Hongkong steeds ernstiger
bedreigd
Waarschuwing van
gen. Hamilton
PAUL DEROULEDE
De luchtroovers van Hoitika
uetfiaal vonden daa
ALLE ABONNÉ'S
F 250.-
Het Geheim van de
zeven Schoorsteenen
ZATERDAG 1 JULI 1939
Het Britsche bolwerk door de Japanners geïsoleerd
Wat de brieven van Napoleon
waard zijn
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
DOOR AGATHA CHRISTIE
zetten."
In „A Staff Officer's Scrap Book", in
1907 verschenen, heeft generaal Ian
Hamilton sindsdien meer bekend als
de opperbevelhebber van de roekelooze
Dardanellen-campagne van 1915 een uit
militair oogpunt zóó scherpzinnig, brilliant
gedocumenteerd en kritisch oordeelend
relaas gegeven van zijn ervaringen onder
de Japanners tijdens den Russisch-Japan-
schen oorlog van 1904, dat het werk in de
vooroorlogsche militaire literatuur van
Europa jarenlang als modem standaard
werk heeft gegolden. Generaal Hamilton
was als Britsch stafofficier den opperbevel
hebber der Japansche legers in China toe
gevoegd als „bevriend toeschouwer"; na
het verschijnen van zijn boek werd hij door
den Mikado vereerd met het Grootkruis
der Orde van den heiligen Schat van
Japan.
Generaal Hamilton's oordeel over mili
taire aangelegenheden in het Verre Oosten
is sindsdien nog herhaaldelijk gewaardeerd.
Toen in December 1937 Japansche troepen
op het in de nabijheid van Hongkong ge
legen eiland Tsjekkai waren geland heeft
gen. Hamilton op een bijeenkomst in de
City daaromtrent een geruchtmakende
verklaring afgelegd, welke even in herin
nering gebracht moge worden. Hij zei o.a.:
„De Mikado is nu met leger en vloot zijn
eilandenrijk uitgetrokken naar het vaste
land van Azië. Zijn opmarsch is al duide
lijk afgebakend: Hankau, Hongkong, Bir
ma, Assam, BengalenKomt Hongkong
ooit te vallen, dan zal Singapore, Enge-
lands sterkste vlootbasis in het Verre Oos
ten, zijn aloud Britsch bolwerk in China
verloren hebben en door de Japanners even
gemakkelijk genomen kunnen worden, als
eens, 32 jaar geleden, de sterke oorlogsha
ven Port Arthur van de Russen werd af
genomen
Deze sensationeele uitlating van den gene
raal werd destijds door de Engelsche pers wel
onmiddellijk vergoêlijkt met de opmerking, dat
de spreker een „tachtigjarige veteraan" was.
Maar de „Times" merkte daarbij toch op, dat
de oude „bevriende toeschouwer" van de Ja
pansche penetratie in China eigenlijk zijn
landgenooten nog een laatste maal als deskun
dige heeft willen waarschuwen voor de reali
teit: hoezeer het probleem van Engelands po
sitie in het Verre Oosten thans voor het Brit
sche Rijk de beteekenis van een acuut-gewor-
den levensprobleem heeft, hetwelk door Japans
groeiende machtpositie, vooral in de laatste tien
jaren, feitelijk onophoudelijk blijft gesteld.
De jongste vlootbesprekingen te Singapore
bevestigen dit oordeel op bijna opzienbarende
wijze. Niet alleen de Britsche belangen in het
Verre Oosten en in Indië, maar ook die der
belangrijke Fransche kolonie van Indo-Chlna
staan thans gelijkelijk onder de latente bedrei
ging van Japans doordringen naar het Zuiden.
Zelfs de strategische beteekenis van Siam, welk
land, naar het heet, wel eens „het België van
Azië" zou kunnen worden, schijnt bij de laat
ste Britsch-Fransche besprekingen te Singapore
een belangrijke plaats te hebben ingenomen. De
correspondent van de „Daily Telegraph" te
Singapore meent zelfs te weten, dat „een uit
breiding van de Engelsch-Fransche garantie tot
Siam niet onwaarschijnlijk moet geacht wor
den...."
