De teenendans
DAGBRIEVEN EENER MOEDER
De luchtroovers van Hoitika
ftloteen,
GEBAKKEN
MIMI«UI
ALLE ABONNÉ'S
F 250.-
Van oude blikken bussen
Lastige kinderen
/Mr,a// ïwmd"
Uh/MÏ/e
1
TOMATENSLA
Het Geheim van de
zeven Schoorsteenen
VRIJDAG 30 JUNI 1939
Put kracht uit
APPELSTROOP
Waarom ben je te laat?
Oude boeken en documenten
te Moskou ontdekt
GEBAKKEN
Diamantenjubileum der Zusters
te Best
AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
DOOR AGATHA CHRISTIE
VOOR ONZE JEUGD
napoor, het oudste konijn van de familie
Knabbelgraag, liep op zekeren dag in het
bosch, op zoek naar wortelen en rapen voor
het gezin, toen hij het ongeluk had over een
boomstronk te struikelen en pardoes in een
van de waterpoelen, die er zoovele in het bosch
waren, te vallen. Nu was dat aan Flapoor wel
eens meer overkomen, zoodat hij direct pro
beerde er weer zoo gauw mogelijk uit te ko
men. Ha, daar ontwaarde hij twee boomstronk
jes. waar hij zich aan vast zou kunnen grijpen,
t Was wel niet veel, maar in elk geval beter
dan niets, zoodat hy er zich vlug aan vast
klampte.
Maar wat was dat?! Dat waren geen boom
stronkjes, maarbeenenbeenen, met
voeten
Flapoor trok en trok en eindeiyk, daar
kwam.... een kabouter, diep onder de modder
van onder het water te voorschijn.
Je begrijpt hoe Flapoor opkeek!
„Spring maar vlug op m'n rug", zei hy tegen
den kabouter, dan zal ik je wel naar den oever
brengen."
Maar de kabouter was zoo uitgeput, dat hij
daartoe niet eens meer in staat was en Flap
oor had heel veel moeite hem op zijn rug te
krijgen. Toen dat eenmaal was gebeurd, was
het moeilijkste achter den rug en bevond het
tweetal zich al spoedig op den vasten grond.
„Hhhèèè", zuchtte de kabouter. „Gelukkig!!
Gered!!"
„Ja, en allebei", viel Flapoor hem bij. „Maar
nu moet je me toch eens vertellen, kabouter,
hoe jy daar wel met je hoofd in die modder
bent terecht gekomen. Het had niet al te lang
meer moeten duren, of er was een levende ka
bouter minder op de wereld geweest!"
„En of!" riep de kabouter opgelucht uit, „dat
is me een angstig oogenblik gèweest daar in
die smerige modder. Hoe ik daar gekomen ben?
Dat zal ik je vertellen. Ik ben kabouter Punt-
voet, de voordanser by den kabouterkoning, en
nu had ik een heelen nieuwen dans uitgevon
den, die op de teenen gedanst wordt. Ik was
dien aan het probeeren op gindschen boom en
floep, daar schoot ik met m'n hoofd naar be
neden het water in! Brr.. ik ril nog als ik
eraan denk. Maar gelukkig was er een goede
Flapoorsin de buurt, die me weer op het droge
heeft gebracht! Ik ben je daar heel erg dank
baar voor. En ik zou nog dankbaarder zyn, als
Je me nu ook even wilde afslaan, opdat het
ergste vuil van m'n goed gaat!"
Dat was zoo gebeurd en toen sprak Flapoor:
„En nu ga ik als een haas naar huis, om droge
kleeren aan te trekken. Anders vat ik nog
kou
Puntvoet wilde hem echter eerst nog een
hand geven en sprak toen:
„M'n beste Flapoor, Je hebt me m'n leven
gered. Ik zal jou daar eeuwig dankbaar voor
biyven. Als je soms iets hebt, waar ik je mee
kan helpen, kom dan maar gerust naar me toe,
ik sta altyd klaar voor je. Kom bij den dikken
eik midden in het bosch, je weet wel, die met
die platte kruin, klop daar drie maal op den
stam, en roep drie maal achtereen Puntvoet,
en ik ben direct by je! En nu vaarwel!"
Den geheelen weg naar huis repeteerde Flap
oor, opdat hij toch maar niet zou vergeten:
„Puntvoet, eik midden in het bosch, Kabouter
koning-danser!"
Toen Flapoor thuis kwam, stond z'n zusje
Pluimstaartje in de deur.
„Maar m'n lieve mensch, Flapoor, wat zie 3 y
eruit? Waar heb je in gezeten. Je krijgt vast
al die modder niet van je goed, en we moeten
nog wel naar de dansparty van Rapenburg."
