Hongkong steeds ernstiger bedreigd Waarschuwing van gen. Hamilton PAUL DEROULEDE De luchtroovers van Hoitika uetfiaal vonden daa ALLE ABONNÉ'S F 250.- Het Geheim van de zeven Schoorsteenen ZATERDAG 1 JULI 1939 Het Britsche bolwerk door de Japanners geïsoleerd Wat de brieven van Napoleon waard zijn AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL DOOR AGATHA CHRISTIE zetten." In „A Staff Officer's Scrap Book", in 1907 verschenen, heeft generaal Ian Hamilton sindsdien meer bekend als de opperbevelhebber van de roekelooze Dardanellen-campagne van 1915 een uit militair oogpunt zóó scherpzinnig, brilliant gedocumenteerd en kritisch oordeelend relaas gegeven van zijn ervaringen onder de Japanners tijdens den Russisch-Japan- schen oorlog van 1904, dat het werk in de vooroorlogsche militaire literatuur van Europa jarenlang als modem standaard werk heeft gegolden. Generaal Hamilton was als Britsch stafofficier den opperbevel hebber der Japansche legers in China toe gevoegd als „bevriend toeschouwer"; na het verschijnen van zijn boek werd hij door den Mikado vereerd met het Grootkruis der Orde van den heiligen Schat van Japan. Generaal Hamilton's oordeel over mili taire aangelegenheden in het Verre Oosten is sindsdien nog herhaaldelijk gewaardeerd. Toen in December 1937 Japansche troepen op het in de nabijheid van Hongkong ge legen eiland Tsjekkai waren geland heeft gen. Hamilton op een bijeenkomst in de City daaromtrent een geruchtmakende verklaring afgelegd, welke even in herin nering gebracht moge worden. Hij zei o.a.: „De Mikado is nu met leger en vloot zijn eilandenrijk uitgetrokken naar het vaste land van Azië. Zijn opmarsch is al duide lijk afgebakend: Hankau, Hongkong, Bir ma, Assam, BengalenKomt Hongkong ooit te vallen, dan zal Singapore, Enge- lands sterkste vlootbasis in het Verre Oos ten, zijn aloud Britsch bolwerk in China verloren hebben en door de Japanners even gemakkelijk genomen kunnen worden, als eens, 32 jaar geleden, de sterke oorlogsha ven Port Arthur van de Russen werd af genomen Deze sensationeele uitlating van den gene raal werd destijds door de Engelsche pers wel onmiddellijk vergoêlijkt met de opmerking, dat de spreker een „tachtigjarige veteraan" was. Maar de „Times" merkte daarbij toch op, dat de oude „bevriende toeschouwer" van de Ja pansche penetratie in China eigenlijk zijn landgenooten nog een laatste maal als deskun dige heeft willen waarschuwen voor de reali teit: hoezeer het probleem van Engelands po sitie in het Verre Oosten thans voor het Brit sche Rijk de beteekenis van een acuut-gewor- den levensprobleem heeft, hetwelk door Japans groeiende machtpositie, vooral in de laatste tien jaren, feitelijk onophoudelijk blijft gesteld. De jongste vlootbesprekingen te Singapore bevestigen dit oordeel op bijna opzienbarende wijze. Niet alleen de Britsche belangen in het Verre Oosten en in Indië, maar ook die der belangrijke Fransche kolonie van Indo-Chlna staan thans gelijkelijk onder de latente bedrei ging van Japans doordringen naar het Zuiden. Zelfs de strategische beteekenis van Siam, welk land, naar het heet, wel eens „het België van Azië" zou kunnen worden, schijnt bij de laat ste Britsch-Fransche besprekingen te Singapore een belangrijke plaats te hebben ingenomen. De correspondent van de „Daily Telegraph" te Singapore meent zelfs te weten, dat „een uit breiding van de Engelsch-Fransche garantie tot Siam niet onwaarschijnlijk moet geacht wor den...." Hongkong is intusschen het zwakste punt van den fameuzen strategi- schen driehoek HongkongSinga porePort Darwin gebleken. Dit was de laatste maanden trouwens al duidelijk af te leiden uit de vele gepubliceerde cijfers en uitvoerige berichten over defensieve maatregelen, die zoowel te Hongkong als te Singapore werden genomen. Vergeten wij niet, dat een der voornaamste resultaten van de Negen-Mogendheden-conferentie van Washington (1921-'22), waaraan ook Nederland heeft deelgenomen, tot voor kort