Voorloopig geen puf-verbod BE 6 MM®»* het verdrag aanvaard Kerkelijk leven DONDERDAG 4 MEI 1939 OVERZICHT TWEEDE KAMER De opleiding der tandartsen TANDHEELKUNDE Minister antwoordt de Eerste Kamer Z. H. de Paus en de R.K. Middenstand Cultureele bijstand van werkloozen Tal van comitéleden zijn uitgetreden POLENS NATIONALE FEESTDAG Receptie op het gezantschap te 'sGravenhage Poolsche onderscheiding ADVIESBUREAU BEDRIJFS- LUCHTBESCHERMING Stichtingsakte verleden De heer De Brabander in particu liere audiëntie ontvangen BELEMMERINGENWET PRIVAATRECHT Geen lichtvaardig vervallen van contracten EEN INGEWIKKELDE STEM-PUZZLE De Kroon overbrugt een hiaat in de Gemeentewet DOUGLAS DCS OVERTREFT DE VERWACHTINGEN Werkelijke prestaties beter dan de berekende INTERN. COMMISSIE VOOR TEXTIEL-INDUSTRIE Arbeidersorganisaties richten zich tot den minister DE VERKORTE FILM Een andere samenstelling Paters Ongeschoeide Carmelieten De Hoogeerw. Pater Cornelius Leunissen tot Provinciaal gekozen DE TOESTAND VAN GENERAAL SNIJDERS JONGEN DOODGEREDEN UIT DE STAATSCOURANT Onderscheidingen Hoogleeraar Rechterlijke macht Rij ksveld wacht Ontslag Commissie Muntwezen Bevordering Drinkwatervoorziening Adviescommissie .door WILLY WATERMAN DEN HAAG, 3 Mei 1939. Moeilijk kan men met droge oogen aanzien hoe diep armzalig de poovere vischjes er uitzien, die tegenwoordig op de veiling worden aange voerd aldus minister Steenberghe in het be toog, waarmee hij vanmiddag in de Kamer de toetreding van Nederland tot het anti-puf-ver- diag verdedigde. En dat wordt met de jaren er ger. Met de jaren vermindert de aanvoer niet alleen van marktwaardige maar zelfs reeds van ondermaatsche visch en ieder jaar worden de aangevoerde schelvischjes magerder en de aan gevoerde scholletjes kleiner. Reeds acht of tien jaar geleden heeft minister Ruys de Beeren- brouck voorspeld, dat het vischbestand van de Noordzee in gevaar raakt. Dat gevaar nadert steeds dreigender. Het staat thans boven twij fel vast, dat als er niets gebeurt, als er geen emd wordt gemaakt aan de pufvisschërij de Noordzee binnen zéér korten tijd is leeggemoord, dat het dan binnen vijf a tien jaren met een belangrijken tak van volksbestaan, met de Noordzeevisscherij, is gedaan! En wat dan? Men heeft de aanvaarding van het pufverbod gelijk men weet wordt daaronder verstaan het Verbod om de pubescenten onder de rond- en Platvisschen op te halen en ter markt te voeren willen bestrijden met het belang van de kust- visschers. Heeft men zich daarbij gerealiseerd, Wat er van deze lieden terecht komt, wanneer de zee is leeggevischt? Die menschen zullen een moeilijken overgangstijd meemaken, wanneer het pufverbod tot stand komt, doch de Regeering is bereid hen daar overheen te helpen. Dat is een kwestie van een paar jaren de puf van thans moet zich even tot volle, marktwaardige visch hebben ontwikkeld en dan is het bedrijf ge- saneerd. Men heeft gesproken over de vischmeelfabrie- ken die de puf als grondstof gebruikten. Ook daarvoor geldt: wat moet daarmee, wanneer de zee zelfs geen puf meer zal opleveren? Boven dien: deze fabrieken kunnen ook andere grond stof gebruiken. De pos bijvoorbeeld een soort verschoppelingetje onder de visschen, een klein, voor de menschen- niet te consumeeren diertje, dat vooral in de Zuiderzee wordt gevischt. En ZÜ kunnen haring gebruiken. Die is te duur, zeggen zij. Goed. De minister komt hun tege moet: een dezer dagen zal een beschikking af komen, waardoor de haring, die op de markt beneden de ƒ1.75 per kist van 50 kilo blijft, voor de vischmeelfabrieken ter beschikking wordt gesteld voor den marktprijs, dat is 50 a 60 cents Per kist. Dat kost de puf ook. Men heeft de eendenhouders in het gelid ge voerd. Alweer zonder te vragen: wat moeten deze lieden beginnen, wanneer do zee geen visch meer geeft? Thans komt het pufverbod hun op een kleine verhooging van uitgaven te staan: zij zullen het met haringmeel, pos of gemalen mosselen moeten stellen. Maar zij staan voor véél grooter moeilijkheden, wanneer het pufverbod wordt verworpen, want wanneer door het uitstervingsverschijnsel in zee de aan voer van puf vanzelf vermindert, gaat de prijs van dit eendenvoeder óók naar boven. Men heeft gezegd: als de puf tóch in de net ten terecht komt en dat schijnt ook met groo- tere maaswijdte althans voor de platvisschen niet te vermijden te zijn en