PAIAGEf SCHEVENINGEN
u 1
f*
i
Voorbereidingen in Danzig
Kabinetscrisis en
Pers
Nederlandsch „Volksempfinden"
Polen voelt zich
omsingeld
Groeiend verzet tegen
overheersching
fDOZAN helpt
arbeidsbemiddeling en
m
Buitenlandsch Overzicht
ZATERDAG 1 JULI 1939
Restaurant en Solarium-terras
aan zee. Ensemble Bandi Balogh.
In de Bar speelt Franz Kubesch.
Kamer m. ontbijt f. 5.- f. 5.50
HOTEL
iiiiii
ARBEIDSBEURZEN
Prae-adviezen over huidige
problemen
WEESVADER VEROORDEELD
Schuldig aan mishandeling
van kinderen
Louis Davids dood
De kleinegroote man van het bij
allen geliefde lied voor het leven
Koninklijke onderscheiding
Nog meer uitingen
Van strijd tot ordening
Rede van prof. Diepenhorst
voor het C.N.V.
ONJUIST WEERGEGEVEN
VERKLARING
Katholiek Verbond voor Kinder
bescherming in 1938
De woningbouw in Mei
UITSTEL VAN AANBESTEDING
Louis Davids in de revue van „Lach, tot Lach"
De Tweede Kamer heeft in groote
meerderheid de conclusie van het
rapport der Kamercommissie over
de nota van den minister van Justitie
inzake zijn in de Ossche affaire gevoer
de beleid aangenomen en dus zich ver-
eenigd met het standpunt, dat de mi
nister ten aanzien van de marechaus
see-brigade te overijld en te straf is op
getreden. Zooals het katholieke lid der
Kamercommissie zich afscheidde van de
meeningen en de opvattingen der meer
derheid in de commissie, zoo hebben de
Katholieke Kamerleden zich in de Twee
de Kamer en bloc achter den minister
geschaard. Zij hebben daarmee een
trouw aan den katholieken bewindsman
bewezen, die deze oud-voorzitter en
oud-leider van de R.K. Staatspartij
°P de juiste waarde zal weten te waar-
deeren, maar tevens hebben zij bij de
anderen den indruk gewekt zich te iso-
leeren. Men behoeft dezen indruk niet
tragisch te nemen, al zal hij nog wel
een weinig pleizierige nawerking kun-
hen hebben. Ook is de valsche schijn
weer versterkt bij hen, die dien schijn
leeds vele malen als werkelijkheid
trachtten voor te stellen, dat het beleid
Van den minister in de Ossche aangele
genheid als een uiting van Katholieke
politiek wordt beschouwd. Wij hebben
reeds vele malen-betoogd, dat dit niet
het geval is, dat het hier zuiver een be-
beleidsdaad van den minister als minis
ter en niet als katholiek betrof, waar
voor deze dan ook alleen de volle ver
antwoordelijkheid droeg en aanvaard-
hé. Verkeerde indrukken en valsche
schijn zijn in de Kamer nu eenmaal
moeilijk te vermijden, wanneer de po
litieke hartstochten worden aangedre
ven door politieke bijbedoelingen. Het
sou dus niet verantwoord zijn, terwille
Van mogelijk verkeerde indrukken en
fen mogelijk valschen schijn niet te
doen, wat men zijn onafwijsbaren plicht
acht
De meerderheid van de Kamer heeft
niet openlijk getuigd van wan
trouwen aan de goede trouw en
de eerlijkheid van de bedoelingen van
den minister, maar Z. Exc. minister
Goseling heeft in zijn zeer uitvoerige
betoogen haar blijkbaar er niet van
kunnen overtuigen, dat wat hij als zijn
onafwijsbaren plicht beschouwde, ook
wezenlijk zijn plicht was. Dat de mi
nister daar niet in geslaagd is, moet o.i.
voor een deel worden toegeschreven aan
psychologische factoren. Bij de behan
deling in de Kamer is het duidelijk ge
worden, dat de minister wel de achting,
maar niet die sympathie van de meer
derheid genoot, die gemakkelijker
door de vingers doet zien, wanneer er
verschil van inzicht en meening blijkt.
