Nijverheidsonderwij: Kabouter Flip en zijn vriendje Wip m <Kct Wthaal vonden dof Het nieuwe stadhuis van Eindhoven Niet de verwarring van Amsterdam DE WERKING DER INVOERRECHTEN Anti-religieuzenwetter in Frankrijk ALLE ABONNÉ'S F 750- F 750- F 250- Hef Geheim van de zeven Schoorsteenen WOENSDAG 19 JULI 1939 Naklanken van een ouden strijd Een nationaal belang staat op het spel AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL DOOR AGATHA CHRISTIE (Van onzen parlementairen redacteur) Vroeger, toen vele katholieken' hun houding tegenover de problemen van het maatschappelijk leven niet prin cipieel doch louter practiscb naar hun eigen belang bepaalden, toen men het in zicht nog miste in de sociale en sociologi sche consequenties der katholieke wijsbe geerte, toen de katholieke werkgevers li beraal waren met de liberalen en de katho lieke onderwijzers aan de openbare scholen even hard als hun andersdenkende colle ga's spotten met het confessioneel onder- Wijs, met de Roomsche rekenboekjes enzoo- voort, in die dagen van vroeger is er vaak en hevig slag geleverd binnen de katholieke gelederen omtrent de richting der katho lieke organisaties. Die strijd in eigen kring bracht de gemoederen zoo mogelijk nog heftiger in beroering, dan de strijd naar buiten. Dat de liberale patroons de katho lieke arbeidersbeweging over één kam scheerden met de sociaal-democratie, daar kon men de schouders over ophalen; dat de eigen menschen, de eigen katholieke werkgevers met de vele notabelen, die zij in die dagen om zich héén hadden staan, de beweging der arbeiders „rood" noemden, dat deed pijn, dat griefde, dat lokte nijdige protesten en soms persoonlijke aanvallen uit. Hetzelfde in den schoolstrijd, waar de scherpste verbittering zich richtte tegen degenen, die als katholiek principieel het recht van de ouders confessioneel onderwijs voor hun kind te begeeren, behoorden te erkennen, uit kortzichtigheid echter of uit angst voor hun eigen baantje, bij de open bare school, degenen bestookten, die het voor dit recht der ouders opnamen. Die dagen zijn voorbij. Nieuwe ideeën zijn uit de oude ontsproten en banen hun weg in den kring der jongere katholieken. Doch het goed recht der oude ideeën, het goed recht onzer arbeidersbeweging, 't goed recht van de vrije school worden in ernst niet meer betwist. Ook niet daar, waar de nieuwe gedachten het gretigst worden op genomen: in den kring der jongeren. Duidelijk blijkt dat uit wat zich den laatsten tijd rond het Nijverheidsonderwijs afspeelt. Het nijverheidsonderwijs is voor het grootste gedeelte nog „neutraal". Het bij zonder onderwijs verkeert op dit terrein in een toestand van gecamoufleerde rechte loosheid. Er is een nijverheidsonderwijswet een héél dikke wet doch als men den inhoud zorgvuldig nagaat, blijkt, dat zij voor wat de rechtspositie der bijzondere scholen betreft kan worden samengevat in deze enkele woorden: „Vraag het maar aan den minister". En daar wist het „neutrale" onderwijs zijn profijt steeds uit te trekken. Hetgeen niet zonder weerslag bleef in de katholieke vereeniging van leeraren bij het Nijverheidsonderwijs „Sint Bernardus". Tot voor korten tijd stond deze vereeniging ge heel onder den invloed van leeraren, die hun leven lang in het „neutrale" nijver heidsonderwijs zaten, die niets van eigen katholieke scholen moesten hebben, om dat zij niet inzagen, niet kónden inzien, welke groote principieele belangen daaraan vastzaten, menschen aan wie alles, wat zich in het katholieke leven had voltrokken, eenvoudig was voorbijgegaan. Daarin komt een kentering. De katholieke scholen, die hier en daar verrijzen hebben hun jong personeel, dat In héél anderen geest is groot gebracht, dat de problemen