Hongkong is intusschen het zwakste
punt van den fameuzen strategi-
schen driehoek HongkongSinga
porePort Darwin gebleken. Dit was de
laatste maanden trouwens al duidelijk af
te leiden uit de vele gepubliceerde cijfers
en uitvoerige berichten over defensieve
maatregelen, die zoowel te Hongkong als
te Singapore werden genomen. Vergeten wij
niet, dat een der voornaamste resultaten
van de Negen-Mogendheden-conferentie
van Washington (1921-'22), waaraan ook
Nederland heeft deelgenomen, tot voor
kort nog werd geacht te bestaan in een
overeenkomst tusschen de Ver. Staten, En
geland en Japan, betreffende de niet-ver-
sterking van de in den Stillen Oceaan be
staande vloot-bases; dientengevolge had
Engeland zich verbonden, géén eerste-klas
marine-station op Grooter Hongkong en
het daarbij aansluitend schiereiland Kau-
loen aan te leggen want er bestonden
reeds oudere plannen voor de versterking
van Singapore. Sindsdien werd aangeno
men, dat bij een eventueel uitbreken van
oorlog in de Chineesche wateren de strate
gische veiligheid van Hongkong voorname
lijk afhankelijk is van de sterkte van Sin
gapore en van zijn eigen uithoudingsver
mogen
Maar omtrent de practische waarde der ont
zaglijke versterkingen van Singapore, als vloot-
en vliegbasis, verschillen deskundigen (waar
onder Britsche) reeds nü, amper een jaar na
de plechtige ingebruikneming van deze Brit
sche oorlogshaven in de Stille Zuidzee op 14
Februari van 1938, van meening. Ook anders
zins, vanaf het vasteland van China, acht men
heden de beveiliging van Hongkong door Sin
gapore al niet meer verzekerd. Eventueel zou
het verlies van Hongkong, dat voor Groot-
Brittannië in velerlei opzicht inderdaad „net
voornaamste bolwerk binnen het Chineesche
rijk" mag heeten, nog fataler kunnen worden
voor het prestige van het Britsche Rijk in Azië,
dan zelfs de val of vernietiging van Singapore.
Engelsche en Amerikaansche bladen hebben
onlangs weer de steeds actueele vraag gesteld,
of Japan van de quasi-permanente spanning
in de Europeesche politiek nu niet verder partij
zal trekken, om zijn strategische positie aan de
Chineesche kust, achter de geweldige blokkade
door zijn vloot, voor goed overheerschend te
maken. Nu de laatste en misschien meest be
langrijke havenplaats, Swatau, in Japansche
handen is, acht men het in Tokio mogelijk, het
Engelsche Hongkong zonder slag of stoot prak
tisch onschadelijk te maken en als Britsch bol
werk te vernietigen. Met zijn uiterst knappe
taktiek kan Japan nu Hongkong volkomen iso-
leeren, alvorens Engeland met behulp van bond-
genooten zich ter plaatse kan handhaven. En
zegt niet een typisch Engelsch spreekwoord:
„Possession is nine points of the law" aan
den kant van den bezitter staan negen-tienden
van de wet?
Door de recente bezetting van Swatau is de
voedselvoorziening van Hongkong in elk geval
reeds precair geworden; welke toestand nog
wordt gecompliceerd door het onverwacht be
sluit van de Portugeesche overheid van het
oe meer men gelijk wil hebben,
I hoe minder men het krijgt.
tegenover Hongkong gelegen Macao, om den
uitvoer van levende dieren, levensmiddelen en
brandhout te verbieden, nu de oogst in Zuid-
Kwantoeng door overstroomingen grootendeels
is vernield.
Wijst ook niet de simpele chronologie
der Japansche landingen op de
Zuid-Chineesche kust gedurende de
laatste achttien maanden, apart van het
bijzondere doel der algemeene blokkade, op
vèr-strekkende plannen, om het Engelsche
gebied Hongkong geheel van het Chinee
sche vasteland te isoleeren? Men vergelijke
de data en de geografische beteekenis der
landingen met die der algemeene ontwik
keling van het Japansche penetratie-plan
op een kaart van ©hina.
Na de bezetting van het eiland Tsjekkai,
waarover wij generaal Hamilton's oordeel bo
ven aanhaalden, werd op 11 Jan. '38 de toen
malige regeeringshoofdstad Hankau door de
Japanners opnieuw gebombardeerd, zooals dit
sindsdien minstens ééns per maand het geval
was. Op 28 Mei '38 verschijnt dan de Japansche
luchtmacht plotseling in het zuiden en doet
een bloedigen aanval op Kanton, de hoofdstad
van Zuid-China. Op 21 Juli verlaat de Chi
neesche regeering Hankau en reeds op 24 Aug.
wordt de spoorweg Kanton-Hankau door Ja
pansche troepen afgesneden.
Tokio volgt de politieke spanning in Europa
zeer nauwkeurig; tijdens de September-crisis
wordt plotseling de expeditie naar de Bias-baai
voorbereid en half October volgt dan de Japan
sche landing, waarmede de groote opmarsch in
Zuid-China is begonnen. Van dien veldtocht
heeft Hongkong ontzaglijk veel schade onder
vonden; zijn transito-handel is sindsdien geheel
verloopen. En nu ook Swatau in Japansche
handen is, werd Hongkong ten opzichte van
Zuid-China zoo goed als volkomen geïsoleerd
en verkeert de millioenen-bevolking er in een
staat van werklooze armoede.