zij wordt over boord geworpen, tien tegen één, dat zij het leven laat. Het effect van het verbod is dus gering. Best mogelijk, zei de minister, maar het puf verbod sorteert niet zijn voornaamste effect ten aanzien van de gevangen, doch weer overboord geworpen puf, doch ten aanzien van de puf, die heelemaal niet meer wordt gevangen. Wan neer het verboden wordt puf aan de markt te brengen, zal men de zoogenaamde puf-trek die de schepen op de thuisreis nog eventjes onder nemen en het opzoeken van plaatsen, waar al leen of in hoofdzaak puf zit, vermijden. En dat scheelt stukken. Men heeft gevraagd: zijn er dan geen andere mogelijkheden? Kan men de gebieden, waar de Puf zit niet afsluiten voor de visscherij? Men kan het bepalen, antwoordde de minister, doch men kan de naleving van die bepaling niet con troleeren. Er zijn thans enkele héél kleine ge bieden van het IJselmeer voor de visscherij afge sloten. En dót reeds kan men onmogelijk afdoen de controleeren. Laat staan dan gebieden in de Noordzee, waarvan men de afmetingen niet in kilometers maar in lengte- en breedte-graden moet aanduiden. En waar bij voorkeur 's nachts wordt gevischt! Ja maar, als de andere landen het verdrag nu niet teekenen, wierp men op. Dan verklaar ik, dat wij het puf-verbod niet zullen uitvoeren, verzekerde minister Steenberghe. Wij zullen voorloopig niet tot invoering van het pufverbod overgaan. Eerst moeten alle betrokken regee ringen het verdrag hebben geratificeerd. Maar zullen de opvolgers van den minister die belofte gestand doen? Daar kan de Kamer zelf hen toe dwingen aldus wees de minister. Een invoe ring van het pufverbod kan alleen tot stand komen door een wijziging van de visscherij wet. En die moet de Kamer passeeren. En als de andere staten hun beloften nu niet houden, bracht de heer Stumpel in het midden. Als wij beginnen met dóór niet op te vertrouwen, moe ten wij maar nooit een verdrag sluiten, luidde de repliek. Terwille van de Noordzeevisscherij dus, die duizenden nijveren visschers het levensonderhoud verschaft bond de minister de Kamer de aan vaarding van dit verdrag op het hart. Daar moest de Kamer nog even over puffen. Eerst ondernamen tien leden, onder aanvoering van den heer van den Heuvel (A.R.) een po ging om door middel van een motie uitstel van de behandeling te verkrijgen. Dat is geen figuur, vond de heer Kortenhorst (R.K.). Wanneer de Kamer de behandeling aanhoudt, snijdt zij voor den betrokken minister iedere mogelijkheid af om nog op de zaak terug te komen eer zij-zelf de behandeling weer wenscht op te nemen. En bovendien: het geldt hier de toetreding tot een verdrag. Wat Zou dat voor houding tegenover het buitenland zijn: het Nederlandsche parle ment kan geen beslissing nemen over zulk een zaak! Zeg ja of zeg neen, maar alstublieft geen uitstel. De meerderheid van de Kamer was het daarmee eens. Maar een fikschen puftrek van replieken gaf men den minister niet cadeau, waarna het ont werp met 51 tegen 35 stemmen werd aangeno men. Nederland aanvaardt het anti-puf-pact doch het pufverbod wordt eerst uitgevaardigd wan neer alle andere staten, wier bevolking de Noord zee bevischt, het mede hebben geteekend. Voorloopig dus geen pufverbod. Wie zou niet puffen, als hij denkt aan de tandartsen, wier opleiding gedurende de rest van den middag de aandacht van de Kamer in beslag nam? Minister Slotemaker heeft een ontwerp inge diend, dat de tandartsen-opleiding inlijft bij het Hooger Onderwijs. Maar daar hoort zij niet bij thuis, meenden verscheidene leden. Onder Hooger Onderwijs, verklaarde dr. Moller (R.K.), ressorteert alléén dat, dat opleidt tot het bekleeden van een maat schappelijke betrekking waarvoor een weten schappelijke opleiding wordt vereischt. Tot dus verre droeg die opleiding het karakter van een zuivere vakscholing. Zonder nu aan dat karakter iets te veranderen, plant de minister de oplei ding in het Hooger Onderwijs, of liever: hij haakt haar als een soort aanhangwagen aan de universiteit vast, zonder universitaire examens, zonder eenige bemoeienis met de faculteit der geneeskunde en zonder dat de senaat eenige garantie kan geven van het wetenschappelijk peil der gevormde tandartsen. Dat is geen metho de. Wij hebben geen vakscholen als aanhang wagens van de universiteiten noodig. Daartegen protesteerde dr. Moller in naam van de weten schap. Een bevredigende