Nijverheidsonderwij:
Kabouter Flip en zijn vriendje Wip
m
<Kct Wthaal vonden dof
Het nieuwe stadhuis
van Eindhoven
Niet de verwarring
van Amsterdam
DE WERKING DER
INVOERRECHTEN
Anti-religieuzenwetter
in Frankrijk
ALLE ABONNÉ'S
F 750-
F 750-
F 250-
Hef Geheim van de
zeven Schoorsteenen
WOENSDAG 19 JULI 1939
Naklanken van een
ouden strijd
Een nationaal belang staat
op het spel
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
DOOR AGATHA CHRISTIE
(Van onzen parlementairen redacteur)
Vroeger, toen vele katholieken' hun
houding tegenover de problemen van
het maatschappelijk leven niet prin
cipieel doch louter practiscb naar hun
eigen belang bepaalden, toen men het in
zicht nog miste in de sociale en sociologi
sche consequenties der katholieke wijsbe
geerte, toen de katholieke werkgevers li
beraal waren met de liberalen en de katho
lieke onderwijzers aan de openbare scholen
even hard als hun andersdenkende colle
ga's spotten met het confessioneel onder-
Wijs, met de Roomsche rekenboekjes enzoo-
voort, in die dagen van vroeger is er vaak
en hevig slag geleverd binnen de katholieke
gelederen omtrent de richting der katho
lieke organisaties. Die strijd in eigen kring
bracht de gemoederen zoo mogelijk nog
heftiger in beroering, dan de strijd naar
buiten. Dat de liberale patroons de katho
lieke arbeidersbeweging over één kam
scheerden met de sociaal-democratie, daar
kon men de schouders over ophalen; dat
de eigen menschen, de eigen katholieke
werkgevers met de vele notabelen, die zij
in die dagen om zich héén hadden staan,
de beweging der arbeiders „rood" noemden,
dat deed pijn, dat griefde, dat lokte nijdige
protesten en soms persoonlijke aanvallen
uit. Hetzelfde in den schoolstrijd, waar de
scherpste verbittering zich richtte tegen
degenen, die als katholiek principieel het
recht van de ouders confessioneel onderwijs
voor hun kind te begeeren, behoorden te
erkennen, uit kortzichtigheid echter of uit
angst voor hun eigen baantje, bij de open
bare school, degenen bestookten, die het
voor dit recht der ouders opnamen.
Die dagen zijn voorbij. Nieuwe ideeën
zijn uit de oude ontsproten en banen hun
weg in den kring der jongere katholieken.
Doch het goed recht der oude ideeën, het
goed recht onzer arbeidersbeweging, 't goed
recht van de vrije school worden in ernst
niet meer betwist. Ook niet daar, waar de
nieuwe gedachten het gretigst worden op
genomen: in den kring der jongeren.
Duidelijk blijkt dat uit wat zich den
laatsten tijd rond het Nijverheidsonderwijs
afspeelt.
Het nijverheidsonderwijs is voor het
grootste gedeelte nog „neutraal". Het bij
zonder onderwijs verkeert op dit terrein in
een toestand van gecamoufleerde rechte
loosheid. Er is een nijverheidsonderwijswet
een héél dikke wet doch als men den
inhoud zorgvuldig nagaat, blijkt, dat zij
voor wat de rechtspositie der bijzondere
scholen betreft kan worden samengevat in
deze enkele woorden: „Vraag het maar aan
den minister". En daar wist het „neutrale"
onderwijs zijn profijt steeds uit te trekken.
