België's economische verdedigingsvoorbereiding Geen particuliere voorraadvorming Gebruik VIM <Kd uetftaal mn den dag N De luchtroovers van Hoitika I ALLE ABONNÉ'S F 750- F 750- F 250- 1 uto Beschadig mij niet Het nieuwe belasting wetsontwerp WOENSDAG 14 JUNI 1939 Centralisme en medewerking van het bedrijfsleven „OCEAAN" N V' LUIK 1939 ELKE BUS EEN BON VOOR GESCHENKEN Nederlandsche Stoomvaart Mij. AMSTERDAM NEDERLANDSCH-INDIE Volgens het maandblad der R. K. Staatspartij vormen de nieuwe voorstellen een overgangs- stadium .«ttt SCHUIL JU INTERNATIONALE WATERTENTOONSTELLING MEI-NOVEMBER AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL DE ZILVEREN (Van een bij zonderen correspondent.) Een land als België, dat zulk een uit gebreide bewapeningsindustrie heeft, behoefde geen bijzondere voorzienin gen te treffen op het gebied der indus- trieele verdedigingsvoorbereiding. De nij verheid van Luik en Herstal kan niet slechts het Belgische leger met alle noodi- ge wapens verzorgen, maar is ook de le verancier van vele landen in Oost-Europa en overzee. Minder goed staat het echter met de verzorging met graan en andere voor het levensonderhoud der bevolking noodige producten. Hierin is België niet „selfsup porting," maar op den invoer uit het bui tenland aangewezen, en hierin de vereisch- te voorziening te schaffen, was dan ook het doel van een reeks maatregelen, wel ke de regeering in de laatste maanden heeft genomen. Verschillende Koninklijke besluiten, in April en Mei afgekondigd, stelden de Regeering in de gelegenheid een doeltreffende organisatie in het leven te roepen, welke thans voor haar voltooiing staat. De wettelijke basis van dit alles is de wet van 16 Juni 1937, waarbij de Koning ge machtigd werd, ook in vredestijd de noo dige maatregelen te treffen, om 's lands mobilisatie en de bescherming van de De- volking in geval van oorlog te verzekeren. Toen tijdens de crisis van verleden herfst een spoedige regeling noodig was, heeft de Belgische Regeering evenals de Neder- landsche voorloopige maatregelen getrof fen. Sedertdien werden deze maatregelen verder uitgewerkt, en door middel van het besluit van 24 Maart j.l„ „houdende de stichting van een eigen Departement van steun en ravitailleering van de burgerlijke bevolking," heeft het geheele werk zijn beslag gekregen. In overeenstemming met het centralis tisch karakter van de Belgische admini stratie, die minder zelfstandigheid toe kent aan de plaatselijke organismen dan in Nederland het geval is, is de organisatie van de economische landsverdediging hiërarchisch opgebouwd, met aan de spits het zoo juist genoemde departement, waarvan de leider haast dictatoriale be voegdheden zal hebben, ook al is hij for meel onder Economische Zaken geplaatst. Dit departement, dat in werking zal treden, zoodra de Regeering het noodig oordeelt de organisatie bestaat reeds en de func tionarissen zijn reeds aangewezen be staat uit een algemeen secretariaat en verder drie directies: 1. voor de ravitail leering der burgerlijke bevolking met on- derafdeellngen voor industrieele productie, voor hulpbronnen en landbouw, en voor verdeeling, 2. voor steun en hulpverschaf fing, en 3. voor arbeidskrachten en werk- loozenzorg. De leider van het departement wordt terzijde gestaan door een commis sie, waarin vertegenwoordigers uit het be drijfsleven alsmede afgevaardigden van het Ministerie van Defensie zetelen. In elke provincie wordt een provinciale steun- en •na-oiii a/ ravitailleeringsdirectie gesticht, waaronder de gemeentelijke en intercommunale steun en ravitailleeringsdiensten ressorteeren. Al deze instanties hebben een zuiver a m b t e 1 ij k karakter. In de wet is echter ook in de vorming van gemeentelijke comité's voorzien, waarvan het voorzitterschap aan den burgemeester is opgedragen en waar van vertegenwoordigers der plaatselijke bevolking leden zijn; deze