Een beroemde Friesche abdij
VERNIEUWING VAN
ONS ONDERWIJS
9idv&&aal vonden da§
De luchtroovers van Hoitika
sn
ALLE ABONNÉ'S
F 750-
F 250-
uto
KLOOSTERTERP
VAN KLAARKAMP
AEG
DINSDAG 6 JUNI 1939
Friesche kloostergeschiedenis
urgent
KOELKASTEN
Zeer eigen taak voor de
Katholieke Scholen
Purol bij Doorzitten - Zonnebrand - Stukloopen
j mijnheer Blandois
Men weet in geheel Nederland, dat Fries-
land het land der terpen is evenals in Gro-
hingen de wierden en in Zeeland de hillen
borden gevonden. Die terpen vertellen bij
Afgraving van een grijs verleden, van een
Hld. toen hier nog voorvaderen woonden,
van het Christendom nimmer hadden
gehoord. Maar op die terpen hebben ook
Roosters gestaan, waarin monniken huis-
en. die in de noordelijke streken van ons
and het Christendom hebben verkondigd
n dat Christendom metterdaad hebben
ewezen in de praktijk van hun werk. Voor
et Fi-iesland der vroegste Middeleeuwen
ertellen daarvan de geschrift/, a van Mr.
s- J. A. Boeles en Dr. A. E. van Giffen.
°oral nu de terp der voormalige Cister-
enser abdij Klaarkamp onder Sybranda-
uis bij Birdaard in de buurt ran Dokkum
Pnieuw wordt-afgegraven, is de belangstel-
ng van oudheidkundigen daarop weer ge-
'cht en vleien vooral zü zich met de hoop,
11 de mogelijk te vinden bodemschatten
ts meer te leeren kennen omtrent een der
errnaardste Friesche kloosters.
^•nt zooveel is omtrent de geschiedenis der
v es°he abdijen en kleinere kloosters tot dus-
Pon n°g niet bekend! er bestaat zelfs geen
kin!! '6 beschrijving van hetgeen de Friesche
eeu 'sterlingen in de Middeleeuwen en de 16e
in h bebben verricht, geleerd en nagestreefd
öie belang van Friesland en de Friezen uit
in,n En toch is dat niet weinig geweest,
len men slechts even kennis neemt van het-
Ce n,itot nog toe uit de desbetreffende gepubli-
de stukken kan blijken.
Katholiek, hetzij Protestant, men komt
Ving1 den indruk van den enormen bescha-
onh^^'d der kloosterlingen in de toen nog zoo
k «bergzamo streken van het Noorden onzes
sterf Hier geldt' wat een van Nederlands beste
teve b°Uwkundigen' wln- de heer c- H' Peters.
ju» bs historicus op dit gebied, in zijn monu-
0v aaI werk „De Nederlandsche Stedenbouw"
het Ö6n cultuurarbeid der Cisterclënsers, niet
ten ?'nst hi Friesland, schreef. Een paar cita-
daaruit ter illustratie.
str'at°en' in de 12de en 13de eeuw de Praemon-
Waa rt Sers en de Cisterciënsers, twee merk-
ste ge kloosterorden, inzonderheid de laat-
Ves't) ln onze gewesten hunkloosters kwamen
Van'^' werden die kloosters middelpunten
of j schaving en vooruitgang voor de streek
Wiiri et gewest' waarin zij gelegen waren. Zich
dep e'ld aan hun godsdien. tplichten bevorder
Weizjri° K
de kloosterlingen tevens het materieele
dend"1 °m ben heen, meerdere kennis versprel-
is
dp van bosch- èn land- èn tuinbouw en bo-
hedi i°hutting. Zij zorgden, waar noodig, voor
ras h®1 voor afvoerkanalen en sluizen, moe-
gr°nden droogleggend, veengronden ontgin-
Wpi bbschgronden veranderend in vruchtbare
doo] n cn door hivoering van betere zaden en
?atiger werktuigen den oogst verbeterend
boVe arbeid vergemakkelijkend. Zij zorgden
het hdion voor markten, voor den verkoop van
öiee n llun uitgestrekte landerijen allengs
liju bPbrachten dan er voor eigen of geweste-
cm Sebruik noodig was. Zich tevens toeleggend
die Verschillende ambachten, inzonderheid op
kortÖer bouwkunst> wisten zij daarin binnen
keu hi-)d buitengewone vorderingen te ma-
(jj boschilckend over de ervaring, door de kun-
o hunner confraters of leekebroeders daar-
eld^erlcre8en' of dDor bekwame vakbroeders van
(je^rs' uit Lombardije zelfs, ten behoeve van
eerst vreemden baksteenbouw - naar hier
roepen.
