r
MOEDER
ECHTEN MAN
DE CHARME
ROGGEBROOD
Wat al lang mode is
De avondjurk
HAftFhf
ELIZABETH TURNER'S PRODUCTEN
van kant
otten en
pannen
DE TARLETTEN „AMAIGRITOL"
REESINK
HOLS' KATTENBROOD
ZONDAG 23 JULI 1939
EL.,..
È<- .Si"
van de roos
en schimmel
Maak er
geen prullenmand van
Kunnen we vleesch braden?
SANITAIR
W Jf jBfjk f jig
DOOR IAN HAY
VAN DEN
BR1EL
VERSTER
verwijdert voor altijd
op GEZICHT en LICHAAM, waarbij weder aangroeien
uitgesloten.
WAARBORG: GEEN BAAT UW GELD TERUG
VRAAGT GRATIS BROCHURE AAN
Deze creatie van fijne, zwarte
kant, verwerkt met zwarten en
witten ondergrond, is even ge
schikt voor gezette als Voor
slanke figuren
Gehakt met verscholen eieren
Nierbroodjes
Wed. J. v»*
Nuenen
ZEELST
Uitzetten
Linnenkast*^
aanvulUw
Een ruime koelkast, welgevuld, is
in de hondsdagen een vorstelijk
bezit Voor de huisvrouw
van Dr. Schmidt doen geleidelijk
en zonder gevaar of eetregel
vermageren - Vele getuigschrift011
Holsteiner Schnitzel
ZUTPHEN - ROTTERDAM (Leuvehaven
AMSTERDAM c°L'LM1e,af'h2ande')
Prins Hendrikkade 16*
gfe *gflü& ffi'-lln i'; j/.'.fe :jj§f
1 - P' a!t: - 'Jit -Sffii-irfci
- - -
rr\
f5 jSjjji
Het is een schreiend kindje, een schreeuwend
hoopje verdriet in de groote, hooge kamer. Tot
de stem komt. En met de stem twee sterk-
zachte handen, die het kindje opbeuren en vlak
bij het bewegend geluid brengen. Het is iets
heel wonderlijks. De stem spreekt en kindjes
zieltje speelt in een zonnigen, geürenden ge-
lukstuin.
En het schreiende kindje is nu een stil kind
je, dat met groote, diep-ernstige kijkers de be
weging ziet, de wonderbare beweging, waardoor
het geluid naar zijn hartje klinkt
Het kleine menschje groeit en in zijn hoofd
je wordt iets wakker, dat begrip heet. Stamel-
klankjes komen er, die woorden moeten worden.
Het kindje zoekt in zijn klein hoofdje en luis
tert, luistert naar de stem. Die komt vanuit
een vreemde, wijde ruimte, of van héél dicht
bij. En zoo dicht, dicht bij, dat is het veiligst
Het kindje zit in zijn hoogen stoel. Door de
open tuindeuren komen de geuren van den
zomer naar binnen en brengen vreemde gelui
den mee. Het is alles heel nieuw. Bij den kinder
stoel zingt een stem. Tot het stil wordtEn
nu is het zoo licht geworden in dat kleine
hoofdje: het kindje kijkt en weet, wat die stem
is, wat dat jveiiig-beschermende is en een klein
zonne-zieltje bloeit open in eerste geluk....
Door den lichten zomermorgen doet een ijl
stemmetje het Allereerste woordje trillen:
Mam. .ma.
In de groote, donkere zaal zat het jongetje
rechtop in bed. Wat was 't weer akelig stil!
Alleen in 't bed aan den overkant, waar Jan
Meertens lag, hoorde je zacht kreunen. Maar
Jan lag te kreunen in z'n slaap, dat merk
te je op 't laatst niet meer.
Ze sliepen allemaal, hij alleen niet. Hij kon
niet!
De zuster was er ook al vandoor, die bleef
natuurlijk weg tot elf uur. Hoe laat zou 't nu
wezen?
Hij keek naar den muur, dien kon je zoo'n
beetje zien schemeren.
Thuis lagen ze vast ook al in bed, behalve
vader en moeder natuurlijk. Lollig boek had
moeder vanmiddag voor 'm meegebracht!
Vervelend dat ze 's avonds nooit mocht ko
men, dan verlangde je juist zoo erg naar d'r.