„Hè? Wat? Dansparty?" vroeg Flapoor.
„Ja zeker we zyn uitgenoodigd op Rapen
burg" sprak Pluimstaartje. Een heerlijke dans
partij daar in het groote veld!"
„Waarom is dat?"
„Omdat er alleen maar polka gedanst wordt,
en daar is heel veel plaats voor noodig."
Een polka-danspartij 1 Flapoor's gezicht werd
eens zoo lang! Hy kon by 't dansen geen poot
verzetten, ofschoon Rood-oog, zyn zus, het hem
al zoo dikwijls had probeeren te leeren.
„Ik ga er niet naar toe!" besloot hy kort maar
krachtig.
„Daar komt niets van!" viel moeder konyn,
die naderby was gekomen, hem in de rede. „We
zyn daar uitgenoodigd, dus moet je ook mee!"
Flapoor was erg uit z'n humeur. Al zijn zusjes
en broertjes konden de polka dansen, maar, hoe
wel hij heel goed was in den Rapensprong, en de
Konijnenwals, kon hy den slag van de polka
maar niet te pakken Krijgen.
„Kom laten we 't nog maar eens probeeren,"
0v9T-8«tuwt
sprak Roodoogje, die ook naderby gekomen was,
en meeiy met Flapoor kreeg, „ik zal je eerst
wat schoon poetsen, en dan zal ik je nog eens
een paar lessen geven in polka achter op de
bleek!"
Zuchtend volgde Flapoor haar en toen hy wat
gereinigd was begon de les. Roodoogje deed het
voor. Vier stappen den eenen kant uit, daarna
vier stappen in de andere richting.
„Zoo moet je 't doen," zei ze.
„Ik kan 't niet!" riep Flapoor hopeloos uit.
„Je moet ook meezingen onder het dansen,
dan gaat 't vanzelf!" moedigde Roodoogje hem
aan.
„Eerst een hiel, dan een teen. Eerst het een,
dan 't andere been!"
„Wat een onzin!" riep Flapoor uit. „Ik heb
heelemaal geen hielen, alleen maar pooten!"
Roodoogje gaf het op. Daar was geen eer mee
te behalen!
Den volgenden morgen vond moeder Konyn
een hoogen stapel rapen en wortels en verder
eetgerei voor het geheele gezin, door Flapoor
al bij elkaar gevonden, maar Flapoor zelf was
verdwenen.
Hij had zich verstopt in het groote bosch, erg
beschaamd over zichzelf. Zelfs de dikke „Veel
vraat" kon nog dansen, en hij kon het maar niet
leeren. De tranen liepen hem over de wangen.
Toen schoot er ineens een schitterend idee
door zijn konijnenhoofdje! Puntvoet! Ja, daar
zou hij het aan vragen hem dansen te leeren.
De hoofddanser van het kabouter-koning-hof
Die zou het hem toch wel kunnen leeren.
Zoo gezegd zoo gedaan. Hij richtte zijn schre
den naar den boom met de platte kruin, maar
hoefde Puntvoet niet eens te roepen, want die
was weer aan het oefenen voor het dansfeest
van dien avond aan het hof. Boven in den boom
was hij den Teenendans aan het instudeeren.
„Hé Puntvoet!" schreeuwde Flapoor naar bo
ven, „kom eens even naar beneden."
Puntvoet scheen bemerkt te hebben wie dat
was en was in een paar sprongen op den grond.
„Wel daar heb Je m'n levensredder van giste
ren. Wel Flapoor, je komt al gauw bij me. Waar
kan ik je mee helpen?"
Flapoor vertelde aan Puntvoet, waar hij mee
zat.
„Maar m'n beste Flapoor, dat is zoo verholpen
hoor!" lachte Puntvoet. „Een les van my, en je
dans de polka als de beste op Rapenburg!"
En Puntvoet pochte niet. Het duurde geen
kwartier, of Flapoor danste de polka zoo fijn,
dat hy van geen ophouden wist!
Toen sprak Puntvoet:
„En om je nu heelemaal te beloonen voor den
dienst dien je me bewezen hebt, zal ik je den
teenendans ook nog leeren! Die is zoo mooi, dat
gisteren, toen ik 'm op den tak danste, de eek
hoorn zoo jaloersch werd, dat hü me in de mod
der duwde.
Het was de dag van het feest op Rapenburg
en het was een lust al die jonge konijntjes te
zien dansen! De vaders en moeders konynen
waren ook gekomen, mooi op z'n Zondagsch
aangedaan en keken trotsch naar hun spruiten.
