De R.K. Kerkmuziekschool Een zware opleiding HOLLAND OF NEDERLAND? 9id vet&aal van den daa De luchtroovers van Hoitika 1 11IO KAMPEERDERS 1 STAATSVIJAND, LJ DONDERDAG 15 JUNI 1939 In een sfeer Van kunstzinnig heid worden de jongens op hun taak Van kerk~ musici Voorbereid Veelzijdige kennismaking met ons land ZAANDAM Aan alle kanten muziek ïV <3 AJpgafalt' DE ZILVEREN r door A. Hruschka iJ Het kapitale huis op nummer drie aan de Utrechtsche Piompetorengraeht is de zetel van de R.K. Kerkmuziekschool, de Plaats, waar pater dr. Caecilianus Huigens O.F.M. zijn bij de insiders wel gereputeerde instelling voor kerkmuziekonderwijs gesticht heeft en waar bij nu al veertien jaar lang werkt en den geest van de school personifieert. De R.K. Kerkmuziekschool heeft in Septem ber 1937 12j jaar bestaan en op een dag in Juni werd de pers geïnviteerd om ter gelegen heid van dit fejt de school te bezoeken: Dat was laat, zoo zal men zeggen, daar moest nog iets tusschen zitten. Om te beginnen al een tijdsverloop van anderhalf jaar, misschien ook nog wel iets anders. Hoe dit zij, wij zijn op een warmen zomermiddag de gasten geweest van pater Huigens en hebben ons een vogelvluch- tigen indruk kunnen vormen van de manier, waarop er daar op de piompetorengraeht ge leefd en gestreden wordt, geleefd om zich te doordringen van den liturgisehen geest van het kerkelijk jaar, gestreden om na een studie tijd van drie jaren het laureaat van de school tc behalen. Waar gestreden wordt, daar wordt ook wel eens geleden, en al is het woord lijden nu een groot woord, de bezoeker krijgt toch het stpl- lige vermoeden, dat de jongens van de Kerk muziekschool het niet altijd gemakkelijk heb ben. Want in de eerste plaats is pater Huigens een man, die zich zelf zoomin spaart als zijn enderhoorigen, waarover hij in dit besloten we reldje meer dan als een directeur, meer dan als een geestelijke vader, men zou beter kun nen zeggen als een patriarch regeert, en aan allen zware eischen stelt. Het feit, dat een jongen tot de R.K. Kerkmuziekschool wordt toegelaten is op zichzelf reeds te beschouwen als een uitverkiezing. Er worden hem zware eischen gesteld, hij moet bewezen hebben een meer dan middelmatige muzikale begaafdheid ce zijne te noemen en hij moet, vóór hij de school betreedt, beschikken over een stevig fonds van algemeene ontwikkeling en als bij dat vergaard heeft, dan is hij doorgaans den eersten kinderschoenen al ontwassen vóór hij zijn eerste onderricht op de school kan krij gen. De gemiddelde leeftijd van de leerlingen is twintig Jaar, een leeftijd, waarop het soms wel moeite kost zich nog te onderwerpen aan een régime, dat den jongens nog eens drie jaar lang een bijna kloosterlijke tucht oplegt, als mede een leerstof, zoo uitgebreid, dat zij haar slechts met groote inspanning in dezeperiode kunnen vermeesteren. Respectabele l\jst s De vakken, die op de R.K. Kerkmuziekschool onderwezen worden, zijn liturgie, latijn, grego- riaansch, theorie, voordracht en begeleiding, zang, theorie en paedagogiek, techniek en voordracht, algemeene muziekleer, harmonie leer, modulatie en solfège, de techniek, de voor dracht en de paedagogiek van het orgel, piano, contrapunt en compositie, directie, geschiede nis en orgelbouwkunde, men ziet: een respec tabele lijst van vakken, die den leerling nadat hij gijn laureaat behaald heeft in staat steit ook het «taatsexamen af te leggen, een practi- sche noodzakelijkheid, welke helaas nog altijd Pater dr. Caecilianus Huigens O.F.M.de directeur der R. K. Kerkmuziekschool bestaat, omdat het diploma van de R.K. Kerk muziekschool nog niet door den Staat erkend wordt. En het is niet genoeg, dat de leerling in al die vakken voldoende is, om bet lau reaat te verkrijgen mag hij in geen enkel vak minder dan ruim voldoende behalen, en als men bedenkt, dat daar nog maar twee graden boven zijn, nJ, die van „goed" en van „uit muntend", dan begrijpt