frisch en prin cipieel wil zien, en dat merkwaardiger wijze thans op het terrein van het Nij verheidsonderwijs geheel denzelfden strijd aanbindt, dien in vroeger jaren óók een toen jonge generatie katholieken op onder wijsgebied heeft gestreden. Duidelijk spreekt dat bijvoorbeeld uit een artikel in „Brabantia Nostra", dat o.m. het volgende schrijft: „Particuliere vereenigingen van belangheb benden, zooals werknemers, werkgevers, indus- trieelen en arbeiders, richtten vroeger de scho len op waar theoretisch en practisch ambachts- onderwijs werd gegeven, aanvankelijk alleen met gemeentesteun; later ook met financieele bijdragen der betrokken provincie. Nadat in 1891 het Rijk voor de eerste maal subsidieerde, welke subsidie regelmatig toenam, steeg het ambachtsonderwijs in zeer hooge mate, zeer ten voordeele van de vakbekwaamheid der aan staande ambachtslieden. Bij de oprichting dezer scholen ook in ons gewest werd alleen acht geslagen op de tech nische zijde van het vakonderwijs, hierbij uit het oog verliezend dat nijverheidsonderwijs voor jongens, zooals dit op onze dagscholen ge geven wordt, een deel der opvoeding is en daardoor aan de scholen, aan de leeraren, aan het onderwijs en de opvoeding eischen stelt die de technische zijde van het vak te boven gaan. De toestand zooals hij historisch is gegroeid, is zeker niet bevorderlijk voor de gave instand houding van de eigen volksgemeenschap, die in Brabant nog aanwezig is en waarmee het hybridische en in zich tegensprakige kenmerk der neutraliteit in flagrante tegenspraak staat. Wil men het volk en het leven in Brabant, dat nu eenmaal in feite Katholiek is, Katholiek houden en ontwikkelen in de richting waarin het zich tot heden bewogen heeft, zoodat het ook de nieuwe vuurproef van bestrijding zal doorstaan, zooals het met glans de aanvallen der 17e en 18e eeuw heeft afgewend, dan zal men op elk terrein der cultuur en zeer in het bijzonder op het gebied der opvoeding de juiste beginselen moeten vasthouden. Wij kunnen niet anders verwachten, dan dat elke goedwil lende Brabander gaarne zal medewerken om deze beginselen in de practijk ingang te doen vinden. De juiste oriënteering der nijverheids scholen, in overeenstemming met den Katho lieken geest van Brabants bevolking is een eisch van gezond volksleven, volksbelang en volkswelvaart. Twee conclusies dringen zich na confronta tie op: le. gedachtig de spreuk: Beter voorkomen dan genezen, worde van nu af geen school voor nijverheidsonderwijs meer opgericht, die be stemd zal zijn voor Katholieke leerlingen, ten zij ze is in overeenstemming met onze begin selen. 2e. De particuliere vereenigingen, die thans in Brabant de ambachts- én nijverheidsscho len besturen en die voor het groote meeren- deel Katholieke Brabanders zijn, wier scholen bezocht worden door onverwegend Katholieke leerlingen uit Katholieke gezinnen, wier toe komst mede door deze opvoeding wordt be paald, zullen niet nalaten ernstig te overwegen of deze ongezonde en voor het Brabantsche volk ongewenschte toestand nog langer moet worden gehandhaafd. Men begrijpe wel, er staan hier niet alleen Katholieke belangen op het spel, het gaat ook over Brabantsche, ja na tionale belangen, immers een moreel-gezond Brabant is een belang voor het heele Neder- landsche volk. Felle vormen neemt de strijd der jongeren in den kring der leeraren bij het nijver heidsonderwijs thans aan in den hoezem der eigen organisatie, tegen de eigen men schen, van wie men beter inzicht verwacht te. Naklanken uit den strijd van vroeger verneemt men uit de vergaderingen en het orgaan dezer organisatie. De oude begin selen ontwaken hier opnieuw tot jong le ven, vinden jonge strijders, die hen dra gen. De historie