Het mysterie-spel Sint Willibrord FRAAIE BEELDEN ATHLETIEK GRETHA de BRUYN ZATERDAG 1 JULI 1939 Hillegom Overveen Santpoort Velsen-Noord Zandvoort Zaandam Len werk met veel afwisseling geen in de historie over St. Willibrord bekend van Jan Engelman De historie leverde weinig dichterlijke motieven De inhoud van het stuk Rondom Rodïn Honderd jaar Fransche beeld houwkunst De muziek RIJKSVISCHAFSLAG STAAT VAN BESOMMINGEN SPIKES van 15.50 al 10-15 pet. korting SPORTMAGAZIJN Twijnderslaan 7, Tel. 15116 LAWNTENNIS Tournooi te Wimbledon Hughan en Van Swol winnen het dubbelspel PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST ST. MARTINUS ZONDAG 2 Juli: 5e Zondag na Pinksteren. H.H. Missen te 7, 9 en 10.30 de Hoogmis. Col lecte voor onze kerk. 3 uur H. Familie, afd. mannen. 7 uur Lof en Rozenhoedje. In de week de H.H. Missen om 7 en 8 uur en in Huize St. Joseph. DINSDAG: 7.30 Maria-Congregatie voor de meisjes, oudste afdeeling. WOENSDAG: 7.30 uur Maria-Congregatie v. meisjes, jongste afdeeling. DONDERDAG: van 67.30 uur gelegenheid om te biechten. VRIJDAG: Eerste Vrijdag van de maand; H.H. Missen 5, 6.30 en 7.45 uur. Gezongen H. Mis ter eere van het Godd. Hart. 7.30 uur Lof, Litanie en Toewijding aan het Goddelijk Hart. ZATERDAG van 58.30 uur gelegenheid om te biechten. 7.30 uur Maria-Lof en Rozenhoedje. ST. JOSEPH ZONDAG 2 Juli: De groote jaarlijksche schaalcollecte voor de kerk. onder alle H H. Missen preek door den pastoor. De stille H.H. Missen te 7 uur, half 9, de Hoogmis te 10 uur; te 12.30 de Zond. leering; te 3 uur H. Familie; te 7 uur Lof. Door de week de H.H. Missen te 7 en 7.45 uur. DINSDAG te 7.45 de maandelijksche Requiem; geen congregatie. WOENSDAG te 7 uur St. Josephlof; te 8.15 Derde Orde. DONDERDAG biechten van 45, kinderen van 57, grooten bij de zusters, 78 uur H. Uur, te 8 uur Mariameisjescong., beide afdee- lingen. VRIJDAG, eerste Vrijdag der maand. H.H. Missen te 6, 7 en 7.45 gezongen, te 7 uur Lof, te 8.15 Mariacong., jonge vrouwen. ZATERDAG, biechten van 48.30, te 7 uur Marialof. ZONDAG, 2 Juli. Feest van Maria Visitatie; 5e Zondag na Pinksteren. Eerste Zondag der maand, Eucharistische dag; aanbidding van het Allerh. Sacrament tot het lof te 3 uur. Maan delijksche collecte voor de kerk. Onder het lof te 3 uur zullen de kinderen van de Zondagsche leering de geloofsbelijdenis afleggen en de doop beloften hernieuwen, 's Avonds in Huize Duin- rust vergadering van de Derde Orde. Te 7 uur de H. Mis voor het geestelijk en tijdelijk wel zijn der parochie. Te 8.30 voor Leonardus H. van Giesen en Anna C. Peters. Te 10 uur de Hoogmis voor de overleden familie van Leeu wenvan Gulick. In Duinrust voor Wilhelmus J. Plukker. MAANDAG, 3 Juli. Feestdag van Kerkwij ding: 2e gebed van H. Leo. Te 7 uur voor Geertruida Helena Roosen. Te 7.30 voor Simon P. Rijnierse. Te 8.25 voor Antonius Roozen en Anna M. G. Tweehuysen. Te 9 uur voor Maria C. C. Beccari. In Duinrust voor Jacobus A. van der Heyde. DINSDAG, 4 Juli. De H. Mis van den 5en Zondag; 2e gebed van het octaaf der H. H. Apostelen; 3e van het octaaf van Kerkwijding. Te 7 uur voor de levende en overleden leden der Mariacongregaties. Te 7.30 voor Maria van der Mey—Horning. Te 8.25 voor Leonardus J. van Kessel. Te 9 uur voor Leonardus H. Roo zen. Te 10 uur gezongen huwelijksmis voor Cornelius Anthonius Alphonsus Maria Schnei der en Jennietta Elisabeth Csicso. In Duinrust voor Sophia M. P. Bijvoetvan de Biesen. Te 7.30 Mariacongregatie. WOENSDAG, 5 Juli. Feest van H. Antonius; 2e en 3e gebed van de octaven. Te 7 uur voor overleden familie Bispinck. Te 7.30 voor Mar- garetha C. Druding Pollé. Te 8.25 jaardienst voor Wilhelmus Dames. Te 9 uur voor Anna C. M. van den Brink. In Duinrust voor over leden familie Veel Walraven—van Dieren. Te 7 uur Mariacongregatie voor de jongens. Te 10 uur gezongen huwelijksmis voor Joseph Pe trus Antonius Haarmans en Dorothea Sikkens. DONDERDAG, 6 Juli. Octaafdag van H.H. Petrus en Paulus; 2e gebed van Kerkwijding. Te 7 uur voor overleden familie Wustrow. Te 7.30 voor Wiesje Schrijnemakers. Te 8.25 voor mr. Rudolf H. A. M. Romme. Te 9 uur voor overleden familie FreheLandman. In Duin rust voor Frans van Velden en Anna van der Veldt. Aanbidding van het Allerh. Sacrament tot 5 uur. Van 4 tot 6 uur gelegenheid om te biechten. VRIJDAG, 7 Juli. Eerste Vrijdag der maand. Feest van H.H. Cyrillus en Methodius; 2e gebed van octaaf; 3e van H. Willibald. Te 6 uur en te 6.30 wordt de H. Communie uitgereikt. Te 7 uur voor zekere intentie. Te 7.30 voor Catha- rina M. Sieters—Duffels. Te 8.25 voor de over leden leden van het genootschap van het Allerh. Hart. Te 9 uur voor dankbaarheid ter eere van het Allerh. Hart. In Duinrust voor Gesina Maria Waterschot. Te 7.30 