De locomotief in de wieg
PJ)P
De Rijksmiddelen in Mei
Kroatische kwestie vraagt
dringend om oplossing
Berlijn en Rome
zien scherp toe
IDOZAN helpt
iKI
ihiVt
De oppositie werkt
echter remmend
20 K.M. SPOOR WORDEN
AANGELEGD
maak
VORIG JAAR WAS BETER
ZATERDAG 17 JUNI 1939
I DE NIMMER m
1 OVERTROFFEN C Al
1 CHOCO LAAD
AmsterdamHaarlem, de lijn,
die een eeuw geleden
tot stand kwam
Smeerwortel's gedicht
Het mysteriespel
,,Sint Willibrord"
De openluchtvertooningen op
„Chartroise" te Utrecht
ZEVENTIGSTE VERJAARDAG
VAN DR. COLIJN
DR. COLIJN-NUMMER VAN
„DE STANDAARD"
6 - 8 - lO CENT
HORECAF GAAT JUBILEEREN
Tentoonstelling te Amsterdam
in 1940
R.K. KRAAMVERZORGSTERS
Lustrumviering te Rotterdam
'v?'.
1
I r 1
een hoekje, dicht bij het geopende raam
11 een derde klas coupé zat ik, loom met den
eboo.j steunende tegen de hooge smalle ven-
^erbank. Het was een warme Junidag, waarop
b reisje van Rotterdam naar de hoofdstad
van
v°0r;
vior
vCor
het land niet altijd zoo aanlokkelijk is,
ai als de trein overbezet is en de raampjes
een spoedig verkouden wordende dame of
een aan bronchitis lijdenden heer geslo-
hioeten blijven,
hi deze twee opzichten trof ik het nu „reuze",
t ar de trein luchtig bezet was en de geopende
j^'bpjes bij een ieder van harte welkom wa-
v ^eerlijk, tegenover elkaar stonden zij open
d°0r den koelen tocht, die elk warmtegevoel
^d vervagen.
juffrouw tegenover mij was een aller-
'endelijkste dame, die ondanks den benarden
^stand, waarin zij verkeerde, daar zij de bank
deelen met een veel plaats innemenden,
""eest
*Wa;
brgebouwden heer, heel gezellig- babbelde,
bdat de minuten even snel voorbijvlogen als
boomen, huizen en landerijen.
het station Haarlem stak ik even het
b°fd buiten het venster. Wijd lagen de per-
bs onder de breede overkapping met de tal-
Jke mensclien, die kwamen en gingen, haastig
hun loop, wisselend in hun gesprekken. De
]j^r met de tien liters bloed en nog wat ver-
1 den coupé en baande zich een weg met den
aren koffer als borstwering tusschen al die
bbschen, transportkarretjes en buffet-wagens.
°e portiers waren weer gesloten, de chef keek
„ar de klok met de „hikkende" wijzers, ter-
H de hoofdconducteur achter aan den trein
e' beide armen „klaar achter" zwaaide.
U*et fluitsignaal, het spiegelei met de groene
°Ier en de trein zette zich in beweging.
^■Niets buitensteken", zei het emaille bord op
vensterbank en ik ging weer zitten met de
i lendelijke juffrouw tegenover mij en een ouden
S(,,er met grijs-witten baard, die mij vriend-
h^Ppelijk aankeek.
••Honderd jaar geleden," lachte hij, terwijl hij
t ar buiten keek, „hoe geheel anders ging het
«jen.»
^■•Honderd jaar geleden".... ik hoorde het
n^tPïïige rhythme van de stootende wielen over
U'^ige staven; ik zag de brug over het Spaar-
t.r, eh de Centrale Werkplaatsen, de plek, waar
„h eeuw geleden het eerste Nederlandsche
tion verrees.
