Het mysterie-spel Sint Willibrord
FRAAIE BEELDEN
ATHLETIEK
GRETHA de BRUYN
ZATERDAG 1 JULI 1939
Hillegom
Overveen
Santpoort
Velsen-Noord
Zandvoort
Zaandam
Len werk met veel afwisseling geen in de historie over St. Willibrord bekend
van Jan Engelman
De historie leverde weinig
dichterlijke motieven
De inhoud van het stuk
Rondom Rodïn
Honderd jaar Fransche
beeld houwkunst
De muziek
RIJKSVISCHAFSLAG
STAAT VAN BESOMMINGEN
SPIKES van 15.50 al
10-15 pet. korting
SPORTMAGAZIJN
Twijnderslaan 7, Tel. 15116
LAWNTENNIS
Tournooi te Wimbledon
Hughan en Van Swol winnen
het dubbelspel
PLANTENZIEKTENKUNDIGE
DIENST
ST. MARTINUS
ZONDAG 2 Juli: 5e Zondag na Pinksteren.
H.H. Missen te 7, 9 en 10.30 de Hoogmis. Col
lecte voor onze kerk. 3 uur H. Familie, afd.
mannen. 7 uur Lof en Rozenhoedje.
In de week de H.H. Missen om 7 en 8 uur en
in Huize St. Joseph.
DINSDAG: 7.30 Maria-Congregatie voor de
meisjes, oudste afdeeling.
WOENSDAG: 7.30 uur Maria-Congregatie v.
meisjes, jongste afdeeling.
DONDERDAG: van 67.30 uur gelegenheid
om te biechten.
VRIJDAG: Eerste Vrijdag van de maand;
H.H. Missen 5, 6.30 en 7.45 uur. Gezongen H.
Mis ter eere van het Godd. Hart. 7.30 uur Lof,
Litanie en Toewijding aan het Goddelijk Hart.
ZATERDAG van 58.30 uur gelegenheid om
te biechten.
7.30 uur Maria-Lof en Rozenhoedje.
ST. JOSEPH
ZONDAG 2 Juli: De groote jaarlijksche
schaalcollecte voor de kerk. onder alle H H.
Missen preek door den pastoor. De stille H.H.
Missen te 7 uur, half 9, de Hoogmis te 10 uur;
te 12.30 de Zond. leering; te 3 uur H. Familie;
te 7 uur Lof.
Door de week de H.H. Missen te 7 en 7.45 uur.
DINSDAG te 7.45 de maandelijksche Requiem;
geen congregatie.
WOENSDAG te 7 uur St. Josephlof; te 8.15
Derde Orde.
DONDERDAG biechten van 45, kinderen
van 57, grooten bij de zusters, 78 uur H.
Uur, te 8 uur Mariameisjescong., beide afdee-
lingen.
VRIJDAG, eerste Vrijdag der maand. H.H.
Missen te 6, 7 en 7.45 gezongen, te 7 uur Lof, te
8.15 Mariacong., jonge vrouwen.
ZATERDAG, biechten van 48.30, te 7 uur
Marialof.
ZONDAG, 2 Juli. Feest van Maria Visitatie;
5e Zondag na Pinksteren. Eerste Zondag der
maand, Eucharistische dag; aanbidding van het
Allerh. Sacrament tot het lof te 3 uur. Maan
delijksche collecte voor de kerk. Onder het lof
te 3 uur zullen de kinderen van de Zondagsche
leering de geloofsbelijdenis afleggen en de doop
beloften hernieuwen, 's Avonds in Huize Duin-
rust vergadering van de Derde Orde. Te 7 uur
de H. Mis voor het geestelijk en tijdelijk wel
zijn der parochie. Te 8.30 voor Leonardus H.
van Giesen en Anna C. Peters. Te 10 uur de
Hoogmis voor de overleden familie van Leeu
wenvan Gulick. In Duinrust voor Wilhelmus
J. Plukker.
MAANDAG, 3 Juli. Feestdag van Kerkwij
ding: 2e gebed van H. Leo. Te 7 uur voor
Geertruida Helena Roosen. Te 7.30 voor Simon
P. Rijnierse. Te 8.25 voor Antonius Roozen en
Anna M. G. Tweehuysen. Te 9 uur voor Maria
C. C. Beccari. In Duinrust voor Jacobus A.
van der Heyde.
DINSDAG, 4 Juli. De H. Mis van den 5en
Zondag; 2e gebed van het octaaf der H. H.
Apostelen; 3e van het octaaf van Kerkwijding.
Te 7 uur voor de levende en overleden leden
der Mariacongregaties. Te 7.30 voor Maria van
der Mey—Horning. Te 8.25 voor Leonardus J.
van Kessel. Te 9 uur voor Leonardus H. Roo
zen. Te 10 uur gezongen huwelijksmis voor
Cornelius Anthonius Alphonsus Maria Schnei
der en Jennietta Elisabeth Csicso. In Duinrust
voor Sophia M. P. Bijvoetvan de Biesen. Te
7.30 Mariacongregatie.
WOENSDAG, 5 Juli. Feest van H. Antonius;
2e en 3e gebed van de octaven. Te 7 uur voor
overleden familie Bispinck. Te 7.30 voor Mar-
garetha C. Druding Pollé. Te 8.25 jaardienst
voor Wilhelmus Dames. Te 9 uur voor Anna
C. M. van den Brink. In Duinrust voor over
leden familie Veel Walraven—van Dieren. Te
7 uur Mariacongregatie voor de jongens. Te
10 uur gezongen huwelijksmis voor Joseph Pe
trus Antonius Haarmans en Dorothea Sikkens.
DONDERDAG, 6 Juli. Octaafdag van H.H.
Petrus en Paulus; 2e gebed van Kerkwijding.
Te 7 uur voor overleden familie Wustrow. Te
7.30 voor Wiesje Schrijnemakers. Te 8.25 voor
mr. Rudolf H. A. M. Romme. Te 9 uur voor
overleden familie FreheLandman. In Duin
rust voor Frans van Velden en Anna van der
Veldt. Aanbidding van het Allerh. Sacrament
tot 5 uur. Van 4 tot 6 uur gelegenheid om te
biechten.