comité's hebben een advlseerende functie. Naast dit departement als uitvoerend or gaan met zijn provinciale en gemeentelijke vertakkingen speelt de interministerieele Mobilisatie-Commissie, zijnde een soort legislatief lichaam, een belangrijke rol. Zij stelt maatregelen vast, voor de aanvulling der voorraden, voor de mobilisatie der nij verheids-, handels- en landbouwonderne mingen en der vervoermiddelen. Deze commissie heeft bij de Departementen ver schillende diensten ingesteld, waarvan de belangrijkste is de ravitailleeringsdlenst bij Economische Zaken, die tot taak heeft het noteeren der voorraden en bestudeeren van de fabricatie van voedingswaren en andere noodzakelijke producten, het vast stellen van de behoeften der bevolking aan zulke producten, verder het reglementeeren der verdeeling, en ten slotte de regeling van het uitdeelen der rantsoeneeringskaarten cn het vaststellen der detailprijzen. Het kader voor de organisatie der eco nomische verdediging is dus ge schapen. Hoe ver is deze zelf reeds gevorderd? Om ons hiervan een beeld te maken, hadden wij een kort onderhoud met een leidenden functionaris, verbonden aan het Ministerie van Economische Zaken. „België is gereed", verklaarde ons deze, „wij hebben al hetgeen wij noodig hebben ter verzorging van leger en bevolking in tijden van oorlog. Dank zij de medewerking van de betrokken ondernemingen konden wij de voorraden vormen zonder dat da prijzen der desbetreffende artikelen ver hoogd werden. De goederen blijven het eigendom van de particuliere ondernemin gen, die ze op ons aandringen gekocht hebben; zij staan echter onder ons voortdu rend toezicht en zijn ten allen tijd tot onze beschikking. De vertegenwoordigers van het bedrijfsleven zijn er ook mede accoord gegaan, alle kosten van deze voorraadvor- Als u tóen iets moet. verliezen En u hebt t voor t kiezen '•fSV - Offert I iever dan een uui Dan uw verd'ren levensduur! Geregelde Vracht- en Passagiersdicnst naar en van Agenten MEYER CO'S SCHEEPVAART MIJ., N.V. AMSTERDAM ROTTERDAM ming, zooals opslagkosten, verzekering enz. te dragen en hebben zich verplicht, deze niet op de detailverkoop-prijzen te verhalen. De voorraden worden in overleg met de Regeering op geregelde tijden ver nieuwd; de Regeering heeft geen verplich tingen aangegaan om een tijdens de op slagperiode ontstane prijsvermindering te vergoeden." Een practiïch voorbeeld van de samen werking tusschen de Regeering en het be drijfsleven bij de voorraadvorming biedt de wijze, waarop in de graanvoorraden is voorzien. Op voorstel der Regeering is een syndicaat der Belgische graanimporteurs gevormd, waarin zoowel de kleine als de groote graanhandelaren vertegenwoordigd zijn, en dit syndicaat heeft de verplichting op zich genomen, een kwantum van 75.000 ton graan in te voeren, waartegen het syn dicaat het uitsluitend recht verkreeg, om aan de Belgische meelfabrieken te le veren. Naarmate deze het graan afnemen, moet het genoemde kwantum weer worden aangevuld, zoodat steeds een bepaalde graanvoorraad bij den handel en in de fabrieken aanwezig is. In tegenstelling met hetgeen in Neder land geschiedt, heeft men in België de bevolking niet aanbevolen, eigen voor raden van levensmiddelen enz. te vormen. De Regeering is n.l. van meening, dat dit niet noodig is, aangezien zij zelf reeds voor ai het noodige heeft gezorgd. Volgens on zen genoemden zegsman meenen sommigen ook, dat minder koopkrachtige inwoners zich bij een dergelijke particuliere voor raadvorming benadeeld zouden kunnen voelen, omdat zij er geen geld aan kun nen besteden. Bovendien zou men bevreesd zijn, dat de actie, die hier is en wordt op gevoerd ter versterking van het vertrou wen, door aansporingen tot het inkoopen van levensmiddelen met het oog op mo gelijk oorlogsgevaar weer eenigszins zou kunnen worden geschaad. Uit een en ander krijgt men wel den in druk, dat