Voorloopig geen puf-verbod
BE 6
MM®»*
het verdrag aanvaard
Kerkelijk leven
DONDERDAG 4 MEI 1939
OVERZICHT TWEEDE KAMER
De opleiding der
tandartsen
TANDHEELKUNDE
Minister antwoordt de
Eerste Kamer
Z. H. de Paus en de
R.K. Middenstand
Cultureele bijstand van
werkloozen
Tal van comitéleden zijn
uitgetreden
POLENS NATIONALE
FEESTDAG
Receptie op het gezantschap
te 'sGravenhage
Poolsche onderscheiding
ADVIESBUREAU BEDRIJFS-
LUCHTBESCHERMING
Stichtingsakte verleden
De heer De Brabander in particu
liere audiëntie ontvangen
BELEMMERINGENWET
PRIVAATRECHT
Geen lichtvaardig vervallen
van contracten
EEN INGEWIKKELDE
STEM-PUZZLE
De Kroon overbrugt een hiaat in
de Gemeentewet
DOUGLAS DCS OVERTREFT
DE VERWACHTINGEN
Werkelijke prestaties beter dan
de berekende
INTERN. COMMISSIE VOOR
TEXTIEL-INDUSTRIE
Arbeidersorganisaties richten
zich tot den minister
DE VERKORTE FILM
Een andere samenstelling
Paters Ongeschoeide
Carmelieten
De Hoogeerw. Pater Cornelius
Leunissen tot Provinciaal
gekozen
DE TOESTAND VAN
GENERAAL SNIJDERS
JONGEN DOODGEREDEN
UIT DE STAATSCOURANT
Onderscheidingen
Hoogleeraar
Rechterlijke macht
Rij ksveld wacht
Ontslag
Commissie Muntwezen
Bevordering
Drinkwatervoorziening
Adviescommissie
.door WILLY WATERMAN
DEN HAAG, 3 Mei 1939.
Moeilijk kan men met droge oogen aanzien
hoe diep armzalig de poovere vischjes er uitzien,
die tegenwoordig op de veiling worden aange
voerd aldus minister Steenberghe in het be
toog, waarmee hij vanmiddag in de Kamer de
toetreding van Nederland tot het anti-puf-ver-
diag verdedigde. En dat wordt met de jaren er
ger. Met de jaren vermindert de aanvoer niet
alleen van marktwaardige maar zelfs reeds van
ondermaatsche visch en ieder jaar worden de
aangevoerde schelvischjes magerder en de aan
gevoerde scholletjes kleiner. Reeds acht of tien
jaar geleden heeft minister Ruys de Beeren-
brouck voorspeld, dat het vischbestand van de
Noordzee in gevaar raakt. Dat gevaar nadert
steeds dreigender. Het staat thans boven twij
fel vast, dat als er niets gebeurt, als er geen
emd wordt gemaakt aan de pufvisschërij de
Noordzee binnen zéér korten tijd is leeggemoord,
dat het dan binnen vijf a tien jaren met een
belangrijken tak van volksbestaan, met de
Noordzeevisscherij, is gedaan!
En wat dan?
Men heeft de aanvaarding van het pufverbod
gelijk men weet wordt daaronder verstaan het
Verbod om de pubescenten onder de rond- en
Platvisschen op te halen en ter markt te voeren
willen bestrijden met het belang van de kust-
visschers. Heeft men zich daarbij gerealiseerd,
Wat er van deze lieden terecht komt, wanneer
de zee is leeggevischt? Die menschen zullen een
moeilijken overgangstijd meemaken, wanneer het
pufverbod tot stand komt, doch de Regeering is
bereid hen daar overheen te helpen. Dat is een
kwestie van een paar jaren de puf van thans
moet zich even tot volle, marktwaardige visch
hebben ontwikkeld en dan is het bedrijf ge-
saneerd.
Men heeft gesproken over de vischmeelfabrie-
ken die de puf als grondstof gebruikten. Ook
daarvoor geldt: wat moet daarmee, wanneer de
zee zelfs geen puf meer zal opleveren? Boven
dien: deze fabrieken kunnen ook andere grond
stof gebruiken. De pos bijvoorbeeld een soort
verschoppelingetje onder de visschen, een klein,
voor de menschen- niet te consumeeren diertje,
dat vooral in de Zuiderzee wordt gevischt. En
ZÜ kunnen haring gebruiken. Die is te duur,
zeggen zij. Goed. De minister komt hun tege
moet: een dezer dagen zal een beschikking af
komen, waardoor de haring, die op de markt
beneden de ƒ1.75 per kist van 50 kilo blijft,
voor de vischmeelfabrieken ter beschikking wordt
gesteld voor den marktprijs, dat is 50 a 60 cents
Per kist. Dat kost de puf ook.
Men heeft de eendenhouders in het gelid ge
voerd. Alweer zonder te vragen: wat moeten
deze lieden beginnen, wanneer do zee geen
visch meer geeft? Thans komt het pufverbod
hun op een kleine verhooging van uitgaven te
staan: zij zullen het met haringmeel, pos of
gemalen mosselen moeten stellen. Maar zij
staan voor véél grooter moeilijkheden, wanneer
het pufverbod wordt verworpen, want wanneer
door het uitstervingsverschijnsel in zee de aan
voer van puf vanzelf vermindert, gaat de prijs
van dit eendenvoeder óók naar boven.
