De locomotief in de wieg PJ)P De Rijksmiddelen in Mei Kroatische kwestie vraagt dringend om oplossing Berlijn en Rome zien scherp toe IDOZAN helpt iKI ihiVt De oppositie werkt echter remmend 20 K.M. SPOOR WORDEN AANGELEGD maak VORIG JAAR WAS BETER ZATERDAG 17 JUNI 1939 I DE NIMMER m 1 OVERTROFFEN C Al 1 CHOCO LAAD AmsterdamHaarlem, de lijn, die een eeuw geleden tot stand kwam Smeerwortel's gedicht Het mysteriespel ,,Sint Willibrord" De openluchtvertooningen op „Chartroise" te Utrecht ZEVENTIGSTE VERJAARDAG VAN DR. COLIJN DR. COLIJN-NUMMER VAN „DE STANDAARD" 6 - 8 - lO CENT HORECAF GAAT JUBILEEREN Tentoonstelling te Amsterdam in 1940 R.K. KRAAMVERZORGSTERS Lustrumviering te Rotterdam 'v?'. 1 I r 1 een hoekje, dicht bij het geopende raam 11 een derde klas coupé zat ik, loom met den eboo.j steunende tegen de hooge smalle ven- ^erbank. Het was een warme Junidag, waarop b reisje van Rotterdam naar de hoofdstad van v°0r; vior vCor het land niet altijd zoo aanlokkelijk is, ai als de trein overbezet is en de raampjes een spoedig verkouden wordende dame of een aan bronchitis lijdenden heer geslo- hioeten blijven, hi deze twee opzichten trof ik het nu „reuze", t ar de trein luchtig bezet was en de geopende j^'bpjes bij een ieder van harte welkom wa- v ^eerlijk, tegenover elkaar stonden zij open d°0r den koelen tocht, die elk warmtegevoel ^d vervagen. juffrouw tegenover mij was een aller- 'endelijkste dame, die ondanks den benarden ^stand, waarin zij verkeerde, daar zij de bank deelen met een veel plaats innemenden, ""eest *Wa; brgebouwden heer, heel gezellig- babbelde, bdat de minuten even snel voorbijvlogen als boomen, huizen en landerijen. het station Haarlem stak ik even het b°fd buiten het venster. Wijd lagen de per- bs onder de breede overkapping met de tal- Jke mensclien, die kwamen en gingen, haastig hun loop, wisselend in hun gesprekken. De ]j^r met de tien liters bloed en nog wat ver- 1 den coupé en baande zich een weg met den aren koffer als borstwering tusschen al die bbschen, transportkarretjes en buffet-wagens. °e portiers waren weer gesloten, de chef keek „ar de klok met de „hikkende" wijzers, ter- H de hoofdconducteur achter aan den trein e' beide armen „klaar achter" zwaaide. U*et fluitsignaal, het spiegelei met de groene °Ier en de trein zette zich in beweging. ^■Niets buitensteken", zei het emaille bord op vensterbank en ik ging weer zitten met de i lendelijke juffrouw tegenover mij en een ouden S(,,er met grijs-witten baard, die mij vriend- h^Ppelijk aankeek. ••Honderd jaar geleden," lachte hij, terwijl hij t ar buiten keek, „hoe geheel anders ging het «jen.» ^■•Honderd jaar geleden".... ik hoorde het n^tPïïige rhythme van de stootende wielen over U'^ige staven; ik zag de brug over het Spaar- t.r, eh de Centrale Werkplaatsen, de plek, waar „h eeuw geleden het eerste Nederlandsche tion verrees. Mh tin vader is een van die eerste spoorweg- s geweest, die deze lijn honderd jaar tej,ehen hebben aangelegd, zei de oude man, tj, **jl hij met den wandelstok op den grond k®. Dikwijls heeft hij met mij er over gespro- b h; een interessant verhaal, dat ik nooit ver- Ik1 heb- tj. k heb een buitengewone voorliefde voor brweggeschiedenissen, merkte ik op om zoo een klein vischje uit te gooien om een snoek te vangen! En ik ving de snoek! Een voortsnellende trein tusschen Haarlem en Amsterdam, een oude heer, die vertelt en een geschiedenis uit lang vervlogen jaren. Het was in het jaar 1825, dat in Engeland de eeiste spoorlijn werd geopend. Als een loopend vuurtje ging het nieuws door de wereld en in ieder land daclit men er ernstig over na om ook binnen de eigen grenzen een spoorbaan aan te leggen. Ook in ons land werd het nieuwigheidje be kend, doeh hier wilde men er niet van weten. Wat moest er terecht komen van de