Terecht merkte de minister dan ook op,
dat, wanneer het beleid van om het
even welken minister zoo streng en cri-
tisch zou worden bezien als dat van hem
ai deze aangelegenheid, elke bewindsman
met den psalmist zou moeten verzuch
ten: „Wie zal bestaan?" Minister Gose
ling heeft zich een krachtig en door
tastend regeerder getoond, die tot het
laatst en ondanks alles voet bij
stuk heeft gehouden, een regeerder te
krachtig en te doortastend naar den
smaak van de meerderheid der Kamer.
Dat die smaak van de Kamer gevaar
lijke kanten heeft voor de democratie
heeft het succes bewezen, dat mevr. mr.
Frieda Mackay-Katz met een opmerking
in bepaalde politieke kringen, vooral
liberale, heeft geoogst.
Deze geachte afgevaardigde riep op
een gegeven moment uit: „Als de mi
nister aanblijft en geen maatregelen
neemt tegen den Procureur-Generaal
en geen eerherstel geeft aan de bri
gade, dan zal hij zich wéér vergissen
in den weerslag op het volk." Deze uit
roep is een duidelijk beroep op het zgn.
„Volksempfinden", 't volksgevoel, dat bij
onze nationaal-socialistische Oosterbu
ren tot de diepste en heiligste bron voor
recht en rechtspraak is verklaard. Welk
recht en welke rechtspraak uit deze bron
voortkomen moge de Nederlandsche
rechtskundige afgevaardigde van Chr.-
historischen huize nimmer aan den lijve
ondervinden. Het is trouwens merkwaar
dig, dat in geheel de campagne gevoerd
om en met Oss juist de liberalen en de
sociaal-democraten en hun pers het
volksgevoel hebben opgezweept, ge
vormd en geleid op een wijze, die zelfs
door de nationaal-socialisten niet over
troefd kon worden om minister Gose
ling door het volksgevoel te laten ver-
oordeelen, zoo mogelijk tegen de rech
terlijke uitspraken van Ambtenarenge
recht en Centralen Raad van Beroep in.
Neen, wij zijn van meening, dat deze
dagen toch niet zoo goed voor de parle
mentaire democratie in ons land zijn ge
weest als velen met ophef hebben be
weerd.
rr
Politieruiters maanden de nieuwsgierigen, die zich in verhand met de ministercrisis
voor het departement van Algemeene Zaken te Den Haag hadden verzameld,
zich te verwijderen
De Vereeniging van Nederlandsche Arbeids
beurzen heeft, zooals gemeld, te Rotterdam
naar jaarvergadering gehouden. Na de opening
werd direct met de besprekingen van de prae-
adviezen begonnen.
Mr. H. j. Morren, adjunet-aireeteur van den
rijksdienst der werkloosheidsverzekering en ar
beidsbemiddeling, wenschte dat de arbeidsbe
middeling rijkszaak werd, waarbij de gemeen
ten in. de kosten van het rijk zullen moeten
bijdragen. Spr. vond het een verbetering als
Verschillende agentschappen door districts- of
f&yonsbemiddelaars zouden worden vervangen.
Mr. c. E. J. Maitland meende het een fout
e hioeten noemen, als men overging tot een
Regeling, om alleen die personen in dienst te
hetnen, die bij, de arbeidsorganen staan inge
schreven. Daardoor zouden personen gere
gistreerd worden, die geen werk zoeken, maar
het in feite reeds gekregen hebben, omdat het
Verplicht is zich eerst nog te laten inschrijven.
Be volgende inleider, de heer Th. van Lier,
Referendaris bij den Rijksdienst der werkloos
heidsverzekering en arbeidsbemiddeling, noem
de het huidige stelsel van arbeidsbemiddeling
bUalistisch van karakter. Ook deze spreker
wenschte door den staat geëxploiteerde ar
beidsbeurzen.
De secretaris van het N. V. V., de heer C.
van der Lende, beval het prae-advies van den
wethouder Ratté in de aandacht van de re
geering aan.
Na den chef van de afdeeling Sociale Zaken,
die eenige algemeene opmerkingen maakte,
heeft de heer W. F. Detiger, oud-directeur van
de Amsterdamsche arbeidsbeurs, betoogd, dat
radicale wijzigingen in het stelsel in het ge
heel niet noodig zijn.
