N PO erneis BroAdvMïj KEPS VenhcJk Italië definitief aan de as vastgeklonken Agressieve defensie HET HUISHOUDBOEKJE DICHT GEKLAPT? De nood van het platteland Wat zal het Britsche antwoord zijn Cycloïde rijwiel, CHRISTELIJKE BOEREN EN TUINDERS Buitenlandsch Overzicht 70% minder wrijving DINSDAG 23 MEI 1939 Studiecommissie der R.K. Staats partij samengesteld en geïnstalleerd Beperkte opdracht teh; De opdracht Titulaire rang verleend Als gij met Pinksteren Uw koffer of rugzak pakt, verge ei dan voorat niet - - PER DOOSJE Algemeene vergadering te Breda y,in het land van Schaepman" Minister Steenberghe spreekt De Sociale Studieweek van Rolduc Mgr. A. F. M. Sweens Benoemd tot Huisprelaat van Z. H. den Paus MINISTER VAN BOEIJEN 50 JAAR Van vele zijden werd belang stelling getoond Dit jaar gewijd aan het streven Naar de Nieuwe Gemeenschap" A HAT Of DISTINCTION (7501; V In.alle goede zaken verkrijgbaar, ij MINTA Verfijnde pepermunt. Neem ze in huis. 2 ons voor 25 cent en in fleurige doo- zen van 35 cent. Mgr. G. van den Boer t Deken en pastoor te Oss De plechtige onthulling van het monument voor wijlen Z. Em. Kard. van Rosswrn in het klooster der Eerw. Paters Redempto risten te Wittem. Overzicht tijdens de plechtigheid, welke verricht werd door Z. Em. Kard. Fumasoni Biondi (achtergrond) Sü Het heengaan van minister De Wilde heeft heel wat politieke pennen in beweging gebracht. De gissingen naar eigenlijke en preciese reden voor dit voor niet-politieke buitenwacht vrij onver dachte aftreden kenmerken de gezindheid Van hen, die ze uiten. Vast staat, dat voor Öe begrooting van 1940 financieele eischen derden gesteld, welke minister De Wilde "tet zijn door hem zelf gestimuleerde reputa- "e van zuinige huismoeder niet voor zijn huishoudboekrekening meende te kunnen en mogen nemen. Dies vroeg hij ontslag. Dat logisch en consequent en een nieuw bewijs van karakter. Hij wilde niet transigeeren, hij niet gekleefd aan het ministerieele kus- ^n. Het ministerieele kussen van het depar tment van Financiën zit trouwens zoo vol sPelden tegenwoordig, dat het er heelemaal h'et prettig zitten is. Er is dus een diepgaand trschil van meening in het kabinet tot hiting gekomen over het voor 1940 te voeren financieele beleid. Van liberale zijde heeft "ien gejuicht van: „Zie je nou wel. Wij heb ben het altijd wel gezegd, dat het niet bo erde in dit zgn. positief-Christelijke kabinet °P veel te smalle basis." De vreugde over heze schijnbare gelijkkrijgerij kon toch ech ter niet verhinderen dat men tegelijkertijd tenige tranen meende te moeten plengen °ver de verweesdheid van het Hollandsche huisgezin, dat nu zijn zuinige huismoeder iPoet gaan missen. Men herinnerde zelfs aan het beruchte appèl der negen „captains of c°rnmerce and industry", die de tering naar het gebrek aan nering wilden zetten om het Taderlandsche huishoudboekje toch vooral te 'aten kloppen, ook al zouden de kinderen des 'ends er bij moeten verkommeren. En met te>rg en vreeze ziet men er de toekomst te- Setnoet, omdat men er niet gerust op is, dat Vader Ck>lijn niet te toegevend zal zijn jegens he onbehoorlijk veel eischende katholieke 'eden van het kabinettaire gezin. Natuurlijk ^ordt den minister van Sociale Zaken dan het bittere verwijt gemaakt, dat hij een licht vaardige om niet te zeggen lichtzinnige Sufciale politiek voert, welke op een staats bankroet moet uitdraaien. De heele linker zijde verkneukelt zich in de tegenstellingen hl het toch zoo homogeen genoemde kabinet eU belicht bij voorkeur