trekschuit, van den postwagen, als dat stalen monster het land onveilig zou komen maken? Hoeveel brave huisvaders zouden broodeloos w&rden, ja, hoeveel men^chen zouden niet ver ongelukken door zulk een hoogst gevaarlijk middel van vervoer. Men had kanalen genoeg en goede wegen ontbraken hier ook niet, waar om dan zoo'n ratelding met een volmaakt over bodige snelheid? En onze voorouders kropen weg in da donkere bedstee, trokken de dekens over de ooren om eens lekkertjes te droomen van de trekschuit en diligence. Doch als de kippen slapen trek ken de vossen er op uit en zoo zien wij in die jaren de Belgen druk bezig met het volvoeren van hun plan: den aanleg van een spoorbaan van Antwerpen naar Keulen. Reeds in de dagen, dat België en Nederland één waren, had men dit grootsche plan opge maakt, hetwelk door de Belgen na de schei ding in 1830 met kracht werd doorgezet. In Maart 1832 verkreeg men concessie voor de lijn AntwerpenLuik. Dit was de driecentsbom onder het bed van onze voorouders. Met een schok vlogen zij over eind om nauwelijks gekleed en met haastigen spoed een tegenmaatregel te nemen. Want als Antwerpen met Keulen verbonden zou zijn, wal een hevige concurrentie zou dat dan wel niet worden voor onze groote havenplaatsen Am sterdam en Rotterdam. Toch was er hier in Nederland een man, die reeds iets gedaan had. De luitenant-kolonel W. A. Bake, die geruimen tijd in Engeland ver toefd had en daar het nut van den spoorweg had bestudeerd en leeren kennen, was thuis gekomen begonnen met het plan uit te werken van den aanleg van een spoorbaan van Am sterdam naar Keulen. Van regeeringszijde werd nu de hoofdingenieur van den Waterstaat, de heer B. A Goudriaan. naar Bake gezonden, om de uitvoerbaarheid van het plan te be- studeeren en er zoodoende een rapport over samen te stellen. De aanleg van deze spoor baan echter zou geschieden „buiten kosten des Rijks". De memorie van Goudriaan werd echter van de hand gewezen en toen Bake alles in het werk stelde om door speciale leeningen te sluiten een Spoorwegmaatschappij op te rich ten, mislukte hem dat geheel. Toen kwam er hulp opdagen van een heel anderen kant, de hulp van den eersten Koning uit ons Oranje Huis. Koning Willem I was reeds lang overtuigd van het groote nut, dat de aanleg van een spoorweg met zich meedroeg en alles heeft deze vorst geprobeerd om het plan van Bake doorgang te doen vinden. Na heel wat weder waardigheden kon pas op 27 Juni 1838 bij Ko ninklijk Besluit de richting van de eerste scha kel, AmsterdamUtrechtArnhem worden vastgelegd, niettemin zou het eerste gedeelte AmsterdamUtrecht in 1843 pas geopend wor den. Zoo ziet u, dat het eerste spoorweg-plan niet de eerste spoorlijn in ons vaderland bracht. In 1839 reeds was de aanleg van de eerste spoorlijn tusschen Amsterdam en Haarlem tot stand ge komen. De grijze verteller keek nu voor een korten tijd naar buiten. Wij reden door het kleine Halfweg met zijn vervallen stationnetje, de sui kerfabriek en de kleine huisjes langs den Rijksweg. „Hier, in dit dorpje ben ik geboren. Toen stonden er maar 'n jaar kleine boerderijen aan de trekvaart, welke eenige jaren voordat de tram kwam, zijn weggebroken. In een daarvan mocht ik 80 jaar geleden voor het eerst het levenslicht aanschouwen, juist op het moment, zooals mijn vader vertelde, dat er een „stoom- sleeper" een koe had doodgereden. Een paar huisjes verder woonde een groot vriend van mijn vader. Hij had een zoon van ruim 30 jaren, een vreemd, wonderlijk mensch. Deze jongeman werd door velen geëerd als groot dichter en schrijver, die den menschen iets nieuws kwam brengen, doch later bleken zijn gedichten en novellen zulke waanzinnige ideeën te bevatten, dat men terecht getwijfeld heeft aan zijn verstandelijke vermogens. Beeldspraken als: „galmend zonlicht, dat