openden werkplaatsen voor de beoefe-
gee?t dier vakken en steunden de wereldlijke
de,. e'Ukheid by haar kerkbouw met hun meer
der owieia dij naar kerkoouw met nun meer-
deij6,.'kenhls en ervaring, deze desgewenscht tij-
Uitv - C'6 noodige krachten voor de leiding sn
ge °erlng harer bouwwerken afstaande. Op
en heelkundig gebied werden zij dik-
Ij, l°t ver buiten hun omgeving weldoeners;
aankUn kruidtulnen dle Planten en gewassen
Pij ^weekend, welke in tal van ziekten genezing,
bes ltdI'ng of soelaas wisten te geven, daarbij
deir over eene ervarir-g ten dezen, se-
eeuwen reeds vergaard en zorgvol bewaard.
ovp Wetenschap dienden zij ten slotte door het
Vft rsctajven en verkrijgbaar stellen van tal
6eb ll;indschriften, niet enkel voor kerkelijk
0 ruik, maar mede over tal van onderwerpen,
ge!:)8odsdlenstig, kerkelijk, historisch en zakelijk
ges'/,0' handschriften, meestal zoowel prachtig
hoofs GVen als rijk versierd of verlucht met
Sfbp tters, ornamentranden en toelichtende
bt kC'c''ngcn of voorstellingen en niet zelden
Bevat »a onverslUtbare houten of leeren banden
't toepassende op de Friesche Cisterciënsers
b, ,Uel speciaal op de „skira munckena", de
Kia erÜs gekleede reguliere geestelijken van
zy a.'kamP- kan men veilig constateeren, dat
Wri bedljkers- bruggen- en sluizenbouwers,
Ve, nntginners, veehouders, landbouwers en zui-
^tclders van Frieslands Noordoosthoek zijn
geweest. Men ga de ligging van het klooster op
de eenvoudigste kaart van Friesland maar eens
na: op de grens van laagveen, zand- en vrucht
baren kleigrond strekten zich de landerijen van
Klaarkamps abdij uit tot aan de Lauwerszee,
om daar samen te vallen met die der zuster-
abdij van dezelfde orde, Gerkesklooster of Je
ruzalem geheeten, waarover win. Mr. A. J.
Andreae zulk een pittig en leerzaam boekje
heeft geschreven.
In deze buurt lagen ook de tot dezelfde orde
behoorende kleinere kloosters Sion bij Nijawier
en Nazareth of Genezareth bij Ferwerd. Even
als de Cisterciënser abdij Oldeklooster of Bloem-
kamp bij Hartwerd, welker kloosterlingen aan
de boorden der voormalige Middelzee duizenden
hectaren land in cultuurgrond herscha
pen, dijken aangelegd en sluizen gebouwd heb
ben. zoo deden ook de „schiere monniken"
let op den naam Schiermonnikoog boven de
Lauwerszee, waar deze regulieren ook al hun uit
hof hadden! van Klaarkamp in de nabijheid
der Lauwerszee, die eens veel grooter is geweest
dan ze thans is. De namen Kloosterweg (van
Metsla wier naar Klein Hoordammen), Groote
of Kloostertille (over de dorpsvaart tusschen
Metsla wier en Jouswier), Groot Monnikhuis
(Z.W. van Holwerd), Wit Monnikehuis (O. van
dit dorp), Hooge of Klaarkampsterbrug (over
de trekvaart van Leeuwarden naar Dokkum),
Monniketille (over het Kolonelsdiep)Monnike
Greppel en Monnike Weg (langs de Ee of Oude
Vaart) in de streken, waar de voormalige Klaar-
kampster abdij haar directe invloedssfeer had,
herinneren daaraan nu nog en groot was een
maal het aantal kloostermeiers, dat met de
leekebroeders der stichting den weg insloeg
naar de eeuwenoude abdij, die hier reeds in de
12e eeuw was verrezen op de hoogte van een
Frieschen vliedberg of terp.
Uit het „rekenboek" der abdij, in dl. 54 van
het Archief voor de Geschiedenis van het Aarts
bisdom Utrecht, wat betreft het jaar 1576 uit
gegeven en waarvan het origineel onder de
kloosterpapieren in 't Leeuwarder Rijksarchief'
dépot berust, vindt men dan ook allerlei op>
gaven, die ook voor de economische geschie
denis van het 16de eeuwsche Friesland van
het grootste gewicht zijn. Waucke Broerzoon,
Cornelis Dircksz, Taecke Foppez., Bote, Broersz.