VRIJDAG, 7 Juli. Eerste Vrijdag der maand.
Feest van H.H. Cyrillus en Methodius; 2e gebed
van octaaf; 3e van H. Willibald. Te 6 uur en
te 6.30 wordt de H. Communie uitgereikt. Te
7 uur voor zekere intentie. Te 7.30 voor Catha-
rina M. Sieters—Duffels. Te 8.25 voor de over
leden leden van het genootschap van het Allerh.
Hart. Te 9 uur voor dankbaarheid ter eere van
het Allerh. Hart. In Duinrust voor Gesina
Maria Waterschot. Te 7.30 Lof.
ZATERDAG, 8 Juli. Feest van H. Elisabeth;
2e gebed van het octaaf; 3e van Maria; 4e voor
den paus. Te 7 uur voor Eugenie M. R. Kuyn-
ders—de Roode. Te 7.30 voor de overledenen
van den Levenden Rozenkrans. Te 8.25 voor
Anna C. Kramer. Te 9 uur voor Petrus M. van
Schie. In de kapel voor Maria Roozen Ld. In
Duinrust voor Petrus A. Neelissen. Van 4 tot
9 uur gelegenheid om te biechten. Te 7.30
Lof ter eere van Maria.
ZONDAG 2 Juli: Maria visitatie. Stille H.H.
Missen te 7 en 11 uur. Hoogmis te 9 uur. Te half
1 voorbereiding. Te 7 uur Lof met Rozenhoedje.
MAANDAG 3 Juli: Feest van Kerkwijding. Te
half 8 Mariacongregatie voor de meisjes (afd. I).
DINSDAG 4 Juli: Te half 8 Mariacongregatie
voor de meisjes (afd. 2)daarna vergadering van
de Kerkzelatricen.
WOENSDAG 5 Juli: Te half 8 H. Familie
(afd. Jongemannen); te 8 uur H. Familie (afd.
mannen).
DONDERDAG 6 Juli: Te 10 uur gezongen Hu
welijksmis tot intentie van het Bruidspaar van
Es—Arisz. Van half 7 tot half 9 biechtgelegen
heid. Van half 8 tot half 9 oefening van het
H. Uur.
VRIJDAG 7 Juli: Eerste Vrijdag. Te half 7
Communie uitreiken. Te 7 uur gez. H. Mis. Te 8
Uur Schoolmis. Te 4 uur Edelwacht. Te half 8
lof ter eere van het Goddelijk Hart.
ZATERDAG 8 Juli: Te half 11 plechtige ge
zongen Huwelijksmis tot intentie van het
Bruidspaar van TeteringNelemans. Van 49
uur biechthooren, ook in de derde biechtstoel bij
de Eerw. Pater (Doopkapel).
ZONDAG 9 Juli: Hoogfeest der Jaarlijksche
aanbidding. Te half 7 uitstelling. Den geheelen
dag aanbidding van het Allerheiligst Sacrament.
Te 9 uur Solemneele Hoogmis, 's Avonds te 7 uur
Solemneel Lof met feestpredikatie en processie
met het Allerheiligst Sacrament, Te Deum. De
feestpreek wordt gehouden door den Zeereerw.
Pater H. Vermin M.S.C.
Dagelijks 9 uur Communie uitreiken.
ZONDAG: Eerste Zondag van de maand. De
H.H. Missen te half 7, 8 uur en te kwart over
10 de Hoogmis. Onder de HH. Missen de maan
delijksche collecte voor onze eigen kerk. Alge-
meene H Communie voor de leden der H. Fa
milie, afd. mannen en de Maria-Congregatie van
jongelingen en meisjes. Eucharistische dag. Uit
stelling van half 7 tot na de Hoogmis en van
half 6 tot na het Lof. Half 6 aanbidding door
de kinderen. Half 7 Lof, waaronder aanbidding
door de grooteren.
DINSDAG-avond: half 8 Maria-Congregatie
voor de meisjes tot 17 jaar.
WOENSDAG: 7 uur H. Familie, afd. vrou
wen; 8 uur Maria-Congregatie voor de jonge
lingen tot 17 jaar.
DONDERDAG: 10 uur Veni Creator en ge
zongen Huwelijksmis voor Martinus Kerssens en
Anna Geertruida Pirovani. 's Avonds biecht
hooren van half 6 tot half 8; te half 8 H. Fa
milie afd. mannen.
VRIJDAG: Eerste Vrijdag van de maand;
Communieuitreiken te half 6. Te 6 en 7 uur
stille en te kwart voor 8 gezongen H. Mis, te
zingen door de schoolkinderen.
's Avonds 7 uur Lof ter eere van het H. Hart,
waarna zangrepetitie voor de Hoogmis van Zon
dag a.s.
ZATERDAG: Biechthooren van 5 tot half 8
en van 8—9 uur.
ZONDAG 2 Juli: Plechtig Aanbiddingsfeest.
De H.H. Missen om 6.30, 7.30, 9 uur en 10.15 de
plechtige Hoogmis. Den geheelen dag blijft het
Allerheiligst Sacrament ter aanbidding uitge
steld. Onder de H.H. Missen schaalcollecte voor
onze arme parochiekerk, welke collecte wij op
dezen hoogen feestdag bijzonder in uwe mild
dadigheid aanbevelen. Om 12 uur aanbidding
door de kinderen. Om 3 uur Vespers met aan
bidding. Om 7 uur plechtig Lof met feestpredi
katie, Processie en Te Deum tot sluiting van
het Aanbiddingsfeest. De feestpredikatie zal ge
houden worden door den Weleerw. Heer M. van
der Tógt, kapelaan te Haarlem. Bij gunstig
weer zal de processie gehouden worden in den
tuin.
Op de communiebank staat een schaaltje voor
de offertjes voor waslicht en versiering.
