Bruckner als kerkcomponist y y y Inquisitie VAN BELASTING VRIJGESTELD Blijkbaar ook geen luxe meer! Ook Uw steun! ZONDAG 14 MEI 1939 God dienen in schoonheid Nieuwe fase in evolutie der kerkmuziek in d& r VAN WEEK TOT WEEK te Gas verstikking te Tilburg Jonge vrouw om het leven gekomen TSJECHISCHE OFFICIEREN Geen dienstneming in het Indische leger GENERAAL VAN HEUTSZ- FONDS Uitvoering der e-moll Mis te Nijmegen werd een openbaring Weer een pasgeboren kind vermoord? Een man en vrouw te Barneveld gearresteerd Hervatting postaal geldverkeer met Albanië J W Het Luchtverdedigings fonds stelt jongelui financieel in staat tot vlieger opgeleid te worden. Een versterking van de vlieger-reserve is ver sterking van onze Neu traliteit. Zendt Uw bijdrage aan het Voorwaar, voorwaar. Ik zeg u: Wanneer gij den Vader in Mijn naam ieis zuli vragen, dan zal Hij hei u geven. Toi nu ioe hebi gij nieis in Mijn naam gevraagd. Vraagi en gij zuli ontvangen, opdai uw vreugde volkomen weze. Evangelie Met de hoofden tegen elkaar gebotst Jonge arbeider aan de gevolgen overleden Ridders gehuldigd Dragers der Militaire Willemsorde traden voor het voetlicht EEN KLEURENFILM OVER ONZE OOST Opdracht van den Rotterdamschen Lloyd voor Multifilm Audiëntie Langen tijd is er gedacht, dat de katholieke Geloofsverdediging alles moest goedpraten, wat het verleden gebeurd is. Men twistte toen •bet andersdenkenden minder over de leer der katholieke Kerk dan over de geschiedenis van het katholieke volk, of hetgeen men voor des- Selfs geschiedenis hield. De protestant werd opgevoed in allerhande vooroordeelen. Hij werd h-v. overtuigd, dat alle Jesuïeten groote bedrie gers zijn, dat het coelibaat van de katholieke Priesters een onnatuurlijke toestand is, die tot Zedelijke verwildering leidt, dat de zoo genaam de oorbiecht de schandelijkste misbruiken ver- °°rzaakt en voor al deze opvattingen had hij Zoogenaamde voorbeelden uit de historie bij de hand, die dan door de katholieken weersproken berden. Het katholieke standpunt was dan, dat een bedrieglijke Jesuïet nooit bestaan had nooit zou kunnen bestaan, dat het coelibaat iets heel natuurlijks is en altijd heiligen kweekt, dat de biecht nog nooit geleid heeft tot eenig "dsbruik. De „fabeltjes" van de tegenstanders ^aren boosaardige verzinsels. De twee groote paradepaarden, die toenter tijd in het krijt kwamen, waren pausin Johanna de Inquisitie. Wat is er over die twee on derwerpen al een inkt vermorst! De pausin Johanna verbleekte echter tot een hloedlooze schim, toen van onzen kant rustig ^erd toegegeven, dat de geschiedenis van de *toomsche Curie zeker haar vervaltijd heeft ge kend, waarin groote misbruiken aanleiding bo den tot diepe ergernis, terwijl aan de andere Zijde eindelijk werd beseft, dat een pausin nooit hestaan heeft. Men nam wederzijds genoegen diet de waarneming, dat in de galerij der ^oomsche Pausen een indrukwekkende eerbied waardigheid zeker de meest kenmerkende trek 's. maar dat deze trek niet standvastig door Zlle eeuwen heen gehandhaafd bleef. Moeilijker bleef het vraagstuk van de Inqui sitie. Ontkennen, dat zij bestaan heeft, v/as Obzerzijds niet mogelijk. Wij moesten dus den Mschuw, dien andersdenkenden hebben van het verschrikkelijke woord „Inquisitie" op een of andere wijze overwinnen, hetzij door de In quisitie te verontschuldigen als een historisch Verschijnsel uit een ruwer tijdperk van de Pttopeesche geschiedenis, hetzij door de ge dachte aan de Inquisitie los te maken van de Geschiedenis der katholieke Kerk. Beide