Oeds Hendricksz. en Sjjtze Jelte zn., allen uit
COMPRESSOR SYSTEEM
VERKRIJGBAAR BIJ ELKEN GOEDEN INSTALLATEUR
f.;. v
Portret van den laatsten prior van de
Cisterciënser abdij Klaarkamp bij
Rinsumageest in Friesland
Stiens, brachten er aan den cellarius of kelder
meester van Klaarkamp let bedongen aantal
hoenders ter voldoening van de pacht voor
de kloosterlandeneveneens kwamen er voor
hetzelfde doel uit Jelsum Jetse Hommes, Pieter
Jacobsz. en Claes Petersz. Hier nog meer
namen te noemen van die kloostermeiers of
huurders van kloosterbezittingen, hetzij lande
rijen, h; 'zen en andere gebouwen en daarvoor
meest de pacht in natura voldeden, bijv. in den
vorm van „verekens", lammeren, „roode botter",
„kees" (kaas), „coorn", „loopens boonen", en
wat verder de landbouw en veeteelt rondom
Klaarkamp hadden opgeleverd, zou mijn lezers
slechts vermoeien en wellicht ook vervelen, doch
voldoende zij het hier mede te deelen, dat het
klooster ook daardoor was en bleef het econo
misch centrum voor den Frieschen landman
in de Middeleeuwen en de 16de eeuw. Wat van
die pacht in natura „tot noodtrufticheijt int
convent toe weten int keldershuijs" zelf noodig
was, bleef daar natuurlijk, doch wat er te veel
was ging naar de markten van Dokkum en
Leeuwarden.
Totdat het verbod van de uitoefening van
den R. K. godsdienst in Friesland kwam (1580),
de kloosters hun nijvere bevolking en soms ook
invalide proeveniers van Klaarkamp is o.m.
een proevenbrief (acte van besteding) in het
Franeker Gemeente-Archief bewaard gebleven
zag vertrekken, de gebouwen in verval ge
raakten en eindelijk werden gesloopt, zoodat
er niet een steen op den anderen bleef en het
puin werd gebruikt voor het versterken der
zware Friesche zeedijken. Ad pios usus? U kunt
het antwoord zelf best geven, lezers.
Voorzoover de verdreven kloosterlingen nog
in Friesland bleven wonen, hebben ze zich toch
nog wel verdienstelijk gemaakt, o.m. de laatste
abt van Klaarkamp, Gerardus Jacobi, en zijn
secundus, de prior Gerardus Agricola, beiden
zonen van het Friesche land en die zich na het
verbod van 1580 te Franeker aan de philantropie
wijdden en uit wier goederen het nog steeds als
Klaarkampster Weeshuis bekend staande bur
gerweeshuis aldaar mede zijn oorsprong dankt.
Zij gaven door hun weldadigheidszin en Chris
telijke weezenverzorging het goede voorbeeld
hoe in Jezus' geest voor de misdeelde jeugd
moet worden gezorgd en hoe God wel de Vader
der weeaen is doch van de geloovigen eischt re
kenschap van hun rentmeesterschap af te leg
gen, reeds hier op deze aarde. Nog steeds siert
het portret van den vromen prior Gerardus
Agricola de regentenkamer van het Klaarkamp
ster Weeshuis te Franeker als een stille hulde
aan een geestelijk en stoffelijk weldoener, ook
toen hij gedwongen van zijn functies ontheven
was. Hem ter eere en nagedachtenis hebben we
hier dit portret doen afdrukken als een dier
regulieren, waarvan het bekende Friesche schib-
boleth uit de 16de eeuw zegt: Der is nin klirk
sa krol as de Claerkampster krolhierede klirk;
alle klirken is hy to krol", in goed verstaanbaar
Nederlandsch overgebracht: Er is geen geeste
lijke zoo slim als de geestelijke van Klaarkamp;
allen geestelijken is hij te glad af! En in elk
geval was onze gewezen prior goedhartig, wel
dadig en trouw.
Wij wachten nu af, wat de mogelijke schatten
ln den bodem van het oude Klaarkampster sté
nog meer van dit klooster zullen hebben te ver
tellen, maar ondertusschen zij tevens de belang
stelling gewekt voor een tot dusverre niet ver
schenen kloostergeschiedenis van Friesland èn
wetenschappelijk verantwoord èn smakelijk.
Doelend en leerzaam verteld! Daarvoor kunnen
we wel wat moderne „ontspanningslectuur"
missen.
FRISIUS
De vele droeve uren, waarin we op de la
gere school wanhopige pogingen aanwend
den om te leeren schrijven met dwaas ge
strekte vingers, stonden ons weer levendig
voor den geest, toen we in den vacantiecur
sus, welke een dezer dagen te Amster
dam werd georganiseerd door den R.K
cursus voor de hoofdakte, datzelfde schrijf
systeem hoorden veroordeelen door den
Groningschen hoofdinspecteur Welling.
Waren we nog klein geweest, zonder twijfel
waren we uit louter baloorigheid stante
pede met de linkerhand gaan schrijven.
Nu waren we alleen maar inwendig in on
zen schik, omdat dat gruwelijke systeem
tenminste aan onze kinderen bespaard zou
blijven.