De bruidjes worden hedenavond om 6 uur in
de school verwacht.
De volgorde van het Plechtig Lof en van de
Processie is te vinden in ons parochiale zang
bundeltje no. 133 en 134. Men vindt daar ook
aangegeven de verschillende gezangen, die ge
zongen zullen worden.
De geloovigen worden daarom vriendelijk ver
zocht zich dit zangboekje aan te schaffen en
mede te nemen naar de kerk. Daa,r kunnen zij
allen goed meezingen. Het boekje kost slechts
10 cent.
DINSDAG: om 7.30 uur Lof ter eere van den
H. Antonius, met rozenhoedje (lied 129).
DONDERDAG: om 10.30 uur Veni Creator en
gezongen Huwelijksmis.
DONDERDAG: van 6 tot 8 uur gelegenheid
om te biechten. Geen Lof.
VRIJDAG: Eerste Vrijdag van de maand,
toegewijd aan de bijzondere vereering van het
Goddelijk Hart; om 7.30 uur gezongen H. Mis
met acte van toewijding en algem. H. Communie
v d. kinderen. Om 7.30 's avond Lof ter eere
van het Goddelijk Hart met Litanie en Acte
van Eerherstel.
ZATERDAG: van 5—9 uur gelegenheid om te
biechten.
ZONDAG 9 Juli: de H.H. Missen om 6.30, 7.30,
9 uur en te 10.15 de Hoogmis.
ZONDAG 2 Juli. Feest van het bezoek van
Maria bij haar nicht Elisabeth. Ie Zondag der
maand. De Hoogmis zal worden opgedragen,
opdat de Zaansche Katholiekendag door ge
bed en massale opkomst zijn doel mag be
reiken: mede te werken aan de nieuwe ge
meenschap.
De stille H.H. Missen om 6 uur en om 7 uur;
om half 9 de Hoogmis, om 10 uur de Kinder
mis, uitsluitend voor kinderen toegankelijk. De
laatste H. Mis om 11 uur.
Na den middag zijn er geen godsdienstoefe
ningen in de Kerk, wegens het plechtig lof en
processie op het katholieke sportterrein.
In de week de H.H. Missen om 6.45, 7.30, 8
en 9 uur.
MAANDAG feest van de wijding van onze
eigen kerk. Geen H. Mis om half 8. Om 8 uur
gez. H. Mis tot zekere intentie. Om 4.15 uur
Catechismus voor de jongens, des avonds om
8 uur H. Familie afdeeling mannen.
DINSDAG-avond om 8.15 uur congregatie af
deeling jongemannen.
WOENSDAG 11.30 uur Catechismus voor de
meisjes.
DONDERDAG van 6.30 tot 8.30 uur biechtge
legenheid. Des avonds om 7 uur Lof met Ro
zenhoedje en gebeden ter eere van onzen Kerk-
patroon St. Bonifatius voor de bekeering van
ons vaderland. 9 uur H. Uur.
VRIJDAG 1ste Vrijdag van de maand. Om
6 uur en half 7 wordt de H. Communie uitge
reikt. Om kwart voor 8 gezongen H. Mis voor
de leden van het Apostolaat des Gebeds. Des
avonds om 7 uur Lof met preek en oefening
van eerherstel aan het H. Hart. Na het Lof
vergadering van de zelatricen van het Aposto
laat des Gebeds in de Pastorie.
ZATERDAG-morgen onder de H. Mis van 8
uur algemeene H. Communie voor de kinderen.
Na den middag van 4 tot 8.30 uur gelegenheid
om te biechten. Des avonds om 7 uur Lof ter
eere van de H. Maagd Maria voor de bekeering
van de zondaars.
ZONDAG a.s. 2e Zondag van de maand. Vie
ring van Kerkwijding. Collecte voor onze eigen
kerk.
r-> i i f 1 onze vraag dan ook onmiddellijk op, dat het-
Gewapend met pen en bloc-note zitten we
tegenover een collega, dien we tot slachtoffer
van een interview maken. Zoo iets is een vrij
zeldzaam gebeuren in het algemeen, doch een
dichter en essayist als Jan Engelman heeft nog
ai vaak de belangstelling van de pers genoten.
U begrijpt het ongetwijfeld reeds, lezer, we
wenschen den heer Engelman eenige vragen
te stellen omtrent zijn mysteriespel „Sint Wil
librord", dat in de maand Juli in de St. Salva-
tor-parochie te Utrecht opgevoerd zal worden,
ter gelegenheid van de feesten voor den eer
sten bisschop van deze stad.
„Waarom juist in die St. Salvator-parochie?",
aldus was onze eerste vraag. Er is weliswaar
eenig verband tusschen St. Willibrord en de
St. Salvator-parochie, omdat de kerk, die door
den grooten Apostel op het Domplein te Utrecht
gesticht werd, óók St. Salvator was genoemd.
Wat nu verder de aanleiding tot deze too-
neel-voorstellingen betreft, vernamen we het
volgende:
Bij eenige leden van het Nationaal Comité
voor de St. Willibrordus-herdenking leefde reeds
het vorig jaar de gedachte, om bij deze her
denking ook het tooneel in te schakelen en men
overwoog de opvoering van een of ander mid-
deleeuwsch mysterie-spel of van een speciaal
stuk, dat het leven van St. Willibrord zou be
handelen. Zij vonden dat het dan door Jan
Engelman, als „Utrechtschen jongen" moest
worden geschreven. De werkzaamheden van het
Comité bleken echter reeds zoo grooten om
vang te hebben aangenomen, dat men dit plan
moest laten varen en nu geviel het, dat het
Tooneelfonds „Ons Leekenspel" juist trachtte
een St. Willibrordus-stuk te verkrijgen, terwijl
bij Pastoor Th. A. Ariëns van de St. Salvator-
kerk te Utrecht het voornemen bestond, voor
zijn parochianen een tooneelgeschiedenis rond
om de figuur van St. Willibrord te organiseeren.
