EEN SCHILDERIJ IN WOL i TOMATEN <y< otten en pannen T PLAATJES UIT FOTO-ALBUMS JOKKEN NIET ZONDAG 4 JUNI 1939 jBB—b KENT U TIJDSCHRIFTEN ZEELST v H i* GOUD VOOR SIERADEN NIETS on0rC«A pA door WILLY WATERMAN ■BB I Geen vrouw of ze interesseert zich voor het buitengewone, dat andere vrouwen presteeren buiten het normaal huiselijk domein van huis houden en kinderen opvoeden. Op de New York tentoonstelling is een merk waardige inzending, die het product is van een groot vrouwelijk talent, namelijk een geweven schilderij. Nee, denkt u nu niet aan een gewone gobelin, want het geldt hier een berglandschap met perspectief, uit wollen draden geweven, naar een bestaand schilderstuk. Dit weefkunst- werk is in het Noorsche paviljoen geëxposeerd, vervaardigd als het is door een van Noorwegens grootste kunstenaressen op het gebied van handweefwerk: Karin Prestgard. Onder haar kundige, artistieke handen is dit werk geboren, naar een schilderij van den Noorschen kunst schilder Lars Jorde. De Noren, die in een land wonen, waar de geweldige en prachtige natuur henzelf altijd nog in extase brengt, verweven nu in over drachtelijke beteekenis de grootschheid van hun land, zooals het geschapen is in al hun kunstuitingen. Ze kunnen niet anders. De hier gereproduceerde geweven afbeelding van het ongenaakbaar woeste Noorsche gletscherland- schap heeft de reputatie het origineel in olie verf te overtreffen. Met hart en ziel heeft Karin Prestgard zich aan dit werk gegeven en haar intense liefde voor haar land heeft ze in dit werk van haar handen uitgeleefd, dag in, dag uit zittend gezeten voor haar groote weefgetouw in de rustige hoeve op 't land, waar het ge slacht der Prestgards woont vanaf de Middel eeuwen. Pretentieloozer ingrediënten zijn er wel niet, dan datgene, waar de weefster mee werkt: een spanen korf gevuld met wolkluwentjes in een zoo abondant kleurengamma als alleen natuurver ven kunnen geven, en een dóódsimpele ijzeren vork om het gewevene mee aan te drukken. Met haar rustig-voorzichtige manier van spreken, al moest elk woord geproefd worden, voor 't gezegd is wat op een gejaagd mensch een weldadig kalmeerend effect heeft zat Karin Prestgard me te vertellen, als ik toekij kend naast haar gezeten was voor den weef stoel, geboeid door haar bezige vingers, die feil loos en snel de wolkluwentjes door de schering lieten spelen. Zelf heeft ze de wol gesponnen, zelf de strengen geverfd met plantenkleurstof- fen, die ze eigenhandig bereidt in de zomer maanden van berkebast, mossen en kruiden, die omstreeks den langsten dag verzameld worden. Onmogelijk lijkt het, om met technisch zoo hoogst eenvoudige middelen: verschillend ge tinte woldraden, een landschap te voorschijn De weefster voor haar weefgetouw in haar hoeve, de eeuwenoude Kruka- gaard" in het Gudbrandsdal Dr. E. Hoekstra's Hoestpillen deze pillen zijn slijmoplossend. dooden de ziektekiemen en genezen de ontstoken slijm vliezen. Te gebruiken bij hoest, kinkhoest, pijnlijke keel en bronchitis. f 1.56 per flacon met gebruiksaanwijzing. Verkrijgbaar in Apotheken en Drogisterijen. Vraagt gratis toezending brochure aan MIJ. HOEKSTRA, Heerengr. 33, Amsterdam te doen komen, dat lééft, dat aan het ondefi nieerbare voldoet, wat een doode afbeelding stempelt tot kunstwerk. Karin Prestgard, die ook in Holland is ge weest om hier aan geïnteresseerden te leeren en in onze museums haar hart heeft opgehaald aan de oude Hollandsche meesters, is een ar tiste, die naast het technisch kunnen, wat ze van haar wevende voorgeslachten heeft mee gekregen, begenadigd is met het geniale van het kunstenaarschap. „Ze dicht met wol" zeg gen haar landgenooten. Misschien moet men in werkelijkheid haar geweven scheppingen hebben aanschouwd en het magische dat er van uitgaat hebben doorvoeld om de grootte van haar kunstenaarschap op een voor ons zoo uit zonderlijk gebied ten volle te kunnen waardee- ren. A. Bgl. In het jongste verschenen nummer van „In ternational Textiles" zijn, naar aanleiding van de New-Yorksche wereldtentoonstelling, uit voerig die prestaties der Europeesche textiel- en mode-industrie behandeld, welke