Alleen Flapoor's moeder keek bedroefd, want
Flapoor was er niet bij.
„O moesje, kijk u eens naar mij" riep Pluim
staartje uit. „Kan ik niet fijn dansen?"
„Zoo mevrouw konijn" sprak de gastheer van
het feest: „Ik zie, Flapoor is niet onder de dan
senden hé? Die kan niet dansen wel? Ja, Flap-J
oor is een goede zoeker van rapen en wortels
maar in 't dansen is hy niets!"
Flapoor's moeder kon wel huilen! 't Was waar,
Flapoor was een bovenste beste konijnenkind,
goed voor zijn zusjes en broertjes en altijd in de
weer om rapen en penéri en wortels en koolblad
voor het gezin by elkaar te zoeken, maar.
polka dansen kon hij maar niet leeren!!!
Wat zouden de buren van Flapoor's moeder
haar weer beschimpen, dat Flapoor niet mee kon
doen!!
Maar wat was dat?? Daar had je waarempei
Flapoor! Zou hy 't nu toch probeeren, dacht ze.
En ja, Flapoor begaf zich meteen tusschen
de dansenden, greep Roodoogje beet en
nooit had men twee konijnenkinderen zoo mooi
en zwierig zien dansen!! 't Was in een woord
af! Wat een galgestrop, dacht moeder konijn,
om te zeggen, dat hij geen polka kon dansen!
Kyk me nu toch eens aan!!
Iedereen stond met open mond te kijken en
langzamerhand hadden alle andere konijnen
opgehouden met dansen, om toch vooral goed
te zien, hoe die twee het deden.
Moeder konijn was in de wolken!
Ze kon niet nalaten zich even te wenden tot
den gastheer, die zich zoo juist zoo minachtend
over Flapoor had uitgelaten.
„En, hoe vindt u nu, dat Flapoor danst",
vroeg ze.
„Prachtig", sprak deze, die het toch niet zoo
kwaad bedoeld had, „U hebt werkelyk een
prachtig danspaar onder uw kinderen!"
En toenhield Flapoor op, liet Roodoogje
ook opzij gaan en met stemverheffing sprak
hy:
„En nu zal ik u den nieuwsten dans laten
zien, den teenendans, zoo juist ontdekt door
Kabouter Puntvoet!"
Het werd een volkomen succes. De konynen
wisten niet, wat ze zagen, toen ze Flapoor, dien
ze steeds gehouden hadden voor een konijn, dat
bij het dansen geen poot kon verzetten, zoo za
gen zwieren op de teenen! Ze stonden gewoon
paf.
En toen hij klaar was, brak er een geweldig
gejuich los! Flapoor werd omhoog geheven en
was de held van het dansfeest! Op stel en
sprong had hij de heele konynenwereld voor
zich veroverd.
Hij was er erg trotsch op, niet voor zichzelf
maar voor zijn moeder, die hij daarmede een
heel groot plezier had gedaan.
Vele konynen vroegen hem nog, waar ze
Puntvoet konden spreken, want ze wilden ook
den teenendans leeren, maar dat vertelde Flap
oor hun natuurlijk niet, want dan zouden ze
het allemaal leeren, en was de aardigheid er
af! En zoo is Flapoor altyd de ziel van de ko
nijnenfeesten gebleven!
OOM JAN.
vraagt de onderwijzer of onderwijzeres het
kind, dat bedremmeld vyf minuten nadat
de klas begonnen is, het lokaal binnenstapt.
Een verontschuldiging wordt gestameld, aan
welker oprechtheid wel veelmalen getwijfeld zal
worden.
Op een school in Warschau waar de
leerkrachten blijkbaar blaakten van admini
stratieven ijver, heeft een minutieus onderzoek
de volgende redenen voor het te laat komen
uitgewezen.
In 45 gevallen was de moeder te laat met
het ontbijt.
17 maal was het weer de schuld.
12 leerlingen hadden eerst thuis even een
handje moeten helpen.
In 13 gevallen kreeg de wekker de schuld
en 8 kindertjes waren te laat van huis weg
gegaan omdat hun schoenen niet eerder ge
poetst waren.
5 waren vertraagd door bus of trein.
De conclusie, die hieruit getrokken kan wor
den is, dat de schuld der laatkomertjes meer
het gezin dan den delinquentjes zelf zou moe
ten worden aangewreven.
Het Katholicisme kan zyn goddeiyke
zending in deze wereld niet vol
ledig ontplooien zonder Universi
teiten, Het is daarom plicht van lederen
katholiek zyn eigen Universiteit naar ver
mogen te steunen.
