Een beroemde Friesche abdij VERNIEUWING VAN ONS ONDERWIJS 9idv&&aal vonden da§ De luchtroovers van Hoitika sn ALLE ABONNÉ'S F 750- F 250- uto KLOOSTERTERP VAN KLAARKAMP AEG DINSDAG 6 JUNI 1939 Friesche kloostergeschiedenis urgent KOELKASTEN Zeer eigen taak voor de Katholieke Scholen Purol bij Doorzitten - Zonnebrand - Stukloopen j mijnheer Blandois Men weet in geheel Nederland, dat Fries- land het land der terpen is evenals in Gro- hingen de wierden en in Zeeland de hillen borden gevonden. Die terpen vertellen bij Afgraving van een grijs verleden, van een Hld. toen hier nog voorvaderen woonden, van het Christendom nimmer hadden gehoord. Maar op die terpen hebben ook Roosters gestaan, waarin monniken huis- en. die in de noordelijke streken van ons and het Christendom hebben verkondigd n dat Christendom metterdaad hebben ewezen in de praktijk van hun werk. Voor et Fi-iesland der vroegste Middeleeuwen ertellen daarvan de geschrift/, a van Mr. s- J. A. Boeles en Dr. A. E. van Giffen. °oral nu de terp der voormalige Cister- enser abdij Klaarkamp onder Sybranda- uis bij Birdaard in de buurt ran Dokkum Pnieuw wordt-afgegraven, is de belangstel- ng van oudheidkundigen daarop weer ge- 'cht en vleien vooral zü zich met de hoop, 11 de mogelijk te vinden bodemschatten ts meer te leeren kennen omtrent een der errnaardste Friesche kloosters. ^•nt zooveel is omtrent de geschiedenis der v es°he abdijen en kleinere kloosters tot dus- Pon n°g niet bekend! er bestaat zelfs geen kin!! '6 beschrijving van hetgeen de Friesche eeu 'sterlingen in de Middeleeuwen en de 16e in h bebben verricht, geleerd en nagestreefd öie belang van Friesland en de Friezen uit in,n En toch is dat niet weinig geweest, len men slechts even kennis neemt van het- Ce n,itot nog toe uit de desbetreffende gepubli- de stukken kan blijken. Katholiek, hetzij Protestant, men komt Ving1 den indruk van den enormen bescha- onh^^'d der kloosterlingen in de toen nog zoo k «bergzamo streken van het Noorden onzes sterf Hier geldt' wat een van Nederlands beste teve b°Uwkundigen' wln- de heer c- H' Peters. ju» bs historicus op dit gebied, in zijn monu- 0v aaI werk „De Nederlandsche Stedenbouw" het Ö6n cultuurarbeid der Cisterclënsers, niet ten ?'nst hi Friesland, schreef. Een paar cita- daaruit ter illustratie. str'at°en' in de 12de en 13de eeuw de Praemon- Waa rt Sers en de Cisterciënsers, twee merk- ste ge kloosterorden, inzonderheid de laat- Ves't) ln onze gewesten hunkloosters kwamen Van'^' werden die kloosters middelpunten of j schaving en vooruitgang voor de streek Wiiri et gewest' waarin zij gelegen waren. Zich dep e'ld aan hun godsdien. tplichten bevorder Weizjri° K de kloosterlingen tevens het materieele dend"1 °m ben heen, meerdere kennis versprel- is dp van bosch- èn land- èn tuinbouw en bo- hedi i°hutting. Zij zorgden, waar noodig, voor ras h®1 voor afvoerkanalen en sluizen, moe- gr°nden droogleggend, veengronden ontgin- Wpi bbschgronden veranderend in vruchtbare doo] n cn door hivoering van betere zaden en ?atiger werktuigen den oogst verbeterend boVe arbeid vergemakkelijkend. Zij zorgden het hdion voor markten, voor den verkoop van öiee n llun uitgestrekte landerijen allengs liju bPbrachten dan er voor eigen of geweste- cm Sebruik noodig was. Zich tevens toeleggend die Verschillende ambachten, inzonderheid op kortÖer bouwkunst> wisten zij daarin binnen keu hi-)d buitengewone vorderingen te ma- (jj boschilckend over de ervaring, door de kun- o hunner confraters of leekebroeders daar- eld^erlcre8en' of dDor bekwame vakbroeders van (je^rs' uit Lombardije zelfs, ten behoeve van eerst vreemden baksteenbouw - naar hier roepen. openden werkplaatsen voor de beoefe- gee?t dier vakken en steunden de wereldlijke de,. e'Ukheid by haar kerkbouw met hun meer der owieia dij naar kerkoouw met nun meer- deij6,.'kenhls en ervaring, deze desgewenscht tij- Uitv - C'6 noodige krachten voor de