Toen de „stoomsleep er" moest komen nog 4 W; Kind - TREKJES Haarlem, 9 Juni Re izen in vroeger eeuwen zeur toch niet zoo anders VRIJDAG 9 JUNI 1939 e gezellige en vlugge trekschuit Wt het ie zijn plicht doet slechts uit I dwang, leeft vergeefs zijn leven lang. BRUG NABIJ VONDELWEG I I Onteigening van grond noodzakelijk ONGUUR TYPE AAN GEHOUDEN En toch - standjes en tikken helpen zoo weinig. Waarom is dat kind zoo „jengelig" en weerspannig? Hoe komt het zoo prikkelbaar en humeurig? U moest eens weten, hoe goed Sanatogen voor zoon kind is. Het is opmerkelijk hoe het opfleurt na een paar dagen Sanatogen- gebruik. Tal van moeders kennen uit ervaring den heilzamen invloed van Sanatogen op het kindergestel en nemen er hun toevlucht toe, als de kinderen door onhandelbaarheid een achterstand in gezondheid verraden. JONGEN VIEL ONDER VRACHTWAGEN JUBILEUM F. H. PETTER AGENDA „ONZE VLOOT" Samenwerking van instellingen die versterkende middelen verstrekken 10 Juni Apotheekdiensten Ter gelegenheid van de Willibrord-herdenking zullen postzegels ivorden uitgegeven Links de 5 cents postzegel, die in groen wordt uitgevoerd en rechts de 12V2 cents postzegel, die in het blauw zal worden gemaakt en Willibrord afbeeldt als Bisschop van Utrecht. Van 15 Juni tot 15 September zijn deze zegels verkrijgbaar Tante Mien ^eeds verleden jaar hebben wij verschillen- "e artikelen gewijd aan den eersten spoortrein, ^elke in Nederland reed en waarvan Am- "*erdam en Haarlem in de maand September eeuwfeest zullen vieren. Wij willen op die artikelen niet meer terugkomen, maar vragen Wel even de volle aandacht voor dit ééne ^tietje: de spoortrein heeft een geweldige cOiWenteling in het verkeer gebracht. daarvan de beteekenis te begrijpen, kan niet beter doen dan even na te gaan °e het er met het reisverkeer een honderd aar geleden in Haarlem en vrijwel overal op Öe wereld uitzag honderd jaar geleden reisden onze voor- aderen al niet veel vlugger en comfortabeler IjJ1 hl de 17e eeuw en misschien zelfs niet veel t dan de Romeinen een twee duizend jaar sjhg. De reismiddelen, de voertuigen immers **9.1 r®n vrijwel dezelfde gebleven en bestonden Paarden, al of niet geveerde wagens, schui- (j11 en sleden. Ook de wegen waren niet al te - st- De groote, beklinkerde rijkswegen werden in den Pranschen tijd aangelegd, op een h-eie na> (jie van ouderen datum is, bijvoor- ®'d de straatweg van Den Haag op Delft, ike in 1682 tusschen Delft en de Hoornbrug geplaveid. De zandwegen hadden het rdeel, dat zij prettiger waren voor de rei- vgers, die per, „disselwagen" zonder veeren rvoerd werden, ook met de veiligheid was droevig gesteld. I( reiziger werd overal bedreigd cn liep alle ai,s> met zijn beurs ook zijn leven kwijt te :en. Niet alleen struikroovers en ongure Ve Engelen, dat ik seecker zij voor moorde- ars en Rovers, voor giftige lucht en quade htk, ®e'sonen maakten zich aan moord en diefstal /'huidig-, doch zelfs groote kasteelheeren fhaamden zich over dat beroep niet. Toen Constantijn Huygens, de zoon, in 1620 'ar Venetië reisde, teekende hij in zijn dag- t°e't op, a propos van de zeer alledaagsche en moordgeschiedenissen ill de omstreken k '1 het thans zoo vredige Rolandseck aan den I hh, dat de galgen er bij vijftigtallen tegelijk "gs de lieflijke boorden van den Rijn te vin- Waren. "'iet Reysboek door de Vereenigde