men, dat gelaureëerae leerlingen van de R.K. Kerkmuziekschool een flink eind gevorderd zijn in de richting van tie volmaaktheid. Het zijn zware eischen, maar het blijkt, dat Zij met goede leerlingen te vervullen zijn. En als men pater Huigens om een nadere verkla ring vraagt, dan deelt hij zonder aarzelen als zijn vaste overtuiging mede, dat hij het kwali tatieve succes van zijn school toeschrijft aan het feit, dat zij een internaat is. De jongens leven hier en pater Huigens heeft hen van den morgen tot den avond, van 's morgens half Zeven als zij opstaan tot 's avonds half elf als zij naar bed gaan, in de hand, en hun dag is geheel geconcentreerd niet alleen op de stu die in engeren zin maar ook op de vorming van hun persoonlijkheid in verband met de taak, die hen later, als kerkmusici, wacht, Dat de jongens op deze manier geen hinder onder vinden van de verstrooiingen, waaraan tfe jeugd in de gewone maatschappij bloot staat, spreekt vanzelf, en het leidt er dus toe, dat zij hun tijd economisch gebruiken, Doch dat is nog niet het belangrijkste, In de sfeer van de school leven zu hier geheel en al ingesteld op het kerkelijke jaar, waarvan zij lederen dag practisch beleven in de liturgische oefeningen, die zij houden in de huiskapel en bij de groo- tere plechtigheden, die zij hier natuurlijk ge trouw vieren. Na het ochtendgebed en de medi tatie, die omstreeks zeven uur vallen, zijn zij wat later weer in de kapel bij de Mis, die ver scheidene malen in de week gezongen wordt, en dan is verder de dag gevuld met les- en studie-uren, onderbroken door de maaltijden en recreaties. De jongens leven den geheelen dag met de muziek, in de eerste plaats met de kerkmuziek, maar daarbij ook met de profane muziek, wat voor hun algemeene muzikale ont wikkeling natuurlijk van de grootste beteeke- nis is. Het piano-onderwijs brengt hen al in contact met de profane muziek, en verder heb ben zij de radio, de gramofoon en de concerten van het U. S. O., die zij trouw bezoeken, Om kort te gaan, hun leven is met muziek gevuld. Hoezeer dat in letterlijken zin waar is, er voeren wij bi,j ons bezoek aan de school, ter wijl de lessen in vollen gang waren. Hier Hen drik Andriessen, die de jongens liet zwoegen aan het orgel, daar Phons Dusch, die achter zijn vleugel de verrichtingen van een leerling aan de piano bestierde, elders Ans van Wee- relt, die de piet eenvoudige taak heeft aan komende mannen te leeren zingen en decla- meeren en hen met een eharmanten humor vooral leert te durven, in een ander vertrek Wouter Paap, die in de houding van een meester-toovenaar zijn leerlingen inwijdt in zijn cabbalistische wetenschap, welke men har monie- en modulatieleer noemt; een uur later het is een warme dag en alle deuren en ra men staan open klinken uit twaalf kleine kamertjes twaalf piano's tegelijk, ieder met een ander stuk. Die piano's staan af te gaan als machinegeweren: dit is het uur, waarop er piano gestudeerd wordt. Op een ander tijdstip vormen de jongens een koor en staan zij bij toerbeurt te dirigeeren onder oppertoezicht van 8jef v. d. Eerden, en in dien trant gaat het den heelen dag door. En als zij nu na al die lessen en studie in de recreatiezaal komen, zoo vertelt pater Huigens, dan is het eerste wat zij doen, de radio aanzetten..,,.. Zoo reilt en zeilt dan de RK, Kerkmuziek- ÜMIIIlllllllllll H Het leven is gecompliceerd En dikwijls vol gevaren, Die komen nu en dan ook voor H Waar z'eertijds heel niet waren. Een nieuw, en waarlijk groot gevaar Kwam Nederland bedreigen, s Men houdt het graag een beetje stil, Maar 'k kan nu niet. meer zwijgen: De Color ado-kever toch Is hier en ddar verschenen, Een diertje, dat funester is Dan u wellicht zoudt meenen. iE 't Is niet alleen dat ze bij ons d'Aardappeloogst bederven, Ze doen ons op exportgebied Een slechten naam verioerven. Veel landen gaan hermetisch dicht Als ze van kevers hoor en, Nu wordt door 't spuiten van vergif 't Gevaar misschien bezworen, Maar dat heeft óók een kwade kans, Die iedereen moet weten: Wanneer ge niet goed spoelt en wascht, Krijgt ge vergif in 't eten! 