De teenendans DAGBRIEVEN EENER MOEDER De luchtroovers van Hoitika ftloteen, GEBAKKEN MIMI«UI ALLE ABONNÉ'S F 250.- Van oude blikken bussen Lastige kinderen /Mr,a// ïwmd" Uh/MÏ/e 1 TOMATENSLA Het Geheim van de zeven Schoorsteenen VRIJDAG 30 JUNI 1939 Put kracht uit APPELSTROOP Waarom ben je te laat? Oude boeken en documenten te Moskou ontdekt GEBAKKEN Diamantenjubileum der Zusters te Best AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL DOOR AGATHA CHRISTIE VOOR ONZE JEUGD napoor, het oudste konijn van de familie Knabbelgraag, liep op zekeren dag in het bosch, op zoek naar wortelen en rapen voor het gezin, toen hij het ongeluk had over een boomstronk te struikelen en pardoes in een van de waterpoelen, die er zoovele in het bosch waren, te vallen. Nu was dat aan Flapoor wel eens meer overkomen, zoodat hij direct pro beerde er weer zoo gauw mogelijk uit te ko men. Ha, daar ontwaarde hij twee boomstronk jes. waar hij zich aan vast zou kunnen grijpen, t Was wel niet veel, maar in elk geval beter dan niets, zoodat hy er zich vlug aan vast klampte. Maar wat was dat?! Dat waren geen boom stronkjes, maarbeenenbeenen, met voeten Flapoor trok en trok en eindeiyk, daar kwam.... een kabouter, diep onder de modder van onder het water te voorschijn. Je begrijpt hoe Flapoor opkeek! „Spring maar vlug op m'n rug", zei hy tegen den kabouter, dan zal ik je wel naar den oever brengen." Maar de kabouter was zoo uitgeput, dat hij daartoe niet eens meer in staat was en Flap oor had heel veel moeite hem op zijn rug te krijgen. Toen dat eenmaal was gebeurd, was het moeilijkste achter den rug en bevond het tweetal zich al spoedig op den vasten grond. „Hhhèèè", zuchtte de kabouter. „Gelukkig!! Gered!!" „Ja, en allebei", viel Flapoor hem bij. „Maar nu moet je me toch eens vertellen, kabouter, hoe jy daar wel met je hoofd in die modder bent terecht gekomen. Het had niet al te lang meer moeten duren, of er was een levende ka bouter minder op de wereld geweest!" „En of!" riep de kabouter opgelucht uit, „dat is me een angstig oogenblik gèweest daar in die smerige modder. Hoe ik daar gekomen ben? Dat zal ik je vertellen. Ik ben kabouter Punt- voet, de voordanser by den kabouterkoning, en nu had ik een heelen nieuwen dans uitgevon den, die op de teenen gedanst wordt. Ik was dien aan het probeeren op gindschen boom en floep, daar schoot ik met m'n hoofd naar be neden het water in! Brr.. ik ril nog als ik eraan denk. Maar gelukkig was er een goede Flapoorsin de buurt, die me weer op het droge heeft gebracht! Ik ben je daar heel erg dank baar voor. En ik zou nog dankbaarder zyn, als Je me nu ook even wilde afslaan, opdat het ergste vuil van m'n goed gaat!" Dat was zoo gebeurd en toen sprak Flapoor: „En nu ga ik als een haas naar huis, om droge kleeren aan te trekken. Anders vat ik nog kou Puntvoet wilde hem echter eerst nog een hand geven en sprak toen: „M'n beste Flapoor, Je hebt me m'n leven gered. Ik zal jou daar eeuwig dankbaar voor biyven. Als je soms iets hebt, waar ik je mee kan helpen, kom dan maar gerust naar me toe, ik sta altyd klaar voor je. Kom bij den dikken eik midden in het bosch, je weet wel, die met die platte kruin, klop daar drie maal op den stam, en roep drie maal achtereen Puntvoet, en ik ben direct by je! En nu vaarwel!" Den geheelen weg naar huis repeteerde Flap oor, opdat hij toch maar niet zou vergeten: „Puntvoet, eik midden in het bosch, Kabouter koning-danser!" Toen Flapoor thuis kwam, stond z'n zusje Pluimstaartje in de deur. „Maar m'n lieve mensch, Flapoor, wat zie 3 y eruit? Waar heb je in gezeten. Je krijgt vast al die modder niet van je goed, en we moeten nog wel naar de dansparty van Rapenburg." „Hè? Wat? Dansparty?" vroeg Flapoor. „Ja zeker we zyn uitgenoodigd op Rapen burg" sprak