Mh
tin vader is een van die eerste spoorweg-
s geweest, die deze lijn honderd jaar
tej,ehen hebben aangelegd, zei de oude man,
tj, **jl hij met den wandelstok op den grond
k®. Dikwijls heeft hij met mij er over gespro-
b h; een interessant verhaal, dat ik nooit ver-
Ik1 heb-
tj. k heb een buitengewone voorliefde voor
brweggeschiedenissen, merkte ik op om
zoo een klein vischje uit te gooien om een snoek
te vangen! En ik ving de snoek!
Een voortsnellende trein tusschen Haarlem en
Amsterdam, een oude heer, die vertelt en een
geschiedenis uit lang vervlogen jaren.
Het was in het jaar 1825, dat in Engeland de
eeiste spoorlijn werd geopend. Als een loopend
vuurtje ging het nieuws door de wereld en in
ieder land daclit men er ernstig over na om ook
binnen de eigen grenzen een spoorbaan aan te
leggen.
Ook in ons land werd het nieuwigheidje be
kend, doeh hier wilde men er niet van weten.
Wat moest er terecht komen van de trekschuit,
van den postwagen, als dat stalen monster het
land onveilig zou komen maken?
Hoeveel brave huisvaders zouden broodeloos
w&rden, ja, hoeveel men^chen zouden niet ver
ongelukken door zulk een hoogst gevaarlijk
middel van vervoer. Men had kanalen genoeg
en goede wegen ontbraken hier ook niet, waar
om dan zoo'n ratelding met een volmaakt over
bodige snelheid?
En onze voorouders kropen weg in da donkere
bedstee, trokken de dekens over de ooren om
eens lekkertjes te droomen van de trekschuit
en diligence. Doch als de kippen slapen trek
ken de vossen er op uit en zoo zien wij in die
jaren de Belgen druk bezig met het volvoeren
van hun plan: den aanleg van een spoorbaan
van Antwerpen naar Keulen.
Reeds in de dagen, dat België en Nederland
één waren, had men dit grootsche plan opge
maakt, hetwelk door de Belgen na de schei
ding in 1830 met kracht werd doorgezet. In
Maart 1832 verkreeg men concessie voor de lijn
AntwerpenLuik.
Dit was de driecentsbom onder het bed van
onze voorouders. Met een schok vlogen zij over
eind om nauwelijks gekleed en met haastigen
spoed een tegenmaatregel te nemen. Want als
Antwerpen met Keulen verbonden zou zijn, wal
een hevige concurrentie zou dat dan wel niet
worden voor onze groote havenplaatsen Am
sterdam en Rotterdam.
Toch was er hier in Nederland een man, die
reeds iets gedaan had. De luitenant-kolonel W.
A. Bake, die geruimen tijd in Engeland ver
toefd had en daar het nut van den spoorweg
had bestudeerd en leeren kennen, was thuis
gekomen begonnen met het plan uit te werken
van den aanleg van een spoorbaan van Am
sterdam naar Keulen. Van regeeringszijde werd
nu de hoofdingenieur van den Waterstaat,
de heer B. A Goudriaan. naar Bake gezonden,
om de uitvoerbaarheid van het plan te be-
studeeren en er zoodoende een rapport over
samen te stellen. De aanleg van deze spoor
baan echter zou geschieden „buiten kosten des
Rijks". De memorie van Goudriaan werd echter
van de hand gewezen en toen Bake alles in
het werk stelde om door speciale leeningen te
sluiten een Spoorwegmaatschappij op te rich
ten, mislukte hem dat geheel.
Toen kwam er hulp opdagen van een heel
anderen kant, de hulp van den eersten Koning
uit ons Oranje Huis.
Koning Willem I was reeds lang overtuigd
van het groote nut, dat de aanleg van een
spoorweg met zich meedroeg en alles heeft
deze vorst geprobeerd om het plan van Bake
doorgang te doen vinden. Na heel wat weder
waardigheden kon pas op 27 Juni 1838 bij Ko
ninklijk Besluit de richting van de eerste scha
kel, AmsterdamUtrechtArnhem worden
vastgelegd, niettemin zou het eerste gedeelte
AmsterdamUtrecht in 1843 pas geopend wor
den.
