Beilamy-beweging De wetsontwerpen van minister Goseling P. VISSER BEGRAVEN ZONDAG 7 MEI 1939 VAN WEEK TOT WEEK Ret is geschreven in verhalenden vorm. Het speelt inderdaad in het jaar 2000 en volgens j8 fantasie van den schrijver vormt dan de Pcele wereld één groote gemeenschap met Bos- ^°b als hoofdstad. Eerst had hij hiervoor ge dacht aan Bern in Zwitserland en het verhaal J°b dan in het jaar 3000 spelen, maar onder et schrijven kwam ®et hem voor, dat de ont wikkeling, die hij droomde, zich sneller zou Voltrekken. Het boek verscheen in 1888 en Werd een wereldsucces. In het Nederlandsch efd het vertaald door den bekenden socialis- ^'schen schrijver Frank van der Goes. Ook in 0ris land had het werk succes. Een tweede druk Vej"scheen in 1891, de negende druk zag het Cat in 1937. fel Actie tegen missie- en zendingsonder wij s Max van Poll vraagt inlichtingen aan den minister VOORRAADVORMING De brochure „Hamsteren en hamsteren" ÊEmCRWfc Mussert: Ik dacht dat ze aftandsch was, maar nu krijgt ze wa rempel nog tanden". Minister Slotemaker eerde in den overledene den kundigen ambtenaar Handelsbetrekkingen met België Voorloopige regeling vastgesteld H. M. DE KONINGIN IN DEN HAAG TERUG Rijksweg Amsterdam- Afsluitdijk R'JKSWLG RMSTLRDAM- AFSLUITDUK. ülNIHFJIÖL LNKHUIZLN 00RN ALKMAAR U5SUMLLR God, Gij hebi ons door een heilige uitwisseling bij dit Offer aan de eene allerhoog ste Godheid deelachtig doen worden,- nu vragen wij U: Zooals wij U als den waren God erkennen, zoo laai ons ook door een waardigen levenswandel tot U geraken. Door Christus onzen Heer. Secreia. Ontroerend gebed van Mgr. Gröber Om standvastigheid en trouw aan het geloof Minister Slotemaker 70 jaar Drukke receptie ten huize van den jarige UIT DE STAATSCOURANT Notariaat Kantongerecht Onderscheiding Zooals prof. Th. Piket S.J. in de vlugschrif ten-reeks „Waarheid en Leven" een bondige en overzichtelijke beschouwing wijdde aan de »iOxford-Groep", en rector A. Roozen aan de ■•Christian Science", zoo gaf thans, in het Nieuwste deeltje van deze aanbevelenswaardige teeks prof. dr. J. H. Niekel, in samenwerking 'bet drs. E. A. V. Vermaas een beknopte uit- eenzetting over de zoogenaamde Bellamy-be- ^'eging of I.V.B. (Internationale Vereeniging Bellamy), waarover men vooral den laatsten tijd nog al eens hoort spreken, De reeks „Waarheid en Leven", die tot onder titel draagt „Psychosophische Verhandelin gen" hetgeen niet vroolijk klinkt behoe- ven wij aan onze lezers niet meer voor te stel- |eb. Het is een serie handige, niet dure boek- tes, opgericht en geredigeerd door den bekenden apologeet, prof. J. P. Verhaar, hoofdredacteur Van het apologetische maandblad „Het Schild", ke uitgever is Paul Brand te Hilversum. Ieder deeltje behandelt een afgerond onderwerp; er *iin slechts enkele vervolg-deeltjes, die te zamen aan eenzelfde stof gewijd zijn. De medewerkers 2Ün grootendeels eminente deskundigen. Hun ^°el is: de katholieke opvatting weer te geven «Ver verscheidene vraagstukken van den dag. hoewel door vaklieden geschreven, richten de ^rkjes zich tot het groote publiek, zoodat een Normale ontwikkeling voldoende is om de uit- eehzetting te volgen. Alles te zamen versche en er reeds 29 deeltjes, waaronder enkele 'beesterwerkjes, zooals b.v. de verhandeling van R- Reijnen over Erasmus en Luther, en de korte samenvatting van prof. C. Friethoff over >>De Goddelijke Praedestinatie". De Internationale Vereeniging Bellamy, waar aan dus het nieuwste deeltje gewijd werd, is eigenlijk geen strikt-religieuze beweging. Wel kan men zeggen, dat zij een beroep doet op die verrnogens van de menschenziel, die ook door tisb godsdienst in beweging worden gebracht, ktaar de grondslag van deze beweging