Pluimstaartje. Een heerlijke dans partij daar in het groote veld!" „Waarom is dat?" „Omdat er alleen maar polka gedanst wordt, en daar is heel veel plaats voor noodig." Een polka-danspartij 1 Flapoor's gezicht werd eens zoo lang! Hy kon by 't dansen geen poot verzetten, ofschoon Rood-oog, zyn zus, het hem al zoo dikwijls had probeeren te leeren. „Ik ga er niet naar toe!" besloot hy kort maar krachtig. „Daar komt niets van!" viel moeder konyn, die naderby was gekomen, hem in de rede. „We zyn daar uitgenoodigd, dus moet je ook mee!" Flapoor was erg uit z'n humeur. Al zijn zusjes en broertjes konden de polka dansen, maar, hoe wel hij heel goed was in den Rapensprong, en de Konijnenwals, kon hy den slag van de polka maar niet te pakken Krijgen. „Kom laten we 't nog maar eens probeeren," 0v9T-8«tuwt sprak Roodoogje, die ook naderby gekomen was, en meeiy met Flapoor kreeg, „ik zal je eerst wat schoon poetsen, en dan zal ik je nog eens een paar lessen geven in polka achter op de bleek!" Zuchtend volgde Flapoor haar en toen hy wat gereinigd was begon de les. Roodoogje deed het voor. Vier stappen den eenen kant uit, daarna vier stappen in de andere richting. „Zoo moet je 't doen," zei ze. „Ik kan 't niet!" riep Flapoor hopeloos uit. „Je moet ook meezingen onder het dansen, dan gaat 't vanzelf!" moedigde Roodoogje hem aan. „Eerst een hiel, dan een teen. Eerst het een, dan 't andere been!" „Wat een onzin!" riep Flapoor uit. „Ik heb heelemaal geen hielen, alleen maar pooten!" Roodoogje gaf het op. Daar was geen eer mee te behalen! Den volgenden morgen vond moeder Konyn een hoogen stapel rapen en wortels en verder eetgerei voor het geheele gezin, door Flapoor al bij elkaar gevonden, maar Flapoor zelf was verdwenen. Hij had zich verstopt in het groote bosch, erg beschaamd over zichzelf. Zelfs de dikke „Veel vraat" kon nog dansen, en hij kon het maar niet leeren. De tranen liepen hem over de wangen. Toen schoot er ineens een schitterend idee door zijn konijnenhoofdje! Puntvoet! Ja, daar zou hij het aan vragen hem dansen te leeren. De hoofddanser van het kabouter-koning-hof Die zou het hem toch wel kunnen leeren. Zoo gezegd zoo gedaan. Hij richtte zijn schre den naar den boom met de platte kruin, maar hoefde Puntvoet niet eens te roepen, want die was weer aan het oefenen voor het dansfeest van dien avond aan het hof. Boven in den boom was hij den Teenendans aan het instudeeren. „Hé Puntvoet!" schreeuwde Flapoor naar bo ven, „kom eens even naar beneden." Puntvoet scheen bemerkt te hebben wie dat was en was in een paar sprongen op den grond. „Wel daar heb Je m'n levensredder van giste ren. Wel Flapoor, je komt al gauw bij me. Waar kan ik je mee helpen?" Flapoor vertelde aan Puntvoet, waar hij mee zat. „Maar m'n beste Flapoor, dat is zoo verholpen hoor!" lachte Puntvoet. „Een les van my, en je dans de polka als de beste op Rapenburg!" En Puntvoet pochte niet. Het duurde geen kwartier, of Flapoor danste de polka zoo fijn, dat hy van geen ophouden wist! Toen sprak Puntvoet: „En om je nu heelemaal te beloonen voor den dienst dien je me bewezen hebt, zal ik je den teenendans ook nog leeren! Die is zoo mooi, dat gisteren, toen ik 'm op den tak danste, de eek hoorn zoo jaloersch werd, dat hü me in de mod der duwde. Het was de dag van het feest op Rapenburg en het was een lust al die jonge konijntjes te zien dansen! De vaders en moeders konynen waren ook gekomen, mooi op z'n Zondagsch aangedaan en keken trotsch naar hun spruiten. Alleen Flapoor's moeder keek bedroefd, want Flapoor was er niet bij. „O moesje, kijk u eens naar mij" riep Pluim staartje uit. „Kan ik niet fijn dansen?" „Zoo mevrouw konijn" sprak de gastheer van het feest: „Ik zie, Flapoor is niet onder de dan senden hé? Die kan niet dansen wel? Ja, Flap-J oor is een goede zoeker van rapen en wortels maar in 't dansen is hy niets!" Flapoor's moeder kon wel huilen! 