Bij Pastoor Ariëns zat de prijzenswaardige
idee voor, in het grauwe, alledaagsche leven van
zijn menschen, van wie zoowat negentig pro
cent werkloos is, een weinig kleur te brengen
door een feestelijk en wijdingsvol gebeuren. Het
moest iets anders worden vóór de parochie,
maar ook van de parochianen. De parochianen
zouden er zelf aan moeten meewerken, ieder
naar zijn vermogen en aanleg.
Intusschen had het Tooneelfonds „Ons Lee
kenspel" aan Jan Engelman de opdracht ge
geven voor het schrijven van een stuk, terwijl
Wouter Paap de noodige muziek te verzorgen
kreeg. Een en ander viel dus goed samen, en
zoo groeide het plan om in de St. Salvator-
parochie het nieuwe stuk van Engelman te
doen opvoeren, temeer, waar er daar een unieke
plaats voor is, n.l. de ruïne van „Chartroise",
het voormalige Karthuizer-klooster, waarvan de
resten nog onlangs zijn gerestaureerd. We her
inneren eraan, dat in dit klooster de meeste
miniaturen, die thans in de Universiteitsbiblio
theek tentoongesteld zijn, vervaardigd werden.
Er is een mooi poortgebouw en een zeer idyl
lisch hoekje met veel boomen, in welke omlijs
ting, aangevuld met eenige décors van Lambert
Simon, die ook een fraai affiche ontwierp, het
spel prachtig tot zijn recht kan komen.
Vermoedelijk zal men het ook zonder ge
luidsversterking kunnen doen, zoodat de toe
schouwers rechtstreeks het gesproken en ge
zongen woord krijgen te hooren, wat natuurlijk
vele voordeelen heeft. Ook het zangkoor van de
parochie, onder leiding van den heer G. van
Kooten, werkt aan de opvoering mede en de
spelers zijn, voor zooveel mogelijk, uit de eigen
parochie gerecruteerd.
De muziek van Wouter Paap wordt gespeeld
door het orkest van den K. R. O. onder leiding
van Pierre Reinards en zij zal op gramophoon-
platen worden vastgelegd.
Voor de verzorging van het technische ge
deelte dezer tooneel-opvoeringen, dat niet ge
ring is men denke aan den bouw van een
tribune hebben zich vele krachten welwil
lend beschikbaar gesteld. De heer Engelman
verzekerde ons, dat van alle zijden de grootst
mogelijke medewerking verleend wordt, wat de
voorbereiding zeer prettig maakt.
Natuurlijk interesseerde ons in hooge mate
hoe de schrijver aan de stof voor zijn spel was
gekomen. De aanduiding „mysterie-spel" wijst
er reeds op, dat het niet uitsluitend een histo
risch karakter heeft en Engelman merkte op
is, weinig dichterlijke motieven opleverde.
Hij zag zich al spoedig genoodzaakt (en deed
het trouwens graag), zijn toevlucht te nemen
tot legenden en mirakels. Zoo werd het grond
thema al direct ontleend aan de legende, die
wil, dat d"e moeder van Willibrord, wier naam
niet bekend is, doch die in het stuk Gwendo-
lyne zal heeten, toen zij Willibrord in haar
schoot ontving, een droom had, welke verband
hield met het kind dat zij verwachtte. Zij zag
de maan, die eerst als een sikkel aan den he
mel stpnd, plotseling zwellen en toen deze rond
was geworden viel zij naar de aarde en kwam
terecht in den mond van Gwendolyne, deze
slikte de maan door, waarna zij geheel door
licht werd. De priester, aan wien zij haar
droom vertelde, voorspelde, dat zij een grooten
en heiligen zoon zou baren. De schrijver heeft
dit fantastisch verhaal aangegrepen, om een
strijd te doen ontstaan tusschen hemel en hel.
Het is n.l. onmiskenbaar, dat het verhaal ook
in verband staat met de maanvereering in de
Germaansche mythologie. Lucifer en zijn tra
wanten trachten nu telkens het demonische te
laten zegeviéren en zien daartoe in de oud-
heidensche gebruiken de beste hulpmiddelen
Telkens echter grijpt de hemel in door het op
treden van Gods afgezant, den aartsengel
Gabriël.
Het stuk, dat uit tien tafereelen bestaat,
opent in de hemelpoort, waar de Engel Ga
briël van God de opdracht ontvangt om naar
de aarde te gaan, teneinde Wilgiln (echtgenoot
van Gwendolyne) en zijn vrouw te zeggen, dat
zijn hun zoon Willibrord moeten noemen.
De Engel Gabriël spreekt een monoloog, die
als volgt begint:
Op lichte vederen ruisch ik door het ruim
en vind de poort des hemels voor mijn
wieken open,
mijn haren vochtig van het wolkenschuim,
mijn zilvren rusting van het aetherblauw
beloopen.
Hetgeen de hemelsche en helsche personen
spreken, is in verzen geschreven, het overige
werd in proza gehouden.
Het tweede tafereel brengt ons aan den rand
van de hel, waar Lucifer tot zijn trawanten
Beëlzebub en Belphezor spreekt. Hij wijst op
de aarde en duidt daar belangrijke plaatsen aan,
als de plek van het vroegere Paradijs, Golgo
tha, Rome en tenslotte Engeland. In Engeland,
zoo verhaalt hij, wonen de Angelsaksen, die
uit Germanië zijn gekomen en nu gekerstend
zijn door Iersche monniken. Het gaat Lucifer
daar te braaf toe en hij wil dien vrede
verstoren. Nu hij vernomen heeft, dat daar
Willibrord zal geboren worden, die de Friezen
moet bekeeren, vreest hij, dat zijn werk niets
meer uit zal halen en hij gebiedt zijn trawan
ten de maan in den mond van Gwendolyne
te werpen, waardoor zij een demonen-kind zal
baren.
