N
PO
erneis
BroAdvMïj
KEPS
VenhcJk
Italië
definitief aan de as
vastgeklonken
Agressieve defensie
HET HUISHOUDBOEKJE DICHT
GEKLAPT?
De nood van het
platteland
Wat zal het Britsche
antwoord zijn
Cycloïde rijwiel,
CHRISTELIJKE BOEREN
EN TUINDERS
Buitenlandsch Overzicht
70% minder wrijving
DINSDAG 23 MEI 1939
Studiecommissie der R.K. Staats
partij samengesteld en
geïnstalleerd
Beperkte opdracht
teh;
De opdracht
Titulaire rang verleend
Als gij met
Pinksteren
Uw koffer of
rugzak pakt,
verge ei dan
voorat niet
- -
PER DOOSJE
Algemeene vergadering te Breda
y,in het land van Schaepman"
Minister Steenberghe
spreekt
De Sociale Studieweek
van Rolduc
Mgr. A. F. M. Sweens
Benoemd tot Huisprelaat van
Z. H. den Paus
MINISTER VAN BOEIJEN
50 JAAR
Van vele zijden werd belang
stelling getoond
Dit jaar gewijd aan het streven
Naar de Nieuwe Gemeenschap"
A HAT Of
DISTINCTION
(7501;
V
In.alle goede zaken verkrijgbaar, ij
MINTA
Verfijnde pepermunt.
Neem ze in huis.
2 ons voor 25 cent
en in fleurige doo-
zen van 35 cent.
Mgr. G. van den Boer t
Deken en pastoor te Oss
De plechtige onthulling van het monument voor wijlen Z. Em. Kard. van Rosswrn in het klooster der Eerw. Paters Redempto
risten te Wittem. Overzicht tijdens de plechtigheid, welke verricht werd door Z. Em. Kard. Fumasoni Biondi (achtergrond)
Sü
Het heengaan van minister De Wilde
heeft heel wat politieke pennen in
beweging gebracht. De gissingen naar
eigenlijke en preciese reden voor dit voor
niet-politieke buitenwacht vrij onver
dachte aftreden kenmerken de gezindheid
Van hen, die ze uiten. Vast staat, dat voor
Öe begrooting van 1940 financieele eischen
derden gesteld, welke minister De Wilde
"tet zijn door hem zelf gestimuleerde reputa-
"e van zuinige huismoeder niet voor zijn
huishoudboekrekening meende te kunnen en
mogen nemen. Dies vroeg hij ontslag. Dat
logisch en consequent en een nieuw bewijs
van karakter. Hij wilde niet transigeeren, hij
niet gekleefd aan het ministerieele kus-
^n. Het ministerieele kussen van het depar
tment van Financiën zit trouwens zoo vol
sPelden tegenwoordig, dat het er heelemaal
h'et prettig zitten is. Er is dus een diepgaand
trschil van meening in het kabinet tot
hiting gekomen over het voor 1940 te voeren
financieele beleid. Van liberale zijde heeft
"ien gejuicht van: „Zie je nou wel. Wij heb
ben het altijd wel gezegd, dat het niet bo
erde in dit zgn. positief-Christelijke kabinet
°P veel te smalle basis." De vreugde over
heze schijnbare gelijkkrijgerij kon toch ech
ter niet verhinderen dat men tegelijkertijd
tenige tranen meende te moeten plengen
°ver de verweesdheid van het Hollandsche
huisgezin, dat nu zijn zuinige huismoeder
iPoet gaan missen. Men herinnerde zelfs aan
het beruchte appèl der negen „captains of
c°rnmerce and industry", die de tering naar
het gebrek aan nering wilden zetten om het
Taderlandsche huishoudboekje toch vooral te
'aten kloppen, ook al zouden de kinderen des
'ends er bij moeten verkommeren. En met
te>rg en vreeze ziet men er de toekomst te-
Setnoet, omdat men er niet gerust op is, dat
Vader Ck>lijn niet te toegevend zal zijn jegens
he onbehoorlijk veel eischende katholieke
'eden van het kabinettaire gezin. Natuurlijk
^ordt den minister van Sociale Zaken dan
het bittere verwijt gemaakt, dat hij een licht
vaardige om niet te zeggen lichtzinnige
Sufciale politiek voert, welke op een staats
bankroet moet uitdraaien. De heele linker
zijde verkneukelt zich in de tegenstellingen
hl het toch zoo homogeen genoemde kabinet
eU belicht bij voorkeur meeningsverschillen
'Usschen de Christelijken onderling. De vraag
°f sociale zaken dan wel defensie het op
haar geweten heeft, dat minister De Wilde
het huishoudboekje heeft neergelegd, achten
V'ij niet zoo belangrijk. Het voornaamste is,
hat het wórd neergelegd, want wij zijn het
teet het financieele beleid van minister De
Veilde niet eens geweest en wij vinden het
*>een nationale ramp, dat hij zichzelf uit de
tegeering heeft losgemaakt en dat de regee-
"hhg zich gedistantieerd heeft van hem.