Ten slotte heeft de heer Beumink de aan
dacht op de jeugdregistratie gevestigd, die met
de arbeidsbemiddeling volgens spr. verbonden
dient te zijn.
De weesvader van het Joodsche weeshuis aan
de Mathenesserlaan te Rotterdam S. K. is Vrij
dag tot een boete van 100.subs. 10 dagen
hechtenis veroordeeld wegens mishandeling.
De rechtbank legde hem daarbij een voor
waardelijke gevangenisstraf van twee maanden
op. S. K. had in de jaren 1935, 1936, 1937 en
1938 verschillende onder zijn toezicht staande
kinderen uit het weeshuis met een zweep of
met de hand mishandeld.
Louis Davids dood
Reeds lang werd voor zijn leven gevreesd. Zijn
gezondheid was wankel en den laatsten keer,
dat hij verleden jaar in Amsterdam zou optre
den met de zijnen kregen we van hem een brief
dat hij, ondanks allerlei geruchten, tóch zou
komenmaar hij kon niet. Toen hem de
onderscheiding van ridder in de orde van
Oranje Nassau gewerd in den zomer van 1937
is hij alreeds zeer ernstig ziek geweest. Thans
is de dood gekomen om dezen schepper van den
onschuldigen lach het woord voor goed onmo
gelijk te maken.
Louis Davids is door zijn klein-kunst, zijn
postuur en vooral door zijn liedje „de kleine
man" geworden die door iedereen gekend en
gevierd werd en die de kunst heeft verstaan
actueel te blijven en de ziel van de massa
zuiver aan te voelen. Zoowel voor den K.R.O.
als in den kring van het kath. vereenigingsleven
kon hij optreden omdat |ijn liedjes niets grofs
hadden en zijn aardigheden geen platheden
werden.
Reeds als kind van 8 jaar, wanneer een ander
pas op de schoolbanken zit, trad hij in het
variété op. Hij werd 19 December 1883 te Rot
terdam geboren. Hij komt uit een artistenfa-
milie en zijn zuster H. Davids alsmede de diri
gent-componist Davids zijn goede bekenden bij
ons publiek. Henri Zeldenrust, een bekend
theateragent „ontdekte" hem. Bijna vijftig
jaren heeft Louis Davids sedert op de planken
gestaan. In 1919 vierde hij zijn zilveren feest.
Zoowel in het pittige levensliedje dat hij zoo
schalks, zoo guitig, nu eens komisch dan weer
weemoedig maar altijd met een zuiver senti
ment wist voor te dragen, als in de revues was
hij een meester van de kleinkunst geworden,
wiens naam alleen reeds een voorstelling rele
veerde.
Louis
Van jouw naam kennen we er drie
Louis Bouwmeester dat is één
Louise Seize, dat is twee
Maar de tofste, dat ben jij als nummer drie.
aldus zong men hem indertijd op zijn feest toe.
Een moeilijk en wisselend leven heeft Davids
gehad: als conferencier, als variété-directeur,
als liedjeszanger, als revue-artist, enz. enz.
Hij wist bij intuitie wat bij het publiek zou
gaan en vermocht zoowel een vroolijken avond
vol klein-kunst als een joligen revue-avond te
arrangeeren, waarbij dan zijn eigen liedje
„hoofdschotel" werd. Hier in Amsterdam is
men zijn optreden in „Van lach tot lach" nog
niet vergeten, waarmede hij in Carré succes
had. „Hoe maller hoe mooier" enz.
Louis Davids
Hoevele zijner simpele liedjes zijn volkslied
jes geworden, door iedereen gezongen, door
iedereen gewaardeerd. Hij was de kunstenaar
van de massa zonder zijn eigenheid en fijn sen
timent te verliezen.
Het was geen toevalligheid toen een tooneel-
leider van het gehalte van Cees Laseur dezen
„kleinen man" deed optreden in Alfred Savoir's
„de Figurant." Want Alfred Savoir en
Louis Davids hadden dit gemeen: ze voeren
ons de werkelijke wereld van den droom bin
nen.
Ze waren beiden man van het theater en
dichterlijke psycholoog; zoo een die de realiteit
der fantasie en de fantasie der tooneelwerke-
lijkheid beheerscht.