Lof. ZATERDAG, 8 Juli. Feest van H. Elisabeth; 2e gebed van het octaaf; 3e van Maria; 4e voor den paus. Te 7 uur voor Eugenie M. R. Kuyn- ders—de Roode. Te 7.30 voor de overledenen van den Levenden Rozenkrans. Te 8.25 voor Anna C. Kramer. Te 9 uur voor Petrus M. van Schie. In de kapel voor Maria Roozen Ld. In Duinrust voor Petrus A. Neelissen. Van 4 tot 9 uur gelegenheid om te biechten. Te 7.30 Lof ter eere van Maria. ZONDAG 2 Juli: Maria visitatie. Stille H.H. Missen te 7 en 11 uur. Hoogmis te 9 uur. Te half 1 voorbereiding. Te 7 uur Lof met Rozenhoedje. MAANDAG 3 Juli: Feest van Kerkwijding. Te half 8 Mariacongregatie voor de meisjes (afd. I). DINSDAG 4 Juli: Te half 8 Mariacongregatie voor de meisjes (afd. 2)daarna vergadering van de Kerkzelatricen. WOENSDAG 5 Juli: Te half 8 H. Familie (afd. Jongemannen); te 8 uur H. Familie (afd. mannen). DONDERDAG 6 Juli: Te 10 uur gezongen Hu welijksmis tot intentie van het Bruidspaar van Es—Arisz. Van half 7 tot half 9 biechtgelegen heid. Van half 8 tot half 9 oefening van het H. Uur. VRIJDAG 7 Juli: Eerste Vrijdag. Te half 7 Communie uitreiken. Te 7 uur gez. H. Mis. Te 8 Uur Schoolmis. Te 4 uur Edelwacht. Te half 8 lof ter eere van het Goddelijk Hart. ZATERDAG 8 Juli: Te half 11 plechtige ge zongen Huwelijksmis tot intentie van het Bruidspaar van TeteringNelemans. Van 49 uur biechthooren, ook in de derde biechtstoel bij de Eerw. Pater (Doopkapel). ZONDAG 9 Juli: Hoogfeest der Jaarlijksche aanbidding. Te half 7 uitstelling. Den geheelen dag aanbidding van het Allerheiligst Sacrament. Te 9 uur Solemneele Hoogmis, 's Avonds te 7 uur Solemneel Lof met feestpredikatie en processie met het Allerheiligst Sacrament, Te Deum. De feestpreek wordt gehouden door den Zeereerw. Pater H. Vermin M.S.C. Dagelijks 9 uur Communie uitreiken. ZONDAG: Eerste Zondag van de maand. De H.H. Missen te half 7, 8 uur en te kwart over 10 de Hoogmis. Onder de HH. Missen de maan delijksche collecte voor onze eigen kerk. Alge- meene H Communie voor de leden der H. Fa milie, afd. mannen en de Maria-Congregatie van jongelingen en meisjes. Eucharistische dag. Uit stelling van half 7 tot na de Hoogmis en van half 6 tot na het Lof. Half 6 aanbidding door de kinderen. Half 7 Lof, waaronder aanbidding door de grooteren. DINSDAG-avond: half 8 Maria-Congregatie voor de meisjes tot 17 jaar. WOENSDAG: 7 uur H. Familie, afd. vrou wen; 8 uur Maria-Congregatie voor de jonge lingen tot 17 jaar. DONDERDAG: 10 uur Veni Creator en ge zongen Huwelijksmis voor Martinus Kerssens en Anna Geertruida Pirovani. 's Avonds biecht hooren van half 6 tot half 8; te half 8 H. Fa milie afd. mannen. VRIJDAG: Eerste Vrijdag van de maand; Communieuitreiken te half 6. Te 6 en 7 uur stille en te kwart voor 8 gezongen H. Mis, te zingen door de schoolkinderen. 's Avonds 7 uur Lof ter eere van het H. Hart, waarna zangrepetitie voor de Hoogmis van Zon dag a.s. ZATERDAG: Biechthooren van 5 tot half 8 en van 8—9 uur. ZONDAG 2 Juli: Plechtig Aanbiddingsfeest. De H.H. Missen om 6.30, 7.30, 9 uur en 10.15 de plechtige Hoogmis. Den geheelen dag blijft het Allerheiligst Sacrament ter aanbidding uitge steld. Onder de H.H. Missen schaalcollecte voor onze arme parochiekerk, welke collecte wij op dezen hoogen feestdag bijzonder in uwe mild dadigheid aanbevelen. Om 12 uur aanbidding door de kinderen. Om 3 uur Vespers met aan bidding. Om 7 uur plechtig Lof met feestpredi katie, Processie en Te Deum tot sluiting van het Aanbiddingsfeest. De feestpredikatie zal ge houden worden door den Weleerw. Heer M. van der Tógt, kapelaan te Haarlem. Bij gunstig weer zal de processie gehouden worden in den tuin. Op de communiebank staat een schaaltje voor de offertjes voor waslicht en versiering. De bruidjes worden hedenavond om 6 uur in de school verwacht. De volgorde van het Plechtig Lof en van de Processie is te vinden in ons parochiale zang bundeltje no. 133 en 134. Men vindt daar ook aangegeven de verschillende gezangen, die ge zongen zullen worden. De geloovigen worden daarom vriendelijk ver zocht zich dit zangboekje aan te schaffen en mede te nemen naar de kerk. Daa,r kunnen zij allen goed meezingen. Het boekje kost slechts 10 cent. DINSDAG: om 7.30 uur Lof ter eere van den H. Antonius, met rozenhoedje (lied 129). DONDERDAG: om 10.30 uur Veni Creator en gezongen Huwelijksmis. DONDERDAG: van 6 tot 8 uur gelegenheid om te biechten. Geen Lof. VRIJDAG: Eerste Vrijdag van de maand, toegewijd aan de bijzondere vereering van het Goddelijk Hart; om 7.30 uur gezongen H. Mis met acte van toewijding en algem. H. Communie v d. kinderen. Om 7.30 's avond Lof ter eere van het Goddelijk Hart met Litanie en Acte van Eerherstel. ZATERDAG: van 5—9 uur gelegenheid om te biechten. ZONDAG 9 Juli: de