PAIAGEf SCHEVENINGEN u 1 f* i Voorbereidingen in Danzig Kabinetscrisis en Pers Nederlandsch „Volksempfinden" Polen voelt zich omsingeld Groeiend verzet tegen overheersching fDOZAN helpt arbeidsbemiddeling en m Buitenlandsch Overzicht ZATERDAG 1 JULI 1939 Restaurant en Solarium-terras aan zee. Ensemble Bandi Balogh. In de Bar speelt Franz Kubesch. Kamer m. ontbijt f. 5.- f. 5.50 HOTEL iiiiii ARBEIDSBEURZEN Prae-adviezen over huidige problemen WEESVADER VEROORDEELD Schuldig aan mishandeling van kinderen Louis Davids dood De kleinegroote man van het bij allen geliefde lied voor het leven Koninklijke onderscheiding Nog meer uitingen Van strijd tot ordening Rede van prof. Diepenhorst voor het C.N.V. ONJUIST WEERGEGEVEN VERKLARING Katholiek Verbond voor Kinder bescherming in 1938 De woningbouw in Mei UITSTEL VAN AANBESTEDING Louis Davids in de revue van „Lach, tot Lach" De Tweede Kamer heeft in groote meerderheid de conclusie van het rapport der Kamercommissie over de nota van den minister van Justitie inzake zijn in de Ossche affaire gevoer de beleid aangenomen en dus zich ver- eenigd met het standpunt, dat de mi nister ten aanzien van de marechaus see-brigade te overijld en te straf is op getreden. Zooals het katholieke lid der Kamercommissie zich afscheidde van de meeningen en de opvattingen der meer derheid in de commissie, zoo hebben de Katholieke Kamerleden zich in de Twee de Kamer en bloc achter den minister geschaard. Zij hebben daarmee een trouw aan den katholieken bewindsman bewezen, die deze oud-voorzitter en oud-leider van de R.K. Staatspartij °P de juiste waarde zal weten te waar- deeren, maar tevens hebben zij bij de anderen den indruk gewekt zich te iso- leeren. Men behoeft dezen indruk niet tragisch te nemen, al zal hij nog wel een weinig pleizierige nawerking kun- hen hebben. Ook is de valsche schijn weer versterkt bij hen, die dien schijn leeds vele malen als werkelijkheid trachtten voor te stellen, dat het beleid Van den minister in de Ossche aangele genheid als een uiting van Katholieke politiek wordt beschouwd. Wij hebben reeds vele malen-betoogd, dat dit niet het geval is, dat het hier zuiver een be- beleidsdaad van den minister als minis ter en niet als katholiek betrof, waar voor deze dan ook alleen de volle ver antwoordelijkheid droeg en aanvaard- hé. Verkeerde indrukken en valsche schijn zijn in de Kamer nu eenmaal moeilijk te vermijden, wanneer de po litieke hartstochten worden aangedre ven door politieke bijbedoelingen. Het sou dus niet verantwoord zijn, terwille Van mogelijk verkeerde indrukken en fen mogelijk valschen schijn niet te doen, wat men zijn onafwijsbaren plicht acht De meerderheid van de Kamer heeft niet openlijk getuigd van wan trouwen aan de goede trouw en de eerlijkheid van de bedoelingen van den minister, maar Z. Exc. minister Goseling heeft in zijn zeer uitvoerige betoogen haar blijkbaar er niet van kunnen overtuigen, dat wat hij als zijn onafwijsbaren plicht beschouwde, ook wezenlijk zijn plicht was. Dat de mi nister daar niet in geslaagd is, moet o.i. voor een deel worden toegeschreven aan psychologische factoren. Bij de behan deling in de Kamer is het duidelijk ge worden, dat de minister wel de achting, maar niet die sympathie van de meer derheid genoot, die gemakkelijker door de vingers doet zien, wanneer er verschil van inzicht en meening blijkt. Terecht merkte de minister dan ook op, dat, wanneer het beleid van om het even welken minister zoo streng en cri- tisch zou worden bezien als dat van hem ai deze aangelegenheid, elke bewindsman met den psalmist zou moeten verzuch ten: „Wie zal