't Is best dat wij, bij zulk een kwaal, Ons tot den strijd aangorden, Maar laat, door onvoorzichtigheid, S Niet 't middel érger worden! HERMAN KRAMER I üllllllNllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllHlilllllllllllllllllllllllllllllHHTÊ school onder leiding van pater Huigens, die zijn jongens ook nadat zij de school als vol leerden verlaten hebben nog niet loslaat, maar er op uittrekt om, als regel met succes, te po gen hun passende betrekkingen te bezorgen, En die ook begrijpt dat aankomende musici tij dens de schooljaren niet alleep behoefte heb ben aan de schoonheid, die muziek schenkt, maar ook aan een alzijdiger schoonheid, waar voor de litteratuur en de beeldende kunst te baat worden genomen. Hij is bezig de kapel te maken tot een prachtig voorbeeld van kerke lijke kunst. Op en rond het altaar ziet men cveral het verfijnde werk van de familie Brom, en er is een plan in voorbereiding om de kapel te laten beschilderen met alle heiligen, die met dg kerkmuziek iets uitstaande hebben, met de menschen ook en de geloovige zielen in het vagevuur, om kort te gaan, met de heele, Gods lof zingende schepping. En dan ziet pater Hui gens in de toekomst zijn heele school beschil derd met de figuren en-motieven, die de ge schiedenis der kerkmuziek uitbeelden, licht en vroolijk en kleurig, want er is geen vroolij kei- wetenschap dan die van de muziek en daarvan is de kerkmuziek weer de vroolijkste. De school meet uitbreiding ondergaan: het pand naast Piompetorengraeht 3 is al aangekocht, maar pater Huigens doet nog geheimzinnig als men hem vraagt, wat hij ermee van plan i3. In ieder geval: er moet een orgel komen, een groot en een goed orgel, want de twee orgels met vijf of zes stemmen, die de school thans heeft, zijn veel te klein en veel te beperkt voor jongens, die de moeilijkste stukken uit de orgelliteratuur moeten leeren. En dat alles moet bijeen gebracht worden uit middelen, die er niet zijn, uit middelen dus, die gulden voor gulden moeten worden bijgedragen door vrien den van de R.K. Kerkmuziekschool, Zoo wordt er nu een loterij gehouden ten bate van net orgelfonds, waarbij de hoofdprijzen varieeren van een Ford-auto tot een trapnaalmachine en voor de vervulling van andere desiderata moet pater Huigens weer andere bronnen aanboren, Want als de jongens het al niet eenvoudig hebben om hun laureaat te halen, pater Hui gens'- pad gaat niet over rozen, als hij moet trachten het zoover te brengen, dat hier jon gens hun laureaat als kerkmusici kunnen ha len om daarna hun plaatsen als leidende krach ten bij de ontwikkeling van de kerkmuziek in te nemen. Dit is de onschatbare beteekenis van het werk der R.K, Kerkmuziekschool: dat hier musici worden gevormd, die het vak mu ziek kennen en begrip hebben gekregen van de liturgie, mensehen, waaraan in de muzikale wereld nijpende behoefte bestaat. Het Internationaal Congres van Reis- bureaux, dat momenteel door de Association des Grandes Organisa tions Internationales de Tourisme (A. G. Q. I.) in ons land belegd wordt, wil naast de werkzaamheden in zijn vergaderingen zich ook wijden aan een veelzijdige ken nismaking met ons land. Deze „veelzij dige" kennismaking met ons land zal zich echter niet veel verder uitstrekken dan tot (Noord- en Zuid-) Holland. Sehevenin- gen, Den Haag, Amsterdam, Rotterdam, Alkmaar en vanzelf Marken en Volendam worden bezichtigd, doch buiten een reis naar de Hooge Veluwe krijgen onze bui- tenlandsehe gasten niet meer te zien dan datgene wat in den engen kring van de Hollandsche steden besloten ligt. Wij begrijpen natuurlijk volkomen, dat in enkele dagen slechts een klein deel der rijke schoonheid van ons land kan worden getoond. Vanzelfsprekend moet men een greep doen. En dat