België's economische
verdedigingsvoorbereiding
Geen particuliere
voorraadvorming
Gebruik VIM
<Kd uetftaal mn den dag
N
De luchtroovers van Hoitika
I
ALLE ABONNÉ'S
F 750-
F 750-
F 250-
1 uto
Beschadig mij niet
Het nieuwe belasting
wetsontwerp
WOENSDAG 14 JUNI 1939
Centralisme en medewerking van het bedrijfsleven
„OCEAAN" N V'
LUIK 1939
ELKE BUS EEN BON VOOR GESCHENKEN
Nederlandsche Stoomvaart Mij.
AMSTERDAM
NEDERLANDSCH-INDIE
Volgens het maandblad der R. K.
Staatspartij vormen de nieuwe
voorstellen een overgangs-
stadium
.«ttt SCHUIL JU
INTERNATIONALE
WATERTENTOONSTELLING
MEI-NOVEMBER
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
DE
ZILVEREN
(Van een bij zonderen correspondent.)
Een land als België, dat zulk een uit
gebreide bewapeningsindustrie heeft,
behoefde geen bijzondere voorzienin
gen te treffen op het gebied der indus-
trieele verdedigingsvoorbereiding. De nij
verheid van Luik en Herstal kan niet
slechts het Belgische leger met alle noodi-
ge wapens verzorgen, maar is ook de le
verancier van vele landen in Oost-Europa
en overzee.
Minder goed staat het echter met de
verzorging met graan en andere voor het
levensonderhoud der bevolking noodige
producten. Hierin is België niet „selfsup
porting," maar op den invoer uit het bui
tenland aangewezen, en hierin de vereisch-
te voorziening te schaffen, was dan ook
het doel van een reeks maatregelen, wel
ke de regeering in de laatste maanden
heeft genomen. Verschillende Koninklijke
besluiten, in April en Mei afgekondigd,
stelden de Regeering in de gelegenheid een
doeltreffende organisatie in het leven te
roepen, welke thans voor haar voltooiing
staat.
De wettelijke basis van dit alles is de wet
van 16 Juni 1937, waarbij de Koning ge
machtigd werd, ook in vredestijd de noo
dige maatregelen te treffen, om 's lands
mobilisatie en de bescherming van de De-
volking in geval van oorlog te verzekeren.
Toen tijdens de crisis van verleden herfst
een spoedige regeling noodig was, heeft
de Belgische Regeering evenals de Neder-
landsche voorloopige maatregelen getrof
fen. Sedertdien werden deze maatregelen
verder uitgewerkt, en door middel van het
besluit van 24 Maart j.l„ „houdende de
stichting van een eigen Departement van
steun en ravitailleering van de burgerlijke
bevolking," heeft het geheele werk zijn
beslag gekregen.
In overeenstemming met het centralis
tisch karakter van de Belgische admini
stratie, die minder zelfstandigheid toe
kent aan de plaatselijke organismen dan
in Nederland het geval is, is de organisatie
van de economische landsverdediging
hiërarchisch opgebouwd, met aan de spits
het zoo juist genoemde departement,
waarvan de leider haast dictatoriale be
voegdheden zal hebben, ook al is hij for
meel onder Economische Zaken geplaatst.
Dit departement, dat in werking zal treden,
zoodra de Regeering het noodig oordeelt
de organisatie bestaat reeds en de func
tionarissen zijn reeds aangewezen be
staat uit een algemeen secretariaat en
verder drie directies: 1. voor de ravitail
leering der burgerlijke bevolking met on-
derafdeellngen voor industrieele productie,
voor hulpbronnen en landbouw, en voor
verdeeling, 2. voor steun en hulpverschaf
fing, en 3. voor arbeidskrachten en werk-
loozenzorg. De leider van het departement
wordt terzijde gestaan door een commis
sie, waarin vertegenwoordigers uit het be
drijfsleven alsmede afgevaardigden van
het Ministerie van Defensie zetelen. In elke
provincie wordt een provinciale steun- en
•na-oiii a/
ravitailleeringsdirectie gesticht, waaronder
de gemeentelijke en intercommunale steun
en ravitailleeringsdiensten ressorteeren.