Men heeft gezegd: als de puf tóch in de net
ten terecht komt en dat schijnt ook met groo-
tere maaswijdte althans voor de platvisschen
niet te vermijden te zijn en zij wordt over
boord geworpen, tien tegen één, dat zij het leven
laat. Het effect van het verbod is dus gering.
Best mogelijk, zei de minister, maar het puf
verbod sorteert niet zijn voornaamste effect ten
aanzien van de gevangen, doch weer overboord
geworpen puf, doch ten aanzien van de puf,
die heelemaal niet meer wordt gevangen. Wan
neer het verboden wordt puf aan de markt te
brengen, zal men de zoogenaamde puf-trek die
de schepen op de thuisreis nog eventjes onder
nemen en het opzoeken van plaatsen, waar al
leen of in hoofdzaak puf zit, vermijden. En dat
scheelt stukken.
Men heeft gevraagd: zijn er dan geen andere
mogelijkheden? Kan men de gebieden, waar de
Puf zit niet afsluiten voor de visscherij? Men
kan het bepalen, antwoordde de minister, doch
men kan de naleving van die bepaling niet con
troleeren. Er zijn thans enkele héél kleine ge
bieden van het IJselmeer voor de visscherij afge
sloten. En dót reeds kan men onmogelijk afdoen
de controleeren. Laat staan dan gebieden in de
Noordzee, waarvan men de afmetingen niet in
kilometers maar in lengte- en breedte-graden
moet aanduiden. En waar bij voorkeur 's nachts
wordt gevischt!
Ja maar, als de andere landen het verdrag
nu niet teekenen, wierp men op. Dan verklaar ik,
dat wij het puf-verbod niet zullen uitvoeren,
verzekerde minister Steenberghe. Wij zullen
voorloopig niet tot invoering van het pufverbod
overgaan. Eerst moeten alle betrokken regee
ringen het verdrag hebben geratificeerd. Maar
zullen de opvolgers van den minister die belofte
gestand doen? Daar kan de Kamer zelf hen toe
dwingen aldus wees de minister. Een invoe
ring van het pufverbod kan alleen tot stand
komen door een wijziging van de visscherij wet.
En die moet de Kamer passeeren. En als de
andere staten hun beloften nu niet houden,
bracht de heer Stumpel in het midden. Als wij
beginnen met dóór niet op te vertrouwen, moe
ten wij maar nooit een verdrag sluiten, luidde
de repliek.
Terwille van de Noordzeevisscherij dus, die
duizenden nijveren visschers het levensonderhoud
verschaft bond de minister de Kamer de aan
vaarding van dit verdrag op het hart.
Daar moest de Kamer nog even over puffen.
Eerst ondernamen tien leden, onder aanvoering
van den heer van den Heuvel (A.R.) een po
ging om door middel van een motie uitstel van
de behandeling te verkrijgen. Dat is geen figuur,
vond de heer Kortenhorst (R.K.). Wanneer de
Kamer de behandeling aanhoudt, snijdt zij voor
den betrokken minister iedere mogelijkheid af
om nog op de zaak terug te komen eer zij-zelf
de behandeling weer wenscht op te nemen. En
bovendien: het geldt hier de toetreding tot een
verdrag. Wat Zou dat voor houding tegenover
het buitenland zijn: het Nederlandsche parle
ment kan geen beslissing nemen over zulk een
zaak! Zeg ja of zeg neen, maar alstublieft geen
uitstel. De meerderheid van de Kamer was het
daarmee eens.
Maar een fikschen puftrek van replieken gaf
men den minister niet cadeau, waarna het ont
werp met 51 tegen 35 stemmen werd aangeno
men.
Nederland aanvaardt het anti-puf-pact doch
het pufverbod wordt eerst uitgevaardigd wan
neer alle andere staten, wier bevolking de Noord
zee bevischt, het mede hebben geteekend.
Voorloopig dus geen pufverbod.
Wie zou niet puffen, als hij denkt aan de
tandartsen, wier opleiding gedurende de rest
van den middag de aandacht van de Kamer
in beslag nam?
Minister Slotemaker heeft een ontwerp inge
diend, dat de tandartsen-opleiding inlijft bij het
Hooger Onderwijs.
Maar daar hoort zij niet bij thuis, meenden
verscheidene leden. Onder Hooger Onderwijs,
verklaarde dr. Moller (R.K.), ressorteert alléén
dat, dat opleidt tot het bekleeden van een maat
schappelijke betrekking waarvoor een weten
schappelijke opleiding wordt vereischt. Tot dus
verre droeg die opleiding het karakter van een
zuivere vakscholing. Zonder nu aan dat karakter
iets te veranderen, plant de minister de oplei
ding in het Hooger Onderwijs, of liever: hij
haakt haar als een soort aanhangwagen aan de
universiteit vast, zonder universitaire examens,
zonder eenige bemoeienis met de faculteit der
geneeskunde en zonder dat de senaat eenige
garantie kan geven van het wetenschappelijk
peil der gevormde tandartsen. Dat is geen metho
de. Wij hebben geen vakscholen als aanhang
wagens van de universiteiten noodig. Daartegen
protesteerde dr. Moller in naam van de weten
schap.