men dan op de eerste plaats de schoonheden van Hoofd- en Residentiestad wil laten zien: la bonne heure, maar dat men deze zoo uitvoerig moet vertoonen, dat voor de rest van ons land geen tijd overblijft, vinden wij toch niet heelemaal behoorlijk. Te lang reeds is gesuggereerd, dat Ne derland eigenlijk 'samenvalt met Holland; dat Nederland voornamelijk Jeeft van handel en visscherij, en den landbouw slechts bepefent in polders met aardige windmolentjes. Waarom wordt aan de vertegenwoordi gers van de internationale reisbureaux, die straks hun landgenooten zullen moe ten voorlichten omtrent datgene wat er vooral in ons land te zien is, niet de schoonheid getoond van de Rrabantsche vennen, van de Zeeuwsche stroomen, van het Zuid-Limburgsehe pittoreske land schap, van de Geldersche „Middachter allee", van het Twentsche textielgebied, van Giethoorn, het Nederlandsch Venetië, van de Friesche meren? Indien dat geschiedde, dan zou men in derdaad kunnen spreken van een veelzij dige kennismaking met Nederland, Thans kan er hoogstens slechts sprake zijn van een uitvoerige documentatie om trent zeer enkele facetten van de schoon heid van Holland. Het spijt ons, dat men hier een gelegen heid voorbij heeft laten gaan, die niet zoo snel terugkeert. Zooals de meeste interna tionale bijeenkomsten, zal ook dit congres wel beurtelings in verschillende landen worden gehouden, zoodat thans voor jaren de kans verkeken is, de achterstelling van een belangrijk deel van Nederland goed te maken. Wellicht echter zijn er nog an dere mogelijkheden te vinden, waarop men de inderdaad veelzijdige schoonheid c Ze ontdekten nu een ruw in elkaar Betimmerd houten gebouw, liepen met de anderen naar binnen en zagen schijnwerpers, film toestellen en nog veel meer verkleede lui. „We worden nog be roemd, wat ik je brom," zei Piet en nam netjes zijn steek af voor een dame, op een ezel gezeten. De dikke man met de hemdsmouwen liep als een dolle heen en weer. „Do schurken, de schurken," brulde hij telkens. „Tegen wie zou hl) aoo te keer gaan?" vroeg Piet. „Hot idiote jongetje," gilde de man, „waar is het idiote jooh?" „Present, kapitein," zed Piet ea salueerde deftig Zooals.hij iederen dag deed, zat de oude Giggs, die er uitzag alsof hij met z'n kleeren aan ge slapen had, dien ochtend tegen half acht te ontbijten met een oudbakken broodje en- een kop koffie. Hij bewoonde een armoedige kamer in een der huurkazernes van Boston. Een kwartier later klopte hij aan bij de oude dame, die naast hem woonde. Toen ze open deed, zag hij, dat ze al had ingepakt en haar uitgaanskleeren droeg, ofschoon ze pas den volgenden morgen zou ver trekken. „Ik kom u even goeden dag zeggen en wensch u 't beste, mevrouw Bonner," zei Giggs, terwijl hij begeerig achter in de kamer keek, De oude dame begreep direct wat hij wilde. Hij sprak met haar om te zien of er niets van z'n gading was. Er scheen echter niets te zijn. Er stonden alleen de kale meubels, die niet van haar waren, en er hing nog één schilderij, haar eigendom. Ze zag hem naar het schilderij kijken. Hij begreep, dat dit haar toebehoorde. En op dit oogenblik had mevrouw Bonner een hekel aan hem, zooals iedereen in de groote huurkazerne een hekel aan hem had. Ze geloofde echter niet aan de verhalen, die over Giggs in omloop wa ren; dat hij een rijke vrek was, die ergens in z'n kamer een vermogen had verstopt. Maar ze had een hekel aan hem, omdat hij was wie hij was, en omdat hij nog nooit een woord tegen haar gesproken had in al die jaren, dat ze in 't groote portaal naast elkander hadden gewoond. Ze had een hekel aan hem, omdat hij nu kwasi-vriende- lijk deed, in de hoop, dat er bij haar iets te halen viel. En juist omdat ze een hekel aan hem had, deed ze wat ze deed. Ze wierp er alle droomen mee van zich af, die ze ooit had gekoesterd en vertrapte ze in de goot. Mevrouw Bonner gaf hem het schilderij, haar mooie schilderij, dat ze heel