Hetgeen niet zonder weerslag bleef in de
katholieke vereeniging van leeraren bij het
Nijverheidsonderwijs „Sint Bernardus". Tot
voor korten tijd stond deze vereeniging ge
heel onder den invloed van leeraren, die
hun leven lang in het „neutrale" nijver
heidsonderwijs zaten, die niets van eigen
katholieke scholen moesten hebben, om
dat zij niet inzagen, niet kónden inzien,
welke groote principieele belangen daaraan
vastzaten, menschen aan wie alles, wat zich
in het katholieke leven had voltrokken,
eenvoudig was voorbijgegaan. Daarin komt
een kentering. De katholieke scholen, die
hier en daar verrijzen hebben hun jong
personeel, dat In héél anderen geest is groot
gebracht, dat de problemen frisch en prin
cipieel wil zien, en dat merkwaardiger
wijze thans op het terrein van het Nij
verheidsonderwijs geheel denzelfden strijd
aanbindt, dien in vroeger jaren óók een
toen jonge generatie katholieken op onder
wijsgebied heeft gestreden. Duidelijk
spreekt dat bijvoorbeeld uit een artikel in
„Brabantia Nostra", dat o.m. het volgende
schrijft:
„Particuliere vereenigingen van belangheb
benden, zooals werknemers, werkgevers, indus-
trieelen en arbeiders, richtten vroeger de scho
len op waar theoretisch en practisch ambachts-
onderwijs werd gegeven, aanvankelijk alleen
met gemeentesteun; later ook met financieele
bijdragen der betrokken provincie. Nadat in
1891 het Rijk voor de eerste maal subsidieerde,
welke subsidie regelmatig toenam, steeg het
ambachtsonderwijs in zeer hooge mate, zeer
ten voordeele van de vakbekwaamheid der aan
staande ambachtslieden.
Bij de oprichting dezer scholen ook in ons
gewest werd alleen acht geslagen op de tech
nische zijde van het vakonderwijs, hierbij uit
het oog verliezend dat nijverheidsonderwijs
voor jongens, zooals dit op onze dagscholen ge
geven wordt, een deel der opvoeding is en
daardoor aan de scholen, aan de leeraren, aan
het onderwijs en de opvoeding eischen stelt die
de technische zijde van het vak te boven gaan.
De toestand zooals hij historisch is gegroeid, is
zeker niet bevorderlijk voor de gave instand
houding van de eigen volksgemeenschap, die
in Brabant nog aanwezig is en waarmee het
hybridische en in zich tegensprakige kenmerk
der neutraliteit in flagrante tegenspraak staat.
Wil men het volk en het leven in Brabant, dat
nu eenmaal in feite Katholiek is, Katholiek
houden en ontwikkelen in de richting waarin
het zich tot heden bewogen heeft, zoodat het
ook de nieuwe vuurproef van bestrijding zal
doorstaan, zooals het met glans de aanvallen
der 17e en 18e eeuw heeft afgewend, dan zal
men op elk terrein der cultuur en zeer in het
bijzonder op het gebied der opvoeding de juiste
beginselen moeten vasthouden. Wij kunnen
niet anders verwachten, dan dat elke goedwil
lende Brabander gaarne zal medewerken om
deze beginselen in de practijk ingang te doen
vinden. De juiste oriënteering der nijverheids
scholen, in overeenstemming met den Katho
lieken geest van Brabants bevolking is een
eisch van gezond volksleven, volksbelang en
volkswelvaart.
Twee conclusies dringen zich na confronta
tie op:
le. gedachtig de spreuk: Beter voorkomen
dan genezen, worde van nu af geen school voor
nijverheidsonderwijs meer opgericht, die be
stemd zal zijn voor Katholieke leerlingen, ten
zij ze is in overeenstemming met onze begin
selen.
2e. De particuliere vereenigingen, die thans
in Brabant de ambachts- én nijverheidsscho
len besturen en die voor het groote meeren-
deel Katholieke Brabanders zijn, wier scholen
bezocht worden door onverwegend Katholieke
leerlingen uit Katholieke gezinnen, wier toe
komst mede door deze opvoeding wordt be
paald, zullen niet nalaten ernstig te overwegen
of deze ongezonde en voor het Brabantsche
volk ongewenschte toestand nog langer moet
worden gehandhaafd. Men begrijpe wel, er
staan hier niet alleen Katholieke belangen op
het spel, het gaat ook over Brabantsche, ja na
tionale belangen, immers een moreel-gezond
Brabant is een belang voor het heele Neder-
landsche volk.
Felle vormen neemt de strijd der jongeren
in den kring der leeraren bij het nijver
heidsonderwijs thans aan in den hoezem
der eigen organisatie, tegen de eigen men
schen, van wie men beter inzicht verwacht
te. Naklanken uit den strijd van vroeger
verneemt men uit de vergaderingen en het
orgaan dezer organisatie. De oude begin
selen ontwaken hier opnieuw tot jong le
ven, vinden jonge strijders, die hen dra
gen. De historie van onzen heelen onder
wijsstrijd en van onzen heelen strijd om
de arbeidersbeweging is daar om dezen
jongeren moed in te spreken.