leiding sn ge °erlng harer bouwwerken afstaande. Op en heelkundig gebied werden zij dik- Ij, l°t ver buiten hun omgeving weldoeners; aankUn kruidtulnen dle Planten en gewassen Pij ^weekend, welke in tal van ziekten genezing, bes ltdI'ng of soelaas wisten te geven, daarbij deir over eene ervarir-g ten dezen, se- eeuwen reeds vergaard en zorgvol bewaard. ovp Wetenschap dienden zij ten slotte door het Vft rsctajven en verkrijgbaar stellen van tal 6eb ll;indschriften, niet enkel voor kerkelijk 0 ruik, maar mede over tal van onderwerpen, ge!:)8odsdlenstig, kerkelijk, historisch en zakelijk ges'/,0' handschriften, meestal zoowel prachtig hoofs GVen als rijk versierd of verlucht met Sfbp tters, ornamentranden en toelichtende bt kC'c''ngcn of voorstellingen en niet zelden Bevat »a onverslUtbare houten of leeren banden 't toepassende op de Friesche Cisterciënsers b, ,Uel speciaal op de „skira munckena", de Kia erÜs gekleede reguliere geestelijken van zy a.'kamP- kan men veilig constateeren, dat Wri bedljkers- bruggen- en sluizenbouwers, Ve, nntginners, veehouders, landbouwers en zui- ^tclders van Frieslands Noordoosthoek zijn geweest. Men ga de ligging van het klooster op de eenvoudigste kaart van Friesland maar eens na: op de grens van laagveen, zand- en vrucht baren kleigrond strekten zich de landerijen van Klaarkamps abdij uit tot aan de Lauwerszee, om daar samen te vallen met die der zuster- abdij van dezelfde orde, Gerkesklooster of Je ruzalem geheeten, waarover win. Mr. A. J. Andreae zulk een pittig en leerzaam boekje heeft geschreven. In deze buurt lagen ook de tot dezelfde orde behoorende kleinere kloosters Sion bij Nijawier en Nazareth of Genezareth bij Ferwerd. Even als de Cisterciënser abdij Oldeklooster of Bloem- kamp bij Hartwerd, welker kloosterlingen aan de boorden der voormalige Middelzee duizenden hectaren land in cultuurgrond herscha pen, dijken aangelegd en sluizen gebouwd heb ben. zoo deden ook de „schiere monniken" let op den naam Schiermonnikoog boven de Lauwerszee, waar deze regulieren ook al hun uit hof hadden! van Klaarkamp in de nabijheid der Lauwerszee, die eens veel grooter is geweest dan ze thans is. De namen Kloosterweg (van Metsla wier naar Klein Hoordammen), Groote of Kloostertille (over de dorpsvaart tusschen Metsla wier en Jouswier), Groot Monnikhuis (Z.W. van Holwerd), Wit Monnikehuis (O. van dit dorp), Hooge of Klaarkampsterbrug (over de trekvaart van Leeuwarden naar Dokkum), Monniketille (over het Kolonelsdiep)Monnike Greppel en Monnike Weg (langs de Ee of Oude Vaart) in de streken, waar de voormalige Klaar- kampster abdij haar directe invloedssfeer had, herinneren daaraan nu nog en groot was een maal het aantal kloostermeiers, dat met de leekebroeders der stichting den weg insloeg naar de eeuwenoude abdij, die hier reeds in de 12e eeuw was verrezen op de hoogte van een Frieschen vliedberg of terp. Uit het „rekenboek" der abdij, in dl. 54 van het Archief voor de Geschiedenis van het Aarts bisdom Utrecht, wat betreft het jaar 1576 uit gegeven en waarvan het origineel onder de kloosterpapieren in 't Leeuwarder Rijksarchief' dépot berust, vindt men dan ook allerlei op> gaven, die ook voor de economische geschie denis van het 16de eeuwsche Friesland van het grootste gewicht zijn. Waucke Broerzoon, Cornelis Dircksz, Taecke Foppez., Bote, Broersz. Oeds Hendricksz. en Sjjtze Jelte zn., allen uit COMPRESSOR SYSTEEM VERKRIJGBAAR BIJ ELKEN GOEDEN INSTALLATEUR f.;. v Portret van den laatsten prior van de Cisterciënser abdij Klaarkamp bij Rinsumageest in Friesland Stiens, brachten er aan den cellarius of kelder meester van Klaarkamp let bedongen aantal hoenders ter voldoening van de pacht voor de kloosterlandeneveneens kwamen er voor hetzelfde doel uit Jelsum Jetse Hommes, Pieter Jacobsz. en Claes Petersz. Hier nog meer namen te noemen van die kloostermeiers of huurders van kloosterbezittingen, hetzij lande