Beilamy-beweging
De wetsontwerpen van minister Goseling
P. VISSER BEGRAVEN
ZONDAG 7 MEI 1939
VAN WEEK TOT WEEK
Ret is geschreven in verhalenden vorm. Het
speelt inderdaad in het jaar 2000 en volgens
j8 fantasie van den schrijver vormt dan de
Pcele wereld één groote gemeenschap met Bos-
^°b als hoofdstad. Eerst had hij hiervoor ge
dacht aan Bern in Zwitserland en het verhaal
J°b dan in het jaar 3000 spelen, maar onder
et schrijven kwam ®et hem voor, dat de ont
wikkeling, die hij droomde, zich sneller zou
Voltrekken. Het boek verscheen in 1888 en
Werd een wereldsucces. In het Nederlandsch
efd het vertaald door den bekenden socialis-
^'schen schrijver Frank van der Goes. Ook in
0ris land had het werk succes. Een tweede druk
Vej"scheen in 1891, de negende druk zag het
Cat in 1937.
fel
Actie tegen missie- en
zendingsonder wij s
Max van Poll vraagt inlichtingen
aan den minister
VOORRAADVORMING
De brochure „Hamsteren en
hamsteren"
ÊEmCRWfc
Mussert:
Ik dacht dat ze aftandsch
was, maar nu krijgt ze wa
rempel nog tanden".
Minister Slotemaker eerde in den
overledene den kundigen
ambtenaar
Handelsbetrekkingen
met België
Voorloopige regeling vastgesteld
H. M. DE KONINGIN IN
DEN HAAG TERUG
Rijksweg Amsterdam-
Afsluitdijk
R'JKSWLG
RMSTLRDAM-
AFSLUITDUK.
ülNIHFJIÖL
LNKHUIZLN
00RN
ALKMAAR
U5SUMLLR
God, Gij hebi ons door een
heilige uitwisseling bij dit
Offer aan de eene allerhoog
ste Godheid deelachtig doen
worden,- nu vragen wij U:
Zooals wij U als den waren
God erkennen, zoo laai ons
ook door een waardigen
levenswandel tot U geraken.
Door Christus onzen Heer.
Secreia.
Ontroerend gebed van
Mgr. Gröber
Om standvastigheid en trouw
aan het geloof
Minister Slotemaker
70 jaar
Drukke receptie ten huize
van den jarige
UIT DE STAATSCOURANT
Notariaat
Kantongerecht
Onderscheiding
Zooals prof. Th. Piket S.J. in de vlugschrif
ten-reeks „Waarheid en Leven" een bondige
en overzichtelijke beschouwing wijdde aan de
»iOxford-Groep", en rector A. Roozen aan de
■•Christian Science", zoo gaf thans, in het
Nieuwste deeltje van deze aanbevelenswaardige
teeks prof. dr. J. H. Niekel, in samenwerking
'bet drs. E. A. V. Vermaas een beknopte uit-
eenzetting over de zoogenaamde Bellamy-be-
^'eging of I.V.B. (Internationale Vereeniging
Bellamy), waarover men vooral den laatsten
tijd nog al eens hoort spreken,
De reeks „Waarheid en Leven", die tot onder
titel draagt „Psychosophische Verhandelin
gen" hetgeen niet vroolijk klinkt behoe-
ven wij aan onze lezers niet meer voor te stel-
|eb. Het is een serie handige, niet dure boek-
tes, opgericht en geredigeerd door den bekenden
apologeet, prof. J. P. Verhaar, hoofdredacteur
Van het apologetische maandblad „Het Schild",
ke uitgever is Paul Brand te Hilversum. Ieder
deeltje behandelt een afgerond onderwerp; er
*iin slechts enkele vervolg-deeltjes, die te zamen
aan eenzelfde stof gewijd zijn. De medewerkers
2Ün grootendeels eminente deskundigen. Hun
^°el is: de katholieke opvatting weer te geven
«Ver verscheidene vraagstukken van den dag.
hoewel door vaklieden geschreven, richten de
^rkjes zich tot het groote publiek, zoodat een
Normale ontwikkeling voldoende is om de uit-
eehzetting te volgen. Alles te zamen versche
en er reeds 29 deeltjes, waaronder enkele
'beesterwerkjes, zooals b.v. de verhandeling van
R- Reijnen over Erasmus en Luther, en de
korte samenvatting van prof. C. Friethoff over
>>De Goddelijke Praedestinatie".