Zoo vaak ik den aschman bij my in de buurt
vuilnisemmers in z'n wagen leeg zie schudden,
denk ik bij mezelf: „Wat smijten de menschen
toch een heeleboel dingen weg, waarmee hun
kinderen zich toch nog zoo aardig hadden kun
nen amuseeren.
Daar heb je by voorbeeld leege blikken bussen;
daar zouden ze nog allerlei leuke dingen van
kunnen maken.
Je begint natuurlijk met ze netjes uit elkaar
te halen, op de manier, zooals ik op mijn eerste
plaatje hieronder heb geteekend.
Hiervoor neèm je een oude schaar en knipt
dicht langs den rand naar onderen toe. Als dat
gebeurd is, kun je de bus gemakkelijk uit el
kaar trekken. Je hebt dan èn van 't deksel én
van den bodem twee strooken blik. zooals je op
het tweede teekeningetje zien kunt.
Op de volgende teekening zie je dan gefabri
ceerd de wieken van een Amerikaansch molen
tje en een schepje. By het schepje komen de
lipjes tegen den achterkant. Je kunt ze daar
heel goed vastmaken met een koperen klink
nageltje.
Het handvat wordt Tond gemaakt om een
stokje en dan ook op den ra.nd vastgeklonken.
In de archieven van de stad Moskou zyn een
aantal zeldzame boeken en historische docu
menten van groote waarde ontdekt. O.a. heeft
men het proces-verbaal gevonden van de „af
faire van het halssnoer" van koningin Marie
Antoinette, n.l. de verhooren van den graaf en
gravin de La Motte, kardinaal de Rohan, den
graaf en gravin Cagliostro en andere documen
ten, dateerende uit 1785 en '86. Verder twee
exemplaren van de „Gazette Frangaise", ver
schenen te Beriyn tijdens de Fransche revolutie,
een zeldzaam exemplaar van de „Decamerone"
van Boccacio, geïllustreerd door Gravelot, een
uitgave van „Don Quichote" in het Spaansch,
geïllustreerd door Joseph de Castille, de fabels
van La Fontaine e.a.
Deze werken zullen in het letterkundig mu
seum te Moskou tentoongesteld worden.
De broek was Piet veel te lang, maar een paar touwtjes too-
vcrde er een moderne pofbroek van. De jas was ook te lang,
maar dat zat warm en de mouwen sloeg hij wel om. Nu nog een
alpinopetje op één oor en Piet zag er keurig uit om de reis
naar huis te aanvaarden.
Toen de boot, die naar het eiland gestoomd was om het
gezelschap te halen, allen veilig in Amerika had gebracht,
moest Piet maar zien hoe hij nu verder thuis kwam. Ze hadden
hem eten, drinken en een slaapplaats gegeven, maar voorgoed
kon hy niet bij hen blyven. Op een dag slenterde hy langs de
haven, toen hy een hoogen stapel kisten zag.
XXVII
Zouden er werkelijk gezonde lastige kinderen
bestaan? Ik betwijfel het ten sterkste. Van na
ture lastig, zeker niet. Wat wy lastig noemen,
komt meestentijds erop neer, dat 't kind iets
doet of wil, dat ons op dat moment niet past,
of moeite kost, of onze huishoudelijke regeling
in de war gooit. Daarom zullen wij byna steeds
kunnen constateeren, dat de lastigste ouders,
of voornamelyk: de lastigste moeders de lastig
ste kinderen bezitten. Niet omdat 't lastig zijn een
overerfelijk gebrek is, doch wel, omdat een las
tige moeder in kinderen veel lastig noemt, wat
een gewone moeder met een anderen en door
gaans hartelyker naam aanduidt. Een kennis
van mij bezit twee gezonde kinderen van vier
en zes jaar en klaagt de wereld tot gruis over
den last, welken 't duo haar veroorzaakt. Zij ziet
echter over 't hoofd u kent 't spreekwoord
van den splinter en den balk dat zijzelf door
een soort opruim- en netheidsmanie bezeten is.
Het speelgoed wordt speciaal en met zorg ge
kozen, waarbij 't zwaartepunt niet ligt in de
vraag'of het sterk is, of de kinderen zich ermee
amuseeren, kortom of het goed voor de kinde
ren is;.de hoofdzaak is., het mag geen rommel
maken. Zelfs de kans dat hier of daar een stuk
je onbemerkt liggen blijft moet uitgesloten zijn.
