Vrijdag 30 Sept. 1839
Na de regeerings-
verklaring
Het eerste treintje rijdt
van Amsterdam naar Haarlem
i
DONDERDAG 27 JULI 1939
TWEEDE KAMER
Het debat in de Tweede Kamer
Albarda aan het woord
SPREEKUREN MINISTERS
SERRURIER
CHEVALIER EN
BRADE, DE GROOTE
PIONIERS
Reizen per spoor
in vroeger dagen
Een visscher uit Joego-Slavië ving "bij
hef. eiland. Rob in de Adriatische Zee
een enorme rog; deze visch bereikt in
de Adriatische Zee een grootte van
1 Meter
Coloradokever te Beek
ontdekt
Groot aantal larven in aardappel
land aangetroffen
OUD-REDDER C. DEKKER
BEGRAVEN
Onder Dorus Rijkers was hij nog
op Heldersche reddingsboot
„Naar de Nieuwe Gemeenschap"
Samenzweerders te
Damascus betrapt
Aanslag op hooge ambtenaren
werd tijdig verijdeld
Jongen doodgereden
Hij wilde nog juist voor een
tractor oversteken
NEDERLANDSCHE ARBEIDEN
IN DUITSCHLAND
Politieke propaganda onder hen
wordt niet geduld
DILETTANTEN MUSICI OP
ARBEIDSMARKT
Notarieel examen
ïl-
Hoofdakte-examen
Boekhouden M. O. K.
Handteekenen L. O.
Stuurlieden-examen
bes
«T1 -M
1
%ing
De heer ROST VAN TONNINGEN (N.S.B)
constateerde verder, komende tot de werkloos
heid! zelve, dat een christelijk-historisch man
als de heer Westhoff getracht heeft een reëele
oplossing van het probleem te vinden. Zijn rap
port, waarmee de N.S.B. zich vrijwel kon ver
eenigen, kwam in Juni 1938 in het bezit van
Minister Romme, die echter niets heeft ge
daan om maatregelen in dezen zin te nemen,
doch wel kans heeft gezien, de zaak totnutoe
op te houden.
In de zes jaren van zijn beleid heeft Dr. Co-
lijn het tegendeel bereikt van hetgeen hij had
voorgespiegeld.
De passage in de regeeringsverklaring ten
opzichte van de werkloosheid kan spr. slechts
met het grootste scepticisme lezen.
Dr. Colijn is er niet in geslaagd de koopkracht
van den gulden te handhaven, hetgeen wel ge
lukt zou zijn, indien hij opbouwende welwaarts-
politiek had gevoerd.
Verdediging van Indië is meer dan ooit ur
gent in verband met de opdringende politiek
van het Verre Oosten.
De heer ALBARDA (S.D.) herinnert aan de
gevoerde werkloosheidspolitiek, waarbij het
gebrek aan homogeniteit in het vierde kabinet
naar voren is gekomen. De katholieke minis
ters werden geremd in hun sociale maatregelen
door de niet-katholieke meerderheid van het ka
binet onder leiding van den heer Colijn. De
premier wist, dat zijn remmende pogingen zou
den stuiten op verzet in de Kamer bij de R.K.,
de S.D. en de V.D.-fracties en dat hij alleen
kon rekenen op de liberalen, de A.R. en de
C.H. en misschien uit anti-papistische overwe
gingen op oe fractie van den heer Kersten.
In een tijd, waarin moet worden gevochten
voor de parlementaire democratie, verschijnt de
heer colijn met een kabinet, dat berust op 29
van de 100, een kabinet, dat politiek kleurloos
is met liberalen inslag. Op de volle medewerking
van een der drie partijen, waaruit het is samen
gesteld, nJ. chrlstelijk-historische partij, valt
oan nog nauwelijks te rekenen,
Dit kabinet zal zich met kunnen hand
haven, meent spreker. Of is het voornemens,
bij een conflict met de Kamer aan te
sturen op Kamerontbinding? Meent de heer
Colijn daardoor een andere samenstelling
van het parlement te kunnen verkrijgen?
Meer dan ooit is in dezen tijd een kabinet
noodig, dat op de groote meerderheid des volks
berust. In plaats van de breede basis is de
smalst mogelijke basis, die van het dubbeltje
op zijn kant, gekozen.
Spreker moet nu reeds den heer Colijn en de
genen, die achter den formateur staan, ver
antwoordelijk stellen voor een nieuwe kabinets
crisis of voor Kamerontbinding.
Het oogenblik was onlangs gekomen voor
de formatie van een kabinet uit de drie
partijen, die te zamen de groote meerder
heid hebben, t.w. de R.K., S.D. en V.D., al
zou dit eenige offers voor de katholieken
hebben beteekend. De belangen van ons
volk eischten aanvaarding van zoodanige
offers. Doch de mogelijkheid daartoe is
niet ernstig onderzocht.
Het program van het nieuwe kabinet kan in
drie zaken worden samengevat: zorg voor de
financiën, bestrijding van de werkloosheid en
zorg voor de defensie.
Een sluitend budget wenschen wij allen, doch
niet ten koste van onze volkskracht.
Het kabinet zal er een zijn van drastische
bezuiniging, een kabinet, dat de beruchte
aanpassingspolitiek zal doen herleven. De be
drijven en de staatsfinanciën zullen hiervan
den ongunstigen terugslag ondervinden.
De thans toegezegde maatregelen ten aan
zien van het onderwijs, die minister Slotemaker
de Bruine niet heeft mogen uitvoeren, zullen
waarschijnlijk zoodanig geschieden dat de
werkloozen er onder zullen lijden.