't Was waar, Flapoor was een bovenste beste konijnenkind, goed voor zijn zusjes en broertjes en altijd in de weer om rapen en penéri en wortels en koolblad voor het gezin by elkaar te zoeken, maar. polka dansen kon hij maar niet leeren!!! Wat zouden de buren van Flapoor's moeder haar weer beschimpen, dat Flapoor niet mee kon doen!! Maar wat was dat?? Daar had je waarempei Flapoor! Zou hy 't nu toch probeeren, dacht ze. En ja, Flapoor begaf zich meteen tusschen de dansenden, greep Roodoogje beet en nooit had men twee konijnenkinderen zoo mooi en zwierig zien dansen!! 't Was in een woord af! Wat een galgestrop, dacht moeder konijn, om te zeggen, dat hij geen polka kon dansen! Kyk me nu toch eens aan!! Iedereen stond met open mond te kijken en langzamerhand hadden alle andere konijnen opgehouden met dansen, om toch vooral goed te zien, hoe die twee het deden. Moeder konijn was in de wolken! Ze kon niet nalaten zich even te wenden tot den gastheer, die zich zoo juist zoo minachtend over Flapoor had uitgelaten. „En, hoe vindt u nu, dat Flapoor danst", vroeg ze. „Prachtig", sprak deze, die het toch niet zoo kwaad bedoeld had, „U hebt werkelyk een prachtig danspaar onder uw kinderen!" En toenhield Flapoor op, liet Roodoogje ook opzij gaan en met stemverheffing sprak hy: „En nu zal ik u den nieuwsten dans laten zien, den teenendans, zoo juist ontdekt door Kabouter Puntvoet!" Het werd een volkomen succes. De konynen wisten niet, wat ze zagen, toen ze Flapoor, dien ze steeds gehouden hadden voor een konijn, dat bij het dansen geen poot kon verzetten, zoo za gen zwieren op de teenen! Ze stonden gewoon paf. En toen hij klaar was, brak er een geweldig gejuich los! Flapoor werd omhoog geheven en was de held van het dansfeest! Op stel en sprong had hij de heele konynenwereld voor zich veroverd. Hij was er erg trotsch op, niet voor zichzelf maar voor zijn moeder, die hij daarmede een heel groot plezier had gedaan. Vele konynen vroegen hem nog, waar ze Puntvoet konden spreken, want ze wilden ook den teenendans leeren, maar dat vertelde Flap oor hun natuurlijk niet, want dan zouden ze het allemaal leeren, en was de aardigheid er af! En zoo is Flapoor altyd de ziel van de ko nijnenfeesten gebleven! OOM JAN. vraagt de onderwijzer of onderwijzeres het kind, dat bedremmeld vyf minuten nadat de klas begonnen is, het lokaal binnenstapt. Een verontschuldiging wordt gestameld, aan welker oprechtheid wel veelmalen getwijfeld zal worden. Op een school in Warschau waar de leerkrachten blijkbaar blaakten van admini stratieven ijver, heeft een minutieus onderzoek de volgende redenen voor het te laat komen uitgewezen. In 45 gevallen was de moeder te laat met het ontbijt. 17 maal was het weer de schuld. 12 leerlingen hadden eerst thuis even een handje moeten helpen. In 13 gevallen kreeg de wekker de schuld en 8 kindertjes waren te laat van huis weg gegaan omdat hun schoenen niet eerder ge poetst waren. 5 waren vertraagd door bus of trein. De conclusie, die hieruit getrokken kan wor den is, dat de schuld der laatkomertjes meer het gezin dan den delinquentjes zelf zou moe ten worden aangewreven. Het Katholicisme kan zyn goddeiyke zending in deze wereld niet vol ledig ontplooien zonder Universi teiten, Het is daarom plicht van lederen katholiek zyn eigen Universiteit naar ver mogen te steunen. Zoo vaak ik den aschman bij my in de buurt vuilnisemmers in z'n wagen leeg zie schudden, denk ik bij mezelf: „Wat smijten de menschen toch een heeleboel dingen weg, waarmee hun kinderen zich toch nog zoo aardig hadden kun nen amuseeren. Daar heb je by voorbeeld leege blikken bussen; daar zouden ze nog allerlei