De Internationale Vereeniging Bellamy, waar
aan dus het nieuwste deeltje gewijd werd, is
eigenlijk geen strikt-religieuze beweging. Wel
kan men zeggen, dat zij een beroep doet op die
verrnogens van de menschenziel, die ook door
tisb godsdienst in beweging worden gebracht,
ktaar de grondslag van deze beweging is meer
8°ciaal-economisch dan religieus.
Zij ontleent haar naam aan den persoon van
®ÖWard Bellamy, een Amerikaanschen denker
ber vorige eeuw, die in 1898 op 48-jarigen leef-
overleed aan de tering. Hij is dus de peter,
'baar hij is niet de stichter van de eigenlijke
®eUamy-beweging. Deze Bellamy werd, op een
te's door Europa, die hij maakte toen hij acht
ten jaar was, diep getroffen door de maat-
Schappelijke ellende, speciaal van den werken-
"eh stand. Hij vond de toestanden ergerlijk en
"bbiliijk. Hij kwam tot de gevolgtrekking, dat
e samenleving veranderen moest.
Deze gedachte liet hem niet meer los, en al
6Poedig begon hij haar uit te werken. Hij hield
^b rede over „De barbaarschheid van de sa
menleving" en veroordeelde daarin met groote
Scherpte de maatschappelijke toestanden. Dit
ftas echter makkelijker dan het aanwijzen van
middelen, die de maatschappij verbeteren zou-
®eh. Hiervoor schrok Bellamy aanvankelijk te-
tuS. Hij kon zich niet voorstellen, dat hij de
Geroepene zou zijn om de menschheid nieuwe
Wijsheden te leeren en hij wijdde zich gedu-
tebde eenigen tijd aan de letterkunde en de
'°Urnalistiek. Inmiddels was hij getrouwd en
^ad een gezin gekregen. Doch wanneer hij met
8Üb kinderen speelde, kwam bij hem weer die
hünigende gedachte op aan de maatschappe-
'Üke onrechtvaardigheid in deze wereld, en hij
maakte zich bezorgd, dat ook zijn kinderen
'eronder zouden moeten lijden, als zij volwas-
6eb waren. Hij begon hierover te tobben en be
idde zich tenslotte door het boek te schrij-
V®b, dat Zijn beroemdste werk is gebleven. In
ket Engelsch heet dit werk „Looking Back
yard". De Nederlandsche vertaling draagt ten
kei „in het jaar 2000'
ïh het kort komt de inhoud hierop neer. Een
Amerikaan, Julius West, die in 1887 leeft, wordt
m een onderaardsche kamer te Boston op
kunstmatige wijze in slaap gebracht en blijft
"aar, slapende, leven. In het jaar 2000 wordt
ky gevonden en gewekt. Hij vindt om zich
eon een totaal veranderde wereld. Zijn ge-
''ougen, dat niet is aangetast, stelt hem in
6taat, deze nieuwe maatschappij te vergelijken
met de oude. Wat is alles veel verbeterd! De
menschheid heeft geprofiteerd van allerlei
k'euwe vindingen op technisch gebied. De zes-
kCge arbeidsdag laat volop tijd voor rust en
""^spanning; niemand werkt langer dan 25 jaar
vap zijn leven. Er is geen tegenstelling of strijd
m^er tusschen de klassen. De goederenverdee-
''bg is geregeld op grondslag van gelijkheid. Het
keid als ruilmiddel is overbodig geworden,
iedereen krijgt alles in natura, volgens vaste
'egeling. ieder heeft recht op evenveel. Sparen
keeft
dus geen zin meer. Erven is onmogelijk.
e gemeenschapszin overwint alle egoïstische
''Cgingen.
Zulk een wereld is een onbereikbare utopie,
ai men zeggen, en de schrijver kan dit alles
b'et ernstig hebben gemeend. Toch wel. De
Wereld, die hij in zijn roman schilderde, be
bouwde hij als het ideaal, dat de menschheid
moet bereiken, en hij begon aldra de streving
baar dit ideaal te organiseeren. De beweging,
b'e dit ideaal moest bevorderen, noemde hij
•■Rationalisme", nog onkundig van den klank,
bien dit woord in later jaren krijgen zou. Hij
W"de zelfs in de practische politiek gaan. Maar
tering sleepte hem weg, voordat hij vijftig
ar was. Zijn beweging loste zich op in de
socialistische volkspartij, hetgeen zeker niet met
zijn bedoeling overeenkwam.