Zoo ziet u, dat het eerste spoorweg-plan niet
de eerste spoorlijn in ons vaderland bracht. In
1839 reeds was de aanleg van de eerste spoorlijn
tusschen Amsterdam en Haarlem tot stand ge
komen.
De grijze verteller keek nu voor een korten
tijd naar buiten. Wij reden door het kleine
Halfweg met zijn vervallen stationnetje, de sui
kerfabriek en de kleine huisjes langs den
Rijksweg.
„Hier, in dit dorpje ben ik geboren. Toen
stonden er maar 'n jaar kleine boerderijen aan
de trekvaart, welke eenige jaren voordat de
tram kwam, zijn weggebroken. In een daarvan
mocht ik 80 jaar geleden voor het eerst het
levenslicht aanschouwen, juist op het moment,
zooals mijn vader vertelde, dat er een „stoom-
sleeper" een koe had doodgereden.
Een paar huisjes verder woonde een groot
vriend van mijn vader. Hij had een zoon van
ruim 30 jaren, een vreemd, wonderlijk mensch.
Deze jongeman werd door velen geëerd als groot
dichter en schrijver, die den menschen iets
nieuws kwam brengen, doch later bleken zijn
gedichten en novellen zulke waanzinnige ideeën
te bevatten, dat men terecht getwijfeld heeft
aan zijn verstandelijke vermogens. Beeldspraken
als: „galmend zonlicht, dat door de ruiten klet
tert" en „krakende stormen over bibberende
oceanen" werden door vele van zijn tijdgenoo-
ten beschouwd als voortbrengsels van een groot,
innig natuurgevoel. Daar zijn vader hem Ig
natius genoemd had en de familienaam Smeer-
wortel luidde, stond hij als Ignatius Smeer-
wortel ingeschreven, doch weinigen noemden
hem zoo.
Altijd sprak men over Joost den Dichter, een
waardig opvolger van den grooten Vondel.
Ignatius was het, die als jongen van zestien
jaar op een avond thuiskwam met het groote
nieuws, dat twee Amsterdamsche kooplieden
Serrurier en Chevalier het plan hadden op
gevat, om een spoorlijn aan te leggen vali Am
sterdam naar Rotterdam, met als aanloopje
AmsterdamHaarlem.
De kapitein der genie, W. C. Brade, was be
last met de architectuur van deze spoorlijn en
het wachten was nu nog op de toestemming
van hoogerhand. Bij de regeering vonden de
drie pioniers weinig bijval, maar vol energie
zetten zij hun plan door en verkregen op 1 Juni
1836 concessie voor de lijn AmsterdamHaarlem.
Haarlem.
Ignatius' „vruchtbaar brein" werd hierdoor
geïnspireerd en zoo schreef hij in die dagen
een kort onvoltooid gedicht, dat mijn vader mij
in mijn prille jeugd reeds leerde.
De oude man haalde zijn portefeuille te voor
schijn, waaruit hij mij een verschrompeld stuk
je papier overhandigde, waarop het volgende
te lezen stond:
Het was eens op een avond laat,
Dat ik ter bedde lei
Toen plots een man in wit gewaad
Mij aanriep en mij zei:
„Gij, dichter van deez' dagen,
Sta op en zie den nacht,
Laat Uw verstand gewagen
Van groote dichtersmacht.
Sta op en zie naar buiten
Het wonder van den tijd,
Staar door Uw vensterruiten
Naar 't geen U wordt bereid."
En in het nachtelijk donker
Zag ik een vurig paard,
Dat in het stergeflonker
Voorbijdreund' langs de vaart.
Het gilde en het loeide,
Het trok in vuur voorbij,
Terwijl de oogen gloeiden.
Dat al verschrikte mij.
SMEERWORTEL
„Een dwaze man," lachte ik, terwijl het oude
heertje met oogjes dichtgeknepen van pret het
vergeelde blaadje weer opborg.