van onzen heelen onder wijsstrijd en van onzen heelen strijd om de arbeidersbeweging is daar om dezen jongeren moed in te spreken. L 15 EEN V0NK3E NOG ZOO (CLEIN IN T BOSCH KAN'TZEER CEVAAftt'J HEIOPMÏ De maquette van het bekroonde plan van ir. J. v. d. Laan voor den stadhuisbouw te Eindhoven De dezer dagen verschenen aflevering van het R. K. Bouwblad is gewijd aan de prijsvraag voor het bouwen van een raadhuis te Eindho ven. In een artikel trekt Nies. Molenaar een vergelijking tusschen de prijsvraag te Amster dam en die te Eindhoven. Als men de met zorg samengestelde expositie der Eindhovensdhe raadhuisplannen is langs gegaan en den climax heeft doorleefd van de eerste schifting af, via de 2e, de 3e en de 4e naar de uitverkoren ontwerpen, dan heeft men een sensatie ondergaan, die ons bij de beschou wing der prijsvraagobjecten van Amsterdam vreemd is gebleven. En toch hebben de gemeentebesturen van de beide steuen oogenschijnljjk even serieuze pogingen gedaan, althans zeer zeker even se rieus bedoelde, om tot een deugdelijke oplos sing van het voor hen brandende probleem te geraken. Evenwel is er tusschen hun beider pogingen een typisch, een kenmerkend verschil. Beide schreven een openbare prijsvraag uit onder Nederlandsche architecten, beide kozen zich voor advies serieuze mannen, wier on kreukbaarheid boven alle verdenking stond, wier oordeel scherp, wier gezag erkend was en van wie men mocht verwachten, dat hun eindoordeel, na ernstige studie aan de hand der ingezonden plannen, althans den ontwer per zou aanwijzen. Van dezen mocht dan ver wacht worden, dat hij het raadhuis zou bou wen, waarop de burgerij trotseh zou gaan, en dat richtinggevend zijn zou voor de ontwikke ling der Nederlandsche bouwkunst. Toch is uiteindelijk Eindhoven geslaagd en dreigt Am sterdam een fiasco te worden. En het ligt niet aan het gehalte der deelnemers, noch aan de toewijding, waarmede zij hun krachten maten. Immers ziet men onder hen, die de eindstreep bereikten of benaderden, zeker en klaarblijke lijk dezelfde figuren en het resultaat van hun werk is in beide gevallen tot een ernstige studie van de gestelde problemen nawijsbaar. Er was slechts een categorie, die zich in Eindhoven zoo goed als afzijdig hield..,. Daarto-» behoor den zij, voor wie weinig of niets meer in de oude Westersche cultuur heilig is, stijlkundig' beschouwd, de vaderlandloozen, wier admini- stratiefabrieken zoowel in New York als Lenin grad, in Tokio als Amsterdam vreemd zullen aandoen en er succes zullen hebben. Nu wil ik allerminst beweren, dat Eindhoven als geheel uitsteekt boven Amsterdam, wat aangaat de architectonische verdiensten. Er zijn zelfs voor Amsterdam misschien ontwerpen aan te wijzen, waarvan de geslaagdheid stijgt boven het artistieke peil van Eindhoven. Zeker, er waren ook bij Amsterdam, evenals bij Eind hoven projecten, die ver beneden de middel maat bleven, ontwerpen, die nooit hadden mo gen ingezonden zijn en waarvan de samenstel lers blijk gaven, nooit toe te zullen komen aan de begaafdheid, die nu eenmaal als minimum noodig is om plannen van een dergelijke allure te beheerschen. Deze gebreken zullen iedere prijsvraag blijven aankleven. En als een rustig en eerlijk beschouwen van het tentoongestelde werk die deelnemers tot zelfinkeer kan bren gen, dan heeft ook dezen de in Eindhoven ver toonde artistieke Jacobsladder een voldoend kostbare, maar harde les gegeven. Of ze hel pen zalis vers 2! Maar wat Eindhoven onderscheidt van Amsterdam, gaat in een an dere richting en het is hierover, dat ik iets zeggen wil. Wat U bij Eindhoven treft, is in hoofdzaak de meer of mindere geslaagdheid, die het geheel der inzendingen kenmerkt, doch men mist er de hopelooze