In het volgende tafereel zien we hef slaap
vertrek van Gwendolyne, waar duivels probee-
ren hun helsch plan uit te voeren. Gabriël
grijpt juist op tijd in en zegt, dat hun een
normaal en gewoon menschen-kind zal worden
geboren, dat echter den naam Willibrord moet
dragen en uitverkoren zal zijn om Apostel der
Friezen te worden.
Eerst in het vierde tafereel verschijnt Willi
brord zelf ten tooneele. Wij zien hem bezig met
het teekenen van miniaturen hij heeft de
H. Schrift onderhanden in de Benedictijner
abdij Rathmelsigi in Ierland, waar hij reeds
twaalf jaren verblijft, nadat hij eerst in het
klooster bij zijn leermeester Wilfried was ge
weest. Dit klooster was echter door Canterbury
in beslag genomen. Abt Egbert nadert Willi
brord en geeft hem de opdracht, uit te varen
naar de Friezen. Met vreugde aanvaardt Wil-
librordus deze zware taak en in het volgende
tafereel bevindt hij zich op Walcheren, waar hij
vol vuur het H. Evangelie predikt. Het volk,
dat god Wodan en de godin Nehallennia ver
eert, wil daarvan echter niets weten. Als Willi
brord het heeft over het levend water des
Geloofs, waarvan zij zullen moeten drinken om
gelukkig en zalig te worden, vatten zijn toe
hoorders deze woorden letterlijk op. Zoodra
Willibrord zich' in zijn tent ter ruste heeft ge
legd, pakt men zijn veldflesch en drinkt eruit.
Het volk merkt dan, dat het gewoon water is
en men werpt verachtelijk de flesch weg. Op
de plaats, waar de flesch neervalt, ontspringt
tegelijkertijd een bron en vol verbazing slaat
het volk dit wonder gade. Voor vele menschen
is het een aanleiding om zich te bekeeren.
Het zesde tafereel speelt zich af in Friesland
aan het hof van koning Radboud, die Willi
brord tot dan toe niet kwaad gezind was.
Willibrord is pas teruggekeerd uit Denemarken,
waar hij al evenmin veel succes heeft gehad.
Op Helgoland heeft hij het gewaagd de heilige
Weken lang is het in 't Stedelijk Museum
van Amsterdam een geloop, gedraaf, gehijsch
en gesjouw geweest zonder weerga. De beeld
houwwerken uit Frankrijk, waarbij kolossale
bronzen knapen, die met groote omzichtigheid
vervoerd moesten worden (brons is een „teer"
materiaal, men ziet er gauw afdrukken op en
de patina is een te behoeden element van de
aesthetische werking), werden aangedragen,
ontdaan van de emballage en opgesteld. Voor-
loopig stonden zij nog in een weergalooze wan
orde, want er moest heel wat worden „uitge
probeerd" in verband met de beschikbare ruim
te, vitrines moesten een plaats krijgen, hon
derden voetstukken en sokkels dienden getim
merd te worden. De heer Röell en zijn helpers,
waaronder zich de beeldhouwers Raedecker en
Wezelaar en de heer Siedenburg hebben onder
scheiden, stonden temidden van een chaos
dien we met een eersten scheppingsdag zouden
vergelijken, indien niet de menschelijke figu
ren alom waren opgedoemd, zoodat we eerder
aan den zesden scheppingsdag moesten den
ken. Het was in ieder geval een imposant ge
zicht, en soms ook komisch, wanneer de werk
lui zich grapjes veroorloofden en een vrouwe
beeld oneerbiedig een ledig grape-fruite-flesch-
je in de uitgestrekte hand stopten
Het is onbegrijpelijk, dat er in dezen chaos
thans door de inrichters orde is geschapen. Wel
was men Vrijdagmorgen natuurlijk nog druk
bezig, doch de tentoonstelling was nu toch „te
zien", men had een overzicht.
Het is stellig een der schoonste tentoonstel
lingen. die in het Stedelijk Museum zijn ge
houden.
De Fransche musea en tal van particulieren
hebben ongeveer 300 werken gezonden en ze
geven een grootschen indruk van het plastisch
talent der Fransche kunstenaars uit de 19de
eeuw.
Vooral in de groote eerezaal vindt men een
aantal onvergelijkelijke meesterwerken bijeen.
Daar zijn de beelden van Rude, den patheti-
schen en heroi'schen schepper van de beroem-
de „Marseillaise"-groep en de beelden van Car-
peaux, dien men bijna een schilder met plas
tische vormen zou willen noemen. Daar is het
vroegste werk van de tentoonstelling, van Geri-
cault, en de spitse, hoog-humoristische satire
van Daumier, zijn prachtige „Ratapoil". Maar
gedomineerd wordt de'zaal door de gigantische
werken van Rodin: zijn enorme „Penseur", die
aan Michel Angelo's reuzen doet denken, zijn
lyrische en gepassionneerde „Le Baiser", zijn
naakten burger van Calais, en nog veel ander
grootsch en schoons.
Rodin is de heros, het veelzijdige genie, waar
om zich de anderen groepeeren.
Een der hoofdmomenten van de tentoonstel
ling is ook het evenwichtige, klassicistische
werk van Aristide Maillol, den grooten en ede
len kunstenaar uit Banyul sur Mer. Zijn „He de
France", de prachtig rechtopschrijdende jonge
vrouw, is een der fijnste parels van de expo
sitie, een beeld dat van alle Latijnsche gratie
de samenvatting schijnt. Bijna een heele zaal
is gewijd aan Despiau, den zeer geweldigen
portrettist, en een aparte afdeeling vindt men
voor de beeldhouwende schilders: Gauguin, Re
noir, Degas, de la Fresnaye, Matisse, Picasso.
Van de modernen noemen we Joseph Bernard,
Vlerick, Zadkine, Laurens, Brancusi, Deluol.
Men ziet, het zijn niet allen geboren Franschen,
maar allen werkten toch in de Fransche at
mosfeer. Het merkwaardige is, dat men de sig
natuur van het Fransche werk zelf overal kan
blijven volgen en dus de afwijkingen bij de bui
tenlanders opmerkt.