's Avonds moest je slapen, zei de zuster, maar
die had makkelijk praten; die hoefde zich niet
te liggen vervelen met zoo'n beroerd been.
Als je thuis niet in slaap kon komen, dan
kwam moeder bij je zitten en ze praatte zoo
leuk met je. allerlei leuke dingen vertelde ze,
net alsof je nog een klein jochie was. En dan
viel je vanzelf in slaap....
Als je niet verder kon met je huiswerk en
vader had 't zoo druk. dan was moeder er nog,
hoor! Ze legde zoo fijn alles uit en samen,
ieder aan een hoek van de tafel, maakten ze de
sommen. En dan keken ze later, of ze er alle
bei hetzelfde uit hadden. Als er dan een fout
zat, ergens, dan moest je zelf uitvinden, waar
't mis was en dan verbeterde je 't zelf. En toch
hielp moeder je!
•Het jongetje lag nu in de kussens en staarde
naar het plafond. Wat was dat zwart! In zijn
klein jongenshart woelde het. Wat zei moeder
toen ook weer? Wat zei ze nou?
Hij had akelig gedroomd en de dokter stond
'm aan te kijken en de zuster gaf 'm een knip
oogje Maar moeder was er ook, gelukkig, en
die bleef een heele poos bij 'm en wat was dat
ook weer toen ze wegging? Het was iets heer
lijks. maar niemand mocht dt wat van weten!
Het jongetje, dat zich toch zoo groot al voelde,
bloosde, als hij er aan dacht
Wat was het plafond zwart!
Hij doezelde weg, zoetjes, zoetjes
Hij viel in slaap tegen Moeders schouder en
moeder hield hem zacht vastDonker
Heel uit de verte klonk een lieve stem: ,,....m'n
eigen groote jongen!"
Het jongetje glimlachte in zijn slaap.
S. K.
4
„Ik zal ondertusscnen een sigaar opsteken,'
zei Marrable, „voordat ik de kamer uitga. En
dan zou ik Hughie graag tien minuten alleen
spreken want ik moet vanavond weer terug."
Mijnheer Lunn stelde dadelijk voor dien tus-
schentijd te gebruiken door zijn kamers bene
den te bezichtigen. Hughie bleef dus alleen met
zijn oom achter die meer dan achttien jaar va
der en moeder tegelijk voor hem gewest was. bij
gebrek aan andere verwanten.
Hughie was in Indië geboren. Hij herinnerde
zich zijn ouders nauwelijks. Maar als hij zijn
oogen goed dichtkneep, kon hij zich toch nog
wel een mooie dame voorstellen wier armban-
c en rinkelden, als ze in de kinderkamer zijn kip
voor hem kleinsneed. Ze kwam hem altijd heel
nef goeden nacht zeggen, als zijn „ayah". net
kindermeisje, hem naar bed had gebracht. En
aan had ze meestal bloote armen wat hij veei
nrettiger vond. dan wanneer ze 's morgens mou
wen aanhad, die soms vol prikkelige kant zaten
Van zijn vader herinnerde hij zich niet veei
meei dan zijn lengte en zijn mooie uniform En
de klirrende ijzeren punten aan zijn hakken. En
hij lief Hughie vaak rechtop staan en riep dan
met een heel zware stem: „Geef acht!"
Hughie herinnerde zich ook nog een reis op
een heel groot schip, waar een man in een blau
we, maar erg ruwe trui, hem telkens weer bal
len van touw bracht, die heerlijk naar teer ro
ken, maar ook telkens in den Indischen Oceaan
vielen. Verder wist hij nog, hoe hij met zijn
ouders in een groot huis kwam midden tusschen
gras- en bloemperken, waar iemand, dien hij la
ter oom Jimmy leerde noemen, hun voor een
poos zijn gastvrijheid had aangeboden. Kort
daarop had hij zijn ouders vaarwel gezegd, of
liever, zijn ouders hadden hem vaarwel gezegd.
De groote man schudde hem lang en pijnlijk de
hand en de mooie dame sloeg haar armen om
zijn hals. zoodat hij bijna stikte. Maar hij bleet
aldoor stijf in de houding staan, omdat zijn
ouders ergens veel verdriet over schenen te heb
ben en hij hun graag een plezier wilde doen. Na
dien had hij nooi meer de armen van een vrouw
om zijn hals gevoeld.