België binnen korten tijd zijn economische verdediging aanzienlijk ver sterkt heeft en met een betrekkelijk ge rust hart de onrust der tijden in 't gezicht kan zien. Daarbij heeft het ongetwijfeld nut gehad van de ervaringen, tijdens den wereldoorlog opgedaan, en bovendien kon, zooals wij reeds opmerkten, het admini stratieve apparaat bij de organisatie dezer economische voorbereiding goede diensten bewijzen, maar een groot aandeel aan ae resultaten heeft zeker het particuliere be drijfsleven, dat zich met al zijn middelen ter beschikking van de Regeering heeft gesteld. Het maandblad der R.K. Staatspartij be spreekt in zijn jongstverschenen nummer de belastingvoorstellen der regeering. Na een uitvoerige weergave van den inhoud en de strekking van het belangrijke ont werp wordt de gedachtegang, dien de re geering bij het samenstellen van het ont werp gevolgd heeft, als volgt gerecon strueerd: belastingverhooging is noodzakelijk en on vermijdelijk; een verhooging der directe belasting waar aan progressie is verbonden, durft de Regee ring blijkbaar niet meer aan: gezien de nationale ramp der werkloosheid en de noodzaak der nationale defensie is een bijdrage van allen gerechtigd te achten; van daar een proportioneele heffing van 2 pCt.; ter wille van den rechtvaardigen eisch van draagkracht-erkenning, eenerzijds verlaging van belastingdruk, anderzijds de extra-ven nootschapsbelasting ter wille van bevordering, dan wel ontlasting van het bedrijfsleven, tevens op eenige punten verlaging van den belastingdruk. Vervolgens worden eenige belangrijke vragen gesteld. Zeer voorzichtig wordt hierbij eenige twijfel geuit over de wen- schelijkheid van belastingverzwaring. Veel nadruk wordt gelegd op het karakter van overgangsmaatregelen, dat de nieuwe voorstellen zeer zeker hebben: Belangrijk is de vraag, hoe deze voorstellen moeten worden gezien in den huidigen, sinds September 1938 (toen zij werden aangekondigd) zeer gewijzigden budgetairen toestand. Hierom trent geeft de M. v. T. geen inzicht. Evenzeer belangrijk is de vraag, of deze voorstellen de economische welvaartspolitiek der regeering, welke zij nastreeft, zullen be vorderen, dan wel benadeelen. Sommige ver schuivingen van den belastingdruk wijzen op een bevestigend antwoord. Maar de hoofdvraag, het centrale probleem is, of iedere belastingver zwaring economisch, d.w.z. in de volkshuishou ding niet groote nadeelige gevolgen zal hebben. Dat de grens bereikt is, is reeds dikwijls ver nomen I Het gevaar van overbelasting dreigt. Anderzijds stellen onvermijdelijke, noodzake lijke uitgaven hooge eischen aan het budget van dezen tijd. Dit valt niet te ontkennen, nog minder te onderschatten. Sterk is de indruk, dat deze voorstellen een overgangsstadium vormen in den verbouw en algeheele reorganisatie van het Nederlandsche Belastingstelsel. In de M. v. T. praeludieert de Regeering duidelijk op zulke algemeene her ziening. Het is niet te ontkennen, dat langs den weg iemand kan twee heeren dienen. Alle heeren moeten God dienen. De vliegenier nam voor de afwisseling een kuitbroek, polo- hemd, zonnehelm en een parasol. Piet wou met alle geweld een generaalssteek met veel pluimen hebben, een admiraals tenue en een lange sleepsabel. Opeens hoorden ze een fluit. „Het lijkt hier wel kennis. Zou dat de draaimolen zijn?" Aldus uitgedost liepen ze de straten tusschen de tenten verder door en niemand lette op hen. Ze moesten bepaald in een filmbedrijf terecht zijn gekomen, Waar iedereen gewend was een ander in alle mogelijke en onmogelijke kleeding te zien loopen. Ze zagen een hoop menschen naar een plek gaan en gingen daarom dien kant ook maar uit. Dagenlang reeds tobde John Duffy, directeur van de strafgevangenis op het eiland O'Cennell, over de moeilijkheden, die er weliswaar nog niet waren, maar die er zijn voorgevoel had hem nog nooit misleid vandaag of morgen