Menigmaal heeft onze pen pleizierige
schokjes doorleefd, wanneer zij de ver
nieuwingen van het onderwijs te verwerken
kreeg in de verslagen van de vier inleidin
gen, die gedurende twee dagen door onder'
wijsspecialisten van verschillende richtin
gen werden gehouden. Opvallend was de
groote overeenstemming, welke tusschen de
vier sprekers bestond ten aanzien van de
richting, waarin de vernieuwing moet gaan.
Unaniem was men het er over eens, dat 't
kind moet leeren uit het leven en dat de
gestyleerde klastulpen, die geen water ver
dragen, omdat ze slechts uit gekleurd krijt
bestaan, plaats moeten maken voor tulpen
uit de bollenstreek. Evenzeer was mén het
er over eens, dat het kind opgevoed moet
worden tot zelfstandigheid, dat de huidige
klassen voor een vruchtbare vernieuwing
te groot zijn en dat het mogelijk is met de
bestaande voorschriften reeds verschillen
de vernieuwingen door te voeren.
Hoewel veel onze instemming had, kon
den wij ons niet onttrekken aan de gedach
te, dat er bij de strevingen naar vernieu
wing een zeker gevaar bestaat tot een on-
gewenscht uiterste te geraken. Wij vroegen
ons af, of er door sbmmige vernieuwers
niet te uitsluitend gezocht wordt naar mid
delen om d,e kinderen door belangstelling
aan het werk te zetten, terwijl zij te wei
nig werkelijkheidszin bezitten om in te
zien, dat den kinderen ook plichtsbesef en
doorzettingsvermogen dient te worden bij
gebracht.
In dit opzicht leverde het levensechte
betoog van den Belgischen professor Vlerick,
Op zekeren morgen ontving Paul Leclerc per
post een in hartelijke bewoordingen gestelde
uitnoodiging, z'n vacantie in de villa „Mous
tique" bij Tours te komen doorbrengen- De
schrijver der invitatie, mijnheer Henri Blandois
zou er zich ten zeerste over verheugen, hun
jeugdvriendschap weer aan te knoopen en had,
omdat hij er vast van overtuigd was een toe
stemmend antwoord te ontvangen, reeds alles
voor Paul's ontvangst in gereedheid gebracht.
Na den brief een paar malen gelezen te heb
ben, ging Paul voor z'n bureau zitten en be
dankte voor de hartelijke uitnoodiging. Wel
vond hij het aangenaam, zoo'n animeerend
schrijven te ontvangen, maar hier was toch
blijkbaar een vergissing in 't spel. Immers, hoe
hij ook peinsde en z'n geheugen raadpleegde,
hij herinnerde zich niet ooit een mijnheer Henri
Blandois gekend te hebben, gezwegen dus van
met hem bevriend te zijn geweest. Die uitnoo
diging gold dus niet hem, maar was klaarblijke
lijk per abuis aan hem geadresseerd.
Echter, mijnheer Blandois antwoordde, mm ol
meer gekrenkt, op Paul's bedankbrief, dat een
vergissing uitgesloten was. Of was hij dan soms
niet Paul Leclerc, die in 1902 te Limoges ge
boren, daar de school had bezocht, naar Cler-
mond-Ferrand was verhuisd en daar nu al ja
ren als procuratie-houder bij de „Usines Gardi-
not Cie" werkte? Hij had er absoluut niet op
gerekend, dat Paul de herinnering aan z'n
vriend Henri verloren had. Alleen door een
spoedige toezegging om te komen, kon hij z'n
vergeetachtigheid goed maken.
Mijnheer Blandois' beschrijving klopte wel,
maar tevergeefs spande Paul z'n denkvermogen
in. De briefschrijver bleef hem onbekend. Maar
hij was nu nieuwsgierig geworden en vond bij
nader inzicht, geen reden, de aanlokkelijke uit
noodiging af te slaan.
Tien dagen later, toen z'n vacantie een aan
vang had genomen, reisde Paul dan ook naar
de villa: „Moustique", die ten Zuiden van Tours,
en nog al ver weg, gelegen was.. Hij had er geen
spijt van, z'n gastheer kwam hèm met uitge
strekte handen tegemoet en toonde zich zóó bui
tengewoon verheugd over z'n komst, dat Paul
het niet over zich kon verkrijgen, hem te zeggen,
dat hij ook nü, zich niets van hun vroegere
vriendschap herinnerde. En ofschoon onze lo
geergast ook later langs omwegen, eenige aan-
knoopingspunten voor de vergeten vriendschap
trachtte te weten te komen, ontweek z'n gast
heer dit zoo veel mogelijk.