Mijn jongens gingen kort geleden een middag
bij het duo spelen en door een vroegere ervaring
by ons geleerd, namen zij twee boodschappen-
tasschen vol blokken, mozaïeksteenen, plankjes
en dergelyke mee. De gastheertjes waren zóó
dolgelukkig met de voor hen volkomen onbe
kende spelletjes, dat de mijnen heel grootmoedig
toestonden dat de blokken nog een dag daar
blijven mochten. Twee dagen later was hun
grootmoedigheid uitgeput en gingen zij hun be
zit terughalen, doch alleen om snikkend terug
te komen: alle blokken waren in den vuilnis
emmer verdwenen en deze was reeds geleegd. De
moeder was werkelijk buitenmate in de war by
de ontdekking, dat de blokken niet geschonken,
doch sleohts geleend waren, bood schadever
goeding en nog veel meer aan, maar twijfelt tot
op den huidigen dag aan mijn verstand, omdat
ik zulken „rommel" op den vloer duldt en mijn
bewering dat een deel der steenen en plankjes
door mijn man zelf met veel kosten en moeite
gemaakt waren, omdat de kinderen zoo dolgraag
met zulke dingen spelen, kan zij nóg niet an
ders zien dan als bluf. Met een prentenboek, een
pop en de foto's uit het morgenblad moeten de
kinderen den ganschen dag „zoet" zijn, waarbij
het gebruik van een schaar de moeder tot een
woede-aanval brengt. Is 't te verwonderen dat
de kinderen lastig zijn en zij met recht klaagt,
geen dag te beleven zonder verdriet van of te
leurstelling in haar kleinen? Van een kleuter-
of Montessorischool is zij een verklaarde vyan-
din, nadat zij bij 't bezoek aan een dezer inrich
tingen constateeren moest, „dat de kinderen
daar geen netheid leeren, maar alleen stil ge
houden worden door hen toe te staan rommel
te maken." Sprakeloos van., ik weet niet pre
cies waarvan, omdat zy inderdaad en letterlijk
niet by machte was een woord uit te brengen!
OP HET BLIKJE VELERLEI KNAX-RECEPTEN
VERKRIJGBAAR IN BLIKJES VAN 5 EN 10 STUKS
U.K.28-O409A
dus, 'sprakeloos rende zij eens mijn huis uit,
haar duo met zich sleepend, by het zien van
het timmerblok van mijn jongens. In een on
bewaakt oogenblik gelukkig „lijdthij daar
aan ook koopt mijn man van een kennis, die
zijn zaak gaat sluiten, drie groote timmerdoozen,
compleet met zaag, boor, schaaf, beiteltjes en
nog meer en vergeet onze afspraak, dat wij de
doozen, een paar jaar zullen laten staan, 't Was
trouwens juist December, waarin vaders veel
vergeven wordt Het trio kwam in 't bezit der
doozen enviel overijverig met hun gereed
schap op mijn meubelen aan. Was 't hun kwa
lijk te nemen? Zelden hebben wy om een eigen
fout zoo smakelijk gelachen. Intusschen echter
zaten wij met de aangebrande melk. Kistjes,
stukjes plank gaven even opluchting, doch 't
gevaar bleef groot. Mijn man houdt.van radi
cale oplossingen, doch de schrik sloeg mij om
't hart, toen mij een paar dagen later een balk
thuis bezorgd werd; werkelijk een balk, door
een pootigen sjouwer slechts met moeite, zuch
tend en steunend de trap opgesleept.
Met krygsgehuil en Indianengedans begroet
ten mijn jongens de aanwinst en alleen d^ waar
schuwing dat 't „een plank van paps" was, hield
hen ervan terug dadelijk hun zagen en beitels
op 't geweldig blok hout te probeeren. Mijn
mans woorden, bij thuiskomst, dat de balk in
derdaad voor de jongens was, deed zelfs mij
verstomd staan, hoewel ik na negen jaar hu
welijk, wat verbazing betreft, bijna immuun ge
worden ben. De balk werd in stukken gezaagd,
met koperen spijkertjes in elk stuk den naam
letter van den nieuwen eigenaar getimmerd en
't resultaat was dat elk der jongens een blok
hout bezat in formaat van een flinke kist,
waarmee zij mochten doen wat zij wilden, zoo
lang het in het speelkamertje bleef. Dansend,
juichend en gereedschapzwaaiend nam mijn trio
bezit van hun blokken ensindsdien kunnen
zy urenlang met zaag, en spykers, mét beitel en
boor bezig zijnzonder dat ik vrees voor
mijn meubelen behoef te hebben. Duizenden
spijkertjes bevat 't blok nu, wij koopen de
kleine maait met kilo's tegelyk! wij hebben
hen zelfs gelukkig gemaakt met reuzespijkers
zoo groot, dat Juun twee dagen noodig had om
met zijn kleine hamertje een ervan geheel in
't blok te slaan, maar last, neen, last van de
kinderen heb ik nu nooit meer.
