r MOEDER ECHTEN MAN DE CHARME ROGGEBROOD Wat al lang mode is De avondjurk HAftFhf ELIZABETH TURNER'S PRODUCTEN van kant otten en pannen DE TARLETTEN „AMAIGRITOL" REESINK HOLS' KATTENBROOD ZONDAG 23 JULI 1939 EL.,.. È<- .Si" van de roos en schimmel Maak er geen prullenmand van Kunnen we vleesch braden? SANITAIR W Jf jBfjk f jig DOOR IAN HAY VAN DEN BR1EL VERSTER verwijdert voor altijd op GEZICHT en LICHAAM, waarbij weder aangroeien uitgesloten. WAARBORG: GEEN BAAT UW GELD TERUG VRAAGT GRATIS BROCHURE AAN Deze creatie van fijne, zwarte kant, verwerkt met zwarten en witten ondergrond, is even ge schikt voor gezette als Voor slanke figuren Gehakt met verscholen eieren Nierbroodjes Wed. J. v»* Nuenen ZEELST Uitzetten Linnenkast*^ aanvulUw Een ruime koelkast, welgevuld, is in de hondsdagen een vorstelijk bezit Voor de huisvrouw van Dr. Schmidt doen geleidelijk en zonder gevaar of eetregel vermageren - Vele getuigschrift011 Holsteiner Schnitzel ZUTPHEN - ROTTERDAM (Leuvehaven AMSTERDAM c°L'LM1e,af'h2ande') Prins Hendrikkade 16* gfe *gflü& ffi'-lln i'; j/.'.fe :jj§f 1 - P' a!t: - 'Jit -Sffii-irfci - - - rr\ f5 jSjjji Het is een schreiend kindje, een schreeuwend hoopje verdriet in de groote, hooge kamer. Tot de stem komt. En met de stem twee sterk- zachte handen, die het kindje opbeuren en vlak bij het bewegend geluid brengen. Het is iets heel wonderlijks. De stem spreekt en kindjes zieltje speelt in een zonnigen, geürenden ge- lukstuin. En het schreiende kindje is nu een stil kind je, dat met groote, diep-ernstige kijkers de be weging ziet, de wonderbare beweging, waardoor het geluid naar zijn hartje klinkt Het kleine menschje groeit en in zijn hoofd je wordt iets wakker, dat begrip heet. Stamel- klankjes komen er, die woorden moeten worden. Het kindje zoekt in zijn klein hoofdje en luis tert, luistert naar de stem. Die komt vanuit een vreemde, wijde ruimte, of van héél dicht bij. En zoo dicht, dicht bij, dat is het veiligst Het kindje zit in zijn hoogen stoel. Door de open tuindeuren komen de geuren van den zomer naar binnen en brengen vreemde gelui den mee. Het is alles heel nieuw. Bij den kinder stoel zingt een stem. Tot het stil wordtEn nu is het zoo licht geworden in dat kleine hoofdje: het kindje kijkt en weet, wat die stem is, wat dat jveiiig-beschermende is en een klein zonne-zieltje bloeit open in eerste geluk.... Door den lichten zomermorgen doet een ijl stemmetje het Allereerste woordje trillen: Mam. .ma. In de groote, donkere zaal zat het jongetje rechtop in bed. Wat was 't weer akelig stil! Alleen in 't bed aan den overkant, waar Jan Meertens lag, hoorde je zacht kreunen. Maar Jan lag te kreunen in z'n slaap, dat merk te je op 't laatst niet meer. Ze sliepen allemaal, hij alleen niet. Hij kon niet! De zuster was er ook al vandoor, die bleef natuurlijk weg tot elf uur. Hoe laat zou 't nu wezen? Hij keek naar den muur, dien kon je zoo'n beetje zien schemeren. Thuis lagen ze vast ook al in bed, behalve vader en moeder natuurlijk. Lollig boek had moeder vanmiddag voor 'm meegebracht! Vervelend dat ze 's avonds nooit mocht ko men, dan verlangde je juist zoo erg naar d'r. 