bestaan?" Minister Gose ling heeft zich een krachtig en door tastend regeerder getoond, die tot het laatst en ondanks alles voet bij stuk heeft gehouden, een regeerder te krachtig en te doortastend naar den smaak van de meerderheid der Kamer. Dat die smaak van de Kamer gevaar lijke kanten heeft voor de democratie heeft het succes bewezen, dat mevr. mr. Frieda Mackay-Katz met een opmerking in bepaalde politieke kringen, vooral liberale, heeft geoogst. Deze geachte afgevaardigde riep op een gegeven moment uit: „Als de mi nister aanblijft en geen maatregelen neemt tegen den Procureur-Generaal en geen eerherstel geeft aan de bri gade, dan zal hij zich wéér vergissen in den weerslag op het volk." Deze uit roep is een duidelijk beroep op het zgn. „Volksempfinden", 't volksgevoel, dat bij onze nationaal-socialistische Oosterbu ren tot de diepste en heiligste bron voor recht en rechtspraak is verklaard. Welk recht en welke rechtspraak uit deze bron voortkomen moge de Nederlandsche rechtskundige afgevaardigde van Chr.- historischen huize nimmer aan den lijve ondervinden. Het is trouwens merkwaar dig, dat in geheel de campagne gevoerd om en met Oss juist de liberalen en de sociaal-democraten en hun pers het volksgevoel hebben opgezweept, ge vormd en geleid op een wijze, die zelfs door de nationaal-socialisten niet over troefd kon worden om minister Gose ling door het volksgevoel te laten ver- oordeelen, zoo mogelijk tegen de rech terlijke uitspraken van Ambtenarenge recht en Centralen Raad van Beroep in. Neen, wij zijn van meening, dat deze dagen toch niet zoo goed voor de parle mentaire democratie in ons land zijn ge weest als velen met ophef hebben be weerd. rr Politieruiters maanden de nieuwsgierigen, die zich in verhand met de ministercrisis voor het departement van Algemeene Zaken te Den Haag hadden verzameld, zich te verwijderen De Vereeniging van Nederlandsche Arbeids beurzen heeft, zooals gemeld, te Rotterdam naar jaarvergadering gehouden. Na de opening werd direct met de besprekingen van de prae- adviezen begonnen. Mr. H. j. Morren, adjunet-aireeteur van den rijksdienst der werkloosheidsverzekering en ar beidsbemiddeling, wenschte dat de arbeidsbe middeling rijkszaak werd, waarbij de gemeen ten in. de kosten van het rijk zullen moeten bijdragen. Spr. vond het een verbetering als Verschillende agentschappen door districts- of f&yonsbemiddelaars zouden worden vervangen. Mr. c. E. J. Maitland meende het een fout e hioeten noemen, als men overging tot een Regeling, om alleen die personen in dienst te hetnen, die bij, de arbeidsorganen staan inge schreven. Daardoor zouden personen gere gistreerd worden, die geen werk zoeken, maar het in feite reeds gekregen hebben, omdat het Verplicht is zich eerst nog te laten inschrijven. Be volgende inleider, de heer Th. van Lier, Referendaris bij den Rijksdienst der werkloos heidsverzekering en arbeidsbemiddeling, noem de het huidige stelsel van arbeidsbemiddeling bUalistisch van karakter. Ook deze spreker wenschte door den staat geëxploiteerde ar beidsbeurzen. De secretaris van het N. V. V., de heer C. van der Lende, beval het prae-advies van den wethouder Ratté in de aandacht van de re geering aan. Na den chef van de afdeeling Sociale Zaken, die eenige algemeene opmerkingen maakte, heeft de heer W. F. Detiger, oud-directeur van de Amsterdamsche arbeidsbeurs, betoogd, dat radicale wijzigingen in het stelsel in het ge heel niet noodig zijn. Ten slotte heeft de heer Beumink de aan dacht op de jeugdregistratie gevestigd, die met de arbeidsbemiddeling volgens spr. verbonden dient te zijn. De weesvader van het