Neder- P<ie en derzelver aengrenzende Landschappen j honinckrijcken", een soort Baedeker uit het Lar 1689, ving aan met een achttal „gebeden sJ1' reysende lieden". „Heylige Vader", zoo ^eekte de reiziger, „geleydt en voert mij na- li„r op deze reyse door de bescherming Uwer <eV(. Jrl(tc" Dat alles maakte den toch al niet <>ote reislust nog kleiner en aan een inter- at'onaal geregeld of aan een rijksvervoerwe- P bestond geen behoefte. v Toch was het reizen in 1620 heel wat ver- q ®rd in vergelijking met vroeger. Er beston- 5'P al eenige geregelde vervoerdiensten, zoo- li;^ Wagen- en bootveeren tusschen verschil- 7^6 steden, diligences en trekschuiten. geen of wejnig geld had, reisde, wat hij bprtr.eizen had, te voet; wie het beter kon doen, Ijj.Piende zich van schuiten of schepen,' daarbij jj Voorkeur de groote rivieren volgend, of 5j.cht voor de heele reis een rijtuig, dat hij na ty °°P trachtte voor zoo goed mogelijken prijs ®r van de hand te doen. n aardig staaltje van de reismiddelen in 164 17e eeuw geeft Huygens' Reisjournaal van ,(j en 1650. „Ik vertrok", aldust begint hij, morgens met Hulst uyt den Haegh en qua- h door Delft en' Rotterdam des middaghs e Dordrecht en aeten daer in 't Witte Hert, jC|P herberch bij de Waterpoort; daer huyrde tj een schuyt op Sevenberghen voor dry gul- Wat de gezette vracht is) en vindende wel dry vremde menschen in de schuyt, met de schipper te kijven. Hetwelck die j>t siende, wilden er uyt gaen (daer was bij de Pikant van Sevenberghen Paludanus), maer ik dede se weer inkomen. Te vier uur quamen wij te Sevenberghen. Stryen en ick huurden een overdekte Brabantsche wagen voor 15 gul den en quamen des nachts te twaelf uren te Achterhouck en sliepen op stroö. Achterhouck is 6 mijl van Sevenberghen". Verder ging het over Antwerpen naar Parijs. Te Valenciennes vonden de reizigers postpaarden tot Parijs toe „voor redelijcke prijs". Pas in 1660 werd het eerste octrooi in ons land verleend voor een wagendien,st van Am sterdam op 's-Gravenhage; het tweede volgde in 1687 en was dat van Amsterdam op Arnhem. In 1689 reed de postwagen van Amsterdam op Den Haag tweemaal daags, behalve tijdens de groote vacantie van den Hove van Holland; de postwagen van Amsterdam op Arnhem ging des Maandags, des Woensdags en des Vrijdags en correspondeerde in Arnhem op het wagen veer naar Kleef, Meurs, Keulen enz. De ge regelde verbinding met 'Engeland bestond in een „pakketboot" van den Briel op „Harwits", alle Woensdagen en Zaterdagen ten 12 uur. Het boekje „Reizen en Pleisteren", van de hee- ren Fabius en Biema, waaraan wij enkele bij zonderheden over de reisgelegenheden in vroe ger eeuwen ontleenen, vertelt, dat Zutphen in 1764 de primeur had van de diligence. Na de invoering daarvan werden ook de wegen ver beterd. Maar de glorie van de afgeloopcn eeuwen schijnt toch de trekschuit geweest te zijn, al geven wjj er nog zoo smalend op af. Als men de lofliederen op dit vervoermiddel leest, be- grijpt men ook beter hoe het mogelijk was, dat onze voorvaderen van 1839 maar niet van de trekschuit konden scheiden en .zich vroolijk maakten om het idee alleen, dat iemand zich voorstelde, dat de „stoomwagen" ooit in staat zou zijn de trekschuit te verdringen. In 1631 werd de Haarlemmer Trekvaart (de Amsterdamsche vaart) gegraven, speciaal om een trekschuitendienst van Haarlem op