verwarring, die de tentoonstelling in het Gemeentemuseum van Amsterdam te zien gaf. Waaraan nu is dit alles te danken, waaraan dit alles te wijten? Hoe men ook staan moge tegenover de ar chitectuur, die in doorsnee uit het resultaat van de Eindhovensche raadhuisplannen spreekt men kan niet ontkennen, dat in hoofdzaak uit de ingezonden ontwerpen een levenshouding naar voren treedt, die van een bepaalde ge lijkgestemdheid t.a.v. een bezinning op de goede rangorde der geestelijke en materieele waarden blijk geeft. Hoe is dit bereikt? „Het stadhuis met zijn naaste omgeving ge tuige van de kracht en het zelfbewustzijn van het bestuur der stad. De voornaamheid van het stadhuis als bestuurszetel worde vooral juist getypeerd en eene in de goede overlevering wortelende eigentijdsche architectuur vinde toe passing." Met deze woorden leidde de jury de aan staande mededingers het vraagstuk van de bouwkunst dezer dagen binnen. Zij beleed hiermede in het programma haar overtuiging en het getuigt van een juist in zicht in de zaak, waar het om ging, dat het gemeentebestuur van Eindhoven deze overtui ging erkende als behoorende bij den noodza kelijken opzet van het bouwprogramma. Als het Februari is, roepen de kabouters de sneeuwklokjes wakker. Deze kleine witte bloem pjes zijn er wat trotseh op, dat zij het eerst aan de natuur mogen vertellen, dat de lente in aan tocht is. In Maart loopen de kabouters rond met hun verfpotjes. De groene kruintjes van het steen- kruid worden geel, de crocuskelken diep blauw of wit, terwijl de anemonen met het mooiste rood of lila worden aangestipt. In April helpen ze de vogels in het uitzoeken der plekjes, waar de nestjes worden gebouwd, en helpen ze hun gevederde vriendjes zoeken naar pluisjes en veertjes, die moeten dienen voor dé inrichting van hun woninkjes. Na de hitte van den voorbijen dag was er een alles verfrisschende koelte over het land geko men. Door het dichte gebladert, dat den tuin zoo'n weldoende beschutting gaf, lekten late zonnestralen nog op pad en perken, ginder zong een nachtegaal zijn vriendelijke liedjes, als 'n afscheidsgroet aan den dag, die zoo mooi ge weest was; 'i- droombeeld scheen de tuin van huize Vernon. Zoo zag Suzanne hem ook. Droomerig staarden haar mooie bruine oogen naar buiten, zooals ze dat al zoo vaak gedaan hadden, als Suzanne over haar meisjesfasen mijmerde. Alles had zich ten kwade gekeerd, sinds Suzanne in dit mooie huis haar jeugd doorbracht, als dochter van wel gestelde ouders. Ook toen al mocht ze graag in een beschut hoekje zitten droomen, luchtkastee- len bouwen over een toekomst, die haar on getwijfeld alles zou geven wat 'n jong meisjes- hart begeert. Nu .probeerde zij de jaren, die achter haar lagen, te vergeten; een ongelukkig huwelijk had haar mooiste levensjaren verwoest, strubbelingen waren er geweest met haar ouders en nu was er de oude dag met zijn drukkende zorgen. Weliswaar was het huis nog haar eigen dom, maar het was zwaar belast met hypothe ken en de eerste verdieping verhuurd. Natuurlijk hadden Suzanne's ouders het goed met haar voor gehad, toen zij haar bepraatten den rijken zakenman te huwen. Maar haar hart behoorde een ander toe, die niets op de wereld bezat en wien haar vader den toegang tot het huis ontzegd had. Lachend had hij haar aangehoord, toen zij het hem met een bedrukt gezichtje vertelde en 'n list bedacht. „Het huis is voor mij verboden terrein, maar over den tuin heeft je vader niet gesproken," placht hij te zeggen, als hij Suzanne op hun lievelingsplekje ontmoette. Een warme blos joeg Suzanne telkens weer naar de wan gen, als zij dacht aan die heerlijke oogenblik- ken in hun droomenlaantje; hand in hand za ten ze dan op 'n kleine bank, die door