Een bevredigende verklaring van zijn voorstel
heeft de minister in eersten termijn nog niet
gegeven. Misschien komt die morgen nog.
Aan de memorie van antwoord betreffende
het ontwerp van wet tot het treffen van na
dere voorzieningen inzake de tandhee.kunde,
ontleenen we
De minister stelt zich voor een kleme com
missie te benoemen, waarvan enkele leden eerst
een onderzoek zullen verrichten bij de exami
nandi in hun eigen praktijk waarna het exa
men ten overstaan van de plenaire commissie
zal geschieden. Een en ander zal met begrip
van de uiteindelijke beslissing naar de mi
nister aanneemt nóg in den loop van dit
jaar zijn beslag kunnen krijgen.
Met betrekking tot de tandtechnici, aan wie
al dan niet de in het wetsontwerp bedoelde
gelegenheid zou worden geboden, heeft de mi
nister na nauwgezette overweging de scheids
lijn getrokken bij de toelating tot het examen
in 1930, omdat hem niet is gebleken, dat, het
zij bij het wettelijk stellen van de criteria voor
die toelating, hetzij bij de toepassing van die
criteria, lichtvaardig bf onbillijk te werk is ge
gaan. Naar zijn oveftuiging zijn er, behalve de
in het ontwerp beoogde groep, geen personen
meer, die onrechtmatig zijn behandeld.
Al heeft de minister tegenover de beide
amendementen van den heer Van der Putt c.s.
in de Tweede Kamer afwijzend moeten staan,
wel wil hij erkennen, dat in het bijzonder één
groep aanspraak kan maken, zij het niet tegen
over de overheid, op een tegemoetkomende hou
ding bij het zoeken naar werk in het tandtech
nisch beroep, n.l. de groep van vier personen, die,
bezittende het krachtens de wet van 1925 ver-
eischte visum, in 1930 niet konden aannemelijk
maken, dat zij voor 10 Juni 1913 de volledige
tandprothese als beroep toepasten. De minister
heeft dan ook met instemming kennis genomen
van de aan liet slot van het redactioneel arti
kel in het tijdschrift voor tandheelkunde, af
levering van Maart 1939, gedane aansporing
aan de organisaties van tandartsen en tand
heelkundigen om aan de betrokkenen de hel
pende hand te reiken.
Men deelt ons uit Den Haag mede, dat tal
van leden van het dezer dagen opgerichte
Comité voor cultureelen bijstand van werk
loozen uit dit Comité zijn getreden.
Onder hen bevinden zich de heeren mr. H
H. Reyers, penningmeester van het Comité,
prof. ir. C. L. van der Bilt, wethouder van
Onderwijs te 's-Gravenhage, jhr. mr. A. C. D
de Graef, oud-gouverneur van Ned.-Indië en
oud-minister van Buitenlandsche Zaken, mr
ir. B. W. Haverman, secretaris slichting Ned.
Volkskracht, L. Hoejenbos, directeur van Maat
schappelijk Hulpbetoon te 's-Gravenhage, G
W. F. van Hoeven, directeur van den Socialen
Jeugddienst van het departement van Sociale
Zaken, mr. ir. Quint, secretaris van den Hoo-
gen Raad van Arbeid, en prof. dr. G. A. van
Poelje, directeur-generaal van Onderwijs, mevr.
E. van den BoschDe Jongh, hoofd van de pad-
vindsters in Nederland, Oost- en West-Indië.
Voorts vernamen wij, dat de heer mr. D.
FOck, lid van den Raad van State en oud-gou
verneur-generaal van Ned.-Indië, die als voor
zitter van het Comité is genoemd, op het des
tijds tot hem gericht verzoek na overweging
heeft medegedeeld, niet in het Comité zitting
te Zullen nemen.
(Wij herinneren er aan, dat dit on-officieele
particulier initiatief eerst de vorige week is op
gericht en zich ten doel had gesteld verheffing
van het cultureele peil der werkloozen door het
organiseeren van lezingen en het vertoonenvan
films in het geheele land.)
Woensdagmiddag recipieerde de Poolsche ge
zant ter gelegenheid van de viering van den
Poolschen nationalen feestdag: den grondwets
dag.
Velen hadden van de uitnoodiging daartoe ge
bruik gemaakt. Onder de aanwezigen werden o.a.
opgemerkt de Internuntius, de gezanten van
Frankrijk, Roemenië en Venezuela, de Fransche
militaire attaché, de Poolsche consul-generaal
te Amsterdam, de Poolsche consul te Rotter
dam, de vroegere Nederlandsche gezant in Bel
gië, jhr. mr. O. F. A. M. van Nispen tot Seve-
naer, vice-admiraal Furstner, chef van den
marinestaf, vice-admiraal Vos, chef van de afd.
materieel zeemacht van het departement van
Defensie, de heer Antcliffe, voorzitter van de
buitenlandsche persvereeniging, de heer Nikerk,
secretaris-generaal van de Nederlandsch-Pool-
sche Kamer van Koophandel te Amsterdam en
mr. Hankes Drielsma, rechtskundig raadsman
van het Poolsche gezantschap,
Tijdens deze ontvangst heeft de Poolsche ge
zant, dr. W. Babinski, aan den heer J. B. A. M.