rijen, h; 'zen en andere gebouwen en daarvoor meest de pacht in natura voldeden, bijv. in den vorm van „verekens", lammeren, „roode botter", „kees" (kaas), „coorn", „loopens boonen", en wat verder de landbouw en veeteelt rondom Klaarkamp hadden opgeleverd, zou mijn lezers slechts vermoeien en wellicht ook vervelen, doch voldoende zij het hier mede te deelen, dat het klooster ook daardoor was en bleef het econo misch centrum voor den Frieschen landman in de Middeleeuwen en de 16de eeuw. Wat van die pacht in natura „tot noodtrufticheijt int convent toe weten int keldershuijs" zelf noodig was, bleef daar natuurlijk, doch wat er te veel was ging naar de markten van Dokkum en Leeuwarden. Totdat het verbod van de uitoefening van den R. K. godsdienst in Friesland kwam (1580), de kloosters hun nijvere bevolking en soms ook invalide proeveniers van Klaarkamp is o.m. een proevenbrief (acte van besteding) in het Franeker Gemeente-Archief bewaard gebleven zag vertrekken, de gebouwen in verval ge raakten en eindelijk werden gesloopt, zoodat er niet een steen op den anderen bleef en het puin werd gebruikt voor het versterken der zware Friesche zeedijken. Ad pios usus? U kunt het antwoord zelf best geven, lezers. Voorzoover de verdreven kloosterlingen nog in Friesland bleven wonen, hebben ze zich toch nog wel verdienstelijk gemaakt, o.m. de laatste abt van Klaarkamp, Gerardus Jacobi, en zijn secundus, de prior Gerardus Agricola, beiden zonen van het Friesche land en die zich na het verbod van 1580 te Franeker aan de philantropie wijdden en uit wier goederen het nog steeds als Klaarkampster Weeshuis bekend staande bur gerweeshuis aldaar mede zijn oorsprong dankt. Zij gaven door hun weldadigheidszin en Chris telijke weezenverzorging het goede voorbeeld hoe in Jezus' geest voor de misdeelde jeugd moet worden gezorgd en hoe God wel de Vader der weeaen is doch van de geloovigen eischt re kenschap van hun rentmeesterschap af te leg gen, reeds hier op deze aarde. Nog steeds siert het portret van den vromen prior Gerardus Agricola de regentenkamer van het Klaarkamp ster Weeshuis te Franeker als een stille hulde aan een geestelijk en stoffelijk weldoener, ook toen hij gedwongen van zijn functies ontheven was. Hem ter eere en nagedachtenis hebben we hier dit portret doen afdrukken als een dier regulieren, waarvan het bekende Friesche schib- boleth uit de 16de eeuw zegt: Der is nin klirk sa krol as de Claerkampster krolhierede klirk; alle klirken is hy to krol", in goed verstaanbaar Nederlandsch overgebracht: Er is geen geeste lijke zoo slim als de geestelijke van Klaarkamp; allen geestelijken is hij te glad af! En in elk geval was onze gewezen prior goedhartig, wel dadig en trouw. Wij wachten nu af, wat de mogelijke schatten ln den bodem van het oude Klaarkampster sté nog meer van dit klooster zullen hebben te ver tellen, maar ondertusschen zij tevens de belang stelling gewekt voor een tot dusverre niet ver schenen kloostergeschiedenis van Friesland èn wetenschappelijk verantwoord èn smakelijk. Doelend en leerzaam verteld! Daarvoor kunnen we wel wat moderne „ontspanningslectuur" missen. FRISIUS De vele droeve uren, waarin we op de la gere school wanhopige pogingen aanwend den om te leeren schrijven met dwaas ge strekte vingers, stonden ons weer levendig voor den geest, toen we in den vacantiecur sus, welke een dezer dagen te Amster dam werd georganiseerd door den R.K cursus voor de hoofdakte, datzelfde schrijf systeem hoorden veroordeelen door den Groningschen hoofdinspecteur Welling. Waren we nog klein geweest, zonder twijfel waren we uit louter baloorigheid stante pede met de linkerhand gaan schrijven. Nu waren we alleen maar inwendig in on zen schik, omdat dat gruwelijke systeem tenminste aan onze kinderen bespaard zou blijven. Menigmaal heeft onze pen pleizierige schokjes doorleefd, wanneer zij de ver nieuwingen van het onderwijs te verwerken