een bree- den eik aan onbescheiden blikken onttrokken werd. Weinig konden zij toen vermoeden, dat hun geluk slechts tot de oogenblikken, op dit bankje doorgebracht, beperkt zou blijven. Want jaren later was Suzanne toch bezweken voor den voortdurenden aandrang op haar en was zij met den ander in het huwelijksbootje gegaan. Dragelijke oogenblikken waren er heusch wel vele geweest, maar gelukkigEn de toe komst? Als alle moeilijkheden nu eindelijk ee zouden ophouden, zou haar hart, zoo verbitte en door voortdurende zorgen zoo licht geraas dan nog kunnen meedoen? Neen, de toekomst behoorde uitsluitend aa« de jeugd, zooals de twintigjarige knappe Jea"^r van de bewoners der eerste verdieping. haar stond de wereld wagenwijd open; b® verloofde was een flinke, schatrijke jongelm»' van wien ze veel hield en die al haar wensen kon en wilde vervullen. Over enkele inaande zou zij in het huwelijk worden verbonden- Toch was Jeanne den laatsten tijd niet z00i zij altijd geweest was: 't scheen of het meisj iets hinderde. Zuchtend verzette Suzanne haar stoel; da beantwoordde zij aan den drang, welke stee® sterker in haar was geworden en stapje VOO stapje, voorzichtig aan, als vreesde zij droom-idylle te verstoren, ging zij naar B laantje achter „„„„„„.„..h""'"") den breeden eik. Hoe vaak was zij vroeger vol ver- langen dit smalle CjélukSu-TOOllté' slingerende paad- je afgeloopen; 1 verlangend naar hem, maar ook vol angst voor ontdekking? 17 was de oude eik, een bocht verborg het bans nog aan haar blikken. Eensklaps stond zij stil, de handen gewr gen voor zich uit; de lach verdween sP°°lS van haar gezicht, om aanstonds plaats te ken voor de verbitterde, te vroeg verouder trekken van een vrouw, wie het leven veel on houden heeft. Op de bank zat Jeanne, hand een hand met 'n jongeman, niet dengene, dien ouders als haar verloofde kenden, maar waarvan je op een afstand al kon zien dat niet veel meer bezat dan een goed, liefde hart.... het Enkele seconden staarde Suzanne naar liefelijke, o zoo bekende beeld; dan keerde zich om, ging tuin en huis door, de straat naar het restaurant, waar ze Jeanne's moed wist- me- „God zij dank, dat ik u hier aantref, n vrouw," hijgde Suzanne. „Toe, komt u a® stonds met me mee en voorkom een onheil- (Nadruk ver boden' In naam van het belang van onze volks gemeenschap vraag ik U voort te gaan met in uw kringen gelegenheid te bieden tot beginselvaste, godvreezende scholing en vorming. Jhr. Ruys de Beerenbrouck bi) het gouden feest der Vrije Universiteit 1930. Hoewel het natuurlijk, eenige maan den na de invoering van de matig beschermende invoerrechten, moeilijk is een exact oordeel te vormen over de v/erking der nieuw getroffen maatregelen, is het toch wel mogelijk en wellicht ook nuttig thans reeds eenige indrukken daar over weer te geven. De toestand in de papier- en textielin dustrie in ons land is dan, mede tengevol ge der getroffen maatregelen, momenteel bevredigend, zoo dat er zelfs een tekort aan geschoold personeel in genoemde bran ches wordt gevoeld. Van prijsverhoogenden invloed is tot dusverre weinig gebleken. In de papierbranche b.v. liggen de prijzen van het papier der voornaamste afnemers, de kranten, tot 1941 vast. De belangrijkste af nemers der textielindustrie, de confectie- fabrikanten, verbruiken hoofdzakelijk Ne derlandsche waren als grondstof, en hier op drukken uiteraard de invoerrechten niet; bij eenige duurdere modestoffen, waarvoor men op het buitenland aangewe zen is, legt een kleine prijsverhooging wei nig gewicht in de schaal. Daarenboven hebben de meeste buitenlandsche fabri kanten het grootste deel der invoerrechten voor hun rekening genomen. Hier en daar heeft men in het buitenland met