Al deze instanties hebben een zuiver a m b
t e 1 ij k karakter. In de wet is echter ook
in de vorming van gemeentelijke comité's
voorzien, waarvan het voorzitterschap aan
den burgemeester is opgedragen en waar
van vertegenwoordigers der plaatselijke
bevolking leden zijn; deze comité's hebben
een advlseerende functie.
Naast dit departement als uitvoerend or
gaan met zijn provinciale en gemeentelijke
vertakkingen speelt de interministerieele
Mobilisatie-Commissie, zijnde een soort
legislatief lichaam, een belangrijke rol. Zij
stelt maatregelen vast, voor de aanvulling
der voorraden, voor de mobilisatie der nij
verheids-, handels- en landbouwonderne
mingen en der vervoermiddelen. Deze
commissie heeft bij de Departementen ver
schillende diensten ingesteld, waarvan de
belangrijkste is de ravitailleeringsdlenst
bij Economische Zaken, die tot taak heeft
het noteeren der voorraden en bestudeeren
van de fabricatie van voedingswaren en
andere noodzakelijke producten, het vast
stellen van de behoeften der bevolking aan
zulke producten, verder het reglementeeren
der verdeeling, en ten slotte de regeling van
het uitdeelen der rantsoeneeringskaarten
cn het vaststellen der detailprijzen.
Het kader voor de organisatie der eco
nomische verdediging is dus ge
schapen. Hoe ver is deze zelf reeds
gevorderd? Om ons hiervan een beeld te
maken, hadden wij een kort onderhoud met
een leidenden functionaris, verbonden aan
het Ministerie van Economische Zaken.
„België is gereed", verklaarde ons deze,
„wij hebben al hetgeen wij noodig hebben
ter verzorging van leger en bevolking in
tijden van oorlog. Dank zij de medewerking
van de betrokken ondernemingen konden
wij de voorraden vormen zonder dat da
prijzen der desbetreffende artikelen ver
hoogd werden. De goederen blijven het
eigendom van de particuliere ondernemin
gen, die ze op ons aandringen gekocht
hebben; zij staan echter onder ons voortdu
rend toezicht en zijn ten allen tijd tot onze
beschikking. De vertegenwoordigers van
het bedrijfsleven zijn er ook mede accoord
gegaan, alle kosten van deze voorraadvor-
Als u tóen iets moet. verliezen
En u hebt t voor t kiezen
'•fSV -
Offert I iever dan een uui
Dan uw verd'ren levensduur!
Geregelde Vracht- en Passagiersdicnst naar en van
Agenten
MEYER CO'S SCHEEPVAART MIJ., N.V.
AMSTERDAM ROTTERDAM
ming, zooals opslagkosten, verzekering
enz. te dragen en hebben zich verplicht,
deze niet op de detailverkoop-prijzen te
verhalen. De voorraden worden in overleg
met de Regeering op geregelde tijden ver
nieuwd; de Regeering heeft geen verplich
tingen aangegaan om een tijdens de op
slagperiode ontstane prijsvermindering te
vergoeden."
Een practiïch voorbeeld van de samen
werking tusschen de Regeering en het be
drijfsleven bij de voorraadvorming biedt
de wijze, waarop in de graanvoorraden is
voorzien. Op voorstel der Regeering is een
syndicaat der Belgische graanimporteurs
gevormd, waarin zoowel de kleine als de
groote graanhandelaren vertegenwoordigd
zijn, en dit syndicaat heeft de verplichting
op zich genomen, een kwantum van 75.000
ton graan in te voeren, waartegen het syn
dicaat het uitsluitend recht verkreeg,
om aan de Belgische meelfabrieken te le
veren. Naarmate deze het graan afnemen,
moet het genoemde kwantum weer worden
aangevuld, zoodat steeds een bepaalde
graanvoorraad bij den handel en in de
fabrieken aanwezig is.