is meer 8°ciaal-economisch dan religieus. Zij ontleent haar naam aan den persoon van ®ÖWard Bellamy, een Amerikaanschen denker ber vorige eeuw, die in 1898 op 48-jarigen leef- overleed aan de tering. Hij is dus de peter, 'baar hij is niet de stichter van de eigenlijke ®eUamy-beweging. Deze Bellamy werd, op een te's door Europa, die hij maakte toen hij acht ten jaar was, diep getroffen door de maat- Schappelijke ellende, speciaal van den werken- "eh stand. Hij vond de toestanden ergerlijk en "bbiliijk. Hij kwam tot de gevolgtrekking, dat e samenleving veranderen moest. Deze gedachte liet hem niet meer los, en al 6Poedig begon hij haar uit te werken. Hij hield ^b rede over „De barbaarschheid van de sa menleving" en veroordeelde daarin met groote Scherpte de maatschappelijke toestanden. Dit ftas echter makkelijker dan het aanwijzen van middelen, die de maatschappij verbeteren zou- ®eh. Hiervoor schrok Bellamy aanvankelijk te- tuS. Hij kon zich niet voorstellen, dat hij de Geroepene zou zijn om de menschheid nieuwe Wijsheden te leeren en hij wijdde zich gedu- tebde eenigen tijd aan de letterkunde en de '°Urnalistiek. Inmiddels was hij getrouwd en ^ad een gezin gekregen. Doch wanneer hij met 8Üb kinderen speelde, kwam bij hem weer die hünigende gedachte op aan de maatschappe- 'Üke onrechtvaardigheid in deze wereld, en hij maakte zich bezorgd, dat ook zijn kinderen 'eronder zouden moeten lijden, als zij volwas- 6eb waren. Hij begon hierover te tobben en be idde zich tenslotte door het boek te schrij- V®b, dat Zijn beroemdste werk is gebleven. In ket Engelsch heet dit werk „Looking Back yard". De Nederlandsche vertaling draagt ten kei „in het jaar 2000' ïh het kort komt de inhoud hierop neer. Een Amerikaan, Julius West, die in 1887 leeft, wordt m een onderaardsche kamer te Boston op kunstmatige wijze in slaap gebracht en blijft "aar, slapende, leven. In het jaar 2000 wordt ky gevonden en gewekt. Hij vindt om zich eon een totaal veranderde wereld. Zijn ge- ''ougen, dat niet is aangetast, stelt hem in 6taat, deze nieuwe maatschappij te vergelijken met de oude. Wat is alles veel verbeterd! De menschheid heeft geprofiteerd van allerlei k'euwe vindingen op technisch gebied. De zes- kCge arbeidsdag laat volop tijd voor rust en ""^spanning; niemand werkt langer dan 25 jaar vap zijn leven. Er is geen tegenstelling of strijd m^er tusschen de klassen. De goederenverdee- ''bg is geregeld op grondslag van gelijkheid. Het keid als ruilmiddel is overbodig geworden, iedereen krijgt alles in natura, volgens vaste 'egeling. ieder heeft recht op evenveel. Sparen keeft dus geen zin meer. Erven is onmogelijk. e gemeenschapszin overwint alle egoïstische ''Cgingen. Zulk een wereld is een onbereikbare utopie, ai men zeggen, en de schrijver kan dit alles b'et ernstig hebben gemeend. Toch wel. De Wereld, die hij in zijn roman schilderde, be bouwde hij als het ideaal, dat de menschheid moet bereiken, en hij begon aldra de streving baar dit ideaal te organiseeren. De beweging, b'e dit ideaal moest bevorderen, noemde hij •■Rationalisme", nog onkundig van den klank, bien dit woord in later jaren krijgen zou. Hij W"de zelfs in de practische politiek gaan. Maar tering sleepte hem weg, voordat hij vijftig ar was. Zijn beweging loste zich op in de socialistische volkspartij, hetgeen zeker niet met zijn bedoeling overeenkwam. „Waarschijnlijk" aldus prof. Niekel „zou alleen de herinnering aan hem zijn overgeble ven als aan één der vele schrijvers van zooge naamde staatsromans, ware niet de groote crisis over de wereld gekomen, die de belangstelling voor zijn ideeën weer deed herleven." Maar de economische crisis kwam en bracht een andere crisis voort, die leidde tot