Rottier, voorzitter van het Poolsche Visschers-
apostolaat te Scheveningen, namens den presi
dent van de republiek Polen de versierselen van
het gouden kruis van verdienste overrhandigd.
Van de zijde der Nederlandsche Vereeniging
;oor Luchtbescherming wordt medegedeeld:
Woensdag werd ten overstaan van notaris A.
J. M. Kraft de stichtingsaete verleden van het
Centraal Adviesbureau voor Bedrijfsluchtbe-
scherming. Oprichters zijn het Verbond van Ne
derlandsche Werkgevers, de Algemeene Katho
lieke Werkgevers Vereeniging. het Verbond van
Protestant-Christelijke Werkgevers in Neder
land en de Nederlandsche Vereeniging voor
Luchtbescherming.
Het bureau is gevestigd Laan Copes van Cat-
tenburgh 16. 's-Gravenhage (tel. 110079).
Z.H. Paus Pius XII heeft den heer J. P. de
Brabander, directeur van het Centraal Hanze-
bureau te Utrecht, in particuliere audiëntie
ontvangen.
De heer en mevr. De Brabander werden door
tusschenkomst van Z.H. Exc. Mgr. Bern. Eras
aan Zijne Heiligheid voorgesteld, waarna de
heer De Brabander den Pauselijken Zegen
vroeg voor den middenstand en de Katholieke
Middenstandsorganisatie in Nederland.
Gaarne had, zoo sprak de H. Vader, Zijne
Heiligheid deze audiëntie verleend, om Zijn
groeten en Zijn beste wenschen den R.K. Mid
denstandsbond van Nederland over te kunnen
brengen en verleende vervolgens Zijn Pause-
Hjken Zegen aan organisatie en leden.
Aan de memorie van antwoord aan de Eer
ste Kamer inzake het ontwerp van wet tot
wijziging en aanvulling van de belemmeringen-
wet privaatrecht is het volgende ontleend:
Uiteraard is het om het even, of de over
heid bij het richtig vervullen van haar taak
als zoodanig wordt belemmerd door een con
tract van ouden datum dan wel door een, dat
betrekkelijk kort te voren is tot stand gekomen,
al zal natuurlijk wat betreft contracten van
recenten datum ook altijd het feit, dat de
omstandigheden sedert de sluiting zijn gewij
zigd, aanleiding zijn tot toepassing van deze
wet. Immers zou reeds op het oogenblik van
de onderhandelingen over het contract zijn te
voorzien geweest, dat dit naar zijn inhoud be
lemmerend zou werken op de goede vervulling
van de overheidstaak, dan zou de overheid het
contract niet aldus hebben gesloten.
Wordt dit ontwerp tot wet verheven, dan
zullen overigens geenszins alle door den Staat
en de overige nader aangfduide publiekrechte
lijke lichamen gesloten contracten vervallen
kunnen worden verklaard, doch alleen die,
welke beletten aan onroerend goed de door het
openbaar belang gevorderde bestemming te
geven.
Het eigen belang van de overheid brengt
mede, dat niet lichtvaardig tot vervallen ver
klaring van contracten wordt overgegaan. De
schadeloosstelling, welke door vervallen ver
klaring eener op langen termijn gesloten over
eenkomst verschuldigd zal worden, zal voor het
betrokken publiekrechtelijke lichaam nimmer
een voordeeliger post blijken te zijn.
Een niet-alledaagsche stem-puzzle heeft zich
voorgedaan in den gemeenteraad van Borssele
(Z.) bij de benoeming van een controleur voor
de steunregeling en werkverschaffing. Daar bij
de eerste stemming geen volstrekte meerderheid
was verkregen en bij de herstemming de stem
men staakten, liet de voorzitter het lot beslis
sen. Bij nader onderzoek bleek echter, dat bij
de herstemming een der leden van den Raad
had medegestemd, die tot den benoemde in den
derden graad van aanverwantschap staat.
In art. 52 der Gemeentewet wordt gezegd, dat
de raadsleden zich onthouden van medestemmen
over de zaken, benoemingen, schorsingen en ont
slagen inbegrepen, die hen, hunne echtgenooten
of hunne bloed- of aanverwanten, tot den der
den graad ingesloten, persoonlijk aangaan, of
waarin zij als gelastigden zijn betrokken. Echter
was het bovenbedoelde raadslid van meening,
dat hij zonder bezwaar op den betrokikene zijn
stem kon uitbrengen, omdat zijn echtgenoote,
door wie de aanverwantschap was ontstaan, was
overleden.
In deze moeilijkheid werd de Kroon gemengd,
die o.a. overwoog, dat de Gemeentewet in art.