door de ruiten klet tert" en „krakende stormen over bibberende oceanen" werden door vele van zijn tijdgenoo- ten beschouwd als voortbrengsels van een groot, innig natuurgevoel. Daar zijn vader hem Ig natius genoemd had en de familienaam Smeer- wortel luidde, stond hij als Ignatius Smeer- wortel ingeschreven, doch weinigen noemden hem zoo. Altijd sprak men over Joost den Dichter, een waardig opvolger van den grooten Vondel. Ignatius was het, die als jongen van zestien jaar op een avond thuiskwam met het groote nieuws, dat twee Amsterdamsche kooplieden Serrurier en Chevalier het plan hadden op gevat, om een spoorlijn aan te leggen vali Am sterdam naar Rotterdam, met als aanloopje AmsterdamHaarlem. De kapitein der genie, W. C. Brade, was be last met de architectuur van deze spoorlijn en het wachten was nu nog op de toestemming van hoogerhand. Bij de regeering vonden de drie pioniers weinig bijval, maar vol energie zetten zij hun plan door en verkregen op 1 Juni 1836 concessie voor de lijn AmsterdamHaarlem. Haarlem. Ignatius' „vruchtbaar brein" werd hierdoor geïnspireerd en zoo schreef hij in die dagen een kort onvoltooid gedicht, dat mijn vader mij in mijn prille jeugd reeds leerde. De oude man haalde zijn portefeuille te voor schijn, waaruit hij mij een verschrompeld stuk je papier overhandigde, waarop het volgende te lezen stond: Het was eens op een avond laat, Dat ik ter bedde lei Toen plots een man in wit gewaad Mij aanriep en mij zei: „Gij, dichter van deez' dagen, Sta op en zie den nacht, Laat Uw verstand gewagen Van groote dichtersmacht. Sta op en zie naar buiten Het wonder van den tijd, Staar door Uw vensterruiten Naar 't geen U wordt bereid." En in het nachtelijk donker Zag ik een vurig paard, Dat in het stergeflonker Voorbijdreund' langs de vaart. Het gilde en het loeide, Het trok in vuur voorbij, Terwijl de oogen gloeiden. Dat al verschrikte mij. SMEERWORTEL „Een dwaze man," lachte ik, terwijl het oude heertje met oogjes dichtgeknepen van pret het vergeelde blaadje weer opborg. „Als u eens bij mij in de buurt komt, moet u zeker eens aankomen," zei het heertje en overhandigde mij zijn naamkaartje. „Over Ig natius Smeerwortel is zooveel te vertellen; het is zoo jammer, dat velen hem niet kennen." De trein stond stil. De juffrouw tegenover mij stapte uit met een vriendelijk knikje, ter wijl ook het oude heertje verdween in den stroom van uitstappende reizigers. Ik bleef achter met een wonderlijk verhaal in mijn gedachte en een notitieboekje vol aan- teekeningen. W. L. De data van de vertoonningen van het mys teriespel „Sint Willibrord", dat Jan Engelman geschreven heeft in verband met de feestelijk heden te Utrecht, zijn vastgesteld op 9, 14, 16, 18. 20 en 23 Juli a.s. De vertooningen zijn in de open lucht, voor de resten van het oude klooster „Chartroise", in de buurt Ondiep. 9 Juli wordt gespeeld voor de St. Salvatorparochie aldaar (St. Salvator heette ook de eerste kerk van Willibrord op het Domplein te Utrecht), waar van het initiatief tot deze openluchtvertoonin gen is uitgegaan. 14 Juli is de officieele op voering, waarvoor de autoriteiten worden uitge noodigd. De muziek, gecomponeerd door Wouter Paap, zal het orkest van den K.R.O. spelen en op pla ten vastleggen. De decors en costuums ontwierp Lamert Simon, de regie voert Anton Sweers en de latijnsche gezangen zal het koor der St. Salvatorkerk, onder leiding van den heer G. van Kooten zingen. De repetities zijn in vollen gang en men treft de voorbereidingen voor den bouw der tribune. Dr. H. Colijn en mevrouw Colijn zullen op 22 Tuni, den zeventigsten verjaardag van den mi nister-president, verhinderd zijn te ontvangen. Ter gelegenheid van den zeventigsten ver jaardag op Donderdag 22 Juni a.s. van onzen minister-president dr. H. Colijn verscheen een