de over tuiging, dat de hedendaagsche samenleving rot is en dat er gezocht moet worden naar een maatschappelijke oplossing. Hieruit ontstond de Internationale Vereeni ging Bellamy. Haar oorsprong ligt betrekkelijk in het duis ter. De Vereeniging werd in 1932 gesticht, in Den Haag, door een vijftal menschen van chris telijke gezindheid. Zij streeft naar het collec tief bezit van de productiemiddelen en wil de gemeenschap de leiding geven over net produc tieproces, maar dit maatschappelijke streven, zoo oordeelt zij, moet afgescheiden blijven van de wereld- of levensbeschouwing der medestan ders. Hierin verschilt de Beilamy-beweging dus van de socialisten of de communisten, die den maatschappelijken strijd ten nauwste verbin den aan een algemeene theorie over wereld en leven. Zuiver economische hervormingen, zoo oordeelt deze Vereeniging, hebben met politiek of godsdienst niets te maken en van haar kant stelt deze beweging dus haar gelederen open voor alle gezindten. Zij heeft er allerminst be zwaar tegen, dat een katholiek toetreedt tot de Vereeniging en voert dus ook, op bescheiden wijze, propaganda onder de katholieke bevol king. Een bestuurslid der Vereeniging mag geen lid zijn van eenige politieke partij, op de ver gaderingen mag ook niet over godsdienst of over politiek worden gesproken. Wat hebben wij hiervan te denken? Zeker is er geen reden om Bellamy te houden voor een bedrieger of een ignobel mensch. Ook zijn vol gelingen zijn eerlijk. Ook hebben wij geen'reden om het bestaande economische stelsel als het juiste te beschouwen. Zelfs oordeelt prof. Nie kel „dat het door Bellamy eigenlijk beoogde, door allen, die christelijk, of alleen natuurlijk behoorlijk denken en leven willen, moet worden nagestreefd", n.l. een rechtvaardiger samen leving. Maar hü voegt hier dadelijk aan toe: „dat hetgeen door Bellamy als middel daartoe ge propageerd werd, diezelfde instemming niet kan hebben, en ons zelfs onaanvaardbaar toe schijnt." De schrijver ziet als uitgangspunt van deze beweging een „valsch verlossingsbegrip" en dit is een onoverkomelijk bezwaar. „Voor katholie ken moet het daarom duidelijk zijn, dat zij in de Internationale Vereeniging Bellamy niet thuis hooren." Deze conclusie is duidelijk. Wij wilden haar echter, nu men herhaalde lijk over de Beilamy-beweging hoort spreken, en nu deze beweging zich ook onder katholie ken bekendheid verwerft, met nadruk onder strepen. Temeer, omdat er een commissie van Roomsch Katholieke Bellamyanen bestaat, kort weg de R.K.C. genaamd, die de Vereeniging onder geloofsgenooten propageert. De economische deskundige, drs. E. A. V. Vermaas onderzoekt uitsluitend de economische denkbeelden der beweging en wijst die af als onwetenschappelijk. Daar hij een gebied be treedt, dat voor beschouwingen in deze rubriek weinig vruchten oplevert, verwijzen wij belang stellenden gaarne naar de genoemde brochure. Zij is ernstig, waardig en interessant. A. V. D. i Het R- K. Tweede Kamerlid de heer Van Poll heeft aan den minister van Koloniën gevraagd, of de mededeeling van den heer Moeljadi juist is, vervat in een verslag van het orgaan „Dav- mo Kondo" van 30 en 31 Maart 1.1., over een te Solo gehouden openbare vergadering van het congres-comité van de „Miadjelis Islam A'laa Indonesia", dat hij bezoek had gekregen vaia drie Europeanen, „die namens het N. I. O. G kwamen met de verklaring, dat dit genoot schap bereid is tot samenwerking met Moe- hammadijah in den strijd tegen de activiteit van de missie en de zending, die voortdurend pressie uitoefenen op de schoolgaande jeugd Van de zijde van het N. I.O. G. werd als argu ment opgegeven, dat, indien de missie en de zending ongehinderd voort kunnen ,gaan met de