meeningsverschillen 'Usschen de Christelijken onderling. De vraag °f sociale zaken dan wel defensie het op haar geweten heeft, dat minister De Wilde het huishoudboekje heeft neergelegd, achten V'ij niet zoo belangrijk. Het voornaamste is, hat het wórd neergelegd, want wij zijn het teet het financieele beleid van minister De Veilde niet eens geweest en wij vinden het *>een nationale ramp, dat hij zichzelf uit de tegeering heeft losgemaakt en dat de regee- "hhg zich gedistantieerd heeft van hem. Wij zyn geen voorstanders van een leef-maar-raak-en-geef-maar-uit- politiek, maar o.i. hielden minister Wilde en ook de regeering, zoolang zij ach met diens politiek vereenigde, de koor- h®n van de staatsbeurs al te strak. Hoe prettig het ook moge zijn, wanneer in het huishoudboekje de bedragen van inkomsten en uitgaven tot op den halven cent kloppen, er zijn nu eenmaal omstandigheden, waar onder dat niet te bereiken valt zonder dat men het gezin in ernstige mate laat onder komen. Zulke omstandigheden doen zich thans voor. De nog altijd massale werkloos heid eischt evenals de noodzaak van verster king van onze defensie enorme bedragen. Willen wij die bedragen niet uitgeven, dan bedriegt de zuinigheid de wijsheid en loopt de moreele en physieke volkskracht risico's, die grooter en gevaarlijker en moeilijker te verantwoorden zijn dan die van een niet sluitend budget. Al vele malen hebben wij betoogd, dat ons land vergeleken bij tal van andere zeer credietwaardig is, dat onze gedevalueerde gulden wederom in vergelijking met andere valuta rijkelijk hoog staat, dat de abnormale lasten van vandaag gerust voor een deel naar morgen verschoven mogen worden, en dat leenen nog altijd verkieselijker is dan kwijnen. Minister de Wilde dacht over die zaken anders. Dat was zijn goed recht, maar wij kunnen over zijn heengaan, dat in ieder geval niet aan minister Slotemaker de Bruine te wijten is, want deze herhaalde met een voorbeeldigheid, die het origineel bijna overtroefde: „Er is geen geld", onmo gelijk erg rouwen. Voor óns is de groote vraag: Wat nu? Zal Colijn, die voorloopig het departement van financiën onder zijn hoede heeft genomen, het door De Wilde neergelegde huishoudboekje weer ter hand nemen en openen op de bladzijde, waar de laatste strenge cijfers van zijn voorganger staan? Hij schijnt door bezuiniging de mid delen te willen vinden om wat De Wilde niet vermocht tóch te bereiken, n.l. de veel- eischende collega's tevreden stellen en toch de begrooting 1940 in evenwicht brengen. Het woord bezuinigen heeft in den mond van Colijn geen geruststellenden klank. Als het 'n poging zou worden om met het eene gat het andere te vullen, dan zullen wij er niet veel mee opschieten. Maar Colijn is een soepel man met werkelijkheidszin. Dat heeft hij bewezen, toen hij de breede basis-illusie liet varen en toen hij zijn vrijhandelsidealen als voorloopig niet te verwezenlijken opborg in zijn hart. Zal hij thans een nieuw bewijs van gezonden werkelijkheidszin gaan geven? Wij hopen het van harte niet alleen voor hem, maar vooral voor ons land en ons volk, dat meer gebaat is bij een hoog zedelijk peil, bij arbeid en weerkracht dan bij een sluitend budget met demoralisatie, ontevredenheid en verbittering. Het feit, dat Colijn zijn dierbaren collega De Wilde heeft laten gaan, stemt tot vertrouwen. Ware het anders dan zou het hëéle kabinet wel zijn heengegaan. VOOR ALLE KAMERPLANTEN Gelijk men zich zal herinneren heeft de par- 'Jtaad der R. K. Staatspartij in zijn vergadering 