Door de verovering van Kanton en de
bezetting van zoowel de strategische als de
commercieele verkeerswegen van Zuid-
China, het doel der jongste militaire ope
raties van Japan, alsmede door de bezet
ting van het groote eiland Hainan, j.l. Fe
bruari, gevolgd door de Japansche landing
op de Spratley-eilanden en nu, verleden
week, doör de Japansche bezetting van het
geheele Swatau-gebied, is de isoleering van
Hongkong, te land en te water, een vol
dongen feit. Japan behoeft zich militair nu
niet meer in te spannen, om „het Engel
sche Hongkong" gewelddadig te veroveren:
het voert immers geen oorlog tegen Enge
land?.... Inderdaad, Japan kan, door zijn
omzichtig gespeeld tactisch spel van leger
en vloot, Hongkong als Britsch bolwerk in
China voorloopig geheel negeeren; Hong
kong zal als een rijpe vrucht in zijn han
den vallen, op het oogenblik dat (verrader
lijke) Chineesche intriges zijn anti-Britsche
plannen zullen helpen bevorderen en wan
neer overigens de spanning in Europa aan
Engelands vloot elders de handen vol geeft.
W.
De Fransche dichter en politicus Paul Dérou-
lède heeft tweemaal in zijn leven een staatsgreep
beproefd. Beide mislukten.
Generaal Boulanger had op allerlei oorlogs
terreinen roem verworven. Hij had zich onder
scheiden in de Italiaansche oorlogen van 1859,
in de Chineesche veldtochten van 1861 - 64 en
in de Fransch-Duitsche veldslagen van 187C71.
Hij had medegeholpen de Commune te Parijs
neer te werpen. In het jaar 1886 was hij mi
nister van Oorlog geworden in het Kabinet-
Treycinet en werd als zoodanig gehandhaafd in
het ministerie-Coblet. De generaal was in
hooge mate ij del en wilde partout een groote
politieke rol spelen. Hij werd het middelpunt
der tegen Duitschland gerichte revanche-partij.
Allen, die ontevreden waren met de bourgeois-
republiek, van de Bonapartisten tót de socia
listen, schaarden zich, voorzoover zij anti-
Duitsch waren, om „le brave général Boulanger".
die verheven werd tot „le général de la re
vanche." Er dreigde weer een Fransch-Duitsche
oorlog. Het gevaar werd gevoed door allerlei
grensincidenten, door zulke incidenten, meest
geprovoceerde, welke ook in onzen tijd zulk
een ellendige rol spelen. De binnenlandsche
crisis in Frankrijk werd hoe langer hoe gevaar
lijker. Het Kabinet-Rouvier zag het enorme
gevaar van een nieuwen oorlog met Duitsch
land, die op een catastrofe moest uitloopen, in
en verwijderde Boulanger uit Parijs. Hij mocht
niet meer in Parijs verschijnen, wat hij toch
deed, waarop zijn ontslag volgde. Hij was mar
telaar geworden en omgeven door den glorie-
schijn van het nationale martelaarschap stichtte
hij de Revisionistische Partij, welker program
behelsde: grondwetsherziening, verantwoordelijk
presidentschap en één Kamer, die alleen het
recht zou hebben wetsontwerpen aan te nemen
of te verwerpen, zonder er over te discussieeren
Bij tusschentijdsche verkiezingen werd Boulan
ger in drie districten met overweldigende meer
derheid gekozen. De regeering antwoordde met
den maatregel, dat iemand maar in één district
gekozen kon worden. Zij vreesde namelijk, dat
anders, door de mogelijkheid van verkiezingen
in verschillende districten, een verkapt plebis
ciet teh bate van Boulanger zou kunnen worden
gehouden, Boulanger stelde zich candidaat te
Parijs in 1889 en werd gekozen. Nu verscheen
Paul Déroulède, de dichter, die bekend en po
pulair was geworden door zijn „Chants du sol
dat", op het tooneel. Hij was president der Pa-
triottenliga geweest, die mateloos ophitste tegen
alles wat Duitsch was en vereenigde zich later
met Boulanger. Als heftig anti-semiet stond hij
aan het hoofd der anti-Dreyfus-beweging. Op
den avond der verkiezing van Boulanger te
Parijs verscheen hij bij den generaal, om dezen
over te halen tot een staatsgreep. Maar zijn
hartstochtelijke pogingen leden schipbreuk op
het wankelmoedige karakter van den generaal,
die meer ijdel dan politiek-moedig was. De ge
neraal had trouwens reden, uiterst gereserveerd
te zijn, want hij had geld getoucheerd van het
Huis Oorléans. Toen dit aan het licht kwam,
werd hij voor het gerecht gedaagd wegens sa
menspanning tegen de veiligheid van den staat.