leuke dingen van kunnen maken. Je begint natuurlijk met ze netjes uit elkaar te halen, op de manier, zooals ik op mijn eerste plaatje hieronder heb geteekend. Hiervoor neèm je een oude schaar en knipt dicht langs den rand naar onderen toe. Als dat gebeurd is, kun je de bus gemakkelijk uit el kaar trekken. Je hebt dan èn van 't deksel én van den bodem twee strooken blik. zooals je op het tweede teekeningetje zien kunt. Op de volgende teekening zie je dan gefabri ceerd de wieken van een Amerikaansch molen tje en een schepje. By het schepje komen de lipjes tegen den achterkant. Je kunt ze daar heel goed vastmaken met een koperen klink nageltje. Het handvat wordt Tond gemaakt om een stokje en dan ook op den ra.nd vastgeklonken. In de archieven van de stad Moskou zyn een aantal zeldzame boeken en historische docu menten van groote waarde ontdekt. O.a. heeft men het proces-verbaal gevonden van de „af faire van het halssnoer" van koningin Marie Antoinette, n.l. de verhooren van den graaf en gravin de La Motte, kardinaal de Rohan, den graaf en gravin Cagliostro en andere documen ten, dateerende uit 1785 en '86. Verder twee exemplaren van de „Gazette Frangaise", ver schenen te Beriyn tijdens de Fransche revolutie, een zeldzaam exemplaar van de „Decamerone" van Boccacio, geïllustreerd door Gravelot, een uitgave van „Don Quichote" in het Spaansch, geïllustreerd door Joseph de Castille, de fabels van La Fontaine e.a. Deze werken zullen in het letterkundig mu seum te Moskou tentoongesteld worden. De broek was Piet veel te lang, maar een paar touwtjes too- vcrde er een moderne pofbroek van. De jas was ook te lang, maar dat zat warm en de mouwen sloeg hij wel om. Nu nog een alpinopetje op één oor en Piet zag er keurig uit om de reis naar huis te aanvaarden. Toen de boot, die naar het eiland gestoomd was om het gezelschap te halen, allen veilig in Amerika had gebracht, moest Piet maar zien hoe hij nu verder thuis kwam. Ze hadden hem eten, drinken en een slaapplaats gegeven, maar voorgoed kon hy niet bij hen blyven. Op een dag slenterde hy langs de haven, toen hy een hoogen stapel kisten zag. XXVII Zouden er werkelijk gezonde lastige kinderen bestaan? Ik betwijfel het ten sterkste. Van na ture lastig, zeker niet. Wat wy lastig noemen, komt meestentijds erop neer, dat 't kind iets doet of wil, dat ons op dat moment niet past, of moeite kost, of onze huishoudelijke regeling in de war gooit. Daarom zullen wij byna steeds kunnen constateeren, dat de lastigste ouders, of voornamelyk: de lastigste moeders de lastig ste kinderen bezitten. Niet omdat 't lastig zijn een overerfelijk gebrek is, doch wel, omdat een las tige moeder in kinderen veel lastig noemt, wat een gewone moeder met een anderen en door gaans hartelyker naam aanduidt. Een kennis van mij bezit twee gezonde kinderen van vier en zes jaar en klaagt de wereld tot gruis over den last, welken 't duo haar veroorzaakt. Zij ziet echter over 't hoofd u kent 't spreekwoord van den splinter en den balk dat zijzelf door een soort opruim- en netheidsmanie bezeten is. Het speelgoed wordt speciaal en met zorg ge kozen, waarbij 't zwaartepunt niet ligt in de vraag'of het sterk is, of de kinderen zich ermee amuseeren, kortom of het goed voor de kinde ren is;.de hoofdzaak is., het mag geen rommel maken. Zelfs de kans dat hier of daar een stuk je onbemerkt liggen blijft moet uitgesloten zijn. Mijn jongens gingen kort geleden een middag bij het duo spelen en door een vroegere ervaring by ons geleerd, namen zij twee boodschappen- tasschen vol blokken, mozaïeksteenen, plankjes en dergelyke mee. De gastheertjes waren zóó dolgelukkig met de voor hen volkomen onbe kende spelletjes, dat de mijnen heel grootmoedig toestonden dat de blokken nog een dag daar blijven mochten. Twee