veel te mooi weer om naar bed
te gaan!" opperde George, die altijd van opinie
was, dat het te mooi weer was om te slapen al
regende en stormde het dagen achtereen.
Maar O'Reilly sloot zich tot George's groote
woede bij Phyllis aan:
„Het is veel beter voor je, George, als je
vroeg naar kooi gaat," zei hij honingzoet
„wie weet, hoeveel slaap we te kort komen, als
we aan het schatgraven slaan.... je moet nu
vast vooruit slapen!"
„Zoo, en jij, geldt dat voor jou dan niet!" in
formeerde George.
„Ik!" zei O'Reilly verbaasd, „ik kan drie nach-
len achtereen zonder slaap, en toch zoo frisch
blijven als een hoentje!"
George grinnikte:
„Ja, als je overdag slaapt, zekerga mee
naar bed, en sta niet als een kalf naar de maan
te kijken!"
Hierop kwam Phyllis tusschenbeide, die olie
op de golven goot, en het zoover bracht, dat ze
tezamen de trap afgingen en George en O'Reilly
beloofden, dadelijk en zoet te gaan slapen, zon
der eerst in hun hut met geweren of pistolen
te gaan spelen.
Benedendeks lag alles verlaten, de professor
en de kapitein waren als oude en verstandige
lieden reeds lang in bed gekropen en de stuur
man stond op de brug.
„Tot morgen!" zei Phyllis. „Wel te rusten....
en droom niet te veel van torpedojagers!"
„George droomt alleen van Zondagsjagers!"
grinnikte O'Reilly, die volgens George zijn halve
leven doorbracht met grinniken. „Hij is nu een
maal een egocentrisch iemand!"
Phyllis hoorde zijn „goeden nacht!" wegsterven
in de gang, toen hij er in stoof, achtervolgd door
George.
Tien minuten later schommelde de ampère
meter in de machinekamer driemaal heen en
weer, ten bewijze, dat er drie lampen waren uit
gedraaid.
„Alles ligt in bed!" zei de machinist tegen zijn
assistent, „geef 'm nog wat olie, hij zal hard
moeten werken!"
En over het witte jacht, voortschuimend over
den gladden oceaan, waakten drie mannen, een
op de brug, in een fraai uniform, en twee in het
inwendige, in vette overalls.
HOOFDSTUK VIII
Waarin de machines nog veel meer
te vertellen hebben
Het sprak vanzelf, dat van het jeugdige drietal
den volgenden morgen Phyllis het eerst weer
aan dek was; vrouwen zijn zonderlinge wezens,
ze kunnen nachten zonder slaap, lange
trein- en autoreizen maken, en er na afloop
uitzien, of ze even een straatje zijn omgeloopen.
De zon het was tien uur in den morgen
stond al hoog aan den hemel, het weer was
zoo schitterend als het maar zijn kon.
(Wordt vervolgd)