's Avonds moest je slapen, zei de zuster, maar die had makkelijk praten; die hoefde zich niet te liggen vervelen met zoo'n beroerd been. Als je thuis niet in slaap kon komen, dan kwam moeder bij je zitten en ze praatte zoo leuk met je. allerlei leuke dingen vertelde ze, net alsof je nog een klein jochie was. En dan viel je vanzelf in slaap.... Als je niet verder kon met je huiswerk en vader had 't zoo druk. dan was moeder er nog, hoor! Ze legde zoo fijn alles uit en samen, ieder aan een hoek van de tafel, maakten ze de sommen. En dan keken ze later, of ze er alle bei hetzelfde uit hadden. Als er dan een fout zat, ergens, dan moest je zelf uitvinden, waar 't mis was en dan verbeterde je 't zelf. En toch hielp moeder je! •Het jongetje lag nu in de kussens en staarde naar het plafond. Wat was dat zwart! In zijn klein jongenshart woelde het. Wat zei moeder toen ook weer? Wat zei ze nou? Hij had akelig gedroomd en de dokter stond 'm aan te kijken en de zuster gaf 'm een knip oogje Maar moeder was er ook, gelukkig, en die bleef een heele poos bij 'm en wat was dat ook weer toen ze wegging? Het was iets heer lijks. maar niemand mocht dt wat van weten! Het jongetje, dat zich toch zoo groot al voelde, bloosde, als hij er aan dacht Wat was het plafond zwart! Hij doezelde weg, zoetjes, zoetjes Hij viel in slaap tegen Moeders schouder en moeder hield hem zacht vastDonker Heel uit de verte klonk een lieve stem: ,,....m'n eigen groote jongen!" Het jongetje glimlachte in zijn slaap. S. K. 4 „Ik zal ondertusscnen een sigaar opsteken,' zei Marrable, „voordat ik de kamer uitga. En dan zou ik Hughie graag tien minuten alleen spreken want ik moet vanavond weer terug." Mijnheer Lunn stelde dadelijk voor dien tus- schentijd te gebruiken door zijn kamers bene den te bezichtigen. Hughie bleef dus alleen met zijn oom achter die meer dan achttien jaar va der en moeder tegelijk voor hem gewest was. bij gebrek aan andere verwanten. Hughie was in Indië geboren. Hij herinnerde zich zijn ouders nauwelijks. Maar als hij zijn oogen goed dichtkneep, kon hij zich toch nog wel een mooie dame voorstellen wier armban- c en rinkelden, als ze in de kinderkamer zijn kip voor hem kleinsneed. Ze kwam hem altijd heel nef goeden nacht zeggen, als zijn „ayah". net kindermeisje, hem naar bed had gebracht. En aan had ze meestal bloote armen wat hij veei nrettiger vond. dan wanneer ze 's morgens mou wen aanhad, die soms vol prikkelige kant zaten Van zijn vader herinnerde hij zich niet veei meei dan zijn lengte en zijn mooie uniform En de klirrende ijzeren punten aan zijn hakken. En hij lief Hughie vaak rechtop staan en riep dan met een heel zware stem: „Geef acht!" Hughie herinnerde zich ook nog een reis op een heel groot schip, waar een man in een blau we, maar erg ruwe trui, hem telkens weer bal len van touw bracht, die heerlijk naar teer ro ken, maar ook telkens in den Indischen Oceaan vielen. Verder wist hij nog, hoe hij met zijn ouders in een groot huis kwam midden tusschen gras- en bloemperken, waar iemand, dien hij la ter oom Jimmy leerde noemen, hun voor een poos zijn gastvrijheid had aangeboden. Kort daarop had hij zijn ouders vaarwel gezegd, of liever, zijn ouders hadden hem vaarwel gezegd. De groote man schudde hem lang en pijnlijk de hand en de mooie dame sloeg haar armen om zijn hals. zoodat hij bijna stikte. Maar hij bleet aldoor stijf in de houding staan, omdat zijn ouders ergens veel verdriet over schenen te heb ben en hij hun graag een plezier wilde doen. Na dien had hij nooi meer de armen van een vrouw om zijn hals gevoeld. Na het vertrek van zijn ouders was hij in het groote huis blijven wonen en had bemerkt, dat oom Jimmy nog meer namen had. want zijn vriendjes in het dorp noemden hem altijd: Ouwe Pepernoot". Kort na het vertrek zijner ouders hoorde Hughie een gesprek tusschen zijn oom en juffrouw Capper, de huishoudster, een heel