Wij zyn geen voorstanders van een
leef-maar-raak-en-geef-maar-uit-
politiek, maar o.i. hielden minister
Wilde en ook de regeering, zoolang zij
ach met diens politiek vereenigde, de koor-
h®n van de staatsbeurs al te strak. Hoe
prettig het ook moge zijn, wanneer in het
huishoudboekje de bedragen van inkomsten
en uitgaven tot op den halven cent kloppen,
er zijn nu eenmaal omstandigheden, waar
onder dat niet te bereiken valt zonder dat
men het gezin in ernstige mate laat onder
komen. Zulke omstandigheden doen zich
thans voor. De nog altijd massale werkloos
heid eischt evenals de noodzaak van verster
king van onze defensie enorme bedragen.
Willen wij die bedragen niet uitgeven, dan
bedriegt de zuinigheid de wijsheid en loopt
de moreele en physieke volkskracht risico's,
die grooter en gevaarlijker en moeilijker te
verantwoorden zijn dan die van een niet
sluitend budget. Al vele malen hebben wij
betoogd, dat ons land vergeleken bij tal van
andere zeer credietwaardig is, dat onze
gedevalueerde gulden wederom in vergelijking
met andere valuta rijkelijk hoog staat, dat
de abnormale lasten van vandaag gerust voor
een deel naar morgen verschoven mogen
worden, en dat leenen nog altijd verkieselijker
is dan kwijnen. Minister de Wilde dacht over
die zaken anders. Dat was zijn goed recht,
maar wij kunnen over zijn heengaan, dat in
ieder geval niet aan minister Slotemaker de
Bruine te wijten is, want deze herhaalde
met een voorbeeldigheid, die het origineel
bijna overtroefde: „Er is geen geld", onmo
gelijk erg rouwen. Voor óns is de groote
vraag: Wat nu? Zal Colijn, die voorloopig
het departement van financiën onder zijn
hoede heeft genomen, het door De Wilde
neergelegde huishoudboekje weer ter hand
nemen en openen op de bladzijde, waar de
laatste strenge cijfers van zijn voorganger
staan? Hij schijnt door bezuiniging de mid
delen te willen vinden om wat De Wilde
niet vermocht tóch te bereiken, n.l. de veel-
eischende collega's tevreden stellen en toch
de begrooting 1940 in evenwicht brengen. Het
woord bezuinigen heeft in den mond van
Colijn geen geruststellenden klank. Als het 'n
poging zou worden om met het eene gat het
andere te vullen, dan zullen wij er niet veel
mee opschieten. Maar Colijn is een soepel
man met werkelijkheidszin. Dat heeft hij
bewezen, toen hij de breede basis-illusie liet
varen en toen hij zijn vrijhandelsidealen als
voorloopig niet te verwezenlijken opborg in
zijn hart. Zal hij thans een nieuw bewijs van
gezonden werkelijkheidszin gaan geven? Wij
hopen het van harte niet alleen voor hem,
maar vooral voor ons land en ons volk, dat
meer gebaat is bij een hoog zedelijk peil, bij
arbeid en weerkracht dan bij een sluitend
budget met demoralisatie, ontevredenheid en
verbittering. Het feit, dat Colijn zijn dierbaren
collega De Wilde heeft laten gaan, stemt tot
vertrouwen. Ware het anders dan zou het
hëéle kabinet wel zijn heengegaan.