zeer grootsch uitgevoerd extra-nummer van het Anti-Revolutionnaire dagblad „De Standaard". Het welhaast 100 pagina's tellend nummer be vat zeer vele artikelen van vooraanstaande man nen uit het politieke en industrieele leven, en is verlucht met ontelbare foto's, teekeningen en caricaturen Mündi Victor A; v' Over de ontvangsten, welke in Mei in de rijkskas zijn gevloeid, kunnen wij niet be paald enthousiast zijn. Het totaal der z.g. overige middelen bleef bijna 3 ton beneden het evenredig deel der raming en het nadeelig verschil met vorig jaar Mei bedraagt zelfs 5 millioen gulden. Nu is dit laatste verschijnsel weer niet zoo erg als het wel lijkt want bijna 4y, van deze 5 achterstallige millioenen zijn te vinden bij de Successierechten, die in Mei 1938 8.4 mil lioen# opbrachten en nu slechts 3.8 millioen. Als wij dan bovendien nog vertellen, dat ook de Omzetbelasting deze maand bijna 1.8 mil lioen minder opbracht dan vorig jaar Mei, dan volgt daar meteen uit, dat de resteerende mid delen een accres moeten hebben. Dit is nog niet het geval bij de Dividend- en Tantièmebelasting. Deze heeft dit jaar nog geen „uitvliegers" gehad. Ook de Mei-maand kwam nog niet tot de raming en bleef, al is het niet veel, onder de opbrengst van vorig jaar. Vanzelfsprekend maken de Invoerrechten in dezen staat een goed figuur. Immers, de ra ming is opgesteld vóór de verhooging bekend was, en ook een vergelijking met vorig jaar gaat om dezelfde reden mank. Doch zelfs de jongste verhooging in aan merking genomen, mag men bij een opbrengst van 10'A millioen in één maand, niet mop peren. De Accijnzen zijn nog steeds niet, wat we, gelet op de stijgende bevolking, zouden mo gen verwachten. Behalve die op bier en tabak bleven zij in de eerste 5 maanden beneden de raming. Dat bewijst toch wel, dat de koop kracht van de groote massa niet stijgt, maar eerder daalt. Wij merkten hierboven reeds op, dat de Om zetbelasting in Mei wat ten achter is gebleven. De reden hiervan zal wel van technischen aard zijn, want gerekend over 5 maanden is er een overschot op de raming van 1.6 mil lioen, en vergeleken bij vorig jaar over een zelfde periode zelfs van 4.7 millioen. Het blijkt wel, dat de herziening van vorig jaar, die bedoeld was als een technische, ten slotte voor de schatkist toch geen windeieren gelegd heeft. Minder goed gaat het met de Zegel- en de Registratie-rechten. Beide heffingen bleven bijna 6 ton beneden vorig jaar, toen het ook al leelijk mis was. Zooals gezegd slaan de Successierechten al een heel droevig figuur, wanneer wij de op brengst van vorig jaar als maatstaf nemen Dan is er een décrès van 5.3 millioen. Zet ten wij er echter de meer normale be- grooting naast, dan is het nadeelig verschil slechts 1.2 millioen. Het is heelemaal niet uitgesloten, dat dit wisselvalligste aller middelen, met één sprong dezen achterstand weer inhaalt. Uitmo Mei was het bedrag der kohieren voor de directe belastingen in totaal 52 millioen. tegenover 47.259.000 op denzelfden dag van 1938. De Grondbelasting leverde 8.9 millioen, de Inkqpistenbelasting 31.4 millioen, de Ver mogensbelasting 7.2 millioen, de Verdedi- (Van een bijzonderen correspondent) Ruim een maand geleden had het er allen schijn van, dat het Kroatische vraagstuk, dat sinds vele jaren den binnenlandschen toestand in Joego-Slavië met een zoo zware hypotheek belast, voor de oplossing stond. De Joego slavische eerste minister, Tswetkowitsj, was naar Zagreb getogen om daar met den leider der Kroaten, met Wladimir Matsjek, bespre kingen te voeren over het netelige vraagstuk en een oplossing te vinden, die voor Serven en Kroaten aannemelijk zou zijn. Een basis werd, daar beide onderhandelaars van goeden wil waren, ook inderdaad gevonden en weldra ging het gerucht, dat er nog slechts kleine punten