Savoir en Davids: twee die de ontroering in
onze keel doen kloppen en de tranen in ons
hoofd kristalliseerden omwille van een simpelen
fantast dien de „wijze" menschen een dwaas
schelden.
Davids was de kunstenaar van het cabaret,
de zanger van den humor en het gevoelige
woord, de chansonnier van den lach en den
traan, wil men, van den gein. Louis Davids
bleek de macht te bezitten om, ofldanks aller,
humor van de situatie, de zaal stil te leg
gen aan banden van diepere emotie.
Voortgekomen uit het milieu van kermis-
luitjes, heeft Davids steeds gestreefd naar
zuiver werk. Met Chris van Haarlem trok hij
naar Duitschland en Engeland. In 1914 kwam
hij naar Nederland terug en werd daar de
zanger van het liedje voor den burgerman, het
lied zonder valsch sentiment en door ieder mee
gezongen.
L. v. d. B.
H. M. de Koningin heeft aan den heer G.
J. Verbeek, keldermeester aan het departement
van den hofmaarschalk, toegekend de gouden
eeremedaille van de huisorde van Oranje, we
gens 25-jarigen koninklijken dienst.
Naast de persstemmen, die wij hedenmorgen
reeds gaven, brengen wij thans nog eenige uit
spraken.
Zoo schrijft de „Avondpost":
Verschil van inzicht in de financieele po
litiek heeft eerst geleid tot het aftreden vau
Minister de Wilde en thans tot het ontslag
van het geheele kabinet. Dr. Colijn, de
waarnemend Minister van Financiën, heeft,
voortwerkend in de lijn van mr. De Wilde ge
tracht het voor 1940 dreigende tekort door
bezuinigingen te dekken, maar is hier blijk
baar niet in geslaagd, en aangezien hij het
onverantwoordelijk acht, en terecht, te blij
ven werken met tekorten, is op deze finan
cieele verdeeldheid het kabinet gevallen.
Merkwaardig wij wezen er onlangs reeds
op dat een kabinet-Colijn maar niet
ouder wil worden dan twee jaar. Drie vorige
hebben ook dezen tijdsduur bereikt: het vier
de (in rangorde het eerste) werd reeds na
enkele maanden demissionair. Opnieuw is
bewezen, dat „de coalitie" geen waarborg le
vert voor een staatkundig fundament.
Dit lijkt ons op het oogenblik echter buiten
kijf:
een kabinet van breede allure, van natio
nale samenstelling, is het eerst-aangewezene.
De tijden, waarin wij leven en de gevaren
die ons omringen, roepen er om. En dr. Co-
lijn is er de man voor.
Wij hopen, dat alle groote en grootere
partijen bereid zullen zijn, daaraan eventueel
mede te werken.
De kwestie der financieele en economische po
litiek heeft, aldus „de Residentiebod e",
de breuk veroorzaakt:
Nu waren en zijn te dien opzichte de mee
ningen in den lande ook verdeeld. Er zijn
zweerders bij de zuinige huismoeders, bij Co-
lijn en Trip en alle negen mannen. Er zijn
gematigde en ook zeer radicale tegenstanders
daarvan.
Wij hebben behoord tot degenen, die op het
vermijden van deze kabinetscrisis hebben ge
hoopt, al hebben wij zulks niet meer verwacht.
F/m overbruggen van de genoemde princi-
pieele klove kwam ons verkieslijker voor, dan
een kabinetscrisis, die de voorstanders der
breede basis zal doen juichen en een nieuw
christelijk kabinet niet waarschijnlijk laat.
Intusschen zijn de voorstanders van de
breede basis, ook verdeeld in pro- en anti-
zuinige huismoeders. En wij doelen dan spe
ciaal op de verhoudingen buiten het parlement
en de machtige positie der liberale geld- en
bedrijfsmacht. Zij staat in deze radicaal te
genover de andere breede basis-voorstanders,
wien de vorming van het Christelijk Kabinet
in 1937 nog steeds als een doorn in het
vleesch steekt.
Wij zouden het nog steeds te betreuren
achten, indien het principieel Christelijke in
onze Regeering losgelaten en met de S.D.A.P.
samengegaan werd, waarvan Katholieken en
vele anderen nog veel onoverbrugbaarder klo
ven scheiden.