„Als u eens bij mij in de buurt komt, moet
u zeker eens aankomen," zei het heertje en
overhandigde mij zijn naamkaartje. „Over Ig
natius Smeerwortel is zooveel te vertellen; het
is zoo jammer, dat velen hem niet kennen."
De trein stond stil. De juffrouw tegenover
mij stapte uit met een vriendelijk knikje, ter
wijl ook het oude heertje verdween in den
stroom van uitstappende reizigers.
Ik bleef achter met een wonderlijk verhaal
in mijn gedachte en een notitieboekje vol aan-
teekeningen.
W. L.
De data van de vertoonningen van het mys
teriespel „Sint Willibrord", dat Jan Engelman
geschreven heeft in verband met de feestelijk
heden te Utrecht, zijn vastgesteld op 9, 14, 16,
18. 20 en 23 Juli a.s. De vertooningen zijn in de
open lucht, voor de resten van het oude klooster
„Chartroise", in de buurt Ondiep. 9 Juli wordt
gespeeld voor de St. Salvatorparochie aldaar
(St. Salvator heette ook de eerste kerk van
Willibrord op het Domplein te Utrecht), waar
van het initiatief tot deze openluchtvertoonin
gen is uitgegaan. 14 Juli is de officieele op
voering, waarvoor de autoriteiten worden uitge
noodigd.
De muziek, gecomponeerd door Wouter Paap,
zal het orkest van den K.R.O. spelen en op pla
ten vastleggen. De decors en costuums ontwierp
Lamert Simon, de regie voert Anton Sweers
en de latijnsche gezangen zal het koor der St.
Salvatorkerk, onder leiding van den heer G. van
Kooten zingen.
De repetities zijn in vollen gang en men treft
de voorbereidingen voor den bouw der tribune.
Dr. H. Colijn en mevrouw Colijn zullen op 22
Tuni, den zeventigsten verjaardag van den mi
nister-president, verhinderd zijn te ontvangen.
Ter gelegenheid van den zeventigsten ver
jaardag op Donderdag 22 Juni a.s. van onzen
minister-president dr. H. Colijn verscheen een
zeer grootsch uitgevoerd extra-nummer van het
Anti-Revolutionnaire dagblad „De Standaard".
Het welhaast 100 pagina's tellend nummer be
vat zeer vele artikelen van vooraanstaande man
nen uit het politieke en industrieele leven, en is
verlucht met ontelbare foto's, teekeningen en
caricaturen
Mündi Victor
A; v'
Over de ontvangsten, welke in Mei in de
rijkskas zijn gevloeid, kunnen wij niet be
paald enthousiast zijn. Het totaal der z.g.
overige middelen bleef bijna 3 ton beneden het
evenredig deel der raming en het nadeelig
verschil met vorig jaar Mei bedraagt zelfs 5
millioen gulden.
Nu is dit laatste verschijnsel weer niet zoo
erg als het wel lijkt want bijna 4y, van deze
5 achterstallige millioenen zijn te vinden bij
de Successierechten, die in Mei 1938 8.4 mil
lioen# opbrachten en nu slechts 3.8 millioen.
Als wij dan bovendien nog vertellen, dat ook
de Omzetbelasting deze maand bijna 1.8 mil
lioen minder opbracht dan vorig jaar Mei, dan
volgt daar meteen uit, dat de resteerende mid
delen een accres moeten hebben.
Dit is nog niet het geval bij de Dividend- en
Tantièmebelasting. Deze heeft dit jaar nog
geen „uitvliegers" gehad. Ook de Mei-maand
kwam nog niet tot de raming en bleef, al is
het niet veel, onder de opbrengst van vorig
jaar.
Vanzelfsprekend maken de Invoerrechten in
dezen staat een goed figuur. Immers, de ra
ming is opgesteld vóór de verhooging bekend
was, en ook een vergelijking met vorig jaar
gaat om dezelfde reden mank.
Doch zelfs de jongste verhooging in aan
merking genomen, mag men bij een opbrengst
van 10'A millioen in één maand, niet mop
peren.