kreeg in de verslagen van de vier inleidin gen, die gedurende twee dagen door onder' wijsspecialisten van verschillende richtin gen werden gehouden. Opvallend was de groote overeenstemming, welke tusschen de vier sprekers bestond ten aanzien van de richting, waarin de vernieuwing moet gaan. Unaniem was men het er over eens, dat 't kind moet leeren uit het leven en dat de gestyleerde klastulpen, die geen water ver dragen, omdat ze slechts uit gekleurd krijt bestaan, plaats moeten maken voor tulpen uit de bollenstreek. Evenzeer was mén het er over eens, dat het kind opgevoed moet worden tot zelfstandigheid, dat de huidige klassen voor een vruchtbare vernieuwing te groot zijn en dat het mogelijk is met de bestaande voorschriften reeds verschillen de vernieuwingen door te voeren. Hoewel veel onze instemming had, kon den wij ons niet onttrekken aan de gedach te, dat er bij de strevingen naar vernieu wing een zeker gevaar bestaat tot een on- gewenscht uiterste te geraken. Wij vroegen ons af, of er door sbmmige vernieuwers niet te uitsluitend gezocht wordt naar mid delen om d,e kinderen door belangstelling aan het werk te zetten, terwijl zij te wei nig werkelijkheidszin bezitten om in te zien, dat den kinderen ook plichtsbesef en doorzettingsvermogen dient te worden bij gebracht. In dit opzicht leverde het levensechte betoog van den Belgischen professor Vlerick, Op zekeren morgen ontving Paul Leclerc per post een in hartelijke bewoordingen gestelde uitnoodiging, z'n vacantie in de villa „Mous tique" bij Tours te komen doorbrengen- De schrijver der invitatie, mijnheer Henri Blandois zou er zich ten zeerste over verheugen, hun jeugdvriendschap weer aan te knoopen en had, omdat hij er vast van overtuigd was een toe stemmend antwoord te ontvangen, reeds alles voor Paul's ontvangst in gereedheid gebracht. Na den brief een paar malen gelezen te heb ben, ging Paul voor z'n bureau zitten en be dankte voor de hartelijke uitnoodiging. Wel vond hij het aangenaam, zoo'n animeerend schrijven te ontvangen, maar hier was toch blijkbaar een vergissing in 't spel. Immers, hoe hij ook peinsde en z'n geheugen raadpleegde, hij herinnerde zich niet ooit een mijnheer Henri Blandois gekend te hebben, gezwegen dus van met hem bevriend te zijn geweest. Die uitnoo diging gold dus niet hem, maar was klaarblijke lijk per abuis aan hem geadresseerd. Echter, mijnheer Blandois antwoordde, mm ol meer gekrenkt, op Paul's bedankbrief, dat een vergissing uitgesloten was. Of was hij dan soms niet Paul Leclerc, die in 1902 te Limoges ge boren, daar de school had bezocht, naar Cler- mond-Ferrand was verhuisd en daar nu al ja ren als procuratie-houder bij de „Usines Gardi- not Cie" werkte? Hij had er absoluut niet op gerekend, dat Paul de herinnering aan z'n vriend Henri verloren had. Alleen door een spoedige toezegging om te komen, kon hij z'n vergeetachtigheid goed maken. Mijnheer Blandois' beschrijving klopte wel, maar tevergeefs spande Paul z'n denkvermogen in. De briefschrijver bleef hem onbekend. Maar hij was nu nieuwsgierig geworden en vond bij nader inzicht, geen reden, de aanlokkelijke uit noodiging af te slaan. Tien dagen later, toen z'n vacantie een aan vang had genomen, reisde Paul dan ook naar de villa: „Moustique", die ten Zuiden van Tours, en nog al ver weg, gelegen was.. Hij had er geen spijt van, z'n gastheer kwam hèm met uitge strekte handen tegemoet en toonde zich zóó bui tengewoon verheugd over z'n komst, dat Paul het niet over zich kon verkrijgen, hem te zeggen, dat hij ook nü, zich niets van hun vroegere vriendschap herinnerde. En ofschoon onze lo geergast ook later langs omwegen, eenige aan- knoopingspunten voor de vergeten vriendschap trachtte te weten te komen, ontweek z'n gast heer dit zoo veel mogelijk. Hij bewees hem echter een overvloed van vriendschap. De mooiste kamer der villa was voor den gast gereserveerd; elk zijner wenschen werd