me thoden hebben echter een nadeel. Want er zijn Groote wreedheden gebeurd, die zich moeilijk 'aten goedpraten, en deze wreedheden zijn ge- s°hied namens de zuiverheid van de katho lieke geloofsleer. Het beste wat wij dan ook zeggen kunnen, is, dat wij ons hartelijk verheugen, omdat de In quisitie tegenwoordig niet meer bestaat. Daarna kunnen wij over het verschijnsel be- G'nnen te praten en het terugbrengen tot zijn Waarachtige verhoudingen. Dit nu is de houding van den kerkhistoricus Nolet, oud-professor in de kerkgeschiede nis, thans pastoor te Amsterdam, in een k°ekje, getiteld „Inquisitie in de Nederlanden", dat als brochure van het Geert Groote Ge- hootschap verscheen. Hier is iemand aan het Woord, die met een rustig oordeel de overtal- Z'jke strijd-litteratuur over het befaamde on derwerp in studie genomen heeft, en die niet Geneigd is, gerechtvaardigde bezwaren uit den Weg te gaan. Het eerst zinnetje van zijn betoog Zegt dadelijk, dat hij niet juicht over de Inqui sitie als historisch verschijnsel. Integendeel: •■Welk rechtgeaard Nederlander" zoo vraagt kij „zou niet een rilling krijgen bij het hoo ien van het woord Inquisitie". Hij heeft hier dus ook wel degelijk den recht- Gaaarden katholieken Nederlander op 't oog, die d^er dan een ander in aanmerking komt om Z'uh tegen de gedachte aan b.v. een nieuwe in- Wiring van de Inquisitie te verzetten, en die Z'ch ook in het verleden tegen de handelwijze van verschillende inquisiteurs hééft verzet, ^ant het is niet de waarheid, dat de katho- 'iken de Inquisitie., zouden bewonderd hebben, *®tWjjl de Protestanten haar afschaften. Het Vfirzet in de zestiende eeuw ging juist uit van 06 katholieke Zuiderprovincies en Calvijn heeft Genève wel degelijk een vorm van Inquisitie Gehuldigd. De katholiek kan en mag zich dus oprecht Wrheugen, dat de Inquisitie niet meer bestaat. Zijn wij het hierover eens, dan kunnen wij *ast stalen, dat een oordeel over de Inquisitie "bzerzijds niet gunstig behoeft te luiden, ter- Wiji wij toch moeite moeten doen, om het ver- Sctijjnsel historisch te begrijpen. Wij praten het k'et goed, maar wij moeten trachten te ver baren, hoe het mogelijk was. Dit is de alge mene opzet van prof. Nolet. Over het beginsel der Inquisitie bestaan geen Gioote moeilijkheden. Slechts over de toepas- Wbg van het beginsel loopt de strijd der his- *®rici. Het beginsel is immers zoo nuchter mogelijk: Inquisitie" beteekent: „onderzoek", hetzelf de als „Recherche". Wie zou nu in onze sa- ^anieving dien dienst willen missen, die voor °bze veiligheid waakt? En Inquisitie of onder- W^k bestaat in iedere vereeniging, en in ieder O'kgenootschap. wie in zijn voetbalclub ver acht wordt van unfair spel, heeft zich een Verzoek te laten welgevallen, en wordt eruit 8eaet, wanneer hij schuldig wordt bevonden; W'e zich niet meer vereenigen kan met de be delen van zijn politieke partij, gaat vrijwillig Weg en wanneer hij dat niet doet, maar bin- de partij propaganda maakt voor tegenstrij- Q'Ge beginselen, wordt hij na onderzoek ge beerd. De Kerkgenootschappen doen hetzelfde: et eene genootschap trekt de grenzen wijder het andere, maar wie die grenzen te bui- eb gaat, ziet zijn zaak onderzoeken, en bij ^Sunstigen uitslag in den een of anderen V°rm censuur op zich toepassen." hierop vervolgt de schrijver: - '■Moeilijk wordt de zaak pas, wanneer we de b'ddeleeuwsche praktijk van de Inquisitie in Schouwing nemen. Meen nu niet, lezer, dat ödj geroepen acht, om al wat er in de mid- jjeleeuwen op dit terrein gebeurd