haar leven zoo hoog op prijs had gesteld, gaf ze aan dien viezen, ouden vogelverschrikker, aan dien vrekkigen Giggs. „'t Is pen aardige schilderij," prees Giggs, en taxeerde onderwijl met begeerigen blik het kunstvoorwerp. „D'r zit een flinke, stevige lijst om." „Ja, 't is een goede lijst," zei de oude dame rustig. „Dag mijnheer Giggs." Eenige oogenblikken later zat Giggs, met de knip op den binnenkant van de deur, op z'n ka mer, en genoot van 't gezicht op de mooie, ver gulde lijst. En zij, de oude mevrouw Bonner, ging morgen naar 't oude vrouwenhuis, 't Kon niet anders. Want 73 jaar was ze en dus te oud om te werken en trotsch te zijn. Maar voor 't oude vrouwenhuis is 73 een ideaal. Ze ging in haar kamer bij 't venster zitten, zooals ze er de heele week al gezeten had, met haar beenige, afgewerkte handen in d'r schoot. Ze keek niet naar den donkeren rechthoek op den muur, waar 't schilderij had gehangen. Ze had in dat schilderij geloofd, maar dat was al jaren geleden; ze had er in geloofd, zooals men in den dageraad gelooft, als 't nog donker om je heen is. Ze begreep nu, dat dit onzinnig van haar geweest was. 't Was een symbool geweest. Op het schilderij reed een offieier met een dame naar een landhuis, dat op een groenen heuvel stond- Toen de oude dame nog jong was, had ze het schilderij mooi gevonden, vanwege den kranigen officier. Eater had ze 't mooi gevonden om den groenen heuvel en om het landhuis, En nu ging ze naar het oude vrouwenhuis en het schilderij, met alles er op wat ze jaren lang zoo mooi ge vonden had, was weg, in 't bezit van dien hate lijke» Giggs, Den heelen dag zat ze voor 't raam en staarde over de straat, die leeg bleef omdat 't zoo koud was. Zelfs toen de schemering was ingevallen, bleef ze daar roerloos zitten. Eensklaps werd haar aandacht getrokken door twee mannen, die in een portiek aan den over kant treuzelden, alsof ze ergens op wachtten. Ja, waar wachtten ze op? En daar zag ze ook Giggs, die haar eigen portiekje, maar dan rechts na derde en binnenging. En een oogenblik later zag ze de twee mannen weer, die nu de straat over staken en verdwenen langs den weg, dien Gigga genomen had. Haar gedachten gingen weer naar het schil derij, toen ze plotseling een gesmoorden kreet van Giggs hoorde in de kamer naast de hare, gevolgd door gedruisch en lawaai. Ze begreep dadelijk wat er aan de hand was. Die kerels waren Giggs na- gegaan en had- den hem overval- len en ze door- i zochten z'n ka 5 Het schilderi] mer in dat groote huis, want ze i dachten, dat hij daar veel geld verborgen had. Mevrouw Bonner was geen heldin en ze had een hekel aan Giggs, maar ze kende haar plicht en begreep wat ze doen moest. Luidkeels om hulp, om de politie roepend, stak ze het portaal over. Ze zag de kerels door de open deur van Giggs, ze zag de matrassen aan stukken gesne den, de laden van de waschtafel open staan en ze zag ook den ouden Giggs op den grond lig gen. Hij leefde nog en herkende haar. Hij be greep, dat ze hem wilde helpen, En daarna zag ze niets meer. Een slag op haar hoofd velde haar neer en ze verloor het bewustzijn. Toen ze weer bfj kwam, lag ze op haar eigen bed en een politie-agent zat naast haar. En ze hoorde een heer, die er uitzag als een dokter, zeggen „Ze komt al weer bij. *t Is een lichte hersen schudding. Ze zal wel gauw weer opknappen." De beide mannen schenen met eerbied en be wondering.naar haar te kijken. „U bent een kranig vrouwtje," zei de agent en keek lachend op haar neer. Ze lag naar hen te staren. Ze begreep, dat de oude* Giggs dood was en dat zij zelf aan den dood was ontsnapt. Haar hoofd deed haar pijn. En zelfs toen de agent haar het schilderij toe reikte, zweeg ze. „Giggs heeft ons nog juist kunnen zeggen, dat dit van u was," zei de agent, ,,'t Had waarde," zei hij, „Hij had het veilig voor u bewaard." Haar handen bewogen zich liefkoozend op en neer langs het schilderij, zooals in