verklaring van zijn voorstel heeft de minister in eersten termijn nog niet gegeven. Misschien komt die morgen nog. Aan de memorie van antwoord betreffende het ontwerp van wet tot het treffen van na dere voorzieningen inzake de tandhee.kunde, ontleenen we De minister stelt zich voor een kleme com missie te benoemen, waarvan enkele leden eerst een onderzoek zullen verrichten bij de exami nandi in hun eigen praktijk waarna het exa men ten overstaan van de plenaire commissie zal geschieden. Een en ander zal met begrip van de uiteindelijke beslissing naar de mi nister aanneemt nóg in den loop van dit jaar zijn beslag kunnen krijgen. Met betrekking tot de tandtechnici, aan wie al dan niet de in het wetsontwerp bedoelde gelegenheid zou worden geboden, heeft de mi nister na nauwgezette overweging de scheids lijn getrokken bij de toelating tot het examen in 1930, omdat hem niet is gebleken, dat, het zij bij het wettelijk stellen van de criteria voor die toelating, hetzij bij de toepassing van die criteria, lichtvaardig bf onbillijk te werk is ge gaan. Naar zijn oveftuiging zijn er, behalve de in het ontwerp beoogde groep, geen personen meer, die onrechtmatig zijn behandeld. Al heeft de minister tegenover de beide amendementen van den heer Van der Putt c.s. in de Tweede Kamer afwijzend moeten staan, wel wil hij erkennen, dat in het bijzonder één groep aanspraak kan maken, zij het niet tegen over de overheid, op een tegemoetkomende hou ding bij het zoeken naar werk in het tandtech nisch beroep, n.l. de groep van vier personen, die, bezittende het krachtens de wet van 1925 ver- eischte visum, in 1930 niet konden aannemelijk maken, dat zij voor 10 Juni 1913 de volledige tandprothese als beroep toepasten. De minister heeft dan ook met instemming kennis genomen van de aan liet slot van het redactioneel arti kel in het tijdschrift voor tandheelkunde, af levering van Maart 1939, gedane aansporing aan de organisaties van tandartsen en tand heelkundigen om aan de betrokkenen de hel pende hand te reiken. Men deelt ons uit Den Haag mede, dat tal van leden van het dezer dagen opgerichte Comité voor cultureelen bijstand van werk loozen uit dit Comité zijn getreden. Onder hen bevinden zich de heeren mr. H H. Reyers, penningmeester van het Comité, prof. ir. C. L. van der Bilt, wethouder van Onderwijs te 's-Gravenhage, jhr. mr. A. C. D de Graef, oud-gouverneur van Ned.-Indië en oud-minister van Buitenlandsche Zaken, mr ir. B. W. Haverman, secretaris slichting Ned. Volkskracht, L. Hoejenbos, directeur van Maat schappelijk Hulpbetoon te 's-Gravenhage, G W. F. van Hoeven, directeur van den Socialen Jeugddienst van het departement van Sociale Zaken, mr. ir. Quint, secretaris van den Hoo- gen Raad van Arbeid, en prof. dr. G. A. van Poelje, directeur-generaal van Onderwijs, mevr. E. van den BoschDe Jongh, hoofd van de pad- vindsters in Nederland, Oost- en West-Indië. Voorts vernamen wij, dat de heer mr. D. FOck, lid van den Raad van State en oud-gou verneur-generaal van Ned.-Indië, die als voor zitter van het Comité is genoemd, op het des tijds tot hem gericht verzoek na overweging heeft medegedeeld, niet in het Comité zitting te Zullen nemen. (Wij herinneren er aan, dat dit on-officieele particulier initiatief eerst de vorige week is op gericht en zich ten doel had gesteld verheffing van het cultureele peil der werkloozen door het organiseeren van lezingen en het vertoonenvan films in het geheele land.) Woensdagmiddag recipieerde de Poolsche ge zant ter gelegenheid van de viering van den Poolschen nationalen feestdag: den grondwets dag. Velen hadden van de uitnoodiging daartoe ge bruik gemaakt. Onder de aanwezigen werden o.a. opgemerkt de Internuntius, de gezanten van Frankrijk, Roemenië en Venezuela, de Fransche militaire attaché, de Poolsche consul-generaal te Amsterdam, de Poolsche consul te Rotter dam, de vroegere Nederlandsche gezant in Bel gië, jhr. mr. O. F. A. M. van Nispen tot Seve- naer, vice-admiraal Furstner, chef van den marinestaf, vice-admiraal Vos, chef van de afd. materieel zeemacht van het departement van Defensie, de heer Antcliffe, voorzitter van de buitenlandsche persvereeniging, de heer Nikerk, secretaris-generaal van de Nederlandsch-Pool- sche Kamer van Koophandel te Amsterdam en mr. Hankes Drielsma, rechtskundig raadsman van het Poolsche gezantschap, Tijdens deze