H.H. Missen om 6.30, 7.30, 9 uur en te 10.15 de Hoogmis. ZONDAG 2 Juli. Feest van het bezoek van Maria bij haar nicht Elisabeth. Ie Zondag der maand. De Hoogmis zal worden opgedragen, opdat de Zaansche Katholiekendag door ge bed en massale opkomst zijn doel mag be reiken: mede te werken aan de nieuwe ge meenschap. De stille H.H. Missen om 6 uur en om 7 uur; om half 9 de Hoogmis, om 10 uur de Kinder mis, uitsluitend voor kinderen toegankelijk. De laatste H. Mis om 11 uur. Na den middag zijn er geen godsdienstoefe ningen in de Kerk, wegens het plechtig lof en processie op het katholieke sportterrein. In de week de H.H. Missen om 6.45, 7.30, 8 en 9 uur. MAANDAG feest van de wijding van onze eigen kerk. Geen H. Mis om half 8. Om 8 uur gez. H. Mis tot zekere intentie. Om 4.15 uur Catechismus voor de jongens, des avonds om 8 uur H. Familie afdeeling mannen. DINSDAG-avond om 8.15 uur congregatie af deeling jongemannen. WOENSDAG 11.30 uur Catechismus voor de meisjes. DONDERDAG van 6.30 tot 8.30 uur biechtge legenheid. Des avonds om 7 uur Lof met Ro zenhoedje en gebeden ter eere van onzen Kerk- patroon St. Bonifatius voor de bekeering van ons vaderland. 9 uur H. Uur. VRIJDAG 1ste Vrijdag van de maand. Om 6 uur en half 7 wordt de H. Communie uitge reikt. Om kwart voor 8 gezongen H. Mis voor de leden van het Apostolaat des Gebeds. Des avonds om 7 uur Lof met preek en oefening van eerherstel aan het H. Hart. Na het Lof vergadering van de zelatricen van het Aposto laat des Gebeds in de Pastorie. ZATERDAG-morgen onder de H. Mis van 8 uur algemeene H. Communie voor de kinderen. Na den middag van 4 tot 8.30 uur gelegenheid om te biechten. Des avonds om 7 uur Lof ter eere van de H. Maagd Maria voor de bekeering van de zondaars. ZONDAG a.s. 2e Zondag van de maand. Vie ring van Kerkwijding. Collecte voor onze eigen kerk. r-> i i f 1 onze vraag dan ook onmiddellijk op, dat het- Gewapend met pen en bloc-note zitten we tegenover een collega, dien we tot slachtoffer van een interview maken. Zoo iets is een vrij zeldzaam gebeuren in het algemeen, doch een dichter en essayist als Jan Engelman heeft nog ai vaak de belangstelling van de pers genoten. U begrijpt het ongetwijfeld reeds, lezer, we wenschen den heer Engelman eenige vragen te stellen omtrent zijn mysteriespel „Sint Wil librord", dat in de maand Juli in de St. Salva- tor-parochie te Utrecht opgevoerd zal worden, ter gelegenheid van de feesten voor den eer sten bisschop van deze stad. „Waarom juist in die St. Salvator-parochie?", aldus was onze eerste vraag. Er is weliswaar eenig verband tusschen St. Willibrord en de St. Salvator-parochie, omdat de kerk, die door den grooten Apostel op het Domplein te Utrecht gesticht werd, óók St. Salvator was genoemd. Wat nu verder de aanleiding tot deze too- neel-voorstellingen betreft, vernamen we het volgende: Bij eenige leden van het Nationaal Comité voor de St. Willibrordus-herdenking leefde reeds het vorig jaar de gedachte, om bij deze her denking ook het tooneel in te schakelen en men overwoog de opvoering van een of ander mid- deleeuwsch mysterie-spel of van een speciaal stuk, dat het leven van St. Willibrord zou be handelen. Zij vonden dat het dan door Jan Engelman, als „Utrechtschen jongen" moest worden geschreven. De werkzaamheden van het Comité bleken echter reeds zoo grooten om vang te hebben aangenomen, dat men dit plan moest laten varen en nu geviel het, dat het Tooneelfonds „Ons Leekenspel" juist trachtte een St. Willibrordus-stuk te verkrijgen, terwijl bij Pastoor Th. A. Ariëns van de St. Salvator- kerk te Utrecht het voornemen bestond, voor zijn parochianen een tooneelgeschiedenis rond om de figuur van St. Willibrord te organiseeren. Bij Pastoor Ariëns zat de prijzenswaardige idee voor, in het grauwe, alledaagsche leven van zijn menschen, van wie zoowat negentig pro cent werkloos is, een weinig kleur te brengen door een feestelijk en wijdingsvol gebeuren. Het moest iets anders worden vóór de parochie, maar ook van de parochianen. De parochianen zouden er zelf aan moeten meewerken, ieder naar zijn vermogen en aanleg. Intusschen had het Tooneelfonds „Ons Lee kenspel" aan Jan Engelman de opdracht ge geven voor het schrijven van een stuk, terwijl Wouter Paap de noodige muziek te verzorgen kreeg. Een en ander viel dus goed samen, en zoo groeide het plan om in de St. Salvator- parochie het nieuwe stuk van Engelman te doen opvoeren, temeer, waar er daar een unieke plaats voor is, n.l. de ruïne van „Chartroise", het voormalige Karthuizer-klooster, waarvan de resten nog onlangs zijn gerestaureerd. We her inneren eraan, dat in dit klooster de meeste miniaturen, die thans in de Universiteitsbiblio theek tentoongesteld zijn, vervaardigd werden. Er is een