is, goed te ebren of zelfs te verdedigen. Maar van den 4bcieren kant verzoek ik U, om niet alles zoo aar zonder meer te veroordeelen. Voor onze begrippen, voor onze geestesgesteltenis is er veel barbaarschheid geschied in verband met de middeleeuwsche Inquisitie. Brandstapels zijn voor ons, gelukkig, niet welriekend, en rad en pijnbank vinden wij gruwelijk." Waar dit alles duidelijk voorop wordt gezet, daar is het debat niet meer geladen met de herinnering aan oude veeten, doch het wordt rustig gevoerd in de sfeer van een historische beschouwing, waarbij de verhouding van Kerk en Staat, zooals die toentertijd was, vooral de aandacht vraagt. Want, dit staat voorop: de Kerk had nooit, ook in de Middeleeuwen niet, het recht om ketters te dooden of te pijnigen. De lichame lijke straffen werden toegepast door de wereld lijke overheid. Dit geschiedde echter in nauwe samenwer king met de Kerk en hier rijst vanzelf de vraag, of de kerkelijke overheid dier dagen niet al te kortzichtig is geweest en of ze niet meer had moeten doen om de wreedaardige lijfstraffen, die in haar naam werden toegepast, te bestrij den en uit te roeien. Eeuwen heeft het geduurd, voordat de sla vernij als menschonwaardig werd veroordeeld. Zoo was het ook met de lijfstraffen. Men zag er het menschonwaardige niet van in. Men was kind van zijn tijd. Dit is ongetwijfeld betreu renswaardig, maar het is historisch verklaar baar. Ons nageslacht zal ook in ons zulke con cessies aan den tijdgeest opmerken en afkeu ren. Onder de kerkelijke gezagdragers van de late middeleeuwen waren er te weinig, die zich konden losmaken van de gedachte, dat de li chamelijke straf het eenige middel was tegen het maatschappelijk kwaad. In Noord-Nederland is gedurende de eigen lijke middeleeuwen, d.w.z. van ongeveer 1230 tot 1500 de kerkelijke Inquisitie met groote ge matigdheid toegepast. Eerst onder vreemde in vloeden werd de toepassing strenger. Dit begon met de Bourgondiërs en bereikte een hoogte punt onder Karei V en Philips II. Maar die strenge toepassing was geheel in strijd met onzen landaard, en werd ook zoo gevoeld. Ze was eerder een propaganda voor de overtuiging van de veroordeelden dan van de rechters. Ze was dus evenzeer ontactisch als onmenschelijk. Ware de toepassing gematigd gebleven en hadde men zich tot kerkelijke straffen bepaald, de Kerk zou minder hebben geleden! En ze leed door een instrument, dat in het leven was geroepen om haar te beschermen! Dit is de groote fout der Inquisiteurs, dat zij meenden, beter katholiek te zijn naarmate zij minder menschelijkheid vertoonden. En die fout heeft zich gewroken. Met dat al zou het toch niet eerlijk zijn, hun alle schuld in de schoenen te schuiven voor het geen, waarmede historie en legende hen belast hebben. Met name wordt het aantal slachtoffers der Inquisitie vaak sterk overdreven. Dit aan tal was in werkelijkheid al hoog genoeg. Het wordt geschat op zoowat tweeduizend terecht stellingen. Van vijftig- of honderdduizend slachtoffers der Inquisitie spreken is zeker niet billijk, hoewel het veelal gedaan wordt. Van het getal 2000 zegt prof. Nolet: „Dit getal is niet fantastisch, maar wel verschrik kelijk. Men vergete daarbij niet, dat het aan tal inwoners van alle Nederlandsche gewesten zeker geen drie millioen was. Dan begrijpt men, dat de bevolking door het Spaansche optreden tot woede gebracht werd." En dit was niet de protestantsche bevolking, maar evenzeer de katholieke bevolking. Want de Nederlandsche aard verdroeg de Spaansche wreedheid