VOOR ALLE KAMERPLANTEN
Gelijk men zich zal herinneren heeft de par-
'Jtaad der R. K. Staatspartij in zijn vergadering
'Ati 24 Februari van dit jaar conform het prae-
'fvies van het partijbestuur over het desbetref-
eöd voorstel van den kring ArnhemNijmegen,
bloten het partijbestuur te machtigen een
ddiecommissie in te stellen, welke zou worden
e'ast met een onderzoek van den tegenwoor-
l8en toestand ten plattelande.
(„fïet partijbestuur heeft onlangs de voorberei-
j:11? en uitvoering van deze opdracht voltooid,
heeft mr. P. W. H. Truyen, lid van de
weede Kamer der Staten-Generaal, te Roer-
9hd, bereid gevonden zich met het voorzitter-
van deze studiecommissie te belasten,
„vervolgens hebben de navolgende personen
tt'hg genomen jn (jeze commissie, waarin ten-
v°lge van een verhindering op het laatste
Senblik, nog één plaats moet worden vervuld:
Jan Barendse, voorzitter van de Veilingver-
'ging „Westland" te Poeldijk; ir. H. Bemel-
(."us, secretaris van het hoofdbestuur van den
^'Uiburgschen Land- en Tuinbouwbond te Roer-
ti°Ud; J. Breukers, directeur van de Coopera
te Roermondsche Eiermijn, te Roermond; J.
te Bruineman, burgemeester van de gemeen
te bruten en Lid van de Eerste Kamer der Sta-
^"Generaal, te Nijmegen; mr. F. M. A.'Haff-
V aUs, voorzitter van de Katholieke Vereeniging
Ju?. e'genaren en beheerders van landelijke be
jagen. te Helden-Dorp L.; ir. H. van Hel-
Vg deskundige op het gebied van de huis-
«mg en woningbouw ten plattelande, te
vs1ertogenbosch; G. W. J. van Koeverden, lid
0 U Gedeputeerde Staten van de Provincie Gel-
v f'and te Buren; C. van der Ploeg, Ned. R. K.
Udarbeidersbond „St. Deus Dedit", te Haar-
jhr. mr. C. M. O. van Nispen tot Sevenaer,
^u-advocaat te 's-Gravenhage, lid-secretaris;
t H. A. M. T. Kolfschoten, 2e secretaris der
k" K. Staatspartij, directeur van het partij-
h,ïeau te 's-Gravenhage, adj.-secretaris-rap-
tteur
partijbestuur heeft aan deze commissie
Navolgende opdracht voorgelegd:
■.Wat beschouwt de commissie als de voor
naamste ontwikkelingsverschijnselen welke
moreel, sociaal en economisch den
tegenwoordigen toestand ten plattelande be
llen;
hoeverre wijken deze af van wat voor
het platteland, zijn bevolking en de geheele
natie wenscheljjk mag heeten;
Welke maatregelen van moreelen en so
cialen aard komen in aanmerking en door
wie zouden zij moeten worden genomen?
Voor zooverre als ten aanzien van enke
lingen of van groepen de economische
grondslagen ontoereikend zijn voor het
vestigen van de gewenschte toestanden, in
welke richting moet de verbetering worden
gezocht om deze voorwaarden meer toerei
kend te maken in verband met de andere
volksbelangen, met name de nijverheid en
de handel?
Welke- eischen moeten op grond van de
algemeene inzichten over de economische
bestaanbaarheid van de landbouwbedrijven
(in den ruimsten zin) op den duur gesteld
worden aan de zoogenaamde crisis-maatre
gelen der Overheid?
Welke veranderingen dienen deze maat
regelen op korten termijn te ondergaan?"
Dezer dagen heeft de partijvoorzitter, mr. dr.
Verschuur, de studiecommissie in het Dr.
Schaepmanhuis geïnstalleerd. De voorzitter zei-
de daarbij o.m.:
Bij besprekingen, welke in den partijraad ge
houden zijn, werd, mede door de voorbereiding
in het partijbestuur, het plattelandsvraagstuk
veelzijdig belicht.