dagen later was hun grootmoedigheid uitgeput en gingen zij hun be zit terughalen, doch alleen om snikkend terug te komen: alle blokken waren in den vuilnis emmer verdwenen en deze was reeds geleegd. De moeder was werkelijk buitenmate in de war by de ontdekking, dat de blokken niet geschonken, doch sleohts geleend waren, bood schadever goeding en nog veel meer aan, maar twijfelt tot op den huidigen dag aan mijn verstand, omdat ik zulken „rommel" op den vloer duldt en mijn bewering dat een deel der steenen en plankjes door mijn man zelf met veel kosten en moeite gemaakt waren, omdat de kinderen zoo dolgraag met zulke dingen spelen, kan zij nóg niet an ders zien dan als bluf. Met een prentenboek, een pop en de foto's uit het morgenblad moeten de kinderen den ganschen dag „zoet" zijn, waarbij het gebruik van een schaar de moeder tot een woede-aanval brengt. Is 't te verwonderen dat de kinderen lastig zijn en zij met recht klaagt, geen dag te beleven zonder verdriet van of te leurstelling in haar kleinen? Van een kleuter- of Montessorischool is zij een verklaarde vyan- din, nadat zij bij 't bezoek aan een dezer inrich tingen constateeren moest, „dat de kinderen daar geen netheid leeren, maar alleen stil ge houden worden door hen toe te staan rommel te maken." Sprakeloos van., ik weet niet pre cies waarvan, omdat zy inderdaad en letterlijk niet by machte was een woord uit te brengen! OP HET BLIKJE VELERLEI KNAX-RECEPTEN VERKRIJGBAAR IN BLIKJES VAN 5 EN 10 STUKS U.K.28-O409A dus, 'sprakeloos rende zij eens mijn huis uit, haar duo met zich sleepend, by het zien van het timmerblok van mijn jongens. In een on bewaakt oogenblik gelukkig „lijdthij daar aan ook koopt mijn man van een kennis, die zijn zaak gaat sluiten, drie groote timmerdoozen, compleet met zaag, boor, schaaf, beiteltjes en nog meer en vergeet onze afspraak, dat wij de doozen, een paar jaar zullen laten staan, 't Was trouwens juist December, waarin vaders veel vergeven wordt Het trio kwam in 't bezit der doozen enviel overijverig met hun gereed schap op mijn meubelen aan. Was 't hun kwa lijk te nemen? Zelden hebben wy om een eigen fout zoo smakelijk gelachen. Intusschen echter zaten wij met de aangebrande melk. Kistjes, stukjes plank gaven even opluchting, doch 't gevaar bleef groot. Mijn man houdt.van radi cale oplossingen, doch de schrik sloeg mij om 't hart, toen mij een paar dagen later een balk thuis bezorgd werd; werkelijk een balk, door een pootigen sjouwer slechts met moeite, zuch tend en steunend de trap opgesleept. Met krygsgehuil en Indianengedans begroet ten mijn jongens de aanwinst en alleen d^ waar schuwing dat 't „een plank van paps" was, hield hen ervan terug dadelijk hun zagen en beitels op 't geweldig blok hout te probeeren. Mijn mans woorden, bij thuiskomst, dat de balk in derdaad voor de jongens was, deed zelfs mij verstomd staan, hoewel ik na negen jaar hu welijk, wat verbazing betreft, bijna immuun ge worden ben. De balk werd in stukken gezaagd, met koperen spijkertjes in elk stuk den naam letter van den nieuwen eigenaar getimmerd en 't resultaat was dat elk der jongens een blok hout bezat in formaat van een flinke kist, waarmee zij mochten doen wat zij wilden, zoo lang het in het speelkamertje bleef. Dansend, juichend en gereedschapzwaaiend nam mijn trio bezit van hun blokken ensindsdien kunnen zy urenlang met zaag, en spykers, mét beitel en boor bezig zijnzonder dat ik vrees voor mijn meubelen behoef te hebben. Duizenden spijkertjes bevat 't blok nu, wij koopen de kleine maait met kilo's tegelyk! wij hebben hen zelfs gelukkig gemaakt met reuzespijkers zoo groot, dat Juun twee dagen noodig had om met zijn kleine hamertje een ervan geheel in 't blok te slaan, maar last, neen, last van de kinderen heb