ontvangst heeft de Poolsche ge zant, dr. W. Babinski, aan den heer J. B. A. M. Rottier, voorzitter van het Poolsche Visschers- apostolaat te Scheveningen, namens den presi dent van de republiek Polen de versierselen van het gouden kruis van verdienste overrhandigd. Van de zijde der Nederlandsche Vereeniging ;oor Luchtbescherming wordt medegedeeld: Woensdag werd ten overstaan van notaris A. J. M. Kraft de stichtingsaete verleden van het Centraal Adviesbureau voor Bedrijfsluchtbe- scherming. Oprichters zijn het Verbond van Ne derlandsche Werkgevers, de Algemeene Katho lieke Werkgevers Vereeniging. het Verbond van Protestant-Christelijke Werkgevers in Neder land en de Nederlandsche Vereeniging voor Luchtbescherming. Het bureau is gevestigd Laan Copes van Cat- tenburgh 16. 's-Gravenhage (tel. 110079). Z.H. Paus Pius XII heeft den heer J. P. de Brabander, directeur van het Centraal Hanze- bureau te Utrecht, in particuliere audiëntie ontvangen. De heer en mevr. De Brabander werden door tusschenkomst van Z.H. Exc. Mgr. Bern. Eras aan Zijne Heiligheid voorgesteld, waarna de heer De Brabander den Pauselijken Zegen vroeg voor den middenstand en de Katholieke Middenstandsorganisatie in Nederland. Gaarne had, zoo sprak de H. Vader, Zijne Heiligheid deze audiëntie verleend, om Zijn groeten en Zijn beste wenschen den R.K. Mid denstandsbond van Nederland over te kunnen brengen en verleende vervolgens Zijn Pause- Hjken Zegen aan organisatie en leden. Aan de memorie van antwoord aan de Eer ste Kamer inzake het ontwerp van wet tot wijziging en aanvulling van de belemmeringen- wet privaatrecht is het volgende ontleend: Uiteraard is het om het even, of de over heid bij het richtig vervullen van haar taak als zoodanig wordt belemmerd door een con tract van ouden datum dan wel door een, dat betrekkelijk kort te voren is tot stand gekomen, al zal natuurlijk wat betreft contracten van recenten datum ook altijd het feit, dat de omstandigheden sedert de sluiting zijn gewij zigd, aanleiding zijn tot toepassing van deze wet. Immers zou reeds op het oogenblik van de onderhandelingen over het contract zijn te voorzien geweest, dat dit naar zijn inhoud be lemmerend zou werken op de goede vervulling van de overheidstaak, dan zou de overheid het contract niet aldus hebben gesloten. Wordt dit ontwerp tot wet verheven, dan zullen overigens geenszins alle door den Staat en de overige nader aangfduide publiekrechte lijke lichamen gesloten contracten vervallen kunnen worden verklaard, doch alleen die, welke beletten aan onroerend goed de door het openbaar belang gevorderde bestemming te geven. Het eigen belang van de overheid brengt mede, dat niet lichtvaardig tot vervallen ver klaring van contracten wordt overgegaan. De schadeloosstelling, welke door vervallen ver klaring eener op langen termijn gesloten over eenkomst verschuldigd zal worden, zal voor het betrokken publiekrechtelijke lichaam nimmer een voordeeliger post blijken te zijn. Een niet-alledaagsche stem-puzzle heeft zich voorgedaan in den gemeenteraad van Borssele (Z.) bij de benoeming van een controleur voor de steunregeling en werkverschaffing. Daar bij de eerste stemming geen volstrekte meerderheid was verkregen en bij de herstemming de stem men staakten, liet de voorzitter het lot beslis sen. Bij nader onderzoek bleek echter, dat bij de herstemming een der leden van den Raad had medegestemd, die tot den benoemde in den derden graad van aanverwantschap staat. In art. 52 der Gemeentewet wordt gezegd, dat de raadsleden zich onthouden van medestemmen over de zaken, benoemingen, schorsingen en ont slagen inbegrepen, die hen, hunne echtgenooten of hunne bloed- of aanverwanten, tot den der den graad ingesloten, persoonlijk aangaan, of waarin zij als gelastigden zijn betrokken. Echter was het bovenbedoelde raadslid van meening, dat hij zonder bezwaar op den betrokikene zijn stem kon uitbrengen, omdat zijn echtgenoote, door wie de aanverwantschap was ontstaan, was overleden. In deze moeilijkheid werd de Kroon gemengd, die o.a. overwoog, dat de Gemeentewet in art. 52 te dezen opzichte geen naderen weg aanwijst, wat gedaan moet worden, als de aanverwant schap door sterfgeval ophoudt te bestaan. In de artt. 23 en 104 der Gemeentewet (waarin be paald is, dat bloedverwantschap of zwagerschap niet mag bestaan tusschen den burgemeester en de leden