hem, als 't ware, van de oogen gelezen en iedereen in huis spande zich in, om 't hem in alles naar den zin te maken. Doch daarom alleen gevoelde Paul zich niet zoo behaaglijk en op z'n gemak, 't Was inder daad een genot in dit huis te logeeren, waarin slechts vrede en rust heerschten. Tusschen mijn heer en mevrouw Blandois bestond een eensge zindheid, een harmonie, welke haar weerga niet vond en die iets zeldzaams was. Elk woord was een liefkoozing, flke blik een liefdesverklaring. Ze waren nu zoo wat veertien jaren getrouwd, maar ze schenen nog in de wittebroodsweken te leven. Ze waren dag in dag uit allerliefst tegen elkaar en 't geluk straalde hun uit de oogen. ,,'t Is toch fenomenaal, dat men zoo gelukkig kan zijn," zei Paul meer dan eens, tot z'n gast heer. „Juist alleen in 't huwelijk is zoo iets moge lijk," lachte mijnheer Blandois.. Al spoedig vond Paul nu, dat hem als vrij gezel veel le\ensv:\ u; de was ontzegd gebleven. Z'n reeds.jaren geleden genomen vast besluit, steeds ongehuwd te blijven, werd eiken dag meer aan 't wankelen gebracht. Ongeveer een week na z'n aankomst in villa „Moustique", .„„„„„„„„„m, arriveerde daar ook Dorine Ver- j pe J0g£'s van neuil, als gast. Ze - was een niet meer jonge, maar zeer lieve, bl' i dame, die zich ook al heel goed aan 't rustige, landelijke le ven der villabewoners had aangepast. „Ze is nog een verre achternicht van mij," verzekerde mijnheer Blandois, „maar van al m'n vrouwelijke familieleden houd ik het meest van haar." Zoo brachten ze met hun vieren de dagen al lergenoeglijkst door, zaten ze met hun viertjes aan tafel en wandelden in den mooien tuin en in 't uitgestrekte park. Paul's gastheer en gastvrouw liepen steeds ge armd en schenen dan in hun wereld van liefde en geluk het bestaan van 't heele menschdom te zijn vergeten. De aanhankelijkheid, die ze voor elkander ten toon spreidden, werkte aan stekelijk en Paul voelde langzamerhand z'n hart ran liefde kloppen voor de aanvallige Dorine. „Hoe gelukkig zijn die twee toch," zuchtte ze, op een avond tegen Paul, toen ze, na een lange, heerlijke wandeling, huiswaarts keerden, terwijl het echtpaar Blandois voor hen uitliep. Op dit oogenblik liet Paul z'n besluit, on gehuwd te blijven, in den steek en vroeg Dorine om haar hand. „Ja," fluisterde ze gelukkig. Ook mijnheer en mevrouw Blandois deelden niet weinig in de vreugde der twee jongelui. Toen Paul in Clermont-Ferrand terug kwam, regelde hij alles zoo spoedig mogelijk voor z'n huwelijk. En tot z'n vrienden, die hem als een verstokt vrijgezel kenden en zich vroolijk maak ten over z'n verandering van inzicht, zei hij lachend: „Ik heb met m'n eigen oogen gezien, hoe ge lukkig men in 't huwelijk kan zijn." Daags vóór den grooten dag verscheen Dorine Verneuil bij den intusschen ook naar Clermont- Ferrand gekomen mijnheer Blandois en gaf hem een gesloten enveloppe. „Volgens overeenkomst," zei ze. „Dank u," antwoordde mijnheer Henri Blan dois, .maar ik heb nog een klein apaite nota voor u." En op 't papier, dat de waardige man haar overhandigde, stond geschreven: „Logies voor mijnheer Paul Leclerc1200 francs." „Drie en een halve week voorgewend huwelijks geluk 450 francs. Huwelijksbureau „Idéal". Di recteur H. Blandois." (Nadruk verboden) dit verzacht onmiddellijk en geneest spoedig. Tube 45, doos 60 en 30 ct. Bij Apoth. en Drogisten. Onverwacht kwam een dikke mist opzetten, ze zaten er midden in voor ze het wisten en moesten nu verder op het kompas vliegen. Toen, net terwijl Piet een pisang dacht te verschalkeneen gekraak, een verblindend licht, het toe stel ging scheef hangen.een meteoorsteen had hen geraakt! In een duizelingwekkende glijvlucht kwamen ze omlaag, allen sloten de oogen. Schuren.... kraken.... een schok, nog een schok....! ze hingen in een geweldig hoogen boom, waarvan takken onder hun gewicht afknapten. Maar ze hingen, ze leefden nog en Piet dacht een oogenblik, dat