bevreemdend gesprek. ,3egrepen. Capper, ik wil het niet hebben!' zei oom Jimmy. „Maar wat zullen de menschen zeggen," wierp juffrouw Capper eerbiedig, maar beslist tegen. „Dat kan me geen snars schelen. Die jongen wordt niet. ten pleiziere van jou of eenig ander oud wijf, in rouwkleeren gestoken." „Maar een zwart pakje kan toch „Het kind blijft in zijn gewone kleeren loo- pen," antwoordde de „Ouwe Pepernoot" met don derende stem, „en als ik jou of iemand anders z'n mond voorbij hoor praten, dan verzeker ik je, dat ik een geducht standje zal geven." „Ja, mijnheer," antwoordde juffrouw Capper gedwee. :,En dan zal ik meteen maar opzeggen, mijnheer," voegde ze er even effen aan toe. Daarop liep oom Jimmy driftig het huis in en Hughie vroeg zich af, wat juffrouw Capper dan toch wel wilde opzeggen. Het zou wel een heel moeilijk ding zijn geweest, want ze begon er in de volgende tien jaar herhaaldelijk mee, hoewel Hughie er voorloopig nog maar niets van snapte. Maar haar meester scheen heelemaal geen aan dacht aan haar beweringen te schenken. Hoe dan ook. het onmiddellijke gevog van het bovenvermelde gesprek was, dat juffrouw Cap per geen enkele poging deed om Hughie in zwar te kleeren te steken; en later, toen hij groot genoeg was, om te begrijpen, wat doodgaan was. vertelde zijn oom hem. hoe zijn ouders samën naar God gegaan waren „het gelukkigste lot, dat een man en vrouw kan treffen m'n jongen!" op een stormachtigen nacht in de Golf van Biscaye met alle andere mencshen aan boord van tiet stoomschip Helianthus, en dat Hughie daarom voortaan den ouden heer als zijn vader en moeder beschouwen moest. Hughie had die regeling ernstig aanvaard en meer dan zeventien jaar lang hadden ze elkaar behandeld als vader en zoon. Jimmy Marrable was een beetje excentriek zooals de meeste vrijgezellen en ging groot op zijn eigenaardigheden, zooals de meeste excentrieke menschen dat doen. Het meest opvallend was wel, dat hij veel tegen zichzelf liep te praten. Onverwachts kon hij uit een somber gepeins ontwaken, om dan luid en openhartig zijn meening over zijn omgeving te zeggen. Eens, zoo verhaalde men, had hij een omvangrijke dame ten eten genoodigd en na haar zoo lang aangestaard te hebben, dat de goede ziel was gaan gelooven, dat hij vol aan dacht aan haar lippen hing, had hij in zichzelf, maar toch afschuwelijk duidelijk hoorbaar ge zegd; „Kost een guinjepast niet goed wonder, dat het ding niet in haar soep rolt!" en was met eten doorgegaan, alsof hij niets bij zonders over het krullenkapsel van die dame gezegd had. Ook in andere dingen was hij excentriek Hu ghie kwam op zekeren dag met vacantie van school, om te ontdekken, dat hun huishouden vermeerderd was. Aan het gezicht van juffrouw Capper zag hij in de gang al, dat er iets niet in orde was. Ze zei tegen Hughie, dat, al moest een mensch het leven nu eenmaal n§men, zooals van kindsbeen af haar devies geweest, ze nu zoo uit het evenwicht geslagen was,'als nog nimmer te voren en er niet aan durfde denken, wat de buren ervan zouden zeggen. Ze holde weg. Hughie wachtte geduldig, tot de feiten hem duidelijk werden. Een paar weken geleden was haar meester van een langdurig bezoek aan Londen met twee kinderen terugge komen. Hij had gezegd, dat die kinderen voort aan tot het huisgezin zouden behooren. Behalve het feit, dat de eene een blonde jongen en de andere een donkerharig meisj was en dat juf frouw Capper weer op staanden voet had opge zegd, was Hughie niet veel wijzer geworden en bleef dus bedaard wachten, tot