van den raad, noch tusschen de leden onderling en voorts, dat een dusdanige verwant schap evenmin mag bestaan tusschen den se cretaris en den burgemeester) wordt uitdrukke lijk gezegd, dat de zwagerschap ophoudt door de ontbinding of de nietigverklaring van het huwe lijk, dat haar veroorzaakte, maar in het boven aangehaalde art. 52 ontbreekt een dergelijke aanwijzing te eenenmale. Niettemin was de Kroon van oordeel, dat, nu in art. 52 der Gemeentewet niets wordt gezegd betreffende het ophouden van de aanverwant schap door sterfgeval, terwijl in art. 352 van het Burgerlijk Wetboek uitdrukkelijk gezegd wordt, dat door de ontbinding van een huwelijk de zwa gerschap tusschen den eenen der echtgenooten en de bloedverwanten van de andere niet wordt opgeheven, in het onderhavige geval ook moest 'worden aangenomen, dat voor de toepassing van art. 52 de zwagerschap tusschen het raadslid dat aan de herstemming had deelgenomen en den benoemden controleur voor de steunregeling niet was komen te vervallen door het overlijden van de echtgenoote van eerstgenoemde. Het niettemin deelnemen aan de herstemming moest dus aldus de Kroon beschouwd wor den als te zijn strijdig met de Wet, waarom 't besluit van den Raad der gemeente Borssele van 8 Maart 1939 tot benoeming van den con troleur voor de steunregeling en werkverschaf fing vernietigd moest worden. De fabrieksproefvluchten van de Douglas DC5 zijn met succes beëindigd. Volgens de ingenieurs van de fabriek hebben de prestaties van het toestel de verwachtingen èn de berekeningen overtroffen, fn het bijzonder wat betreft het vermogen van de DC5 om op één motor te vliegen. Wij zullen hier de werkelijke prestaties van de DC5 vergelijken met de cijfers, welke eenigen tijd geleden door de K.LM. opgegeven werden en welke gebaseerd waren op bereke ningen: De maximum-snelheid van de DC5 is 368 K.M. per uur (berekend: 346 K.M.); de kruissnel heid op 3050 M. hoogte met gebruikmaking van slechts 50 pCt. van het motorvermogen is 277 K.M. per uur; met 65 pCt. van het vermogen is de kruissnelheid 314 K.M. per uur (berekend 294 K.M.) en met 75 pCt. van het motorver mogen 335 K.M. per uur. De stijgsnelheia van het vliegtuig onmiddellijk na het verlaten van den grond bedraagt 496 M. per minuut, het practisch plafond is' 7500 M. Vliegend op één motor bedraagt het practisch plafond nog al tijd 3300 M. Zonder gebruik te maken van zijn vleugel kleppen, start de DC5 na een aanloop van slechts 240 M., iets meer dan tienmaal zijn lengte. Na een start op 0 M. hoogte kan de DC 5 over een hindernis van ruim 15 M. vlie gen, welke zich op 340 M. afstand van het startpunt bevindt. Zooals bekend, heeft de DC5 twee hoofd- wielen en een neuswiel, alle intrekbaar. De wielen zijn grooter dan noodzakelijk is om de landing nog veiliger te maken. De besturen der drie samenwerkende textiel arbeiders-organisaties, de Nederlandsche R. K Textielarbeidersbond „St. Lambertus", de Alge meene Nederlandsche Bond van Textielarbei ders „De Eendracht" en de Nederlandsche Chr. Textielarbeidersbond „Unitas" hebben zich naar aanleiding van het besluit van den raad van beheer van het Internationaal Arbeidsbureau te Genève tot het samenstellen van een drie- deelige internationale commissie voor de tex tielindustrie, in een schrijven tot den minister van Sociale Zaken gewend. Deze commissie heeft ten doel de arbeids voorwaarden in de verschillende deelen der tex tielindustrie te onderzoeken, waarbij vooral aandacht zal worden geschonken aan vraag stukken, die direct of indirect tot verbetering dezer arbeidsvoorwaarden van belang zijn. Het Internationaal Arbeidsbureau is opdracht gegeven zich met de regeeringen, de werkgevers- en arbeidersorganisaties in verbinding te stel len, met het oog op het samenstellen van des- kundigengroepen voor met name genoemde tak ken der textielindustrie. Aangezien het Internationaal Arbeidsbureau zich tot de regeeringen heeft gewend van lan den, waar de textielindustrie van beteekenis is te achten, ten einde dezen regeeringen te ver zoeken vertegenwoordigers voor genoemde des kundige groepen aan te wijzen, verzoeken adres santen den minister met aandrang gezier. het belang dat deze besprekingen ook voor de textielindustrie van ons land kunnen hebben aan het verzoek van het Internationaal Ar beidsbureau wel te willen voldoen. Een bioscoopexploitant te