Na het vertrek van zijn ouders was hij in het
groote huis blijven wonen en had bemerkt, dat
oom Jimmy nog meer namen had. want zijn
vriendjes in het dorp noemden hem altijd:
Ouwe Pepernoot". Kort na het vertrek zijner
ouders hoorde Hughie een gesprek tusschen zijn
oom en juffrouw Capper, de huishoudster, een
heel bevreemdend gesprek.
,3egrepen. Capper, ik wil het niet hebben!'
zei oom Jimmy.
„Maar wat zullen de menschen zeggen," wierp
juffrouw Capper eerbiedig, maar beslist tegen.
„Dat kan me geen snars schelen. Die jongen
wordt niet. ten pleiziere van jou of eenig ander
oud wijf, in rouwkleeren gestoken."
„Maar een zwart pakje kan toch
„Het kind blijft in zijn gewone kleeren loo-
pen," antwoordde de „Ouwe Pepernoot" met don
derende stem, „en als ik jou of iemand anders
z'n mond voorbij hoor praten, dan verzeker ik
je, dat ik een geducht standje zal geven."
„Ja, mijnheer," antwoordde juffrouw Capper
gedwee. :,En dan zal ik meteen maar opzeggen,
mijnheer," voegde ze er even effen aan toe.
Daarop liep oom Jimmy driftig het huis in en
Hughie vroeg zich af, wat juffrouw Capper dan
toch wel wilde opzeggen. Het zou wel een heel
moeilijk ding zijn geweest, want ze begon er in
de volgende tien jaar herhaaldelijk mee, hoewel
Hughie er voorloopig nog maar niets van snapte.
Maar haar meester scheen heelemaal geen aan
dacht aan haar beweringen te schenken.
Hoe dan ook. het onmiddellijke gevog van het
bovenvermelde gesprek was, dat juffrouw Cap
per geen enkele poging deed om Hughie in zwar
te kleeren te steken; en later, toen hij groot
genoeg was, om te begrijpen, wat doodgaan was.
vertelde zijn oom hem. hoe zijn ouders samën
naar God gegaan waren „het gelukkigste lot,
dat een man en vrouw kan treffen m'n jongen!"
op een stormachtigen nacht in de Golf van
Biscaye met alle andere mencshen aan boord
van tiet stoomschip Helianthus, en dat Hughie
daarom voortaan den ouden heer als zijn vader
en moeder beschouwen moest.
Hughie had die regeling ernstig aanvaard en
meer dan zeventien jaar lang hadden ze elkaar
behandeld als vader en zoon.
Jimmy Marrable was een beetje excentriek
zooals de meeste vrijgezellen en ging groot
op zijn eigenaardigheden, zooals de meeste
excentrieke menschen dat doen.
Het meest opvallend was wel, dat hij veel tegen
zichzelf liep te praten. Onverwachts kon hij uit
een somber gepeins ontwaken, om dan luid en
openhartig zijn meening over zijn omgeving te
zeggen. Eens, zoo verhaalde men, had hij een
omvangrijke dame ten eten genoodigd en na
haar zoo lang aangestaard te hebben, dat de
goede ziel was gaan gelooven, dat hij vol aan
dacht aan haar lippen hing, had hij in zichzelf,
maar toch afschuwelijk duidelijk hoorbaar ge
zegd; „Kost een guinjepast niet goed
wonder, dat het ding niet in haar soep rolt!"
en was met eten doorgegaan, alsof hij niets bij
zonders over het krullenkapsel van die dame
gezegd had.
Ook in andere dingen was hij excentriek Hu
ghie kwam op zekeren dag met vacantie van
school, om te ontdekken, dat hun huishouden
vermeerderd was. Aan het gezicht van juffrouw
Capper zag hij in de gang al, dat er iets niet
in orde was. Ze zei tegen Hughie, dat, al moest
een mensch het leven nu eenmaal n§men, zooals
van kindsbeen af haar devies geweest, ze nu zoo
uit het evenwicht geslagen was,'als nog nimmer
te voren en er niet aan durfde denken, wat de
buren ervan zouden zeggen.