nog werd geacht te bestaan in een overeenkomst tusschen de Ver. Staten, En geland en Japan, betreffende de niet-ver- sterking van de in den Stillen Oceaan be staande vloot-bases; dientengevolge had Engeland zich verbonden, géén eerste-klas marine-station op Grooter Hongkong en het daarbij aansluitend schiereiland Kau- loen aan te leggen want er bestonden reeds oudere plannen voor de versterking van Singapore. Sindsdien werd aangeno men, dat bij een eventueel uitbreken van oorlog in de Chineesche wateren de strate gische veiligheid van Hongkong voorname lijk afhankelijk is van de sterkte van Sin gapore en van zijn eigen uithoudingsver mogen Maar omtrent de practische waarde der ont zaglijke versterkingen van Singapore, als vloot- en vliegbasis, verschillen deskundigen (waar onder Britsche) reeds nü, amper een jaar na de plechtige ingebruikneming van deze Brit sche oorlogshaven in de Stille Zuidzee op 14 Februari van 1938, van meening. Ook anders zins, vanaf het vasteland van China, acht men heden de beveiliging van Hongkong door Sin gapore al niet meer verzekerd. Eventueel zou het verlies van Hongkong, dat voor Groot- Brittannië in velerlei opzicht inderdaad „net voornaamste bolwerk binnen het Chineesche rijk" mag heeten, nog fataler kunnen worden voor het prestige van het Britsche Rijk in Azië, dan zelfs de val of vernietiging van Singapore. Engelsche en Amerikaansche bladen hebben onlangs weer de steeds actueele vraag gesteld, of Japan van de quasi-permanente spanning in de Europeesche politiek nu niet verder partij zal trekken, om zijn strategische positie aan de Chineesche kust, achter de geweldige blokkade door zijn vloot, voor goed overheerschend te maken. Nu de laatste en misschien meest be langrijke havenplaats, Swatau, in Japansche handen is, acht men het in Tokio mogelijk, het Engelsche Hongkong zonder slag of stoot prak tisch onschadelijk te maken en als Britsch bol werk te vernietigen. Met zijn uiterst knappe taktiek kan Japan nu Hongkong volkomen iso- leeren, alvorens Engeland met behulp van bond- genooten zich ter plaatse kan handhaven. En zegt niet een typisch Engelsch spreekwoord: „Possession is nine points of the law" aan den kant van den bezitter staan negen-tienden van de wet? Door de recente bezetting van Swatau is de voedselvoorziening van Hongkong in elk geval reeds precair geworden; welke toestand nog wordt gecompliceerd door het onverwacht be sluit van de Portugeesche overheid van het oe meer men gelijk wil hebben, I hoe minder men het krijgt. tegenover Hongkong gelegen Macao, om den uitvoer van levende dieren, levensmiddelen en brandhout te verbieden, nu de oogst in Zuid- Kwantoeng door overstroomingen grootendeels is vernield. Wijst ook niet de simpele chronologie der Japansche landingen op de Zuid-Chineesche kust gedurende de laatste achttien maanden, apart van het bijzondere doel der algemeene blokkade, op vèr-strekkende plannen, om het Engelsche gebied Hongkong geheel van het Chinee sche vasteland te isoleeren? Men vergelijke de data en de geografische beteekenis der landingen met die der algemeene ontwik keling van het Japansche penetratie-plan op een kaart van ©hina. Na de bezetting van het eiland Tsjekkai, waarover wij generaal Hamilton's oordeel bo ven aanhaalden, werd op 11 Jan. '38 de toen malige regeeringshoofdstad Hankau door de Japanners opnieuw gebombardeerd, zooals dit sindsdien minstens ééns per maand het geval was. Op 28 Mei '38 verschijnt dan de Japansche luchtmacht plotseling in het zuiden en doet een bloedigen aanval op Kanton, de hoofdstad van Zuid-China. Op 21 Juli verlaat de Chi neesche regeering Hankau en reeds op 24 Aug. wordt de spoorweg Kanton-Hankau door Ja pansche troepen afgesneden. Tokio volgt de politieke spanning in Europa zeer nauwkeurig; tijdens de September-crisis wordt plotseling de expeditie naar de Bias-baai voorbereid en half October volgt dan de Japan sche landing, waarmede de groote opmarsch in Zuid-China is