In tegenstelling met hetgeen in Neder
land geschiedt, heeft men in België de
bevolking niet aanbevolen, eigen voor
raden van levensmiddelen enz. te vormen.
De Regeering is n.l. van meening, dat dit
niet noodig is, aangezien zij zelf reeds voor
ai het noodige heeft gezorgd. Volgens on
zen genoemden zegsman meenen sommigen
ook, dat minder koopkrachtige inwoners
zich bij een dergelijke particuliere voor
raadvorming benadeeld zouden kunnen
voelen, omdat zij er geen geld aan kun
nen besteden. Bovendien zou men bevreesd
zijn, dat de actie, die hier is en wordt op
gevoerd ter versterking van het vertrou
wen, door aansporingen tot het inkoopen
van levensmiddelen met het oog op mo
gelijk oorlogsgevaar weer eenigszins zou
kunnen worden geschaad.
Uit een en ander krijgt men wel den in
druk, dat België binnen korten tijd zijn
economische verdediging aanzienlijk ver
sterkt heeft en met een betrekkelijk ge
rust hart de onrust der tijden in 't gezicht
kan zien. Daarbij heeft het ongetwijfeld
nut gehad van de ervaringen, tijdens den
wereldoorlog opgedaan, en bovendien kon,
zooals wij reeds opmerkten, het admini
stratieve apparaat bij de organisatie dezer
economische voorbereiding goede diensten
bewijzen, maar een groot aandeel aan ae
resultaten heeft zeker het particuliere be
drijfsleven, dat zich met al zijn middelen
ter beschikking van de Regeering heeft
gesteld.
Het maandblad der R.K. Staatspartij be
spreekt in zijn jongstverschenen nummer
de belastingvoorstellen der regeering. Na
een uitvoerige weergave van den inhoud
en de strekking van het belangrijke ont
werp wordt de gedachtegang, dien de re
geering bij het samenstellen van het ont
werp gevolgd heeft, als volgt gerecon
strueerd:
belastingverhooging is noodzakelijk en on
vermijdelijk;
een verhooging der directe belasting waar
aan progressie is verbonden, durft de Regee
ring blijkbaar niet meer aan:
gezien de nationale ramp der werkloosheid
en de noodzaak der nationale defensie is een
bijdrage van allen gerechtigd te achten; van
daar een proportioneele heffing van 2 pCt.;
ter wille van den rechtvaardigen eisch van
draagkracht-erkenning, eenerzijds verlaging
van belastingdruk, anderzijds de extra-ven
nootschapsbelasting
ter wille van bevordering, dan wel ontlasting
van het bedrijfsleven, tevens op eenige punten
verlaging van den belastingdruk.
Vervolgens worden eenige belangrijke
vragen gesteld. Zeer voorzichtig wordt
hierbij eenige twijfel geuit over de wen-
schelijkheid van belastingverzwaring. Veel
nadruk wordt gelegd op het karakter van
overgangsmaatregelen, dat de nieuwe
voorstellen zeer zeker hebben:
Belangrijk is de vraag, hoe deze voorstellen
moeten worden gezien in den huidigen, sinds
September 1938 (toen zij werden aangekondigd)
zeer gewijzigden budgetairen toestand. Hierom
trent geeft de M. v. T. geen inzicht.
Evenzeer belangrijk is de vraag, of deze
voorstellen de economische welvaartspolitiek
der regeering, welke zij nastreeft, zullen be
vorderen, dan wel benadeelen. Sommige ver
schuivingen van den belastingdruk wijzen op
een bevestigend antwoord. Maar de hoofdvraag,
het centrale probleem is, of iedere belastingver
zwaring economisch, d.w.z. in de volkshuishou
ding niet groote nadeelige gevolgen zal hebben.
Dat de grens bereikt is, is reeds dikwijls ver
nomen I
Het gevaar van overbelasting dreigt.
Anderzijds stellen onvermijdelijke, noodzake
lijke uitgaven hooge eischen aan het budget
van dezen tijd. Dit valt niet te ontkennen, nog
minder te onderschatten.