„Waarschijnlijk" aldus prof. Niekel „zou
alleen de herinnering aan hem zijn overgeble
ven als aan één der vele schrijvers van zooge
naamde staatsromans, ware niet de groote crisis
over de wereld gekomen, die de belangstelling
voor zijn ideeën weer deed herleven."
Maar de economische crisis kwam en bracht
een andere crisis voort, die leidde tot de over
tuiging, dat de hedendaagsche samenleving rot
is en dat er gezocht moet worden naar een
maatschappelijke oplossing.
Hieruit ontstond de Internationale Vereeni
ging Bellamy.
Haar oorsprong ligt betrekkelijk in het duis
ter. De Vereeniging werd in 1932 gesticht, in
Den Haag, door een vijftal menschen van chris
telijke gezindheid. Zij streeft naar het collec
tief bezit van de productiemiddelen en wil de
gemeenschap de leiding geven over net produc
tieproces, maar dit maatschappelijke streven,
zoo oordeelt zij, moet afgescheiden blijven van
de wereld- of levensbeschouwing der medestan
ders. Hierin verschilt de Beilamy-beweging dus
van de socialisten of de communisten, die den
maatschappelijken strijd ten nauwste verbin
den aan een algemeene theorie over wereld en
leven. Zuiver economische hervormingen, zoo
oordeelt deze Vereeniging, hebben met politiek
of godsdienst niets te maken en van haar kant
stelt deze beweging dus haar gelederen open
voor alle gezindten. Zij heeft er allerminst be
zwaar tegen, dat een katholiek toetreedt tot de
Vereeniging en voert dus ook, op bescheiden
wijze, propaganda onder de katholieke bevol
king. Een bestuurslid der Vereeniging mag geen
lid zijn van eenige politieke partij, op de ver
gaderingen mag ook niet over godsdienst of
over politiek worden gesproken.
Wat hebben wij hiervan te denken? Zeker is
er geen reden om Bellamy te houden voor een
bedrieger of een ignobel mensch. Ook zijn vol
gelingen zijn eerlijk. Ook hebben wij geen'reden
om het bestaande economische stelsel als het
juiste te beschouwen. Zelfs oordeelt prof. Nie
kel „dat het door Bellamy eigenlijk beoogde,
door allen, die christelijk, of alleen natuurlijk
behoorlijk denken en leven willen, moet worden
nagestreefd", n.l. een rechtvaardiger samen
leving.
Maar hü voegt hier dadelijk aan toe: „dat
hetgeen door Bellamy als middel daartoe ge
propageerd werd, diezelfde instemming niet
kan hebben, en ons zelfs onaanvaardbaar toe
schijnt."
De schrijver ziet als uitgangspunt van deze
beweging een „valsch verlossingsbegrip" en dit
is een onoverkomelijk bezwaar. „Voor katholie
ken moet het daarom duidelijk zijn, dat zij in
de Internationale Vereeniging Bellamy niet
thuis hooren."
Deze conclusie is duidelijk.
Wij wilden haar echter, nu men herhaalde
lijk over de Beilamy-beweging hoort spreken,
en nu deze beweging zich ook onder katholie
ken bekendheid verwerft, met nadruk onder
strepen. Temeer, omdat er een commissie van
Roomsch Katholieke Bellamyanen bestaat, kort
weg de R.K.C. genaamd, die de Vereeniging
onder geloofsgenooten propageert.
De economische deskundige, drs. E. A. V.
Vermaas onderzoekt uitsluitend de economische
denkbeelden der beweging en wijst die af als
onwetenschappelijk. Daar hij een gebied be
treedt, dat voor beschouwingen in deze rubriek
weinig vruchten oplevert, verwijzen wij belang
stellenden gaarne naar de genoemde brochure.
Zij is ernstig, waardig en interessant.
A. V. D.
i
Het R- K. Tweede Kamerlid de heer Van Poll
heeft aan den minister van Koloniën gevraagd,
of de mededeeling van den heer Moeljadi juist
is, vervat in een verslag van het orgaan „Dav-
mo Kondo" van 30 en 31 Maart 1.1., over een
te Solo gehouden openbare vergadering van het
congres-comité van de „Miadjelis Islam A'laa
Indonesia", dat hij bezoek had gekregen vaia
drie Europeanen, „die namens het N. I. O. G
kwamen met de verklaring, dat dit genoot
schap bereid is tot samenwerking met Moe-
hammadijah in den strijd tegen de activiteit
van de missie en de zending, die voortdurend
pressie uitoefenen op de schoolgaande jeugd
Van de zijde van het N. I.O. G. werd als argu
ment opgegeven, dat, indien de missie en de
zending ongehinderd voort kunnen ,gaan met
de oprichting van scholen van allerlei aard, de
gouvernementsonderwijs-inrichtingen geleidelijk
aan geheel zullen verdwijnen, tot nadeel van
de landskinderen."