voor Ame rika van belang kunnen zijn. Ook Nederland is, zooals wel vanzelf spreekt, vertegenwoordigd. Belangwekkend is het, dat tien der voor naamste Parijsche coutures, zooals Mainbocher, Wed. J. van Nuenen Zn. LINNENFABBILJi Post Meerveldhoven Tel. K 4995 200 Uitzeilen Linnenkast- aanvulling Maggy Rouff en Patou, ieder voor een bepaalde filmster, Greta Garbo, Mariene Dietrich, Lo- retta Young e.a., een modelcostuum gecreëerd hebben, dat naar hun meening voor die be paalde filmdiva de aangewezen japon is, en, geheel op eigen initiatief werkend, binnen een week tot een bijna geheel overeenstemmende modelijn zijn gekomen. De tomaten zijn weer in het land en het „eet meer tomaten" staat weer op alle muren en winkels. En *iet ten onrechte. De tomaat heeft de laatste twintig jaar langzaam maar zeker burgerrecht verkregen en een groot deel van de Nederlandsche bevolking is overtuigd ge raakt van den goeden smaak, de gezondheid en de bruikbaarheid der tomaten. Iedere huis vrouw is wel in staat om een goede tomaten soep te bereiden, rauw wordt de tomaat als sla gegeten en zelfs door liefhebbers op de boter ham met wat zout. Ik zal dus niet aankomen met de gangbare recepten, maar trachten u nog een paar minder bekende middeltjes voor het toepassen van deze prachtige vruchten aan de hand te doen. Ten eerste, gebakken eieren met tomaten. Bak zooveel eieren als u noodig denkt te heb ben apart en zóó dat de bovenzijde nog niet gaar is. Leg ze op een schotel en houdt dat warm. Nu bakt u vlug eenige tomatenschijven, ongeveer drie of vier per ei, in boter gaar en legt die netjes op de eieren. Dan fruit u vlug een geraspt uitje, strooit dat over de tomaten met wat peper, zout, gehakte peterselie en een spoortje geraspte kaas. Ligt alles over elkaar r'"; Dit Noorsche berglandschap, geioeven door Karin Prestgard, is geëxposeerd op de Wereldtentoonstelling in New York heen, dan schuift u het geheel even in den warmen oven, zoodat de smaken zich goed ver mengen. Dit is smakelijk voor de koffietafel en ook bij het ontbijt voor lieden, die in de vroege uren graag iets warms proeven. Ten tweede, een ragout van rundvleesch met tomaten. Fruit een paar uien in de boter en voeg daarbij stukjes rundvleesch resten of versch, dat kan beide, alleen moet het versche veel langer stoven Laat het vleesch bruinen en voeg dan wat bouillon of jusresten, peper, noot, een nageltje, en vooral een snuifje thijm toe. Maak een tomaat of vier, vijf goed fijn de vleeschmolen kan hierbij goede diensten be wijzen en doe die er ook bij. Laat alles zachtjes stoven. Is het vleesch gaar, bind dan met een beetje bloem en mocht u het soms over hebben giet er dan een restje witte wijn bij. Dit laatste is volstrekt niet noodig. Wel noodig zijn echter een paar druppels citroen sap. Droge rijst bij dezen schotel op tafel. En nu ten laatste nog een koude schotel, die doodeenvoudig is en goed van pas kan komen, als de maaltijd onverwachts uitgebreid moet worden. Maak van koude aardappelen een aard appelsla. Snij de tomaten in plakken, laat ze uitlekken, bestrooid met zout, peper, eventueel wat aroma, wat slaolie, azijn, gehakte ui en peterselie. Snij een stuk smakelijke jonge kaas goede Edammer is uitstekend in blokjes en schik alles op een grooten schotel, de kaas in het midden, de tomaten rechts en de aard appelsla links of andersom. Cl. E. Wij weten allen, dat het lang niet al goud is, wat er blinkt. En zelfs ten opzichte van dit edele metaal loopen de wenschen en de ver wachtingen nog uiteen. Velen kennen b.v. wel het gele, zachte goud van Indische en Chinee- sche sieraden, doch minder bekend is het dat men in die landen dit goud heel wat liever ziet dan onze lichtere, hardere Westersche goud- legeeringen. Wij hier in het Westen zijn heel wat minder streng in onze eischen. Er worden hier heel wat sieraden vervaardigd uit goud van acht karaat en wij spreken dan heel rustig van gouden voorwerpen, terwijl het gebruikte me taal maar een legeering is, die in werkelijkheid niet meer dan 33% pCt. zuiver goud bevat. Het is ongewenscht, dat zulke goudlegeerin- gen aanloopkleuren gaan vertoonen, dat