L 15 EEN V0NK3E NOG ZOO (CLEIN
IN T BOSCH KAN'TZEER CEVAAftt'J
HEIOPMÏ
De maquette van het bekroonde plan van ir. J. v. d. Laan voor den stadhuisbouw te
Eindhoven
De dezer dagen verschenen aflevering van
het R. K. Bouwblad is gewijd aan de prijsvraag
voor het bouwen van een raadhuis te Eindho
ven. In een artikel trekt Nies. Molenaar een
vergelijking tusschen de prijsvraag te Amster
dam en die te Eindhoven.
Als men de met zorg samengestelde expositie
der Eindhovensdhe raadhuisplannen is langs
gegaan en den climax heeft doorleefd van de
eerste schifting af, via de 2e, de 3e en de 4e
naar de uitverkoren ontwerpen, dan heeft men
een sensatie ondergaan, die ons bij de beschou
wing der prijsvraagobjecten van Amsterdam
vreemd is gebleven.
En toch hebben de gemeentebesturen van
de beide steuen oogenschijnljjk even serieuze
pogingen gedaan, althans zeer zeker even se
rieus bedoelde, om tot een deugdelijke oplos
sing van het voor hen brandende probleem
te geraken. Evenwel is er tusschen hun beider
pogingen een typisch, een kenmerkend verschil.
Beide schreven een openbare prijsvraag uit
onder Nederlandsche architecten, beide kozen
zich voor advies serieuze mannen, wier on
kreukbaarheid boven alle verdenking stond,
wier oordeel scherp, wier gezag erkend was
en van wie men mocht verwachten, dat hun
eindoordeel, na ernstige studie aan de hand
der ingezonden plannen, althans den ontwer
per zou aanwijzen. Van dezen mocht dan ver
wacht worden, dat hij het raadhuis zou bou
wen, waarop de burgerij trotseh zou gaan, en
dat richtinggevend zijn zou voor de ontwikke
ling der Nederlandsche bouwkunst. Toch is
uiteindelijk Eindhoven geslaagd en dreigt Am
sterdam een fiasco te worden. En het ligt niet
aan het gehalte der deelnemers, noch aan de
toewijding, waarmede zij hun krachten maten.
Immers ziet men onder hen, die de eindstreep
bereikten of benaderden, zeker en klaarblijke
lijk dezelfde figuren en het resultaat van hun
werk is in beide gevallen tot een ernstige studie
van de gestelde problemen nawijsbaar. Er was
slechts een categorie, die zich in Eindhoven
zoo goed als afzijdig hield..,. Daarto-» behoor
den zij, voor wie weinig of niets meer in de
oude Westersche cultuur heilig is, stijlkundig'
beschouwd, de vaderlandloozen, wier admini-
stratiefabrieken zoowel in New York als Lenin
grad, in Tokio als Amsterdam vreemd zullen
aandoen en er succes zullen hebben.
Nu wil ik allerminst beweren, dat Eindhoven
als geheel uitsteekt boven Amsterdam, wat
aangaat de architectonische verdiensten. Er
zijn zelfs voor Amsterdam misschien ontwerpen
aan te wijzen, waarvan de geslaagdheid stijgt
boven het artistieke peil van Eindhoven. Zeker,
er waren ook bij Amsterdam, evenals bij Eind
hoven projecten, die ver beneden de middel
maat bleven, ontwerpen, die nooit hadden mo
gen ingezonden zijn en waarvan de samenstel
lers blijk gaven, nooit toe te zullen komen aan
de begaafdheid, die nu eenmaal als minimum
noodig is om plannen van een dergelijke allure
te beheerschen. Deze gebreken zullen iedere
prijsvraag blijven aankleven. En als een rustig
en eerlijk beschouwen van het tentoongestelde
werk die deelnemers tot zelfinkeer kan bren
gen, dan heeft ook dezen de in Eindhoven ver
toonde artistieke Jacobsladder een voldoend
kostbare, maar harde les gegeven. Of ze hel
pen zalis vers 2! Maar wat Eindhoven
onderscheidt van Amsterdam, gaat in een an
dere richting en het is hierover, dat ik iets
zeggen wil. Wat U bij Eindhoven treft, is in
hoofdzaak de meer of mindere geslaagdheid,
die het geheel der inzendingen kenmerkt, doch
men mist er de hopelooze verwarring, die de
tentoonstelling in het Gemeentemuseum van
Amsterdam te zien gaf. Waaraan nu is dit alles
te danken, waaraan dit alles te wijten?