Juist de geweldige omvang en alzijdigheid van
het plattelandsvraagstuk, juist ook het verre
perspectief, dat dit vraagstuk opent naar alle
kanten, deden het partijbestuur bij de om
schrijving der taak bedacht zijn op pogingen
tot een zekere beperking. Zeer zeker laat de
door ons verstrekte taak-omschrijving in elke
richting het onderzoek volkomen vrij, doch door
den tegenwoordigen toestand en diens ontwik-
kelingstendenzen voorop te stellen, poogde het
bestuur het zijne bij te dragen opdat het on
derzoek met het realisme, dat de plattelands
bevolking! eigen is, zich niet te ver verlieze in
het onbestemde. Daarmee poogde het eenigs-
zins goed te maken den ontzaglijken omvang,
welke de rest der taak-omschrijving welhaast
onvermijdelijk moest krijgen.
Niet weinig zorgen baarde de partijleiding de
samenstelling van de commissie, welke uit po-
litiek-sociale overwegingen is voortgekomen.
Wie de samenstelling der Commissie met wel
willend oog beziet, zal het streven naar harmo
nieus vereenigen van verscheiden deskundig
heid en uiteenloopende belangen veelszins on
derkennen. Moge het partijbestuur in dit zijn
streven niet te zeer hebben gefaald. Er hangt
van het resultaat dezer Commissie voor het
practisch staatsbeleid in de komende jaren veel
af.
Nadat de voorzitter der commissie, mr. Truy
en, deze toespraak had beantwoord, is de Com
missie onder zijn leiding met haar werkzaam
heden begonnen.
Bij K.B. van 8 Mei 1939 is, met ingang van 22
Mei 1939, aan den kolonel-titulair der artillerie
van het Kon. Ned.-Indisch Leger W. J. Giel,
de titulaire rang van generaal-majoor verleend.
ï'X-X*
30»
Te Breda is vandaag de algemeene leden
vergadering gehouden van den Christelijken
Boeren- en Tuindersbond onder leiding van
prof. dr. P. A. Diepenhorst.
Deze koos tot motto van zijn openingswoord:
„In het land van Schaepman", daarmee doe
lend op den nauwen band die bestond tus-
schen dr. Schaepman en Breda, dat hem in
1880 tot lid der Tweede Kamer koos.
Uitvoerig behandelde spr. de vraag, of af
zonderlijke organisatie op confessioneelen
grondslag ter behartiging van economische be
langen een specifiek katholieke gedachte moet
heeten. Hierop gaf spr. een ontkennend ant
woord.
De economische worsteling in het beroepsle
ven grijpt zoo diep in, legt op 's menschen den
ken en handelen zoo overheerschend beslag,
dat dit stoffelijk welvaartsstreven niet buiten
de klem der beginselen kan worden gesteld.
Slag op slag rijzen in het boerenleven de vra
gen, waarop verschil in levensbeschouwing uit
eenloopend antwoord doet geven en tegenover
gestelde practische houding aannemen.
In den loop der bijeenkomst hield de Minis
ter van Economische Zaken, mr. M. P. L.
Steenberghe, een rede, waarin hij concludeer
de, dat tusschen de plattelandscultuur als
openbaring van het boerenleven en het boe
renbedrijf een wisselwerking bestaat, die niet
dan tot schade van beide verbroken zou kun
nen worden.
Beide uitingen van het volksleven, de stede
lijke en de plattelandscultuur, zijn noodzakelijk
om te komen tot een harmonisch geheel.
Het meest kenmerkende van onzen tijd is
wel de groote onzekerheid, die heerscht op ieder
gebied.
Alle pogen ter verbetering van de materieele
positie van den landbouw is niet slechts een
strijd voor materieele belangen, maar tevens
een voor het behoud van geestelijke waarden
voor ons geheele volk.
De minister wilde thans in het bijzonder stil
staan bij allen arbeid, die leidt tot een rationa
lisatie van het boerenbedrijf.
Volle aandacht wordt zijnerzijds gewijd aan
het landbouwkundig onderzoek, de landbouw
voorlichting en het landbouwonderwijs, want
deze drie te zamen leiden tot het zoo gewensch
te doel.
De reorganisatie van het landbouwkundig on
derzoek, die thans zijn beslag heeft gekregen,
heeft beter dan voorheen het contact tusscheri
de onderzoekers gelegd en bovendien de moge
lijkheid geschapen, dat het bedrijfsleven zijn
invloed ook hier zal laten gevoelen en in een
toenemende mate er deel in zal verkrijgen.