hij thuis uit het zolderraampje keek. dat geheel aan de praktijk van de ver nieuwing op de katholieke Belgische scho len was getoetst, kostbare Inzichten, ter wijl het tevens de overtuiging schonk, dat Op het gebied van de onderwijsvernieuwing voor de Katholieke scholen een zeer eigen taak is weggelegd. Dezelfde overtuiging schonk ons de di dactische inleiding van pater dr. Joannes, die de verhouding tusschen school en ge zin schetste en beider taak afbakende. De taak van het gezin voortvloeiend uit de na tuurlijke roeping van de ouders als de op voeders van het kind; de taak van de school, voortvloeiend uit haar wezen van hulpinstituut bij de opvoeding door de ouders. Indien de R.K. vacantiecursus tot een tastbaar resultaat heeft geleid, dan meenen wij wel te mogen constateeren, dat dit re sultaat belichaamd is in de overtuiging, dat de Katholieke school bij de vernieuwing haar eigen richting zal moeten kiezen, voortvloeiende uit de Katholieke beginse len. En indien er al naar eenheid moet wor den gestreefd, zooals Z.Exc. minister Slo- temaker de Bruine in zijn openingswoord aanbeval, dan zij dit niet door te kort te doen aan de uit de Katholieke beginselen ontsproten inzichten. De Katholieke school worde doortrokken van de Katholieke le venssfeer, opdat zij niet in wezen zij een neutrale school met een godsdienstig-zedc- l'jk vernisje. De vernieuwing op de Belgische katholie ke scholen kan den katholieken vernieu wers in ons land in velerlei opzicht tot voorbeeld strekken. H. Harthulde te 's Hertogenbosch Zondag heeft te 's-Hertogenbosch onder groo- te deelneming wederom de jaarlijksche H. Hart hulde plaats gevonden, thans voor de laatste maal op het Julianaplein. Het H. Hart-monu- ment wordt n.l. In verband met den aanleg van de groote verkeersbaan door dit deel van de stad verplaatst. De besturen en leden van ruim veertig vereenigingen kwamen na zessen bijeen op de Parade, vanwaar de huidestoet door de stad naar het Julianaplein vertrok. Voorop ging de Koninklijke Harmonie 's-Hertogen bosch, gevolgd door de H. Hartstichting, de vereenigde R. K. zangers en vrouwelijke jeugd- vereeniglngen. Daarachter de harmonie ,.Glo- rieux" met de vrouwen vereenigingen; vervol gens de Patronaatsharmonie van St. Cathrien en de mannelijke jeugdorganisaties, gevolgd door de postharmonie, welke den mannenver- eenigingen voorafging. Toen de huidestoet op het Julianaplein was gekomen, zette de Patro naatsharmonie van St. Cathrien het Rex Cle- mentissime in. De deken der stad, de hoogeerw. heer J. Bre- kelmans, plebaan der kathedrale basiliek van St. Jan, sprak het openingswoord, waarna de vereenigde zangers onder leiding van Rob. Ge vers het Coenantibus Illis van Halier uitvoerden. Alle aanwezigen zongen vervolgens gezamen lijk „Mijn Jesus Barmhartigheid", begeleid door de Kon. Harmonie 's-Hertogenbosch. Nadat de weleerw. heer A. Swagemakers, ka pelaan van St. Jan, een toespraak had gehou den, werd de toewijding aan het Goddelijk Hart vernieuwd. Daarop werd het „Aan U, o Koning der Eeuwen" gezongen en het „Tantum Ergo". Van het balcon der tegenoverliggende zuster school werd tot besluit der plechtigheid de ze gen met het Allerheiligste gegeven. Mgr. A. Smets Uit Jeruzalem is in het vaderland terugge keerd Z. H. Exc. Mgr. A. Smets. litulair-aartsbis- schop van Gangra. Mgr. verblijft bij zijn familie te Valkenswaard. op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen bfj levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door T"i FJEtfl bij een ongeval met verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen JP I üUi" doodelfjken afloop AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL WJ veiTJes van een hand. een voet of een oog. er bad een oogenblik nog al donker ge- Vour)1 maar nu glimlachte hij weer en zei een- Ja. Hi 'ri' zd° m°et 't zijn. hem tdronk zlJn thee uit, stond op en verzocht Vrees T wilen verontschuldigen, omdat