Dit geval is een eenvoudig voorbeeld hoe wij
lastige kinderen cureeren kunnengeef hun werk
en bezigheid, waarin zij genoegen vinden, laat
de kinderen voorgaan en niet het vloerkleed
en mogelijk een stofvrij zeil. Laten wij nooit
vergeteh, dat een kind niet stilzitten kan, omdat
het niet in staat is, zooals wij, ons bezig te
houden met onze gedachten. Vergeet verder niet,
dat menig spel een kind niet langer dan tien
minuten of een kwartier interesseert hoe
lang kunt u vol aandacht kijken naar een trein
tje of locomotiefje, dat over een railcirkeltje
rondrijdt, rond, altyd weer, rond, rond, rond?
Foto's in een courant zeggen een kind weinig,
omdat het de onderschriften niet lezen kan en
kunnen zij dit wel, of lezen wy ze hun voor, dan
begrijpen zij doorgaans van de voorstelling nog
weinig. Een prentenboek is mooi, een, twee, zes
keer, doch welk kind kan zich tien dagen lang,
vijf uur per dag amuseeren met een prenten
boek dat het in drie minuten doorbladert?
Maakt u er eens een rekensommetje van. Een
pop is wel 't meest natuurlijk, bijna ideale speel
goed voor kleine meisjes, maar.... zij spelen
eigenlijk met den „rommel" die zij erbij maken,
dekentjes, kleertjes, een wiegje, de liedjes, die
wij voor hun kind zingen. Al met al, er bestaat
slechts weinig speelgoed warmee kleine kinderen
urenlang bezig kunnen zijn: mozaïekspelletjes,
blokken- en bouwdoozen is ongeveer het eenig
genre. Met elk ander speelgoed zal een kind
zich niet meer dan korten tijd bezig kunnen
houden, om, daarna, wanneer Ifcm niets anders
gegeven wordtlastig te worden. Want wat
is lastig zijn? Niet veel anders dan dat kinderen
bezigheid zoeken. Een gezond kind, dat drenst
en dreint.... verveelt zich. Een kind dat iets
anders wil doen, dan wat de moeder voor hem
Uitzocht, bewyst daarmee dat 't uitgezochte spel
letje niet in zijn smaak valt; een kind dat aan
moeders rokken hangt, kattekwaad uithaalt of
de moeder voor de voeten loopt, doet niet an
ders dan een moeders fout herstellen, 't Is waar,
kinderen zijn handenbinders, met een paar
kleine kinderen om haar heen heeft een moeder
geen kwartier rust. Het klinkt hard, maar....
zouden wy het anders willen? Wie wel eens kin
deren zag, die met zorg noch moeite, met geld
noch duur speelgoed uit hun lethargie los te
rukken zijn,die is dankbaar.dat zyn klei
nen drukke robbedoezen zijn. Tracht u zich in
de plaats van het kind te denken, niet met uw
verstand, doch toegerust met niet meer dan
het kinderbegrip. Een moeder strafte een jongen
van vyf niet lang geleden geweldig; vreeselijk,
afschuwelijk is misschien juister gezegd, omdat
de kleine haar goede gordijnen stukgeknipt had.
Altijd zoekt hij scharen, steeds wil hij knippen,
krijschte de moeder in heftige verontwaardiging,
die jongen, die bengel is eenniet anders dan
een gezonde jongen en wanneer de moeder hem
een schaar gegeven had eneen pak oude
kranten zou zy nooit last van hem hebben on
dervonden. EEN MOEDER
Ter gelegenheid van het feit der 75-jarige
werkzaamheid van de Zusters te Best, welk ju
bileum feestelijk werd gevierd, is aan de Zus
ters per couvert de door het feestcomité ver
zamelde som aangeboden.
Naar men ons meldt, zal het het bijeenge
brachte bedrag worden besteed voor de bekos
tiging van nieuwe ramen in de kloosterkapel.
op dit blad zyn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen T~1 m m* A-k by levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door T~i pm by een ongeval met
ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen JT f DU»* verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen A Ow»- doodelijken afloop
by verlies van een hand.
een voet of een oog.
„Ja," zei Jimmy. „En 't verbaast mij eerlijk
gezegd niets, dat ze genoeg van die republiek
beginnen te krygen. Voor een volbloedig, actief
volk als die Herzo-Slowaken is 't meer dan sneu
op presidenten te moeten schyf-schieten,
als je aan koningen en koninginnen gewend
bent. En nu wij 't toch over koningen hebben,
moet ik je nog iets vertellen wat Stylptitch
dien bewusten avond ook losgelateh heeft. Hij
zei dat hij de bende, die hem aangevallen had,
kende, t Waren vazallen van koning Victor,
zei hy."