toch zouden komen. In zijn jarenlange praktijk had hij reeds voor heel wat heete vuren gestaan, maar steeds had hij toen van te voren geweten, uit welken hoek het gevaar te duchten was. Nu scheen dat ten eenen male onmogelijk. Verschil lende gevangenen had hij aan een uiterst streng verhoor onderworpen, op alle mogelijke manieren getracht te weten te komen of de voeding niet deugde of wellicht de kleeding onvoldoende was, in welke gevallen hij onmiddellijk voor af doende Verbeteringen zou zorgen 't hielp John Duffy niets; hij bleef even onwetend als hij was. Eén ding stond echter voor hem vast: als er iets zou gebeuren, dan zou dat 's nachts zijn. Overdag was de bewaking te streng, dat er dan met eenige kans op succes een overval zou kunnen worden gedaan. Overeenkomstig dezen gedachtengang nam John Duffy zijn maatrege len en meerdere nachten verscheen hij zelf in de gevangenis om te zien, of zijn orders stipt werden uitgevoerd. Het was op deze nachtelijke inspectie-tochten, dat John Duffy eensklaps langs de smalle ijze ren trap naar de eerste galerij rende, waar een kort, maar daarom niet minder heftig rumoer voor enkele oogenblikken de rust verstoorde. De situatie, waarvoor Duffy zich plotseling ge plaatst zag, was uiterst precair. De bewaker lag op den grond, terwijl hij door een uit zijn cel ontsnapte gevangene werd gekneveld. Een tweede gevangene had de sleutels der verschil lende cellen bemachtigd en zocht nu blijkbaar naar dien, welke paste op de deur, die het nummer 7415 droeg. „Maak een beetje voort, White," bromde de eene ontsnapte, Whinston geheeten, tegen den aangesprokene. „We hebben nog maar een paar uurtjes den tijd...." „Daar vergis je je leelijk in, Whinston." Kalm en spottend echode Duffy's stem door de galerij „Je hebt de heele rest van je leven tijd om over het gebeurde van dezen nacht na te denken!" Met een rauwen vloek keerde Whinston zich bliksemsnel om, staal glinsterde, een knal. Klet terend rolde Duffy's revolver op de tegels, dikke bloeddruppels lekten langs zijn vingers, ©ogen blikkelijk herstelde hij zich, sprong op den mis dadiger toe en velde hem met één slag, die den kerel, behalve enkele tanden en kiezen, ook het bewustzijn deed verliezen. Met een verbeten uitdrukking op z'n valsche tronie kwam nu White op Duffy aangerend. Een titanenstrijd ontspon zich tusschen de twee mannen, waarvan ieder wist, dat hij, die het onderspit zou delven, ten doode opgeschreven was. Duffy had slechts de volle beschikking over een hand, terwijl de misdadiger zijn brute kracht en talrijke kunstgrepen aanwendde, om den gevangenisdirecteur er onder te krijgen. Eenige bewakers, die op hef tumult kwamen toegesneld, beslisten den strijd spoedig in het voordeel van hun chef. Eerst toen had men gelegenheid om te zien naar den gevangenbe waarder, die het eerste slachtoffer van de on verlaten was geworden. De man was er slecht aan toe; de kerels hadden hem zóó toegetakeld, dat hij nauwelijks nog teekenen van leven gaf- Toen enkele uren later de dokter nog eens kwam informee- ren naar den ge- zondheidstoestand Jiefjrf van den gevan- -tv zet- u-öi-ig genisdirecteur, j hoorde hij van gCflOCg l John Duffy den jüisten samen- hang van vermoedens en feiten. „Ik vermoedde allang, dokter, dat er iet5 broeide. Maar ik kon niets positiefs te weten komen. Ik vermoedde dat White en Whinston de grootste belhamels zouden zijn: het verleden van deze sinjeurs wettigde deze veronderstel ling. Ik liet daarom een periscoop aanbrengen, die het mij mogelijk maakte vanaf de binnen plaats te zien wat er in de cellen der beide heeren gebeurde. Laat ik u ronduit verklaren, dat de ervaringen der eerste dagen en niet te vergeten die der nachten mij teleurstelde- Ze deden precies wat hun voorgeschreven was, niets meer en niets minder. Maar toch was er iets in me, dat me waarschuwde mijn voor zorgsmaatregelen niet op