Van zeer eminent belang is ook het land
bouwonderwijs.
Het is een gelukkig verschijnsel, dat de be
langstelling voor het landbouwonderwijs in de
laatste jaren sterk is toegenomen.
Persoonlijk zou spr. ongetwijfeld zeker nog
verder willen gaan en liefst met groote passen,
doch een minister is ook afhankelijk van het
geen financieel mogelijk is in een tijdsgewricht,
nu het Nederlandsche volk zoo zwaar belast is
door uitgaven op allerlei ander gebied.
Ook de cultuurtechnische arbeid leidt tot ra
tionalisatie. Betere ontwatering en ruilverkave
ling zijn er de voorbeelden van.
Er komen thans werken tot stand, waarvan
velen onder ons de mogelijkheid nimmer heb
ben verondersteld.
Vervolgens besprak de minister de maatrege
len tot opvoering van de kwaliteit van het ge
produceerde.
De Landbouwuitvoerwet en bepaalde regelin
gen, gegrond op de Landbouwcrisiswet, hebben
het mogelijk gemaakt de kwaliteit der produc
ten belangrijk te verbeteren.
Door kwaliteitsverbetering wordt een blijvend
fundament gelegd voor den Nederlandschen
landbouw in zijn geheel, waardoor zoowel recht
streeks als zijdelings de belangen van het ge
heele Nederlandsche volk gediend worden.
Op het gebied van de rationalisatie kunnen
we nooit genoeg doen.
Het is een gelukkig verschijnsel, dat hier een
goede samenwerking bestaat tusschen de orga
nisaties en de overheid.
Tenslotte wees de minister nog op den arbeid
der Pachtbureaux.
Ter gelegenheid der inzegening van het
nieuwe „Philosophicum" te Haaren heeft Z. 'H.
Exc. Mgr. A. F. Diepen meegedeeld, dat de
president van het Groot-Seminarie, Mgr. A. F.
M. Sweens is benoemd tot Huisprelaat van Z
H. den Paus. Tevens heeft de Bisschop den
nieuw-benoemde de •onderscheidingsteekenen
van deze waardigheid overhandigd.
Onder buitengewoon talrijke blijken van sym
pathie heeft de minister van Binnenlandsche
Zaken, de heer H. van Boeijen, heden zijn vijf
tigsten verjaardag gevierd. Reeds in den vroe
gen morgen stroomde het telegrammen, brie
ven en kaartjes van gelukwensch aan zijn wo
ning en werden tallooze bloemstukken daar
bezorgd.
Minister Van Boeijen heeft hedenochtend zijn
gewone ambtswerkzaamheden ten departemente
verricht. Ook daar had hij tal van gelukwen-
schen in ontvangst te nemen. Tot de eersten,
die hem met zijn 50sten verjaardag kwamen
feliciteeren, behoorde de secretaris-generaal,
mr. dr. K. J. Frederiks.
De minister ontving verder in den loop van
den ochtend o.m. een deputatie van het hoofd
bestuur der P.T.T., bestaande uit de heeren mr.
J. F. van Royen, secretaris-generaal en waar
nemend directeur-generaal van de P.T. en T.,
ir. H. J. Boetje, hoofd-ingenieur-directeur der
telegrafie en telefonie en H. C. Felzer, hoofd
inspecteur der P.T. en T. Later kwamen ook
de chefs der afdeelingen, die den minister een
bloemstuk in zijn kabinet hadden doen toeko
men, hun opwachting bij hem maken.
Den middag heeft de minister te zijnen huize
doorgebracht. Ofschoon hij geen officieele re
ceptie hield, zijn daar tal van vrienden en be
kenden gekomen, om hem hun gelukwenschen
aan te bieden.
De Sociale Studieweek van Rolduc zal dit
jaar wórden gehouden 6, 7 en 8 Augustus.
Het algemeen onderwerp is: „Naar de Nieu
we Gemeenschap".
I. Grondbeginselen. Eerste les: De Wereld
orde; tweede les: Individu en gemeenschap in
de wereldorde; derde les: Gemeenschappelijk
welzijn en particulier welzijn.