hij zoo Y^jk moe van de lange reis was. lnmer> dat hij niet langer wilde blijven. MaVP, sympathiek mensch! zuchtte Juffrouw de i,5' toen Meller met een vriendelijken groet Aamer verlaten had. Was pmmw!" zuchtte ook Silas Hempel. Hij langer nu zeker van, in Meller den hand- Mc]]V&n AndagoIa te hebben ontmoet; en hy raadSoI had met 6611 Pa-31" woorden al de hn, 's kunnen oplossen, die hem Silas Wens kwelden. Mr, i5h' me' betrekking tot de moorden, op hy g0e^ndland en Anna Milden gepleegd, moest hij bj. d op de hoogte zijn. Misschien zelfs was twee misdaden de uitvoerende hand Jammer, dat hij hem niet langer had kunnen gadeslaanen uithooren! Maar van den anderen kant zou dat misschien voor 't oogen blik gevaar hebben opgeleverd. Eerst moest hy de zaak eenigermate voorbereiden, getuigen en bewijzen verzamelen, Meller's wantrouwen in slaap wiegen. Silas Hempel sloot eerst tegen den morgen de oogen. Toen hij om tien uur de keuken bin nentrad om er zijn ontbyt te vragen zag hij juffrouw Mayer met beschreid gezicht bij de kachel zitten, zy sprong op, en haar tranen begonnen weer te stroomen: Wat 'n ongeluk, mijnheer Hahnemann, wat een slag.... hij is weg! Weg voor goed Hij wilde het mij gisterenavond nog niet zeggen, om mij een slapeloozen nacht te besparen. Maar zijn besluit was sinds lang genomen, en alle toebereidselen waren reeds getroffenEn ik, waar vind ik nu weer zoo een huurder, een huurder, die zoo stipt betaalt als hij? Wie.... wie.... van wien spreekt u? stot terde Hempel, niet weinig ontsteld. Van mynheer Meller! snikte juffrouw Mayer. En zy begon met haar gewone breedvoerig heid het gebeurde te vertellen. Dien morgen, terwijl zij koffie zette, was de heer Meller in de keuken verschenen en had haar medegedeeld, dat hy tot zijn leedwezen zfjn kamer moest opzeggen, daar hij van plan was, naar Zuid-Amerika terug te keeren- Reeds vier weken geleden had hy daartoe be sloten, by zyn toevallige ontmoeting met een oud vriend, die óók terug wilde naar Argen tinië. In Europa gingen de zaken over het alge meen bitter slecht, en sinds den oorlog was Oostenrijk de oude Heimat niet meerNu waren hij en zyn vriend besloten, hun spaar duitjes bijeen te leggen en 't samen nog 'ns te gaan probeeren aan den overkant van den grooten plas. Innsbruck was Meller's laatste reis in dienst van zijn firma geweest. Zijn vriend had intusschen voor alles gezorgd en ook reeds passage genomen. Over een uur verlieten zij Weë- nen en overmorgen zouden zy aan boord van de „Orion" uit Genua vertrekken Meller had zyn valiezen reeds door een be steller naar het station laten brengen. Ook omdat hy zich zelf het verdriet van een lang afscheid wilde besparen had hij tot het laatste oogenblik gewacht om juffrouw Mayer alles te zeggen. Want 't viel hem zwaar, zyn moederiyke vriendin te moeten verlaten. Hij nam natuur lijk de vryheid, een maand huur vooruit te be talen, opdat juffrouw Mayer niet te veel nadeel zou ïyden ten gevolge van zyn plotseling ver trek Juffrouw Mayer weende dan ook hartver scheurend van dankbare aandoening; zij was nog vreeseiyk onder den indruk van de smaTt van 't afscheid.... Maar Silas Hempel die stond daar als had hij een klap in het gezicht gekregen. Weg!.... Ontsnapt!.... Ten aanzien van 't relaas der oude dame was hy zeer sceptisch gestemd. Neen, Meller had geen toebereidselen voor het vertrek naar Zuid- Amerlka gemaakt en hy was voor het oogen blik ook niet van plan, daarheen te gaan. Met het instinct van den misdadiger had hy lont geroken en zich toen uit de voeten, ge maakt. De nieuwe kamerbuur en de omstandig heid, dat de schoenmaker Weiss zijn verblijf kende en ook den naam onder welken hij de kamer had gehuurd, hadden by hem wantrou wen opgewekt. Vooral de laatste omstandigheid moest hem zeer ongerust hebben gemaakt, want de over heid spande natuurlijk haar uiterste krachten in, om den moordenaar van Anna Milden te