-.Wat!!" Anthony draaide zich met een ruk
«m.
De energieke mond van McGrath verbreedde
zich in een grijn# van vermaak.
„Wat byt jy opeens fel, Gentleman Joe!" zei
hy quasi-verbaasd.
„Klets niet, Jimmy! Je hebt zonder dat je 't
Wist iets héél belangryks gezegd."
Hy ging naar het raam en keek een poos
zwijgend naar buiten.
„Wie is die koning Victor?" vroeg Jimmy.
„Een Balkan-potentaat?"
„Nee," gaf Anthony langzaam ten antwoord.
„Dat slag koning is hij niet."
„Wat is hij dan??"
Een poos lang bleef het stil. Dan keerde
Anthony zich naar zyn vriend toe.
„Hij is koning van een langvingerige bende,
Jimmy. De beruchtste juweelendief van de
heele wereld. Een moedige kerel, een echte
durfal, die voor niemand en niets bang is.
Koning Victor is een bynaam van hem en
onder dien naam kennen ze hem in Parijs.
Daar had hij zijn hoofdkwartier. Daar hebben
ze hem ook gevangen genomen en voor zeven
jaar veilig opgeborgen. Hij had levenslang ver
diend, maar het feit, waarvoor hij het verdiend
had, kon niet bewezen worden. Hy zal nu wel
gauw op vrije voeten komen, als hy het ten
minste al niet is."
„Zou het mogeiyk zyn, dat graaf Stylptitch
iets met die gevangenneming van hem te maken
gehad heeft? Dat de bende hem daarom te ïyf
is gegaan? Uit wraak bedoel ik?"
„Dat geloof ik niet," zei Anthony. „Een
beetje onwaarschynlijk, als je het my vraagt.
Zoo ver ik weet heeft koning Victor niet de
kroonjuweelen van Herzo-Slowakye gestolen.
Maar de heele historie, de combinatie van het
een met het ander, geeft te denken. De dood
van Stylptitch, die mémoires, die berichten in
de kranten 't is vaag, dat weet ik, maar toch
zegt het veel. En dan loopen er nog geruchter^,
dat ze petroleum in Herzo-Slowakije hebben
gevonden. Ik heb een voorgevoel, James, dat de
menschen zich aan 't opmaken zyn, om hun
volle aandacht aan dat kleine landje geven.*'
„Wat voor soort menschen?"
„Geldmenschen. Groot-financiers met kromme
neuzen en zwarte haren. De crème de la crème
van de City."
„Waar stuur jy met al dat geredeneer nu op
aan?"
„Op moeilijkheden. Ik probeer een gemakke
lijk karweitje moeilijk te makerf."
„Maar je wilt mij toch niet wysmaken, dat
het overhandigen van een doodgewoon manus
cript aan een doodgewone uitgeversfirma met
moeilijkheden gepaard zal gaan?"
„Neen," zei Anthony spijtig, „dat zal, Jammer
genoeg, wel niet het geval zyn. Maar zal ik
nu eens vertellen, waar ik met m'n 250 pond, als
ik ze verdiend heb, heen ga?"
„Naar Zuid-Amerika?"
„Nee, Jongmensch. Naar Herzo-Slowakye. Ik
ga me onder de republikeinsche banieren
scharen. Alle kans. dat ik 't nog tot president
breng."
„Waarom laat je niet afkondigen, dat je een
Obolovitch bent, dat je de erfgenaam bent van
den troon? Dan maken ze je koning. Als je tóch
bezig bent!"
„Nee, dank je, Jimmy. Koning ben je voor je
heele leven. President maar voor drie of vier
jaar. Ik zou 't een goeie mop vinden in de
republiek Herzo-Slowakye een Jaar of vier den
baas te spelen, maar niet langer!"
„De gemiddelde levensduur van koningen
haalt de vier jaar nog niet eens," viel Jimmy
hem in de *rede.
,,'t Zal een harde dobber voor me worden,
die duizend pond van jou niet mee te nemen,
jy hebt ze toch niet noodig, alsi je na een paar
maanden met een gros lastdieren, beladen met
goud, terugkomt. Weet je wat ik doen zal? Ik
steek ze voor je in Herzo-Slowakysche petro
leum. Waarentig, James, hoe langer ik over deze
geschiedenis nadenk, hoe meer plezier krijg ik
erin. Ik zou nooit op 't idéé: Herzo-Slowakije
gekomen zyn, als jy er niet over begonnen was.