Indien de vraag bevestigend wordt "beant
woord, moet dan het optreden van het N. I. O.G
niet bedenkelijk worden geacht voor de positie
en het prestige der Nederlanders in Neder-
landsch-Indië?
Keurt de minister goed, dat ambtenaren, in
dienst van het gouvernement, zich leenen tot
een actie en tot het betrekken van een Mo-
hammedaansche vereeniging daarin, tegen het
subsidieeren van missie- en zendingsonderwijs
en dus rechtstreeks gericht tegen het gouver
nementsbei eid?
Ofschoon na twee maanden verspreiding
reeds een millioen exemplaren der brochure
„Hamsteren en hamsteren" in omloop zijn, blij
ken er nog tal van particulieren en zelfs krui
deniers, vooral in kleinere plaatsen, te zijn, die
de brochure niet kennen of niet weten waar
deze te krijgen is.
Het is daarom nuttig nog eens mede te dee-
len, dat de brochure „Hamsteren en hamste
ren", uitgegeven door de Vereeniging voor na
tionale veiligheid, ter propageering van de
voorraadvorming van levensmiddelen door de
particulieren, verkrijgbaar is bij genoemde ver
eeniging, Koningskade 17, Den Haag.
Uit het geheele land waren vertegenwoordi
gers van wetenschap en kunst in grooten ge
tale Zaterdagmiddag op de Oosterbegraafplaats
te voorburg bijeengekomen om de laatste eer te
bewijzen aan den heer P. Visser, administrateur
van het departement van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen en chef van de afdeeling
kunsten en wetenschappen van dat departement.
Zeer groot was de belangstelling van allen,
die ambtelijk bij het kunstleven in Nederland
betrokken zijn, voorts van vertegenwoordigers
van diverse commissies, bestuursleden van mu
sea, archivarissen e.a.
In de aula voerde allereerst minister Slote
maker de Bruïne het woord, die uitdrukking
gaf aan de diepe verslagenheid van alle vrien
den van P. Visser, die hier bijeen waren. Over
den chef van de afdeeling kunsten en weten
schappen wilde de minister niet spreken, om
dat dr. J. Kalf zich met deze taak belast had
Hij wilde eenige woorden wijden aan den amb
tenaar.
Visser was een man met een verbazende
detailkennis en als hij iets niet wist, dan wist
hij onmiddellijk den weg om het te vinden. Aan
deze kennis paarde de overledene een enormen
werklust en werkkracht, die aan overinspan-
ning grensde. Het object van zijn wetenschap
had hij innig lief, maar ook den persoon, zoo-
als de kunstenaars in nood. Het geheim van
zijn leven, aldus de minister, is mede geweest
dat zijn ziel vervuld was van eerbied voor en
aanhankelijkheid aan de kunst. De minister
dankte Visser voor zijn kunde en toewijding,
zijn menschelijk besef. Hij besloot zijn toespraak
met woorden van troost tot mevrouw Visser en
haar beide zoons.
Na de minister voerde prof. dr. G. A. v. Poelje
secretaris-generaal van het departement van
Onderwijs, K. en W., het woord, die o.a. zeide,
dat achter tal van regelingen in het belang van
kunsten en wetenschappen de schaduw van den
persoon van Visser staat. Zes jaar heeft hij met
hem mogen samenwerken en hij zal de beste
herinneringen bewaren aan de gaafheid van
zijn werk en de veelzijdigheid van zijn belang
stelling. Een rijk leven heeft zijn afsluiting ge
vonden en de oogst is groot geweest.
De heer E. A. Kuipers sprak als oudste amb
tenaar verbonden aan de afdeeling kunsten
en wetenschappen van het departement. Spr.
schetste den heer Visser als een goed en eerlijk
mensch, die vol medeleven was voor hen, die
met hem in aanraking kwamen.