zijn oom van de jacht thuiskwam. Toen Jimmy Marrable terugkeerde, was hij niet mededeelzaam. Hij vertelde slechts, dat die twee kleine mormels kinderen waren van een ouden vriend, Gaymer geheeten, die plotseling was gestorven en hem tot hun voogd had aan gesteld. „En, Hughie, beste jongen, als je niet wilt, dat ik je hoofd afbijt, dan moet je niet naar ge woonte het naadje van de kous willen weten. Ik ben er zelf ook niet mee in mijn schik, maar ze zijn er nu eenmaal en daarmee is het Uit. Het meisje is vijftien jaar jonger dan jij en de jongen is acht. Zij heet Joan en hij draagt den krankzinnigen naam van Lancelot Wellesley. Wonder dat ze hem niet Galahad Napoleon ge doopt hebben. Kom mee naar boven, dan kun je hen zien." Dat was zeven jaar geleden. In dien tijd was Lancelot Wellesley Gaymer groot genoeg ge worden om naar een middelbare school te gaan en dientengevolge was miss Joan Gaymer veel in gezelschap van den eigenaardigen ouden heer dien ze al spoedig oom Jimmy had leeren noe men. Een meer verschillend en toch meer ver knocht paar zou men moeilijk kunnen vinden Jimmy Marrable rookte zijn sigaar, geleund tegen de vensterbank. Zijn neef lag in een arm stoel en keek begeerig naar den kringelenden blauwen rook. na&e „Hughie, hoe oud ben je nu?" vroeg de heer, „Een en twintig, niet?" »Ja-" VflU' „En ga je volgende week hier voorgoed daan?" „Ja," zuchtte Hughie. „Heb je een graad behaald?" „Zal ik u Dinsdag vertellen." „Vertel het nu maar." „Ochik zou denken van ja." „Waarin?" ..g «I* „Mechanicaingenieurtweede k'a ik bof." „Hm. Heb je bijzondere gebreken?" „Bijzondere niet." „Neen." in,p») „Toch geen geheelonthouder??" vroeg J Marrable een beetje bezorgd. „Neen." „Dat is goed. Wel eens dronken gewees»- (Wordt verV^ 5INDS O** DE LINNENWEVERS SINDS *0 tl Onze populaire huwelijksuitzet onder eep garantie, gemerkt en geborduurd, nog ct*e fl. 250.—. Vraagt m ons ter col» iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Wat is de charme van de roos, die wij de eer hebben aangedaan, tot Flora's koningin te ver heffen? Is het de zachtzoete geur, die een be- toovering heeft, intenser dan elke andere bloem? Is het de fluweelen kleur, waar licht af lijkt te stralen? Of is het de edele rangschik king van de fijn porceleinen blaadjes, die het gele hart van meeldraadknopjes voorzichtig dekken? Deze dieprose, enkelvoudige struikroos is naast de rambler een van de meest dankbare bloeiers in den zomertuin. Afgeknipt laten ze zich goed schikken in een lagen schotel, zooals de foto toont. Het is geen fabeltje, dat een snufje kamerplantenmest in het water, de rozen langer gaaf doet blijven Het kortstondige leven dat rozen, vooral wan neer ze eenmaal geplukt zijn, beschoren is, be knotten we nog meer door de rozen in een tin nen vaas te zetten. Vooral theerozen zijn daar gevoelig voor. De koningin der bloemen voelt zich slechts welbehaaglijk in glas. Wie den ro zengeur jyil vasthouden moet rozenblaadjes, liefst van witte rozen drogen in de schaduw en ze daarna in den matig verwarmden oven leggen tot ze broos zijn. Men wrijft ze daarna tot poeder, om er kleine sachets mee te vullen, die men tusschen de dessous legt. Op warme dagen is 't een gesukkel met het roggebrood, dat telkens weer, wanneer we 't uit de kast halen, vol zit met donzige schimmel plekjes. Wat is toch eigenlijk schimmel? Niet anders dan een verzameling uiterst kleine plantjes, beter gezegd zwammetjes, die met fijne draden groeien, en in groepen bij elkaar, het fluweelige dons vormen. Uit