ik nu nooit meer. Dit geval is een eenvoudig voorbeeld hoe wij lastige kinderen cureeren kunnengeef hun werk en bezigheid, waarin zij genoegen vinden, laat de kinderen voorgaan en niet het vloerkleed en mogelijk een stofvrij zeil. Laten wij nooit vergeteh, dat een kind niet stilzitten kan, omdat het niet in staat is, zooals wij, ons bezig te houden met onze gedachten. Vergeet verder niet, dat menig spel een kind niet langer dan tien minuten of een kwartier interesseert hoe lang kunt u vol aandacht kijken naar een trein tje of locomotiefje, dat over een railcirkeltje rondrijdt, rond, altyd weer, rond, rond, rond? Foto's in een courant zeggen een kind weinig, omdat het de onderschriften niet lezen kan en kunnen zij dit wel, of lezen wy ze hun voor, dan begrijpen zij doorgaans van de voorstelling nog weinig. Een prentenboek is mooi, een, twee, zes keer, doch welk kind kan zich tien dagen lang, vijf uur per dag amuseeren met een prenten boek dat het in drie minuten doorbladert? Maakt u er eens een rekensommetje van. Een pop is wel 't meest natuurlijk, bijna ideale speel goed voor kleine meisjes, maar.... zij spelen eigenlijk met den „rommel" die zij erbij maken, dekentjes, kleertjes, een wiegje, de liedjes, die wij voor hun kind zingen. Al met al, er bestaat slechts weinig speelgoed warmee kleine kinderen urenlang bezig kunnen zijn: mozaïekspelletjes, blokken- en bouwdoozen is ongeveer het eenig genre. Met elk ander speelgoed zal een kind zich niet meer dan korten tijd bezig kunnen houden, om, daarna, wanneer Ifcm niets anders gegeven wordtlastig te worden. Want wat is lastig zijn? Niet veel anders dan dat kinderen bezigheid zoeken. Een gezond kind, dat drenst en dreint.... verveelt zich. Een kind dat iets anders wil doen, dan wat de moeder voor hem Uitzocht, bewyst daarmee dat 't uitgezochte spel letje niet in zijn smaak valt; een kind dat aan moeders rokken hangt, kattekwaad uithaalt of de moeder voor de voeten loopt, doet niet an ders dan een moeders fout herstellen, 't Is waar, kinderen zijn handenbinders, met een paar kleine kinderen om haar heen heeft een moeder geen kwartier rust. Het klinkt hard, maar.... zouden wy het anders willen? Wie wel eens kin deren zag, die met zorg noch moeite, met geld noch duur speelgoed uit hun lethargie los te rukken zijn,die is dankbaar.dat zyn klei nen drukke robbedoezen zijn. Tracht u zich in de plaats van het kind te denken, niet met uw verstand, doch toegerust met niet meer dan het kinderbegrip. Een moeder strafte een jongen van vyf niet lang geleden geweldig; vreeselijk, afschuwelijk is misschien juister gezegd, omdat de kleine haar goede gordijnen stukgeknipt had. Altijd zoekt hij scharen, steeds wil hij knippen, krijschte de moeder in heftige verontwaardiging, die jongen, die bengel is eenniet anders dan een gezonde jongen en wanneer de moeder hem een schaar gegeven had eneen pak oude kranten zou zy nooit last van hem hebben on dervonden. EEN MOEDER Ter gelegenheid van het feit der 75-jarige werkzaamheid van de Zusters te Best, welk ju bileum feestelijk werd gevierd, is aan de Zus ters per couvert de door het feestcomité ver zamelde som aangeboden. Naar men ons meldt, zal het het bijeenge brachte bedrag worden besteed voor de bekos tiging van nieuwe ramen in de kloosterkapel. op dit blad zyn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen T~1 m m* A-k by levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door T~i pm by een ongeval met ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen JT f DU»* verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen A Ow»- doodelijken afloop by verlies van een hand. een voet of een oog. „Ja," zei Jimmy. „En 't verbaast mij eerlijk gezegd niets, dat ze genoeg van die republiek beginnen te