De Accijnzen zijn nog steeds niet, wat we,
gelet op de stijgende bevolking, zouden mo
gen verwachten. Behalve die op bier en tabak
bleven zij in de eerste 5 maanden beneden de
raming. Dat bewijst toch wel, dat de koop
kracht van de groote massa niet stijgt, maar
eerder daalt.
Wij merkten hierboven reeds op, dat de Om
zetbelasting in Mei wat ten achter is gebleven.
De reden hiervan zal wel van technischen
aard zijn, want gerekend over 5 maanden is
er een overschot op de raming van 1.6 mil
lioen, en vergeleken bij vorig jaar over een
zelfde periode zelfs van 4.7 millioen.
Het blijkt wel, dat de herziening van vorig
jaar, die bedoeld was als een technische, ten
slotte voor de schatkist toch geen windeieren
gelegd heeft.
Minder goed gaat het met de Zegel- en de
Registratie-rechten. Beide heffingen bleven
bijna 6 ton beneden vorig jaar, toen het ook
al leelijk mis was.
Zooals gezegd slaan de Successierechten al
een heel droevig figuur, wanneer wij de op
brengst van vorig jaar als maatstaf nemen
Dan is er een décrès van 5.3 millioen. Zet
ten wij er echter de meer normale be-
grooting naast, dan is het nadeelig verschil
slechts 1.2 millioen.
Het is heelemaal niet uitgesloten, dat dit
wisselvalligste aller middelen, met één sprong
dezen achterstand weer inhaalt.
Uitmo Mei was het bedrag der kohieren voor
de directe belastingen in totaal 52 millioen.
tegenover 47.259.000 op denzelfden dag van
1938. De Grondbelasting leverde 8.9 millioen,
de Inkqpistenbelasting 31.4 millioen, de Ver
mogensbelasting 7.2 millioen, de Verdedi-
(Van een bijzonderen correspondent)
Ruim een maand geleden had het er allen
schijn van, dat het Kroatische vraagstuk, dat
sinds vele jaren den binnenlandschen toestand
in Joego-Slavië met een zoo zware hypotheek
belast, voor de oplossing stond. De Joego
slavische eerste minister, Tswetkowitsj, was
naar Zagreb getogen om daar met den leider
der Kroaten, met Wladimir Matsjek, bespre
kingen te voeren over het netelige vraagstuk
en een oplossing te vinden, die voor Serven en
Kroaten aannemelijk zou zijn. Een basis werd,
daar beide onderhandelaars van goeden wil
waren, ook inderdaad gevonden en weldra ging
het gerucht, dat er nog slechts kleine punten
van geschil te regelen waren, punten, waarover
men gemakkelijk tot overeenstemming zou
kunnen komen. Als nagenoeg voldongen feit
kon beschouwd worden, dat in het, ministerie
van den niet langer centralistischen maar fe-
deralistischen Joego-Slavischen staat weldra
ook Kroaten zitting zouden nemen en dat een
nieuw tijdperk in de geschiedenis van het ko
ninkrijk op het punt stond aan te breken.
Dezen hooggespannen verwachtingen is de bo
dem ingeslagen. Er is op het oogenblik geen
sprake meer van dat wij voor een spoedige
oplossing van de netelige kwestie staan, het
probleem, waarom niettemin de geheele bin-
nenlandsche politiek van het Joego-Slavische
koninkrijk draaien blijft. De moeilijkheden zijn
voor het oogenblik sterker gebleken dan de
goede wil, waarvan zoowel Tsw-etkowits als
Matsjek blijk gegeven hebben.