52 te dezen opzichte geen naderen weg aanwijst,
wat gedaan moet worden, als de aanverwant
schap door sterfgeval ophoudt te bestaan. In de
artt. 23 en 104 der Gemeentewet (waarin be
paald is, dat bloedverwantschap of zwagerschap
niet mag bestaan tusschen den burgemeester en
de leden van den raad, noch tusschen de leden
onderling en voorts, dat een dusdanige verwant
schap evenmin mag bestaan tusschen den se
cretaris en den burgemeester) wordt uitdrukke
lijk gezegd, dat de zwagerschap ophoudt door de
ontbinding of de nietigverklaring van het huwe
lijk, dat haar veroorzaakte, maar in het boven
aangehaalde art. 52 ontbreekt een dergelijke
aanwijzing te eenenmale.
Niettemin was de Kroon van oordeel, dat, nu
in art. 52 der Gemeentewet niets wordt gezegd
betreffende het ophouden van de aanverwant
schap door sterfgeval, terwijl in art. 352 van het
Burgerlijk Wetboek uitdrukkelijk gezegd wordt,
dat door de ontbinding van een huwelijk de zwa
gerschap tusschen den eenen der echtgenooten
en de bloedverwanten van de andere niet wordt
opgeheven, in het onderhavige geval ook moest
'worden aangenomen, dat voor de toepassing van
art. 52 de zwagerschap tusschen het raadslid
dat aan de herstemming had deelgenomen en
den benoemden controleur voor de steunregeling
niet was komen te vervallen door het overlijden
van de echtgenoote van eerstgenoemde.
Het niettemin deelnemen aan de herstemming
moest dus aldus de Kroon beschouwd wor
den als te zijn strijdig met de Wet, waarom 't
besluit van den Raad der gemeente Borssele
van 8 Maart 1939 tot benoeming van den con
troleur voor de steunregeling en werkverschaf
fing vernietigd moest worden.
De fabrieksproefvluchten van de Douglas DC5
zijn met succes beëindigd. Volgens de ingenieurs
van de fabriek hebben de prestaties van het
toestel de verwachtingen èn de berekeningen
overtroffen, fn het bijzonder wat betreft het
vermogen van de DC5 om op één motor te
vliegen. Wij zullen hier de werkelijke prestaties
van de DC5 vergelijken met de cijfers, welke
eenigen tijd geleden door de K.LM. opgegeven
werden en welke gebaseerd waren op bereke
ningen:
De maximum-snelheid van de DC5 is 368 K.M.
per uur (berekend: 346 K.M.); de kruissnel
heid op 3050 M. hoogte met gebruikmaking van
slechts 50 pCt. van het motorvermogen is 277
K.M. per uur; met 65 pCt. van het vermogen
is de kruissnelheid 314 K.M. per uur (berekend
294 K.M.) en met 75 pCt. van het motorver
mogen 335 K.M. per uur. De stijgsnelheia van
het vliegtuig onmiddellijk na het verlaten van
den grond bedraagt 496 M. per minuut, het
practisch plafond is' 7500 M. Vliegend op één
motor bedraagt het practisch plafond nog al
tijd 3300 M.
Zonder gebruik te maken van zijn vleugel
kleppen, start de DC5 na een aanloop van
slechts 240 M., iets meer dan tienmaal zijn
lengte. Na een start op 0 M. hoogte kan de
DC 5 over een hindernis van ruim 15 M. vlie
gen, welke zich op 340 M. afstand van het
startpunt bevindt.
Zooals bekend, heeft de DC5 twee hoofd-
wielen en een neuswiel, alle intrekbaar. De
wielen zijn grooter dan noodzakelijk is om de
landing nog veiliger te maken.
De besturen der drie samenwerkende textiel
arbeiders-organisaties, de Nederlandsche R. K
Textielarbeidersbond „St. Lambertus", de Alge
meene Nederlandsche Bond van Textielarbei
ders „De Eendracht" en de Nederlandsche Chr.
Textielarbeidersbond „Unitas" hebben zich naar
aanleiding van het besluit van den raad van
beheer van het Internationaal Arbeidsbureau
te Genève tot het samenstellen van een drie-
deelige internationale commissie voor de tex
tielindustrie, in een schrijven tot den minister
van Sociale Zaken gewend.
Deze commissie heeft ten doel de arbeids
voorwaarden in de verschillende deelen der tex
tielindustrie te onderzoeken, waarbij vooral
aandacht zal worden geschonken aan vraag
stukken, die direct of indirect tot verbetering
dezer arbeidsvoorwaarden van belang zijn.
Het Internationaal Arbeidsbureau is opdracht
gegeven zich met de regeeringen, de werkgevers-
en arbeidersorganisaties in verbinding te stel
len, met het oog op het samenstellen van des-
kundigengroepen voor met name genoemde tak
ken der textielindustrie.
Aangezien het Internationaal Arbeidsbureau
zich tot de regeeringen heeft gewend van lan
den, waar de textielindustrie van beteekenis is
te achten, ten einde dezen regeeringen te ver
zoeken vertegenwoordigers voor genoemde des
kundige groepen aan te wijzen, verzoeken adres
santen den minister met aandrang gezier.
het belang dat deze besprekingen ook voor de
textielindustrie van ons land kunnen hebben
aan het verzoek van het Internationaal Ar
beidsbureau wel te willen voldoen.