De welverzorgde cataloog bevat o.a. een ver
handeling over de Fransche beeldhouwkunst
van Michel Florisoone. Daarin noemt hij de
beeldhouwkunst een kunst van mannelijkheid
en onschuld.
Haar eischen zijn buitensporig, zegt hij. Haar
tijd en grond van ontstaan kunnen niet dezelf
de zijn als die van de subtiele bloemen der
decadente gevoeligheden en schoonschijnende
redeneeringen, waaraan de schilderkunst te
veel hecht. Baudelaire, een weinig misprijzend,
noemde de beeldhouwkunst „een kunst van Ca
raïben", omdat zij oud was als de wereld, en
verweet haar, begrijpelijk voor boeren te zijn.
Als intellectueel veroordeeld om heen en weer
geslingerd te worden in een enge ruimte tus
schen egoïstische conflicten, te geraffineerd be
schaafd om zijn wortels en zijn doel te herken
nen, waardeerde Baudelaire het genot alleen
in zooverre het tot een bijzondere inwijding op
riep en zichzelf nerveuze en cerebrale combina
ties schiep. Hij kende het zuivere niet, de sim
pele genieting van het hart, dat wil zeggen,
de genieting van ziel en zinnen die versmolten
zijn in hetzelfde élan; en hij werd onzeker voor
deze kunst van primitief wezen, van bovenna
tuurlijke roeping, voor een kunst van zóó vage
en zóó ongrijpbare verschijning. Baudelaire
raakte aan het werkelijke geheim van de beeld
houwkunst zoo geheel anders, dieper dan dat
van de schilderkunst, maar er daagde geen De
lacroix der beeldhouwkunst op om den dichter
te geleiden. Hij heeft ontdekt, dat deze kunst
niet te meten was met de enkele maat van den
mensch- vooral niet met die van den mensch
der negentiende eeuw, dat het geen enkel men
schelijke kunst was, bestemd om den mensch,
zijn verlangens, zijn hoop en zijn bestemming te
vertegenwoordigen. Het is een kunst die raakt
aan het begin der wereld, die zich verliest „in
den nacht der tijden" en haar oever vindt in
het eeuwige. Die het menschelijke van voor-
loopige verschijning tot iets eeuwigs omvormt.
Het is een kunst die het goede niet beter ver
draagt dan het middelmatige, die het goede
van het middelmatige niet onderscheidt, maar
slechts het sublieme van het uitermate ver
foeilijke. Een beeldhouwwerk dwingt eerbied
af of het bestaat niet. Het laat niet over zich
redetwisten; het licht niets toe; het onstaat
uit geen enkele theorie, uit geen enkel systeem,
indien niet uit dat van het heelal en zijn be
staan. Als Caraïben-kunst ontstaan en eeuwig
worden, dat is zijn lot, zijn wet, zijn dubbele
eisch. Het is de wetenschappelijke verbinding
van primitieve kracht en bovenmenschelijke
macht. Het moet boersch zijn en godsdienstig.
Daarom zal de groote beeldhouwkunst, sim
pelweg gezegd de beeldhouwkunst, slechts ont
staan in tijden en landen die het godsdienstigst
zijn, waar de mensch vlak bij God is, of in de
meest menschelijke, want daar kan een Michel
Angelo oprijzen, die heilige vervloekte met het
zwarte aureool, verdoemd door den God Dien
hij aanbidt en Dien hij ontkent in naam van
de verworven menschelijke macht. Om het ge
heim van de beeldhouwkunst te begrijpen, zou
het voor Baudelaire voldoende zijn geweest om
bij Egypte, bij Griekenland, bij Michel Angelo
en Coustou, die hij in één adem aanhaalt, niet
alleen Assyrië en Indië te voegen, maar ook
onze verblindende twaalfde eeuw en onze be
wonderenswaardige dertiende eeuw, toen de
beeldhouwer, struisch, waarachtig, architectu
raal, aardsch en geestelijk, nimmer mensche-
lijkheid en goddelijkheid zoo innig had kunnen
verbinden als hij niet volksmatig en christelijk
was geweest.
De tentoonstelling bewijst, dat de Fransche
beeldhouwkunst later vele andere wegen is ge
gaan. Maar ook deze „doorsnede" door de 19de
eeuw laat zien, dat zij latent groote en schoone
krachten bezit.
- -v J
S."WlXLIB»0.fc»yS -
«icoptLS Vltr Ajjectenit*
k ~jfiitktfs et tróut s
Sint Willibrord, naar een oude
gravure
runderen van god Tosita te doen slachten en
in de heilige bron menschen te doopen.
Radboud onderhoudt Willibrord daarover,
die op zijn beurt al zijn overtuigingskracht aan
wendt om den koning tot inkeer te brengen.
Radboud wil echter het geloof van zijn vaderen
behouden en heiden-priesters stoken hem nog
op.
Het zevende tafereel is een nachtelijke scene,
waarin Radboud in het Teutoburgerwoud, bij
de Irminzuil, een zeer heilige plaats der Ger-
maneni aan de goden om raad komt vragen.
Engelman vertelt ons, hoe hij zich van een
reis de zeer mysterieuze omgeving aldaar her
innert en zijn fantasie zag er het décor voor
grillige en spookachtige gedaanten. Hij laat dan
ook in zijn stuk bosch- en aardgeesten en witte
wijven optreden, die een ballet uitvoeren, dat
ongetwijfeld een fantastisch schouwspel zal
opleveren. Intusschen wijdt een Irmin-priester
Radboud in de geheimen van zijn god in. Als
hij alleen is gelaten, roept Radboud de Ger
maansche goden aan en Lucifer verschijnt in
de gedaante van Loki, den god van het vuur,
op de Irmin-zuil. De duivel verwijt Radboud
zijn besluiteloosheid en spoort hem aan gebruik
te maken van de verwarring, die er op dat
oogenblik, na den dood van Pepijn, in het Fran
kische rijk heerscht. Er is strijd tusschen de
Neustriërs en de Austrasiërs. Radboud kan nu
goed in deze streken het christendom uitroeien
en meteen is voor hem de kans schoon om de
Franken aan te vallen. Radboud gaat hier op in.