Sterk is de indruk, dat deze voorstellen een
overgangsstadium vormen in den verbouw en
algeheele reorganisatie van het Nederlandsche
Belastingstelsel. In de M. v. T. praeludieert de
Regeering duidelijk op zulke algemeene her
ziening.
Het is niet te ontkennen, dat langs den weg
iemand kan twee heeren dienen.
Alle heeren moeten God dienen.
De vliegenier nam voor de afwisseling een kuitbroek, polo-
hemd, zonnehelm en een parasol. Piet wou met alle geweld
een generaalssteek met veel pluimen hebben, een admiraals
tenue en een lange sleepsabel. Opeens hoorden ze een fluit.
„Het lijkt hier wel kennis. Zou dat de draaimolen zijn?"
Aldus uitgedost liepen ze de straten tusschen de tenten
verder door en niemand lette op hen. Ze moesten bepaald in
een filmbedrijf terecht zijn gekomen, Waar iedereen gewend
was een ander in alle mogelijke en onmogelijke kleeding te zien
loopen. Ze zagen een hoop menschen naar een plek gaan en
gingen daarom dien kant ook maar uit.
Dagenlang reeds tobde John Duffy, directeur
van de strafgevangenis op het eiland O'Cennell,
over de moeilijkheden, die er weliswaar nog niet
waren, maar die er zijn voorgevoel had hem
nog nooit misleid vandaag of morgen toch
zouden komen. In zijn jarenlange praktijk had
hij reeds voor heel wat heete vuren gestaan,
maar steeds had hij toen van te voren geweten,
uit welken hoek het gevaar te duchten was. Nu
scheen dat ten eenen male onmogelijk. Verschil
lende gevangenen had hij aan een uiterst streng
verhoor onderworpen, op alle mogelijke manieren
getracht te weten te komen of de voeding niet
deugde of wellicht de kleeding onvoldoende
was, in welke gevallen hij onmiddellijk voor af
doende Verbeteringen zou zorgen 't hielp
John Duffy niets; hij bleef even onwetend als
hij was.
Eén ding stond echter voor hem vast: als er
iets zou gebeuren, dan zou dat 's nachts zijn.
Overdag was de bewaking te streng, dat er dan
met eenige kans op succes een overval zou
kunnen worden gedaan. Overeenkomstig dezen
gedachtengang nam John Duffy zijn maatrege
len en meerdere nachten verscheen hij zelf in
de gevangenis om te zien, of zijn orders stipt
werden uitgevoerd.
Het was op deze nachtelijke inspectie-tochten,
dat John Duffy eensklaps langs de smalle ijze
ren trap naar de eerste galerij rende, waar een
kort, maar daarom niet minder heftig rumoer
voor enkele oogenblikken de rust verstoorde. De
situatie, waarvoor Duffy zich plotseling ge
plaatst zag, was uiterst precair. De bewaker
lag op den grond, terwijl hij door een uit zijn
cel ontsnapte gevangene werd gekneveld. Een
tweede gevangene had de sleutels der verschil
lende cellen bemachtigd en zocht nu blijkbaar
naar dien, welke paste op de deur, die het
nummer 7415 droeg.
„Maak een beetje voort, White," bromde de
eene ontsnapte, Whinston geheeten, tegen den
aangesprokene. „We hebben nog maar een paar
uurtjes den tijd...."
„Daar vergis je je leelijk in, Whinston." Kalm
en spottend echode Duffy's stem door de galerij
„Je hebt de heele rest van je leven tijd om over
het gebeurde van dezen nacht na te denken!"
Met een rauwen vloek keerde Whinston zich
bliksemsnel om, staal glinsterde, een knal. Klet
terend rolde Duffy's revolver op de tegels, dikke
bloeddruppels lekten langs zijn vingers, ©ogen
blikkelijk herstelde hij zich, sprong op den mis
dadiger toe en velde hem met één slag, die den
kerel, behalve enkele tanden en kiezen, ook
het bewustzijn deed verliezen.