mooi poortgebouw en een zeer idyl lisch hoekje met veel boomen, in welke omlijs ting, aangevuld met eenige décors van Lambert Simon, die ook een fraai affiche ontwierp, het spel prachtig tot zijn recht kan komen. Vermoedelijk zal men het ook zonder ge luidsversterking kunnen doen, zoodat de toe schouwers rechtstreeks het gesproken en ge zongen woord krijgen te hooren, wat natuurlijk vele voordeelen heeft. Ook het zangkoor van de parochie, onder leiding van den heer G. van Kooten, werkt aan de opvoering mede en de spelers zijn, voor zooveel mogelijk, uit de eigen parochie gerecruteerd. De muziek van Wouter Paap wordt gespeeld door het orkest van den K. R. O. onder leiding van Pierre Reinards en zij zal op gramophoon- platen worden vastgelegd. Voor de verzorging van het technische ge deelte dezer tooneel-opvoeringen, dat niet ge ring is men denke aan den bouw van een tribune hebben zich vele krachten welwil lend beschikbaar gesteld. De heer Engelman verzekerde ons, dat van alle zijden de grootst mogelijke medewerking verleend wordt, wat de voorbereiding zeer prettig maakt. Natuurlijk interesseerde ons in hooge mate hoe de schrijver aan de stof voor zijn spel was gekomen. De aanduiding „mysterie-spel" wijst er reeds op, dat het niet uitsluitend een histo risch karakter heeft en Engelman merkte op is, weinig dichterlijke motieven opleverde. Hij zag zich al spoedig genoodzaakt (en deed het trouwens graag), zijn toevlucht te nemen tot legenden en mirakels. Zoo werd het grond thema al direct ontleend aan de legende, die wil, dat d"e moeder van Willibrord, wier naam niet bekend is, doch die in het stuk Gwendo- lyne zal heeten, toen zij Willibrord in haar schoot ontving, een droom had, welke verband hield met het kind dat zij verwachtte. Zij zag de maan, die eerst als een sikkel aan den he mel stpnd, plotseling zwellen en toen deze rond was geworden viel zij naar de aarde en kwam terecht in den mond van Gwendolyne, deze slikte de maan door, waarna zij geheel door licht werd. De priester, aan wien zij haar droom vertelde, voorspelde, dat zij een grooten en heiligen zoon zou baren. De schrijver heeft dit fantastisch verhaal aangegrepen, om een strijd te doen ontstaan tusschen hemel en hel. Het is n.l. onmiskenbaar, dat het verhaal ook in verband staat met de maanvereering in de Germaansche mythologie. Lucifer en zijn tra wanten trachten nu telkens het demonische te laten zegeviéren en zien daartoe in de oud- heidensche gebruiken de beste hulpmiddelen Telkens echter grijpt de hemel in door het op treden van Gods afgezant, den aartsengel Gabriël. Het stuk, dat uit tien tafereelen bestaat, opent in de hemelpoort, waar de Engel Ga briël van God de opdracht ontvangt om naar de aarde te gaan, teneinde Wilgiln (echtgenoot van Gwendolyne) en zijn vrouw te zeggen, dat zijn hun zoon Willibrord moeten noemen. De Engel Gabriël spreekt een monoloog, die als volgt begint: Op lichte vederen ruisch ik door het ruim en vind de poort des hemels voor mijn wieken open, mijn haren vochtig van het wolkenschuim, mijn zilvren rusting van het aetherblauw beloopen. Hetgeen de hemelsche en helsche personen spreken, is in verzen geschreven, het overige werd in proza gehouden. Het tweede tafereel brengt ons aan den rand van de hel, waar Lucifer tot zijn trawanten Beëlzebub en Belphezor spreekt. Hij wijst op de aarde en duidt daar belangrijke plaatsen aan, als de plek van het vroegere Paradijs, Golgo tha, Rome en tenslotte Engeland. In Engeland, zoo verhaalt hij, wonen de Angelsaksen, die uit Germanië zijn gekomen en nu gekerstend zijn door Iersche monniken. Het gaat Lucifer daar te braaf toe en hij wil dien vrede verstoren. Nu hij vernomen heeft, dat daar Willibrord zal geboren worden, die de Friezen moet bekeeren, vreest hij, dat zijn werk niets meer uit zal halen en hij gebiedt zijn trawan ten de maan in den mond van Gwendolyne te werpen, waardoor zij een demonen-kind zal baren. In het volgende tafereel zien we hef slaap vertrek van Gwendolyne, waar duivels probee- ren hun helsch plan uit te voeren. Gabriël grijpt juist op tijd in en zegt, dat hun een normaal en gewoon menschen-kind zal worden geboren, dat echter den naam Willibrord moet dragen en uitverkoren zal zijn om Apostel der Friezen te worden. Eerst in het vierde tafereel verschijnt Willi brord zelf ten tooneele. Wij zien hem bezig met het teekenen van miniaturen hij heeft de H. Schrift onderhanden in de Benedictijner abdij Rathmelsigi in Ierland, waar hij reeds twaalf jaren verblijft, nadat hij eerst in het klooster bij zijn leermeester Wilfried was ge weest. Dit klooster was echter door Canterbury in beslag genomen. Abt Egbert nadert Willi brord en geeft hem de opdracht, uit te varen naar de Friezen. Met