Boulanger kon tijdig naar Brussel vluchten,
waar hij echter een einde aan zijn leven maakte.
Déroulède trok zich korten tijd uit de poli
tiek terug en publiceerde verschillende drama's.
Zjjn gedichtenbundels „Pro Patria", „Refrains
militaires" en „Chants du paysan" wakkerden
in den lande het nationalistische vuur weer
aan. De binnenlandsche toestand van Frankrijk
bleef onbevredigend. President Carnot werd te
Lyon door een anarchist vermoord, zijn opvol
ger Périer dankte men reeds eenige maan
den af, omdat hij het ambt van president met
grootere rechten wilde bekleeden en daarin niet
slaagde. De bourgeois-republiek zegevierde,
vooral toen als opvolger van Périet Felix Faure
werd gekozen, een zwak man, die zich volledig
onderwierp aan de macht van het parlement.
Déroulède voerde tegen hem een hevige op
positie, vooral omdat Faure, hoewel geen sec-
taris, niet de kracht had op te roeien tegen den
anti-clericalen stroom, die in wezen ook anti-
ROTTEiFtDAM
R.'CsAM
P»Ans
Hij bleef staan en kon het haast niet gclooven, wat hij op
die kisten las. Met groote letters stond er op gedrukt:
ROTTERDAM. Die kisten gingen dus naar Nederland. Piet
dacht, als ik in zoo'n kist ga zitten kom ik ook, in Rotterdam.
Hij klom tegen den stapel op en keek in de bovenste kist.
Mooi zoo! Die kist is leeg! Straks wordt ie vol geladen en
dan gaat het huis-toe. Hoera! Hij kroop in de kist en trok het
deksel weer boven zich dicht. Hij zat een tijdje stiï, toen hij
opeens voelde, dat hij opgetrokken werd, terwijl een gerammel
van kettingen klonk.
Onder de vele, niet steeds achtenswaardige
beroepen, die in de Mexicaansche landstreek
Paloverde worden uitgeoefend, behoort dat van:
veedief. Behalve veedieven zijn er daar ook
messentrekkers en valsche spelers.
Op een mooien zomermorgen reed een vreem
deling de voornaamste stad van Paloverde, Ro-
sego, binnen. Hij scheen in deze kleine plaats
geen weg te weten. Voor de herberg: de zwarte
Jaguar' gekomen, liet hij z'n paard stilstaan
en vroeg aan een eerzaam burger, die lui op
den drempel zat:
„Zeg, vriend, kan je me ook zeggen, waar de
sheriff woont?"
De aangesprokene bleef in z'n luie houding
en wees op een groot, wit gebouw aan de over
zijde der straat. De vreemdeling bedankte en
wilde reeds aan de teugels van z'n paard trek
ken, toen hij zich bedacht en verder vroeg:
„En vertel me eens, is Elias Price nog altijd
jullie sheriff?"
De andere knikte en nu reed de ruiter naar
het aangewezen huis, sprong uit den zadel en
bond z'n paard aan een paal vast. Vervolgens
besteeg hij de houten trap die toegang tot de
woning gaf,
Elias Price en Caleb Losang waren jeugd
vrienden en als kinderen samen op school ge
weest in een klein dorp in de bergen. Ook toen
ze jonge mannen waren geworden, bleef hun
vriendschap bestaan. Maar toen Elias zich in
Rosego vestigde, verloren de vrienden elkaar uit
't oog. Caleb, die de hoeve van z'n vader geërfd
had, bleef in z'n dorp. De hoogst enkele brief,
dien hij ontving, bevatte steeds het bericht, dat
het Elias Price in z'n nieuwen werkkring goed
ging.
Nadat de eerste vreugde van 't weerzien voor
bij was, vertelde Caleb aan z'n vriend dat hij
z'n hoeve daar ginds verkocht had.
„Ik had meer dan genoeg van dat eentonige
leven," zei hij. „Nu ben ik op reis gegaan om
eens te zien, wat er alzoo in de wereld te koop
is. En nu zou ik me ergens hier in deze om
geving willen vestigen. Ik verheug me al bij
voorbaat over ons gezellig samenzijn. Wat zeg
je daarvan, Elias?"
Maar Elias Price fronste z'n voorhoofd en
schudde z'n hoofd. Daarna opende hij z'n mond
en sprak:
„Hoezeer ook ik me daarover verheugen zou,
waarde vriend, zoo moet ik je dit plan toch ont
raden. Paloverde is een zeer onveilige omgeving,
vol dieven en dergelijk gespuis, die een eerlijk
mensch het leven vergallen. Ik zou er dus maar
eerst nog eens goed over nadenken."