te heffen. En dat dit juist was, is vannacht gebleken. Toen ik de wacht hield bij de periscoop, zag ik plotseling dat White Whinston een klap gaf, waarop deze blijkbaar begon te schelden; op dat rumoer moet de bewaker Burshing zijn komen toeloo- pen. Toen de man zich voor de deur bevond, schoot plotseling White's hand door de tralies en omklemde Burshings pols. Hij trok zóó hard, dat het hoofd van den bewaker dicht b(j de deur kwam, waarop Whinston met een ongeloofelijW handigheid een dun ijzeren draadje om 'smans hoofd wierp en dat tot aan zijn hals liet zak ken. Hoe vreeselijk zij den man toen hebben mishandeld, om de sleutels in hun bezit te krij gen, heeft u zelf gezien." „Hoe kwamen de kerels in 's hemelsnaam aan dat ijzerdraad? De controle hier is toch streng genoeg." „Mijn adjunct heeft daar aanstonds een on derzoek naar ingesteld. En het resultaat w»s verbijsterend. Kleine ijzeren draadjes, die ëe' bruikt worden om het onderstuk van een bezem aan den stoel te bevestigen, hadden ze bij stuk jes en beetjes weten te bemachtigen en daaf tenslotte die vreeselijke lus van gemaakt!" „Van den gevangenbewaarder hoorde ik het verloop van de vechtpartij op de galerij. ding is daarbij onbegrijpelijk, zoowel voor de bewakers als voor mij en wellicht ook voor u? Hoe kwam Whinston aan die revolver?" „U raakt daar iets aan, dat voor mij eigen lijk wel wat pijnlijk is. Uit mijn optreden op de galerij blijkt toch, dat ik geen oogenblik rekening heb gehouden met die mogelijkheid' Maar toch had ik moeten bedenken, dat zulke brutale kerels, hoe streng de controle ook mote zijn, steeds in contact kunnen komen met aller lei relaties. Eén ding mag ik echter niet ver geten. De meeste van mijn gasten komen hief in pension, omdat ze, hoe knap ze hun planned ook hebben uitgedacht, één kleinigheidje over het hoofd hebben gezien. Is het nu zoo erg, da*1 dit mij nu ook eens is overkomen?" van de heffing bij de bron een aanzienlijke ver eenvoudiging te bereiken zou zijn. Zijn wij dien weg opgegaan om er straks definitief op voort te gaan? Het zou interessant zijn, daaromtrent zeker heid te verkrijgen. Want als dit zoo is, zal het nuttig en gewenscht zijn met deze situatie re kening te houden bij de beoordeeling der voor gestelde maatregelen. Ongetwijfeld wekt het geheele complex maat regelen den indruk, dat een breeder opgezette poging is ondernomen om op belastinggebied ir. nieuwe richting te gaan en in de belasting politiek een actief element te leggen van ver schuiving en betere verdeeling van den belas tingdruk. Daarbij is er volop aanleiding tot critisch onderzoek, doch in zijn geheel gezien moet wor den erkend, dat een knap stuk werk in dit wets ontwerp is neergelegd. Bij de behandeling ervan in de Staten-Gene- raal zal de geheele financieele politiek der Re geering ook wel in de beschouwingen worden betrokken. Met name de vraag naar de econo mische uitwerking van elke beteekenende belas tingverhooging; en de vragen of dit specula tief element noodzakelijk en nuttig thans is in te schakelen, en of een op doelbewuste inves- teering door de Overheid gerichte financiering, waartoe de noodzaak in verband met de groote defensie-uitgaven nu tóch dringt en dwingt, en deze eerder ingezet, niet aan deze belastingverzwaring had kunnen en moe ten voorafgaan. Dat in het voorstel een open oog is getoond voor de positie der gezinnen met kinderen, vormt een factor, die onze belangstelling en in stemming heeft. Ook hier is natuurlijk plaats voor den wensch naar ruimere regeling. Dat de gezinspolitiek hier uitdrukkelijk werd inge schakeld, stemt inmiddels op zich zelf reeds tot voldoening. Uit deze bespreking, uit tactisch oogpunt waarschijnlijk, om het stadium waarin de nieuwe voorstellen verkeeren, in voor zichtige „vragen" ingekleed, blijkt wel, van hoeveel belang men ook in de kringen van onze R.K. Staatspartij de