Een bioscoopexploitant te Rotterdam heeft
voor den Kantonrechter aldaar terecht gestaan,
omdat hij 'n film vertoond heeft in een samen
stelling waarvoor hij geen vergunning had van
de centrale commissie voor de filmkeuring.
De kantonrechter verklaarde in zijn voniis
het ten laste gelegde bewezen, maar ontsloeg
verdachte van rechtsvervolging. Bij vonnis van
21 Januari 1938 heeft de Rotterdamsche recht
bank dit vonnis bevestigd, van welke beslissing
de Officier van Justitie in cassatie ging. Het
cassatiemiddel van den officier kwam hierop
neer, dat, wanneer een film korter wordt afge
draaid dan in den oorspronkelijken vorm, zij
in een andere samenstelling wordt vertoond.
De advocaat-generaal bij den Hoogen Raad,
mr. Holsteyn, heeft thans in deze zaak con
clusie genomen.
Mr. Holsteyn was van oordeel, dat in de volg
orde der beelden niets mag worden veranderd
zonder goedkeuring van de Centrale Filmkeu
ringscommissie, aangezien door wijziging het
karakter van de film kan veranderen.
De advocaat-generaal concludeerde daarom tot
vernietiging van het vonnis der Rechtbank en
tot veroordeeling van den bioscoop-exploitant
tot 10 boete wegens overtreding van art. 42
van het Bioscoopbesluit.
De Hooge Raad zal op 31 Mei arrest wijzen.
Bij het van 29 April tot 2 Mei jJ. te Geleen
gehouden Provinciaal Kapittel der Paters On
geschoeide Carmelieten in Nederland was het
resultaat der verkiezingen als volgt:
Tot Provinciaal werd gekozen de hoegeerw.
pater Cornelius Leunissen.
Tot Prior van Geleen werd gekozen de zeer-
eerw. pater Bruno Heunen.
Voor het klooster met noviciaat te Waspik
werd de zeereerw. pater Hononus Geiissen her
kozen.
Tot vicarius en directeur van het Teresiacol-
lege werd aangewezen de zeereerw. pater Ro-
meus Leuven.
Definitoren werden de zeereerw. pater Aver-
tanus Hennekens en de zeereerw. pater Amandus
Smakkers.
Als Sub-prior in het klooster te Geleen werd
benoemd de zeereerw. pater Hubertus Keulers.
Novicenmeester bleef de zeereerw. pater Mar-
eellinus Offermans.
Tot substituut voor het Algemeene Kapittel
der paters te Rome werd aangewezen de zeer
eerw. pater Vincentius Meckina.
Naar wij vernemen, is de toestand van gene
raal Snijders, die in het Diaconessenhuis te Hil
versum verpleegd wordt, bevredigend.
Indien deze zich gunstig blijft ontwikkelen,
zal de tweede operatie de volgende week geschie
den.
Te Lexmond is de negenjarige G. de Jong
door een personenauto aangereden. Het kind
werd zoo ernstig gewond, dat het enkele oogen-
blikken later overleed.
Aan K. de Jong, kapelmeester van het
Schiedamsche muziekcorps van het leger des
heils, te Schiedam, is de zilveren eere-meda: le,
verbonden aan de orde van Oranje-Nassau,
toegekend.
Toegekend de aan de orde van Oranje-Nas
sau verbonden eere-medaille, in brons, aan C.
Floor, arbeider in dienst van den heer J. E.
Hacke van Mijnden, te Loosdrecht.
Benoemd tot buitengewoon hoogleeraar aan
de rijksuniversiteit te Leiden, om onderwijs te
geven in de aegyptologie en de geschiedenis
van de antieke godsdiensten dr. A. van Buck,
thans lector aan deze universiteit.
Flenoemd tot ambtenaar van het openbaar
ministerie bij de kantongerechten in net arr.
Rotterdam: mr. L. H. Feitsma, thans waam.
ambtenaar O. M. bü de kantongerechten in
voorn, arr
Benoemd tot districtscommandant der rijks
veldwacht in alg. dienst: J. S. Bijl, insp. van
pol. tweede kl. te Amsterdam
Aan mr. C. J. F. Caljé is op verzoek met I
Mei 1939 eervol ontAag verleend als griffier
bij den raad van beroep (S. V.) te 'sr-Graven-
hage.
Aan mr. dr. C. A. Verrijn Stuart, oud-hoog
leeraar aan de rijks-universiteit te Utrecht, is
op verzoek eervol ontslag verleend als lid der
commissie voor het muntwezen, met dank.
Voor het tijdvak van 1 Mei 1939 tot en met
31 Dec. 1941 is benoemd tot lid der bovenge
noemde commissie mr. dr. G. M. Verrün Stuarr,
hoogleeraar aan de rijks-universiteit te Utrecht
Met 24 April 1939 is bi) het dep. van Sociale
Zaken bevorderd tot hoofdcommies mr. D. J.
Gorter, thans commies.