wil zeggen, dat ze donker van kleur worden of zelfs zwart. Met name voor de goudlegeeringen welke door tandartsen gebruikt worden is dit niet op zijn plaats. Waar bij de acht karaats- legeering deze kleurverandering nog wel eens kan voorkomen, heeft men naar een middel gezocht om dat te voorkomen. Volgens de „Technische Blatter" is L. Ster nesRainer te Weenen er in geslaagd zulk een middel te vinden. Bij zijn onderzoekingen bleek hem zelfs, dat het mogelijk was, het goud gehalte nog belangrijk te verlagen, en wel tot 4 a 6 karaat. In dat geval voegt hij aan de legeering ook palladium toe. Het aldus verkre gen goud van 4 a 6 karaat heeft een fraaie en blijvende goudgele kleur. En daarbij be langrijk feit voor het pronkziek Westersch crisismenschdom is het 25.5 pCt. goedkooper dan acht karaats goud! Het palladium beïnvloedt het smeltpunt van de legeering; zij smelt eerst bij hoogere tempe raturen. Dit is een voordeel bij het soldeeren. Voor sieraden uit gedreven of geslagen goud is deze legeering zeer bruikbaar. Wat de hard heid van de legeering betreft, deze kan door warmtebehandeling aanmerkelijk worden ver groot. BREI MET NEVEDA-WOL NAAR NEVEDA-PATRONEN Na inzending van deze bon ontvangt U gratis patroonsbeschrijving voor een: Damesblouse, Deux-Pièces, Heerenslipover of Meisjesjurkje en opgave van den dichtstbijzijnden Neveda- winkelier. envei0ppe met uw naam en adres opzenden aan N. V. NED. W O L S P I N N E R IJ. HEERENGRACHT 483, AMSTERDAM (C), REVUE DER RE1AIMTE1T Als er met iets gesold wordt, dan is het met de mode of liever gezegd met onzen smaak, die in achtereen volgende jaren moet tolereeren, zelfs accepteeren, ja enthousiast met „fraai moet bestempelen, dat de taillelijn even boven de knieën ligt, hoog boven het normale middel, of het waagt, de normale taille te accentueeren. Het is wonderlijk met de mode en ook een beetje belachelijk. Waarom kunnen we nooit in een oud foto album bladeren zonder op zijn zachtst gezegd te glimlachen over „die on mogelijke jurk, waar ik toen in liep" of „die malle, wanstaltige hoed, waar ik heusch heel ernstig onder uitkeek". En toch waren we, toeh we voor dat kiekje poseerden, in de heilige over- Elegant mantelpak van donkerblauwe gabardine met lang jacquet en zeer nauwen rok VA>4 u^«-vEW,oUP'N<f N tuiging, dat we er uitzagen om te stelen! Alles is relatief, het begrip ,-goed ge kleed", uit jaartallen-oogpunt bezien is relatief in den overtreffenden trap, zoo er een overtreffende trap van dit adjectief bestaat. In de jaren 1919 tot 1929 was het voor de modieuze vrouw werkelijk een toer om er zeker van te zijn, dat ze er up to date uitzag. Want het eene Vijf jaar later is de lage sluiting op zij hoogst chic. De nauwe rok mag even gespleten zijn seizoen voor 't andere sprongen rok en taillelengte grillig op en neer. de halshoogte had geen vast punt meer, De rok wordt korter, de taille komt op normale hoogte om van de hoofddeksels te zwijgen. De daaropvolgende tien jaar echter ging het ineens veel rustiger toe, blij kens de illustratie. Van wispelturig kind vergroeit de mode tot kalmer bak- visch. Enkele groote lijnen blijven zelfs gedurende dit geheele tijdvak zonder markante wijzigingen gehand haafd. Om iets te noemen: de rok- lengte. Schuchter begon zoo tegen 1930 de avondjurk, die van voren Deze avondjurk, die vijf jaar geleden „up to date" was, maakt met eens een zeer ouderwetschen indruk nog tot kniehoogte reikte, van achteren langer te worden en allengs ontwik kelde zich hieruit de lange avond japon, waarvan we heusch wel gezien hebben, hoe flatteus deze mode is, anders was die niet tot den huidigen dag op het tapijt gebleven. De rok voor de alledagkleeding is langzaam maar zeker aan de zoom- zijde gekortwiekt gebleven en de na tuurlijke lichaamslij n, die meer en meer gevolgd werd, heeft zich ge handhaafd. Hoe het ons verder zal vergaan? Wat de volgende jaren gaan bren gen? Niemand kan 't zeggen. Maar we zijn wel allemaal benieuwd, hoe we in 1949 zullen kijken, als we „oude" kiekjes zien, dan van tien jaar geleden. Het mantelpak-jacquet je wordt weer langer. De avondmode krijgt