Am sterdam in te stellen en in 1639, dus nu pre cies drie eeuwen geleden, werd een geregelde dienst ingesteld. Het is deze trekschuitendienst, die. het eerst de concurrentie met den spoor trein heeft moeten aanbinden, het is redelijk, dat wij bij gelegenheid van deze jubilea den lof niet onthouden, dien hij verdient, welken de tijdgenooten hem althans gegeven hebben. Daniël Willink prijst in een uitvoerig ge dicht op den „Amsterdamschen Buitensingel" in 1723 de snelheid van de trekschuit. „Daar snelt de schuit af, en met één Doet zij de bolle trekvaard bruizen" en in een noot noemt hij haar een „ongemeen, gerief en gemak, dat men aan de Burgemees ters van Amsterdam en Haarlem te danken heeft." Tijssens zingt in 1728; „O, schrandre Vinding, die ons zooveel vonden geeft. Wie kan de Vinding van de Trekschuit ooit waardeeren Men reist, als zat men thuis, geen schokken, draaijen, keeren Ontrust het lichaam, 't zij men vaart bij dag of nacht. Men vindt al slapende zich op de plaats gebracht". Claes Bruin, in zijn „Zegepralende Vecht stroom", vindt het ook een genot slapende zijn bestemming te kunnen bereiken: „De jaagschuit, volgepropt met menschen, Bruist voor ons henen; Wat gemak Kan iemand meer in 't reizen wenschen? Om dus, als was hij onder dak, Al slaapende zijn tocht te spoeden. Dit voorrecht heeft ons Vaderland! Condé, de Fransche veldheer, was opgetogen over dit Hollandsche vervoermiddel en Samuel Ireland, die in 1789 een reis door ons land maakte en daarvan een beschrijving gaf, was het niet minder. In „Pelgrimages" van Jeronimo de Vries le zen wij; Door paardekracht getrokken, konden de schuiten voor 28 a 40 personen worden inge richt. Op oude prentjes vormt de inwendige ruimte één geheel met banken aan beide zij den, en zeilen, waarmee zon, wind en regen konden worden geweerd. Het roefje is eerst een weelde van later tijd, toen men meer gevoel begon te krijgen voor verschil van stand en gezelschap. Het roefje was bij de trekschuit, wat bij den spoortrein de 1ste en 2de klas zijn. Men maakte ze „ten gerief en gemak van fat- soendelijke luiden" eerst in 1748. Terwijl de veekoopers, marskramers, matrozen, boeren, boerenmeiden en visschers met al hun luchtjes en gezwets vóór in de schuit zaten afgezonderd en daar vrij waren, zaten de „fatsoendelijke luiden" in 't glazen kastje, het roefje, met een smalle tafel in het midden. Zij konden, voor zichtig onder het kleine deurtje doorkruipend, in den stuurstoel komen en een praatje met den schipper maken over weer en wind of over de kansen van den oorlog. Die roeven, oor spronkelijk voor 6 personen, werden op haar beurt weer verbeterd. De „fatsoendelijke lui den" namen waarschijnlijk in aantal toe, zoo als ook thans, en „men" wilde niet meer diend zijn met zoo kleine roeven", die bij de nieuwe schuiten, evenals de stuurstoel, wat rui mer gemaakt werden. Voor de burgemeesters en de leden der Commissie van de Trekvaart zou er een kussen op de bank liggen! Later is de weelde zoover gegaan, dat er in het roefje ook voor gewone reizigers kussens lagen en de reizigers een dominospel tot hun dienst von den. Zoo was de schuit, en zij zag er aardig, vlug en gezellig uit, ja, wij kunnen ons be grijpen, dat men er menig bijna huiselijk uur tje met de zijnen in heeft doorgebracht, wan neer men het roefje had afgehuurd. De zorg van