Joodsche weeshuis aan de Mathenesserlaan te Rotterdam S. K. is Vrij dag tot een boete van 100.subs. 10 dagen hechtenis veroordeeld wegens mishandeling. De rechtbank legde hem daarbij een voor waardelijke gevangenisstraf van twee maanden op. S. K. had in de jaren 1935, 1936, 1937 en 1938 verschillende onder zijn toezicht staande kinderen uit het weeshuis met een zweep of met de hand mishandeld. Louis Davids dood Reeds lang werd voor zijn leven gevreesd. Zijn gezondheid was wankel en den laatsten keer, dat hij verleden jaar in Amsterdam zou optre den met de zijnen kregen we van hem een brief dat hij, ondanks allerlei geruchten, tóch zou komenmaar hij kon niet. Toen hem de onderscheiding van ridder in de orde van Oranje Nassau gewerd in den zomer van 1937 is hij alreeds zeer ernstig ziek geweest. Thans is de dood gekomen om dezen schepper van den onschuldigen lach het woord voor goed onmo gelijk te maken. Louis Davids is door zijn klein-kunst, zijn postuur en vooral door zijn liedje „de kleine man" geworden die door iedereen gekend en gevierd werd en die de kunst heeft verstaan actueel te blijven en de ziel van de massa zuiver aan te voelen. Zoowel voor den K.R.O. als in den kring van het kath. vereenigingsleven kon hij optreden omdat |ijn liedjes niets grofs hadden en zijn aardigheden geen platheden werden. Reeds als kind van 8 jaar, wanneer een ander pas op de schoolbanken zit, trad hij in het variété op. Hij werd 19 December 1883 te Rot terdam geboren. Hij komt uit een artistenfa- milie en zijn zuster H. Davids alsmede de diri gent-componist Davids zijn goede bekenden bij ons publiek. Henri Zeldenrust, een bekend theateragent „ontdekte" hem. Bijna vijftig jaren heeft Louis Davids sedert op de planken gestaan. In 1919 vierde hij zijn zilveren feest. Zoowel in het pittige levensliedje dat hij zoo schalks, zoo guitig, nu eens komisch dan weer weemoedig maar altijd met een zuiver senti ment wist voor te dragen, als in de revues was hij een meester van de kleinkunst geworden, wiens naam alleen reeds een voorstelling rele veerde. Louis Van jouw naam kennen we er drie Louis Bouwmeester dat is één Louise Seize, dat is twee Maar de tofste, dat ben jij als nummer drie. aldus zong men hem indertijd op zijn feest toe. Een moeilijk en wisselend leven heeft Davids gehad: als conferencier, als variété-directeur, als liedjeszanger, als revue-artist, enz. enz. Hij wist bij intuitie wat bij het publiek zou gaan en vermocht zoowel een vroolijken avond vol klein-kunst als een joligen revue-avond te arrangeeren, waarbij dan zijn eigen liedje „hoofdschotel" werd. Hier in Amsterdam is men zijn optreden in „Van lach tot lach" nog niet vergeten, waarmede hij in Carré succes had. „Hoe maller hoe mooier" enz. Louis Davids Hoevele zijner simpele liedjes zijn volkslied jes geworden, door iedereen gezongen, door iedereen gewaardeerd. Hij was de kunstenaar van de massa zonder zijn eigenheid en fijn sen timent te verliezen. Het was geen toevalligheid toen een tooneel- leider van het gehalte van Cees Laseur dezen „kleinen man" deed optreden in Alfred Savoir's „de Figurant." Want Alfred Savoir en Louis Davids hadden dit gemeen: ze voeren ons de werkelijke wereld van den droom bin nen. Ze waren beiden man van het theater en dichterlijke psycholoog; zoo een die de realiteit der fantasie en de fantasie der tooneelwerke- lijkheid beheerscht. Savoir en Davids: twee die de ontroering in onze keel doen kloppen en de tranen in ons hoofd kristalliseerden omwille van een simpelen fantast dien de „wijze" menschen een dwaas schelden. Davids was de kunstenaar van het cabaret, de