Ik ga naar Londen, blyf daar een dag om den
buit in ontvangst te nemen en dan verdwijn ik.
met een sneltrein, naar den Balkan."
„Zoo gemakkelijk kom je er niet af. Ik heb
't vergeten te zeggen, maar ik heb nog een
werkje voor je."
Anthony liet zich in een gemakkelijken stoel
neervallen en keek zijn metgezel streng aan.
„Ik dacht wel, dat Je iets verzweeg. Nu
komt de aap uit de mouw."
„Absoluut niet. 't Is een kleinigheid, meer
niet iets, dat je doen moet om een dame te
helpen."
„Hoor eens, James, ik weiger pertinent
iets met jouw vermaledyde liefdesgeschiedenis
sen te maken te hebben."
,,'t Is geen liefdesgeschiedenis. Ik heb de
dame in kwestie nooit van m'n leven gezien.
Hou je kalm, dan vertel ik je het heele ver
haal."
„Genade, weer een heel verhaal! Hoor eens,
als ik dat moet uithouden zonder te bezwyken,
geef me dan eerst wat te drinken."
Jimmy reageerde royaal op dat verzoek en
zette zich daarna tot vertellen.
„Dien keer toen in Oeganda, er was een
kleurling, dien ik het leven gered had
„Verduiveld, Jimmy, als ik jou was, schreef
ik een boek, getiteld: Menschen, wier leven ik
gered heb. Dit is de tweede al vanavond."
„Och, klets. Feitelijk had ik niets gedaan. De
man uit de rivier gehaald, anders niet. Hij kon
natuurlijk niet zwemmen, daarvoor was 't een
kleurling."
„Stop 'es even. Bestaat er verband tusschen
dit verhaal en het andere van zooeven?"
„Niet het minste. Ofschoon, nu je er naar
vraagt, de man over wien ik 't heb was een
Herzo-Slowaak. Gek, we noemden hem Pedro
den Hollander."
Anthony knikte onverschillig.
„Voor een kleurling is elke naam goed ge
noeg," zei hij. „Ga voort met je verhaal,
James."
„Wel, de vent was me er merkwaardig dank
baar voor, liep me overal als een hondje
achterna. Zes maanden later ging hy dood.
Koorts en zoo. Ik was er bij. Op 't allerlaatste
oogenblik, net toen hy als een nachtkaars uit
ging, riep hy me by zich en fluisterde me iets
toeiets over een goudmyn tenminste, dat
verstond ik, en stopte een zeildoeken pakje
in m'n handhad. hij altijd op z'n bloote
body gedragen, beweerde hij. Ik deed natuurlyk
of ik het geweldig belangrijk vond, maar in m'n
hart kon 't me natuurlijk niets scheien, dat
snap je. Pas een week later maakte ik het pakje
open. Uit een soort van nieuwsgierigheid, ge
loof ik. Ik kon me niet voorstellen, dat Pedro
pienter genoeg geweest was, om een goudmijn,
als hy die zag, als zoodanig te herkennen, maar
ik dacht: je kunt nooit weten
„Daarbij komt," viel Anthony hem in de
rede, „dat alleen bij de gedachte: goud, je hartje
onstuimig rikketik ging."
„Toen ik 't pakje open had, wist ik gewoon
weg niet, wat ik zag. 'k Voelde me gedegoüteerd
nee, ik weet geen ander woord, 'n Mooie
goudmijn was 'tEnfin, 't zal voor hem wel
een goudmijntje geweest zijn.... gemeene op
lichter, die hy was! Weet je, wat erin zat?
Brieven! Brieven van een vrouw! De schooier
was 'r aan 't uitpersen geweest en toen hij
stierf, wou hij 't vuile karweitje aan mij over
doen."
„Ik kan je edele verontwaardiging begrijpen,
James, maar vergeet niet, dat kleurlingen kleur
lingen Zyn èn blyven. Hij bedoelde 't goed. Jij
had zyn leven gered en uit dankbaarheid ver
maakte hy jou een bron van inkomsten d8*
jij scrupules zou kunnen hebben, kwam Se"
woonweg niet bij hem op."
„Nee enfin, daar stond ik! Wat moest ik
met de dingen doen? Verbranden, was m'n
eerste gedachte. Maar toen bedacht ik, dat die
arme joffer in Engeland dan niet zou weten,
dat ze van den aardbol verdwenen waren en
dus eiken dag in angst zou zitten, dat ze den
kleurling zou zien verschynen."
(Wordt vervolgd)