van geschil te regelen waren, punten, waarover men gemakkelijk tot overeenstemming zou kunnen komen. Als nagenoeg voldongen feit kon beschouwd worden, dat in het, ministerie van den niet langer centralistischen maar fe- deralistischen Joego-Slavischen staat weldra ook Kroaten zitting zouden nemen en dat een nieuw tijdperk in de geschiedenis van het ko ninkrijk op het punt stond aan te breken. Dezen hooggespannen verwachtingen is de bo dem ingeslagen. Er is op het oogenblik geen sprake meer van dat wij voor een spoedige oplossing van de netelige kwestie staan, het probleem, waarom niettemin de geheele bin- nenlandsche politiek van het Joego-Slavische koninkrijk draaien blijft. De moeilijkheden zijn voor het oogenblik sterker gebleken dan de goede wil, waarvan zoowel Tsw-etkowits als Matsjek blijk gegeven hebben. Welke zijn die moeilijkheden? Van vele zijden heeft men te kennen gegeven, dat Prins regent Paul geweigerd heeft aan de te Zagreb tot stand gekomen voorloopige overeenkomst zijn „fiat" te geven. De betrokken berichten werpen evenwel slechts een flauw, en zooral zeer eenzijdig licht op wat er werkelijk voorge vallen is. Wat in werkelijkheid een snelle op lossing van de Kroatische kwestie in den weg staat is niet het feit, dat Prins Paul persoonlijk tegen de verwezenlijking van' een Joego-Slavi sche federatie gekant zou zijn, maar wel de omstandigheid, dat een realisatie van het ac- coord Tswetkowitsj-Matsjek tot de meest- ernstige binnenlandsch-politieke moeilijkheden zou geleid hebben. Men herinnere zich dat na de in den aan vang van dit jaar gehouden algemeene verkie zingen, die Stojadinowitsj en zijn regeering een kleine meerderheid bezorgden een kleine meerderheid in het land, een groote in het par lement! de verschillende oppositie-partijen te hoop liepen en een blok vormden, waartoe zoo wel de orthodoxe radicalen van de nuance- Nintsjitsj, de agrariërs van Jovanowitsj, de de mocraten van Groll en de nationalisten vat: generaal Zinkowitsj en den oud-minister-pre sident Jeftitsj behoorden. Het eerste artikel van de politieke belijdenis van dit blok eischt een grondige herziening van de bestaande Grondwet, bij welke herziening de Kroatische kwestie dus rechtstreeks betrokken is. Het op- positioneele blok heeft de oplossing van het Kroatische- probleem zoo aan zijn eigen poli tiek gekoppeld. Toen dus Stojadinowitsj' opvolger, Tswetko witsj, inderdaad een ernstige poging deed met de Kroaten tot een voor hen en voor de Ser ven aannemelijken modus vivendi te komen en daarvoor, naar het oordeel der onderhan delaars, een basis gevonden was, hing de reali satie van het accoord niet slechts en zelfs niet in de eerste plaats van Prins Paul af, maar in veel grootere mate van de leiders der oppositie-partijen, die zich bezwaarlijk deze schoone gelegenheid een deel van hun vroe- geren invloed te herkrijgen, konden laten glip pen. Daar het vast stond dat de aanvoerders der Kroaten, na de officieele aanvaarding van de getroffen regeling, tot belangrijke regee- ringsposten zouden worden toegelaten, speelden de overige oppositieleiders een solidariteits- troef uit. Als de Kroaten dan al portefeuilles in het nieuw te vormen kabinet zouden krijgen, was er ook geen enkele reden om de leiders der andere oppositie-partijen die immers met de Kroaten één lijn trokken en ook op Grond wetsherziening uit waren! uit het ministerie verwijderd te houden! Waren trouwens en ziehier nog een sterk argument, waarvan de oppositie zich bediende de internationale omstandigheden niet van dien aard, dat een te rugkeer naar de nationale eenheid uiterst wen- schelijk, zoo niet dringend noodzakelijk was? Van logica is de redeneering van de oppositie leiders zeker niet geheel ontbloot. Maar niettemin zou het in de bestaande omstandig heden gevaarlijk