represaillemaatregelen gedreigd. Tot nu toe is het echter over het algemeen bij een dreigement gebleven. Wel zijn er eeni ge bezwaren gerezen binnen Nederlandseh- buitenlandsche kartels, waar de verhoogde invoerrechten de prijsregelingen in de war dreigden te sturen; ook hier echter voor- loopig zonder ernstige consequenties. Alles bijeengenomen geeft de werking van de verhooging der invoerrechten re den tot optimisme. (Van onzen bijzonderen correspondent) Het wetsontwerp tot wijziging van de z.g. religieuzen-wetten in Frankrijk, dat helaas Se^g kans meer krijgt in deze zittingsperiode va» Kamer, die inmiddels op reces is gegaan, v toont nog een bij zonderen aard. Het beoogt m niet alleen de onrechtvaardigheden weg te b men, die de wetten van 1901 en 1904 jegens groot aantal uitmuntende Fransche staatst> gers schiepen, doch het bedoelt bovendien e speciaal Fransch belang, dat ernstig in het S drang kwam, te bevorderen. „m De gevolgen van de wetten van 1901 en 1®^ waren van velerlei aard. Vooreerst belee' de Frankrijk de schande van een uittocht van beste van zijn onderdanen, die in den vre© de een arbeidsterrein zochten, terwijl verscn lende congregaties langzamerhand geheel u stierven. D, Daarbij kwam, dat in de verschillende c°,s gregaties in het buitenland verhoudingsgeW,e het aantal Fransche religieuzen verminde*^ Dit spreekt heel duidelijk in de cijfers uit missielanden. Men heeft berekend, dat het a® tal Fransche missionarisen in het tijdvak. I9- n 1933 met 45 pCt. verminderde. Daar staat 0 tegenover, dat er een groote stijging is voor het aandeel van de andere landen betreft: België met 35 pCt.; uit Nederland met 50 P^j' uit Ierland met 200 pCtuit Italië met 85 P Zelfs de Duitsche invloed nam sterk toe: er thans 12.000 Duitsche missionarissen werkZ®®^ tegen 2200 voor den oorlog. Deze hebben huizen in China, 5 in Japan, 2 in Indië, 1 °P Philippijnen, 4 in Australië, 15 in Afrika, 2 N. Amerika en 5 in Latijnsch Amerika. Men begrijpt, dat tegenover een zoodau ontwikkeling in dit tijdsgewricht de FrallSep, regeering wel tot een wijziging moet kon"1^ Want al is het eerste doel van de mission» van een zuiver godsdienstig karakter, zU toch en voor Frankrijk mag dit wel in v rS sterkte mate gelden de vertegenwoordig van hun land, belangelooze gezanten en vre zame pioniers. De beide wetten moeten dus, van nation® oogpunt uit, als noodlottig worden beschou voor den Franschen invloed- Vandaar die P1 selinge activiteit in het Fransche parlem® Men zoekt naar een beter- statuut voor de j gieuzen, doch de geste is nationaal en ni godsdienstig. - Dit alles neemt niet weg, dat het kwaad 1901 en 1904 zich zelf blijkt te straffen. „e- wellieht kan uit het kwaad het goede nog boren worden, wanneer straks door een on** lemmerde vestiging van de congregaties het 0 derbroken werk voor de kerstening weder hand kan worden genomen. op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door verlies van beide armen, belde beenen of beide oogen bij een -ongeval met doodelijken afloop by verlies van een een voet of «en 20 Vlugge voetstappen kwamen de trap af. Anthony hoorde de twee vrouwen even samen spreken, luid-op, gewoon of er mets bijzonders aan de hand was; dan werd de voordeur open gedaan en even daarna in het slot getrokken. AJeteen kwam Virginia weer de bibliotheek in. „Ziezoo, die is verdwenen. Ik heb haar weg gestuurd om een speciaal soort parfum te koopenik heb gezegd, dat de winkel tot acht uur open was, wat natuurlijk niet het geval is. Ze gaat dan meteen door, met den volgenden trein, ze komt niet meer hier terug. „Puik," zei Anthony goedkeurend. „Dan kun nen we nu meteen met onze taak beginnen.'t Is wel een aftandsche methode, maar we zullen het toch