zanger van den humor en het gevoelige woord, de chansonnier van den lach en den traan, wil men, van den gein. Louis Davids bleek de macht te bezitten om, ofldanks aller, humor van de situatie, de zaal stil te leg gen aan banden van diepere emotie. Voortgekomen uit het milieu van kermis- luitjes, heeft Davids steeds gestreefd naar zuiver werk. Met Chris van Haarlem trok hij naar Duitschland en Engeland. In 1914 kwam hij naar Nederland terug en werd daar de zanger van het liedje voor den burgerman, het lied zonder valsch sentiment en door ieder mee gezongen. L. v. d. B. H. M. de Koningin heeft aan den heer G. J. Verbeek, keldermeester aan het departement van den hofmaarschalk, toegekend de gouden eeremedaille van de huisorde van Oranje, we gens 25-jarigen koninklijken dienst. Naast de persstemmen, die wij hedenmorgen reeds gaven, brengen wij thans nog eenige uit spraken. Zoo schrijft de „Avondpost": Verschil van inzicht in de financieele po litiek heeft eerst geleid tot het aftreden vau Minister de Wilde en thans tot het ontslag van het geheele kabinet. Dr. Colijn, de waarnemend Minister van Financiën, heeft, voortwerkend in de lijn van mr. De Wilde ge tracht het voor 1940 dreigende tekort door bezuinigingen te dekken, maar is hier blijk baar niet in geslaagd, en aangezien hij het onverantwoordelijk acht, en terecht, te blij ven werken met tekorten, is op deze finan cieele verdeeldheid het kabinet gevallen. Merkwaardig wij wezen er onlangs reeds op dat een kabinet-Colijn maar niet ouder wil worden dan twee jaar. Drie vorige hebben ook dezen tijdsduur bereikt: het vier de (in rangorde het eerste) werd reeds na enkele maanden demissionair. Opnieuw is bewezen, dat „de coalitie" geen waarborg le vert voor een staatkundig fundament. Dit lijkt ons op het oogenblik echter buiten kijf: een kabinet van breede allure, van natio nale samenstelling, is het eerst-aangewezene. De tijden, waarin wij leven en de gevaren die ons omringen, roepen er om. En dr. Co- lijn is er de man voor. Wij hopen, dat alle groote en grootere partijen bereid zullen zijn, daaraan eventueel mede te werken. De kwestie der financieele en economische po litiek heeft, aldus „de Residentiebod e", de breuk veroorzaakt: Nu waren en zijn te dien opzichte de mee ningen in den lande ook verdeeld. Er zijn zweerders bij de zuinige huismoeders, bij Co- lijn en Trip en alle negen mannen. Er zijn gematigde en ook zeer radicale tegenstanders daarvan. Wij hebben behoord tot degenen, die op het vermijden van deze kabinetscrisis hebben ge hoopt, al hebben wij zulks niet meer verwacht. F/m overbruggen van de genoemde princi- pieele klove kwam ons verkieslijker voor, dan een kabinetscrisis, die de voorstanders der breede basis zal doen juichen en een nieuw christelijk kabinet niet waarschijnlijk laat. Intusschen zijn de voorstanders van de breede basis, ook verdeeld in pro- en anti- zuinige huismoeders. En wij doelen dan spe ciaal op de verhoudingen buiten het parlement en de machtige positie der liberale geld- en bedrijfsmacht. Zij staat in deze radicaal te genover de andere breede basis-voorstanders, wien de vorming van het Christelijk Kabinet in 1937 nog steeds als een doorn in het vleesch steekt. Wij zouden het nog steeds te betreuren achten, indien het principieel Christelijke in onze Regeering losgelaten en met de S.D.A.P. samengegaan werd, waarvan Katholieken en vele anderen nog veel onoverbrugbaarder klo ven scheiden. Anderzijds is in ons blad voortdurend ge pleit voor het laten functionneeren van het Nederlandsche economisch leven voor zooveel mogelijk heel ons volk.' Aan deze haar ele