begonnen. Van dien veldtocht heeft Hongkong ontzaglijk veel schade onder vonden; zijn transito-handel is sindsdien geheel verloopen. En nu ook Swatau in Japansche handen is, werd Hongkong ten opzichte van Zuid-China zoo goed als volkomen geïsoleerd en verkeert de millioenen-bevolking er in een staat van werklooze armoede. Door de verovering van Kanton en de bezetting van zoowel de strategische als de commercieele verkeerswegen van Zuid- China, het doel der jongste militaire ope raties van Japan, alsmede door de bezet ting van het groote eiland Hainan, j.l. Fe bruari, gevolgd door de Japansche landing op de Spratley-eilanden en nu, verleden week, doör de Japansche bezetting van het geheele Swatau-gebied, is de isoleering van Hongkong, te land en te water, een vol dongen feit. Japan behoeft zich militair nu niet meer in te spannen, om „het Engel sche Hongkong" gewelddadig te veroveren: het voert immers geen oorlog tegen Enge land?.... Inderdaad, Japan kan, door zijn omzichtig gespeeld tactisch spel van leger en vloot, Hongkong als Britsch bolwerk in China voorloopig geheel negeeren; Hong kong zal als een rijpe vrucht in zijn han den vallen, op het oogenblik dat (verrader lijke) Chineesche intriges zijn anti-Britsche plannen zullen helpen bevorderen en wan neer overigens de spanning in Europa aan Engelands vloot elders de handen vol geeft. W. De Fransche dichter en politicus Paul Dérou- lède heeft tweemaal in zijn leven een staatsgreep beproefd. Beide mislukten. Generaal Boulanger had op allerlei oorlogs terreinen roem verworven. Hij had zich onder scheiden in de Italiaansche oorlogen van 1859, in de Chineesche veldtochten van 1861 - 64 en in de Fransch-Duitsche veldslagen van 187C71. Hij had medegeholpen de Commune te Parijs neer te werpen. In het jaar 1886 was hij mi nister van Oorlog geworden in het Kabinet- Treycinet en werd als zoodanig gehandhaafd in het ministerie-Coblet. De generaal was in hooge mate ij del en wilde partout een groote politieke rol spelen. Hij werd het middelpunt der tegen Duitschland gerichte revanche-partij. Allen, die ontevreden waren met de bourgeois- republiek, van de Bonapartisten tót de socia listen, schaarden zich, voorzoover zij anti- Duitsch waren, om „le brave général Boulanger". die verheven werd tot „le général de la re vanche." Er dreigde weer een Fransch-Duitsche oorlog. Het gevaar werd gevoed door allerlei grensincidenten, door zulke incidenten, meest geprovoceerde, welke ook in onzen tijd zulk een ellendige rol spelen. De binnenlandsche crisis in Frankrijk werd hoe langer hoe gevaar lijker. Het Kabinet-Rouvier zag het enorme gevaar van een nieuwen oorlog met Duitsch land, die op een catastrofe moest uitloopen, in en verwijderde Boulanger uit Parijs. Hij mocht niet meer in Parijs verschijnen, wat hij toch deed, waarop zijn ontslag volgde. Hij was mar telaar geworden en omgeven door den glorie- schijn van het nationale martelaarschap stichtte hij de Revisionistische Partij, welker program behelsde: grondwetsherziening, verantwoordelijk presidentschap en één Kamer, die alleen het recht zou hebben wetsontwerpen aan te nemen of te verwerpen, zonder er over te discussieeren Bij tusschentijdsche verkiezingen werd Boulan ger in drie districten met overweldigende meer derheid gekozen. De regeering antwoordde met den maatregel, dat iemand maar in één district gekozen kon worden. Zij vreesde namelijk, dat anders, door de mogelijkheid van verkiezingen in verschillende districten, een verkapt plebis ciet teh bate van Boulanger zou kunnen worden gehouden, Boulanger stelde zich candidaat te Parijs in 1889 en werd gekozen. Nu verscheen Paul Déroulède, de dichter, die bekend en po pulair was geworden door zijn „Chants du sol dat", op het tooneel. Hij was president der Pa- triottenliga geweest, die mateloos ophitste tegen alles wat Duitsch was en vereenigde zich later met Boulanger. Als heftig anti-semiet stond hij aan het hoofd der anti-Dreyfus-beweging. Op