Hij bewees hem echter een overvloed van
vriendschap. De mooiste kamer der villa was
voor den gast gereserveerd; elk zijner wenschen
werd hem, als 't ware, van de oogen gelezen en
iedereen in huis spande zich in, om 't hem in
alles naar den zin te maken.
Doch daarom alleen gevoelde Paul zich niet
zoo behaaglijk en op z'n gemak, 't Was inder
daad een genot in dit huis te logeeren, waarin
slechts vrede en rust heerschten. Tusschen mijn
heer en mevrouw Blandois bestond een eensge
zindheid, een harmonie, welke haar weerga niet
vond en die iets zeldzaams was. Elk woord was
een liefkoozing, flke blik een liefdesverklaring.
Ze waren nu zoo wat veertien jaren getrouwd,
maar ze schenen nog in de wittebroodsweken te
leven. Ze waren dag in dag uit allerliefst tegen
elkaar en 't geluk straalde hun uit de oogen.
,,'t Is toch fenomenaal, dat men zoo gelukkig
kan zijn," zei Paul meer dan eens, tot z'n gast
heer.
„Juist alleen in 't huwelijk is zoo iets moge
lijk," lachte mijnheer Blandois..
Al spoedig vond Paul nu, dat hem als vrij
gezel veel le\ensv:\ u; de was ontzegd gebleven.
Z'n reeds.jaren geleden genomen vast besluit,
steeds ongehuwd te blijven, werd eiken dag
meer aan 't wankelen gebracht.
Ongeveer een week na z'n aankomst in villa
„Moustique", .„„„„„„„„„m,
arriveerde daar
ook Dorine Ver- j pe J0g£'s van
neuil, als gast. Ze -
was een niet meer
jonge, maar zeer
lieve, bl' i
dame, die zich
ook al heel goed aan 't rustige, landelijke le
ven der villabewoners had aangepast.
„Ze is nog een verre achternicht van mij,"
verzekerde mijnheer Blandois, „maar van al
m'n vrouwelijke familieleden houd ik het meest
van haar."
Zoo brachten ze met hun vieren de dagen al
lergenoeglijkst door, zaten ze met hun viertjes
aan tafel en wandelden in den mooien tuin en
in 't uitgestrekte park.
Paul's gastheer en gastvrouw liepen steeds ge
armd en schenen dan in hun wereld van liefde
en geluk het bestaan van 't heele menschdom
te zijn vergeten. De aanhankelijkheid, die ze
voor elkander ten toon spreidden, werkte aan
stekelijk en Paul voelde langzamerhand z'n hart
ran liefde kloppen voor de aanvallige Dorine.
„Hoe gelukkig zijn die twee toch," zuchtte ze,
op een avond tegen Paul, toen ze, na een lange,
heerlijke wandeling, huiswaarts keerden, terwijl
het echtpaar Blandois voor hen uitliep.
Op dit oogenblik liet Paul z'n besluit, on
gehuwd te blijven, in den steek en vroeg Dorine
om haar hand.
„Ja," fluisterde ze gelukkig.
Ook mijnheer en mevrouw Blandois deelden
niet weinig in de vreugde der twee jongelui.
Toen Paul in Clermont-Ferrand terug kwam,
regelde hij alles zoo spoedig mogelijk voor z'n
huwelijk. En tot z'n vrienden, die hem als een
verstokt vrijgezel kenden en zich vroolijk maak
ten over z'n verandering van inzicht, zei hij
lachend:
„Ik heb met m'n eigen oogen gezien, hoe ge
lukkig men in 't huwelijk kan zijn."
Daags vóór den grooten dag verscheen Dorine
Verneuil bij den intusschen ook naar Clermont-
Ferrand gekomen mijnheer Blandois en gaf hem
een gesloten enveloppe.
„Volgens overeenkomst," zei ze.
„Dank u," antwoordde mijnheer Henri Blan
dois, .maar ik heb nog een klein apaite nota
voor u."
En op 't papier, dat de waardige man haar
overhandigde, stond geschreven:
„Logies voor mijnheer Paul Leclerc1200
francs."
„Drie en een halve week voorgewend huwelijks
geluk 450 francs. Huwelijksbureau „Idéal". Di
recteur H. Blandois."
(Nadruk verboden)
dit verzacht onmiddellijk en geneest spoedig. Tube 45, doos 60 en 30 ct. Bij Apoth. en Drogisten.
Onverwacht kwam een dikke mist opzetten, ze zaten er
midden in voor ze het wisten en moesten nu verder op het
kompas vliegen. Toen, net terwijl Piet een pisang dacht te
verschalkeneen gekraak, een verblindend licht, het toe
stel ging scheef hangen.een meteoorsteen had hen geraakt!