Dr. J. Kalf, oud-directeur van het rijksbureau
voor monumentenzorg, noemde Visser een hu
manist, in wien leefde een driftige drang naar
hoogere beschaving. Hij was iemand met een
fijn en uitermate scherp verstand met wijs-
geerigen inslag. Zijn betoog was altijd een ge
not om te lezen wegens zijn kunstigen opbouw
en redeneering, maar de veelzijdige belang
stelling van Visser was niet uitsluitend cele
braai. zij kwam ook uit het gemoed voort. Met
alles wat hij deed was het hem heilige ernst.
Visser's mooiste bezit, aldus spr., was zijn
goede karakter, zijn rechtschapenheid, zijn hu
manisme en zijn humaniteit. Hij was altijd tot
helpen bereid, in welk verband spr. herinnerde
aan Visser's bemoeiingen tot het verleenen van
steun aan Joodsche vluchtelingen. Hij was geen
gemakkelijk man, maar het moeilijkst was hij
voor zich zelf.
Spr. eindigde met woorden van troost tot de
familieleden van den overledene.
Ten slotte sprak de oudste broer van den
heer Visser.
Bij het uitdragen van de kist, die met een
schat van kransen bedekt was en aan de groeve
eveneens, brachten eenige leerlingen van het
Koninklijk Conservatorium trombone-muziek
ten gehoore.
Ten slotte heeft de oudste zoon allen dank
gezegd voor de laatste eer, aan zijn vader be
wezen.
De regeeringspersdienst meldt;
De onderhandelingen, die sinds eenigen tijd
tusschen een Nederlandsche en een Belgische
delegatie gevoerd zijn over de vernieuwing van
de handelsovereenkomst van 13 Augustus 1938,
die 30 April j.l. is afgeloopen, hebben thans
geleid tot het sluiten van een voorloopige rege
ling van de wederzijdsche handelsbetrekkingen,
welke voor drie maanden zal gelden, tenzij
voordien een definitieve regeling tot stand
mocht zijn gekomen. De onderhandelingen
worden intusschen voortgezet.
Zaterdagochtend kwart voor twaalf is H. M.
de Koningin per auto van Soestdijk in de Re
sidentie teruggekeerd.
Veertien maanden arbeid
Den 30sten Mei a.s., zco schrijft ons de
A.N.W.B., zal de Rijkswaterstaat te 's Graven-
hage in twee perceelen aanbesteden den aanleg
van de aardebaan van het gedeelte van Rijks
weg no. 7, AmsterdamAfsluitdijk(Leeuwar
den), in de Wieringermeer van Lambertschaag
tot Den Oever met bijkomende werken-
Het aan te leggen wegvak, waarvan de totale
lengte bijna 20 K.M. bedraagt, krijgt aan de
zuidzijde nabij Lambertschaag aansluiting aan
het reeds in uitvoering zijnde gedeelte van dezen
Rijksweg en geeft aan de noordzijde op onge
veer 1 K.M. van den Afsluitdijk aansluiting aan
den bestaanden dijkweg.
Voor de onteigening is gerekend op den aan
leg van twee rijbanen, gescheiden door een mid
denberm. Voorloopig wordt maar één rijbaan
aangelegd. Verwacht wordt, dat over ongeveer
10 a 15 jaar zal worden overgegaan tot den
aanleg van de tweede baan.
Ten zuiden van Hoorn zal langs dezen weg
aan één zijde een vrijliggend rijwielpad worden
aangelegd, terwijl ten noorden van Hoorn geen
rijwielpad is ontworpen, behoudens op enkele
plaatsen, waar dit in verband met de omstan
digheden noodig zal zijn. Waar geen rijwielpad
is, zullen de wielrijders de bestaande wegen
moeten gebruiken.
Het werk zal veertien maanden na den begin
datum moeten zijn voltooid.
iamblrtjchaag
i 1}</SXM
-ONTWORPEN weg
AAN TE LEGGEN WEG
WE6 !N UITVOERING
AN DEAL WEGEN
Mgr. Gröber, de Aartsbisschop van Frei
burg i. Br. heeft een ontroerend gebed op
gesteld dat in deze Meimaand regelmatig en
in het openbaar gebeden zal worden. In
verband met de tijdsomstandigheden is dit
gebed een document. Het gebed luidt als
volgt:
,0 Heer! In den nood van onzen tijd knielen
wij voor U neer. W ijweten wie Gij zijt: de
eeniggeboren Zoon Gods, de Menschenzoon, de
Verlosser, het eenige heil der volkeren. Gijzelf
hebt dit geloof voor alle tijden geleerd. Uw
woord is waarheid. En onze zielerust, onze
triumfeerende kracht, en onze vurige hoop zijt
Gij. Wie U verlaat, die verdwaalt en verarmt,
en valt ten prooi aan zijn onmacht en aan de
bedrieglijke wereld, die steenen geeft inplaats
van brood en een giftige slang inplaats van
visch. Alleen hij is zeker van een gelukkige
eeuwigheid, die aan U gelooft, en volhardt tot
het einde. Helaas! Niet weinigen keeren zich
nu van U af, alsof Gij een uitgedoofd licht
Waart, een overwonnen Koning zonder volk, of
een opdringerige vreemdeling of zelfs een ge
vaarlijke vijand.