mentaire taak voldoet onze economie aller minst. De maatregelen daartoe genomen, be vredigen ons evenzeer bijzonder weinig. Wat nu? vraagt de „Leidsche Courant": Minister Colijn zal voor een zeer zware taak staan, als hij een nieuw ministerie wil vormen. Vooraanstaande katholieke politici b.v., die over de noodzakelijkheid ook in dezen tijd van sociale uitgaven en over de bestemming en de grootte van die uitgaven een van minis ter Romme radicaal, essentieel af- wijkende meening hebben, zijn er naar 't ons voorkomt niet gemakkelijk te vinden. Wij wachten met belangstelling af, of dr. Colijn de opdracht, hem door de Koningin geschonken, zal aanvaarden, en, zoo ja, hoe hij deze zal uitvoeren. In de te Utrecht voortgezette algemeene ver gadering van het Christelijk Nationaal Vak verbond heeft 's middags prof. mr. P. A. Die penhorst, hoogleeraar aan de Vrije Universi teit te Amsterdam, een referaat gewijd aan de positie der vakbeweging in de zich wijzigende maatschappelijke omstandigheden, onder den titel „Van strijdvereeniging tot ordeningsinsti tuut" Prof. Diepenhorst gaf een schets van de ver schillende factoren, die den huidigen drang tot ordening verklaren, en ook aan de vakorgani satie een gewijzigde positie geven. Weleer trok het strijdend element in de uit wendige gestalte der vakorganisatie het sterkst de aandacht. Het zijn thans andere overwegingen dan sta kingsgedachten en krijgstoerusting, die op hoofd en hart der vakbeweging beslag leggen. Naar de vakvereeniging als ordeningsinstituut gaan thans de bemoeiingen uit. Scherp stelde prof. Diepenhorst hier tegen over elkaar de christelijke en de moderne vak organisatie. Wat de nieuwe, zwaardere taak der christe lijke vakorganisatie betreft, verdedigde spreker uitvoerig drie gedachten. In de eerste plaats zullen onderwijs en ont wikkeling meer nog dan tot dusverre voorwer pen van aanhoudende zorg moeten zijn. De groei tot ordeningsinstituut vordert bovenal sociaal-economische scholing. De ontwikkeling tot ordeningsinstituut vraagt in de tweede plaats van de mannen der vakbe weging wijsheid en bezinning om zich bij het ordeningsstreven te onthouden van alle zucht naar gekunsteld maakwerk, dat het maatschap pelijk groeiproces moet belemmeren. Deze her innering vindt haar rechtvaardiging in hetgeen zich rondom de bedrijfsradenwet afspeelde. Het bedrijfsradeninstituut moet in het gedachten- en in Het werkelijk leven groeien. Als derde gedachte verdedigde prof. Diepen horst, dat de vakvereeniging in de toekomst haar actie moet strengelen om het collectief ar beidscontract. Uitvoerig betoogde referent, dat dit diende te geschieden tot afbakening van de juiste verhouding tegenover den staat en de te genwoordig als zelfstandige grootheid op den voorgrond geschoven onderneming. In het A.N.P.-verslag van de zitting van het gerechtshof te Amsterdam op 15 Juni, waarin het drama te Koedijk werd behandeld, is ge meld, dat de heer B., vader van Maria D„ het meisje met wie verdachte een verhouding zou hebben gehad, toen hij als getuige werd ge hoord, zou hebben gezegd, dat hij de vrouw van K., een journalist uit Schagen, met wien Maria D. later een verhouding had aangegaan, zou trachten op te sporen, ten einde haar te be wegen van K. te scheiden, opdat deze met zijn dochter zou kunnen trouwen. Naar ons wordt medegedeeld, is dit niet ge heel juist. B. heeft gezegd, dat hij zou trachten de vrouw op te sporen, om, indien zij geen echtscheiding met K. wenschte, haar te vragen hem daarvan een schriftelijk bewijs te geven. Dit bewijs zou dienen om Maria D. te bewegen den omgang met K. te verbreken. Een