In een duizelingwekkende glijvlucht kwamen ze omlaag, allen
sloten de oogen. Schuren.... kraken.... een schok, nog een
schok....! ze hingen in een geweldig hoogen boom, waarvan
takken onder hun gewicht afknapten. Maar ze hingen, ze
leefden nog en Piet dacht een oogenblik, dat hij thuis uit het
zolderraampje keek.
dat geheel aan de praktijk van de ver
nieuwing op de katholieke Belgische scho
len was getoetst, kostbare Inzichten, ter
wijl het tevens de overtuiging schonk, dat
Op het gebied van de onderwijsvernieuwing
voor de Katholieke scholen een zeer eigen
taak is weggelegd.
Dezelfde overtuiging schonk ons de di
dactische inleiding van pater dr. Joannes,
die de verhouding tusschen school en ge
zin schetste en beider taak afbakende. De
taak van het gezin voortvloeiend uit de na
tuurlijke roeping van de ouders als de op
voeders van het kind; de taak van de
school, voortvloeiend uit haar wezen van
hulpinstituut bij de opvoeding door de
ouders.
Indien de R.K. vacantiecursus tot een
tastbaar resultaat heeft geleid, dan meenen
wij wel te mogen constateeren, dat dit re
sultaat belichaamd is in de overtuiging,
dat de Katholieke school bij de vernieuwing
haar eigen richting zal moeten kiezen,
voortvloeiende uit de Katholieke beginse
len. En indien er al naar eenheid moet wor
den gestreefd, zooals Z.Exc. minister Slo-
temaker de Bruine in zijn openingswoord
aanbeval, dan zij dit niet door te kort te
doen aan de uit de Katholieke beginselen
ontsproten inzichten. De Katholieke school
worde doortrokken van de Katholieke le
venssfeer, opdat zij niet in wezen zij een
neutrale school met een godsdienstig-zedc-
l'jk vernisje.
De vernieuwing op de Belgische katholie
ke scholen kan den katholieken vernieu
wers in ons land in velerlei opzicht tot
voorbeeld strekken.
H. Harthulde te 's Hertogenbosch
Zondag heeft te 's-Hertogenbosch onder groo-
te deelneming wederom de jaarlijksche H. Hart
hulde plaats gevonden, thans voor de laatste
maal op het Julianaplein. Het H. Hart-monu-
ment wordt n.l. In verband met den aanleg van
de groote verkeersbaan door dit deel van de
stad verplaatst. De besturen en leden van ruim
veertig vereenigingen kwamen na zessen bijeen
op de Parade, vanwaar de huidestoet door de
stad naar het Julianaplein vertrok. Voorop
ging de Koninklijke Harmonie 's-Hertogen
bosch, gevolgd door de H. Hartstichting, de
vereenigde R. K. zangers en vrouwelijke jeugd-
vereeniglngen. Daarachter de harmonie ,.Glo-
rieux" met de vrouwen vereenigingen; vervol
gens de Patronaatsharmonie van St. Cathrien
en de mannelijke jeugdorganisaties, gevolgd
door de postharmonie, welke den mannenver-
eenigingen voorafging. Toen de huidestoet op
het Julianaplein was gekomen, zette de Patro
naatsharmonie van St. Cathrien het Rex Cle-
mentissime in.
De deken der stad, de hoogeerw. heer J. Bre-
kelmans, plebaan der kathedrale basiliek van
St. Jan, sprak het openingswoord, waarna de
vereenigde zangers onder leiding van Rob. Ge
vers het Coenantibus Illis van Halier uitvoerden.
Alle aanwezigen zongen vervolgens gezamen
lijk „Mijn Jesus Barmhartigheid", begeleid door
de Kon. Harmonie 's-Hertogenbosch.
Nadat de weleerw. heer A. Swagemakers, ka
pelaan van St. Jan, een toespraak had gehou
den, werd de toewijding aan het Goddelijk Hart
vernieuwd. Daarop werd het „Aan U, o Koning
der Eeuwen" gezongen en het „Tantum Ergo".
Van het balcon der tegenoverliggende zuster
school werd tot besluit der plechtigheid de ze
gen met het Allerheiligste gegeven.
Mgr. A. Smets
Uit Jeruzalem is in het vaderland terugge
keerd Z. H. Exc. Mgr. A. Smets. litulair-aartsbis-
schop van Gangra. Mgr. verblijft bij zijn familie
te Valkenswaard.
op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen
ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen
bfj levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door T"i FJEtfl bij een ongeval met
verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen JP I üUi" doodelfjken afloop
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
WJ veiTJes van een hand.
een voet of een oog.
er bad een oogenblik nog al donker ge-
Vour)1 maar nu glimlachte hij weer en zei een-
Ja.
Hi 'ri' zd° m°et 't zijn.
hem tdronk zlJn thee uit, stond op en verzocht
Vrees T wilen verontschuldigen, omdat hij zoo
Y^jk moe van de lange reis was.
lnmer> dat hij niet langer wilde blijven.