'Ati 24 Februari van dit jaar conform het prae- 'fvies van het partijbestuur over het desbetref- eöd voorstel van den kring ArnhemNijmegen, bloten het partijbestuur te machtigen een ddiecommissie in te stellen, welke zou worden e'ast met een onderzoek van den tegenwoor- l8en toestand ten plattelande. („fïet partijbestuur heeft onlangs de voorberei- j:11? en uitvoering van deze opdracht voltooid, heeft mr. P. W. H. Truyen, lid van de weede Kamer der Staten-Generaal, te Roer- 9hd, bereid gevonden zich met het voorzitter- van deze studiecommissie te belasten, „vervolgens hebben de navolgende personen tt'hg genomen jn (jeze commissie, waarin ten- v°lge van een verhindering op het laatste Senblik, nog één plaats moet worden vervuld: Jan Barendse, voorzitter van de Veilingver- 'ging „Westland" te Poeldijk; ir. H. Bemel- (."us, secretaris van het hoofdbestuur van den ^'Uiburgschen Land- en Tuinbouwbond te Roer- ti°Ud; J. Breukers, directeur van de Coopera te Roermondsche Eiermijn, te Roermond; J. te Bruineman, burgemeester van de gemeen te bruten en Lid van de Eerste Kamer der Sta- ^"Generaal, te Nijmegen; mr. F. M. A.'Haff- V aUs, voorzitter van de Katholieke Vereeniging Ju?. e'genaren en beheerders van landelijke be jagen. te Helden-Dorp L.; ir. H. van Hel- Vg deskundige op het gebied van de huis- «mg en woningbouw ten plattelande, te vs1ertogenbosch; G. W. J. van Koeverden, lid 0 U Gedeputeerde Staten van de Provincie Gel- v f'and te Buren; C. van der Ploeg, Ned. R. K. Udarbeidersbond „St. Deus Dedit", te Haar- jhr. mr. C. M. O. van Nispen tot Sevenaer, ^u-advocaat te 's-Gravenhage, lid-secretaris; t H. A. M. T. Kolfschoten, 2e secretaris der k" K. Staatspartij, directeur van het partij- h,ïeau te 's-Gravenhage, adj.-secretaris-rap- tteur partijbestuur heeft aan deze commissie Navolgende opdracht voorgelegd: ■.Wat beschouwt de commissie als de voor naamste ontwikkelingsverschijnselen welke moreel, sociaal en economisch den tegenwoordigen toestand ten plattelande be llen; hoeverre wijken deze af van wat voor het platteland, zijn bevolking en de geheele natie wenscheljjk mag heeten; Welke maatregelen van moreelen en so cialen aard komen in aanmerking en door wie zouden zij moeten worden genomen? Voor zooverre als ten aanzien van enke lingen of van groepen de economische grondslagen ontoereikend zijn voor het vestigen van de gewenschte toestanden, in welke richting moet de verbetering worden gezocht om deze voorwaarden meer toerei kend te maken in verband met de andere volksbelangen, met name de nijverheid en de handel? Welke- eischen moeten op grond van de algemeene inzichten over de economische bestaanbaarheid van de landbouwbedrijven (in den ruimsten zin) op den duur gesteld worden aan de zoogenaamde crisis-maatre gelen der Overheid? Welke veranderingen dienen deze maat regelen op korten termijn te ondergaan?" Dezer dagen heeft de partijvoorzitter, mr. dr. Verschuur, de studiecommissie in het Dr. Schaepmanhuis geïnstalleerd. De voorzitter zei- de daarbij o.m.: Bij besprekingen, welke in den partijraad ge houden zijn, werd, mede door de voorbereiding in het partijbestuur, het plattelandsvraagstuk veelzijdig belicht. Juist de geweldige omvang en alzijdigheid van het plattelandsvraagstuk, juist ook het verre perspectief, dat dit vraagstuk opent naar alle kanten, deden het partijbestuur bij de om schrijving der taak bedacht zijn op pogingen tot een zekere beperking. Zeer zeker laat de door ons verstrekte taak-omschrijving in elke richting het