den avond der verkiezing van Boulanger te Parijs verscheen hij bij den generaal, om dezen over te halen tot een staatsgreep. Maar zijn hartstochtelijke pogingen leden schipbreuk op het wankelmoedige karakter van den generaal, die meer ijdel dan politiek-moedig was. De ge neraal had trouwens reden, uiterst gereserveerd te zijn, want hij had geld getoucheerd van het Huis Oorléans. Toen dit aan het licht kwam, werd hij voor het gerecht gedaagd wegens sa menspanning tegen de veiligheid van den staat. Boulanger kon tijdig naar Brussel vluchten, waar hij echter een einde aan zijn leven maakte. Déroulède trok zich korten tijd uit de poli tiek terug en publiceerde verschillende drama's. Zjjn gedichtenbundels „Pro Patria", „Refrains militaires" en „Chants du paysan" wakkerden in den lande het nationalistische vuur weer aan. De binnenlandsche toestand van Frankrijk bleef onbevredigend. President Carnot werd te Lyon door een anarchist vermoord, zijn opvol ger Périer dankte men reeds eenige maan den af, omdat hij het ambt van president met grootere rechten wilde bekleeden en daarin niet slaagde. De bourgeois-republiek zegevierde, vooral toen als opvolger van Périet Felix Faure werd gekozen, een zwak man, die zich volledig onderwierp aan de macht van het parlement. Déroulède voerde tegen hem een hevige op positie, vooral omdat Faure, hoewel geen sec- taris, niet de kracht had op te roeien tegen den anti-clericalen stroom, die in wezen ook anti- ROTTEiFtDAM R.'CsAM P»Ans Hij bleef staan en kon het haast niet gclooven, wat hij op die kisten las. Met groote letters stond er op gedrukt: ROTTERDAM. Die kisten gingen dus naar Nederland. Piet dacht, als ik in zoo'n kist ga zitten kom ik ook, in Rotterdam. Hij klom tegen den stapel op en keek in de bovenste kist. Mooi zoo! Die kist is leeg! Straks wordt ie vol geladen en dan gaat het huis-toe. Hoera! Hij kroop in de kist en trok het deksel weer boven zich dicht. Hij zat een tijdje stiï, toen hij opeens voelde, dat hij opgetrokken werd, terwijl een gerammel van kettingen klonk. Onder de vele, niet steeds achtenswaardige beroepen, die in de Mexicaansche landstreek Paloverde worden uitgeoefend, behoort dat van: veedief. Behalve veedieven zijn er daar ook messentrekkers en valsche spelers. Op een mooien zomermorgen reed een vreem deling de voornaamste stad van Paloverde, Ro- sego, binnen. Hij scheen in deze kleine plaats geen weg te weten. Voor de herberg: de zwarte Jaguar' gekomen, liet hij z'n paard stilstaan en vroeg aan een eerzaam burger, die lui op den drempel zat: „Zeg, vriend, kan je me ook zeggen, waar de sheriff woont?" De aangesprokene bleef in z'n luie houding en wees op een groot, wit gebouw aan de over zijde der straat. De vreemdeling bedankte en wilde reeds aan de teugels van z'n paard trek ken, toen hij zich bedacht en verder vroeg: „En vertel me eens, is Elias Price nog altijd jullie sheriff?" De andere knikte en nu reed de ruiter naar het aangewezen huis, sprong uit den zadel en bond z'n paard aan een paal vast. Vervolgens besteeg hij de houten trap die toegang tot de woning gaf, Elias Price en Caleb Losang waren jeugd vrienden en als kinderen samen op school ge weest in een klein dorp in de bergen. Ook toen ze jonge mannen waren geworden, bleef hun vriendschap bestaan. Maar toen Elias zich in Rosego vestigde, verloren de vrienden elkaar uit 't oog. Caleb, die de hoeve van z'n vader geërfd had, bleef in z'n dorp. De hoogst enkele brief, dien hij ontving, bevatte steeds het bericht, dat het Elias Price in z'n nieuwen werkkring goed ging. Nadat de eerste vreugde van 't weerzien voor bij was, vertelde Caleb aan z'n vriend dat hij z'n hoeve daar ginds verkocht had. „Ik had meer dan genoeg van dat eentonige leven," zei hij. „Nu ben ik op reis gegaan om eens te zien, wat er alzoo in de wereld te koop is. En nu zou ik me ergens hier in deze om geving willen vestigen. Ik verheug me al bij voorbaat over ons gezellig samenzijn. Wat