krygen. Voor een volbloedig, actief volk als die Herzo-Slowaken is 't meer dan sneu op presidenten te moeten schyf-schieten, als je aan koningen en koninginnen gewend bent. En nu wij 't toch over koningen hebben, moet ik je nog iets vertellen wat Stylptitch dien bewusten avond ook losgelateh heeft. Hij zei dat hij de bende, die hem aangevallen had, kende, t Waren vazallen van koning Victor, zei hy." -.Wat!!" Anthony draaide zich met een ruk «m. De energieke mond van McGrath verbreedde zich in een grijn# van vermaak. „Wat byt jy opeens fel, Gentleman Joe!" zei hy quasi-verbaasd. „Klets niet, Jimmy! Je hebt zonder dat je 't Wist iets héél belangryks gezegd." Hy ging naar het raam en keek een poos zwijgend naar buiten. „Wie is die koning Victor?" vroeg Jimmy. „Een Balkan-potentaat?" „Nee," gaf Anthony langzaam ten antwoord. „Dat slag koning is hij niet." „Wat is hij dan??" Een poos lang bleef het stil. Dan keerde Anthony zich naar zyn vriend toe. „Hij is koning van een langvingerige bende, Jimmy. De beruchtste juweelendief van de heele wereld. Een moedige kerel, een echte durfal, die voor niemand en niets bang is. Koning Victor is een bynaam van hem en onder dien naam kennen ze hem in Parijs. Daar had hij zijn hoofdkwartier. Daar hebben ze hem ook gevangen genomen en voor zeven jaar veilig opgeborgen. Hij had levenslang ver diend, maar het feit, waarvoor hij het verdiend had, kon niet bewezen worden. Hy zal nu wel gauw op vrije voeten komen, als hy het ten minste al niet is." „Zou het mogeiyk zyn, dat graaf Stylptitch iets met die gevangenneming van hem te maken gehad heeft? Dat de bende hem daarom te ïyf is gegaan? Uit wraak bedoel ik?" „Dat geloof ik niet," zei Anthony. „Een beetje onwaarschynlijk, als je het my vraagt. Zoo ver ik weet heeft koning Victor niet de kroonjuweelen van Herzo-Slowakye gestolen. Maar de heele historie, de combinatie van het een met het ander, geeft te denken. De dood van Stylptitch, die mémoires, die berichten in de kranten 't is vaag, dat weet ik, maar toch zegt het veel. En dan loopen er nog geruchter^, dat ze petroleum in Herzo-Slowakije hebben gevonden. Ik heb een voorgevoel, James, dat de menschen zich aan 't opmaken zyn, om hun volle aandacht aan dat kleine landje geven.*' „Wat voor soort menschen?" „Geldmenschen. Groot-financiers met kromme neuzen en zwarte haren. De crème de la crème van de City." „Waar stuur jy met al dat geredeneer nu op aan?" „Op moeilijkheden. Ik probeer een gemakke lijk karweitje moeilijk te makerf." „Maar je wilt mij toch niet wysmaken, dat het overhandigen van een doodgewoon manus cript aan een doodgewone uitgeversfirma met moeilijkheden gepaard zal gaan?" „Neen," zei Anthony spijtig, „dat zal, Jammer genoeg, wel niet het geval zyn. Maar zal ik nu eens vertellen, waar ik met m'n 250 pond, als ik ze verdiend heb, heen ga?" „Naar Zuid-Amerika?" „Nee, Jongmensch. Naar Herzo-Slowakye. Ik ga me onder de republikeinsche banieren scharen. Alle kans. dat ik 't nog tot president breng." „Waarom laat je niet afkondigen, dat je een Obolovitch bent, dat je de erfgenaam bent van den troon? Dan maken ze je koning. Als je tóch bezig bent!" „Nee, dank je, Jimmy. Koning ben je voor je heele leven. President maar voor drie of vier jaar. Ik zou 't een goeie mop vinden in de republiek Herzo-Slowakye een Jaar of vier den baas te spelen, maar niet langer!" „De gemiddelde levensduur van koningen haalt de vier jaar nog niet eens," viel Jimmy hem in de *rede. ,,'t Zal een harde dobber voor me worden, die duizend pond van jou niet mee te nemen, jy hebt ze toch niet noodig, alsi je na een paar maanden met een gros lastdieren, beladen met goud, terugkomt. Weet je wat ik doen zal? Ik steek ze voor je in Herzo-Slowakysche petro leum. Waarentig, James, hoe langer ik over deze geschiedenis nadenk, hoe meer plezier krijg ik erin. Ik zou nooit op 't idéé: Herzo-Slowakije gekomen zyn, als jy er niet over begonnen was. Ik ga naar Londen, blyf daar een dag om den buit in ontvangst te nemen en dan verdwijn ik. met een sneltrein, naar den Balkan." „Zoo gemakkelijk kom je er niet af. Ik heb 't vergeten te zeggen, maar ik heb nog een werkje voor je." Anthony liet zich in een gemakkelijken stoel neervallen en keek zijn metgezel streng aan. „Ik dacht wel, dat Je iets verzweeg. Nu komt de aap uit de mouw." „Absoluut niet. 