maar met een koffer doen. Heeft u een grooten koffer?" „O. ja. Gaat u maar even mee naar het sous- terrain, dan kunt u zelf kiezen." In het sous-terrain stond een heele sorteering koffers. Anthony zocht een stevig, niet al te groot exemplaar uit. .Verder kan ik het alleen wel af," ze hij. „Gaat u nu vast naar boven om u aan te kleeden." Virginia deed, wat hij haar zei. Ze hing haar tennis-uitrusting weg, trok een bruin-grijs com plet aan, zette een snoezig, oranje-en-bruin hoedje op en ging naar beneden. Onder aan de trap stond Anthoy, met een keurig dichtge- gespten koffer naast zich haar op te wachten. „Ik zou graag alles uitvoerig met u bespreken, maar daar hebben we geen tijd voor," zei hij. „Daarom zal ik me voor het oogenblik bepalen tot bevelen geven. Dit heeft u te doen: U neemt een taxi, laat u bagage plus den koffer opladen en gaat naar Paddington. Daar geeft u den kof fer in de garderobe af. Ik ben dan al op het perron. U loopt me voorbij en verliest het garderobe-bewijsIk raap het op en ik doe of ik het u teruggeef, maar in werkelijkheid houd ik het. Daarna' gaat u naar De Zeven Schoor steenen en ik knap de rest op." „Dat is werkelijk méér dan vriendelijk van u," zei Virginia. „Ik begrijp eigenlijk niet, hoe ik aan de brutaliteit kom een vreemd iemand zóó te exploiteeren." „Die vreemde iemand vindt het exploiteeren buitengewoon genoeglijk," gaf Anthony luchtig ten antwoord. „Als een van mijn vrienden uit Afrika, Jimmy McGrath bij voorbeeld, hier was, zou die u kunnen vertellen, dat zulk soort kar weitjes geknipt voor me zijn." Virginia keek hem oplettend aan. „Wat voor naam zei u daar? Jimmy McGrath?" Nu was het Anthony's beurt om haar oplet tend aan te kijken. „Ja, waarom? Kent u hem?" „Jaen.... nee." Even zweeg ze beslui teloos, dan ging ze voort: „Ik moest eens op m'n gemak met u praten, Mr. Cade. Kunt u me niet op De Schoorsteenen komen bezoeken?" „U ziet me eerder terug dan u denkt ver trouwt u daar maar op, Mrs. Revel. En nu moeten we aan den gang. Samenzweerder A verwijnt van het tooneel, sluipend door de achterdeur. Samenzweerder B trekt met slaande trom via de voordeur per taxi weg." Het programma werd zonder onderbreking afgewerkt. Anthony was precies op tijd op het perron, dank zij een tweede taxi, die leeg door Pont Street rondzwierf en redde het garderobe- bewijs van een wissen ondergang onder de wielen van een bagage-transportwagentje. Daarna verdween hij, om de lichtelijk aftandsche Mor ris Cowley, die hij in een garage in de buurt van het station al vroeger op den dag voor een ander doel gehuurd had, te gaan maken. In de Cowley reed hij naar het station terug, gaf 't garderobebewijs aan een witkiel en wachtte af. Na een minuut of tien kwam de man met den koffer terug. Met hun beiden gespten ze hem stevig op den bagagedrager vast, de man kreeg een fooi en Anthony reed weg. Het eerste wat iiem te doen stond was buiten Londen te komen. In kalm tempo reed hij door tot hij aan een recht stuk weg buiten de stad kwam. Het was een breed, mooi gelijk gedeelte, dat veel bereden werd. Telkens snorden luxueuze particuliere auto's hem voorbij. Op een zeker punt bleef hij staan, stapte uit en besmeerde zijn nummerbord met modder. Dan wachtte hij af, tot er geen auto in zicht was, sloot den koffer open, tilde het lichaam van den Italiaan er uit en legde het aan den schuinen kant van den weg, zoo, dat de kop- lichten van den auto het niet raakten. Daarna stapte hij weer in en reed weg. De heele geschiedenis had geen anderhalve minuut geduurd. Bij den eersten den besten kruisweg sloeg hij naar rechts af, maakte een omweg van een kwartier en zette dan weer koers naar Londen. Midden in het bosch hield hij halt, stapte uit en