niet, en daarom had de Kerk in Nederland niet zoo grif den steun van den Spaanschen staat moeten aanvaarden. Het was een psychologische fout. Dit kunnen wij vol mondig toegeven. En de „middeleeuwsche" wreedheid kunnen wij van ganscher harte af keuren. De leer van de katholieke Kerk is daar niet mee gemoeid. A. v. D. Zaterdagmorgen is de 28-jarige mevrouw Van der N. levenloos in haar woning in de Van Speyckstraat te Tilburg aangetroffen. Zij bleek door gasverstikking om het leven te zijn ge komen. Bij nader onderzoek werd vastgesteld, dat in de keuken de gasslang van de muurkraan was losgeraakt. Haar man, een taxi-chauffeur, die 's morgens vroeg de woning had verlaten, deed de vreese- litke ontdekking. Het echtpaar was nog pas 'n half jaar getrouwd. In verband met berichten betreffende dienst neming van Tsjechische officieren in het Kon. Ned. Indische leger wordt van bevoegde zijde medegedeeld, dat dienstneming van vreemde lingen in het Indische leger door het Indische legerbestuur niet wordt overwogen. De vereeniging „Het Generaal van Heutsz- fonds" heeft Zaterdag te Amsterdam haar 34e jaarlijksche algemeene vergadering gehouden onder leiding van den voorzitter van het hoofd bestuur, de heer W. J. H. van Erp. In zijn openingswoord gaf de voorzitter een overzicht van de werkzaamheden van de ver eeniging in het afgeloopen jaar. Bij acclamatie werden de periodiek aftre dende hoofdbestuursleden J. C. Werner Jr. en j. A. Graafland herkozen. In plaats van wij len den heer C. E. v. d. Werff werd de heer A. A. Munneke in het hoofdbestuur herkozen, terwijl de opengevallen plaats door aftreden van den voorzitter, de heer W. J. H. van Erp, ingenomen zal worden door den heer B. El- zdnga. Het hoofdbestuur zal binnenkort een nieuwen voorzitter uit zijn midden kiezen. w De pontificale Hoogmis, welke Z. H. Exc. Mgr. A. F. Diepen Zaterdagmorgen als inzet van den voornaamsten dag der lustrumviering van het Nijmeegsch Studentencorps „Carolus Magnus" in de St. Canisiuskerk te Nijmegen opdroeg, valt uit een oogpunt van liturgie-beoefening te vergelijken met een andere pontificale Hoogmis, welke zij, die haar vele jaren geleden bijwoon den, zich nog altijd herinneren: de Mis in de Bossche St. Jan, waarbij Diepenbrock's „Missa in Die festo" voor het eerst haar liturgische bestemming bereikte. Toen was 't het kerkelijke meesterstuk van den baanbreker van de Neder landsche muziek van den nieuwen tijd, dat in den dienst van het altaar werd opgenomen, de zen keer was het een der belangrijkste com posities van een der grootste kerkcomponisten, Anton Bruckner, waarmee althans het Neder landsche kerkmuziekrepertoire verrijkt werd. Zooals de intrede van Diepenbrock's Mis in de kerk een nieuwe fase heeft ingeluid, een stimu- leerend voorbeeld heeft gegeven, dat nog altijd de kracht van zijn werking handhaaft zoo vaak deze Mis klinkt, zoo is men ook nu geneigd zich af te vragen, of voor Bruckner's Mis een soort gelijke functie is weggelegd. Zij, die Zaterdagmorgen in Nijmegen tijdens den luister van de Bisschopsmis Bruckner's mu ziek hoorden, zullen er zich ongetwijfeld van be wust zijn geworden, dat hier een voor Neder landsche kerken nieuw geluid weerklonk. Niet alleen om het feit, dat hier een blaasorkest van hobo's, klarinetten, fagotten, hoorns, trom petten en trombones meespeelde, want dat was toch eigenlijk niet meer dan een uiterlijke afwij king van het gebruik en als zoodanig een kwestie van bijkomstigen aard. Om de Mis in deze authentieke bezetting uit te kunnen