Ze holde weg. Hughie wachtte geduldig, tot de
feiten hem duidelijk werden. Een paar weken
geleden was haar meester van een langdurig
bezoek aan Londen met twee kinderen terugge
komen. Hij had gezegd, dat die kinderen voort
aan tot het huisgezin zouden behooren. Behalve
het feit, dat de eene een blonde jongen en de
andere een donkerharig meisj was en dat juf
frouw Capper weer op staanden voet had opge
zegd, was Hughie niet veel wijzer geworden en
bleef dus bedaard wachten, tot zijn oom van de
jacht thuiskwam.
Toen Jimmy Marrable terugkeerde, was hij
niet mededeelzaam. Hij vertelde slechts, dat die
twee kleine mormels kinderen waren van een
ouden vriend, Gaymer geheeten, die plotseling
was gestorven en hem tot hun voogd had aan
gesteld.
„En, Hughie, beste jongen, als je niet wilt, dat
ik je hoofd afbijt, dan moet je niet naar ge
woonte het naadje van de kous willen weten.
Ik ben er zelf ook niet mee in mijn schik, maar
ze zijn er nu eenmaal en daarmee is het Uit.
Het meisje is vijftien jaar jonger dan jij
en de jongen is acht. Zij heet Joan en hij draagt
den krankzinnigen naam van Lancelot Wellesley.
Wonder dat ze hem niet Galahad Napoleon ge
doopt hebben. Kom mee naar boven, dan kun je
hen zien."
Dat was zeven jaar geleden. In dien tijd was
Lancelot Wellesley Gaymer groot genoeg ge
worden om naar een middelbare school te gaan
en dientengevolge was miss Joan Gaymer veel
in gezelschap van den eigenaardigen ouden heer
dien ze al spoedig oom Jimmy had leeren noe
men. Een meer verschillend en toch meer ver
knocht paar zou men moeilijk kunnen vinden
Jimmy Marrable rookte zijn sigaar, geleund
tegen de vensterbank. Zijn neef lag in een arm
stoel en keek begeerig naar den kringelenden
blauwen rook.
na&e
„Hughie, hoe oud ben je nu?" vroeg de
heer, „Een en twintig, niet?"
»Ja-" VflU'
„En ga je volgende week hier voorgoed
daan?"
„Ja," zuchtte Hughie.
„Heb je een graad behaald?"
„Zal ik u Dinsdag vertellen."
„Vertel het nu maar."
„Ochik zou denken van ja."
„Waarin?" ..g «I*
„Mechanicaingenieurtweede k'a
ik bof."
„Hm. Heb je bijzondere gebreken?"
„Bijzondere niet."
„Neen." in,p»)
„Toch geen geheelonthouder??" vroeg J
Marrable een beetje bezorgd.
„Neen."
„Dat is goed. Wel eens dronken gewees»-
(Wordt verV^
5INDS O**
DE LINNENWEVERS SINDS
*0 tl
Onze populaire huwelijksuitzet onder eep
garantie, gemerkt en geborduurd, nog ct*e
fl. 250.—. Vraagt m ons ter col»
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Wat is de charme van de roos, die wij de eer
hebben aangedaan, tot Flora's koningin te ver
heffen? Is het de zachtzoete geur, die een be-
toovering heeft, intenser dan elke andere
bloem? Is het de fluweelen kleur, waar licht af
lijkt te stralen? Of is het de edele rangschik
king van de fijn porceleinen blaadjes, die het
gele hart van meeldraadknopjes voorzichtig
dekken?
Deze dieprose, enkelvoudige struikroos is
naast de rambler een van de meest dankbare
bloeiers in den zomertuin.
Afgeknipt laten ze zich goed schikken in een
lagen schotel, zooals de foto toont. Het is geen
fabeltje, dat een snufje kamerplantenmest in
het water, de rozen langer gaaf doet blijven
Het kortstondige leven dat rozen, vooral wan
neer ze eenmaal geplukt zijn, beschoren is, be
knotten we nog meer door de rozen in een tin
nen vaas te zetten. Vooral theerozen zijn daar
gevoelig voor. De koningin der bloemen voelt
zich slechts welbehaaglijk in glas. Wie den ro
zengeur jyil vasthouden moet rozenblaadjes,
liefst van witte rozen drogen in de schaduw
en ze daarna in den matig verwarmden oven
leggen tot ze broos zijn. Men wrijft ze daarna
tot poeder, om er kleine sachets mee te vullen,
die men tusschen de dessous legt.