Te rekenen van 1 Januari 1939 is bij het
rijksbureau voor drinkwatervoorziening be
noemd tot hoofd van de chemisch-bacteriolo-
gische afdeeling dr. L. H. Louwe Kooymans,
thans werkzaam als scheikundige-bacterioloog:
bevorderd tot hoofdingenieur ir. F. A. Liefrtnck
thans werkzaam als ingenieur en benoemd tot
ingenieur ir. B. A. van Nes, thans tijd.
De minister van Economische Zaken heeft
benoemd tot lid van de commissie van advies
voor den dienst voor de kleine boerenbedrijven:
den heer W. J. Klein Lankhorst, lid van het
bestuur der Geldersch-Overijselsche Maat
schappij van Landbouw te Apeldoorn.
25
George was nog beneden in de eetzaal, en
stilde zijn stevigen honger, terwijl O'Reilly een
kijkje was gaan nemen in de machinekamer.
Aan het ontbijt had de kapitein hun medege
deeld, dat het schip den geheelen nacht, iets
naar rechts uit zijn koers wijkend, op volle snel
heid had geloopen en dat ze nu hoogstwaar
schijnlijk den torpedojager achter zich hadden
gelaten. Zijn voorsprong was dien nacht juist
eroot genoeg geweest om hem uit het gezicht
ie laten verdwijnen; daarna had het jacht zijn
vaarrichting gewijzigd en zijn snelheid vermeer
derd.
De professor kwam nu ook uit den koekoek
le voorschijn, gevolgd door George. George had
een revolver in zijn hand, en kondigde aan, dat
hij dien dag zijn tijd nuttig wilde besteden, door
zich een beetje te oefenen in schijfschieten. Zijn
zakken puilden uit van patronen en hij had den
kok al overstuur gebracht, door alle leege fles
schen uit de kombuis te gappen, die er te vinden
Waren, wat den man klagend deed informeeren
waar hij voor den drommel leege flesschen voor
noodig had. Het lekte in de volgende conversatie
uit, dat de kok gerechtigd was, het geld van de
leege flesschen op te strijken, als hij ze in de
een of andere haven kwijt kon, maar zijn ge
moedsbezwaren verdwenen, toen George hem een
sovereign liet zien en hij hielp daarop ijverig
mee, de leege flesschen aan dek te sjouwen.
Aanvankelijk wilde George ze op de railing
zetten en er op aan het schieten gaan, maar de
kapitein, die van de brug af het heele gedoe
vol belangstelling gadesloeg, wilde er niet van
hooren en zei, dat George eerst proeven van
bekwaamheid moest afleggen, voor hij z'n heele
railing in puin wilde zien schieten. Daarop trok
George zijn revolver en schoot op zijn doode
gemak drie gaten in het vlaggetje, dat boven aan
den fokkemast wapperde.
Toen de kapitein zich had overtuigd, dat het
inderdaad drie gaten waren, zei hij weinig meer
en George zette de flesschen op de railing.
Hij had in het geheel zeventien flesschen
machtig kunnen worden en hij had nog vijf pa
tronen in het magazijn. Na die vijf schoten wa
ren er nog twaalf flesschen overToen begon
hij zijn magazijn weer te vullen, maar kreeg
herrie met O'Reilly, die uit de machinekamer
was komen duiken op het geluid der schoten en
ijlings zijn pistool had opgehaald.
„Ben je niet wijs!" zei dat roodharig individu.
„Laat mij ook eens een keer op de flesschen
schieten, voor jou maakt het toch geen verschil,
of jij er nou vlak bij staat, of op dertig pas
afstands; als jij nog twaalf keer dien trekker van
dat ding van jou hebt overgehaald heb ik
niets meer om op te schietennee, nou
is het mijn beurt!
Hier kwam George vol verontwaardiging tegen
op, omdat hij beweerde, dat O'Reilly minstens
even* goed schieten kon als hijzelf, en eindelijk
besloten ze het om beurten te doen, maar dan
op veertig pas afstand.
„Hei....!" riep Wilkins, van de brug af, „als
je maar in de gaten houdt, wie van jullie twee
helden dadelijk de splinters van mijn railing
heeft afgeschoten!"
Ze beloofden het, haalden de zekeringen van
hun pistolen af en begonnen te schieten.
Na het twaalfde schot waren er geen flesschen
meer over en ed railing was even gaaf als altijd.
„Jullie idioten!" riep Wilkins van boven, „die
willen nog gaan oefenen met een pistool! Waar
om gaan jullie niet in een circus.... er is....
Hij hield op, en staarde naar een punt aan den
horizon. Dan nam hij zijn kijker en tuurde er
een halve minuut lang onbeweeglijk door.
Toen hij den kijker weer liet zakken, stond
zijn gelaat nijdig.
„Die ellendige patrouillevaartuigen van jullie!''
merkte hij op, „daar komt er een recht op ons
af, moet natuurlijk weer weten, wat we gaan
doen en zoo meer!"
Phyllis, die de geheele schietpartij met groote
belangstelling had gevolgd, en zich kostelijk had
geamuseerd, ging naar beneden, om haar vader
te halen, die iets was gaan berekenen en George
en O'Reilly hingen over de verschansing naar
het snel naderende vaartuig te turen.