voeren, was de goedkeuring van de censuurcommissie der St. Gregoriusvereeniging alleen niet voldoende, maar moest men bovendien de speciale toestem ming van den Bisschop verkrijgen. Doch hoe belangrijk dit punt dan ook was, het vormde toch niet de kern van de kwestie. Er is vele jaren vooral binnenskamers druk over gediscussieerd, of deze Mis, aan welker religieuze bezieling en kerkelijken geest niet te twijfelen viel, voor de liturgie bruikbaar en toelaatbaar was en daarbij ging het. uit den aard der zaak om de vraag, of zij voldeed aan de opvattingen en voorschrif ten, welke in ons land te dien aanzien gelden. De strijd om de vraag of de e-moll Mis niet te veel „muziekmis" was, waarmee men de kwestie gewoon is populair te omschrijven, is dan nu door officieele instantie beslist in den zin van hen, die steeds van oordeel geweest zijn, dat de Mis een bij uitstek liturgisch werk is, een der schoonste kerkmuzikale composities en in menig opzicht slechts te vergelijken met de toppunten uit den bloeitijd van Italiaansche meerstemmigheid en Nederlandsche scholen. Dat dit inzicht in ons land betrekkelijk laat is doorgebroken, valt niet te verwonderen. De kerkmuziek heeft in deze landen eeuwen van verval achter zich, waarvan zij zich nog vol strekt niet geheel hersteld heeft. Daartegenover is het maar al te begrijpelijk, dat de renais sance, welke in deze eeuw is ingetreden, tijdens haar eerste decennia beheerscht werd door ri goureuze richtlijnen. Dat men thans eerst Bruck ner's e-moll Mis hier te lande voor de kerk ont dekt, nadat men in een vroegere periode Die penbrock's Mis ontdekt heeft, lijkt niets anders dan een logisch verschijnsel, natuurlijke mar keering van een groeiproces, dat ons thans be gint te voeren tot die op zuiver inzicht gegrond veste vrijheid, waarin wij alles wat de kunst aan schoonheid en kunstvaardigheid oplevert, dur ven te gebruiken tot verhooging van den kerke lijken luister. In dit groeiproces heeft Diepenbrock's „Missa in Die festo" de eerste fase gemarkeerd. Bij al haar exuberantie van klank en stemming, bij de breedheid van haar adem en de groote mo numentale lijnen van haar bouw toch stoer en gesloten van karakter en sober in haar mate- rieele middelen, beteekende zij voor den tyd en de plaats van haar ontstaan een uiterste acti veering van' alle mogelijkheden om den Schep per met luister te dienen. Thans, nu wij dan zoover gekomen zijn, dat wij het aandurven bij een passende gelegenheid deze Bruckner-Mis aan onze godsdienstige in tenties bruikbaar te maken, durven wij nog rijkere middelen te gebruiken, waarmee wij een compositie binnen ons bereik brengen, die een van de treffendste uitdrukkingen is van de ge voelens, die een christelijke gemeenschap tijdens de viering harer heiligste geheimen bezielen. Het is de taak van de muziek, dit te doen op haar eigen wijze, die volstrekt onverwoord- baar is, en dus is iedere poging om de werking van deze Mis in de kerk te omschrijven ijdei. Men kan er slechts van zeggen, dat deze melo die, deze klank van mannen- en knapenstem men en hout en koper, deze majestueuze wel ving van climax tot anti-climax als de open baring is geweest van een wonder, een mysterie van schoonheid, bezield door den hoogsten geest, een geest van vrome aanbidding, die in het sou- vereine bezit van alle menschelijke vermogens vrijelijk putte uit de aardsche heerlijkheid om er den Heer een lofzang van te componeeren, waarbij de mensch als bij ingeving de Goddelijke Majesteit, de schoonheid van de Eeuwige