vreugde aanvaardt Wil- librordus deze zware taak en in het volgende tafereel bevindt hij zich op Walcheren, waar hij vol vuur het H. Evangelie predikt. Het volk, dat god Wodan en de godin Nehallennia ver eert, wil daarvan echter niets weten. Als Willi brord het heeft over het levend water des Geloofs, waarvan zij zullen moeten drinken om gelukkig en zalig te worden, vatten zijn toe hoorders deze woorden letterlijk op. Zoodra Willibrord zich' in zijn tent ter ruste heeft ge legd, pakt men zijn veldflesch en drinkt eruit. Het volk merkt dan, dat het gewoon water is en men werpt verachtelijk de flesch weg. Op de plaats, waar de flesch neervalt, ontspringt tegelijkertijd een bron en vol verbazing slaat het volk dit wonder gade. Voor vele menschen is het een aanleiding om zich te bekeeren. Het zesde tafereel speelt zich af in Friesland aan het hof van koning Radboud, die Willi brord tot dan toe niet kwaad gezind was. Willibrord is pas teruggekeerd uit Denemarken, waar hij al evenmin veel succes heeft gehad. Op Helgoland heeft hij het gewaagd de heilige Weken lang is het in 't Stedelijk Museum van Amsterdam een geloop, gedraaf, gehijsch en gesjouw geweest zonder weerga. De beeld houwwerken uit Frankrijk, waarbij kolossale bronzen knapen, die met groote omzichtigheid vervoerd moesten worden (brons is een „teer" materiaal, men ziet er gauw afdrukken op en de patina is een te behoeden element van de aesthetische werking), werden aangedragen, ontdaan van de emballage en opgesteld. Voor- loopig stonden zij nog in een weergalooze wan orde, want er moest heel wat worden „uitge probeerd" in verband met de beschikbare ruim te, vitrines moesten een plaats krijgen, hon derden voetstukken en sokkels dienden getim merd te worden. De heer Röell en zijn helpers, waaronder zich de beeldhouwers Raedecker en Wezelaar en de heer Siedenburg hebben onder scheiden, stonden temidden van een chaos dien we met een eersten scheppingsdag zouden vergelijken, indien niet de menschelijke figu ren alom waren opgedoemd, zoodat we eerder aan den zesden scheppingsdag moesten den ken. Het was in ieder geval een imposant ge zicht, en soms ook komisch, wanneer de werk lui zich grapjes veroorloofden en een vrouwe beeld oneerbiedig een ledig grape-fruite-flesch- je in de uitgestrekte hand stopten Het is onbegrijpelijk, dat er in dezen chaos thans door de inrichters orde is geschapen. Wel was men Vrijdagmorgen natuurlijk nog druk bezig, doch de tentoonstelling was nu toch „te zien", men had een overzicht. Het is stellig een der schoonste tentoonstel lingen. die in het Stedelijk Museum zijn ge houden. De Fransche musea en tal van particulieren hebben ongeveer 300 werken gezonden en ze geven een grootschen indruk van het plastisch talent der Fransche kunstenaars uit de 19de eeuw. Vooral in de groote eerezaal vindt men een aantal onvergelijkelijke meesterwerken bijeen. Daar zijn de beelden van Rude, den patheti- schen en heroi'schen schepper van de beroem- de „Marseillaise"-groep en de beelden van Car- peaux, dien men bijna een schilder met plas tische vormen zou willen noemen. Daar is het vroegste werk van de tentoonstelling, van Geri- cault, en de spitse, hoog-humoristische satire van Daumier, zijn prachtige „Ratapoil". Maar gedomineerd wordt de'zaal door de gigantische werken van Rodin: zijn enorme „Penseur", die aan Michel Angelo's reuzen doet denken, zijn lyrische en gepassionneerde „Le Baiser", zijn naakten burger van Calais, en nog veel ander grootsch en schoons. Rodin is de heros, het veelzijdige genie, waar om zich de anderen groepeeren. Een der hoofdmomenten van de tentoonstel ling is ook het evenwichtige, klassicistische werk van Aristide Maillol, den grooten en ede len kunstenaar uit Banyul sur Mer. Zijn „He de France", de prachtig rechtopschrijdende jonge vrouw, is een der fijnste parels van de expo sitie, een beeld dat van alle Latijnsche gratie de samenvatting schijnt. Bijna een heele zaal is gewijd aan Despiau, den zeer geweldigen portrettist, en een aparte afdeeling vindt men voor de beeldhouwende schilders: Gauguin, Re noir, Degas, de la Fresnaye, Matisse, Picasso. Van de modernen noemen we Joseph Bernard, Vlerick, Zadkine, Laurens, Brancusi, Deluol. Men ziet, het zijn niet allen geboren Franschen, maar allen werkten toch in de Fransche at mosfeer. Het merkwaardige is, dat men de sig natuur van het Fransche werk zelf overal kan blijven volgen en dus de afwijkingen bij de bui tenlanders opmerkt. De welverzorgde cataloog bevat o.a. een ver handeling over de Fransche beeldhouwkunst van Michel Florisoone. Daarin noemt hij de beeldhouwkunst een kunst van mannelijkheid en onschuld. Haar eischen zijn buitensporig, zegt hij. Haar tijd en grond van ontstaan kunnen niet