Hoe men ook staan moge tegenover de ar
chitectuur, die in doorsnee uit het resultaat
van de Eindhovensche raadhuisplannen spreekt
men kan niet ontkennen, dat in hoofdzaak uit
de ingezonden ontwerpen een levenshouding
naar voren treedt, die van een bepaalde ge
lijkgestemdheid t.a.v. een bezinning op de goede
rangorde der geestelijke en materieele waarden
blijk geeft. Hoe is dit bereikt?
„Het stadhuis met zijn naaste omgeving ge
tuige van de kracht en het zelfbewustzijn van
het bestuur der stad. De voornaamheid van het
stadhuis als bestuurszetel worde vooral juist
getypeerd en eene in de goede overlevering
wortelende eigentijdsche architectuur vinde toe
passing."
Met deze woorden leidde de jury de aan
staande mededingers het vraagstuk van de
bouwkunst dezer dagen binnen.
Zij beleed hiermede in het programma haar
overtuiging en het getuigt van een juist in
zicht in de zaak, waar het om ging, dat het
gemeentebestuur van Eindhoven deze overtui
ging erkende als behoorende bij den noodza
kelijken opzet van het bouwprogramma.
Als het Februari is, roepen de kabouters de
sneeuwklokjes wakker. Deze kleine witte bloem
pjes zijn er wat trotseh op, dat zij het eerst aan
de natuur mogen vertellen, dat de lente in aan
tocht is.
In Maart loopen de kabouters rond met hun
verfpotjes. De groene kruintjes van het steen-
kruid worden geel, de crocuskelken diep blauw
of wit, terwijl de anemonen met het mooiste rood
of lila worden aangestipt.
In April helpen ze de vogels in het uitzoeken
der plekjes, waar de nestjes worden gebouwd,
en helpen ze hun gevederde vriendjes zoeken
naar pluisjes en veertjes, die moeten dienen
voor dé inrichting van hun woninkjes.
Na de hitte van den voorbijen dag was er een
alles verfrisschende koelte over het land geko
men. Door het dichte gebladert, dat den tuin
zoo'n weldoende beschutting gaf, lekten late
zonnestralen nog op pad en perken, ginder zong
een nachtegaal zijn vriendelijke liedjes, als 'n
afscheidsgroet aan den dag, die zoo mooi ge
weest was; 'i- droombeeld scheen de tuin van
huize Vernon.
Zoo zag Suzanne hem ook. Droomerig staarden
haar mooie bruine oogen naar buiten, zooals ze
dat al zoo vaak gedaan hadden, als Suzanne
over haar meisjesfasen mijmerde. Alles had zich
ten kwade gekeerd, sinds Suzanne in dit mooie
huis haar jeugd doorbracht, als dochter van wel
gestelde ouders. Ook toen al mocht ze graag in
een beschut hoekje zitten droomen, luchtkastee-
len bouwen over een toekomst, die haar on
getwijfeld alles zou geven wat 'n jong meisjes-
hart begeert. Nu .probeerde zij de jaren, die
achter haar lagen, te vergeten; een ongelukkig
huwelijk had haar mooiste levensjaren verwoest,
strubbelingen waren er geweest met haar ouders
en nu was er de oude dag met zijn drukkende
zorgen. Weliswaar was het huis nog haar eigen
dom, maar het was zwaar belast met hypothe
ken en de eerste verdieping verhuurd.
Natuurlijk hadden Suzanne's ouders het goed
met haar voor gehad, toen zij haar bepraatten
den rijken zakenman te huwen. Maar haar hart
behoorde een ander toe, die niets op de wereld
bezat en wien haar vader den toegang tot het
huis ontzegd had.
Lachend had hij haar aangehoord, toen zij
het hem met een bedrukt gezichtje vertelde en
'n list bedacht. „Het huis is voor mij verboden
terrein, maar over den tuin heeft je vader niet
gesproken," placht hij te zeggen, als hij Suzanne
op hun lievelingsplekje ontmoette. Een warme
blos joeg Suzanne telkens weer naar de wan
gen, als zij dacht aan die heerlijke oogenblik-
ken in hun droomenlaantje; hand in hand za
ten ze dan op 'n kleine bank, die door een bree-
den eik aan onbescheiden blikken onttrokken
werd. Weinig konden zij toen vermoeden, dat
hun geluk slechts tot de oogenblikken, op dit
bankje doorgebracht, beperkt zou blijven. Want
jaren later was Suzanne toch bezweken voor
den voortdurenden aandrang op haar en was
zij met den ander in het huwelijksbootje gegaan.