zeg je daarvan, Elias?" Maar Elias Price fronste z'n voorhoofd en schudde z'n hoofd. Daarna opende hij z'n mond en sprak: „Hoezeer ook ik me daarover verheugen zou, waarde vriend, zoo moet ik je dit plan toch ont raden. Paloverde is een zeer onveilige omgeving, vol dieven en dergelijk gespuis, die een eerlijk mensch het leven vergallen. Ik zou er dus maar eerst nog eens goed over nadenken." Dit antwoord was Caleb Losang natuurlijk nationalistisch was. Na driejarigen ambtstijd stierf Faure plotseling. Déroulède meende, dat het laagtepunt der gehate bourgeois-republiek was bereikt, toen als opvolger van Faure de nog zwakkere Emil Loubet werd gekozen. En hij beproefde voor de tweede maal door middel van een generaal een staatsgreep. De begrafenisplechtigheid op Père Lachaise. waar men Faure ter aarde had besteld, was ten einde. De troepen trokken onder bevel van gene raal Roget naar de kazernes terug. Een groot aantal leden der Patriotten-liga, die geen ver- loi hadden kunnen krijgen, een krans te leg gen op het graf van president Faure, in vroegere tijden een der vioe-presidenten der Liga, be groetten met groot enthousiasme de terug- keerende troepen. Zij mengden zich ook, onder leiding van Déroulède, die gekleed was in rok en met den hoogen hoed op het hoofd, onder de soldaten en marcheerden met hen voort. Plotseling greep Déroulède het paard van gene raal Roget bij den teugel. Roget wendde met zijn troepen Parijs den rug toe en sloeg den weg in naar de kazerne van Reuilly. „Niet daarheen, generaal," schreeuwde Déroulède. „Naar het ElyséeTrek met ons naar het Elysée, om Frank rijk te redden van de parlementaire bourgeois- republiek!" Generaal Roget liet zich niet meesleepen, maar deed zijn plicht. „Naar de kazerne!" riep hij. Met deze paar woorden was het gevaar voor een staatsgreep afgewend. Déroulède bleef de troepen toespreken. Vergeefsche moeite. Met de troepen ging Déroulède met zijn aanhang de kazerne binnen. Hij weigerde te vertrekken, waarop Roget het bevel gaf, hem te arresteeren. Zijn onschendbaarheid als afgevaardigde weid door het parlement opgeheven. De Senaat als Staatsgerechtshof, veroordeelde hem, na hem aanvankelijk te hebben vrijgesproken, op grond van een nieuw complot eenige maanden later, tot tien jaar ballingschap. Na zes jaar, in 1905, verkreeg hij amnestie. Hij stelde zich weer can didaat voor de Kamer, maar werd niet meer gekozen. Zijn rol was uitgespeeld. Hij leefde nog veertien jaar en stierf in 1919 te Mont-Boron bij Nice. Hij had de revanche nog beleefd. Maar zonder vreugde. De bourgeois-republiek was niet ten onder gegaan. In Parijs zijn dezer dagen 37 onuitgegeven brieven van Keizer Napoleon Bonaparte ver kocht. De meest belangrijke brief, gericht aan zijn zuster na den dood van haar echtgenoot- generaal Leclercq, werd verkocht voor 42.500 francs (f 2000.Verschillende brieven wer den verkocht voor 25.000 francs per stuk. De 37 brieven brachten in totaal een bedrag van 565.000 francs op (f28.250. niet erg naar den zin, maar hij liet daar niets van merken. Lachend klopte hij den sheriff op den schouder: „Nu, ouwe jongen, zoover is 't ook nog niet. Ik ga eerst nog naar de stad Mexico, waar ik nog 't een en ander te doen heb. Maar ik heb nog een verzoek aan je. Al m'n spaarduiten zijn hier in dezen buidel, ongeveer 20000 dollars. Dat geld neem ik niet graag mee op reis. Doe me een genoegen, Elias en bewaar het zoo lang voor me." De sheriff keek naar den tot barstens toe ge- vulden buidel en knikte genoeglijk. „Het geld is bij mij veilig opgeborgen, Caleb," zei hij. „Wees dus onbezorgd. Maar ik moet eenige getuigen hebben, dat ik het geld in be waring heb genomen." „Me dunkt, dat dit geheel overbodig is," meen de Caleb. Maar z'n vriend, de sheriff, was al opgestaan en naar de buitendeur geloopen, waarop het houten balkon van z'n huis uit kwam. Op dat balkon hing een groote klok. Sheriff Price trok eenige malen aan het touw. De scherpe, doordringende