De spanning neemt toe in het volgende tafe
reel, waarin een zeer levendige actie ontwik
keld wordt.
Willibrord draagt in de St. Salvator-kerk op
het Domplein de H. Mis op. In dit tooneel ver
vult het koor een groote rol. Onder den H
Dienst valt Radboud met zijn mannen de kerk
binnen. Het gebouw wordt in brand gestoken
en het volk aangevallen en gedeeltelijk ver
moord. Tenslotte bedreigt Radboud Willibrord
met zijn zwaard. Op het meest dreigende
oogenblik verschijnt evenwel de engel Gabriël,
die Willibrord beschermt.
De regie, die is opgedragen aan Anton Sweers,
heeft hier ongetwijfeld een moeilijke opgave,
om voor een goede ensceneering te zorgen, want
het spel zal hier natuurlijk zeer „geladen zijn".
Het negende tafereel verplaatst ons naar het
St. Maarbenklooster te Utrecht. Radboud is
door Karei Martel, den opvolger van Pepijn,
verslagen en onder de muren van Utrecht ont
spint zich een gesprek tusschen den Hofmeier,
Willibrordus en Bonifacius. In dit gesprek wordt
de verhouding tusschen Kerk en Staat behan
deld, een ook in onzen tijd zeer actueel ge
geven.
Als Karei Martel vertrokken is, zetten Willi
brordus en Bonifasius het gesprek voort. Willi
brordus is reeds een bejaard man geworden en
voelt zich „oud en der dagen zat". Hij vraagt
aan Bonifacius om in zijn plaats bisschop van
Utrecht te worden. Bonifacius antwoordt, dat
de Paus hem een opdracht in meer uitgebrei-
den zin heeft gegeven. Nu de kerk in Friesland
eindelijk bloeit zal hij naar andere heidensche
volkeren moeten heen trekken. Willibrordus
moet dus op zijn post blijven en op het laatst
ziet men hem alleen op het tooneel staan, sta
rend op den in aanbouw zijnden St. Maartens-
dom.
Het stuk eindigt met de verheerlijking van
St. Willibrord in het tiende tafereel. De neder
laag van de hel en de zegeviering van St. Wil
librord over de duistere machten worden nier
gesymboliseerd.
Gabriël leidt den heilige het hemelrijk bin
nen.
Men ziet: er wordt een stuk opgevoerd met
rijke variatie. De geestelijke strijd wordt af
gewisseld door verscheidene romantische scènes
De muziek, die, zooals gezegd, gecomponeerd
is door Wouter Paap, heeft een zeer belangrijk
aandeel in dit mysterie-spel. Zij bestaat uit
verscheidene symphonische en tusschenspelen.
Verder worden tal van Gregoriaansche gezan
gen uitgevoerd. Men krijgt in Paap's muziek
een rijke schildering van hemel en hel te hoo
ren. Ook zijn balletmuziek belooft sterk en wel
luidend te worden. Verscheidene tafereelen
worden met muziek ingeleid.
We herinneren eraan, dat de eerste vertoo
ning, die uitsluitend voor de St. Salvator-paro
chie bedoeld is, plaats heeft op Zondag 9 Juli
a.s. Verder worden er voorstellingen gegeven
op 14, 16, 18, 20 en 23 Juli.
In de maand November zal het spel gedu
rende een week in Amsterdam worden opge
voerd.
Uit tal van andere mededeelingen kregen we
den indruk, dat geen moeiten gespaard worden
om de opvoering zoo perfect mogelijk te doen
zijn en met name de keuze der spelers is met
de grootste nauwlettendheid gepaard gegaan.
Het gevolg is, dat iedere speler een rol heeft,
die hem of haar speciaal ligt.
Met veel belangstelling, doch in goede ver
wachting zien we het uiteindelijk resultaat te
gemoet.
IJMUIDHN, 1 Juli. Versche visch. Tarbot 34
45, Tong 80185 cent per kg. Griet 14.0028,
kleine Schol 4.2017, Bot 1.806.50, Schar 2.80
4.70, kleine Gullen 4.206, groote Gullen
6.00. Wlijting 11.60 per 50 kg. Kabeljauw 17.00
per 50 kg.
van de heden binnengekomen
LOGGERS
K.W.65 600.—, 4 840.—, 64 400.
WATERSTANDEN TE IJMUIDEN
Vrijdag heeft het tournooi te Wimbledon geen
groote verrassingen opgeleverd. Het was jam
mer, dat vele partijen onderbroken moesten
worden door den regen.
De voornaamste uitslagen luiden:
Heeren enkelspel, vierde ronde: Ghaus Mo
hammed (Britsch Indië) sl. O. Szigetti (Honga
rije) 6—4, 14—16, 2—6, 6—3, 6—4; E. Smith
(V.S.) sl. E. Gabory (Hongarije) 60, 64,
63; F. Puncec (Zuid-Slavië) sl. A. D. Russeli
(Argentinië) 63, 86, 61.
Dames-enkelspel, derde ronde: mevr. R. Ma-
thieu (Frankrijk) sl. mej. C. Somogyi (Honga
rije) 6—0, 68, 6—3; mevr. Halff (Frankrijk)
sl. mevr. G. P. Glover (Engeland) 63, 46,
61; mevr. S. P. Fabyan (V.S.) sl. mej. D. A.
Huntbach (Engeland) 62, 63; mej. V. E.
Scott (Engeland) sl. mej. S. Noel (Engeland)
63, 36, 60; mevr. S. Henrotin (Frankrijk)
sl. mej. W. San Donnino (Italië) 61, 61.
Heeren dubbelspel, tweede ronde: D. C.
Coombe en C. E. Malfroy (Nieuw Zeeland) sl.