Dragelijke oogenblikken waren er heusch wel
vele geweest, maar gelukkigEn de toe
komst? Als alle moeilijkheden nu eindelijk ee
zouden ophouden, zou haar hart, zoo verbitte
en door voortdurende zorgen zoo licht geraas
dan nog kunnen meedoen?
Neen, de toekomst behoorde uitsluitend aa«
de jeugd, zooals de twintigjarige knappe Jea"^r
van de bewoners der eerste verdieping.
haar stond de wereld wagenwijd open; b®
verloofde was een flinke, schatrijke jongelm»'
van wien ze veel hield en die al haar wensen
kon en wilde vervullen. Over enkele inaande
zou zij in het huwelijk worden verbonden-
Toch was Jeanne den laatsten tijd niet z00i
zij altijd geweest was: 't scheen of het meisj
iets hinderde.
Zuchtend verzette Suzanne haar stoel; da
beantwoordde zij aan den drang, welke stee®
sterker in haar was geworden en stapje VOO
stapje, voorzichtig aan, als vreesde zij
droom-idylle te verstoren, ging zij naar B
laantje achter „„„„„„.„..h""'"")
den breeden eik.
Hoe vaak was zij
vroeger vol ver-
langen dit smalle CjélukSu-TOOllté'
slingerende paad-
je afgeloopen; 1
verlangend naar
hem, maar ook vol angst voor ontdekking? 17
was de oude eik, een bocht verborg het bans
nog aan haar blikken.
Eensklaps stond zij stil, de handen gewr
gen voor zich uit; de lach verdween sP°°lS
van haar gezicht, om aanstonds plaats te
ken voor de verbitterde, te vroeg verouder
trekken van een vrouw, wie het leven veel on
houden heeft. Op de bank zat Jeanne, hand
een
hand met 'n jongeman, niet dengene, dien
ouders als haar verloofde kenden, maar
waarvan je op een afstand al kon zien dat
niet veel meer bezat dan een goed, liefde
hart.... het
Enkele seconden staarde Suzanne naar
liefelijke, o zoo bekende beeld; dan keerde
zich om, ging tuin en huis door, de straat
naar het restaurant, waar ze Jeanne's moed
wist- me-
„God zij dank, dat ik u hier aantref, n
vrouw," hijgde Suzanne. „Toe, komt u a®
stonds met me mee en voorkom een onheil-
(Nadruk ver
boden'
In naam van het belang van onze volks
gemeenschap vraag ik U voort te
gaan met in uw kringen gelegenheid
te bieden tot beginselvaste, godvreezende
scholing en vorming.
Jhr. Ruys de Beerenbrouck bi) het
gouden feest der Vrije Universiteit 1930.
Hoewel het natuurlijk, eenige maan
den na de invoering van de matig
beschermende invoerrechten, moeilijk
is een exact oordeel te vormen over de
v/erking der nieuw getroffen maatregelen,
is het toch wel mogelijk en wellicht ook
nuttig thans reeds eenige indrukken daar
over weer te geven.
De toestand in de papier- en textielin
dustrie in ons land is dan, mede tengevol
ge der getroffen maatregelen, momenteel
bevredigend, zoo dat er zelfs een tekort
aan geschoold personeel in genoemde bran
ches wordt gevoeld. Van prijsverhoogenden
invloed is tot dusverre weinig gebleken. In
de papierbranche b.v. liggen de prijzen van
het papier der voornaamste afnemers, de
kranten, tot 1941 vast. De belangrijkste af
nemers der textielindustrie, de confectie-
fabrikanten, verbruiken hoofdzakelijk Ne
derlandsche waren als grondstof, en hier
op drukken uiteraard de invoerrechten
niet; bij eenige duurdere modestoffen,
waarvoor men op het buitenland aangewe
zen is, legt een kleine prijsverhooging wei
nig gewicht in de schaal. Daarenboven
hebben de meeste buitenlandsche fabri
kanten het grootste deel der invoerrechten
voor hun rekening genomen.