Met een verbeten uitdrukking op z'n valsche
tronie kwam nu White op Duffy aangerend. Een
titanenstrijd ontspon zich tusschen de twee
mannen, waarvan ieder wist, dat hij, die het
onderspit zou delven, ten doode opgeschreven
was. Duffy had slechts de volle beschikking
over een hand, terwijl de misdadiger zijn brute
kracht en talrijke kunstgrepen aanwendde, om
den gevangenisdirecteur er onder te krijgen.
Eenige bewakers, die op hef tumult kwamen
toegesneld, beslisten den strijd spoedig in het
voordeel van hun chef. Eerst toen had men
gelegenheid om te zien naar den gevangenbe
waarder, die het eerste slachtoffer van de on
verlaten was geworden. De man was er slecht
aan toe; de kerels hadden hem zóó toegetakeld,
dat hij nauwelijks nog teekenen van leven gaf-
Toen enkele uren later de dokter nog eens
kwam informee-
ren naar den ge-
zondheidstoestand Jiefjrf
van den gevan- -tv zet- u-öi-ig
genisdirecteur, j
hoorde hij van gCflOCg l
John Duffy den
jüisten samen-
hang van vermoedens en feiten.
„Ik vermoedde allang, dokter, dat er iet5
broeide. Maar ik kon niets positiefs te weten
komen. Ik vermoedde dat White en Whinston
de grootste belhamels zouden zijn: het verleden
van deze sinjeurs wettigde deze veronderstel
ling. Ik liet daarom een periscoop aanbrengen,
die het mij mogelijk maakte vanaf de binnen
plaats te zien wat er in de cellen der beide
heeren gebeurde. Laat ik u ronduit verklaren,
dat de ervaringen der eerste dagen en niet
te vergeten die der nachten mij teleurstelde-
Ze deden precies wat hun voorgeschreven was,
niets meer en niets minder. Maar toch was er
iets in me, dat me waarschuwde mijn voor
zorgsmaatregelen niet op te heffen. En dat dit
juist was, is vannacht gebleken. Toen ik de
wacht hield bij de periscoop, zag ik plotseling
dat White Whinston een klap gaf, waarop deze
blijkbaar begon te schelden; op dat rumoer
moet de bewaker Burshing zijn komen toeloo-
pen. Toen de man zich voor de deur bevond,
schoot plotseling White's hand door de tralies
en omklemde Burshings pols. Hij trok zóó hard,
dat het hoofd van den bewaker dicht b(j de deur
kwam, waarop Whinston met een ongeloofelijW
handigheid een dun ijzeren draadje om 'smans
hoofd wierp en dat tot aan zijn hals liet zak
ken. Hoe vreeselijk zij den man toen hebben
mishandeld, om de sleutels in hun bezit te krij
gen, heeft u zelf gezien."
„Hoe kwamen de kerels in 's hemelsnaam aan
dat ijzerdraad? De controle hier is toch streng
genoeg."
„Mijn adjunct heeft daar aanstonds een on
derzoek naar ingesteld. En het resultaat w»s
verbijsterend. Kleine ijzeren draadjes, die ëe'
bruikt worden om het onderstuk van een bezem
aan den stoel te bevestigen, hadden ze bij stuk
jes en beetjes weten te bemachtigen en daaf
tenslotte die vreeselijke lus van gemaakt!"
„Van den gevangenbewaarder hoorde ik het
verloop van de vechtpartij op de galerij.
ding is daarbij onbegrijpelijk, zoowel voor de
bewakers als voor mij en wellicht ook voor u?
Hoe kwam Whinston aan die revolver?"
„U raakt daar iets aan, dat voor mij eigen
lijk wel wat pijnlijk is. Uit mijn optreden op
de galerij blijkt toch, dat ik geen oogenblik
rekening heb gehouden met die mogelijkheid'
Maar toch had ik moeten bedenken, dat zulke
brutale kerels, hoe streng de controle ook mote
zijn, steeds in contact kunnen komen met aller
lei relaties. Eén ding mag ik echter niet ver
geten. De meeste van mijn gasten komen hief
in pension, omdat ze, hoe knap ze hun planned
ook hebben uitgedacht, één kleinigheidje over
het hoofd hebben gezien. Is het nu zoo erg, da*1
dit mij nu ook eens is overkomen?"
van de heffing bij de bron een aanzienlijke ver
eenvoudiging te bereiken zou zijn. Zijn wij dien
weg opgegaan om er straks definitief op voort
te gaan?