geweest zijn de „nationale oenheid", zooals de aanvoerders van het oppo- sitioneele blok die verstaan, tot stand te bren gen. Het is namelijk een feit, dat de oppositie partijen op 't gebied der buitenlandsche poli tiek theorieën huldigen, die met de officieele Joego-Slavsche gedragslijn niet strooken. Trach ten Prins Paul en het kabinet Tsvetkowitsj Markowitsj een houding van strikte neutrali teit te handhaven, een neutraliteit, die niet van welwillendheid ten aanzien van de machtige rif ken van den tweebond, Italië en Duitschland, ontbloot is het oppositioneele blok heeft van zijn aan dien tweebond vijandige opvattingen nimmer een geheim gemaakt. Toelating van de kopstukken der oppositie tot het kabinet zou derhalve zeker tot groote moeilijkheden leiden; de Joego-Slavische buitenlandsche politiek zou geheel van karakter kunnen veranderen, en de tegenwoordige regeering vreest terecht of ten onrechte dat een verzwakking van de Joego- Slavische positie daarvan het onvermijdelijk gevolg zou zijn. Het is niet geheel onmogelijk, dat de aanwe zigheid van de oppositie-leiders in de Joego- Slavische regeering door Berlijn en Rome als een „provocatie" zou beschouwd worden en Belgrado weet, dat een dergelijke „provocatie" de thans bestaande vriendschappelijke betrekkingen met de twee machtige en gevreesde buren niet on gerept zou laten. Ziehier de eigenlijke reden, die Prins Paul en Tsvetkowitsj genoodzaakt heeft de oplossing der Kroatische kwestie naar later te verschui ven. Dat het netelige probleem op zekeren dag zal moeten worden opgelost, staat vast. De toestand kan niet blijven zooals die thans is. De moeilijkheden, die wij hierboven uiteen gezet hebben, zijn de voornaamste oorzaak van de opschorting der onderhandelingen. Niet de eenige. Verschillende details zullen, ook later, nog tot ernstige verschillen van meening aan leiding geven. Zoo wenschen de Kroaten om verschillende redenen, dat een deel van Bosnië, dat voornamelijk door orthodoxe Serven be woond wordt, bij hun autonoom gebied zal wor den ingelijfd. Deze eisch zal niet gemakkelijk worden ingewilligd. Maar hier gaat het over wat meer of wat minder en op dit gebied komt men met goeden wil van weerskanten steeds tot een vergelijk. De onderhandelingen tusschen Serven en Kroaten zijn niet afgebroken; de voortzetting der besprekingen is slechts opgeschort. Het is een vitale noodzakelijkheid voor het koninkrijl# dat zij zoo spoedig mogelijk hervat worden. Maar wanneer dat het geval zal kunnen zijn, hangt niet slechts van den binnenlandschen toestand af, maar vooral ook van wat er buiten de gren zen van het land gebeurt. gingsbelasting I 3.7 millioen en de belasting van de doode hand 1.3 millioen op. De In komstenbelasting bracht 6.480.000 meer op dan vorig jaar, de Grondbelasting 927.797. minder en de Verdedigingsbelasting 197.215 minder. De overige verschillen waren gering. De gemeentefondsbelasting leverde 60.5 millioen; de opcenten op de vermogensbelas ting gaven bijna 6.millioen voor het ge meentefonds. Ten bate van het Werkloosheidssubsidie- fonds kwam tot einde Mei ruim 52.6 millioen binnen op den dienst 1938 en ruim 27.2 mil lioen op den dienst 1939. De Motorrijtuigen belasting gaf in Mei 3.06 millioen, de Rijwieibelasting slechts 15.755. Hierbij dient opgemerkt dat het loopende belastingjaar voor de rijwielen einde Juli zal zijn verstreken. Over de eerste 5 maanden van 1939 bedroeg de opbrengst der motorrijtuigenbelasting 13.05 millioen en die der rijwielbelasting 85.137. De totale raming van dit middel bedraagt 32 milliooen, zoodat 5/12 daarvan reeds nu bereikt is. Rekent men hierbij dat de rijwielbelasting nog vrijwel geheel moet binnenkomen, dan behoeft voor het Verkeersfonds geen zorg ge koesterd te worden. Naar wij vernemen zal de Nederlandsche bond