Op warme dagen is 't een gesukkel met het
roggebrood, dat telkens weer, wanneer we 't uit
de kast halen, vol zit met donzige schimmel
plekjes.
Wat is toch eigenlijk schimmel?
Niet anders dan een verzameling uiterst kleine
plantjes, beter gezegd zwammetjes, die met fijne
draden groeien, en in groepen bij elkaar, het
fluweelige dons vormen. Uit deze spoordragers
stuift een microscopisch fijn poeder naar buiten,
de sporen, die voortdurend in de lucht zweven
en overal neervallen. Komen ze terecht op een
geschikt organisme, dan groeien ze uit en vor
men de gevreesde schimmel, waarvan êên be
paald soort, de „grauwgroene schimmel", vooral
op leer en roggebrood voorkomt. Gunstige voor
waarden voor de ontwikkeling zijn: een vochtige,
donkere omgeving, en niet te lage temperatuur
Het is dus zaak, 's zomers het roggebrood in
een geventileerden trommel te bewaren en op een
droge plaats.
Een afdoend middel om 't roggebroodje schim-
melvrij te houden, is: den buitenkant eerst stevig
at te borstelen en dan het geheele stuk een
oogenblikje op den broodrooster aan alle kanten
licht te roosteren. Het neemt even tijd, maar het
spaart de vele door-schünmel-aangetaste rand
jes en hoeken, die afgesneden moeten worden,
en verloren zijn.
overal, waar ook, dat hier eerder menschen ge
weest zijn, want er liggen papieren, ijsbekertjes,
sigarettendoosjes, schillen en blikjes.
Niet alleen dat dit onsmakelijk is, maar ook,
en meer nog, is 't in hooge mate ontsierend.
Daarom zou niet iedereen het als 'n plicht
voelen, en meehelpen, om de heerlijke, de
prachtige natuur, waar iedereen hetzelfde recht
op heeft, intact te houden? Het is goed be
schouwd zco'n kleine moeite. De moeilijkheid
zit 'm er meer in, er aan te denken.
Huismoeders, wij zouden u willen vragen, u
op 't hart willen drukken: let er op en leer uw
kinderen van jongsaf, geen papieren buiten te
laten liggen. Een vrouw, die netjes op haar
eigen huis is, moet ook geen rommel duider,
in het groote huis-van-iedereen, met den vloer
van mos, de wanden van groen blad en het
lichtblauwe dak.
Als er gepicknickt wordt, dan gaat er altijd
wel een mand of rugzak mee en daarin is na
het eten meer dan genoeg plaats, om de af
gewerkte" papieren mee terug te nemen. E er
schalen en fruitschillen kunnen in een stuk
papier gedaan worden en thuis weggegooid. Wil
men, om de een of andere reden, het afval
niet meenemen, dan moet dit, zoo goed en zoo
kwaad als het gaat, begraven worden, diep
onder het zand.
Maar wat er blijkbaar nog lang niet uitgaat,
is het bedrukken en beborduren van hetgeen
we dragen met allerlei mogelijke en onmoge
lijke woorden, die dikwijls den naam van de
draagster beteekenen, maar het daar lang niet
altijd bij laten.
Stoffen zien we bedrukt met korte, beteeke-
nisvolle zinsneden als: je vous aime, met re
devoeringen van politieke kopstukken, met mer
ken van sigarettendoosjes! Met muzieknoten
van bekende refreinen. Dat zijn dan de uitwas
sen van de gril, die zich in bescheidener vorm
tevreden stelt met den geboréuurden naam
of de initialen van de draagster of met den
plaatsnaam van een oord, waaraan men dier
bare herinneringen heeft.
Op het blousetje, dat hier is gereproduceerd,
heeft deze bakvisch alle namen vereeuwigd van
de klassegenootjes met wie ze eindexamen deed.
Het is een aardiger uitgaaf van het rozenroo-
de jumpertje. dat ons onlangs getoond werd,
en dat kennelijk was bedoeld om gedragen te
worden door een analyste of een studente in de
chemie, geornamenteerd als het was met lou
ter scheikundige formules, die kris kras in 't
weefsel waren ingewerkt.
Wie haar werkkring op deze wijze in haar
kleedingstukken wil demonstreeren, die zou zich
een cijfer-dasje kunnen aanschaffen, zooals
de teekening toont. Het zou bij een telefoniste
of bij een boekhoud-assistente kunnen passen.