Het zou interessant zijn, daaromtrent zeker
heid te verkrijgen. Want als dit zoo is, zal het
nuttig en gewenscht zijn met deze situatie re
kening te houden bij de beoordeeling der voor
gestelde maatregelen.
Ongetwijfeld wekt het geheele complex maat
regelen den indruk, dat een breeder opgezette
poging is ondernomen om op belastinggebied
ir. nieuwe richting te gaan en in de belasting
politiek een actief element te leggen van ver
schuiving en betere verdeeling van den belas
tingdruk.
Daarbij is er volop aanleiding tot critisch
onderzoek, doch in zijn geheel gezien moet wor
den erkend, dat een knap stuk werk in dit wets
ontwerp is neergelegd.
Bij de behandeling ervan in de Staten-Gene-
raal zal de geheele financieele politiek der Re
geering ook wel in de beschouwingen worden
betrokken. Met name de vraag naar de econo
mische uitwerking van elke beteekenende belas
tingverhooging; en de vragen of dit specula
tief element noodzakelijk en nuttig thans is in
te schakelen, en of een op doelbewuste inves-
teering door de Overheid gerichte financiering,
waartoe de noodzaak in verband met de
groote defensie-uitgaven nu tóch dringt en
dwingt, en deze eerder ingezet, niet aan
deze belastingverzwaring had kunnen en moe
ten voorafgaan.
Dat in het voorstel een open oog is getoond
voor de positie der gezinnen met kinderen,
vormt een factor, die onze belangstelling en in
stemming heeft. Ook hier is natuurlijk plaats
voor den wensch naar ruimere regeling. Dat de
gezinspolitiek hier uitdrukkelijk werd inge
schakeld, stemt inmiddels op zich zelf reeds tot
voldoening.
Uit deze bespreking, uit tactisch oogpunt
waarschijnlijk, om het stadium waarin
de nieuwe voorstellen verkeeren, in voor
zichtige „vragen" ingekleed, blijkt wel, van
hoeveel belang men ook in de kringen van
onze R.K. Staatspartij de behandeling van
het wetsontwerp acht.
BBBzLlLliL
|-nrr=^=:-iTrn
Een grootsch en ontzag
wekkend getuigenis van
vooruitstrevende denkbeel
den op kunst, techniek en
sportgebied.
op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen
ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen
bfl levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door
verlies van beide armen, belde beenen of belde oogen
bfj een ongeval met
doodelljken afloop
WJ verlies van een ha®^"
een voet of eea o0*"
door
A. Hruschka
37
Arm? Waarom zegt u arme jongen,
mama? Ben ik sinds 'n paar uren niet de ge
lukkigste mensch ter wereld? En, ik gevoel me
zoo rijk, zoo rijk!
Diep rood overtoog de bleeke wangen der
moeder.
Neem t mü niet kwalijknatuurlijk
ik vergat voor een oogenblikOch. ik ben
in den laatsten tijd dikwijls zoo vreeselijk ver
strooidNog eens: vergeef 't my, mijn lieve.
lieve jongen!
Dat was weer de toon uit de zonnige dagen
van het verleden, warm, vol diep gevoel, opge
klonken uit het moederhart.
Roland en Vera keken elkander aan en
haalden ruimer adem. Goddank Moedertje
hield toch nog van hem!
Onmiddellijk daarna vroeg mevrouw Von
Turnwald:
Nog altijd geen nieuws van mijnheer Hem-
pel, Roly?
Neen, alhoewel ik hem reeds tweemaal
op uw verzoek geschreven heb. En u zelf hebt
hem onlangs ook geschreven, nietwaar?