Hier en daar heeft men in het buitenland
met represaillemaatregelen gedreigd. Tot
nu toe is het echter over het algemeen bij
een dreigement gebleven. Wel zijn er eeni
ge bezwaren gerezen binnen Nederlandseh-
buitenlandsche kartels, waar de verhoogde
invoerrechten de prijsregelingen in de war
dreigden te sturen; ook hier echter voor-
loopig zonder ernstige consequenties.
Alles bijeengenomen geeft de werking
van de verhooging der invoerrechten re
den tot optimisme.
(Van onzen bijzonderen correspondent)
Het wetsontwerp tot wijziging van de z.g.
religieuzen-wetten in Frankrijk, dat helaas Se^g
kans meer krijgt in deze zittingsperiode va»
Kamer, die inmiddels op reces is gegaan, v
toont nog een bij zonderen aard. Het beoogt m
niet alleen de onrechtvaardigheden weg te b
men, die de wetten van 1901 en 1904 jegens
groot aantal uitmuntende Fransche staatst>
gers schiepen, doch het bedoelt bovendien e
speciaal Fransch belang, dat ernstig in het S
drang kwam, te bevorderen. „m
De gevolgen van de wetten van 1901 en 1®^
waren van velerlei aard. Vooreerst belee'
de
Frankrijk de schande van een uittocht van
beste van zijn onderdanen, die in den vre©
de een arbeidsterrein zochten, terwijl verscn
lende congregaties langzamerhand geheel u
stierven. D,
Daarbij kwam, dat in de verschillende c°,s
gregaties in het buitenland verhoudingsgeW,e
het aantal Fransche religieuzen verminde*^
Dit spreekt heel duidelijk in de cijfers uit
missielanden. Men heeft berekend, dat het a®
tal Fransche missionarisen in het tijdvak. I9- n
1933 met 45 pCt. verminderde. Daar staat 0
tegenover, dat er een groote stijging is voor
het aandeel van de andere landen betreft:
België met 35 pCt.; uit Nederland met 50 P^j'
uit Ierland met 200 pCtuit Italië met 85 P
Zelfs de Duitsche invloed nam sterk toe: er
thans 12.000 Duitsche missionarissen werkZ®®^
tegen 2200 voor den oorlog. Deze hebben
huizen in China, 5 in Japan, 2 in Indië, 1 °P
Philippijnen, 4 in Australië, 15 in Afrika, 2
N. Amerika en 5 in Latijnsch Amerika.
Men begrijpt, dat tegenover een zoodau
ontwikkeling in dit tijdsgewricht de FrallSep,
regeering wel tot een wijziging moet kon"1^
Want al is het eerste doel van de mission»
van een zuiver godsdienstig karakter, zU
toch en voor Frankrijk mag dit wel in v rS
sterkte mate gelden de vertegenwoordig
van hun land, belangelooze gezanten en vre
zame pioniers.
De beide wetten moeten dus, van nation®
oogpunt uit, als noodlottig worden beschou
voor den Franschen invloed- Vandaar die P1
selinge activiteit in het Fransche parlem®
Men zoekt naar een beter- statuut voor de j
gieuzen, doch de geste is nationaal en ni
godsdienstig. -
Dit alles neemt niet weg, dat het kwaad
1901 en 1904 zich zelf blijkt te straffen. „e-
wellieht kan uit het kwaad het goede nog
boren worden, wanneer straks door een on**
lemmerde vestiging van de congregaties het 0
derbroken werk voor de kerstening weder
hand kan worden genomen.
op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen
ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen
bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door
verlies van beide armen, belde beenen of beide oogen
bij een -ongeval met
doodelijken afloop
by verlies van een
een voet of «en
20
Vlugge voetstappen kwamen de trap af.
Anthony hoorde de twee vrouwen even samen
spreken, luid-op, gewoon of er mets bijzonders
aan de hand was; dan werd de voordeur open
gedaan en even daarna in het slot getrokken.
AJeteen kwam Virginia weer de bibliotheek in.
„Ziezoo, die is verdwenen. Ik heb haar weg
gestuurd om een speciaal soort parfum te
koopenik heb gezegd, dat de winkel tot acht
uur open was, wat natuurlijk niet het geval is.
Ze gaat dan meteen door, met den volgenden
trein, ze komt niet meer hier terug.
„Puik," zei Anthony goedkeurend. „Dan kun
nen we nu meteen met onze taak beginnen.'t Is
wel een aftandsche methode, maar we zullen
het toch maar met een koffer doen. Heeft u
een grooten koffer?"
„O. ja. Gaat u maar even mee naar het sous-
terrain, dan kunt u zelf kiezen."