Rotterdam heeft voor den Kantonrechter aldaar terecht gestaan, omdat hij 'n film vertoond heeft in een samen stelling waarvoor hij geen vergunning had van de centrale commissie voor de filmkeuring. De kantonrechter verklaarde in zijn voniis het ten laste gelegde bewezen, maar ontsloeg verdachte van rechtsvervolging. Bij vonnis van 21 Januari 1938 heeft de Rotterdamsche recht bank dit vonnis bevestigd, van welke beslissing de Officier van Justitie in cassatie ging. Het cassatiemiddel van den officier kwam hierop neer, dat, wanneer een film korter wordt afge draaid dan in den oorspronkelijken vorm, zij in een andere samenstelling wordt vertoond. De advocaat-generaal bij den Hoogen Raad, mr. Holsteyn, heeft thans in deze zaak con clusie genomen. Mr. Holsteyn was van oordeel, dat in de volg orde der beelden niets mag worden veranderd zonder goedkeuring van de Centrale Filmkeu ringscommissie, aangezien door wijziging het karakter van de film kan veranderen. De advocaat-generaal concludeerde daarom tot vernietiging van het vonnis der Rechtbank en tot veroordeeling van den bioscoop-exploitant tot 10 boete wegens overtreding van art. 42 van het Bioscoopbesluit. De Hooge Raad zal op 31 Mei arrest wijzen. Bij het van 29 April tot 2 Mei jJ. te Geleen gehouden Provinciaal Kapittel der Paters On geschoeide Carmelieten in Nederland was het resultaat der verkiezingen als volgt: Tot Provinciaal werd gekozen de hoegeerw. pater Cornelius Leunissen. Tot Prior van Geleen werd gekozen de zeer- eerw. pater Bruno Heunen. Voor het klooster met noviciaat te Waspik werd de zeereerw. pater Hononus Geiissen her kozen. Tot vicarius en directeur van het Teresiacol- lege werd aangewezen de zeereerw. pater Ro- meus Leuven. Definitoren werden de zeereerw. pater Aver- tanus Hennekens en de zeereerw. pater Amandus Smakkers. Als Sub-prior in het klooster te Geleen werd benoemd de zeereerw. pater Hubertus Keulers. Novicenmeester bleef de zeereerw. pater Mar- eellinus Offermans. Tot substituut voor het Algemeene Kapittel der paters te Rome werd aangewezen de zeer eerw. pater Vincentius Meckina. Naar wij vernemen, is de toestand van gene raal Snijders, die in het Diaconessenhuis te Hil versum verpleegd wordt, bevredigend. Indien deze zich gunstig blijft ontwikkelen, zal de tweede operatie de volgende week geschie den. Te Lexmond is de negenjarige G. de Jong door een personenauto aangereden. Het kind werd zoo ernstig gewond, dat het enkele oogen- blikken later overleed. Aan K. de Jong, kapelmeester van het Schiedamsche muziekcorps van het leger des heils, te Schiedam, is de zilveren eere-meda: le, verbonden aan de orde van Oranje-Nassau, toegekend. Toegekend de aan de orde van Oranje-Nas sau verbonden eere-medaille, in brons, aan C. Floor, arbeider in dienst van den heer J. E. Hacke van Mijnden, te Loosdrecht. Benoemd tot buitengewoon hoogleeraar aan de rijksuniversiteit te Leiden, om onderwijs te geven in de aegyptologie en de geschiedenis van de antieke godsdiensten dr. A. van Buck, thans lector aan deze universiteit. Flenoemd tot ambtenaar van het openbaar ministerie bij de kantongerechten in net arr. Rotterdam: mr. L. H. Feitsma, thans waam. ambtenaar O. M. bü de kantongerechten in voorn, arr Benoemd tot districtscommandant der rijks veldwacht in alg. dienst: J. S. Bijl, insp. van pol. tweede kl. te Amsterdam Aan mr. C. J. F. Caljé is op verzoek met I Mei 1939 eervol ontAag verleend als griffier bij den raad van beroep (S. V.) te 'sr-Graven- hage. Aan mr. dr. C. A. Verrijn Stuart, oud-hoog leeraar aan de rijks-universiteit te Utrecht, is op verzoek eervol ontslag verleend als lid der commissie voor het muntwezen, met dank. Voor het tijdvak van 1 Mei 1939 tot en met 31 Dec. 1941 is benoemd tot lid der bovenge noemde commissie mr. dr. G. M. Verrün Stuarr, hoogleeraar aan de rijks-universiteit te Utrecht Met 24 April 1939 is bi) het dep. van Sociale Zaken bevorderd tot hoofdcommies mr. D. J. Gorter, thans commies. Te rekenen van 1 Januari 1939 is bij het rijksbureau voor drinkwatervoorziening be noemd tot hoofd van de chemisch-bacteriolo- gische afdeeling dr. L. H. Louwe Kooymans, thans werkzaam als scheikundige-bacterioloog: bevorderd tot hoofdingenieur ir. F. A. Liefrtnck thans werkzaam als ingenieur en benoemd tot ingenieur ir. B. A. van Nes, thans tijd. De minister van Economische Zaken heeft benoemd tot lid van de commissie van advies voor den dienst voor de kleine boerenbedrijven: den heer W. J. Klein Lankhorst, lid van het bestuur der Geldersch-Overijselsche Maat schappij van Landbouw te Apeldoorn. 