Dit antwoord was Caleb Losang natuurlijk
nationalistisch was. Na driejarigen ambtstijd
stierf Faure plotseling. Déroulède meende, dat
het laagtepunt der gehate bourgeois-republiek
was bereikt, toen als opvolger van Faure de nog
zwakkere Emil Loubet werd gekozen. En hij
beproefde voor de tweede maal door middel van
een generaal een staatsgreep.
De begrafenisplechtigheid op Père Lachaise.
waar men Faure ter aarde had besteld, was ten
einde. De troepen trokken onder bevel van gene
raal Roget naar de kazernes terug. Een groot
aantal leden der Patriotten-liga, die geen ver-
loi hadden kunnen krijgen, een krans te leg
gen op het graf van president Faure, in vroegere
tijden een der vioe-presidenten der Liga, be
groetten met groot enthousiasme de terug-
keerende troepen. Zij mengden zich ook, onder
leiding van Déroulède, die gekleed was in rok
en met den hoogen hoed op het hoofd, onder
de soldaten en marcheerden met hen voort.
Plotseling greep Déroulède het paard van gene
raal Roget bij den teugel. Roget wendde met
zijn troepen Parijs den rug toe en sloeg den weg
in naar de kazerne van Reuilly. „Niet daarheen,
generaal," schreeuwde Déroulède. „Naar het
ElyséeTrek met ons naar het Elysée, om Frank
rijk te redden van de parlementaire bourgeois-
republiek!"
Generaal Roget liet zich niet meesleepen,
maar deed zijn plicht. „Naar de kazerne!" riep
hij. Met deze paar woorden was het gevaar voor
een staatsgreep afgewend. Déroulède bleef de
troepen toespreken. Vergeefsche moeite. Met
de troepen ging Déroulède met zijn aanhang de
kazerne binnen. Hij weigerde te vertrekken,
waarop Roget het bevel gaf, hem te arresteeren.
Zijn onschendbaarheid als afgevaardigde weid
door het parlement opgeheven. De Senaat als
Staatsgerechtshof, veroordeelde hem, na hem
aanvankelijk te hebben vrijgesproken, op grond
van een nieuw complot eenige maanden later,
tot tien jaar ballingschap. Na zes jaar, in 1905,
verkreeg hij amnestie. Hij stelde zich weer can
didaat voor de Kamer, maar werd niet meer
gekozen. Zijn rol was uitgespeeld. Hij leefde nog
veertien jaar en stierf in 1919 te Mont-Boron
bij Nice. Hij had de revanche nog beleefd. Maar
zonder vreugde. De bourgeois-republiek was niet
ten onder gegaan.
In Parijs zijn dezer dagen 37 onuitgegeven
brieven van Keizer Napoleon Bonaparte ver
kocht. De meest belangrijke brief, gericht aan
zijn zuster na den dood van haar echtgenoot-
generaal Leclercq, werd verkocht voor 42.500
francs (f 2000.Verschillende brieven wer
den verkocht voor 25.000 francs per stuk. De 37
brieven brachten in totaal een bedrag van
565.000 francs op (f28.250.
niet erg naar den zin, maar hij liet daar niets
van merken. Lachend klopte hij den sheriff op
den schouder:
„Nu, ouwe jongen, zoover is 't ook nog niet.
Ik ga eerst nog naar de stad Mexico, waar ik
nog 't een en ander te doen heb. Maar ik heb
nog een verzoek aan je. Al m'n spaarduiten zijn
hier in dezen buidel, ongeveer 20000 dollars.
Dat geld neem ik niet graag mee op reis. Doe
me een genoegen, Elias en bewaar het zoo lang
voor me."
De sheriff keek naar den tot barstens toe ge-
vulden buidel en knikte genoeglijk.
„Het geld is bij mij veilig opgeborgen, Caleb,"
zei hij. „Wees dus onbezorgd. Maar ik moet
eenige getuigen hebben, dat ik het geld in be
waring heb genomen."
„Me dunkt, dat dit geheel overbodig is," meen
de Caleb. Maar z'n vriend, de sheriff, was al
opgestaan en naar de buitendeur geloopen,
waarop het houten balkon van z'n huis uit
kwam. Op dat balkon hing een groote klok.
Sheriff Price trok eenige malen aan het touw.
De scherpe, doordringende klanken dreunden
tot ver in 't rond. Geheel Rosego werd er door
gealarmeerd.
Vijf minuten later was het kantoor van den
sheriff vol van een aantal typen met zóó'n on
gunstig voorkomen, dat Caleb Losang ze niet
graag in den nacht zou ontmoet hebben.