deze spoordragers stuift een microscopisch fijn poeder naar buiten, de sporen, die voortdurend in de lucht zweven en overal neervallen. Komen ze terecht op een geschikt organisme, dan groeien ze uit en vor men de gevreesde schimmel, waarvan êên be paald soort, de „grauwgroene schimmel", vooral op leer en roggebrood voorkomt. Gunstige voor waarden voor de ontwikkeling zijn: een vochtige, donkere omgeving, en niet te lage temperatuur Het is dus zaak, 's zomers het roggebrood in een geventileerden trommel te bewaren en op een droge plaats. Een afdoend middel om 't roggebroodje schim- melvrij te houden, is: den buitenkant eerst stevig at te borstelen en dan het geheele stuk een oogenblikje op den broodrooster aan alle kanten licht te roosteren. Het neemt even tijd, maar het spaart de vele door-schünmel-aangetaste rand jes en hoeken, die afgesneden moeten worden, en verloren zijn. overal, waar ook, dat hier eerder menschen ge weest zijn, want er liggen papieren, ijsbekertjes, sigarettendoosjes, schillen en blikjes. Niet alleen dat dit onsmakelijk is, maar ook, en meer nog, is 't in hooge mate ontsierend. Daarom zou niet iedereen het als 'n plicht voelen, en meehelpen, om de heerlijke, de prachtige natuur, waar iedereen hetzelfde recht op heeft, intact te houden? Het is goed be schouwd zco'n kleine moeite. De moeilijkheid zit 'm er meer in, er aan te denken. Huismoeders, wij zouden u willen vragen, u op 't hart willen drukken: let er op en leer uw kinderen van jongsaf, geen papieren buiten te laten liggen. Een vrouw, die netjes op haar eigen huis is, moet ook geen rommel duider, in het groote huis-van-iedereen, met den vloer van mos, de wanden van groen blad en het lichtblauwe dak. Als er gepicknickt wordt, dan gaat er altijd wel een mand of rugzak mee en daarin is na het eten meer dan genoeg plaats, om de af gewerkte" papieren mee terug te nemen. E er schalen en fruitschillen kunnen in een stuk papier gedaan worden en thuis weggegooid. Wil men, om de een of andere reden, het afval niet meenemen, dan moet dit, zoo goed en zoo kwaad als het gaat, begraven worden, diep onder het zand. Maar wat er blijkbaar nog lang niet uitgaat, is het bedrukken en beborduren van hetgeen we dragen met allerlei mogelijke en onmoge lijke woorden, die dikwijls den naam van de draagster beteekenen, maar het daar lang niet altijd bij laten. Stoffen zien we bedrukt met korte, beteeke- nisvolle zinsneden als: je vous aime, met re devoeringen van politieke kopstukken, met mer ken van sigarettendoosjes! Met muzieknoten van bekende refreinen. Dat zijn dan de uitwas sen van de gril, die zich in bescheidener vorm tevreden stelt met den geboréuurden naam of de initialen van de draagster of met den plaatsnaam van een oord, waaraan men dier bare herinneringen heeft. Op het blousetje, dat hier is gereproduceerd, heeft deze bakvisch alle namen vereeuwigd van de klassegenootjes met wie ze eindexamen deed. Het is een aardiger uitgaaf van het rozenroo- de jumpertje. dat ons onlangs getoond werd, en dat kennelijk was bedoeld om gedragen te worden door een analyste of een studente in de chemie, geornamenteerd als het was met lou ter scheikundige formules, die kris kras in 't weefsel waren ingewerkt. Wie haar werkkring op deze wijze in haar kleedingstukken wil demonstreeren, die zou zich een cijfer-dasje kunnen aanschaffen, zooals de teekening toont. Het zou bij een telefoniste of bij een boekhoud-assistente kunnen passen. En de secretaresse, die leeft met het steno- bloc in de hand, kan