crinoline achtige allures 51 Hü liep naar voren, waar het heetgeloopen machinegeweer nog steeds stond, met een voor de helft leeggeschoten patroonband er nog in. „Ik heb zoo'n idee, dat-ie nou wel afgekoeld is!" merkte de ander op, vischte traag een pakje sigaretten uit zijn broekzak, en trok er twee rafelige eindjes sigaret uit. Met de stompjes sigaret in hun mond, hun oogen dichtgeknepen tegen den scherpen rook, onderzochten ze den mitrailleur. Het ding was nu zoo koud als een stalen wapen maar zijn kan, en toen Bertie er den patroonband had uitge trokken, en het slot weer dicht deed, kon hij de handle zonder veel moeite overhalen; een inge deukte huls viel uit de kamer. „Die huls zat klem," zei Bertie, en raapte het ding op De huls was door de hitte waarschijn lijk blijven steken en de patroonband was ge scheurd, waardoor de heele zaak was vastge- loopen. Nu het wapen eenmaal weer in orde bleek, was het een werkie van tien seconden, den patroon band er weer in te doen en het ding te laden door een handle opzij driemaal over te halen. „Hij is voor mekaar!" grinnikte Bertie, „heb je wel eens met zoo'n ding geschoten? Ik heb alleen wel eens zoo'n Vickers zien bedienen, en weet, hoe je 'm laden moet, maar verder niets!" De ander haalde de schouders op en zoog een laatste trekje rook uit zijn miniem peukje si garet; „Het eenigste wat ik ervan afweet, is, aan wel ken kan t de kogels eruit komen, en daarbij houdt het op!" Bertie ging op het stalen voetstuk zitten ach ter 't vizier en richtte het wapen op 't strand. Dan trok hij zijn gerafelde broekspijpen weer omhoog, strekte zich en krabde zijn kin. „Als ik op die lui op die bergen ga zitten schie ten, en ik doe 't niet goed, heb je alle kans, dat ik een paar van onze eigen lui aan splinters schiet," zuchtte hij, -,en dat is niet de bedoeling." De ander beaamde dit en merkte op, dat het 't beste zou zijn, als hij zich eerst even inschoot op een palmboom, een eindje verder op het strand. Bertie haalde verlicht adem: „Je bent verduiveld slim voor iemand die niet goed wijs is!" beaamde hij, „dat zullen we doen!" Hij verloor geen tijd, stak zijn beenen onder het wapen, boog .zich over het vizier, dat, naar hij wist, op den juisten afstand stond en richtte op den palmboom. De geheele afstand was een driehonderd nieter en de zware Vickers-Armstrong kan, als het moet, nog wat verder dragen. Het was pech voor den armen palmboom, dat, 't zulk een Vickers was, die met ratelend geknal zijn rook en kogels in zijn richting uitbrakte Voor er veertig kogels uit den band waren, zag men zelfs op dien afstand de splinters van het harde palmhout vliegen, juist iets beneden de plaats, waar Bertie had gericht en toen de honderdste patroon, schokkend in den kronke lenden band uit het wapen te voorschijn kwam, zeeg de palmboom langzaam en waardig neer op het strand. „Netjes!" merkte de man naast het machine geweer op. „O zoo!" zei Bertie. „Nou begint de mop!" Hij draaide het wapen en met de ervaring, die hij bij den palmboom had opgedaan, richtte hij juist een klein beetje boven het midden van de groep van Forster's aanhangers, die voor het grootste gedeelte met vuren hadden opgehouden, om te zien. wat dat geschiet met den mitrailleur te beduiden had. Allen hadden verwacht het gehuil en geklet ter der machinegeweerkogels tegen den rotswand te hooren, maar toen er niets van dien aard ge schiedde, begonnen ze vol belangstelling te zoe ken waar die kogels dan wel bleven.... Een van hen zag den palmboom aan splinters vliegen en de heele troep wist, wat dat te be- teekenen hader was zich iemand aan het inschietenHet eenige, wat nu nog belang inboezemde en zeer hevig belang inboezemde was, wie er achter dat machinegeweer zat de man, dien ze hadden achtergelaten, om op de twee gevangenen te passen, of die twee gevange nen zelf. De snelheid waarmede de palmboom werd ont hoofd, was nu niet bepaald geschikt, om hen gerust te stellen en toen de kruin van den boom, temidden van een wolk van stof, op het mulle zand van het strand plofte, was er geen man onder hen, die niet achter het dichtst bijzijnde rotsblok wegkroop om