Welke zijn die moeilijkheden? Van vele zijden
heeft men te kennen gegeven, dat Prins
regent Paul geweigerd heeft aan de te Zagreb
tot stand gekomen voorloopige overeenkomst
zijn „fiat" te geven. De betrokken berichten
werpen evenwel slechts een flauw, en zooral
zeer eenzijdig licht op wat er werkelijk voorge
vallen is. Wat in werkelijkheid een snelle op
lossing van de Kroatische kwestie in den weg
staat is niet het feit, dat Prins Paul persoonlijk
tegen de verwezenlijking van' een Joego-Slavi
sche federatie gekant zou zijn, maar wel de
omstandigheid, dat een realisatie van het ac-
coord Tswetkowitsj-Matsjek tot de meest-
ernstige binnenlandsch-politieke moeilijkheden
zou geleid hebben.
Men herinnere zich dat na de in den aan
vang van dit jaar gehouden algemeene verkie
zingen, die Stojadinowitsj en zijn regeering een
kleine meerderheid bezorgden een kleine
meerderheid in het land, een groote in het par
lement! de verschillende oppositie-partijen te
hoop liepen en een blok vormden, waartoe zoo
wel de orthodoxe radicalen van de nuance-
Nintsjitsj, de agrariërs van Jovanowitsj, de de
mocraten van Groll en de nationalisten vat:
generaal Zinkowitsj en den oud-minister-pre
sident Jeftitsj behoorden. Het eerste artikel
van de politieke belijdenis van dit blok eischt
een grondige herziening van de bestaande
Grondwet, bij welke herziening de Kroatische
kwestie dus rechtstreeks betrokken is. Het op-
positioneele blok heeft de oplossing van het
Kroatische- probleem zoo aan zijn eigen poli
tiek gekoppeld.
Toen dus Stojadinowitsj' opvolger, Tswetko
witsj, inderdaad een ernstige poging deed met
de Kroaten tot een voor hen en voor de Ser
ven aannemelijken modus vivendi te komen
en daarvoor, naar het oordeel der onderhan
delaars, een basis gevonden was, hing de reali
satie van het accoord niet slechts en zelfs
niet in de eerste plaats van Prins Paul af,
maar in veel grootere mate van de leiders der
oppositie-partijen, die zich bezwaarlijk deze
schoone gelegenheid een deel van hun vroe-
geren invloed te herkrijgen, konden laten glip
pen. Daar het vast stond dat de aanvoerders
der Kroaten, na de officieele aanvaarding van
de getroffen regeling, tot belangrijke regee-
ringsposten zouden worden toegelaten, speelden
de overige oppositieleiders een solidariteits-
troef uit. Als de Kroaten dan al portefeuilles
in het nieuw te vormen kabinet zouden krijgen,
was er ook geen enkele reden om de leiders
der andere oppositie-partijen die immers met
de Kroaten één lijn trokken en ook op Grond
wetsherziening uit waren! uit het ministerie
verwijderd te houden! Waren trouwens en
ziehier nog een sterk argument, waarvan de
oppositie zich bediende de internationale
omstandigheden niet van dien aard, dat een te
rugkeer naar de nationale eenheid uiterst wen-
schelijk, zoo niet dringend noodzakelijk was?
Van logica is de redeneering van de oppositie
leiders zeker niet geheel ontbloot. Maar
niettemin zou het in de bestaande omstandig
heden gevaarlijk geweest zijn de „nationale
oenheid", zooals de aanvoerders van het oppo-
sitioneele blok die verstaan, tot stand te bren
gen. Het is namelijk een feit, dat de oppositie
partijen op 't gebied der buitenlandsche poli
tiek theorieën huldigen, die met de officieele
Joego-Slavsche gedragslijn niet strooken. Trach
ten Prins Paul en het kabinet Tsvetkowitsj
Markowitsj een houding van strikte neutrali
teit te handhaven, een neutraliteit, die niet van
welwillendheid ten aanzien van de machtige rif
ken van den tweebond, Italië en Duitschland,
ontbloot is het oppositioneele blok heeft van
zijn aan dien tweebond vijandige opvattingen
nimmer een geheim gemaakt. Toelating van de
kopstukken der oppositie tot het kabinet zou
derhalve zeker tot groote moeilijkheden leiden;
de Joego-Slavische buitenlandsche politiek zou
geheel van karakter kunnen veranderen, en de
tegenwoordige regeering vreest terecht of ten
onrechte dat een verzwakking van de Joego-
Slavische positie daarvan het onvermijdelijk
gevolg zou zijn.