dezelf de zijn als die van de subtiele bloemen der decadente gevoeligheden en schoonschijnende redeneeringen, waaraan de schilderkunst te veel hecht. Baudelaire, een weinig misprijzend, noemde de beeldhouwkunst „een kunst van Ca raïben", omdat zij oud was als de wereld, en verweet haar, begrijpelijk voor boeren te zijn. Als intellectueel veroordeeld om heen en weer geslingerd te worden in een enge ruimte tus schen egoïstische conflicten, te geraffineerd be schaafd om zijn wortels en zijn doel te herken nen, waardeerde Baudelaire het genot alleen in zooverre het tot een bijzondere inwijding op riep en zichzelf nerveuze en cerebrale combina ties schiep. Hij kende het zuivere niet, de sim pele genieting van het hart, dat wil zeggen, de genieting van ziel en zinnen die versmolten zijn in hetzelfde élan; en hij werd onzeker voor deze kunst van primitief wezen, van bovenna tuurlijke roeping, voor een kunst van zóó vage en zóó ongrijpbare verschijning. Baudelaire raakte aan het werkelijke geheim van de beeld houwkunst zoo geheel anders, dieper dan dat van de schilderkunst, maar er daagde geen De lacroix der beeldhouwkunst op om den dichter te geleiden. Hij heeft ontdekt, dat deze kunst niet te meten was met de enkele maat van den mensch- vooral niet met die van den mensch der negentiende eeuw, dat het geen enkel men schelijke kunst was, bestemd om den mensch, zijn verlangens, zijn hoop en zijn bestemming te vertegenwoordigen. Het is een kunst die raakt aan het begin der wereld, die zich verliest „in den nacht der tijden" en haar oever vindt in het eeuwige. Die het menschelijke van voor- loopige verschijning tot iets eeuwigs omvormt. Het is een kunst die het goede niet beter ver draagt dan het middelmatige, die het goede van het middelmatige niet onderscheidt, maar slechts het sublieme van het uitermate ver foeilijke. Een beeldhouwwerk dwingt eerbied af of het bestaat niet. Het laat niet over zich redetwisten; het licht niets toe; het onstaat uit geen enkele theorie, uit geen enkel systeem, indien niet uit dat van het heelal en zijn be staan. Als Caraïben-kunst ontstaan en eeuwig worden, dat is zijn lot, zijn wet, zijn dubbele eisch. Het is de wetenschappelijke verbinding van primitieve kracht en bovenmenschelijke macht. Het moet boersch zijn en godsdienstig. Daarom zal de groote beeldhouwkunst, sim pelweg gezegd de beeldhouwkunst, slechts ont staan in tijden en landen die het godsdienstigst zijn, waar de mensch vlak bij God is, of in de meest menschelijke, want daar kan een Michel Angelo oprijzen, die heilige vervloekte met het zwarte aureool, verdoemd door den God Dien hij aanbidt en Dien hij ontkent in naam van de verworven menschelijke macht. Om het ge heim van de beeldhouwkunst te begrijpen, zou het voor Baudelaire voldoende zijn geweest om bij Egypte, bij Griekenland, bij Michel Angelo en Coustou, die hij in één adem aanhaalt, niet alleen Assyrië en Indië te voegen, maar ook onze verblindende twaalfde eeuw en onze be wonderenswaardige dertiende eeuw, toen de beeldhouwer, struisch, waarachtig, architectu raal, aardsch en geestelijk, nimmer mensche- lijkheid en goddelijkheid zoo innig had kunnen verbinden als hij niet volksmatig en christelijk was geweest. De tentoonstelling bewijst, dat de Fransche beeldhouwkunst later vele andere wegen is ge gaan. Maar ook deze „doorsnede" door de 19de eeuw laat zien, dat zij latent groote en schoone krachten bezit. - -v J S."WlXLIB»0.fc»yS - «icoptLS Vltr Ajjectenit* k ~jfiitktfs et tróut s Sint Willibrord, naar een oude gravure runderen van god Tosita te doen slachten en in de heilige bron menschen te doopen. Radboud onderhoudt Willibrord daarover, die op zijn beurt al zijn overtuigingskracht aan wendt om den koning tot inkeer te brengen. Radboud wil echter het geloof van zijn vaderen behouden en heiden-priesters stoken hem nog op. Het zevende tafereel is een nachtelijke scene, waarin Radboud in het Teutoburgerwoud, bij de Irminzuil, een zeer heilige plaats der Ger- maneni aan de goden om raad komt vragen. Engelman vertelt ons, hoe hij zich van een reis de zeer mysterieuze omgeving aldaar her innert en zijn fantasie zag er het décor voor grillige en spookachtige gedaanten. Hij laat dan ook in zijn stuk bosch- en aardgeesten en witte wijven optreden, die een ballet uitvoeren, dat ongetwijfeld een fantastisch schouwspel zal opleveren. Intusschen wijdt een Irmin-priester Radboud in de geheimen van zijn god in. Als hij alleen is gelaten, roept Radboud de Ger maansche goden aan en Lucifer verschijnt in de gedaante van Loki, den god van het vuur, op de Irmin-zuil. De duivel verwijt Radboud zijn besluiteloosheid en spoort hem aan gebruik te maken van de verwarring, die er op dat oogenblik, na den dood