Het was spoedig zoo dichtbij, dat ze de vormen
ervan konden onderscheiden en het bleek een
groot model motorsloep te zijn, een van die vaar
tuigen, die de Britsche visscherij bewaken en een
zeer sterken motor hebben.
Het lage, witte bootje draaide in volle vaart
bij en bleef op honderd meter afstand naast hen
varen.
Met een scheepsroeper spraken beide kapiteins
met elkaar en Wilkins noemde op verzoek den
naam van zijn schip, de plaats van vertrek en
van bestemming.
Na een afscheidsgroet van den gezagvoerder
verdween de patrouilleboot snel. Ze voer weg in
de richting, waaruit zij gekomen was.
En van dat oogenblik af gebeurde er den
geheelen dag niets. Het witte Jacht schoot door
de golven van de Noordzee, zonder dat er iets
haperde aan zijn motoren, zonder dat een schip
in zicht kwam, binnen een afstand van enkele
kilometers.... men bracht den avond door met
het bestudeeren van de kaart van het eiland,
met praten aan dek en bridgen.
De machinist en zijn assistent losten elkaar af
bij hèt toezicht houden op de machines: de eene
overdag, de andere 's nachts en hoewel het voor
hen een zwaar karwei was, elk etmaal twaali
uur in touw te zijn, deden ze het opgewekt,
omdat van de motoren op het oogenblik alles
afhing.
De kaart van het eiland, en de uitleg, dien de
professor van de situatie gaf, was verreweg het
belangwekkendst. Ze zaten dien avond in den
grooten salon, de professor, de kapitein, Phyllis
en haar twee satellieten. Ze hingen met hun
ellebogen rond een groote kaartentafel en daar
op, onder het naar beneden vallend licht van
een lamp, die de hoeken van de salon met hun
tapisserieën in het duister liet, lag de vergroote
teekening van het eiland, door den professor
van een stafkaart overgenomen.
Hij deelde mee, dat het geen gemakkelijk
karwei was geweest, een stafkaart te krijgen
van een dergelijk verlaten stuk grondgebied als
het eiland, maar dank zij een kennis aan het
Departement van Buitenlandsche Zaken had hij
het tenslotte klaargespeeld.
Nu lag de plattegrond van het eiland voor hen,
in vier kleuren geteekend en zoo duidelijk als
het zijn kon. De vorm van het eiland was elip-
tisch; het was aan den Zuidkant laag. en daar
was ook een breed, zandig strand, dat langzaam
omhoog liep naar de bergketen in het midden
Aan de Noordzijde daarentegen zette die berg
keten zich voort tot aan de zee en een schip
dat het eiland van die zijde naderde, zag boven
zich een tientallen, soms zelfs honderdtallen me
ters hoogen rotswand, die geen scheurtje of
sleet vertoonde, waarin een boot kon worden
vastgemaakt. Het eiland was aan de Noordelijke
zjjde volkomen ontoegankelijk.
De twee punten van het eiland, de uiteinden
van de ellips, waren allebei van een merkwaar-
digen vorm. Het eiland maakte den-indruk, vroe
ger rondom het gebergte een strand te hebben
gehad, maar waarschijnlijk was een gToot ge
deelte ervan weggezonken, zoodat de eene helft
als met een mes afgesneden, was blijven staan.
De hooge rotswand, die in het Noorden op zee
uitzag, en door de golven werd bespoeld, was in
het midden het hoogst en liep naar de punten
van het eiland langzaam af, onregelmatig en
brokkelend, tot hü eindigde by het zandige
strand.
Aan de eene punt van het eiland was, omdat
daar vroeger een rotsvallei was geweest, een
lange en smalle baai ontstaan, waarvan de wan
den hoog en steil waren, die punt zag er uit als
de tong van een slang, met twee vorken. De
andere punt was een rotsformatie, die gedeel
telijk onder water lag, zoodat zich daar het ver
schijnsel voordeed, dat een heele reeks van steeds
kleiner wordende eilandjes van het eiland af in
zee liepen: boven water uitstekende rotsklompen,
soms puntig, soms vlak, waarvan de eerste, die
dicht bij land gelegen waren, een behooriyke
grootte hadden, maar waarvan de laatste veel
leken op reusachtige haaientanden.
De lieden, die Bestor destijds op het eiland ter
bewaking had geplaatst woonden te zamen in
een aantal groote hutten, gebouwd van op het
eiland groeiende boomen en in een kloof van
het gebergte gelegen. Dit had het groote voor
deel, dat de zon daar alleen juist op den mid
dag kwam; op de rest van het eiland heerschte
een gloeiende hitte, maar in de hutten was het
steeds prettig koel.
De taak van die bewakers was hoofdzakeiyk,
het eiland te beschermen tegen lieden, die van
den goudschat wisten en dien wilden bemachti
gen. De eenige wüze, waarop zulke ongewensehte
bezoekers het eiland konden benaderen, was van
de strandzijde, Of desnoods langs een van beide
punten.
(Wordt vervolgd)