Het is niet geheel onmogelijk, dat de aanwe
zigheid van de oppositie-leiders in de Joego-
Slavische regeering door Berlijn en Rome als een
„provocatie" zou beschouwd worden en Belgrado
weet, dat een dergelijke „provocatie" de thans
bestaande vriendschappelijke betrekkingen met
de twee machtige en gevreesde buren niet on
gerept zou laten.
Ziehier de eigenlijke reden, die Prins Paul en
Tsvetkowitsj genoodzaakt heeft de oplossing
der Kroatische kwestie naar later te verschui
ven. Dat het netelige probleem op zekeren dag
zal moeten worden opgelost, staat vast. De
toestand kan niet blijven zooals die thans is.
De moeilijkheden, die wij hierboven uiteen
gezet hebben, zijn de voornaamste oorzaak van
de opschorting der onderhandelingen. Niet de
eenige. Verschillende details zullen, ook later,
nog tot ernstige verschillen van meening aan
leiding geven. Zoo wenschen de Kroaten om
verschillende redenen, dat een deel van Bosnië,
dat voornamelijk door orthodoxe Serven be
woond wordt, bij hun autonoom gebied zal wor
den ingelijfd. Deze eisch zal niet gemakkelijk
worden ingewilligd. Maar hier gaat het over
wat meer of wat minder en op dit gebied komt
men met goeden wil van weerskanten steeds
tot een vergelijk.
De onderhandelingen tusschen Serven en
Kroaten zijn niet afgebroken; de voortzetting
der besprekingen is slechts opgeschort. Het is
een vitale noodzakelijkheid voor het koninkrijl#
dat zij zoo spoedig mogelijk hervat worden. Maar
wanneer dat het geval zal kunnen zijn, hangt
niet slechts van den binnenlandschen toestand
af, maar vooral ook van wat er buiten de gren
zen van het land gebeurt.
gingsbelasting I 3.7 millioen en de belasting
van de doode hand 1.3 millioen op. De In
komstenbelasting bracht 6.480.000 meer op
dan vorig jaar, de Grondbelasting 927.797.
minder en de Verdedigingsbelasting 197.215
minder. De overige verschillen waren gering.
De gemeentefondsbelasting leverde 60.5
millioen; de opcenten op de vermogensbelas
ting gaven bijna 6.millioen voor het ge
meentefonds.
Ten bate van het Werkloosheidssubsidie-
fonds kwam tot einde Mei ruim 52.6 millioen
binnen op den dienst 1938 en ruim 27.2 mil
lioen op den dienst 1939.
De Motorrijtuigen belasting gaf in Mei 3.06
millioen, de Rijwieibelasting slechts 15.755.
Hierbij dient opgemerkt dat het loopende
belastingjaar voor de rijwielen einde Juli zal
zijn verstreken.
Over de eerste 5 maanden van 1939 bedroeg
de opbrengst der motorrijtuigenbelasting 13.05
millioen en die der rijwielbelasting 85.137.
De totale raming van dit middel bedraagt 32
milliooen, zoodat 5/12 daarvan reeds nu bereikt
is. Rekent men hierbij dat de rijwielbelasting
nog vrijwel geheel moet binnenkomen, dan
behoeft voor het Verkeersfonds geen zorg ge
koesterd te worden.
Naar wij vernemen zal de Nederlandsche bond
van Hotel- Café- en Restauranthouders het
volgend jaar ter gelegenheid van zijn 50-jarig
bestaan een tentoonstelling houden te Amster
dam. Het ligt in de bedoeling de beschikbare
ruimten tot een hotel om te bouwen, teneinde
aldus het publiek een beeld te geven van alles
wat in het hotelbedrijf omgaat. Daardoor zal
ook ieder leeren zien, dat vrijwel het geheele
nationale leven bij deze tak van industrie be
trokken is en dat dus ieder Nederlander wel
vaart bij een goed geordend en druk bezet
vreemdelingenverkeer.