commissarissen en burgemeesteren voor de schuit was onbegrensd en uit de vergaderzaal te Halfweg hielden zij het oog op alles. De schuiten zouden in goeden staat zijn, de paar den wel gestald, het jaagpad wel onderhouden. Voor de trekschuit, evenals voor den spoortrein moest alles op zij. De trein wacht niet bij over wegen en terwille van de schuit mochten er aan de Zuidzijde van de vaart geen schepen liggen met opstaande masten, die de jaaglijn in den weg zouden zijn. Over steigers en stoepen in de vaart moest een balie worden gemaakt waarover de lijn kon scheren. Op zijn hoed. steek of muts, welke door het lijntje in de vaart gewipt konden worden, moest men zelf passen. De lijn was in den regel vrij lang en heeft menigeen een ongewenschte poets gebakken. Maar ook bij en voor de vaart zorgden de goeae vaders. Klom het aantal passagiers boven het gestelde cijfer der ordonnantie, dan moest er een extra-ordinaire schuit in de vaart worden gebracht. Ook kon men het roefje afhuren, wat niet wegnam, dat soms een „fatsoendelijk" mensch in dit verblijf der uitverkorenen mocht medevaren. Of ook kon men, bij wijze van rij tuig, een geheele schuit nemen. De schuit had, als de spoor, een zomer- en winterdienst. Des zomers gingen de schuiten vroeger af. Maar winter en zomer door moest er ieder uur een schuit afvaren, en de schippers moesten zich tipt houden aan het uur van vertrek. Dit werd met het aanslaan van een klok of bengel afgeluid. „Het volk snelt uit de hoogepoort Op 't uurslag en het helder bengelen Straks roept de schipper, „jager, voort!" De klok is kout: hier 's niet te hengelen. En past op den bestemden tijd." Men ziet: er was geen spotten met de schip pers, en als de bengel luidde, zetten de reizigers het op een drafje. Volgens Ireland „wacht" de trekschuit „geen moment". Wie dat zoo leest, begint te begrijpen met welk een lijdelijk verzet de komst der spoortreinen in 1839 werd begroet, groet. In den regel was de tocht zoo rustig als het water van de Amsterdamsche vaart en veel avontuur was er niet tenzij de lijn brak en de schuit naar lager wal dreef, reden waarom de schipper immer een nieuwe lijn bij zich moest hebben. Slechts één keer heeft een schipper het bont gemaakt. Dat was in 1771. Het was te Half- wteg. De schuit van vijven moest vertrekken en ging niet. Men wilde weg, maar de schipper zei: hij zou afvaren „als hem goeddocht" en „hiela finaal den spot met de passagiers". Wat later wederom aangemaand, „refuseerde hij allerbru- taalst". Toen de schuit van zessen voorkwam, vielen de menschen er als dollen op aan. Som migen, ten einde raad, namen een wagen en kwamen zóó thuis: men kan zich voorstellen hoe gealtereerd de gemoederen waren gedurende de vaart en bij de thuiskomst. Zoo konden de hartstochten in het spel komen. Het verkeer was vrij druk. In 1648 voeren e: 143.513 personen van Haarlem naar Amsterdam en 144.350 van Amsterdam naar Haarlem; in 1652 waren er 121.862 en 120.295. Het aanta. werd minder toen de rijweg (de tegenwoordige Oude Weg) er kwam. In 1727 reisden 95.481 personen van Haarlem naar Amsterdam en 103.133 in omgekeerde richting. In 1711 had het veer 23 schuiten, 24 paarden, 10 schippers, 10 schippersknechts en 12 jagers. In Haarlem zaten de reizigers, die uit Leiden kwamen, soms al om vijf uur des morgens in het statioriskoffiehuis buiten de Amsterdamsche Poort, om verder met de schuit naar Amsterdam te gaan en de knechts konden met hun tienen het werk nau welijks af. Met Pinksteren voeren er soms vier schuiten achter elkaar af. De trekschuit was voor onze voorvaderen eer. gezellig vervoermiddel en het is alleen hun na geslacht, dat er den draak mee heeft gestoken mm $>v« ka(,v w •- O./* N^5§I!