vroegers jaren. Maar er was iets aan veranderd. Ze hield het omhoog en zag wat het was. Giggs had er een nieuw, stevig stuk karton achterop gespij kerd. Ze was er onaangenaam door getroffen. Ze vond, dat hij dat niet had moeten doen. Hij had niet moeten knoeien aan haar schilderij, „Ja, 't is van mij," zei ze, „en als u me een plezier wilt doen, haalt u dan dat bordpapier er af," De agent had respect voor de oude dame- Hij zou dus haar zin maar doen, haalde z'n me3 voor den dag en begon het karton los te werken. Ze keek naar z'n werk, maar 't meest naar den officier, naar den groenen heuvel en naar het landhuis. „Wel allemachtig!" riep de agent en zet» groote oogen op. Hij kon haast niet gelooven, wat hij daar zag! uit de schuilplaats, waarin Giggs ze geborgen had, dwarrelden talrijke briefjes van 1000 dol lars in den schoot der oude vrouw. van ons land onder de oogen van het bui- tenlandsch publiek kan brengen. Zoo spoedig mogelijk halo men het thans gemaakte verzuim in! Uitreiking diploma's. Woensdagavond vond in het R.K. Vereenigingsgebouw de uitreiking plaats van de diploma's van de R.K. Midden stands-Handelsavondschool, welke door de Zaandamsche cursisten bij het gehouden exa men algemeene handelskennis werden behaald. De voorzitter van het R.K. middenstandson- derwijs afd. Zaandam, de heer F. Mensink, sprak een woord van welkom, Vervolgens bracht spr. een woord van hulde aan den directeur van de school, den heer Cox, alsmede den cur sisten. Daar de opening van den cursus op of- ficieele wijze door kapelaan v, Nobelen was geschied, moest ook de, sluiting een officieel tintje hebben. Directeur Cox bracht allereerst dank aan de heeren Mensink en Holtkarap, resp. als voorzat te en secretaris voor hun groote medewerking. Mgt groot genoegen heeft spr. 2 jaren gewerkt, ondanks enkele kleine aansporingen tot de cur sisten, maar de moeite is thans beloond. Het was hem dan ook een opluchting, dat de exa menspanning geweken was en vooral met een fraai succes, n.l. dat 84 pCt. van de Zaansche cursisten geslaagd zijn; terwijl er nog 1 can- didaat, die wegens militairen dienst verhinderd was, examen moet afleggen. Het gemiddelde cijfer van onze cursisten is 7. Nadat de heer Mensink verder dank had ge bracht aan de leeraren van den cursus, de heeren W. G. ter Ellen en V. d. Foil en mededeeling had gedaan, dat de gemeentelijke inspecteur van het onderwijs, de heer Dubbink, bericht van verhindering had gezonden, nam kapelaan v. Nobelen het woord. De eerw. spr. schetste het diploma als een wissel op een gelukkige en voorspoedige toekomst en vergeleek het met het rijbewijs, waarbij, wil men dit behouden, steeds, gezorgd moet worden zich te bekwamen in de regels van het verkeer. Wordt dit niet bijgehouden, dan raakt men op den duur het rijbewijs kwijt. Betreffende de Godstdienstken- nis hoopt spr., dat dit op hetzelfde peil staat als de algemeene handelskennis, zoo niet, da11 moet dit bijgevuld worden, want waakzaam- -heid Is hier een eerste vereischte. Hierna reikte kapelaan v. Nobelen de be haalde diploma's uit aan de heeren W. Dielen, L. Eiling, J. v. Gerve, P. Hooyschuur, Th. P< Konings, J. W. Lange, W. Lange, K. Lap, A. M. Lutterman, C. van Nugteren, Th. W. Punt, W, G. Ebbelaar, C, van Gerve, J. J, Holtkamp en H. c. Stevens, Nadat de heer Lansdaal als voorzitter van de Middenstandsvereeniging „de Nanze", afd. Zaandam en de heer H. Ketens namens dB K.J.M.V. hadden gesproken, vertolkte de heef J. J. Holtkamp de gevoelens van de cursisten» waarbij aan den heer Cox een tweetal boek werken van de Rechtskundige Encyclopaedffl werd aangeboden en mevr, CoxGüde, ofschoon afwezig zijnde, bij de huldiging meï werd ver geten, Onder gezellig samenzijn bleven de aanwezi gen hierna nog eenigen tijd. bijeen. ioe vaker brandalarm es le minder bosch oe meer rommel... les ie meer prikkeldraad! WEEST ZUINIG OP ONS BOSCHBÉZIT De auto zette zich weer in