van Pepijn, in het Fran kische rijk heerscht. Er is strijd tusschen de Neustriërs en de Austrasiërs. Radboud kan nu goed in deze streken het christendom uitroeien en meteen is voor hem de kans schoon om de Franken aan te vallen. Radboud gaat hier op in. De spanning neemt toe in het volgende tafe reel, waarin een zeer levendige actie ontwik keld wordt. Willibrord draagt in de St. Salvator-kerk op het Domplein de H. Mis op. In dit tooneel ver vult het koor een groote rol. Onder den H Dienst valt Radboud met zijn mannen de kerk binnen. Het gebouw wordt in brand gestoken en het volk aangevallen en gedeeltelijk ver moord. Tenslotte bedreigt Radboud Willibrord met zijn zwaard. Op het meest dreigende oogenblik verschijnt evenwel de engel Gabriël, die Willibrord beschermt. De regie, die is opgedragen aan Anton Sweers, heeft hier ongetwijfeld een moeilijke opgave, om voor een goede ensceneering te zorgen, want het spel zal hier natuurlijk zeer „geladen zijn". Het negende tafereel verplaatst ons naar het St. Maarbenklooster te Utrecht. Radboud is door Karei Martel, den opvolger van Pepijn, verslagen en onder de muren van Utrecht ont spint zich een gesprek tusschen den Hofmeier, Willibrordus en Bonifacius. In dit gesprek wordt de verhouding tusschen Kerk en Staat behan deld, een ook in onzen tijd zeer actueel ge geven. Als Karei Martel vertrokken is, zetten Willi brordus en Bonifasius het gesprek voort. Willi brordus is reeds een bejaard man geworden en voelt zich „oud en der dagen zat". Hij vraagt aan Bonifacius om in zijn plaats bisschop van Utrecht te worden. Bonifacius antwoordt, dat de Paus hem een opdracht in meer uitgebrei- den zin heeft gegeven. Nu de kerk in Friesland eindelijk bloeit zal hij naar andere heidensche volkeren moeten heen trekken. Willibrordus moet dus op zijn post blijven en op het laatst ziet men hem alleen op het tooneel staan, sta rend op den in aanbouw zijnden St. Maartens- dom. Het stuk eindigt met de verheerlijking van St. Willibrord in het tiende tafereel. De neder laag van de hel en de zegeviering van St. Wil librord over de duistere machten worden nier gesymboliseerd. Gabriël leidt den heilige het hemelrijk bin nen. Men ziet: er wordt een stuk opgevoerd met rijke variatie. De geestelijke strijd wordt af gewisseld door verscheidene romantische scènes De muziek, die, zooals gezegd, gecomponeerd is door Wouter Paap, heeft een zeer belangrijk aandeel in dit mysterie-spel. Zij bestaat uit verscheidene symphonische en tusschenspelen. Verder worden tal van Gregoriaansche gezan gen uitgevoerd. Men krijgt in Paap's muziek een rijke schildering van hemel en hel te hoo ren. Ook zijn balletmuziek belooft sterk en wel luidend te worden. Verscheidene tafereelen worden met muziek ingeleid. We herinneren eraan, dat de eerste vertoo ning, die uitsluitend voor de St. Salvator-paro chie bedoeld is, plaats heeft op Zondag 9 Juli a.s. Verder worden er voorstellingen gegeven op 14, 16, 18, 20 en 23 Juli. In de maand November zal het spel gedu rende een week in Amsterdam worden opge voerd. Uit tal van andere mededeelingen kregen we den indruk, dat geen moeiten gespaard worden om de opvoering zoo perfect mogelijk te doen zijn en met name de keuze der spelers is met de grootste nauwlettendheid gepaard gegaan. Het gevolg is, dat iedere speler een rol heeft, die hem of haar speciaal ligt. Met veel belangstelling, doch in goede ver wachting zien we het uiteindelijk resultaat te gemoet. IJMUIDHN, 1 Juli. Versche visch. Tarbot 34 45, Tong 80185 cent per kg. Griet 14.0028, kleine Schol 4.2017, Bot 1.806.50, Schar 2.80 4.70, kleine Gullen 4.206, groote Gullen 6.00. Wlijting 11.60 per 50 kg. Kabeljauw 17.00 per 50 kg. van de heden binnengekomen LOGGERS K.W.65 600.—, 4 840.—, 64 400. WATERSTANDEN TE IJMUIDEN Vrijdag heeft het tournooi te Wimbledon geen groote verrassingen opgeleverd. Het was jam mer, dat vele partijen onderbroken moesten worden door den regen. De voornaamste uitslagen luiden: Heeren enkelspel, vierde ronde: Ghaus Mo hammed (Britsch Indië) sl. O. Szigetti (Honga rije) 6—4, 14—16, 2—6, 6—3, 6—4; E. Smith (V.S.) sl. E. Gabory (Hongarije) 60, 64, 63; F. Puncec (Zuid-Slavië) sl. A. D. Russeli (Argentinië) 63, 86, 61. Dames-enkelspel, derde ronde: mevr. R. Ma- thieu (Frankrijk) sl. mej. C. Somogyi (Honga rije) 6—0, 68, 6—3; mevr. Halff (Frankrijk) sl. mevr. G. P. Glover (Engeland) 63, 46, 61; mevr. S. P. Fabyan (V.S.) sl. mej. D. A. Huntbach (Engeland) 62, 63; mej. V. E. Scott (Engeland) sl. mej. S. Noel (Engeland) 63, 36, 60; mevr. S. Henrotin (Frankrijk) sl. mej. W. San Donnino (Italië) 61, 61. Heeren dubbelspel, tweede ronde: D. C. Coombe en C. E. Malfroy (Nieuw Zeeland) sl. H. Gulcz (Duitschland) en H. Ploughman (De nemarken) 