behandeling van het wetsontwerp acht. BBBzLlLliL |-nrr=^=:-iTrn Een grootsch en ontzag wekkend getuigenis van vooruitstrevende denkbeel den op kunst, techniek en sportgebied. op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen bfl levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door verlies van beide armen, belde beenen of belde oogen bfj een ongeval met doodelljken afloop WJ verlies van een ha®^" een voet of eea o0*" door A. Hruschka 37 Arm? Waarom zegt u arme jongen, mama? Ben ik sinds 'n paar uren niet de ge lukkigste mensch ter wereld? En, ik gevoel me zoo rijk, zoo rijk! Diep rood overtoog de bleeke wangen der moeder. Neem t mü niet kwalijknatuurlijk ik vergat voor een oogenblikOch. ik ben in den laatsten tijd dikwijls zoo vreeselijk ver strooidNog eens: vergeef 't my, mijn lieve. lieve jongen! Dat was weer de toon uit de zonnige dagen van het verleden, warm, vol diep gevoel, opge klonken uit het moederhart. Roland en Vera keken elkander aan en haalden ruimer adem. Goddank Moedertje hield toch nog van hem! Onmiddellijk daarna vroeg mevrouw Von Turnwald: Nog altijd geen nieuws van mijnheer Hem- pel, Roly? Neen, alhoewel ik hem reeds tweemaal op uw verzoek geschreven heb. En u zelf hebt hem onlangs ook geschreven, nietwaar? Ja, en ik kan niet begrijpen, waarom hij noch antwoordt, noch komt. Er.zal hem toch niets overkomen zijn? Roland glimlachte onbekommerd. O neen, mama: anders zou men ons natuurlijk onverwijld verwittigd hebben. Mevrouw Von Turnwald plukte zenuwachtig aan haar japon en zweeg. Alleen haar gedachten antwoordden: „En Anna Milden? Dagen lang geloofden we, dat zij zich uit de voeten had gemaakt en toen 't Was nu acht dagen geleden, dat zij iets van Silas Hempel had gehoord. Hij schreef toen enkel: „Gelief tot nadere mededeeling brieven te adresseeren aan „dr. Hans Merkler", Hotel Imperial. Heb daar mijn intrek genomen om persoonlijk kennis te maken met den man wien de zilveren auto toebehoort.en die zoo sterk op u gelijkt. Schrijf weer zoodra ik iets te melden heb. Middelerwijl, hooggeachte me vrouw, kalmte, geduld en voorzichtigheid, niet waar? Dit geldt ook voor mij-zelven. Dat was alles geweest. En sindsdien niets meer.... geen regel, geen teeken van leven; en hij moest toch weten, dat zij met koortsachtig ongeduld nieuws tegemoet zag Als hem eens iets overkomen was? Die ver standige, fijngevoelige man, met zijn warm hart, die zoo snel een vriend voor haar was geworden, 't Zou verschrikkeliik ziin. Ik zal mijnheer Hempel vandaag nog eens schrijven, dacht zij. Ofschoon nog niet officieel bekend gemaakt, werd Roland's verloving met Lilly Lansberg- overal in den omtrek met sympathie besproken- Lilly's ouders waren zeer verheugd. Ook zij hadden die verbintenis gehoopt en ver wacht. Zij hadden altijd veel van Roland ge houden. En voor Lilly, die nu meesteresse op Sperber-Eck zou worden, was het een schitte rende party. Barones Lansberg ontwierp dan ook onmid- dellijk plannen voor een verlovingsfeest in groo- ten styi. Al de vrienden en kennissen van de omliggende landgoederen zouden uitgenoodigd worden. Het feest zou beginnen met 'n garden party, daarna gala-diner in de feestzaal van Drobny en officieele bekendmaking van de ver loving; vervolgens vuurwerk in 't park en ten slotte een dansje voor het jonge volk. Het feest zou reeds twee dagen later plaats hebben. Ik sta erop, dat mama Von Turnwald ons verlovingsfeest bywoont, verklaarde Lilly. Zy is niet ziek. enkel gedeprimeerd en Dr. Thomayer heeft haar verstrooiing voorge schreven. Zij komt natuurlijk, zei de barones Hoe zou zij kunnen wegblijven van het verlovings feest van haar eigen zoon! Den volgenden dag reed zij met Lilly naar Sperber-Eck. om zelf de uitnoodiging over te brengen. Onder de nieuwe 'omstandigheden kon mevrouw Von Turnwald niet weigeren, haar oude vriendin, die nu Roland's schoon moeder werd, te