En de secretaresse, die leeft met het steno-
bloc in de hand, kan zichzelf een ceintuur toe
eigenen met de steno-teekens. Het is een mo
degril, die vele mogelijkheden biedt.
Als men een dag wandelt of fietst in onze
mooie bcsschen. waar de prikkelende geur hangt
van warmgestoofde dennenaaiden. als men
over de hei dwaalt of op excursie gaat langs
slootkanten en kleine vennen, dan merkt men
BR1I MET NEVEDA-WOL
Aan de N V Ned Wolspinnerij
Heerengraeht 483 A'dam (C.
M.H., U gelieve mij op te ge
ven waar ik Neveda Wol en
Gratis Neveda Breipatronen in
mijn woonpl kan verkrijgen
Naam
Adres: Woonplaats:
Bij zomerfestiviteiten hoort een luch
tige japon. De creatie op bijgaand plaatje zal
voor veel gelegenheden dienst kunnen doen,
want het is een smaakvol en toch eenvoudig
geheel. Een beschrijving is eigenlijk overbodig,
aangezien de foto duidelijk genoeg voor zich
zelf spreekt. Aardig is het bolero-achtige jasje
met de effen zwarte voorpanden en het jeug
dige witte kraagje. Het wit wordt even her
haald in de twee punten op den rok en schijnt
door onder het zwart kanten lijfje, wat een le
vendig effect geeft. Inderdaad, variatie ont
breekt aan deze japon niet; het is weer eens
iets heel anders, dan wat gewoonlijk op kantge-
bied gebracht wordt, een genre, dat eigenlijk
al jarenlang weinig afwisseling bood. Maar
omdat kant een geliefkoosd materiaal is en bij
uitstek geschikt voor den zomer, heeft het zich
tot nog toe temidden van andere stoffen, die
„kwamen en gingen" steeds kunnen handha
ven. Niettemin zijn de modellen van kanten
japonnen op den duur wel wat stereotyp gewor
den, bijna klassiek; het bleef altijd een „robe
de style". Daarom vormt deze robe een wel
kome afwisseling op dit gebied. Ook is het ge
schikt voor alle figuren. Het zal gezette vrou
wen slank doen schijnen, omdat de kant zwart
is en tè slanke figuren zullen wat gevulder lij
ken door den wijden rok, die in dat geval nog
wat extra ruim aangezet kan worden.
Kant is altijd heel flatteus en bezit de won
derbaarlijke eigenschap, dat ze iedereen staat.
De doorschijnende mouwen van deze japon ma
ken een luchtigen, zomerschen indruk en de
kleine sleep geeft het geheel een zeer gekleed
cachet. Er kunnen avondsandalen bij gedragen
worden, bijvoorbeeld van zwart lakleer, of wil-
men iéts levendigers, dan gouden of zilveren
schoentjes, al naar gelang uw sieraden, die
echter zeer sober moeten zijn, aangezien over
daad dadelijk schaden zou en eenvoud het pa
rool is bij een toilet als dit. Eventueel kan in
het haar een klein speldje of kammetje van
goud of zilver worden gestoken. Bloemen, die
men tegenwoordig veel in avondkapsels ziet, zijn
bij deze japon al te druk, evenals een corsage.
Ook de haardracht zelf dient heel eenvoudig
te zijn, hoogstens wat losse krullen in den nek,
of, indien het beter bij uw gezicht past, bo
venop het hoofd en anders voor de typen, die
dat kunnen dragen, een streng glad kapsel met
een scheiding in het midden en een lage wrong.
Het haarprobleem is wel een belangrijk onder
deel, daar het bij een verkeerde keuze veel kan
bederven en andersom ook erg veel bijdraagt
tot een geslaagd geheel. Zorgt u er dus vooral
voor, dat uw kapsel geen afbreuk doet aan uw
japon, maar daarmee zooveel mogelijk in over
eenstemming is en als het ware de „finishing
touch" vormt voor uw verschijning. Avond-
taschje en -schoenen dienen eenig contact met
elkaar te hebben en vooral geen openbare kleu-
ren-vijandschap te vertoonen. Maar dit is na
tuurlijk een onderdeel, dat aan uw goeden
smaak zeer zeker is toevertrouwd.