Anderzijds is in ons blad voortdurend ge
pleit voor het laten functionneeren van het
Nederlandsche economisch leven voor zooveel
mogelijk heel ons volk.' Aan deze haar ele
mentaire taak voldoet onze economie aller
minst. De maatregelen daartoe genomen, be
vredigen ons evenzeer bijzonder weinig.
Wat nu? vraagt de „Leidsche Courant":
Minister Colijn zal voor een zeer zware
taak staan, als hij een nieuw ministerie wil
vormen.
Vooraanstaande katholieke politici b.v., die
over de noodzakelijkheid ook in dezen tijd van
sociale uitgaven en over de bestemming en
de grootte van die uitgaven een van minis
ter Romme radicaal, essentieel af-
wijkende meening hebben, zijn er naar 't
ons voorkomt niet gemakkelijk te vinden.
Wij wachten met belangstelling af, of dr.
Colijn de opdracht, hem door de Koningin
geschonken, zal aanvaarden, en, zoo ja, hoe
hij deze zal uitvoeren.
In de te Utrecht voortgezette algemeene ver
gadering van het Christelijk Nationaal Vak
verbond heeft 's middags prof. mr. P. A. Die
penhorst, hoogleeraar aan de Vrije Universi
teit te Amsterdam, een referaat gewijd aan de
positie der vakbeweging in de zich wijzigende
maatschappelijke omstandigheden, onder den
titel „Van strijdvereeniging tot ordeningsinsti
tuut"
Prof. Diepenhorst gaf een schets van de ver
schillende factoren, die den huidigen drang tot
ordening verklaren, en ook aan de vakorgani
satie een gewijzigde positie geven.
Weleer trok het strijdend element in de uit
wendige gestalte der vakorganisatie het sterkst
de aandacht.
Het zijn thans andere overwegingen dan sta
kingsgedachten en krijgstoerusting, die op hoofd
en hart der vakbeweging beslag leggen. Naar
de vakvereeniging als ordeningsinstituut gaan
thans de bemoeiingen uit.
Scherp stelde prof. Diepenhorst hier tegen
over elkaar de christelijke en de moderne vak
organisatie.
Wat de nieuwe, zwaardere taak der christe
lijke vakorganisatie betreft, verdedigde spreker
uitvoerig drie gedachten.
In de eerste plaats zullen onderwijs en ont
wikkeling meer nog dan tot dusverre voorwer
pen van aanhoudende zorg moeten zijn. De
groei tot ordeningsinstituut vordert bovenal
sociaal-economische scholing.
De ontwikkeling tot ordeningsinstituut vraagt
in de tweede plaats van de mannen der vakbe
weging wijsheid en bezinning om zich bij het
ordeningsstreven te onthouden van alle zucht
naar gekunsteld maakwerk, dat het maatschap
pelijk groeiproces moet belemmeren. Deze her
innering vindt haar rechtvaardiging in hetgeen
zich rondom de bedrijfsradenwet afspeelde. Het
bedrijfsradeninstituut moet in het gedachten-
en in Het werkelijk leven groeien.
Als derde gedachte verdedigde prof. Diepen
horst, dat de vakvereeniging in de toekomst
haar actie moet strengelen om het collectief ar
beidscontract. Uitvoerig betoogde referent, dat
dit diende te geschieden tot afbakening van de
juiste verhouding tegenover den staat en de te
genwoordig als zelfstandige grootheid op den
voorgrond geschoven onderneming.
In het A.N.P.-verslag van de zitting van het
gerechtshof te Amsterdam op 15 Juni, waarin
het drama te Koedijk werd behandeld, is ge
meld, dat de heer B., vader van Maria D„ het
meisje met wie verdachte een verhouding zou
hebben gehad, toen hij als getuige werd ge
hoord, zou hebben gezegd, dat hij de vrouw van
K., een journalist uit Schagen, met wien Maria
D. later een verhouding had aangegaan, zou
trachten op te sporen, ten einde haar te be
wegen van K. te scheiden, opdat deze met zijn
dochter zou kunnen trouwen.
Naar ons wordt medegedeeld, is dit niet ge
heel juist. B. heeft gezegd, dat hij zou trachten
de vrouw op te sporen, om, indien zij geen
echtscheiding met K. wenschte, haar te vragen
hem daarvan een schriftelijk bewijs te geven.