klanken dreunden tot ver in 't rond. Geheel Rosego werd er door gealarmeerd. Vijf minuten later was het kantoor van den sheriff vol van een aantal typen met zóó'n on gunstig voorkomen, dat Caleb Losang ze niet graag in den nacht zou ontmoet hebben. „Rare getuigen," mompelde hij, maar z'n vriend zou wel weten wat hij deed. De sheriff hield den buidel in de hoogte en wachtte, tot het stil was. „Geëerde en achtenswaardige burgers van Ro sego," begon hij, „ik heb U hier als getuigen laten roepen. Deze vreemdeling hier, mijnheer Caleb Losang, gaat voor geruimen tijd op reis en wil mij al z'n geld in bewaring geven. In uwe tegenwoordigheid, geachte burgers van Rosego, berg ik dezen buidel in onze gemeente-brand kast." Nieuwsgierig drongen al de mannen naar vo ren en keken met uitgerekte halzen naar elke beweging van den sheriff. Deze wierp den geld buidel in de brandkast en sloot die af. Den sleu tel deed hij weer aan een ketting, dien hij om z'n hals droeg. Ruim een jaar daarna, op een mooien voor jaarsdag, reed Caleb Losang weer Rosego bin nen, waar hij buitengewoon hartelijk door z'n vriend, den sheriff, werd ontvangen, die aan dachtig luisterde naar Caleb's lotgevallen. Na het eten, toen de beide heeren een sigaar op staken, begon Caleb: „Zoo, en nu zou ik je willen vragen, om me m'n geld weer terug te geven." Verbaasd trok de sheriff z'n wenkbrauwen op. „Geld?" vroeg hij, „wat voor geld?" Losang lachte. „Wel, de geld- "'I buidel met de T\p chpyjff pn I 20.000 dollars. Je xyt/ «>"e/ 'JJ hebt er toen nog j zoon drukte over &IJrl ut muu- gemaakt door het ,i „I, geld voor je heele gemeente in bewaring te nemen." Elias Price schudde het hoofd. „Ik weet waar lijk niet wat je bedoelt, Caleb. Bij m'n weten heb ik nooit geld van je aangenomen." De andere lachte gedwongen. „Maak nu geen flauwe grappen, Elias. Je zult toch niet in ernst willen ontkennen, dat je ten aanschouwen van al de burgers van je stad m'n 20.000 dollars daar in die brandkast gelegd hebt?" Hoofdschuddend keek de sheriff z'n vriend aan. „In tegenwoordigheid van de burgers dezer stad, zeg je, Caleb? Daar in de safe?" En vol medelijden keek hij op z'n vriend neer, als had deze z'n verstand verloren. Hij stond op zonder iets te zeggen en verliet het vertrek- Direct daarop hoorde Caleb weer de alarmklok van Rosego luiden en enkele minuten later liep de kamer, juist als den eersten keer, vol menschen. Caleb herkende onder hen. meerdere mannen, die ook de vorige maal als getuige aanwezig waren geweest. „Hooggeachte burgers van Rosego", zoo wend de de sheriff zich tot de verzamelde menschen, „is er één onder, die dezen man reeds eerder gezien heeft?" En hij wees op Caleb Losang. De mannen keken Caleb met aandacht aan. Daarop schudden zij ontkennend het hoofd. „Neen, sheriff." „Weet een van jullie ook," hernam Price, „dat deze vreemdeling mij hier in dit vertrek eenigen tijd geleden een geldbuidel met 20.000 dollars overhandigd heeft?" Opnieuw schudden al de hooggeachte burgers van Rosego hun achtbare hoofden en Hepen eenstemmig: „Neen, sheriff!" „Ik dank jullie," zei Price. Toen de burgers met raadselachtige, spotten de tronies het vertrek hadden verlaten, zonk de arme Caleb wanhopig in een stoel neer. In 't eerst kon hij geen woord uitbrengen, maar eindelijk riep hij in vertwijfeling: „Elias! Elias! Denk toch aan onze oude vriend schap! Je kunt toch onmogelijk in ernst be weren, dat ik je het geld niet gegeven heb „Natuurlijk, ouwe jongen, kan ik dat niet!" lachte de sheriff en liep naar de brandkast. Hij opende haar, haalde den geldbuidel er uit en wierp dien voor Caleb op de tafel. „Ik wilde je alleen maar laten zien, in wat voor een gemeente ik sheriff ben.... En ver tel me nu eens, beste vriend, wil je je nu nog in deze omgeving vestigen?" Met een ruk nam Caleb Losang z'n geldbuidel op, hield hem stevig vast en zei: „Bedankt, Elias. Ik geloof, dat het toch maar beter is, dat ik weer naar m'n dorp terug ga." op dit