é v. C v. >-• «v-: B. en W. schrijven aan den Raad: Het voornemen bestaat om over eenigen tijd te beginnen met den bouw van een brug over dc Jan Gijzenvaart tegenover de.n Vondelweg. Voorts zijn plannen aanhangig om de Ekster straat aan te leggen. Beide vormen schakels in den verbindingsweg tusschen den Rijksstraatweg en den Spaarndamscheweg. Om deze gewensch- te verbinding tot stand te kunnen brengen is het noodig, dat de gemeente de beschikking ver krijgt over grond in den geprojecteerden Von delweg. De onderhandelingen met de eigenares van dit gedeelte grond hebben geen resultaat opgeleverd. Het is mitsdien noodzakelijk, dat de gemeente door middel van onteigening de be schikking verkrijgt over dezen grond, waartoe een voorstel wordt ingediend. Een jonge man, wiens identiteit bekend was, maar dien men niet te pakken kon krijgen heeft de wegen en lanen van Heemstede eenigen tijd onveilig gemaakt door het plegen van ze den-delicten. De politie hield sinds Vrijdag een extra oogje in het zeil, maar kon den man niet vinden. Vanmorgen omstreeks acht uur werd een meisje, dat op de Prinsenlaan te Heemstede fietste door het heerschap aangeroepen, terwijl hij niet nader te noemen handelingen pleegde. Zeer ontdaan reed het meisje verder en het toeval wilde, dat zij vlak na de onprettige ont moeting de motorpolitie zag, die zij dan ook van het geval in kennis stelde. De gezochte persoon nam intusschen op zijn rijwiel de vlucht in de richting Bennebroek. De politie wilde ditmaal in geen geval haar kans missen en een ware achtervolging tot aan de grens der gemeente volgde. De man reed den Heerenweg op, vluchtte daarna het park in naast de buitenplaats „De Hartekamp" en probeerde talrijke trucs om zijn achtervolgers te ontloopen. Op de herhaalde sommatie om te stoppen gaf hij geen gevolg en een wilde jacht volgde door de lanen van het rustige park. De motor politie zou ongetwijfeld het onderspit gedolven hebben, indien niet spoedig krachtig werd inge grepen. Een aanrijding werd geforceerd en toen was) het spelletje uit. De politie bracht den verdachte, die de 25- jarige F. uit Heemstede bleek te zijn, naar het bureau, alwaar de man een volledige bekente nis aflegde. Hij is in arrest gesteld. L. Ph. H. Arts te V. schrijft: „Regelmatig wordt door mij Sanatogen aanbevolen en ik gebruik het in mijn gezin, zoodra er eenige slapte bij de kinderen is waar te nemen." SANATOGEN Het Zenuwsterkend Voedsel. den een Gisterenmiddag om twee uur reed op hoek Frans HalsstraatFrans Halsplein truck met oplegger, die in dezelfde richting reed als een vijftienjarige knaap, die naast zijn va der aan de rechterzijde van den weg fietste. De truckbestuurder sneed juist op den hoek den weg voor den knaap af, waardoor deze te gen de rechterachterzijde van den auto terecht kwam, viel en met zijn hoofd juist achter het achterwiel van den zwaren wagen tegen den grond smakte. Hij kreeg een bloeduitstorting bij hef rechteroog, terwijl zijn fiets en een boffer vernield