In het sous-terrain stond een heele sorteering
koffers. Anthony zocht een stevig, niet al te
groot exemplaar uit.
.Verder kan ik het alleen wel af," ze hij.
„Gaat u nu vast naar boven om u aan te
kleeden."
Virginia deed, wat hij haar zei. Ze hing haar
tennis-uitrusting weg, trok een bruin-grijs com
plet aan, zette een snoezig, oranje-en-bruin
hoedje op en ging naar beneden. Onder aan
de trap stond Anthoy, met een keurig dichtge-
gespten koffer naast zich haar op te wachten.
„Ik zou graag alles uitvoerig met u bespreken,
maar daar hebben we geen tijd voor," zei hij.
„Daarom zal ik me voor het oogenblik bepalen
tot bevelen geven. Dit heeft u te doen: U neemt
een taxi, laat u bagage plus den koffer opladen
en gaat naar Paddington. Daar geeft u den kof
fer in de garderobe af. Ik ben dan al op het
perron. U loopt me voorbij en verliest het
garderobe-bewijsIk raap het op en ik doe of
ik het u teruggeef, maar in werkelijkheid houd
ik het. Daarna' gaat u naar De Zeven Schoor
steenen en ik knap de rest op."
„Dat is werkelijk méér dan vriendelijk van
u," zei Virginia. „Ik begrijp eigenlijk niet, hoe
ik aan de brutaliteit kom een vreemd iemand
zóó te exploiteeren."
„Die vreemde iemand vindt het exploiteeren
buitengewoon genoeglijk," gaf Anthony luchtig
ten antwoord. „Als een van mijn vrienden uit
Afrika, Jimmy McGrath bij voorbeeld, hier was,
zou die u kunnen vertellen, dat zulk soort kar
weitjes geknipt voor me zijn."
Virginia keek hem oplettend aan.
„Wat voor naam zei u daar? Jimmy
McGrath?"
Nu was het Anthony's beurt om haar oplet
tend aan te kijken.
„Ja, waarom? Kent u hem?"
„Jaen.... nee." Even zweeg ze beslui
teloos, dan ging ze voort: „Ik moest eens op
m'n gemak met u praten, Mr. Cade. Kunt u me
niet op De Schoorsteenen komen bezoeken?"
„U ziet me eerder terug dan u denkt ver
trouwt u daar maar op, Mrs. Revel. En nu
moeten we aan den gang. Samenzweerder A
verwijnt van het tooneel, sluipend door de
achterdeur. Samenzweerder B trekt met slaande
trom via de voordeur per taxi weg."
Het programma werd zonder onderbreking
afgewerkt. Anthony was precies op tijd op het
perron, dank zij een tweede taxi, die leeg door
Pont Street rondzwierf en redde het garderobe-
bewijs van een wissen ondergang onder de wielen
van een bagage-transportwagentje. Daarna
verdween hij, om de lichtelijk aftandsche Mor
ris Cowley, die hij in een garage in de buurt
van het station al vroeger op den dag voor een
ander doel gehuurd had, te gaan maken.
In de Cowley reed hij naar het station terug,
gaf 't garderobebewijs aan een witkiel en wachtte
af. Na een minuut of tien kwam de man met
den koffer terug. Met hun beiden gespten ze
hem stevig op den bagagedrager vast, de man
kreeg een fooi en Anthony reed weg.
Het eerste wat iiem te doen stond was buiten
Londen te komen. In kalm tempo reed hij door
tot hij aan een recht stuk weg buiten de stad
kwam. Het was een breed, mooi gelijk gedeelte,
dat veel bereden werd. Telkens snorden
luxueuze particuliere auto's hem voorbij. Op
een zeker punt bleef hij staan, stapte uit en
besmeerde zijn nummerbord met modder. Dan
wachtte hij af, tot er geen auto in zicht was,
sloot den koffer open, tilde het lichaam van
den Italiaan er uit en legde het aan den
schuinen kant van den weg, zoo, dat de kop-
lichten van den auto het niet raakten.