zichzelf een ceintuur toe eigenen met de steno-teekens. Het is een mo degril, die vele mogelijkheden biedt. Als men een dag wandelt of fietst in onze mooie bcsschen. waar de prikkelende geur hangt van warmgestoofde dennenaaiden. als men over de hei dwaalt of op excursie gaat langs slootkanten en kleine vennen, dan merkt men BR1I MET NEVEDA-WOL Aan de N V Ned Wolspinnerij Heerengraeht 483 A'dam (C. M.H., U gelieve mij op te ge ven waar ik Neveda Wol en Gratis Neveda Breipatronen in mijn woonpl kan verkrijgen Naam Adres: Woonplaats: Bij zomerfestiviteiten hoort een luch tige japon. De creatie op bijgaand plaatje zal voor veel gelegenheden dienst kunnen doen, want het is een smaakvol en toch eenvoudig geheel. Een beschrijving is eigenlijk overbodig, aangezien de foto duidelijk genoeg voor zich zelf spreekt. Aardig is het bolero-achtige jasje met de effen zwarte voorpanden en het jeug dige witte kraagje. Het wit wordt even her haald in de twee punten op den rok en schijnt door onder het zwart kanten lijfje, wat een le vendig effect geeft. Inderdaad, variatie ont breekt aan deze japon niet; het is weer eens iets heel anders, dan wat gewoonlijk op kantge- bied gebracht wordt, een genre, dat eigenlijk al jarenlang weinig afwisseling bood. Maar omdat kant een geliefkoosd materiaal is en bij uitstek geschikt voor den zomer, heeft het zich tot nog toe temidden van andere stoffen, die „kwamen en gingen" steeds kunnen handha ven. Niettemin zijn de modellen van kanten japonnen op den duur wel wat stereotyp gewor den, bijna klassiek; het bleef altijd een „robe de style". Daarom vormt deze robe een wel kome afwisseling op dit gebied. Ook is het ge schikt voor alle figuren. Het zal gezette vrou wen slank doen schijnen, omdat de kant zwart is en tè slanke figuren zullen wat gevulder lij ken door den wijden rok, die in dat geval nog wat extra ruim aangezet kan worden. Kant is altijd heel flatteus en bezit de won derbaarlijke eigenschap, dat ze iedereen staat. De doorschijnende mouwen van deze japon ma ken een luchtigen, zomerschen indruk en de kleine sleep geeft het geheel een zeer gekleed cachet. Er kunnen avondsandalen bij gedragen worden, bijvoorbeeld van zwart lakleer, of wil- men iéts levendigers, dan gouden of zilveren schoentjes, al naar gelang uw sieraden, die echter zeer sober moeten zijn, aangezien over daad dadelijk schaden zou en eenvoud het pa rool is bij een toilet als dit. Eventueel kan in het haar een klein speldje of kammetje van goud of zilver worden gestoken. Bloemen, die men tegenwoordig veel in avondkapsels ziet, zijn bij deze japon al te druk, evenals een corsage. Ook de haardracht zelf dient heel eenvoudig te zijn, hoogstens wat losse krullen in den nek, of, indien het beter bij uw gezicht past, bo venop het hoofd en anders voor de typen, die dat kunnen dragen, een streng glad kapsel met een scheiding in het midden en een lage wrong. Het haarprobleem is wel een belangrijk onder deel, daar het bij een verkeerde keuze veel kan bederven en andersom ook erg veel bijdraagt tot een geslaagd geheel. Zorgt u er dus vooral voor, dat uw kapsel geen afbreuk doet aan uw japon, maar daarmee zooveel mogelijk in over eenstemming is en als het ware de „finishing touch" vormt voor uw verschijning. Avond- taschje en -schoenen dienen eenig contact met elkaar te hebben en vooral geen openbare kleu- ren-vijandschap te vertoonen. Maar dit is na tuurlijk een onderdeel, dat aan uw goeden smaak zeer zeker is toevertrouwd. Is het op het Kurhausterras of in de