„Rare getuigen," mompelde hij, maar z'n
vriend zou wel weten wat hij deed.
De sheriff hield den buidel in de hoogte en
wachtte, tot het stil was.
„Geëerde en achtenswaardige burgers van Ro
sego," begon hij, „ik heb U hier als getuigen
laten roepen. Deze vreemdeling hier, mijnheer
Caleb Losang, gaat voor geruimen tijd op reis
en wil mij al z'n geld in bewaring geven. In uwe
tegenwoordigheid, geachte burgers van Rosego,
berg ik dezen buidel in onze gemeente-brand
kast."
Nieuwsgierig drongen al de mannen naar vo
ren en keken met uitgerekte halzen naar elke
beweging van den sheriff. Deze wierp den geld
buidel in de brandkast en sloot die af. Den sleu
tel deed hij weer aan een ketting, dien hij om
z'n hals droeg.
Ruim een jaar daarna, op een mooien voor
jaarsdag, reed Caleb Losang weer Rosego bin
nen, waar hij buitengewoon hartelijk door z'n
vriend, den sheriff, werd ontvangen, die aan
dachtig luisterde naar Caleb's lotgevallen. Na
het eten, toen de beide heeren een sigaar op
staken, begon Caleb:
„Zoo, en nu zou ik je willen vragen, om me
m'n geld weer terug te geven."
Verbaasd trok de sheriff z'n wenkbrauwen op.
„Geld?" vroeg hij, „wat voor geld?"
Losang lachte.
„Wel, de geld- "'I
buidel met de T\p chpyjff pn I
20.000 dollars. Je xyt/ «>"e/ 'JJ
hebt er toen nog j
zoon drukte over &IJrl ut muu-
gemaakt door het
,i „I,
geld voor je heele
gemeente in bewaring te nemen."
Elias Price schudde het hoofd. „Ik weet waar
lijk niet wat je bedoelt, Caleb. Bij m'n weten
heb ik nooit geld van je aangenomen."
De andere lachte gedwongen.
„Maak nu geen flauwe grappen, Elias. Je zult
toch niet in ernst willen ontkennen, dat je ten
aanschouwen van al de burgers van je stad m'n
20.000 dollars daar in die brandkast gelegd
hebt?"
Hoofdschuddend keek de sheriff z'n vriend
aan. „In tegenwoordigheid van de burgers dezer
stad, zeg je, Caleb? Daar in de safe?" En vol
medelijden keek hij op z'n vriend neer, als had
deze z'n verstand verloren. Hij stond op zonder
iets te zeggen en verliet het vertrek- Direct
daarop hoorde Caleb weer de alarmklok van
Rosego luiden en enkele minuten later liep de
kamer, juist als den eersten keer, vol menschen.
Caleb herkende onder hen. meerdere mannen,
die ook de vorige maal als getuige aanwezig
waren geweest.
„Hooggeachte burgers van Rosego", zoo wend
de de sheriff zich tot de verzamelde menschen,
„is er één onder, die dezen man reeds eerder
gezien heeft?"
En hij wees op Caleb Losang.
De mannen keken Caleb met aandacht aan.
Daarop schudden zij ontkennend het hoofd.
„Neen, sheriff."
„Weet een van jullie ook," hernam Price, „dat
deze vreemdeling mij hier in dit vertrek eenigen
tijd geleden een geldbuidel met 20.000 dollars
overhandigd heeft?"
Opnieuw schudden al de hooggeachte burgers
van Rosego hun achtbare hoofden en Hepen
eenstemmig:
„Neen, sheriff!"
„Ik dank jullie," zei Price.
Toen de burgers met raadselachtige, spotten
de tronies het vertrek hadden verlaten, zonk
de arme Caleb wanhopig in een stoel neer. In
't eerst kon hij geen woord uitbrengen, maar
eindelijk riep hij in vertwijfeling:
„Elias! Elias! Denk toch aan onze oude vriend
schap! Je kunt toch onmogelijk in ernst be
weren, dat ik je het geld niet gegeven heb
„Natuurlijk, ouwe jongen, kan ik dat niet!"
lachte de sheriff en liep naar de brandkast. Hij
opende haar, haalde den geldbuidel er uit en
wierp dien voor Caleb op de tafel.
„Ik wilde je alleen maar laten zien, in wat
voor een gemeente ik sheriff ben.... En ver
tel me nu eens, beste vriend, wil je je nu nog
in deze omgeving vestigen?"