MaVP, sympathiek mensch! zuchtte Juffrouw
de i,5' toen Meller met een vriendelijken groet
Aamer verlaten had.
Was pmmw!" zuchtte ook Silas Hempel. Hij
langer nu zeker van, in Meller den hand-
Mc]]V&n AndagoIa te hebben ontmoet; en hy
raadSoI had met 6611 Pa-31" woorden al de
hn, 's kunnen oplossen, die hem Silas
Wens kwelden.
Mr, i5h' me' betrekking tot de moorden, op
hy g0e^ndland en Anna Milden gepleegd, moest
hij bj. d op de hoogte zijn. Misschien zelfs was
twee misdaden de uitvoerende hand
Jammer, dat hij hem niet langer had kunnen
gadeslaanen uithooren! Maar van den
anderen kant zou dat misschien voor 't oogen
blik gevaar hebben opgeleverd. Eerst moest hy
de zaak eenigermate voorbereiden, getuigen en
bewijzen verzamelen, Meller's wantrouwen in
slaap wiegen.
Silas Hempel sloot eerst tegen den morgen
de oogen. Toen hij om tien uur de keuken bin
nentrad om er zijn ontbyt te vragen zag hij
juffrouw Mayer met beschreid gezicht bij de
kachel zitten, zy sprong op, en haar tranen
begonnen weer te stroomen:
Wat 'n ongeluk, mijnheer Hahnemann,
wat een slag.... hij is weg! Weg voor goed
Hij wilde het mij gisterenavond nog niet zeggen,
om mij een slapeloozen nacht te besparen. Maar
zijn besluit was sinds lang genomen, en alle
toebereidselen waren reeds getroffenEn ik,
waar vind ik nu weer zoo een huurder, een
huurder, die zoo stipt betaalt als hij?
Wie.... wie.... van wien spreekt u? stot
terde Hempel, niet weinig ontsteld.
Van mynheer Meller! snikte juffrouw
Mayer.
En zy begon met haar gewone breedvoerig
heid het gebeurde te vertellen.
Dien morgen, terwijl zij koffie zette, was de
heer Meller in de keuken verschenen en had
haar medegedeeld, dat hy tot zijn leedwezen
zfjn kamer moest opzeggen, daar hij van plan
was, naar Zuid-Amerika terug te keeren-
Reeds vier weken geleden had hy daartoe be
sloten, by zyn toevallige ontmoeting met een
oud vriend, die óók terug wilde naar Argen
tinië. In Europa gingen de zaken over het alge
meen bitter slecht, en sinds den oorlog was
Oostenrijk de oude Heimat niet meerNu
waren hij en zyn vriend besloten, hun spaar
duitjes bijeen te leggen en 't samen nog 'ns te
gaan probeeren aan den overkant van den
grooten plas. Innsbruck was Meller's laatste
reis in dienst van zijn firma geweest. Zijn vriend
had intusschen voor alles gezorgd en ook reeds
passage genomen. Over een uur verlieten zij Weë-
nen en overmorgen zouden zy aan boord
van de „Orion" uit Genua vertrekken
Meller had zyn valiezen reeds door een be
steller naar het station laten brengen. Ook
omdat hy zich zelf het verdriet van een lang
afscheid wilde besparen had hij tot het laatste
oogenblik gewacht om juffrouw Mayer alles te
zeggen. Want 't viel hem zwaar, zyn moederiyke
vriendin te moeten verlaten. Hij nam natuur
lijk de vryheid, een maand huur vooruit te be
talen, opdat juffrouw Mayer niet te veel nadeel
zou ïyden ten gevolge van zyn plotseling ver
trek
Juffrouw Mayer weende dan ook hartver
scheurend van dankbare aandoening; zij was
nog vreeseiyk onder den indruk van de smaTt
van 't afscheid....
Maar Silas Hempel die stond daar als had
hij een klap in het gezicht gekregen.
Weg!.... Ontsnapt!....
Ten aanzien van 't relaas der oude dame was
hy zeer sceptisch gestemd. Neen, Meller had
geen toebereidselen voor het vertrek naar Zuid-
Amerlka gemaakt en hy was voor het oogen
blik ook niet van plan, daarheen te gaan.
Met het instinct van den misdadiger had hy
lont geroken en zich toen uit de voeten, ge
maakt. De nieuwe kamerbuur en de omstandig
heid, dat de schoenmaker Weiss zijn verblijf
kende en ook den naam onder welken hij de
kamer had gehuurd, hadden by hem wantrou
wen opgewekt.
Vooral de laatste omstandigheid moest hem
zeer ongerust hebben gemaakt, want de over
heid spande natuurlijk haar uiterste krachten
in, om den moordenaar van Anna Milden te
ontdekken; en by die taak kon Weiss haar uit
stekende inlichtingen verschaffen.