6—2, 68, 8—6; C. E. Hare en F. H. D. Wilde (Engeland) sl. J. Asboth en M. Csikos (Hongarije) 86, 64, 64; T. Hughan en H. van Swol (Nederland) sl. C. Boussus en A. Gentien (Frankrijk) 36, 26, 63, 86, 63; H. J. Etchart en A. D. Russell (Argenti nië) w.o. F. Cejnar en J. Drobny (Bohemen- Moravië) teruggetrokken; I. G. Collins en R. K. Tinkler (Engeland) sl. G. Dallos en J. Fallada (Zuid-Slavië) 46, 3—6, 75, 75, 62. Gemengd dubbelspel, tweede ronde: H. G. N. Cooper en mej. E. M. Dearman (Engeland) sl. A. Baworowski en mej. J. Jedzrejowska (Polen) 6—2, 6—3; D. Mac Neill (V.S.) en mej. K. E. Stammers (Engeland) sl. H. Gulcz en mevr. T. Dietz (Duitschland) 1412, 63; R. L. Riggs en mej. A. Marble (V.S.) sl. E. J. Filby en mej. M. Whit-Marsh (Engeland) 60, 63; H. Hen kei (Duitschland) en mej. G. Wheeler (V.S.) sl. J. S. Comery en mej. A. P. Cardinall (En geland) 64, 64. r- 30 Juni 3.05 11.04 3.26 11.26 1 Juni 3.46 11.46 4.07 0.07 2 Juni 4.25 4.44 12.25 3 Juli 5.02 0.44 5.19 1.02 4 Juli 5.36 1.19 5.54 1.36 5 Juli 6.11 1.54 6.28 2.11 Wij Nederlanders staan als zindelijk aange schreven en misschien zijn wij dat ook wel in zeker opzicht. Vooral het straatje voor het huis en de voorgevel getuigen van een zekere zinde lijkheid. Ook op den akker, wat betreft de aanwezig heid van onkruid, kan mén nog wel zeggen, dat wij zindelijk zijn. Wat de aanwezigheid van af val betreft nemen wij het soms minder nauw. Zoodra de vroege aardappelen zijn gerooid wordt het loof op hoopen gezet eA rondom die hoopen komt kool of andijvie of boonen of een andere nateelt. Let men goed op, dan zal men heel dikwijls zien, dat op plaatsen, waar zulke hoopen gelegen hebben, het nagewas minder goed staat en dat behoeft ons ook niet te ver wonderen. Wij weten immers wel, dat het loof zelf verschillende schadelijke dieren en zwam men kan huisvesten, doch verder zijn die plaat sen ook schitterende gelegenheden voor ver schillende dieren om schuilplaatsen onder te zoeken. Hetzelfde kan gezegd worden van tulpenaf- val, van koolafval en van afval van vele andere planten. Niet altijd loopt het echter evenveel in het oog. Ook ik ben niet van plan die gevaren van uit een theoretischen hoek te bekijken of de gevaren te overdrijven, doch waarom zou men ook slechts de minste risico willen loopen? Het is immers niet noodig om gevaar te riskeeren. Men kan toch evengoed alle afval verbranden als dat mogelijk s, b.v. in den drogen tijd, of anders is het toch mogelijk een afvalhoop op den akker te maken, of liever nog een put. In de buurt van Bovenkarspel is het tegen woordig voorgeschreven, dat ieder die tulpen bouwt zulk een kuil op den akker heeft, waarin alle afgesneden bloemen geworpen kunnen wor den. De gevaren zijn bij andere artikelen echter even groot. Hoewel er bij ons in de buurt in verschillende dorpen gemeente-verordeningen bestaan, die het in de sloot werpen van afval verbieden, toch ziet men zoo hier en daar, vooral in zakslooten, nog zooveel afval liggen, dat hieruit wel blijkt, wat die verordeningen waard zijn als er geen gelegenheid genoeg is om op de naleving toe zicht te houden. Bovendien, waarom zou een verordening noo dig zijn als ieder zijn eigen belang in het oog hield? Als men in den winter bagger op het land laat halen weet men toch niet, of daanin wel licht geen ziektekiemen of schadelijke dieren aanwezig zijn? Vooral op plaatsen, waar ge vaar voor „knop" bestaat zijn de nadeelen groot genoeg. Over landelijk schoon zullen wij maar niet eens praten, hoewel ook in dat verband nog wel iets uit te spinnen zou zijn, vooral in de buurten van „het Rijk van de duizend eilanden". Wat zullen die buitenlanders straks een goe den indruk medenemen van onze zindelijkheid, als ze met de motorboot niet door het (te water geworpen) vuil kunnen komen. Over de prettige geurtjes praten wij ook maar weer niet en ook niet over de volksgezondheid. In hetzelfde water, op zeer geringen afstand soms, ziet men de jeugd zich oefenen in de ge zonde zwemkunst. Dat alles kan met een weinig goeden wil toch wel anders en beter? Wellicht ook kunnen de besturen der tuin bouworganisaties met een woord op de goede plaats verbetering brengen. Voor alles is echter noodig, dat ieder er zich rekenschap van geeft, als hij op den akker werkt. Denk vooral ook aan het perso neel. Geef het goede voorbeeld, ook voor de buren. Het kost U bovendien in het geheel niets. De ambtenaar van den Plantenziekten- kundigen dienst VAN HERWIJNEN St. Pancras. Het zal wel niemand ontgaan, dat zoo ooit dan in onzen tijd, het algemeen welzijn het bestaan en den krachtigen bloei vordert van katho lieke Hoogescholen. Benedictus XV aan het Hoogw. Episcopaat van Nederland.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 14