Met een ruk nam Caleb Losang z'n geldbuidel
op, hield hem stevig vast en zei:
„Bedankt, Elias. Ik geloof, dat het toch maar
beter is, dat ik weer naar m'n dorp terug ga."
op dit blad zijn ingevolge de verzekflfringsvoorwaarden tegen T"l bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 1~» m>sa bij een ongeval met
ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen JT I UU«" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen 1 I OU«" doodelijken afloop
bij verlies van een hand.
een voet aC een
6
„Je beschikt over meer fantasie dan ik in jou
verwacht had, Jimmy," zei Anthony, terwijl hij
z'n vijfde sigaret opstak. „Maar ik geef toe, de
zaak is niet zoo eenvoudig ais ze er op 't eerste
gezicht uitzag. Kwam je niet op 't ioee, ze
haar per post toe te sturen?"
„Ja, maar dat kon niet.... Ze had, op
vrouwenmanier, vergeten den datum of haar
adres er boven te zetten. Op één enkele uitzon
dering na. Op één brief stond een soort adres:
De Zeven Schoorsteenen."
Anthony was juist bezig z'n sigaret op
nieuw aan te steken. Bij die laatste woorden
vergat hij den lucifer uit te waaien.... hij
moest hem laten vallen, toen het gele vlammetje
z'n vingers raakte.
„De Zeven Schoorsteenen!" herhaalde hij.
.Merkwaardig!"
„Ken je 't adres?"
„Een van de oudste kasteelen in Engeland,
James. Een landgoed, waar koningen en prin
sen voor hun week-end naar toe gaan en waar
diplomaten bijeenkomen en intriges od touw
„Zie je, daarom ben ik zoo blij, dat jij in mijn
plaats gaat," zei McGrath eenvoudig. „Jij wéét
al die dingen en ik weet ze niet. Een kerel als
ik, een ruwe bonk uit de oerwouden van Canada,
zou allerlei stommiteiten begaan. Maar iemand
als jij, die in Eton en Harrow zijn opvoeding
genoten heeft
„Een van de twee maar," zei Anthony.
„Loop niet te hard van stapel."
brengt het natuurlijk tot een goed einde.
Waarom ik ze haar niet per post toegestuurd
heb? Omdat mij dat te gevaarlijk leek. Uit de
gewilligheid waarmee ze gedokt had, meende
Ik de conclusie te moeten trekken, dat ze een
jaloerschen man had. En gesteld nu, dat die
den brief bij ongeluk opengemaakt had. Wat
moest de arme stakker dan beginnenOf ze
kon dood zijn dat was niet mogelijk, want
die brieven zagen eruit, of ze al lang geleden
geschreven waren. Nu, de eenige manier was,
dat iemand ze naar Engeland bracht en ze haar
zelf ter hand stelde."
Anthony mikte zijn sigaret het raam uit,
stond op, kwam naar zijn vriend toe en gaf
hem een kameraadschappelijken klap op zijn
schouder.
„M'n compliment, Jimmy," zei hij. „Je bent
de laatste spruit uit het roemrijke geslacht der
Dolende Ridders. De oerwouden van Canada
kunnen trotsch op je zijn. Het spijt me, dat jij
't niet zelf kan doen. Jij zou dat karweitje veel
handiger en veel galanter opknappen dan ik."
„Dus je doet 't?"
„Ja, natuurlijk."
McGrath stond op, trok een la van een groote
kast, die in den hoek stond, open, nam er een
bundeltje brieven uit en schoof ze zijn vriend
over de tafel toe.
„Asjeblieft. Kijk ze maar es door."
„Is dat bepaald noodzakelijk? Ik voel er eer
lijk gezegd niet veel voor...."
„Kijk es hier. Na wat jij me van die Zeven
Schoorsteenen verteld hebt, zal ze er wel niet
wonen. Alle kans, dat ze er gelogeerd heeft.
En daarom ben ik ervoor, om die brieven door
te lezen. Misschien dat we op die manier er
achter komen, waar ze ergens uithangt."
„Tja, als je zaak zóó stelt, heb je gelijk."
Ze lazen de brieven zorgvuldig door, maar
wat ze gehoopt hadden te vinden, vonden ze
niet. Toen ze klaar waren, bond Anthony ze
weer bijeen.
„Arme stakker," zei hij. „Wat is ze bang!"
Jimmy knikte.
„Denk je, dat je 'r zult kunnen vinden?"
vroeg hij ongerust.
„Ik ga niet uit Engeland weg, vóór 't me ge
lukt is. Jij maakt je nogal bezorgd over die
onbekende joffer, James!"
Jimmy streek met z'n wijsvinger een paar
maal nadenkend over de onderteekening.
,,'t Is zoo'n leuke, lieve naam," zei hij dan
verontschuldigend: Virginia Revel."
HOOFDSTUK III
ONRUST IN HOOGERE KRINGEN
„Zeker, beste kerel, zeker!" zei Lord
Caterham.