onderzoek volkomen vrij, doch door den tegenwoordigen toestand en diens ontwik- kelingstendenzen voorop te stellen, poogde het bestuur het zijne bij te dragen opdat het on derzoek met het realisme, dat de plattelands bevolking! eigen is, zich niet te ver verlieze in het onbestemde. Daarmee poogde het eenigs- zins goed te maken den ontzaglijken omvang, welke de rest der taak-omschrijving welhaast onvermijdelijk moest krijgen. Niet weinig zorgen baarde de partijleiding de samenstelling van de commissie, welke uit po- litiek-sociale overwegingen is voortgekomen. Wie de samenstelling der Commissie met wel willend oog beziet, zal het streven naar harmo nieus vereenigen van verscheiden deskundig heid en uiteenloopende belangen veelszins on derkennen. Moge het partijbestuur in dit zijn streven niet te zeer hebben gefaald. Er hangt van het resultaat dezer Commissie voor het practisch staatsbeleid in de komende jaren veel af. Nadat de voorzitter der commissie, mr. Truy en, deze toespraak had beantwoord, is de Com missie onder zijn leiding met haar werkzaam heden begonnen. Bij K.B. van 8 Mei 1939 is, met ingang van 22 Mei 1939, aan den kolonel-titulair der artillerie van het Kon. Ned.-Indisch Leger W. J. Giel, de titulaire rang van generaal-majoor verleend. ï'X-X* 30» Te Breda is vandaag de algemeene leden vergadering gehouden van den Christelijken Boeren- en Tuindersbond onder leiding van prof. dr. P. A. Diepenhorst. Deze koos tot motto van zijn openingswoord: „In het land van Schaepman", daarmee doe lend op den nauwen band die bestond tus- schen dr. Schaepman en Breda, dat hem in 1880 tot lid der Tweede Kamer koos. Uitvoerig behandelde spr. de vraag, of af zonderlijke organisatie op confessioneelen grondslag ter behartiging van economische be langen een specifiek katholieke gedachte moet heeten. Hierop gaf spr. een ontkennend ant woord. De economische worsteling in het beroepsle ven grijpt zoo diep in, legt op 's menschen den ken en handelen zoo overheerschend beslag, dat dit stoffelijk welvaartsstreven niet buiten de klem der beginselen kan worden gesteld. Slag op slag rijzen in het boerenleven de vra gen, waarop verschil in levensbeschouwing uit eenloopend antwoord doet geven en tegenover gestelde practische houding aannemen. In den loop der bijeenkomst hield de Minis ter van Economische Zaken, mr. M. P. L. Steenberghe, een rede, waarin hij concludeer de, dat tusschen de plattelandscultuur als openbaring van het boerenleven en het boe renbedrijf een wisselwerking bestaat, die niet dan tot schade van beide verbroken zou kun nen worden. Beide uitingen van het volksleven, de stede lijke en de plattelandscultuur, zijn noodzakelijk om te komen tot een harmonisch geheel. Het meest kenmerkende van onzen tijd is wel de groote onzekerheid, die heerscht op ieder gebied. Alle pogen ter verbetering van de materieele positie van den landbouw is niet slechts een strijd voor materieele belangen, maar tevens een voor het behoud van geestelijke waarden voor ons geheele volk. De minister wilde thans in het bijzonder stil staan bij allen arbeid, die leidt tot een rationa lisatie van het boerenbedrijf. Volle aandacht wordt zijnerzijds gewijd aan het landbouwkundig onderzoek, de landbouw voorlichting en het landbouwonderwijs, want deze drie te zamen leiden tot het zoo gewensch te doel. De reorganisatie van het landbouwkundig on derzoek, die thans zijn beslag heeft gekregen, heeft beter dan voorheen het contact tusscheri de onderzoekers gelegd en bovendien de moge