oprichting van scholen van allerlei aard, de gouvernementsonderwijs-inrichtingen geleidelijk aan geheel zullen verdwijnen, tot nadeel van de landskinderen." Indien de vraag bevestigend wordt "beant woord, moet dan het optreden van het N. I. O.G niet bedenkelijk worden geacht voor de positie en het prestige der Nederlanders in Neder- landsch-Indië? Keurt de minister goed, dat ambtenaren, in dienst van het gouvernement, zich leenen tot een actie en tot het betrekken van een Mo- hammedaansche vereeniging daarin, tegen het subsidieeren van missie- en zendingsonderwijs en dus rechtstreeks gericht tegen het gouver nementsbei eid? Ofschoon na twee maanden verspreiding reeds een millioen exemplaren der brochure „Hamsteren en hamsteren" in omloop zijn, blij ken er nog tal van particulieren en zelfs krui deniers, vooral in kleinere plaatsen, te zijn, die de brochure niet kennen of niet weten waar deze te krijgen is. Het is daarom nuttig nog eens mede te dee- len, dat de brochure „Hamsteren en hamste ren", uitgegeven door de Vereeniging voor na tionale veiligheid, ter propageering van de voorraadvorming van levensmiddelen door de particulieren, verkrijgbaar is bij genoemde ver eeniging, Koningskade 17, Den Haag. Uit het geheele land waren vertegenwoordi gers van wetenschap en kunst in grooten ge tale Zaterdagmiddag op de Oosterbegraafplaats te voorburg bijeengekomen om de laatste eer te bewijzen aan den heer P. Visser, administrateur van het departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en chef van de afdeeling kunsten en wetenschappen van dat departement. Zeer groot was de belangstelling van allen, die ambtelijk bij het kunstleven in Nederland betrokken zijn, voorts van vertegenwoordigers van diverse commissies, bestuursleden van mu sea, archivarissen e.a. In de aula voerde allereerst minister Slote maker de Bruïne het woord, die uitdrukking gaf aan de diepe verslagenheid van alle vrien den van P. Visser, die hier bijeen waren. Over den chef van de afdeeling kunsten en weten schappen wilde de minister niet spreken, om dat dr. J. Kalf zich met deze taak belast had Hij wilde eenige woorden wijden aan den amb tenaar. Visser was een man met een verbazende detailkennis en als hij iets niet wist, dan wist hij onmiddellijk den weg om het te vinden. Aan deze kennis paarde de overledene een enormen werklust en werkkracht, die aan overinspan- ning grensde. Het object van zijn wetenschap had hij innig lief, maar ook den persoon, zoo- als de kunstenaars in nood. Het geheim van zijn leven, aldus de minister, is mede geweest dat zijn ziel vervuld was van eerbied voor en aanhankelijkheid aan de kunst. De minister dankte Visser voor zijn kunde en toewijding, zijn menschelijk besef. Hij besloot zijn toespraak met woorden van troost tot mevrouw Visser en haar beide zoons. Na de minister voerde prof. dr. G. A. v. Poelje secretaris-generaal van het departement van Onderwijs, K. en W., het woord, die o.a. zeide, dat achter tal van regelingen in het belang van kunsten en wetenschappen de schaduw van den persoon van Visser staat. Zes jaar heeft hij met hem mogen samenwerken en hij zal de beste herinneringen bewaren aan de gaafheid van zijn werk en de veelzijdigheid van zijn belang stelling. Een rijk leven heeft zijn afsluiting ge vonden en de oogst is groot geweest. De heer E. A. Kuipers sprak als oudste amb tenaar verbonden aan de afdeeling kunsten en wetenschappen van het departement. Spr. schetste den heer Visser als een goed en eerlijk mensch, die vol medeleven was voor hen, die met hem in aanraking kwamen. Dr. J. Kalf, oud-directeur van het rijksbureau voor monumentenzorg, noemde Visser een hu manist, in wien leefde een driftige drang naar