beweging. Toen men zich op eenigen afstand van den Kruinen Beer" bevond, rep Hempel den chauffeur toe: Naar het politiebureau! Daar hield de auto vijf minuten stil Silas Hempel was binnengesneld en had naar den dienstdoenden beambte gevraagd. Hij legiti meerde zich en verzocht den beambte, onver wijld twee agenten in civiel naar den „Brui nen Beer" te zenden. Zij moesten daar hun intrek nemen en kamer no, 5 scherp in het oog houden. Zoodra de man, die als „Fred Til Ier, bankdirecteur te Weenen", de kamer had gehuurd, zich liet zien, moest hy onverwijld en trots alle verzet gevangen genomen en opge sloten worden. De waard en de waardin mochten er niets van weten; anders zouden zij zich door een woord of een blik kunnen verraden, in welk geval de kerel onmiddellijk de vlucht zou nemen. Men had met een buitengewoon sluw misdadiger van beroep te doen. En hot arrestatiebevel? vroeg de beambte, een nog jonge man. Ik heb er geen, maar dat komt er niet op aan. Ik ben voor alles verantwoordelijk, en mijn naam zal u wel in zooverre bekend zijn, dat u er u op moogt verlaten. Trouwens, mate riaal tegen den man is er w overvloed. Hij heeft talrijke inbraken, drie moorden en min stens een dozijn valsche identiteitsverklaringen op zijn geweten. Dat is voldoende dunkt mij. Goeden avond, Een minuut later zat Hempel weer in de auto. Naar Sperber-Eck, Marbler en haal uit de machine alles, wat zij geven kan. Ik zal geen rust hebben vóórdat we thuis zijn, De auto vloog verder. Silas Hempel leunde uitgeput in een hoek en sloot de oogen. Maar hy kon niet slapen; al te zeer voelde hy, dat de beslissing op han den was. En terwijl de auto van Sperber-Eck, die hem ln de laatste dagen onsohatbare diensten bewe zen had, over den weg suisde, trokken al de gebeurtenissen en teleurstellingen der laatste week nog eens als een film van hoog-dramati- sche spaninng het oog van zijn geest voorbij. Na zijn onderhoud met Poldi Wieser was hy onmiddeliyk in het Lieberhartstal Alma Lobing gaan opzoeken. Een vrouw op jaren, zwak, teringachtig, schamel gekleed, kwam hem tegemoet. Nauwe lijks waren er een paar zinnen gewisseld, of Hempel was overtuigd, dat by inderdaad Mel- ler's zuster, de eenige overlevende van zyn vijf andere broers en zusters, voor zich had. Vrouw. Lobing verkeerde in verschrikkelijke, hopelooze ellende en was, niet zonder redenen, verbitterd op haar broer. Een paar vriendelijke woorden en de verzekering, dat het haar voortaan aan niets zou ontbreken, waren vol doende om Alma Lobing tot oprechte, volledige verklaringen te brengen. Haar broer, zei ze, was altijd een valsch, laag, boosaardig karakter geweest; zyn familie, die aanvankelyk groote verwachtingen op hem had gebouwd, had hy niets dan zorg, teleurstel ling en kommer gebaard. Na zekere fouten te hebben begaan die men hem om de wille van zijn jeugdigen leeftyd vergaf, kwam hy, twintig jaar oud, in ernstig conflict met de wet. Hij was toen beambte by een bank, stal een groot bedrag uit de kas en wierp de schuld op den kassier. Doch er werd een instructie tegen hem geopend en hy maakte zich uit de voeten. Twee jaar later maakte hy zich in Duitsch- land jnedepllchtig aan verscheidene groote juweelendiefstallen en vluchte toen met zyn buit naar Amerika, Eenige jaren later kwam hij onder een vreemden naam weer opduiken te Weenen. Hy zocht toen zijn zuster Alma op, speelde den grooten heer en gaf haar en haar man, een schrijnwerker, herhaaldelijk geld. Waar hij dat vandaan haalde, en waarvan hy leefde zei hy niet en hy wilde ook niet zeggen, waar hü woonde. Op zekeren avond de zwager was reeds te bed kwam hij bleek en ontdaan bU Alma aangeloopen en smeekte haar hem te ver bergen: de politie zat hem op de hielen, Alma had medelijden met haar broer en verborg hem inderdaad, zelfs voor haar man. Den anderen nacht vertrok hij, om, zooals hy Alma zei, langs omwegen weer naar Amerika te gaan. waar de fortuin