werden. Tegen den truckbestuurder, een expediteur uit Velsen, is proces-verbaal opgemaakt. De heer F. H. Petter, chef-monteur van de N. V. Technische Maatschappij Heringa Wuthrich, vierde gisteren zijn 25-jarig jubileum. Om 8.30 uur werd de heer Petter met zijn echtgenoote en eenige familieleden per auto ge haald en op het kantoor der Vennootschap ge bracht, waar de Directie en het personeel ter ontvangst aanwezig waren. De heer Heringa wenschte den jubilaris na mens de directie geluk en memoreerde de be langrijke werkzaamheden, die de heer Petter verricht heeft vóór hij 25 jaar geleden in dienst der Vennootschap kwam en de vele verdiensten, die hij zich in dienst der vennootschap ver worven heeft. Namens de Ned. Mij. voor Nijverheid en Han del overhandigde spreker het vereerend getuig schrift met zilveren medaille en van de directie een envelop met inhoud. Namens hetp ersoneel spraken de heeren Van Egmond en Anten, die den jubilaris dank brach ten voor de aangename samenwerking die het personeel steeds mocht ondervinden, terwijl zij verschillende cadeaux aanboden. Verder sprak de heer N. Rijken als oud-employé. De heer Petter dankte tenslotte allen en in het bijzonder de directie voor de bewijzen van medeleven en steun, die hij immer bij moei lijkheden, ook in zijn familie, ondervinden mocht. De afdeeling Haarlem en omstreken van de Kon. Ned. Ver. „Onze Vloot" belegt op Vrijdag 16 Juni, des namiddags om half 5 in de kleine zaal van „Lion d'Or" aan den Kruisweg, haar jaarlijksche algemeene vergadering. De agenda vermeldt o.m. verkiezing van 3 bestuursleden wegens periodiek aftreden van de heeren mr. J. N. J. E. Heerkens Thijssen, J. Lu- cassen en L. van den Bos, welke heeren zich herkiesbaar hebben gesteld, en verder verkie zing van een voorzitter. Onder voorzitterschap van den heer E. van der Wall, wethouder van financiën en lid van het bestuur van den Armenraad, had op het bureau van den Armenraad een bijeenkomst plaats van instellingen, die versterkende mid delen verstrekken. Door Dr. J. S. de Boer, van den Gemeentelijken Geneeskundigen Dienst, werd een inleiding gehouden. Besloten werd een register samen te stellen, van hen, die versterkende middelen ontvangen, teneinde dubbele verstrekking te voorkomen. Gebouw St. Bavo Haarlems Zanggenot, 8 uur; Proza, 8 uur; R.K. Bevolkingsbureau, 8 uur; Schaakclub, 8 uur; Best. Metaalbe werkers, 8 uur. Nassauplein 5: Ned. M'ij. voor Nijverheid en Handel, 8.15. Brinkmann, Gr. Markt: Congres Makelaars. Kunstzaal De Bois: Expositie 105 uur. Kunstzaal Leffelaar: Expositie 105 uur. Gebouw St. Bavo G.-Wit, 6.30 uur LTB Sierteelt 12.30 uur Gew. zittingen 4 en 7 uui. Frans Halsmuseum Expositie van 3 tot 5 uur. Kunstzaal De Bois Expositie van 10 tot 5 uur. Kunstzaal Leffelaar Expositie van 10 tot 5 uur. Brinkmann, Gr. Markt Ontvangst Aqua rium-congressisten, 5 uur; feestavond 8.30 uur. De avonddiensten der apotheken zullen tot en met Vrijdagavond worden waargenomen door de volgende apotheken Bosch en Vaart-apotheek, B. en V.