hoogere beschaving. Hij was iemand met een fijn en uitermate scherp verstand met wijs- geerigen inslag. Zijn betoog was altijd een ge not om te lezen wegens zijn kunstigen opbouw en redeneering, maar de veelzijdige belang stelling van Visser was niet uitsluitend cele braai. zij kwam ook uit het gemoed voort. Met alles wat hij deed was het hem heilige ernst. Visser's mooiste bezit, aldus spr., was zijn goede karakter, zijn rechtschapenheid, zijn hu manisme en zijn humaniteit. Hij was altijd tot helpen bereid, in welk verband spr. herinnerde aan Visser's bemoeiingen tot het verleenen van steun aan Joodsche vluchtelingen. Hij was geen gemakkelijk man, maar het moeilijkst was hij voor zich zelf. Spr. eindigde met woorden van troost tot de familieleden van den overledene. Ten slotte sprak de oudste broer van den heer Visser. Bij het uitdragen van de kist, die met een schat van kransen bedekt was en aan de groeve eveneens, brachten eenige leerlingen van het Koninklijk Conservatorium trombone-muziek ten gehoore. Ten slotte heeft de oudste zoon allen dank gezegd voor de laatste eer, aan zijn vader be wezen. De regeeringspersdienst meldt; De onderhandelingen, die sinds eenigen tijd tusschen een Nederlandsche en een Belgische delegatie gevoerd zijn over de vernieuwing van de handelsovereenkomst van 13 Augustus 1938, die 30 April j.l. is afgeloopen, hebben thans geleid tot het sluiten van een voorloopige rege ling van de wederzijdsche handelsbetrekkingen, welke voor drie maanden zal gelden, tenzij voordien een definitieve regeling tot stand mocht zijn gekomen. De onderhandelingen worden intusschen voortgezet. Zaterdagochtend kwart voor twaalf is H. M. de Koningin per auto van Soestdijk in de Re sidentie teruggekeerd. Veertien maanden arbeid Den 30sten Mei a.s., zco schrijft ons de A.N.W.B., zal de Rijkswaterstaat te 's Graven- hage in twee perceelen aanbesteden den aanleg van de aardebaan van het gedeelte van Rijks weg no. 7, AmsterdamAfsluitdijk(Leeuwar den), in de Wieringermeer van Lambertschaag tot Den Oever met bijkomende werken- Het aan te leggen wegvak, waarvan de totale lengte bijna 20 K.M. bedraagt, krijgt aan de zuidzijde nabij Lambertschaag aansluiting aan het reeds in uitvoering zijnde gedeelte van dezen Rijksweg en geeft aan de noordzijde op onge veer 1 K.M. van den Afsluitdijk aansluiting aan den bestaanden dijkweg. Voor de onteigening is gerekend op den aan leg van twee rijbanen, gescheiden door een mid denberm. Voorloopig wordt maar één rijbaan aangelegd. Verwacht wordt, dat over ongeveer 10 a 15 jaar zal worden overgegaan tot den aanleg van de tweede baan. Ten zuiden van Hoorn zal langs dezen weg aan één zijde een vrijliggend rijwielpad worden aangelegd, terwijl ten noorden van Hoorn geen rijwielpad is ontworpen, behoudens op enkele plaatsen, waar dit in verband met de omstan digheden noodig zal zijn. Waar geen rijwielpad is, zullen de wielrijders de bestaande wegen moeten gebruiken. Het werk zal veertien maanden na den begin datum moeten zijn voltooid. iamblrtjchaag i 1}</SXM -ONTWORPEN weg AAN TE LEGGEN WEG WE6 !N UITVOERING AN DEAL WEGEN Mgr. Gröber, de Aartsbisschop van Frei burg i. Br. heeft een ontroerend gebed op gesteld dat in deze Meimaand regelmatig en in het openbaar gebeden zal worden. In verband met de tijdsomstandigheden is dit gebed een document. Het gebed luidt als volgt: ,0 Heer! In den nood van onzen tijd knielen wij voor U neer. W ijweten wie Gij zijt: de eeniggeboren Zoon Gods, de Menschenzoon, de Verlosser, het eenige heil der volkeren. Gijzelf hebt dit geloof voor alle tijden geleerd. Uw woord is waarheid. En onze zielerust, onze triumfeerende kracht, en onze vurige hoop zijt Gij. Wie U verlaat, die