Dit bewijs zou dienen om Maria D. te bewegen
den omgang met K. te verbreken.
Een onderhoud tusschen K. en B., waarvan
ook sprake is geweest, is niet gehouden ten
huize fan B. te Blokker, doch ten huize van
diens schoonzoon te Haarlem.
Aan het door mr. E. Lamers samengestelde
jaarverslag van het Katholiek Verbond van
Kinderbeschenning in 1938 ontleenen wij het
volgende
Het aantal leden nam in den loop van het
jaar belangrijk toe, terwijl er slechts een enkele
bedankte. Het bedroeg op het einde des jaars
138, verdeeld over de afdeeingen als volgt: afd.
voogdijvereenigingen 38, afd. gestichten 99, afd.
gezinsvoogden 1.
Vermeerdering van het ledental, maar vooral
ook het aan het' werk gaan der beide afdeelin-
gen deden de werkzaamheden van 't Verbond
en haar secretariaat zoowel in belangrijkheid
als in omvang toenemen.
De inzake de opleiding R. K. Gestichtsperso-
neel door het Verbond ingestelde commissie
heeft ook in dit jaar belangrijken arbeid ver
richt.
Op 1 Januari 1938 liepen er cursussen te Am
sterdam, 's-Gravenhage, Breda, Roermond,
Maastricht, Denekamp en Voorhout.
Deze cursussen duurden twee jaar en eindig
den in 1938, waarna examen werd afgenomen.
Van October tot December werden examens af
genomen. In totaal waren er 142 candidaten,
hiervan slaagden er 123, terwijl er 12 werden
afgewezen. (2 herexamen handwerken en 7 her
examen spelleiding).
Een verjongd Katholiek Verbond heeft dus
thans haar eerste werkjaar achter den rug.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek deelt
de volgende cijfers mede omtrent de netto
vermeerdering van den woningbouw in Neder
land:
Deze bedroeg in Mei 1939 3.841; in April 1939
3.185; in Mei 1938 3.118.
Het gaat op ernst lijken in Danzig. Het debat
van lessenaar tot lessenaar, en van de pers is.
via incidenten, overgegaan in maatregelen, die
op voorbereiding van ernstiger dingen duiden.
De protesten, die tusschen den Senaat van Dan
zig en Warschau heen en weer gingen, droegen
nog het karakter van wreveligheid; de maat
regelen tegen buitenlandsch crediet ook tegen
Poolsch zagen er ernstiger uit; en de bevor
dering van het vreemdelingenverkeer, zooals de
Nazi's te Danzig den toeloop van duizenden
hunner bentgenooten uit het Reich gelieven voor
te stellen, is ongetwijfeld een der voornaamste
oorzaken ervan, dat er deze week duidelijk waar
schuwende stemmen zijn opgegaan.
Van nature zou Danzig eigenlijk de aange
wezen stad zijn om Polen en Duitschers tot
elkander te brengen. De onontwarbare verstren
geling van Slaven en Germanen in die streken
heeft in de stad aan den Weichselmond kunnen
leiden tot een samenwerking tusschen die beide
waardoor de vrede bevorderd werd. Duitsche
en men vergeet zoo licht: vooral Hollandsche
ondernemingsgeest heeft van deze uitvoerhaven
een uitstekend geoutilleerd instrument gemaakt
voor den uitvoerhandel van Polen; samenwer
king maakte de stad tot een der bloeiendste
havens van Europa. Doch ook hier ligt weel
een kwestie van vertrouwen. Indien Polen erop
rekenen kan, dat het niet van dé zee wordt af
gesloten, kan het Warschau onverschillig zijn,
wie over de Vrije Stad den scepter zwaait. In
zijn antwoord op de eischen van Hitier heeft
de Poolsche minister van Buitenlandsche Zaken,
Beek, gezegd, dat Polen het Duitsche karakter
van de Vrije Stad niet ontkent, en dat de poli
tieke constellatie van de stad hem onverschillig
is. Op één voorwaarde: dat de stad niet mis
bruikt wordt om, tegen haar natuurlijke be
stemming in, als een versperring van den Pool-
schen handel te dienen. Helaas gelooft
iemand ernstig, dat het den Duitschers alleen
maar te doen is om de politieke rechten der
Danzigers, die nooit geschonden werden? De Duit
sche garnizoenen in Slowakije; de steun dien
Berlijn aan Oekrainische agitatoren geeft; de
bezetting van die andere Oostzeehaven Memel; er,
tenslotte de eischen inzake Danzig en Pomorze.