-straat 26; H. Remmers, Kruisstraat 5; Noorder-Apotheek Jan Gijzenkade 181. Steeds geopend zijn: C. E. Schotman, Bin nenweg 206208; Elswout-Apotheek, Bloemen- daalscheweg 341; Apotheek Aerdenhout, Zand- voortschelaan, tel. 26772; Heemsteedsche Apo theek, Binnenweg 98, tel. 28197. De Bloemen- daalsche Apotheek, Bloemendaalscheweg 85, tel. 22181. Mina was de oudste Van 't gezin van acht En de kleintjes werden Door haar grootgebracht.... Want haar moe was ziek'lijk Nooit was Mina klaar Toen haar moeder dood ging Was Mien vijftien jaar. Mina was geen schoonheid, Eer het tegendeel.... Ze had kromme beenen En keek ook wat scheel Mina stopte kousen, Kookte, deed de wasch, En verstelde gaten In 'n broek of jas- 's Morgens vroeg was Mina 't Eerste bij de hand, Zong of floot 'n deuntje, Ze had nooit 't land. Met de huishoudcenten Pa was aan het Spoor Sloeg de dapp're Mina Zich er meestal door. En de broertjes, zusjes Werden groot en sterk, Kozen d' een na d' ander 'n Vak of winkelwerk. 't Ging nu heel wat beter, Want er kwam meer in. Mina bleef de trouwe Leidster van 't gezin. En zoo ieder jaartje Trok er eentje uit, D' eene keer als bruigom, D' and're keer als bruid. Mina kreeg wat minder In 't gezin te doen. Toen de laatste trouwde Kreeg haar pa pensioen. Mina en haar vader Hadden 't samen best. Vader nam wat zakgeld En gaf haar de rest. Mina kon wat sparen Voor 'n kwaje dag, Door het oude huisje Klonk haar lied en lach- Bij de broers en zusters Werd ze graag gezien.... En de extra werkjes Waren steeds voor Mien. Kwam bij een der zeven Weer de ooievaar, Mina was present, hoor! Altijd stond ze klaar. Was bij een der zeven Zorg of tegenslag, Dan was 't Mina's spaarpot, Die 't éérst open lag. En de kleine kleuters 't Waren er gauw tien Vroegen bijna daag'lijks Naar hun tante Mien. En als tante Mina Nauw'lij ks binnen was Keken vele oogjes Naar haar groote tasch Daar zat altijd speelgoed Of wat lekkers in.... En dat was dan meestal Nog maar het begin.... En toen tante Mina Jaren achtereen Goede fee gespeeld had.... Ging haar vader heen. Na 'n sukkel-ziekte Van een jaar of twee Kwam het droeve einde En 't pensioen ging mee.... 't Was met Mina's spaarpot Vond men gauw gedaan. Zeven broers en zusters Keken elkander aan Zeven aangetrouwden Hielden méé beraad.... Er werd lang en heftig Over Mien gepraat. Mina was goed vijftig, Maar gezond en sterk Mina liet hen praten, Zocht bij vreemden werk. En ze schrobde, boende Onder lied en lach Straalde als ze 's Zondags Weer de kleintjes zag. Want ze bleef trouw komen, Zonder 'n spiertje wrok.... En de kind'ren keken 's Zondags naar de klok. Ze verdiende weinig.... Had het taamlijk hard. Maar voor alle kind'ren Hield ze iets apart. Er gebeurde jaren Weer zoo goed als niks.... Tante Mina voelde Zich opeens niet fiks Tante Mien ging sukk'len, 't Werken wou niet meer Op 'n drukke middag Viel ze er bij neer Zeven broers en zusters, Met hun vrouw of man, Keken weer elkander Ernstig knikkend an Niemand kon haar hebben, Ieder had 'n bezwaar Tante ging naar 't Godshuis. Ze was zestig jaar.... De familie-banden Hield ze trouw nog aan... Met haar lach en liedje Had ze afgedaan En de broers en zusters, Of een oude klant Stopten zoo om beurten Haar iets in de hand.... De gekregen centen Lei ze trouw op zij, Daarvoor kocht ze lekkers Of wat speelgerei Als -ze 's Zondags uitging Droeg ze ook haar tasch.. Meestal kwam de inhoud Op zoo'n dag te pas. Dertig neefjes en nichtjes.. 'tWas geen kleinigheid.... De verjaringsdatums Raakte ze nooit kwijt. En toen Mina dood was Vond men in haar la 'n Pop, wat doosjes kralen En wat chocola....

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 5