hem vroeger gunstig was geweest. Hy had veel geld bij zich, maar poogde dit voor haar verborgen te houden. Later vernam zy, dat hy tot een internationale in brekersorganisatie had behoord, die op dat tijdstip te Weenen vooral de banken „exploi teerde." f Eenige leden van de bende werden gear resteerd, ay gaven den naam van Alma's broer op en verrieden tevens, dat de organisatie te Berlijn een eigen bureau had, dat zich uitslui tend met het maken van valsche Identiteitspa pieren ten behoevo van de leden bezighield. Van toen af hoorde Alma Lobing niets meer van haar broer, en zulks deed haar vermoeden, dat hy zich óf nog in Amerika) bevond, óf over leden was. Haar ouders, haar zusters en haar andere broers waren dood, en twee jaar geleden had zij ook haar man verloren, die lang had ge sukkeld en haar niets dan schulden naliet. De weduwe had geen middelen van bestaan. In den beginne verdiende zy nog een stuk brood met wasschen, naaien, enz. maar de ziekte, waaraan haar man gestorven waa tering had ook haar aangetast en maakte haar al spoedig onbe kwaam voor eenig werk van beteekenis. Daar zü door do dokters was opgegeven, mocht zij niet langer in het sanatorium blüven en zoo verviel zij tot diepe ellende. Nu had Alma een paar dagen geleden in een net gekleed voorbijganger haar broer her kend, van wien zij sinds jaren niet meei had gehoord. Hoewel hy nog al veel verouderd was, vooral zijn donkere huidskleur, had zij hem by den eersten aanblik met zekerheid herkend aan zijn eigenaardige beweging. Bovendien Het een moedervlek achter het linkeroor niet den min sten twijfel over, dat hij inderdaad haar ver dwenen broer Otto was. Niet weinig verheugd en vol hoop, dat haar bittere nood nu gelenigd zou worden, sprak zij hem aan. Maar hy wees haar barsch af en beweerde, haar niet te kennen, nooit een zuster gehad te hebben. Om althans te weten te komen, waar hy ver bleef, volgde zy hem op eenigen afstand, zon der dat hij het bemerkte. Wellicht schaamde hy zich over haar, omdat zij als een bedelares was gekleed, en wilde hij haar daarom op straat niet kennen Den volgenden dag ging zy hem opzoeken in de door hem gehuurde kamer. Wederom was hij zeer barsch voor zijn zuster; hij ver klaarde, zich niet met vreemd bedelvolk te willen ophouden, en hij dreigde haar met de politie, voor het geval zy hem verder nog zou lastig vallen. Alma Lobing verstoutte zich niet haar be zoek te herhalen, maar tweemaal schreef zy haar broer en smeekte nederig om hulp. De brieven kwamen terug als „Geweigerd", Toen trachtte zü hem aan de telefoon te Krijgen» Haar laatste stuivers offerde zii er voor op, om in de herberg „De Zwaan" het toestel mogen gebruiken. Ook ditmaal kon zy hem niet vermurwen. Silas Hempel verliet Alma Lobing na haaf om te beginnen wat geld te hebben gegeven, en met de belofte, haar spoedig een onderkomen in een gesticht voor teringleiders of in een sanatorium te zullen versohaffen. Vervolgens ging hy in de Marzstrasse vrouw Kurzreiter opzoeken. Deze liet zich over haa" huurder „Karl Bernstein" niet minder gunst# uit als juffrouw Mayer over „Otto Meller." Maar „Karl Bernstein" was dien morgen plotseling vertrokken. Men had hem telegra fisch het overlijden van zijn te Klagenfurt wonenden vader gemeld; hij was toen onmid dellijk naar die stad vertrokken, om zijn oud' móeder ter zijde te staan en zijn vaders hande in koloniale waren over te nemen. Toon hij !ie_ huis verliet droeg hij een sportcostuum en daar over een lederen jas. Vrouw Kurzreiter had het telegram geZ'eI* en het zelf haar huurder gebracht; maar to haar leedwezen had zij er niet aan gedach naar de plaats van herkomst te zien. Hempel was woedend. Blijkbaar had he telefoongesprek van gisteren Meller-Bernste1 gedwongen, zich uit de voeten te maken, ten einde niet meer door zyn zuster te worden la tig gevallen. (Wordt vervolgd-'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 10