Waar heid begint te vermoeden. Meer valt er van de werking van deze Mis niet te zeggen. Men moet het gehoord hebben om het te begrijpen. En men begrijpt dan ook hoe zij ontsproten is aan den superben geest der barok, die in Bruckner bewaard bleef. Zij klonk zeer goed in deze kerk, dank zij vooral de meesterlijke uitvoering door het prachtige Aachener Domchor onder leiding van zijn kapel meester Th. B. Rehmann. Maar zij kan pas in haar vollen luister klinken in een kathedraal, liefst onder het weidsche barokgewelf. En hetzelfde geldt uit den aard der zaak voor de andere Bruckner-stukken, waarmede deze Mis werd opgeluisterd, het stralende „Ecce Sa- cerdos" met orgel en bazuinen, het extatische „Salvum fac pupulum", door Rehmann bewerkt naar een pas onlangs gevonden manuscript. Verdienstelijk, maar in dit verband toch wat teleurstellend, was de uitvoering der wisselende Gregoriaansche gezangen door de Schola Can torum van het Nijmeegsch Studentencorps on der leiding van Remi Schelstraete. Den avond tevoren in het Lof hoorden wij uit de Akenaars een solo-stem opstijgen, die enkele Gregoriaan sche inzetten intoneerde op een wijze, die ons voorbeeldig leek. Maar in de hoofdzaak is dit deel van het lustrum-programma wel uitzonderlijk geslaagd. Die hoofdzaak was de Mis met wat men de Bruckner-liturgie zou kunnen noemen. Na deze i eerste uitvoering zal men Bruckner, en speciaal De politie te Barneveld heeft Zaterdag m Koolwijkerbroek gearresteerd een 61-jarigen man en diens ongeveer 40-jarige huishoudster, die er van worden verdacht een pasgeboren kind te hebben vermoord. De vrouw heeft een gedeeltelijke bekentenis afgelegd, doch zij weigert mee te deelen, waar het lijkje is geborgen. De burgemeester van Barneveld heeft beiden op transport gesteld naar Utrecht om voor den officier van Justitie aldaar geleid te worden. In het verkeer met Albanië zijn de diensten der postwissels, alsmede der met verrekening belaste aangeteekende stukken, brieven en doos jes met aangegeven waarde en postpakketten, in beide richtingen, hervat. Het maximaal bedrag ovor postwissels uit Albanië is verlaagd tot 8 dollars. Postgiro 320000, Den Haag, ten name van de Vereeniging voor Nationale Veiligheid. Zaterdagmorgen gebeurde er bij de stoomzui- velfabriek van de firma Van den Ende te Vlaardingan een oogenschijnlijk niet ernstig ongeluk. In den middag echter is een der oe- trokkenen aan de gevolgen overleden. Twee jonge arbeiders waren bezig aan 't laden van kisten flesschenmelk op 'n vrachtauto, toen op een gegeven moment hun hoofden tegen el kaar botsten. Aanvankelijk voelde geen vac beiden pijn, doch later werd de 15-jarige Tü. G J. Kloosterman onwel en kreeg hij hevige pijnen in het hoofd. De jongeman werd op ad vies van een dokter naar huis gebracht, waar hij eenige uren daarna is overleden. de e-moll Mis wel eens vaker bij feestelijke ge legenheden hooren. Het is zeer te hopen, want van deze Mis kan opnieuw een stimuleerende werking uitgaan: zij kan ons leeren, hoe .wij God met muziek kunnen verheerlijken, een mu ziek, die niet kerkelijker wordt naarmate zij armoediger wordt in middelen en vorm, maar integendeel, naarmate zij rijker en beter mu ziek is. L. H. Negen stoere bejaarde Nederlanders stonden Zaterdagmiddag aangetreden in de Konings zaal van Artis te Amsterdam, negen oud-mili tairen van het Koninklijk Nederlandsch-In- dische leger, negen dragers van het ridderkruis vierde klasse der Militaire Willemsorde, de hoogste militaire onderscheiding die wij ken nen en