25 George was nog beneden in de eetzaal, en stilde zijn stevigen honger, terwijl O'Reilly een kijkje was gaan nemen in de machinekamer. Aan het ontbijt had de kapitein hun medege deeld, dat het schip den geheelen nacht, iets naar rechts uit zijn koers wijkend, op volle snel heid had geloopen en dat ze nu hoogstwaar schijnlijk den torpedojager achter zich hadden gelaten. Zijn voorsprong was dien nacht juist eroot genoeg geweest om hem uit het gezicht ie laten verdwijnen; daarna had het jacht zijn vaarrichting gewijzigd en zijn snelheid vermeer derd. De professor kwam nu ook uit den koekoek le voorschijn, gevolgd door George. George had een revolver in zijn hand, en kondigde aan, dat hij dien dag zijn tijd nuttig wilde besteden, door zich een beetje te oefenen in schijfschieten. Zijn zakken puilden uit van patronen en hij had den kok al overstuur gebracht, door alle leege fles schen uit de kombuis te gappen, die er te vinden Waren, wat den man klagend deed informeeren waar hij voor den drommel leege flesschen voor noodig had. Het lekte in de volgende conversatie uit, dat de kok gerechtigd was, het geld van de leege flesschen op te strijken, als hij ze in de een of andere haven kwijt kon, maar zijn ge moedsbezwaren verdwenen, toen George hem een sovereign liet zien en hij hielp daarop ijverig mee, de leege flesschen aan dek te sjouwen. Aanvankelijk wilde George ze op de railing zetten en er op aan het schieten gaan, maar de kapitein, die van de brug af het heele gedoe vol belangstelling gadesloeg, wilde er niet van hooren en zei, dat George eerst proeven van bekwaamheid moest afleggen, voor hij z'n heele railing in puin wilde zien schieten. Daarop trok George zijn revolver en schoot op zijn doode gemak drie gaten in het vlaggetje, dat boven aan den fokkemast wapperde. Toen de kapitein zich had overtuigd, dat het inderdaad drie gaten waren, zei hij weinig meer en George zette de flesschen op de railing. Hij had in het geheel zeventien flesschen machtig kunnen worden en hij had nog vijf pa tronen in het magazijn. Na die vijf schoten wa ren er nog twaalf flesschen overToen begon hij zijn magazijn weer te vullen, maar kreeg herrie met O'Reilly, die uit de machinekamer was komen duiken op het geluid der schoten en ijlings zijn pistool had opgehaald. „Ben je niet wijs!" zei dat roodharig individu. „Laat mij ook eens een keer op de flesschen schieten, voor jou maakt het toch geen verschil, of jij er nou vlak bij staat, of op dertig pas afstands; als jij nog twaalf keer dien trekker van dat ding van jou hebt overgehaald heb ik niets meer om op te schietennee, nou is het mijn beurt! Hier kwam George vol verontwaardiging tegen op, omdat hij beweerde, dat O'Reilly minstens even* goed schieten kon als hijzelf, en eindelijk besloten ze het om beurten te doen, maar dan op veertig pas afstand. „Hei....!" riep Wilkins, van de brug af, „als je maar in de gaten houdt, wie van jullie twee helden dadelijk de splinters van mijn railing heeft afgeschoten!" Ze beloofden het, haalden de zekeringen van hun pistolen af en begonnen te schieten. Na het twaalfde schot waren er geen flesschen meer over en ed railing was even gaaf als altijd. „Jullie idioten!" riep Wilkins van boven, „die willen nog gaan oefenen met een pistool! Waar om gaan jullie niet in een circus.... er is.... Hij hield op, en staarde naar een punt aan den horizon. Dan nam hij zijn kijker en tuurde er een halve minuut lang onbeweeglijk door. Toen hij den kijker weer liet zakken, stond zijn gelaat nijdig. „Die ellendige patrouillevaartuigen van jullie!'' merkte hij op, „daar komt er een recht op ons af, moet natuurlijk weer weten, wat we gaan doen en zoo meer!" Phyllis, die de geheele schietpartij met groote belangstelling had gevolgd, en zich kostelijk had geamuseerd, ging naar beneden, om haar vader te halen, die iets was gaan berekenen en George en O'Reilly hingen over de verschansing naar het snel naderende vaartuig te turen. Het was spoedig zoo dichtbij, dat ze de vormen ervan konden onderscheiden en het bleek een groot model motorsloep te zijn, een van die vaar tuigen, die de Britsche visscherij bewaken en een