Daarna stapte hij weer in en reed weg. De
heele geschiedenis had geen anderhalve minuut
geduurd. Bij den eersten den besten kruisweg
sloeg hij naar rechts af, maakte een omweg
van een kwartier en zette dan weer koers naar
Londen. Midden in het bosch hield hij halt,
stapte uit en klom in den hoogsten boom, dien
hij vinden kon. Dat was zelfs voor iemand als
Anthony een tour de force, maar na tien
minuten hard werken was hij boven. Daar
haalde hij een klein, keurig ingepakt bundeltje
te voorschijn en bond het aan een der bovenste
takken vast, zóó, dat het pakje in den hoek
tusschen stam en tak verborgen was.
„Dat heb je netjes bedacht, jongetje," compli
menteerde hij zichzelf toen het werk afgeloopen
was. „Zóó vinden ze de revolver nóóit. Want
natuurlijk wordt er op de vanouds beproefde
manier gezocht: op den grond en dreggen in
al wat water is. Dat je ook in boomen en dan
in zulke hooge wat verbergen kunt, komt niet
bij ze op."
Daarna reed hij in een kalm tempo door naar
Londen en regelrecht naar Paddington. Daar
liet hij den koffer weer afgevenditmaal
echter aan de andere garderobe, de garderobe
aan den „aankomst"-kant. Onder het wachten
op den witkiel rezen er allerlei visoenen voor
hem op, gedekte tafels, met stukken dampend
roastbeef en groote schalen met gebakken aard-
appelen. Maar na een blik op zijn armband
horloge schudde hij manmoedig het hoofd,
vulde het benzinereservoir van de gulzig-klok-
kende Morris bij en reed weg, dezen keer recht
het noorden in.
Om half twaalf precies hield hij stil midden
op den weg, die langs het terrein van „De
Zeven Schoorsteenen" liep. Hij gleed van achter
het stuur vandaan, klom met alle gemak over
den vrij hoogen muur en liep op het huis af.
De afstand viel niet mee, en na een minuut of
vijf ging hij van snelwandelen in hardloopen
over. Uit de duisteris vóór hem dook een grauwe
massa op.... het hoofdgebouw van het be
roemde buiten „De Zeven Schoorsteenen". Heel
in de verte liet een klok één slag hooren. Kwart
vóór twaalven!
11.45 de tijd, die op het snippertje vermeld
stond! Anthony sprong de stoep naar het ter
ras op en keek om zich heen. Alles was donker
en rustig.
„Ze gaan hier soliede vroeg naar bed," mom
pelde hij teleurgesteld.
Opeens kreeg hij een schok! Dat geluid....
dat was het geluid van een schot! Hij draaide
zich vlug om. Het geluid was van binnen geko
men, daar was hij zeker van. Met ingehouden
adem bleef hij staan luisteren, maar alles bleef
stil, beklemmend stil. Op z'n teenen sloop hij
naar de openslaande deuren, vanwaar het geluid,
dat hem zoo had doen schrikken, gekomen
moest zijn. Hij draaide voorzichtig den knop
om. De deuren waren op slot. Hij probeerde,
scherp luisterend, één voor één de andere deu
ren.
Alles was geslotenNiets verbrak
d»v
de nachtelijke stilte.
Ten slotte kwam hij tot de conclusie»
het geluid óf spel van zijn verbeelding 8®
moest zijn, óf de echo van een schot U1 jjij
geweer van den een of anderen stroopef- ^eg,
keerde zich om en ging langs denzelfden
waarlangs hij een minuut of tien te voie,üg.
komen was, langzaam naar zijn auto teI j;ji
Bij den muur bleef hij staan en keek cn^eP
opeens, terwijl hij keek, werd een van de r
op de eerste verdieping hel verlicht. jrif
gend oogenblik ging het licht weer uit
het groote gebouw weer stil en donker te
den van zijn uitgestrekte bosschen.
HOOFDSTUK X
„DE ZEVEN SCHOORSTEENEN"
Het tooneel stelt voor: Inspecteur Badg^'0^!!
in zijn privé-kantoor. Tijd: 's morgens o[e
negen. Inspecteur Badgworthy is een jds'
zware man met een specialen gewichtig* eje
loop. Haalt, op oogenblikken van profess*0
emotie, zwaar door zijn neus adem.
achtergrond agent Johnson, een nieuwe
in het corps. Heeft het onbeholpen ik-ben
uit-het-ei-voorkomen van eiken agent, di
door de opleiding uitgebroeid is. j ie
De telefoon op de tafel vraagt rinke'61 teuf
aandacht van de aanwezigen. De insP hewe'
neemt den hoorn met gepaste langzame
gingen op.
(Wordt ve:
be'
■rvotë'