lijkheid geschapen, dat het bedrijfsleven zijn invloed ook hier zal laten gevoelen en in een toenemende mate er deel in zal verkrijgen. Van zeer eminent belang is ook het land bouwonderwijs. Het is een gelukkig verschijnsel, dat de be langstelling voor het landbouwonderwijs in de laatste jaren sterk is toegenomen. Persoonlijk zou spr. ongetwijfeld zeker nog verder willen gaan en liefst met groote passen, doch een minister is ook afhankelijk van het geen financieel mogelijk is in een tijdsgewricht, nu het Nederlandsche volk zoo zwaar belast is door uitgaven op allerlei ander gebied. Ook de cultuurtechnische arbeid leidt tot ra tionalisatie. Betere ontwatering en ruilverkave ling zijn er de voorbeelden van. Er komen thans werken tot stand, waarvan velen onder ons de mogelijkheid nimmer heb ben verondersteld. Vervolgens besprak de minister de maatrege len tot opvoering van de kwaliteit van het ge produceerde. De Landbouwuitvoerwet en bepaalde regelin gen, gegrond op de Landbouwcrisiswet, hebben het mogelijk gemaakt de kwaliteit der produc ten belangrijk te verbeteren. Door kwaliteitsverbetering wordt een blijvend fundament gelegd voor den Nederlandschen landbouw in zijn geheel, waardoor zoowel recht streeks als zijdelings de belangen van het ge heele Nederlandsche volk gediend worden. Op het gebied van de rationalisatie kunnen we nooit genoeg doen. Het is een gelukkig verschijnsel, dat hier een goede samenwerking bestaat tusschen de orga nisaties en de overheid. Tenslotte wees de minister nog op den arbeid der Pachtbureaux. Ter gelegenheid der inzegening van het nieuwe „Philosophicum" te Haaren heeft Z. 'H. Exc. Mgr. A. F. Diepen meegedeeld, dat de president van het Groot-Seminarie, Mgr. A. F. M. Sweens is benoemd tot Huisprelaat van Z H. den Paus. Tevens heeft de Bisschop den nieuw-benoemde de •onderscheidingsteekenen van deze waardigheid overhandigd. Onder buitengewoon talrijke blijken van sym pathie heeft de minister van Binnenlandsche Zaken, de heer H. van Boeijen, heden zijn vijf tigsten verjaardag gevierd. Reeds in den vroe gen morgen stroomde het telegrammen, brie ven en kaartjes van gelukwensch aan zijn wo ning en werden tallooze bloemstukken daar bezorgd. Minister Van Boeijen heeft hedenochtend zijn gewone ambtswerkzaamheden ten departemente verricht. Ook daar had hij tal van gelukwen- schen in ontvangst te nemen. Tot de eersten, die hem met zijn 50sten verjaardag kwamen feliciteeren, behoorde de secretaris-generaal, mr. dr. K. J. Frederiks. De minister ontving verder in den loop van den ochtend o.m. een deputatie van het hoofd bestuur der P.T.T., bestaande uit de heeren mr. J. F. van Royen, secretaris-generaal en waar nemend directeur-generaal van de P.T. en T., ir. H. J. Boetje, hoofd-ingenieur-directeur der telegrafie en telefonie en H. C. Felzer, hoofd inspecteur der P.T. en T. Later kwamen ook de chefs der afdeelingen, die den minister een bloemstuk in zijn kabinet hadden doen toeko men, hun opwachting bij hem maken. Den middag heeft de minister te zijnen huize doorgebracht. Ofschoon hij geen officieele re ceptie hield, zijn daar tal van vrienden en be kenden gekomen, om hem hun gelukwenschen aan te bieden. De Sociale Studieweek van Rolduc zal dit jaar wórden gehouden 6, 7 en 8 Augustus. Het algemeen onderwerp is: „Naar de Nieu we Gemeenschap". I. Grondbeginselen. Eerste les: De Wereld orde; tweede les: Individu en gemeenschap in de wereldorde; derde les: Gemeenschappelijk welzijn en particulier welzijn. II. Heillooze nieuwe „gemeenschappen" in strijd met de door God vastgestelde, door den mensch nooit straffeloos te storen wereldorde. Vierde les: Bolsjewisme, Nationaal-Socialisme, Fascisme. III. „Renaissance" der Katholieke Gemeen schap op Wereldlijk terrein in de nog katholieke samenleving Zelf. Vijfde les: Fundamenteele be- teekenis van onze katholieke Standsorganisaties voor de nieuwe structuur van de katholieke Ge meenschap, wier middeleeuwsche structuur be staande uit Kerk en Staat bijna overal verdwe nen is. Ook waar geen katholieke staten meer zijn kunnen wij katholieken toch in katholieke standsorganisaties leven en daardoor voorkomen, dat, althans niet in de nog katholieke samen leving zelf, het openbaar maatschappelijk leven van den katholieken godsdienst wordt losgerukt IV. Nieuwe zoogenaamd „neutrale" gemeen schappen die thans onontbeerlijk zijn en althans de handhaving mogelijk maken van het in de menschelijke natuur zelf verankerd recht, dat in de moderne samenleving op allerlei gebied voor durend wijken moet voor louter macht. Zesde les: Publiek-rechtelijke bedrijfsorganisaties. Ze vende les: Staatsgemeenschap en burgerlijke „gemeenten" in landen met gemengde bevolking. Nieuwe structuren. Gemeenschap van den „Vol kenbond". V. Wat hier de hoofdzaak is. Achtste les: Hoofdzaak, ook voor het saneeren van de nood gedwongen „neutrale" gemeenschappen der mo derne samenleving, is en blijft de „Renaissance" van de katholieke gemeenschap op wereldlijk terrein in de nog katholiek gebleven samenleving zelf. Ter voorkoming van misverstand wordt de aandacht er op gevestigd, dat evenals vorige ja ren geen persoonlijke uitnoodigingen worden verzonden. /PR|J5\ Vanmorgen half elf is te Oss Mgr. G. van den Boer, deken en pastoor te Oss, in den leef tijd van ruim 88 jaar en in het 62ste jaar van zijn priesterleven, overleden. Gerardus van den Boer werd in 1851 te So meren geboren. Hij bezocht het Bisschoppelijk klein-seminarie en het groot-seminarie te Haa ren. 26 Juli 1871 werd hem in de St. Jan te 's Hertogenbosch de H. Priesterwijding toege diend door Mgr. van Reek, Bisschop van Breda, wegens ziekte van den Bisschop van Den Bosch. Achtereenvolgens was hij assistent te Orthen, kapelaan te Haaren en kapelaan te Tilburg (het Goirke) waar hij 17 jaar verbleef. 30 October 1897 werd hij benoemd tot pastoor van Oss. Destijds vormde het stadje slechts één paro chie, die van O. L. Vr. Onbevlekt Ontvangen, de z.g. „Groote Kerk." Onder zijn pastoraat werden opgericht de twee scholen in de Koornstraat, bestuurd door de Eerw. Fraters C.S.S.M.M., de beide St. Rafaël- scholen in de Arendvlucht, bestuurd door de Eerw. Zusters uit Tilburg, de meisjes- en jon gensschool in de Oude Molenstraat, aan den Heesschenweg. Noemen wij nog de U.L.O.- school en het ziekenhuis St. Anna in de Be gijnenstraat. Pastoor Fritsen van Rosmalen was Deken van het dekenaat Oss. Bij diens overlijden in 1906 benoemde Mgr. W. v. d. Ven pastoor v. d. Boer tot Deken van Oss. ZE. Paus Benedictus XV benoemde hem in 1916 tot geheim Kamerheer. Bij zijn gouden priesterfeest is een Mgr. v. d. Boer-fonds gesticht, tot opleiding van jonge lingen, die zelf geen of niet voldoende midde len hebben, om hun studiën te bekostigen. Dé thans gepubliceerde tekst van het gisteren onderteekende DuitschItaliaansche verdrag bevestigt het vermoeden, dat Italië definitiei zou worden vastgeklonken aan de as, waarvan de motor zonder eenigen twijfel zich aan het Noordelijk einde bevindt. Het nieuwe verdrag herinnert de Italianen