zeer sterken motor hebben. Het lage, witte bootje draaide in volle vaart bij en bleef op honderd meter afstand naast hen varen. Met een scheepsroeper spraken beide kapiteins met elkaar en Wilkins noemde op verzoek den naam van zijn schip, de plaats van vertrek en van bestemming. Na een afscheidsgroet van den gezagvoerder verdween de patrouilleboot snel. Ze voer weg in de richting, waaruit zij gekomen was. En van dat oogenblik af gebeurde er den geheelen dag niets. Het witte Jacht schoot door de golven van de Noordzee, zonder dat er iets haperde aan zijn motoren, zonder dat een schip in zicht kwam, binnen een afstand van enkele kilometers.... men bracht den avond door met het bestudeeren van de kaart van het eiland, met praten aan dek en bridgen. De machinist en zijn assistent losten elkaar af bij hèt toezicht houden op de machines: de eene overdag, de andere 's nachts en hoewel het voor hen een zwaar karwei was, elk etmaal twaali uur in touw te zijn, deden ze het opgewekt, omdat van de motoren op het oogenblik alles afhing. De kaart van het eiland, en de uitleg, dien de professor van de situatie gaf, was verreweg het belangwekkendst. Ze zaten dien avond in den grooten salon, de professor, de kapitein, Phyllis en haar twee satellieten. Ze hingen met hun ellebogen rond een groote kaartentafel en daar op, onder het naar beneden vallend licht van een lamp, die de hoeken van de salon met hun tapisserieën in het duister liet, lag de vergroote teekening van het eiland, door den professor van een stafkaart overgenomen. Hij deelde mee, dat het geen gemakkelijk karwei was geweest, een stafkaart te krijgen van een dergelijk verlaten stuk grondgebied als het eiland, maar dank zij een kennis aan het Departement van Buitenlandsche Zaken had hij het tenslotte klaargespeeld. Nu lag de plattegrond van het eiland voor hen, in vier kleuren geteekend en zoo duidelijk als het zijn kon. De vorm van het eiland was elip- tisch; het was aan den Zuidkant laag. en daar was ook een breed, zandig strand, dat langzaam omhoog liep naar de bergketen in het midden Aan de Noordzijde daarentegen zette die berg keten zich voort tot aan de zee en een schip dat het eiland van die zijde naderde, zag boven zich een tientallen, soms zelfs honderdtallen me ters hoogen rotswand, die geen scheurtje of sleet vertoonde, waarin een boot kon worden vastgemaakt. Het eiland was aan de Noordelijke zjjde volkomen ontoegankelijk. De twee punten van het eiland, de uiteinden van de ellips, waren allebei van een merkwaar- digen vorm. Het eiland maakte den-indruk, vroe ger rondom het gebergte een strand te hebben gehad, maar waarschijnlijk was een gToot ge deelte ervan weggezonken, zoodat de eene helft als met een mes afgesneden, was blijven staan. De hooge rotswand, die in het Noorden op zee uitzag, en door de golven werd bespoeld, was in het midden het hoogst en liep naar de punten van het eiland langzaam af, onregelmatig en brokkelend, tot hü eindigde by het zandige strand. Aan de eene punt van het eiland was, omdat daar vroeger een rotsvallei was geweest, een lange en smalle baai ontstaan, waarvan de wan den hoog en steil waren, die punt zag er uit als de tong van een slang, met twee vorken. De andere punt was een rotsformatie, die gedeel telijk onder water lag, zoodat zich daar het ver schijnsel voordeed, dat een heele reeks van steeds kleiner wordende eilandjes van het eiland af in zee liepen: boven water uitstekende rotsklompen, soms puntig, soms vlak, waarvan de eerste, die dicht bij land gelegen waren, een behooriyke grootte hadden, maar waarvan de laatste veel leken op reusachtige haaientanden. De lieden, die Bestor destijds op het eiland ter bewaking had geplaatst woonden te zamen in een aantal groote hutten, gebouwd van op het eiland groeiende boomen en in een kloof van het gebergte gelegen. Dit had het groote voor deel, dat de zon daar alleen juist op den mid dag kwam; op de rest van het eiland heerschte een gloeiende hitte, maar in de hutten was het steeds prettig koel. De taak van die bewakers was hoofdzakeiyk, het eiland te beschermen tegen lieden, die van den goudschat wisten en dien wilden bemachti gen. De eenige wüze, waarop zulke ongewensehte bezoekers het eiland konden benaderen, was van de strandzijde, Of desnoods langs een van beide punten. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 3