II. Heillooze nieuwe „gemeenschappen" in
strijd met de door God vastgestelde, door den
mensch nooit straffeloos te storen wereldorde.
Vierde les: Bolsjewisme, Nationaal-Socialisme,
Fascisme.
III. „Renaissance" der Katholieke Gemeen
schap op Wereldlijk terrein in de nog katholieke
samenleving Zelf. Vijfde les: Fundamenteele be-
teekenis van onze katholieke Standsorganisaties
voor de nieuwe structuur van de katholieke Ge
meenschap, wier middeleeuwsche structuur be
staande uit Kerk en Staat bijna overal verdwe
nen is.
Ook waar geen katholieke staten meer zijn
kunnen wij katholieken toch in katholieke
standsorganisaties leven en daardoor voorkomen,
dat, althans niet in de nog katholieke samen
leving zelf, het openbaar maatschappelijk leven
van den katholieken godsdienst wordt losgerukt
IV. Nieuwe zoogenaamd „neutrale" gemeen
schappen die thans onontbeerlijk zijn en althans
de handhaving mogelijk maken van het in de
menschelijke natuur zelf verankerd recht, dat in
de moderne samenleving op allerlei gebied voor
durend wijken moet voor louter macht. Zesde
les: Publiek-rechtelijke bedrijfsorganisaties. Ze
vende les: Staatsgemeenschap en burgerlijke
„gemeenten" in landen met gemengde bevolking.
Nieuwe structuren. Gemeenschap van den „Vol
kenbond".
V. Wat hier de hoofdzaak is. Achtste les:
Hoofdzaak, ook voor het saneeren van de nood
gedwongen „neutrale" gemeenschappen der mo
derne samenleving, is en blijft de „Renaissance"
van de katholieke gemeenschap op wereldlijk
terrein in de nog katholiek gebleven samenleving
zelf.
Ter voorkoming van misverstand wordt de
aandacht er op gevestigd, dat evenals vorige ja
ren geen persoonlijke uitnoodigingen worden
verzonden.
/PR|J5\
Vanmorgen half elf is te Oss Mgr. G. van
den Boer, deken en pastoor te Oss, in den leef
tijd van ruim 88 jaar en in het 62ste jaar van
zijn priesterleven, overleden.
Gerardus van den Boer werd in 1851 te So
meren geboren. Hij bezocht het Bisschoppelijk
klein-seminarie en het groot-seminarie te Haa
ren. 26 Juli 1871 werd hem in de St. Jan te
's Hertogenbosch de H. Priesterwijding toege
diend door Mgr. van Reek, Bisschop van Breda,
wegens ziekte van den Bisschop van Den Bosch.
Achtereenvolgens was hij assistent te Orthen,
kapelaan te Haaren en kapelaan te Tilburg (het
Goirke) waar hij 17 jaar verbleef. 30 October
1897 werd hij benoemd tot pastoor van Oss.
Destijds vormde het stadje slechts één paro
chie, die van O. L. Vr. Onbevlekt Ontvangen,
de z.g. „Groote Kerk."
Onder zijn pastoraat werden opgericht de twee
scholen in de Koornstraat, bestuurd door de
Eerw. Fraters C.S.S.M.M., de beide St. Rafaël-
scholen in de Arendvlucht, bestuurd door de
Eerw. Zusters uit Tilburg, de meisjes- en jon
gensschool in de Oude Molenstraat, aan den
Heesschenweg. Noemen wij nog de U.L.O.-
school en het ziekenhuis St. Anna in de Be
gijnenstraat.
Pastoor Fritsen van Rosmalen was Deken van
het dekenaat Oss. Bij diens overlijden in 1906
benoemde Mgr. W. v. d. Ven pastoor v. d. Boer
tot Deken van Oss. ZE. Paus Benedictus XV
benoemde hem in 1916 tot geheim Kamerheer.
Bij zijn gouden priesterfeest is een Mgr. v. d.
Boer-fonds gesticht, tot opleiding van jonge
lingen, die zelf geen of niet voldoende midde
len hebben, om hun studiën te bekostigen.