H. Gulcz (Duitschland) en H. Ploughman (De
nemarken) 6—2, 68, 8—6; C. E. Hare en F.
H. D. Wilde (Engeland) sl. J. Asboth en M.
Csikos (Hongarije) 86, 64, 64; T. Hughan
en H. van Swol (Nederland) sl. C. Boussus en
A. Gentien (Frankrijk) 36, 26, 63, 86,
63; H. J. Etchart en A. D. Russell (Argenti
nië) w.o. F. Cejnar en J. Drobny (Bohemen-
Moravië) teruggetrokken; I. G. Collins en R. K.
Tinkler (Engeland) sl. G. Dallos en J. Fallada
(Zuid-Slavië) 46, 3—6, 75, 75, 62.
Gemengd dubbelspel, tweede ronde: H. G. N.
Cooper en mej. E. M. Dearman (Engeland) sl.
A. Baworowski en mej. J. Jedzrejowska (Polen)
6—2, 6—3; D. Mac Neill (V.S.) en mej. K. E.
Stammers (Engeland) sl. H. Gulcz en mevr. T.
Dietz (Duitschland) 1412, 63; R. L. Riggs
en mej. A. Marble (V.S.) sl. E. J. Filby en mej.
M. Whit-Marsh (Engeland) 60, 63; H. Hen
kei (Duitschland) en mej. G. Wheeler (V.S.)
sl. J. S. Comery en mej. A. P. Cardinall (En
geland) 64, 64.
r-
30 Juni
3.05
11.04
3.26
11.26
1 Juni
3.46
11.46
4.07
0.07
2 Juni
4.25
4.44
12.25
3 Juli
5.02
0.44
5.19
1.02
4 Juli
5.36
1.19
5.54
1.36
5 Juli
6.11
1.54
6.28
2.11
Wij Nederlanders staan als zindelijk aange
schreven en misschien zijn wij dat ook wel in
zeker opzicht. Vooral het straatje voor het huis
en de voorgevel getuigen van een zekere zinde
lijkheid.
Ook op den akker, wat betreft de aanwezig
heid van onkruid, kan mén nog wel zeggen, dat
wij zindelijk zijn. Wat de aanwezigheid van af
val betreft nemen wij het soms minder nauw.
Zoodra de vroege aardappelen zijn gerooid
wordt het loof op hoopen gezet eA rondom die
hoopen komt kool of andijvie of boonen of een
andere nateelt. Let men goed op, dan zal men
heel dikwijls zien, dat op plaatsen, waar zulke
hoopen gelegen hebben, het nagewas minder
goed staat en dat behoeft ons ook niet te ver
wonderen. Wij weten immers wel, dat het loof
zelf verschillende schadelijke dieren en zwam
men kan huisvesten, doch verder zijn die plaat
sen ook schitterende gelegenheden voor ver
schillende dieren om schuilplaatsen onder te
zoeken.
Hetzelfde kan gezegd worden van tulpenaf-
val, van koolafval en van afval van vele andere
planten. Niet altijd loopt het echter evenveel
in het oog.
Ook ik ben niet van plan die gevaren van
uit een theoretischen hoek te bekijken of de
gevaren te overdrijven, doch waarom zou men
ook slechts de minste risico willen loopen? Het
is immers niet noodig om gevaar te riskeeren.
Men kan toch evengoed alle afval verbranden
als dat mogelijk s, b.v. in den drogen tijd, of
anders is het toch mogelijk een afvalhoop op
den akker te maken, of liever nog een put.
In de buurt van Bovenkarspel is het tegen
woordig voorgeschreven, dat ieder die tulpen
bouwt zulk een kuil op den akker heeft, waarin
alle afgesneden bloemen geworpen kunnen wor
den.
De gevaren zijn bij andere artikelen echter
even groot.
Hoewel er bij ons in de buurt in verschillende
dorpen gemeente-verordeningen bestaan, die
het in de sloot werpen van afval verbieden, toch
ziet men zoo hier en daar, vooral in zakslooten,
nog zooveel afval liggen, dat hieruit wel blijkt,
wat die verordeningen waard zijn als er geen
gelegenheid genoeg is om op de naleving toe
zicht te houden.
Bovendien, waarom zou een verordening noo
dig zijn als ieder zijn eigen belang in het oog
hield?
Als men in den winter bagger op het land
laat halen weet men toch niet, of daanin wel
licht geen ziektekiemen of schadelijke dieren
aanwezig zijn? Vooral op plaatsen, waar ge
vaar voor „knop" bestaat zijn de nadeelen groot
genoeg.
Over landelijk schoon zullen wij maar niet
eens praten, hoewel ook in dat verband nog wel
iets uit te spinnen zou zijn, vooral in de buurten
van „het Rijk van de duizend eilanden".
Wat zullen die buitenlanders straks een goe
den indruk medenemen van onze zindelijkheid,
als ze met de motorboot niet door het (te water
geworpen) vuil kunnen komen. Over de prettige
geurtjes praten wij ook maar weer niet en ook
niet over de volksgezondheid.
In hetzelfde water, op zeer geringen afstand
soms, ziet men de jeugd zich oefenen in de ge
zonde zwemkunst.
Dat alles kan met een weinig goeden wil toch
wel anders en beter?
Wellicht ook kunnen de besturen der tuin
bouworganisaties met een woord op de goede
plaats verbetering brengen.
Voor alles is echter noodig, dat ieder er zich
rekenschap van geeft, als hij op den
akker werkt. Denk vooral ook aan het perso
neel. Geef het goede voorbeeld, ook voor de
buren.
Het kost U bovendien in het geheel niets.
De ambtenaar van den Plantenziekten-
kundigen dienst
VAN HERWIJNEN
St. Pancras.
Het zal wel niemand ontgaan, dat
zoo ooit dan in onzen tijd, het
algemeen welzijn het bestaan en
den krachtigen bloei vordert van katho
lieke Hoogescholen.
Benedictus XV aan het
Hoogw. Episcopaat van Nederland.