Dezelfde formule had hij al minstens vier keer
herhaald en steeds weer was hij in de hoop, dat
het gesprek daarmee een einde zou nemen,
teleurgesteld. Hij vond het buitengewoon on
aangenaam, om op de stoep van een van de
chicste Londensche club te moeten staan en
het eindelooze gepraat van George Lomax te
moeten aanhooren.
Clement Edward Alistair Brent, negende
markies van Caterham, bezat een uiterlijk, dat
niet de minste overeenstemming vertoonde met
de voorstelling, die de menschen zich gewoon
lijk van een markies maken. Hij was een
kleine, magere oude heer, met een langen,
spitsen neus en bleek-blauwe oogen. Zijn ma
nieren waren wat vaag en wat nonchalant,
maar lieten verder niets te wenschen. Zijn
kleeding echter liet, voor een heer, alles te
wenschen.
Het drama in het leven van Lord Caterham
was, dat hij zijn broer vier jaar geleden had
moeten opvolgen. De vorige Lord Caterham
was een man van beteekenis geweest, iemand
wiens naam, als de naam van den man, die het
model was van alles wat een edelman moest
zijn, op ieders lippen gelegen had. Als minister
van Buitenlandsohe Zaken had hij jarenlang in
de diplomatieke kringen een groote rol ge
speeld en zijn buitenverblijf ,.b)e Zeven Schoor
steenen" was beroemd om de gastvrijheid, die
men daar genoot. Met zijn echtgenoote, een
dochter van den hertog van Perth, als gast
vrouw, werden daar week-ends gehouden, die
vérstrekkende gevolgen hadden. In heel Enge
land was er niemand van naam te vinden, die
niet te eeniger tijd op „De Zeven Schoorstee
nen" gelogeerd had.
Dat was nu alles goed en wel. De negende
markies van Caterham had den grootsten eer
bied voor de prestaties van den achtste. Henry
had zich in alle opzichten werkelijk voorbeeldig
gedragen. Maar ze moesten nu niet verwachten,
dat hij een imitatie van zijn onvergelijkelijken
voorganger te zien zou geven. Hij voelde er
niets voor, om gewillig in de voetstappen van
zijn broer te treden en hij voelde er abbsolüüt
niets voor, om „De Zeven Schoorsteenen" als
een soort van nationaal hotel te laten gebruiken.
En niets verveelde hem méér dan politiek, of het
moesten de politici zijn. Daarom werd hij zoo
kregel onder het zagen van George Lomax.
George Lomax, de bekende politicus, een man
van een jaar of veertig met een embonpoint,
uitpuilende oogen en hoog-roode gelaatskleur,
en een zéér hoogen dunk van zijn eigen ge
wichtigheid.
„Je begrijpt toch, waar het om gaat,, is 't
niet, Caterham? We kunnen, we mogen een
voudigweg geen schandaal riskeeren. De toe
stand is héél precair, héél precair."
„Dat is-ie altijd," zei Lord Caterham ge
laten.
„Maar beste kerel, ik weet 't positief.... door
mijn positie weet ik zulke dingen!"
„Zeker, zeker," zei Lord Caterham. Hij had
er al spijt van, dat hij zich tot prijsgeven van
zijne gewone afweer-tactiek had laten ver
leiden.
„Eén faux-pas wat deze Herzo-Slowakijsche
geschiedenis aangaat en we hebben de poppen
aan het dansen, 't Is absoluut noodzakelijk,
dat een Engelsche vennootschap die petroleum-
concessies krijgt. Dat begrijp je toch zeker
wel?"
„Zeker, zeker."
„Prins Michael Obolovitch komt tegen het
einde van de week hier. Onder het mom van
een jachtbijeenkomst kunnen we dus de heele
zaak op De Zeven Schoorsteenen op pooten zet
ten," betoogde Lomax, wien blijkbaar aan de
petroleumconcessies in Herzo-Slowakije veel ge
legen was.
„Ik was van plan om één dezer dagen op reis
te gaan," verweerde Lord Caterham zich
zwakjes.
„Onzin, waarde Caterham. Wie gaat er nu
in October op reis!"
„Mijn dokter vindt me niet, zooals ik zijn
moet," zei Lord Caterham met een verlangen
den blik naar een taxi, die langzaam voorbij
reed.
Hij zou er wat voor gegeven hebben om in
die taxi te zitten, maar wegkomen kon hij
niet, daar Lomax de onplezierige gewoonte had
om dengene, met wien hij stond te praten, beet
te pakken. In het onderhavige geval had hij
zich aan de jaslapel van zijn slachtoffer vast
geklemd.
„Maar, mijn waarde heer nu vraag ik je
nu vraag ik je in gemoede: op oogenblik-
ken van nationaal gevaar, bij een dreigende
(Wordt vervolgd.)