hotel hall te koel, dan is een kleine cape van zil vervos of van eenvoudiger zomerbont een nood zakelijk kleedingstuk; het geeft behalve een practische, ook een flatteerende beschutting tegen kou vatten. Als een dergelijke onmisbare aanvulling bij temperatuursverschillen kan ook een los bont dienen, dat gemakkelijk in con certzaal of schouwburg over den arm meege nomen kan worden. En als slotaccoord hult u zich bij het naar huisgaan in. een avondman tel een lange getailleerde zwartfluweelen jas zou bij deze japon uitstekend passen die u voldoende tegen de nachtlucht beschermt en u kunt tevreden zijn over de harmonie van uw toilet, waarvan elk onderdeel bijdroeg tot het vormen van een charmant en perfect geheel. „Braad het vleesch in den oven in een braad slee of op de kachel in een gietijzeren PaIl'e lezen wij in het brochuurtje: „Zóó bereidt 8 uw vleeschgerechten", uitgegeven door de F' paganda-Commissie voor meer vleeschverbru van den Ned. Kath. Hanzebond van Slager» patroons. Ontegenzeggelijk is het waar, dat vleesch den oven gebraden, wat smakelijkheid betre het verre wint van het enkel met onderwar te gaargemaakte stuk vleesch. Niet elke hu vrouw echter is hiervan doordrongen, ook omdat ze er misschien nooit op attent 8 maakt is. Een pretentieloos handboekje als het hier'8 noemde, dat oas ter recentie werd toegezond® kan de vrouw, die voor de taak staat, dage'U een smakelijken maaltijd immer met variante ter tafel te brengen, goeden dienst bewijzen. Uit dit brochuurtje, dat beknopt, maar voldoende mate onderricht, hoe men vlees® moet behandelen, nemen wij een drietal recep ten over uit de negen en tachtig, die o.m. tekst vormen. 600 gram kalfsgehakt, één sneedje oud brood- 100 gram boter, peper, zout, nootmuscaat, eidooier, 2 hard gekookte eieren (gepeld). Bereid het gehaktmengsel als gewoonlijk e vorm er een langwerpigen platten lap van. L®» in het midden daarvan de beide hardgekookt eieren naast en achter elkaar, sla de lap dich en vorm een langwerpigen stevigen bal. Panee en bak dezen. Laat het gehakt koud woróen snij er met een zeer scherp mes dunne P'a I ken van. In iedere plak zal dan 'n dun plakl^ ei te zien komen. Met een takje peterselie ver sierd, is dit een aardige schotel voor den kol' fiemaaltijd. 4 kalfsschnitzels, peper, zout en paneermee'- 100 gram boter, 4 ansjovissen, 4 eieren, 4 a*1" gurkjes. Wasch, zout en paneer en bak de schniW®'* als in bovenstaand recept staat aangegeven. Zorg dat de ansjovissen en de augurk)®5 klaar zijn, rol de ansjovisjes niet op. Bak nu van de 4 eieren spiegeleieren en op iederen schnitzel een spiegelei. De 4 filets, die iedere ansjovis oplevert wor den ruitvormig over het spiegelei gelegd en d® augurkjes verder als gameering van den schot® gebruikt. en toch vindt Uw POES het lekkerst. 10 ct. per pak. Vraagt Uw winkelier LINNENFABBÜ'* Post Meerveidhov Tel. K 4995 200 Alle Apothgken en Drogisten VOOR ALLE 1 kalfsnier of 2 varkensniertjes, 1/2 fijn ge hakt uitje, 40 gr. boter, een paar lepels bouil lon, peper, noot, gehakte peterselie, 10 sneed- jes brood. De nier blaneheeren, gaar koken, pl.m. 1/2 uur en fijn hakken of malen. De ui licht frui ten in de bot PT; de nier en een paar lepels bouillon toevoegen en dit samen laten stoven, pl.m. 1/4 uur. Het vocht binden met aange mengde bloem en de saus afmaken met peper, noot en peterselie. De stukjes brood in boter bruin bakken of roosteren en beleggen met het mengsel. De broodjes warm opdoen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 8