verdwaalt en verarmt, en valt ten prooi aan zijn onmacht en aan de bedrieglijke wereld, die steenen geeft inplaats van brood en een giftige slang inplaats van visch. Alleen hij is zeker van een gelukkige eeuwigheid, die aan U gelooft, en volhardt tot het einde. Helaas! Niet weinigen keeren zich nu van U af, alsof Gij een uitgedoofd licht Waart, een overwonnen Koning zonder volk, of een opdringerige vreemdeling of zelfs een ge vaarlijke vijand. O Heer! Vergeef in Uw eindelooze barmhar tigheid allen, die weliswaar in het geheim nog aan U gelooven, maar die U niet meer openlijk belijden. Vergeef ook aan de anderen, die vroeger Uw vrienden, en dischgenooten waren, maar die zich nu mengen onder Uw aartsvijanden en die met de Farizeërs en de Schriftgeleerden roe pen: „Kruisig Hem!" Verwijder van ons allen, die de jeugd ver vreemden van U, den Goddelijken Kindervriend, en brandt diep in hun geweten Uw waarschu wend woord: „Wie een van deze kleinen, die in Mij gelooven, ergert, hem ware het beter, dat hij met een molensteen om zijn hals in het diepste der zee geworpen werd." Wij echter o Heer, wij gelooven onwankel baar aan U, en zullen U dienen in trouw' en offermoed en wij zullen voor U strijden tot in den dood. De wereld moge ons neerslaan met haar machtsmiddelen, het is slechts een hamerslag die ons hardt en scherpt als het onbuigzame staal. En als men ons belastert en onteert, dan klinkt Uw woord tot ons door: „Zalig zijt gij. wanneer de menschen U versmaden en vervol gen, en onwaarheid tegen U spreken om Mij nentwille. Verheugt U, want uw loon zal groot zijn in den hemel." Waarom zouden wij versagen? De ieerling is niet meer dan de Meester, en de knecht is niet meer dan de Heer. Gij kent het uur, waarin Uw Goddelijk Woord den storm zal doen be daren. Ook nu vraagt Gij met koninklijke ver hevenheid, zooals destijds: „Wilt ook gij van Mij weggaan?" Want Gij dwingt en bindt de menschen niet. Wie niet bij U blijven wil, die kan van U scheiden of U zelfs verloochenen en verraden. Daarmede oordeelt hij zichzelf. Of hij een individu is of een volk. Wij echter ant woorden, zooals Petrus met denzelfden heiligen eed: „O Heer, tot Wien zullen wij gaan? G:j hebt de woorden van het Eeuwige Leven. Wij hebben geloofd en erkend, dat Gij zijt de Chris tus, de Zoon Gods. Amen." Ten huize van den minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, prof. dr. J. R. Slotemaker de Bruïne, hebben, ter gelegenheid van zijn 70sten verjaardag, zeer velen de re ceptie bezocht. Met alle ambtgenooten van den jarigen mi nister waren verscheidene hoogleeraren, pre dikanten en andere belangstellenden, o.w. ver tegenwoordigers van organisaties op verschil lend gebied, aanwezig. Bloemstukken waren in zeer grooten getale toegezonden, evenals tele grammen van gelukwensch uit binnen- en bui tenland. Het Wereldverbond voor het protestantisme vereerde den 70-jarige met een voor deze ge beurtenis uitgegeven boekwerk, waarin de bij dragen van 19 auteurs (theologen en staats lieden) uit twaalf landen over de beteekenis van het protestantisme zijn opgenomen. „Protestantismus" is de titel van deze eere- uitgave. Bepaald is, dat de vacature van notaris te Ovezande (vac. L. A. Beth) met zal worden vervuld. Benoemd is tot griffier bij het kantongerecht te Beetsterzwaag: mr. Th. A. Montijn, gewezen griffier bij het voormalig kantongerecht te Ommen, waarnemend griffier bij het kanton gerecht te Utrecht. De eere-medaille, verbonden aan de orde van Oranje-Nassau, in goud, is verleend aan L. Ek- kelboom, oud-evangelist van de vereeniging voor inwendige zending (Nederduitsch-Her- vormde Evangelisatie-vereeniging) te Drachten

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 5