op alles voorbereid te zijn. Het was hun geluk. Drie seconden later huilde en floot een hagel van zware kogels over het strand, het gedender van het wapen dat ze af schoot dreef over zee naar hen toe. Er waren kogels, die het zand raakten en krijschend van hun baan weken, kogels die zich met een klap te pletter sloegen tegen den rotswand, kogels die rotsblokken raakten en dezelfde uitwerking ble ken te hebben als een granaatde stukken rots vlogen met groote kracht naar alle zijden. het leek, of het geheele stuk rots, waar ze zich hadden verschanst, onder zwaar shrapnellvuur lag. En tot hun woede begonnen de mannen op het strand, die zich even hadden stilgehouden, opnieuw te vuren. De toestand werd voor de bezetting van de rots onhoudbaar. Wilden ze zich achter grootere rotsblokken tegen de kogels van het machinege weer gaan dekken, dan stelden ze zich bloot aan een kruisvuur van de geweren op het strand en als ze dat nalieten konden ze elk oogenblik door den regen van mitrailleurkogels getroffen wor den. De uitslag was niet twijfelachtignoch voor Bertie achter zijn machinegeweer, noch voor den professor op het strand, noch voor Forster. En daarom wekte het niemands verbazing, toen een oogenblik nadat Bertie op het jacht den tweeden band van duizend patronen in werking had gebracht, en het machinegeweer beter bleek, te schieten dan ooit, drie geweren verrezen bo ven rotsblokken tegen den bergwand, met aan eiken loop een wapperende witte doek.... De geweren op het strand zwegen, maar de mitrailleur ratelde nog even door. Bertie was zoo enthousiast aan het sproeien, dat hij de witte lappen niet had opgemerkt, en pas toen de flegmatieke man aan zijn zijde hem aan zijn ooren trok, merkte hij wat er aan de hand was. „Ze geven zich over, jij bloeddorstige idioot!" merkte die flegmatieke man op. „H Beste wat ze konden doen!" zei Bertie en haalde zijn gerafelde broekspijpen naar zich toe, „heb jij nog een stompje sigaret, ik heb er een heidenschen zin in!" En terwijl hij den eersten behaaglijken trek aan het gekregen stompje deed, daalde de eerste van Forster's handlangers met een opgelucht ge zicht van den hellenden bergwand af, en leverde zijn geweer in. HOOFDSTUK XVI De club der rijke lieden Het was vroeg in den namiddag van denzelf den dag. Forster zat in de groote hut en rookte sigaretten met 'n chagrijnig gezicht. Als familie lid van den professor werd hij met consideratie behandeld, mocht rooken, en zag zich de eer te beurt vallen, door twee man te worden bewaakt twee man, die hun taak met grooten ijver op vatten en constant een pistool op hem gericht hielden. De rest van de bemanning van den torpedoja ger was in een der andere hutten opgesloten, de meest solide en onwrikbare was ervoor uitge zocht en de deur en de twee ramen stonden on der constante bewaking. En terwijl de gevangenen in die hut, die op hun verzoek enkele spellen kaarten hadden ge kregen, elk voor zich hun best deden, zich scha deloos te stellen voor het verspelen van hun twaalf millioen pond sterling, door het geld van hun makkers te winnen, bereikte de profes sor, gevolgd door den kapitein, den stuurman, Crawley, O'Reilly en geheel achteraan het duo Phyllis-George, hijgend het rotsplateau, dat op de kaart was aangegeven. De professor wandelde over het door de felle zon helverlichte en witbestoven plateau naar een rotspunt, in den vorm van een haaientand, die zich in het midden van het plateau verhief. Hij legde zijn hand erop, en hield halt. De anderen voegden zich bij hem. Rondom was de rotsvlakte omgeven door hoo- ge bergruggen, en slechts een enkel pad, waar langs ze waren gekomen, leidde naar boven. Doordat het dal zoo diep was gelegen drong geen zuchtje wind er in door, en het langge rekte, met stof overdekte, vlakke stuk rotsgrond scheen hitte uit te stralen;, de bodem brandde onder hun voeten. De professor veegde met een zakdoek, die al vochtig was, over zijn bruin voorhoofd, dat door een tropenhelm werd beschaduwd, en trok uit een van zijn zakken een stuk verfomfaaid papier te voorschijn. (Slot volgt)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 8