op pijnlijk-nauwkeurige wijze aan het gebeurde in 1S14: er is voor ge zorgd, dat geen der beide partijen de ander voortijdig in den steek laat, terwijl zelfs eer. afzonderlijke wapenstilstand in geval van oorlog verhinderd wordt. Althans op papier, waarbij men zich mag herinneren, dat verdrags papieren zeer laag genoteerd staan. Voor het overige bevat het verdrag de ge- bruikelijke artikelen omtrent samengaan van beider diplomatieke acties; in zooverre wijzigt de feestelijke onderteekening niets in den be- staanden toestand. Meer dan de inhoud van het verdrag is van beteekenis hetgeen bij Ciano's bezoek aan Berlijn tusschen hem en Von Rib- bentrop besproken is; en wat daarvan is uit gelekt. Virginio Gayda verklapte in zijn blad dat het verdrag geheime clausules bevatte, vooi welke loslippigheid het Duitsche nieuwsbureau hem met een démenti op de vingers tikte. Wat isde verdere beteekenis van dit pact? De préambule spreekt van bescherming van den vrede, de DuitschItaliaansche levensruimten en de cultuur. De vraag is maar, hoe men die vage termen moet opvatten; en daaromtrent heeft de „Messagero" ons op vrij duidelijke wyze ingelicht. Men moet ze opvatten m „dyna- mischen" zin; dat wil zeggen, dat Duitschland en Italië, zich baseerend op de kracht van hun massa en hun vastberadenheid, aan anderen hun eischen meenen te mogen opleggen wie zich daarbij niet neerlegt, is een te bestrijden vijand. Deze verklaring komt wonderwel over een met hetgeen Mussolini in zijn rede te Cuneo zeide omtrent den op te leggen vrede. Optimis ten hebben er een vredelievender beteekenis aan Willen hechten, doch bij den huidigen stand van zaken geven wij de voorkeur aan de ietwat pessimistischer verklaringen. Het Duitsch Italiaansch verdrag draagt een agressief karak ter, althans volgens de beteekenis die het spraakgebruik tot dusver aan het woord „agres sief" verleend heeft, en fraaie woorden erom heen veranderen daar niets aan. De Britten hebben dit vermoedelijk maar al te wel begrepen, nu zij weer voor den volgenden slag aan de diplomatieke bridge-tafel aan de beurt zijn. Halifax' reis via Parijs naar Genève schijnt resultaten gehad te hebben: te Londen spreekt men ervan, dat Engeland zijn verzet tegen een BritschFranschRussischen drie bond gaat opgeven. Moskou is zoo hard geble ven als een spijker, en onder den drang der omstandigheden moet het Britsche kabinet wel toegeven; wanneer men althans de verklaring niet wil aanvaarden, dat dat geheele verzet slechts een tactische manoeuvre was om de voor een verdrag met de Sovjets huiverige Brit ten aan de idee van deze triple alliantie te wennen. Er is groote kans, dat deze week de Russische beer weer zijn joyeuse entrée gaat doen in de Europeesche politiek een thans onvermijdelijk geacht feit, omdat eerst daardoor de Fransch—Britsche garanties voor de Oost- Europeesche landen definitieve waarde krijgen. Het nadeel is, dat Europa tenslotte dan tóch verdeeld gaat worden in twee kampen, Waar- tusschen de kloof zich eiken dag verbreedt. Zoover is het dan na twintig jaar weer ge komen. Rondom Danzig blijven de voorteekenen van een conflict zich manifesteeren. Men acht der tijd nog niet rijp, doch volgens „welingelichte kringen" te Berlijn kan men in den nazomer rumoer daaromtrent verwachten. Het is mo gelijk, dat de door Engeland genomen voor zorgsmaatregelen dat rumoer beperken door vrees, de eenige macht, die Europa nog van een chaos schijnt te kunnen weerhouden

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 9