Is het op het Kurhausterras of in de hotel
hall te koel, dan is een kleine cape van zil
vervos of van eenvoudiger zomerbont een nood
zakelijk kleedingstuk; het geeft behalve een
practische, ook een flatteerende beschutting
tegen kou vatten. Als een dergelijke onmisbare
aanvulling bij temperatuursverschillen kan ook
een los bont dienen, dat gemakkelijk in con
certzaal of schouwburg over den arm meege
nomen kan worden. En als slotaccoord hult u
zich bij het naar huisgaan in. een avondman
tel een lange getailleerde zwartfluweelen
jas zou bij deze japon uitstekend passen die
u voldoende tegen de nachtlucht beschermt en
u kunt tevreden zijn over de harmonie van uw
toilet, waarvan elk onderdeel bijdroeg tot het
vormen van een charmant en perfect geheel.
„Braad het vleesch in den oven in een braad
slee of op de kachel in een gietijzeren PaIl'e
lezen wij in het brochuurtje: „Zóó bereidt 8
uw vleeschgerechten", uitgegeven door de F'
paganda-Commissie voor meer vleeschverbru
van den Ned. Kath. Hanzebond van Slager»
patroons.
Ontegenzeggelijk is het waar, dat vleesch
den oven gebraden, wat smakelijkheid betre
het verre wint van het enkel met onderwar
te gaargemaakte stuk vleesch. Niet elke hu
vrouw echter is hiervan doordrongen, ook
omdat ze er misschien nooit op attent 8
maakt is.
Een pretentieloos handboekje als het hier'8
noemde, dat oas ter recentie werd toegezond®
kan de vrouw, die voor de taak staat, dage'U
een smakelijken maaltijd immer met variante
ter tafel te brengen, goeden dienst bewijzen.
Uit dit brochuurtje, dat beknopt, maar
voldoende mate onderricht, hoe men vlees®
moet behandelen, nemen wij een drietal recep
ten over uit de negen en tachtig, die o.m.
tekst vormen.
600 gram kalfsgehakt, één sneedje oud brood-
100 gram boter, peper, zout, nootmuscaat,
eidooier, 2 hard gekookte eieren (gepeld).
Bereid het gehaktmengsel als gewoonlijk e
vorm er een langwerpigen platten lap van. L®»
in het midden daarvan de beide hardgekookt
eieren naast en achter elkaar, sla de lap dich
en vorm een langwerpigen stevigen bal. Panee
en bak dezen. Laat het gehakt koud woróen
snij er met een zeer scherp mes dunne P'a I
ken van. In iedere plak zal dan 'n dun plakl^
ei te zien komen. Met een takje peterselie ver
sierd, is dit een aardige schotel voor den kol'
fiemaaltijd.
4 kalfsschnitzels, peper, zout en paneermee'-
100 gram boter, 4 ansjovissen, 4 eieren, 4 a*1"
gurkjes.
Wasch, zout en paneer en bak de schniW®'*
als in bovenstaand recept staat aangegeven.
Zorg dat de ansjovissen en de augurk)®5
klaar zijn, rol de ansjovisjes niet op.
Bak nu van de 4 eieren spiegeleieren en
op iederen schnitzel een spiegelei.
De 4 filets, die iedere ansjovis oplevert wor
den ruitvormig over het spiegelei gelegd en d®
augurkjes verder als gameering van den schot®
gebruikt.
en toch vindt Uw POES
het lekkerst.
10 ct. per pak. Vraagt Uw winkelier
LINNENFABBÜ'*
Post Meerveidhov
Tel. K 4995 200
Alle Apothgken en Drogisten
VOOR ALLE
1 kalfsnier of 2 varkensniertjes, 1/2 fijn ge
hakt uitje, 40 gr. boter, een paar lepels bouil
lon, peper, noot, gehakte peterselie, 10 sneed-
jes brood.
De nier blaneheeren, gaar koken, pl.m. 1/2
uur en fijn hakken of malen. De ui licht frui
ten in de bot PT; de nier en een paar lepels
bouillon toevoegen en dit samen laten stoven,
pl.m. 1/4 uur. Het vocht binden met aange
mengde bloem en de saus afmaken met peper,
noot en peterselie. De stukjes brood in boter
bruin bakken of roosteren en beleggen met het
mengsel. De broodjes warm opdoen.