Ja, en ik kan niet begrijpen, waarom hij
noch antwoordt, noch komt. Er.zal hem
toch niets overkomen zijn?
Roland glimlachte onbekommerd.
O neen, mama: anders zou men ons
natuurlijk onverwijld verwittigd hebben.
Mevrouw Von Turnwald plukte zenuwachtig
aan haar japon en zweeg.
Alleen haar gedachten antwoordden: „En
Anna Milden? Dagen lang geloofden we, dat zij
zich uit de voeten had gemaakt en toen
't Was nu acht dagen geleden, dat zij iets
van Silas Hempel had gehoord. Hij schreef toen
enkel:
„Gelief tot nadere mededeeling brieven te
adresseeren aan „dr. Hans Merkler", Hotel
Imperial. Heb daar mijn intrek genomen om
persoonlijk kennis te maken met den man wien
de zilveren auto toebehoort.en die zoo
sterk op u gelijkt. Schrijf weer zoodra ik iets
te melden heb. Middelerwijl, hooggeachte me
vrouw, kalmte, geduld en voorzichtigheid, niet
waar? Dit geldt ook voor mij-zelven.
Dat was alles geweest.
En sindsdien niets meer.... geen regel, geen
teeken van leven; en hij moest toch weten, dat
zij met koortsachtig ongeduld nieuws tegemoet
zag
Als hem eens iets overkomen was? Die ver
standige, fijngevoelige man, met zijn warm
hart, die zoo snel een vriend voor haar was
geworden, 't Zou verschrikkeliik ziin.
Ik zal mijnheer Hempel vandaag nog eens
schrijven, dacht zij.
Ofschoon nog niet officieel bekend gemaakt,
werd Roland's verloving met Lilly Lansberg-
overal in den omtrek met sympathie besproken-
Lilly's ouders waren zeer verheugd. Ook
zij hadden die verbintenis gehoopt en ver
wacht. Zij hadden altijd veel van Roland ge
houden. En voor Lilly, die nu meesteresse op
Sperber-Eck zou worden, was het een schitte
rende party.
Barones Lansberg ontwierp dan ook onmid-
dellijk plannen voor een verlovingsfeest in groo-
ten styi. Al de vrienden en kennissen van de
omliggende landgoederen zouden uitgenoodigd
worden. Het feest zou beginnen met 'n garden
party, daarna gala-diner in de feestzaal van
Drobny en officieele bekendmaking van de ver
loving; vervolgens vuurwerk in 't park en
ten slotte een dansje voor het jonge volk.
Het feest zou reeds twee dagen later plaats
hebben.
Ik sta erop, dat mama Von Turnwald
ons verlovingsfeest bywoont, verklaarde
Lilly. Zy is niet ziek. enkel gedeprimeerd en
Dr. Thomayer heeft haar verstrooiing voorge
schreven.
Zij komt natuurlijk, zei de barones Hoe
zou zij kunnen wegblijven van het verlovings
feest van haar eigen zoon!
Den volgenden dag reed zij met Lilly naar
Sperber-Eck. om zelf de uitnoodiging over te
brengen. Onder de nieuwe 'omstandigheden
kon mevrouw Von Turnwald niet weigeren,
haar oude vriendin, die nu Roland's schoon
moeder werd, te ontvangen.
Barones Lansberg schrok van de groote
verandering in Sibylle's voorkomen; zy was
verouderd en maakte werkelyk den indruk van
iemand, die door verdriet wordt verteerd. Toch
liet de barones niets van dien indruk bemer
ken. Zy omhelsde haar vriendin zeer hartelijk:
die omhelzing werd beantwoord en een paar
minuten werd alleen van 't geluk der kinderen
en van de vreugde der moeders gesproken.
Maar toen de barones het verlovingsfeest ter
sprake bracht en haar uitnoodiging deed,
schrok Sybille Von Turnwald en schoof haar
stoel achteruit. Zy was z< bleek geworden.