onderhoud tusschen K. en B., waarvan ook sprake is geweest, is niet gehouden ten huize fan B. te Blokker, doch ten huize van diens schoonzoon te Haarlem. Aan het door mr. E. Lamers samengestelde jaarverslag van het Katholiek Verbond van Kinderbeschenning in 1938 ontleenen wij het volgende Het aantal leden nam in den loop van het jaar belangrijk toe, terwijl er slechts een enkele bedankte. Het bedroeg op het einde des jaars 138, verdeeld over de afdeeingen als volgt: afd. voogdijvereenigingen 38, afd. gestichten 99, afd. gezinsvoogden 1. Vermeerdering van het ledental, maar vooral ook het aan het' werk gaan der beide afdeelin- gen deden de werkzaamheden van 't Verbond en haar secretariaat zoowel in belangrijkheid als in omvang toenemen. De inzake de opleiding R. K. Gestichtsperso- neel door het Verbond ingestelde commissie heeft ook in dit jaar belangrijken arbeid ver richt. Op 1 Januari 1938 liepen er cursussen te Am sterdam, 's-Gravenhage, Breda, Roermond, Maastricht, Denekamp en Voorhout. Deze cursussen duurden twee jaar en eindig den in 1938, waarna examen werd afgenomen. Van October tot December werden examens af genomen. In totaal waren er 142 candidaten, hiervan slaagden er 123, terwijl er 12 werden afgewezen. (2 herexamen handwerken en 7 her examen spelleiding). Een verjongd Katholiek Verbond heeft dus thans haar eerste werkjaar achter den rug. Het Centraal Bureau voor de Statistiek deelt de volgende cijfers mede omtrent de netto vermeerdering van den woningbouw in Neder land: Deze bedroeg in Mei 1939 3.841; in April 1939 3.185; in Mei 1938 3.118. Het gaat op ernst lijken in Danzig. Het debat van lessenaar tot lessenaar, en van de pers is. via incidenten, overgegaan in maatregelen, die op voorbereiding van ernstiger dingen duiden. De protesten, die tusschen den Senaat van Dan zig en Warschau heen en weer gingen, droegen nog het karakter van wreveligheid; de maat regelen tegen buitenlandsch crediet ook tegen Poolsch zagen er ernstiger uit; en de bevor dering van het vreemdelingenverkeer, zooals de Nazi's te Danzig den toeloop van duizenden hunner bentgenooten uit het Reich gelieven voor te stellen, is ongetwijfeld een der voornaamste oorzaken ervan, dat er deze week duidelijk waar schuwende stemmen zijn opgegaan. Van nature zou Danzig eigenlijk de aange wezen stad zijn om Polen en Duitschers tot elkander te brengen. De onontwarbare verstren geling van Slaven en Germanen in die streken heeft in de stad aan den Weichselmond kunnen leiden tot een samenwerking tusschen die beide waardoor de vrede bevorderd werd. Duitsche en men vergeet zoo licht: vooral Hollandsche ondernemingsgeest heeft van deze uitvoerhaven een uitstekend geoutilleerd instrument gemaakt voor den uitvoerhandel van Polen; samenwer king maakte de stad tot een der bloeiendste havens van Europa. Doch ook hier ligt weel een kwestie van vertrouwen. Indien Polen erop rekenen kan, dat het niet van dé zee wordt af gesloten, kan het Warschau onverschillig zijn, wie over de Vrije Stad den scepter zwaait. In zijn antwoord op de eischen van Hitier heeft de Poolsche minister van Buitenlandsche Zaken, Beek, gezegd, dat Polen het Duitsche karakter van de Vrije Stad niet ontkent, en dat de poli tieke constellatie van de stad hem onverschillig is. Op één voorwaarde: dat de stad niet mis bruikt wordt om, tegen haar natuurlijke be stemming in, als een versperring van den Pool- schen handel te dienen. Helaas gelooft iemand ernstig, dat het den Duitschers alleen maar te doen is om de politieke rechten der Danzigers, die nooit geschonden werden? De Duit sche garnizoenen in Slowakije; de