't Is een kleinigheid, meer niet iets, dat je doen moet om een dame te helpen." „Hoor eens, James, ik weiger pertinent iets met jouw vermaledyde liefdesgeschiedenis sen te maken te hebben." ,,'t Is geen liefdesgeschiedenis. Ik heb de dame in kwestie nooit van m'n leven gezien. Hou je kalm, dan vertel ik je het heele ver haal." „Genade, weer een heel verhaal! Hoor eens, als ik dat moet uithouden zonder te bezwyken, geef me dan eerst wat te drinken." Jimmy reageerde royaal op dat verzoek en zette zich daarna tot vertellen. „Dien keer toen in Oeganda, er was een kleurling, dien ik het leven gered had „Verduiveld, Jimmy, als ik jou was, schreef ik een boek, getiteld: Menschen, wier leven ik gered heb. Dit is de tweede al vanavond." „Och, klets. Feitelijk had ik niets gedaan. De man uit de rivier gehaald, anders niet. Hij kon natuurlijk niet zwemmen, daarvoor was 't een kleurling." „Stop 'es even. Bestaat er verband tusschen dit verhaal en het andere van zooeven?" „Niet het minste. Ofschoon, nu je er naar vraagt, de man over wien ik 't heb was een Herzo-Slowaak. Gek, we noemden hem Pedro den Hollander." Anthony knikte onverschillig. „Voor een kleurling is elke naam goed ge noeg," zei hij. „Ga voort met je verhaal, James." „Wel, de vent was me er merkwaardig dank baar voor, liep me overal als een hondje achterna. Zes maanden later ging hy dood. Koorts en zoo. Ik was er bij. Op 't allerlaatste oogenblik, net toen hy als een nachtkaars uit ging, riep hy me by zich en fluisterde me iets toeiets over een goudmyn tenminste, dat verstond ik, en stopte een zeildoeken pakje in m'n handhad. hij altijd op z'n bloote body gedragen, beweerde hij. Ik deed natuurlyk of ik het geweldig belangrijk vond, maar in m'n hart kon 't me natuurlijk niets scheien, dat snap je. Pas een week later maakte ik het pakje open. Uit een soort van nieuwsgierigheid, ge loof ik. Ik kon me niet voorstellen, dat Pedro pienter genoeg geweest was, om een goudmijn, als hy die zag, als zoodanig te herkennen, maar ik dacht: je kunt nooit weten „Daarbij komt," viel Anthony hem in de rede, „dat alleen bij de gedachte: goud, je hartje onstuimig rikketik ging." „Toen ik 't pakje open had, wist ik gewoon weg niet, wat ik zag. 'k Voelde me gedegoüteerd nee, ik weet geen ander woord, 'n Mooie goudmijn was 'tEnfin, 't zal voor hem wel een goudmijntje geweest zijn.... gemeene op lichter, die hy was! Weet je, wat erin zat? Brieven! Brieven van een vrouw! De schooier was 'r aan 't uitpersen geweest en toen hij stierf, wou hij 't vuile karweitje aan mij over doen." „Ik kan je edele verontwaardiging begrijpen, James, maar vergeet niet, dat kleurlingen kleur lingen Zyn èn blyven. Hij bedoelde 't goed. Jij had zyn leven gered en uit dankbaarheid ver maakte hy jou een bron van inkomsten d8* jij scrupules zou kunnen hebben, kwam Se" woonweg niet bij hem op." „Nee enfin, daar stond ik! Wat moest ik met de dingen doen? Verbranden, was m'n eerste gedachte. Maar toen bedacht ik, dat die arme joffer in Engeland dan niet zou weten, dat ze van den aardbol verdwenen waren en dus eiken dag in angst zou zitten, dat ze den kleurling zou zien verschynen." (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 8