blad zijn ingevolge de verzekflfringsvoorwaarden tegen T"l bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 1~» m>sa bij een ongeval met ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen JT I UU«" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen 1 I OU«" doodelijken afloop bij verlies van een hand. een voet aC een 6 „Je beschikt over meer fantasie dan ik in jou verwacht had, Jimmy," zei Anthony, terwijl hij z'n vijfde sigaret opstak. „Maar ik geef toe, de zaak is niet zoo eenvoudig ais ze er op 't eerste gezicht uitzag. Kwam je niet op 't ioee, ze haar per post toe te sturen?" „Ja, maar dat kon niet.... Ze had, op vrouwenmanier, vergeten den datum of haar adres er boven te zetten. Op één enkele uitzon dering na. Op één brief stond een soort adres: De Zeven Schoorsteenen." Anthony was juist bezig z'n sigaret op nieuw aan te steken. Bij die laatste woorden vergat hij den lucifer uit te waaien.... hij moest hem laten vallen, toen het gele vlammetje z'n vingers raakte. „De Zeven Schoorsteenen!" herhaalde hij. .Merkwaardig!" „Ken je 't adres?" „Een van de oudste kasteelen in Engeland, James. Een landgoed, waar koningen en prin sen voor hun week-end naar toe gaan en waar diplomaten bijeenkomen en intriges od touw „Zie je, daarom ben ik zoo blij, dat jij in mijn plaats gaat," zei McGrath eenvoudig. „Jij wéét al die dingen en ik weet ze niet. Een kerel als ik, een ruwe bonk uit de oerwouden van Canada, zou allerlei stommiteiten begaan. Maar iemand als jij, die in Eton en Harrow zijn opvoeding genoten heeft „Een van de twee maar," zei Anthony. „Loop niet te hard van stapel." brengt het natuurlijk tot een goed einde. Waarom ik ze haar niet per post toegestuurd heb? Omdat mij dat te gevaarlijk leek. Uit de gewilligheid waarmee ze gedokt had, meende Ik de conclusie te moeten trekken, dat ze een jaloerschen man had. En gesteld nu, dat die den brief bij ongeluk opengemaakt had. Wat moest de arme stakker dan beginnenOf ze kon dood zijn dat was niet mogelijk, want die brieven zagen eruit, of ze al lang geleden geschreven waren. Nu, de eenige manier was, dat iemand ze naar Engeland bracht en ze haar zelf ter hand stelde." Anthony mikte zijn sigaret het raam uit, stond op, kwam naar zijn vriend toe en gaf hem een kameraadschappelijken klap op zijn schouder. „M'n compliment, Jimmy," zei hij. „Je bent de laatste spruit uit het roemrijke geslacht der Dolende Ridders. De oerwouden van Canada kunnen trotsch op je zijn. Het spijt me, dat jij 't niet zelf kan doen. Jij zou dat karweitje veel handiger en veel galanter opknappen dan ik." „Dus je doet 't?" „Ja, natuurlijk." McGrath stond op, trok een la van een groote kast, die in den hoek stond, open, nam er een bundeltje brieven uit en schoof ze zijn vriend over de tafel toe. „Asjeblieft. Kijk ze maar es door." „Is dat bepaald noodzakelijk? Ik voel er eer lijk gezegd niet veel voor...." „Kijk es hier. Na wat jij me van die Zeven Schoorsteenen verteld hebt, zal ze er wel niet wonen. Alle kans, dat ze er gelogeerd heeft. En daarom ben ik ervoor, om die brieven door te lezen. Misschien dat we op die manier er achter komen, waar ze ergens uithangt." „Tja, als je zaak zóó stelt, heb je gelijk." Ze lazen de brieven zorgvuldig door, maar wat ze gehoopt hadden te vinden, vonden ze niet. Toen ze klaar waren, bond Anthony ze weer bijeen. „Arme stakker," zei hij. „Wat is ze bang!" Jimmy knikte. „Denk je, dat je 'r zult kunnen vinden?" vroeg hij ongerust. „Ik ga niet uit Engeland weg, vóór 't me ge lukt is. Jij maakt je nogal bezorgd over die onbekende joffer, James!" Jimmy streek met z'n wijsvinger een paar maal nadenkend over de onderteekening. ,,'t Is zoo'n leuke, lieve naam," zei hij dan verontschuldigend: Virginia Revel." HOOFDSTUK III ONRUST IN HOOGERE KRINGEN „Zeker, beste kerel, zeker!" zei Lord Caterham. Dezelfde formule had hij al minstens vier keer herhaald en steeds weer was hij in de hoop, dat het gesprek daarmee een einde zou