die hun 40 of 25 jaar geleden werd toe gekend voor moed, beleid en trouw tijdens de bekende expedities tegen de opstandige hoofden in Atjeh. Zij waren vergezeld van hun familieleden en droegen zware metalen ordeteekenen op de borst. Een stuk Indische krijgsgeschiedenis werd in vogelvlucht doorloopen en het was bij deze jaarlijksche ridderhuldiging wederom de voor zitter van den raad van beheer der stichting „Fonds Ridderdagen," de heer M. C. Koning, door wiens boeienden verteltrant de aanwezigen voor de zooveelste maal met trots en eerbied kennis namen van het moeilijke, mooie en suc cesvolle werk, dat ons klein, maar dapper In dische leger waar noodig geholpen door de Nederlandsche Marine eerst onder het krachtige bewind van generaal Van Heutsz en vijftien jaar later onder leiding van een even energieken militair, generaal Swart, heeft we ten tot stand te brengen. Spr .verhaalde in welgekozen woorden van de heldendaden van het expeditieleger en in het bijzonder van het aandeel, dat de negen ridders, die vlak voor het spreekgestoelte zaten, daarin hebben gehad. Hun namen? J. H. Dem- mink, A. Stam, H. F. F. Lutje, C. W. M. Deet- man, S. van der Meulen, H. Bruinsma, G. C. G. Sluyk en W. Mensen, die allen veertig jaar ge leden vochten onder commando van generaal Van Heutsz, en J. Hanff, die thans zijn 25-jarig jubileum viert en die deel heeft genomen aan de expeditie onder commando van generaal Behrens, die in die jaren luitenant was. De jubilarissen ontvingen uit handen van den heer Koning een passend geschenk en bo vendien nog een kist sigaren. De naaste fa milieleden werden met bloemen gehuldigd. Vele hooge militaire autoriteiten en oud officieren woonden de bijeenkomst eveneens bij. Ook oud-minister Deckers behoorde tot de belangstellenden Na de rede van den heer Koning werden de jubilarissen nog op zeer hartelijke wijze toege sproken door den luitenant-kolonel J. Slagter, den gep. generaal-majoor K. E. Oudendijk en door den oud-resident C. Poortman. De huldiging der jubileerende ridders werd voorafgegaan door een koffiemaaltijd, waaraan een groot aantal ridders en genoodigden heeft deelgenomen. Ter verspreiding van meer kennis omtrent land en volk, cultuur en natuur van Nederl.- Indië, waarover bij velen in het moederland nog allerlei onjuiste begrippen bestaan, heeft de Rotterdamsche Lloyd het initiatief genomen voor het vervaardigen van een cultuur-docu mentair filmwerk over Java, Sumatra en Bali. Voor dit land van zon en kleur is de mo derne kleurenfilm wel het aangewezen me dium dat echter allerlei technische moeilijk heden met zich brengt. In verband daarmede heeft de Rotterdamsche Lloyd de vervaardiging van deze kleurenfilm opgedragen aan den filmexpert en cineast J. C. Mol, directeur van Multifilm te Haarlem, wiens werk juist op dit cultureel-documentair terrein ver buiten onze grenzen waardeering heeft gevonden. De heer Mol vertrekt reeds eind Mei met de Sibajak naar Indië voor het opnemen van deze film, welker vervaardiging waarschijnlijk drie tot vier maanden in beslag zal nemen. De bedoeling is, dat de film tegen het nieuwe seizoen gereed is. De Rotterdamsche Lloyd zal voor een ruime verspreiding over het geheele land zorg dragen, terwijl tevens van deze film voor verspreiding van kennis om trent ons Indië in het buitenland op ruime schaal zal worden gebruik gemaakt. Z.H. Exc. mgr. A. F. Diepen, bisschop van 's-Hertogenbosch, zal in deze week alleen Za terdag audiëntie verleenen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 5