steun dien Berlijn aan Oekrainische agitatoren geeft; de bezetting van die andere Oostzeehaven Memel; er, tenslotte de eischen inzake Danzig en Pomorze. dat men „Corridor" is gaan noemen, wijzen erop, dat Berlijn een omsingelnig van Polen in den zin heeft. Polen is het eenige sterke bolwerk, dat in Oost-Europa overblijft; valt het, dan val' de geheele Balkan. En de faits et gestes van het Derde Rijk zijn niet geschikt om dienaan gaande vertrouwen in te boezemen. Daarom is Danzig ook méér dan een geschil punt: het is de kern van het streven naar over heersching, waartegen een steeds duidelijker ver zet in Europa zich afteekent. Op een tweeder. Runciman wacht Berlijn niet; het bereidt ge heel zelfstandig een annexatie voor. Hoe? Zal het een plotselinge „coup" zijn, of een langzaam proces, eindigend in een afhankelijkheidsver klaring,van Danzig aar. het Derde Rijk? En hoe zal Polen reageeren? Het antwoord daarop wordt nog slechts bin nenskamers gegeven. Doch het schijnt zeker, dat Warschau zich niet van de zee zal laten verdringen; aantasting van zijn rechten kan noodlottig worden voor Europa, Volgens Het Vaderland is het voors hands duister in welke richting deze crisis zal worden opgelost. Een ding is echter zeker: een formateur, wie hij ook moge zijn, zal een controverse in den boezem van zijn kabinet als zich thans heeft geopenbaard, moeten voorkomen. Het aanzien van het regeeringsgezag, dat overi gens onder het aftredende kabinet er niet sterker op is geworden, zou een herhaiing moeilijk kunnen velen. De scheidslijn, welke de wig in het thans verdwijnende ministerie is geworden, is van groot principieel en practisch belang. Homo geniteit is daarom slechts öf aan den eenen öf aan den anderen kant van de lijn te be reiken. Gegeven het feit, dat thans de expo nenten van de R.K. Staatspartij bij het con- flct zijn betrokken, is echter een kabinet op breede basis a la 1933 niet bijzonder waar schijnlijk, tenzij met opneming van kleurlooze roomsch-katholiek, ministers. Of de liberalen evenwel ffe vinden zouden zijn voor zulk een ministerie, nu het regeeringsbeleid, èn door het protectionisme èn door de voortschrij dende ordening, een voor hen onaanvaard bare richting heeft ingeslagen, valt zeer te betwijfelen. Homogeniteit aan de andere zijde van de scheidslijn zou waarschijnlijk mogelijk zijn door de vorming van een roomsch-rood ministerie. De S.D.A.P. zit op zulk een oplos sing als het ware te wachten. Of echter de R.K. Staatspartij tot dezen stap zou kunnen besluiten, nu tot dusverre het katholicisme zulk een scherp afwijzende houding tegen over de sociaal-democratie heeft aangenomen, iijkt niet waarschijnlijk. We zouden het ook allesbehalve gaarne wenschen, aangezien fi nancieele experimenten, met verdere depre ciatie van den gulden en de daaruit voort vloeiende monetaire onrust, aan de orde van den dag zouden zijn. Als uiteindelijke oplossing zou daarom een zakenkabinet met sterk-onpolitieke figuren, dat tegenover een eigenlijk onmachtige Kamer een tamelijk stevige positie zou kunnen in nemen, in de lijn der dingen liggen. De Minister van Waterstaat maakt bekend, dat de op 4 Juli 1939 bepaalde aanbesteding van de bestekken 218 en 219, beide dienst 1939, onderscheidenlijk voor het aanbrengen van rijwielpaden en voetpaden en het verbeteren van de hoofdverharding op den rijksweg Amers foortRenswoude gedeelte WoudenbergScher- penzeel, en voor het leveren van betonaftikelen ten behoeve van deze werken, tot nader order wordt uitgesteld. Voelt U zich vermoeid en niet gedisponeerd? t

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 9