nemen, teleurgesteld. Hij vond het buitengewoon on aangenaam, om op de stoep van een van de chicste Londensche club te moeten staan en het eindelooze gepraat van George Lomax te moeten aanhooren. Clement Edward Alistair Brent, negende markies van Caterham, bezat een uiterlijk, dat niet de minste overeenstemming vertoonde met de voorstelling, die de menschen zich gewoon lijk van een markies maken. Hij was een kleine, magere oude heer, met een langen, spitsen neus en bleek-blauwe oogen. Zijn ma nieren waren wat vaag en wat nonchalant, maar lieten verder niets te wenschen. Zijn kleeding echter liet, voor een heer, alles te wenschen. Het drama in het leven van Lord Caterham was, dat hij zijn broer vier jaar geleden had moeten opvolgen. De vorige Lord Caterham was een man van beteekenis geweest, iemand wiens naam, als de naam van den man, die het model was van alles wat een edelman moest zijn, op ieders lippen gelegen had. Als minister van Buitenlandsohe Zaken had hij jarenlang in de diplomatieke kringen een groote rol ge speeld en zijn buitenverblijf ,.b)e Zeven Schoor steenen" was beroemd om de gastvrijheid, die men daar genoot. Met zijn echtgenoote, een dochter van den hertog van Perth, als gast vrouw, werden daar week-ends gehouden, die vérstrekkende gevolgen hadden. In heel Enge land was er niemand van naam te vinden, die niet te eeniger tijd op „De Zeven Schoorstee nen" gelogeerd had. Dat was nu alles goed en wel. De negende markies van Caterham had den grootsten eer bied voor de prestaties van den achtste. Henry had zich in alle opzichten werkelijk voorbeeldig gedragen. Maar ze moesten nu niet verwachten, dat hij een imitatie van zijn onvergelijkelijken voorganger te zien zou geven. Hij voelde er niets voor, om gewillig in de voetstappen van zijn broer te treden en hij voelde er abbsolüüt niets voor, om „De Zeven Schoorsteenen" als een soort van nationaal hotel te laten gebruiken. En niets verveelde hem méér dan politiek, of het moesten de politici zijn. Daarom werd hij zoo kregel onder het zagen van George Lomax. George Lomax, de bekende politicus, een man van een jaar of veertig met een embonpoint, uitpuilende oogen en hoog-roode gelaatskleur, en een zéér hoogen dunk van zijn eigen ge wichtigheid. „Je begrijpt toch, waar het om gaat,, is 't niet, Caterham? We kunnen, we mogen een voudigweg geen schandaal riskeeren. De toe stand is héél precair, héél precair." „Dat is-ie altijd," zei Lord Caterham ge laten. „Maar beste kerel, ik weet 't positief.... door mijn positie weet ik zulke dingen!" „Zeker, zeker," zei Lord Caterham. Hij had er al spijt van, dat hij zich tot prijsgeven van zijne gewone afweer-tactiek had laten ver leiden. „Eén faux-pas wat deze Herzo-Slowakijsche geschiedenis aangaat en we hebben de poppen aan het dansen, 't Is absoluut noodzakelijk, dat een Engelsche vennootschap die petroleum- concessies krijgt. Dat begrijp je toch zeker wel?" „Zeker, zeker." „Prins Michael Obolovitch komt tegen het einde van de week hier. Onder het mom van een jachtbijeenkomst kunnen we dus de heele zaak op De Zeven Schoorsteenen op pooten zet ten," betoogde Lomax, wien blijkbaar aan de petroleumconcessies in Herzo-Slowakije veel ge legen was. „Ik was van plan om één dezer dagen op reis te gaan," verweerde Lord Caterham zich zwakjes. „Onzin, waarde Caterham. Wie gaat er nu in October op reis!" „Mijn dokter vindt me niet, zooals ik zijn moet," zei Lord Caterham met een verlangen den blik naar een taxi, die langzaam voorbij reed. Hij zou er wat voor gegeven hebben om in die taxi te zitten, maar wegkomen kon hij niet, daar Lomax de onplezierige gewoonte had om dengene, met wien hij stond te praten, beet te pakken. In het onderhavige geval had hij zich aan de jaslapel van zijn slachtoffer vast geklemd. „Maar, mijn waarde heer nu vraag ik je nu vraag ik je in gemoede: op oogenblik- ken van nationaal gevaar, bij een dreigende (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 10