klom in den hoogsten boom, dien hij vinden kon. Dat was zelfs voor iemand als Anthony een tour de force, maar na tien minuten hard werken was hij boven. Daar haalde hij een klein, keurig ingepakt bundeltje te voorschijn en bond het aan een der bovenste takken vast, zóó, dat het pakje in den hoek tusschen stam en tak verborgen was. „Dat heb je netjes bedacht, jongetje," compli menteerde hij zichzelf toen het werk afgeloopen was. „Zóó vinden ze de revolver nóóit. Want natuurlijk wordt er op de vanouds beproefde manier gezocht: op den grond en dreggen in al wat water is. Dat je ook in boomen en dan in zulke hooge wat verbergen kunt, komt niet bij ze op." Daarna reed hij in een kalm tempo door naar Londen en regelrecht naar Paddington. Daar liet hij den koffer weer afgevenditmaal echter aan de andere garderobe, de garderobe aan den „aankomst"-kant. Onder het wachten op den witkiel rezen er allerlei visoenen voor hem op, gedekte tafels, met stukken dampend roastbeef en groote schalen met gebakken aard- appelen. Maar na een blik op zijn armband horloge schudde hij manmoedig het hoofd, vulde het benzinereservoir van de gulzig-klok- kende Morris bij en reed weg, dezen keer recht het noorden in. Om half twaalf precies hield hij stil midden op den weg, die langs het terrein van „De Zeven Schoorsteenen" liep. Hij gleed van achter het stuur vandaan, klom met alle gemak over den vrij hoogen muur en liep op het huis af. De afstand viel niet mee, en na een minuut of vijf ging hij van snelwandelen in hardloopen over. Uit de duisteris vóór hem dook een grauwe massa op.... het hoofdgebouw van het be roemde buiten „De Zeven Schoorsteenen". Heel in de verte liet een klok één slag hooren. Kwart vóór twaalven! 11.45 de tijd, die op het snippertje vermeld stond! Anthony sprong de stoep naar het ter ras op en keek om zich heen. Alles was donker en rustig. „Ze gaan hier soliede vroeg naar bed," mom pelde hij teleurgesteld. Opeens kreeg hij een schok! Dat geluid.... dat was het geluid van een schot! Hij draaide zich vlug om. Het geluid was van binnen geko men, daar was hij zeker van. Met ingehouden adem bleef hij staan luisteren, maar alles bleef stil, beklemmend stil. Op z'n teenen sloop hij naar de openslaande deuren, vanwaar het geluid, dat hem zoo had doen schrikken, gekomen moest zijn. Hij draaide voorzichtig den knop om. De deuren waren op slot. Hij probeerde, scherp luisterend, één voor één de andere deu ren. Alles was geslotenNiets verbrak d»v de nachtelijke stilte. Ten slotte kwam hij tot de conclusie» het geluid óf spel van zijn verbeelding 8® moest zijn, óf de echo van een schot U1 jjij geweer van den een of anderen stroopef- ^eg, keerde zich om en ging langs denzelfden waarlangs hij een minuut of tien te voie,üg. komen was, langzaam naar zijn auto teI j;ji Bij den muur bleef hij staan en keek cn^eP opeens, terwijl hij keek, werd een van de r op de eerste verdieping hel verlicht. jrif gend oogenblik ging het licht weer uit het groote gebouw weer stil en donker te den van zijn uitgestrekte bosschen. HOOFDSTUK X „DE ZEVEN SCHOORSTEENEN" Het tooneel stelt voor: Inspecteur Badg^'0^!! in zijn privé-kantoor. Tijd: 's morgens o[e negen. Inspecteur Badgworthy is een jds' zware man met een specialen gewichtig* eje loop. Haalt, op oogenblikken van profess*0 emotie, zwaar door zijn neus adem. achtergrond agent Johnson, een nieuwe in het corps. Heeft het onbeholpen ik-ben uit-het-ei-voorkomen van eiken agent, di door de opleiding uitgebroeid is. j ie De telefoon op de tafel vraagt rinke'61 teuf aandacht van de aanwezigen. De insP hewe' neemt den hoorn met gepaste langzame gingen op. (Wordt ve: be' ■rvotë'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 10