De hotelhouders meenen van dit middel van
reclame een groot succes te mogen verwachten,
temeer daar het vreemdelingenverkeer ae laat
ste jaren niet dat acrès geeft, dat men ervan
heeft verwacht. Zij meenen ook op die wijze
eenige verbetering te kunnen brengen in de nog
vele en groote moeilijkheden waarmede zij te
kampen hebben, moeilijkheden die o.m. bestaan
in hooge lasten en belemmerende bepalingen.
Met name hopen zij in hun jubileumjaar na
een strijd van 50 jaar te hebben bereikt, dat de
personeele belasting wordt afgeschaft voor wat
de betreffende bedrijven aangaat. Horecaf ver
wacht, dat van Overheidswege het hotelbdrijf
zal worden beschermd èn door den naam en
door de beperking van vestiging.
Een zeventigtal R. K. kraamverzorgsters uit
alle deelen des lands kwam in de St. Rosalia-
kerk te Rotterdam bijeen om de tweede lus
trumviering van den Ned. R. K. Bond van
Kraamverpleegsters in te zetten met een H. Mis,
opgedragen door den bondsadviseur pater Max
van der Schoot O. F. M. uit Den Haag. Na de
H. Mis hield de adviseur een predicatie, waarin
hij de R. K. kraamverpleegsters wees op de
verhevenheid van haar roeping. Daarna werd
het nieuwe vaandel gewijd.
De jaarvergadering in een der zalen van „PJas-
wijck" werd geleid door de vice-presidente mej.
dr. M. A. van Dijk, bij verhindering van nroi
van Bouwdijk Bastiaanse.
In het kort gaf dr. van Dijk een overzicht
van den bond, die van jaar tot jaar in bloei is
gestegen, zoodat hij nu het grootste gedeelte
der R. K. kraamverzorgsters in Nederland om
vat. Het streven is: alle R. K. kraamverzorgsters
lid van den bond! Spr. hoopt dat de maatregelen,
die van overheidswege al langen tijd overwogen
worden, om te komen tot een wettelijke be
scherming van den naam en het werk der
kraamverzorgsters, niet te lang op zich zullen
laten wachten.
In de vacature van bondsvoorzitter, ontstaan
doordat prof. van Bouwdijk Bastiaanse wegens
drukke bezigheden meost bedanken, heeft de
vergadering voorzien door dr. van Dijk bij accla
matie als presidente aan te wijzen.
Prof. Bouwdijk Bastiaanse, die tien jaar lang
de bezielende voorzitter is geweest, werd tot
eere-voorzitter benoemd.
Mej. Sweerts uit Haarlem, aftredend lid van
het hoofdbestuur, werd met groote meerderheid
herkozen. Mej. Jungerhaus bracht verslag uit
ever het periodiekje, dat nu een jaar bestaat,
en met algemeene stemmen voortaan met den
naam „Ancilla Domini" zal worden begroet.
De „wilde opleidingen" kwamen nog eens ter
sprake. De bond zal de rechten der R. K. kraam
verzorgsters blijven beschermen.
Na het middagmaal, waar de feestvreugde
hoogtij vierde en voor het eerst het nieuwe
bondslied van mevr. Vismans werd gezongen,
werd in de voortgezette vergadering het woord
gevoerd door mej. M. M. Michielsen, directrice
van de Vereeniging voor Ziekte en Invaliditeits
verzekering ten behoeve van personen in dienst
van Katholiek-Maatschappelijke Instellingen.
Hierna volgde een causerie van mevr. Schelf
hout van der Meulen over „De R. K. kraamver
zorgster en haar roeping" en over „De Moeder"
Nadat was besloten de jaarvergadering in
1940 te Utrecht te houden, bleef men in „Plas-
wijck" nog geruimen tijd gezellig bijeen.
Bevindt U zich in een periode van vermoeid
heid?