ontvangen. Barones Lansberg schrok van de groote verandering in Sibylle's voorkomen; zy was verouderd en maakte werkelyk den indruk van iemand, die door verdriet wordt verteerd. Toch liet de barones niets van dien indruk bemer ken. Zy omhelsde haar vriendin zeer hartelijk: die omhelzing werd beantwoord en een paar minuten werd alleen van 't geluk der kinderen en van de vreugde der moeders gesproken. Maar toen de barones het verlovingsfeest ter sprake bracht en haar uitnoodiging deed, schrok Sybille Von Turnwald en schoof haar stoel achteruit. Zy was z< bleek geworden. Neen, dat kan ik Voor niets ter wereld! Emmy, houd je nc0 een beetje van me, dring dan niet aan. Geloof me: ik kan op het oogenblik geen menschen om my heen uitstaan.... ik moet alléén zijn.... opge ruimdheid en vroolyke gezichten zyn een fol tering voor mij. Bekommer je niet om my. Denk maar, dat ik er niet ben. Wees biy en gelukkig, doch laat mij er buiten I De barones was ontsteld. Zy had nooit kun nen denken, dat die vroeger zoo kalme vrouw zoo verschrikkelyk buiten zich zelf zou kunnen geraken. Ja, de arme Sybille moest veel zieker zyn dan men dacht. Maar Sibylle, bedenk toch, dat het feest je eenigen zoon geldt en dat je afwezigheid het jonge paar zou bedroeven, de feest vreugde vernietigen. Je bent toch altyd zoo'n goede, offervaardige moeder voor je kinderen geweest. Sybille Von Turnwald keek star voor zich uit. Ik kan er niets aan doen, sprak zy ein- delyk. Door myn aanwezigheid zou ik de vreugde nog meer storen. Laten we er niet meer over spreken, Emmy. Maar wat moeten wij den menschen zeggen? Hoe zullen wy je afwezigheid veront schuldigen? Zeg, dat ik ziek bendat ben ik ook. Later wendden de kinderen met de barones nog een nieuwe en krachtige poging aan, doch mevrouw Von Turnwald bleef by haar besluit. XXIII Voor 't hotel „In den Bruinen Beer" te Bruck hield een met stof overdekte auto stil. De waard kwam toegesneld, om het portier te openen, maar de heer, die in de auto zat, wees hem af met een driftig gebaar. Doe geen moeite, zei hij. Ik wil maar weten, of gisteren of vanmorgen een heer in jachtcostume, met een blonden spitsbaard en kortgeknipt haar, bij u is aangekomen? Ja, die heer verblijft hier. Gisternamiddag is hy aangekomen, 't Is een bankdirecteur uit Weenen. Wacht hoe heet hij ook weer? Tiller, Friedrich Tiller, hielp de waardin, die ook eens kwam kyken. Ik heb het op het register gezien. Hy heeft no. 5 op de eerste ver dieping betrokken. De heer in de auto ademde ruimer, 't Was Silas Hempel. Hy achtervolgde den valschen Meller, wiens spoor hy sinds den morgen van den vorigen dag weer byster was. Alweer! De „Bruine Beer" was de achtste herberg Bruck, waar hij informeerde, ditmaal einden met succes. e$ Is hy hier? Ik ben een kennis van hem moet hem dringend spreken. Dan zal mynheer het beste doen, stappen en hier op den heer Tiller te wacht Hij is namelijk vanmorgen naar Graz ger®S0g en zal eerst tegen den avond terug zijn. ^Ly gisteren, onmiddeliyk na zijn aankomst, is ^y voor een paar uren naar Graz geweest, heeft daar kennissen, zei hij. Hempel overlegde. Hier op hem wacht Dat niet! Wie wist, of hij nog zou terugkom? y „Graz" was natuurlijk weer een foppery- Meller naar die stad gewild, dan zou hy ®u te Bruck gelogeerd hebben. Neen, Sperber moest het doel van zyn reis zyn. Had de heer Tiller bagage bij zich? - Ja, twee groote koffers. Die staan op zijn kamer. Een kleine verlichting voor Hempel. Godda onmiddellijk gevaar scheen er niet te besta Hij kende de twee nieuwe dure koffers. Di de schurk zeker niet in den steek laten 0o kon hy niet vermoeden, dat men zyn spoor gauw teruggevonden had. Dank u, zei Hempel tot den waard. zal hem dan liever te Graz gaan opzoek want de zaak, waarvoor ik kom, duldt S vertraging. Vooruit, Barbier. (Wordt vervol''

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 10