van Hotel- Café- en Restauranthouders het volgend jaar ter gelegenheid van zijn 50-jarig bestaan een tentoonstelling houden te Amster dam. Het ligt in de bedoeling de beschikbare ruimten tot een hotel om te bouwen, teneinde aldus het publiek een beeld te geven van alles wat in het hotelbedrijf omgaat. Daardoor zal ook ieder leeren zien, dat vrijwel het geheele nationale leven bij deze tak van industrie be trokken is en dat dus ieder Nederlander wel vaart bij een goed geordend en druk bezet vreemdelingenverkeer. De hotelhouders meenen van dit middel van reclame een groot succes te mogen verwachten, temeer daar het vreemdelingenverkeer ae laat ste jaren niet dat acrès geeft, dat men ervan heeft verwacht. Zij meenen ook op die wijze eenige verbetering te kunnen brengen in de nog vele en groote moeilijkheden waarmede zij te kampen hebben, moeilijkheden die o.m. bestaan in hooge lasten en belemmerende bepalingen. Met name hopen zij in hun jubileumjaar na een strijd van 50 jaar te hebben bereikt, dat de personeele belasting wordt afgeschaft voor wat de betreffende bedrijven aangaat. Horecaf ver wacht, dat van Overheidswege het hotelbdrijf zal worden beschermd èn door den naam en door de beperking van vestiging. Een zeventigtal R. K. kraamverzorgsters uit alle deelen des lands kwam in de St. Rosalia- kerk te Rotterdam bijeen om de tweede lus trumviering van den Ned. R. K. Bond van Kraamverpleegsters in te zetten met een H. Mis, opgedragen door den bondsadviseur pater Max van der Schoot O. F. M. uit Den Haag. Na de H. Mis hield de adviseur een predicatie, waarin hij de R. K. kraamverpleegsters wees op de verhevenheid van haar roeping. Daarna werd het nieuwe vaandel gewijd. De jaarvergadering in een der zalen van „PJas- wijck" werd geleid door de vice-presidente mej. dr. M. A. van Dijk, bij verhindering van nroi van Bouwdijk Bastiaanse. In het kort gaf dr. van Dijk een overzicht van den bond, die van jaar tot jaar in bloei is gestegen, zoodat hij nu het grootste gedeelte der R. K. kraamverzorgsters in Nederland om vat. Het streven is: alle R. K. kraamverzorgsters lid van den bond! Spr. hoopt dat de maatregelen, die van overheidswege al langen tijd overwogen worden, om te komen tot een wettelijke be scherming van den naam en het werk der kraamverzorgsters, niet te lang op zich zullen laten wachten. In de vacature van bondsvoorzitter, ontstaan doordat prof. van Bouwdijk Bastiaanse wegens drukke bezigheden meost bedanken, heeft de vergadering voorzien door dr. van Dijk bij accla matie als presidente aan te wijzen. Prof. Bouwdijk Bastiaanse, die tien jaar lang de bezielende voorzitter is geweest, werd tot eere-voorzitter benoemd. Mej. Sweerts uit Haarlem, aftredend lid van het hoofdbestuur, werd met groote meerderheid herkozen. Mej. Jungerhaus bracht verslag uit ever het periodiekje, dat nu een jaar bestaat, en met algemeene stemmen voortaan met den naam „Ancilla Domini" zal worden begroet. De „wilde opleidingen" kwamen nog eens ter sprake. De bond zal de rechten der R. K. kraam verzorgsters blijven beschermen. Na het middagmaal, waar de feestvreugde hoogtij vierde en voor het eerst het nieuwe bondslied van mevr. Vismans werd gezongen, werd in de voortgezette vergadering het woord gevoerd door mej. M. M. Michielsen, directrice van de Vereeniging voor Ziekte en Invaliditeits verzekering ten behoeve van personen in dienst van Katholiek-Maatschappelijke Instellingen. Hierna volgde een causerie van mevr. Schelf hout van der Meulen over „De R. K. kraamver zorgster en haar roeping" en over „De Moeder" Nadat was besloten de jaarvergadering in 1940 te Utrecht te houden, bleef men in „Plas- wijck" nog geruimen tijd gezellig bijeen. Bevindt U zich in een periode van vermoeid heid?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 9