O Heer! Vergeef in Uw eindelooze barmhar
tigheid allen, die weliswaar in het geheim nog
aan U gelooven, maar die U niet meer openlijk
belijden.
Vergeef ook aan de anderen, die vroeger Uw
vrienden, en dischgenooten waren, maar die
zich nu mengen onder Uw aartsvijanden en die
met de Farizeërs en de Schriftgeleerden roe
pen: „Kruisig Hem!"
Verwijder van ons allen, die de jeugd ver
vreemden van U, den Goddelijken Kindervriend,
en brandt diep in hun geweten Uw waarschu
wend woord: „Wie een van deze kleinen, die in
Mij gelooven, ergert, hem ware het beter, dat
hij met een molensteen om zijn hals in het
diepste der zee geworpen werd."
Wij echter o Heer, wij gelooven onwankel
baar aan U, en zullen U dienen in trouw' en
offermoed en wij zullen voor U strijden tot in
den dood.
De wereld moge ons neerslaan met haar
machtsmiddelen, het is slechts een hamerslag
die ons hardt en scherpt als het onbuigzame
staal. En als men ons belastert en onteert, dan
klinkt Uw woord tot ons door: „Zalig zijt gij.
wanneer de menschen U versmaden en vervol
gen, en onwaarheid tegen U spreken om Mij
nentwille. Verheugt U, want uw loon zal groot
zijn in den hemel."
Waarom zouden wij versagen? De ieerling is
niet meer dan de Meester, en de knecht is niet
meer dan de Heer. Gij kent het uur, waarin
Uw Goddelijk Woord den storm zal doen be
daren. Ook nu vraagt Gij met koninklijke ver
hevenheid, zooals destijds: „Wilt ook gij van
Mij weggaan?" Want Gij dwingt en bindt de
menschen niet. Wie niet bij U blijven wil, die
kan van U scheiden of U zelfs verloochenen en
verraden. Daarmede oordeelt hij zichzelf. Of hij
een individu is of een volk. Wij echter ant
woorden, zooals Petrus met denzelfden heiligen
eed: „O Heer, tot Wien zullen wij gaan? G:j
hebt de woorden van het Eeuwige Leven. Wij
hebben geloofd en erkend, dat Gij zijt de Chris
tus, de Zoon Gods. Amen."
Ten huize van den minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen, prof. dr. J. R.
Slotemaker de Bruïne, hebben, ter gelegenheid
van zijn 70sten verjaardag, zeer velen de re
ceptie bezocht.
Met alle ambtgenooten van den jarigen mi
nister waren verscheidene hoogleeraren, pre
dikanten en andere belangstellenden, o.w. ver
tegenwoordigers van organisaties op verschil
lend gebied, aanwezig. Bloemstukken waren in
zeer grooten getale toegezonden, evenals tele
grammen van gelukwensch uit binnen- en bui
tenland.
Het Wereldverbond voor het protestantisme
vereerde den 70-jarige met een voor deze ge
beurtenis uitgegeven boekwerk, waarin de bij
dragen van 19 auteurs (theologen en staats
lieden) uit twaalf landen over de beteekenis
van het protestantisme zijn opgenomen.
„Protestantismus" is de titel van deze eere-
uitgave.
Bepaald is, dat de vacature van notaris te
Ovezande (vac. L. A. Beth) met zal worden
vervuld.
Benoemd is tot griffier bij het kantongerecht
te Beetsterzwaag: mr. Th. A. Montijn, gewezen
griffier bij het voormalig kantongerecht te
Ommen, waarnemend griffier bij het kanton
gerecht te Utrecht.
De eere-medaille, verbonden aan de orde van
Oranje-Nassau, in goud, is verleend aan L. Ek-
kelboom, oud-evangelist van de vereeniging
voor inwendige zending (Nederduitsch-Her-
vormde Evangelisatie-vereeniging) te Drachten