Neen, dat kan ik Voor niets ter
wereld! Emmy, houd je nc0 een beetje van me,
dring dan niet aan. Geloof me: ik kan op
het oogenblik geen menschen om my heen
uitstaan.... ik moet alléén zijn.... opge
ruimdheid en vroolyke gezichten zyn een fol
tering voor mij. Bekommer je niet om my.
Denk maar, dat ik er niet ben. Wees biy en
gelukkig, doch laat mij er buiten I
De barones was ontsteld. Zy had nooit kun
nen denken, dat die vroeger zoo kalme vrouw
zoo verschrikkelyk buiten zich zelf zou kunnen
geraken. Ja, de arme Sybille moest veel zieker
zyn dan men dacht.
Maar Sibylle, bedenk toch, dat het feest
je eenigen zoon geldt en dat je afwezigheid
het jonge paar zou bedroeven, de feest
vreugde vernietigen. Je bent toch altyd zoo'n
goede, offervaardige moeder voor je kinderen
geweest.
Sybille Von Turnwald keek star voor zich
uit.
Ik kan er niets aan doen, sprak zy ein-
delyk. Door myn aanwezigheid zou ik de
vreugde nog meer storen. Laten we er niet
meer over spreken, Emmy.
Maar wat moeten wij den menschen
zeggen? Hoe zullen wy je afwezigheid veront
schuldigen?
Zeg, dat ik ziek bendat ben ik ook.
Later wendden de kinderen met de barones
nog een nieuwe en krachtige poging aan, doch
mevrouw Von Turnwald bleef by haar besluit.
XXIII
Voor 't hotel „In den Bruinen Beer" te Bruck
hield een met stof overdekte auto stil. De
waard kwam toegesneld, om het portier te
openen, maar de heer, die in de auto zat,
wees hem af met een driftig gebaar.
Doe geen moeite, zei hij. Ik wil maar
weten, of gisteren of vanmorgen een heer
in jachtcostume, met een blonden spitsbaard
en kortgeknipt haar, bij u is aangekomen?
Ja, die heer verblijft hier. Gisternamiddag
is hy aangekomen, 't Is een bankdirecteur uit
Weenen. Wacht hoe heet hij ook weer?
Tiller, Friedrich Tiller, hielp de waardin,
die ook eens kwam kyken. Ik heb het op het
register gezien. Hy heeft no. 5 op de eerste ver
dieping betrokken.
De heer in de auto ademde ruimer, 't Was
Silas Hempel. Hy achtervolgde den valschen
Meller, wiens spoor hy sinds den morgen van
den vorigen dag weer byster was. Alweer!
De „Bruine Beer" was de achtste herberg
Bruck, waar hij informeerde, ditmaal einden
met succes. e$
Is hy hier? Ik ben een kennis van hem
moet hem dringend spreken.
Dan zal mynheer het beste doen,
stappen en hier op den heer Tiller te wacht
Hij is namelijk vanmorgen naar Graz ger®S0g
en zal eerst tegen den avond terug zijn. ^Ly
gisteren, onmiddeliyk na zijn aankomst, is ^y
voor een paar uren naar Graz geweest,
heeft daar kennissen, zei hij.
Hempel overlegde. Hier op hem wacht
Dat niet! Wie wist, of hij nog zou terugkom? y
„Graz" was natuurlijk weer een foppery-
Meller naar die stad gewild, dan zou hy ®u
te Bruck gelogeerd hebben. Neen, Sperber
moest het doel van zyn reis zyn.
Had de heer Tiller bagage bij zich? -
Ja, twee groote koffers. Die staan
op zijn kamer.
Een kleine verlichting voor Hempel. Godda
onmiddellijk gevaar scheen er niet te besta
Hij kende de twee nieuwe dure koffers. Di
de schurk zeker niet in den steek laten 0o
kon hy niet vermoeden, dat men zyn spoor
gauw teruggevonden had.
Dank u, zei Hempel tot den waard.
zal hem dan liever te Graz gaan opzoek
want de zaak, waarvoor ik kom, duldt S
vertraging. Vooruit, Barbier.
(Wordt vervol''