dat men „Corridor" is gaan noemen, wijzen erop,
dat Berlijn een omsingelnig van Polen in den
zin heeft. Polen is het eenige sterke bolwerk,
dat in Oost-Europa overblijft; valt het, dan val'
de geheele Balkan. En de faits et gestes van
het Derde Rijk zijn niet geschikt om dienaan
gaande vertrouwen in te boezemen.
Daarom is Danzig ook méér dan een geschil
punt: het is de kern van het streven naar over
heersching, waartegen een steeds duidelijker ver
zet in Europa zich afteekent. Op een tweeder.
Runciman wacht Berlijn niet; het bereidt ge
heel zelfstandig een annexatie voor. Hoe? Zal
het een plotselinge „coup" zijn, of een langzaam
proces, eindigend in een afhankelijkheidsver
klaring,van Danzig aar. het Derde Rijk? En hoe
zal Polen reageeren?
Het antwoord daarop wordt nog slechts bin
nenskamers gegeven. Doch het schijnt zeker,
dat Warschau zich niet van de zee zal laten
verdringen; aantasting van zijn rechten kan
noodlottig worden voor Europa,
Volgens Het Vaderland is het voors
hands duister in welke richting deze crisis zal
worden opgelost.
Een ding is echter zeker: een formateur,
wie hij ook moge zijn, zal een controverse in
den boezem van zijn kabinet als zich thans
heeft geopenbaard, moeten voorkomen. Het
aanzien van het regeeringsgezag, dat overi
gens onder het aftredende kabinet er niet
sterker op is geworden, zou een herhaiing
moeilijk kunnen velen.
De scheidslijn, welke de wig in het thans
verdwijnende ministerie is geworden, is van
groot principieel en practisch belang. Homo
geniteit is daarom slechts öf aan den eenen
öf aan den anderen kant van de lijn te be
reiken. Gegeven het feit, dat thans de expo
nenten van de R.K. Staatspartij bij het con-
flct zijn betrokken, is echter een kabinet op
breede basis a la 1933 niet bijzonder waar
schijnlijk, tenzij met opneming van kleurlooze
roomsch-katholiek, ministers. Of de liberalen
evenwel ffe vinden zouden zijn voor zulk een
ministerie, nu het regeeringsbeleid, èn door
het protectionisme èn door de voortschrij
dende ordening, een voor hen onaanvaard
bare richting heeft ingeslagen, valt zeer te
betwijfelen.
Homogeniteit aan de andere zijde van de
scheidslijn zou waarschijnlijk mogelijk zijn
door de vorming van een roomsch-rood
ministerie. De S.D.A.P. zit op zulk een oplos
sing als het ware te wachten. Of echter de
R.K. Staatspartij tot dezen stap zou kunnen
besluiten, nu tot dusverre het katholicisme
zulk een scherp afwijzende houding tegen
over de sociaal-democratie heeft aangenomen,
iijkt niet waarschijnlijk. We zouden het ook
allesbehalve gaarne wenschen, aangezien fi
nancieele experimenten, met verdere depre
ciatie van den gulden en de daaruit voort
vloeiende monetaire onrust, aan de orde van
den dag zouden zijn.
Als uiteindelijke oplossing zou daarom een
zakenkabinet met sterk-onpolitieke figuren,
dat tegenover een eigenlijk onmachtige Kamer
een tamelijk stevige positie zou kunnen in
nemen, in de lijn der dingen liggen.
De Minister van Waterstaat maakt bekend,
dat de op 4 Juli 1939 bepaalde aanbesteding
van de bestekken 218 en 219, beide dienst 1939,
onderscheidenlijk voor het aanbrengen van
rijwielpaden en voetpaden en het verbeteren
van de hoofdverharding op den rijksweg Amers
foortRenswoude gedeelte WoudenbergScher-
penzeel, en voor het leveren van betonaftikelen
ten behoeve van deze werken, tot nader order
wordt uitgesteld.
Voelt U zich vermoeid en niet gedisponeerd?
t