ontdekken; en by die taak kon Weiss haar uit stekende inlichtingen verschaffen. Het besluit om zich uit de voeten te maken was dus 's avonds tevoren plotseling genomen, en met de uitvoering was niet gedraald. Het sprak vanzelf, dat de ellendeling niet naar Zuid-Amerika zou- vluchten. Te Weenen zelf waren er schuilhoeken genoeg te vinden en met behulp van moderne kunstmiddelen verandert Iemand, die het noodig acht zoo gemakkeiyk zün voorkomen. In ieder geval moest nu de jacht opnieuw worden begonnen. Ofschoon Hempel overtuigd was, dat Meller zich nog te Weenen ophield, informeerde hij voorzichtigheidshalve by de Argentijnsche lega tie, of er ln de laatste weken of dagen door 'n heer, wiens voorkomen hij beschreef, een pasvisum was aangevraagd en verkregen. Zoo als hij had verwacht, luidde het antwoord ont kennend. In „Hotel Imperial" vernam hy van Kobler. dat de heer Andagola nog steeds zeer terugge trokken leefde en niet één bezoek gekregen had. In de laatste dagen had hy met zijn vrouw de voornaamste musea bezocht en verscheidene groote inkoopen gedaan, die door de winkels of firma's rechtstreeks naar „Villa Solis", Entre Rios, Argentinië, verzonden moesten worden Die inkoopen bestonden voornamelijk uit land bouwmachines, een groot aantal boeken, costu mes, ondergoed, toiletbenoodigdheden. Alles werd onmiddeliyk betaald. Ook hadden Andagola en zyn vrouw met hun auto een uitstapje naar Laxenburg gemaakt. 't Stond vast, dat Andagola geen ontmoe tingen beraamde, geen rendez-vous had. Want Kobler of Salzer waren hem telkens, wanneer hy 't hotel verliet, nageslopen en hadden zich dan wel gewacht, hem uit het oog te verliezen. Zelfs naar Laxenburg was Kobler hem in een huur auto gevolgd. Maar, vroeg Hempel ongerust, hy heeft toch zeker niet gemerkt, dat hy werd bespied? Neen, dat kan ik u verzekeren, mynheer Hempel, hij heeft geen vermoedens, ant woordde Kobler. Ten eerste: Salzer en ik zijn toch geen nieuwelingen in 't vak, en beiden weten we, hoe zulk een opdracht aangepakt moet worden. Ten tweede: nooit in mijn leven heb ik te doen gehad met Iemand, die in zulke dingen onnoozeler te werk ging dan die Argen- tyn. Geen spoor van wantrouwen tegen zyn omgeving, niet één keer heeft hij gekeken naar iemand, die achter of naast hem stond. Geen gefluister als hij met zijn vrouw spreekt, niet de minste poging om iets in zyn doen voor anderen verborgen te houden. Kan die houding niet geveinsd zijn? Neen mynheer Hempel; Salzer en ik zijn daarvan overtuigd. U hebt ons nog niet gezegd, waarom wij den heer Andagola in het oog moe ten houden; maar Salzer en ik hebben dezen indruk: heeft de man iets op zijn kerfstok, dan moet hy zich hier als volkomen veilig beschou wen en geen ontdekking te vreezen hebben. Silas Hempel staarde zwijgend en bekommerd voor zich uit. Kobler, een zeer scherp waar nemer, vertolkte eenvoudig zijn eigen Hem- pel's gedachten. Was Meller de medeplichtige van Andagola en te oordeelen naar feiten en omstandig heden moest hy het. zyn, hoe kwam het dan, dat er geen betrekking tusschen die twee vast gesteld kan worden? Hoe pleegden zij overleg met elkaar als er onvoorziene gebeurtenissen plaatsgrepen, bijvoorbeeld de dood van Anna Milden of Meller's plotselinge verandering van verblyf. Heeft Andagola misschien gisteren of vandaag brieven ontvangen, of is het mogelijk dat hy per telefoon een gesprek heeft gevoerd zonder dat je het bemerkte? vroeg Hempel. Necïi, dat is niet mogeiyk, want de gasten van het hotel kunnen niet telefoneeren tenzy door bemiddeling van den portier, in wiens loge zich ook de centrale bevindt. En deze houden wy onder strenge bewaking. Maar Andagola heeft in de laatste dagen brieven ontvangen, en wel drie. Ik heb mij echter per soonlijk ervan kunnen overtuigen, dat ze alle drie uit Argentinië kwamen, uit Villa Solis, in de provincie Entre Rios.... (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 11