Dé thans gepubliceerde tekst van het gisteren
onderteekende DuitschItaliaansche verdrag
bevestigt het vermoeden, dat Italië definitiei
zou worden vastgeklonken aan de as, waarvan
de motor zonder eenigen twijfel zich aan het
Noordelijk einde bevindt. Het nieuwe verdrag
herinnert de Italianen op pijnlijk-nauwkeurige
wijze aan het gebeurde in 1S14: er is voor ge
zorgd, dat geen der beide partijen de ander
voortijdig in den steek laat, terwijl zelfs eer.
afzonderlijke wapenstilstand in geval van
oorlog verhinderd wordt. Althans op papier,
waarbij men zich mag herinneren, dat verdrags
papieren zeer laag genoteerd staan.
Voor het overige bevat het verdrag de ge-
bruikelijke artikelen omtrent samengaan van
beider diplomatieke acties; in zooverre wijzigt
de feestelijke onderteekening niets in den be-
staanden toestand. Meer dan de inhoud van
het verdrag is van beteekenis hetgeen bij Ciano's
bezoek aan Berlijn tusschen hem en Von Rib-
bentrop besproken is; en wat daarvan is uit
gelekt. Virginio Gayda verklapte in zijn blad
dat het verdrag geheime clausules bevatte, vooi
welke loslippigheid het Duitsche nieuwsbureau
hem met een démenti op de vingers tikte.
Wat isde verdere beteekenis van dit pact?
De préambule spreekt van bescherming van den
vrede, de DuitschItaliaansche levensruimten
en de cultuur. De vraag is maar, hoe men die
vage termen moet opvatten; en daaromtrent
heeft de „Messagero" ons op vrij duidelijke
wyze ingelicht. Men moet ze opvatten m „dyna-
mischen" zin; dat wil zeggen, dat Duitschland
en Italië, zich baseerend op de kracht van hun
massa en hun vastberadenheid, aan anderen
hun eischen meenen te mogen opleggen wie
zich daarbij niet neerlegt, is een te bestrijden
vijand. Deze verklaring komt wonderwel over
een met hetgeen Mussolini in zijn rede te Cuneo
zeide omtrent den op te leggen vrede. Optimis
ten hebben er een vredelievender beteekenis aan
Willen hechten, doch bij den huidigen stand van
zaken geven wij de voorkeur aan de ietwat
pessimistischer verklaringen. Het Duitsch
Italiaansch verdrag draagt een agressief karak
ter, althans volgens de beteekenis die het
spraakgebruik tot dusver aan het woord „agres
sief" verleend heeft, en fraaie woorden erom
heen veranderen daar niets aan.
De Britten hebben dit vermoedelijk maar al
te wel begrepen, nu zij weer voor den volgenden
slag aan de diplomatieke bridge-tafel aan de
beurt zijn. Halifax' reis via Parijs naar Genève
schijnt resultaten gehad te hebben: te Londen
spreekt men ervan, dat Engeland zijn verzet
tegen een BritschFranschRussischen drie
bond gaat opgeven. Moskou is zoo hard geble
ven als een spijker, en onder den drang der
omstandigheden moet het Britsche kabinet wel
toegeven; wanneer men althans de verklaring
niet wil aanvaarden, dat dat geheele verzet
slechts een tactische manoeuvre was om de
voor een verdrag met de Sovjets huiverige Brit
ten aan de idee van deze triple alliantie te
wennen. Er is groote kans, dat deze week de
Russische beer weer zijn joyeuse entrée gaat
doen in de Europeesche politiek een thans
onvermijdelijk geacht feit, omdat eerst daardoor
de Fransch—Britsche garanties voor de Oost-
Europeesche landen definitieve waarde krijgen.
Het nadeel is, dat Europa tenslotte dan tóch
verdeeld gaat worden in twee kampen, Waar-
tusschen de kloof zich eiken dag verbreedt.
Zoover is het dan na twintig jaar weer ge
komen.
Rondom Danzig blijven de voorteekenen van
een conflict zich manifesteeren. Men acht der
tijd nog niet rijp, doch volgens „welingelichte
kringen" te Berlijn kan men in den nazomer
rumoer daaromtrent verwachten. Het is mo
gelijk, dat de door Engeland genomen voor
zorgsmaatregelen dat rumoer beperken door
vrees, de eenige macht, die Europa nog van een
chaos schijnt te kunnen weerhouden