Het besluit om zich uit de voeten te maken
was dus 's avonds tevoren plotseling genomen,
en met de uitvoering was niet gedraald. Het
sprak vanzelf, dat de ellendeling niet naar
Zuid-Amerika zou- vluchten. Te Weenen zelf
waren er schuilhoeken genoeg te vinden en met
behulp van moderne kunstmiddelen verandert
Iemand, die het noodig acht zoo gemakkeiyk
zün voorkomen. In ieder geval moest nu de
jacht opnieuw worden begonnen.
Ofschoon Hempel overtuigd was, dat Meller
zich nog te Weenen ophield, informeerde hij
voorzichtigheidshalve by de Argentijnsche lega
tie, of er ln de laatste weken of dagen door 'n
heer, wiens voorkomen hij beschreef, een
pasvisum was aangevraagd en verkregen. Zoo
als hij had verwacht, luidde het antwoord ont
kennend.
In „Hotel Imperial" vernam hy van Kobler.
dat de heer Andagola nog steeds zeer terugge
trokken leefde en niet één bezoek gekregen had.
In de laatste dagen had hy met zijn vrouw de
voornaamste musea bezocht en verscheidene
groote inkoopen gedaan, die door de winkels
of firma's rechtstreeks naar „Villa Solis", Entre
Rios, Argentinië, verzonden moesten worden
Die inkoopen bestonden voornamelijk uit land
bouwmachines, een groot aantal boeken, costu
mes, ondergoed, toiletbenoodigdheden. Alles werd
onmiddeliyk betaald. Ook hadden Andagola en
zyn vrouw met hun auto een uitstapje naar
Laxenburg gemaakt.
't Stond vast, dat Andagola geen ontmoe
tingen beraamde, geen rendez-vous had. Want
Kobler of Salzer waren hem telkens, wanneer hy
't hotel verliet, nageslopen en hadden zich dan
wel gewacht, hem uit het oog te verliezen. Zelfs
naar Laxenburg was Kobler hem in een huur
auto gevolgd.
Maar, vroeg Hempel ongerust, hy heeft
toch zeker niet gemerkt, dat hy werd bespied?
Neen, dat kan ik u verzekeren, mynheer
Hempel, hij heeft geen vermoedens, ant
woordde Kobler. Ten eerste: Salzer en ik zijn
toch geen nieuwelingen in 't vak, en beiden
weten we, hoe zulk een opdracht aangepakt
moet worden. Ten tweede: nooit in mijn leven
heb ik te doen gehad met Iemand, die in zulke
dingen onnoozeler te werk ging dan die Argen-
tyn. Geen spoor van wantrouwen tegen zyn
omgeving, niet één keer heeft hij gekeken naar
iemand, die achter of naast hem stond. Geen
gefluister als hij met zijn vrouw spreekt, niet
de minste poging om iets in zyn doen voor
anderen verborgen te houden.
Kan die houding niet geveinsd zijn?
Neen mynheer Hempel; Salzer en ik zijn
daarvan overtuigd. U hebt ons nog niet gezegd,
waarom wij den heer Andagola in het oog moe
ten houden; maar Salzer en ik hebben dezen
indruk: heeft de man iets op zijn kerfstok, dan
moet hy zich hier als volkomen veilig beschou
wen en geen ontdekking te vreezen hebben.
Silas Hempel staarde zwijgend en bekommerd
voor zich uit. Kobler, een zeer scherp waar
nemer, vertolkte eenvoudig zijn eigen Hem-
pel's gedachten.
Was Meller de medeplichtige van Andagola
en te oordeelen naar feiten en omstandig
heden moest hy het. zyn, hoe kwam het dan,
dat er geen betrekking tusschen die twee vast
gesteld kan worden? Hoe pleegden zij overleg
met elkaar als er onvoorziene gebeurtenissen
plaatsgrepen, bijvoorbeeld de dood van Anna
Milden of Meller's plotselinge verandering van
verblyf.
Heeft Andagola misschien gisteren of
vandaag brieven ontvangen, of is het mogelijk
dat hy per telefoon een gesprek heeft gevoerd
zonder dat je het bemerkte? vroeg Hempel.
Necïi, dat is niet mogeiyk, want de gasten
van het hotel kunnen niet telefoneeren tenzy
door bemiddeling van den portier, in wiens
loge zich ook de centrale bevindt. En deze
houden wy onder strenge bewaking. Maar
Andagola heeft in de laatste dagen brieven
ontvangen, en wel drie. Ik heb mij echter per
soonlijk ervan kunnen overtuigen, dat ze alle
drie uit Argentinië kwamen, uit Villa Solis, in
de provincie Entre Rios....
(Wordt vervolgd)