Wil men aan Indië nieuwe loodzware defen-
sielasten opleggen, zonder dat dit gebiedsdeel
in de te nemen maatregelen zal zijn gehoord?
Wil men slagschepen bouwen, die eerst over
vele jaren gereed kunnen zijn?
Men zal ons land in onheil brengen, indien
men dien weg opgaat. Daartegen wil spreker
met klem waarschuwen.
Reeds in 1933 kondigde de heer Colijn maat
regelen tot bestrijding van de werkloosheid
aan, doch er is niet veel van terecht gekomen.
De heer Colijn is niet de man, die ons een
constructieve welvaartspolitiek kan brengen,
niet de man, wiens beleid overeenstemt met
den wil van de meerderheid van ons volk.
Dit kabinet mag niet aanblijven tot het
najaar. Reeds thans moet de meerderheid
der Kamer toonen wat zij tot stand kan
brengen. Wij wenschen de beslissing over
het lot van het kabinet in deze Kamer
niet tot de behandeling der begrooting uit
te stellen, eindigt spreker.
De heer JOEKES (V.D.) herinnert aan
het aftreden van minister De Wilde en de
daarmede samenhangende oorzaken, die tot
de kabinetscrisis hebben geleid.
Uit het regeeringscommuniqué naar aanlei
ding daarvan is wel gebleken, dat het eindcijfer
van Sociale Zaken op de begrooting voor 1940
lager was dan dat voor 1939 en tevens dat er
vóór het uitbreken van het onderhavige conflict
overeenstemming in het kabinet was ten op
zichte van de werkloosheidspolitiek. De regee-
ringsverklaring van gisteren stemt echter niet
overeen met den inhoud van het communiqué
over het heengaan van het vierde kabinet-
Colijn.
Het blijkt, dat de meerderheid van dat kabi
net was afgeweken van de tot dan toe ge
volgde werkloosheidspolitiek.
Wat de kabinetsformatie betreft, de heer
Kooien heeft getracht een samenstelling te
vinden, welke op de rechtsche meerderheid in
het parlement berustte, doch dit is hem niet
gelukt.
Na de mislukte pogingen van de heeren Co
lijn en Kooien had het voor de hand gelegen,
dat andere groepeeringen waren overwogen, om
tot een parlementair kabinet te komen.
De Kroon staat boven de partijen, doch voor
alle onderhandelingen van de Kroon dragen de
ministers de verantwoordelijkheid. Zoo draagt
voor dit kabinet dr. Colijn met zijn ministers
de volle verantwoordelijkheid.
Alleen indien er geen parlementaire meerder
heid is te vinden, kan een zakenkabinet in ons
staatsbestel worden geduld. Reeds daarom kan
het nieuwe kabinet sprekers instemming niet
hebben.
Thans komende tot de regeeringsverklaring
vraagt spr. den minister-president mede te dee-
len, waaruit de steeds sterker geworden drang
naar centralisatie bij de bestuursvoering blijkt,
die thans zou moeten worden tegengegaan.
Een van de groote punten is verder: hoe
zal de lastenverdeeling tusschen Nederland en
Indië zijn?
Verschillende vragen rijzen met betrekking
tot het in de verklaring aangegeven werkplan.
Hoe stelt het kabinet zich voor, de moeilijkhe
den voor de gemeentelijke financiën op te los
sen, hoe wil men de werkloosheid bestrijden?
Natuurlijk wil heel het volk, dat de werkloozen
terugkomen in het bedrijfsleven en dat uit
wassen worden weggenomen. In zooverre staat
er niets nieuws in de regeeringsverklaring. Spr.
heeft geen aanleiding te dezen opzichte gerust
te zijn.
Ook aan de mededeeling, dat voor de ouden
van dagen uitbreiding van de zorg wordt over
wogen, kon spreker nog niet veel waarde
hechten.
De mededeelingen ten opzichte van de leer-
lingenschaal en de kweekelingen met akte zijn
voor spr. eveneens te vaag. Hij blijkt sceptisch
gestemd en heeft geen vertrouwen dat dit ka
binet zijn taak zal kunnen volbrengen.
De heer DE VISSER (Comm.) zegt nimmer
waarde te hebben gehecht aan het „positief-
christelijke" karakter van het vorige kabinet;
aan een werkelijke samenwerking van de katho
lieke staatspartij met den door haar gesmaden
dr. Colijn heeft hij nimmer kunnen gelooven.
Ze waren nog geen jaar bij elkaar of er was al
„heibel" in het kabinet, dat zooveel slechte en
zoo weinig goede daden op zijn geweten heeft.
Het werd een politiek van lijmen en krammen,
doch wanneer men thans de heeren in het
kabinet bij elkaar ziet, dan mag men wel con-
cludeeren, dat het een kunststuk is geweest, dit
tot stand te brengen.
Niettemin moet spreker tot deze heeren zeg
gen: uw pogingen waren goed bedoeld, maar
keert terug tot de plaatsen van waar gij zijt
gekomen.
Naar sprekers meening had dr. Colijn tot de
Koningin behooren te zeggen, dat het hem niet
was gelukt een parlementair kabinet samen
te stellen en hij had dit dan aan een meer
democratisch man behooren over te laten.
Spreker wil daarna eenige opmerkingen
maken over den invloed van het Hof of de
Kroon, doch de VOORZITTER belet dit
door hamerslagen en verzoekt de Kroon
buiten de verantwoordelijkheid te laten.
Spreker houdt zijn hart vast voor de werk
loosheidspolitiek van den minister van Sociale
Zaken, die als directeur-generaal der P.T.T.
zooveel lasten op het personeel legde ten aan
zien van loon en arbeidsduur.
Ook ten opzichte van de voorgenomen sanee
ring der gemeentefinanciën door dit kabinet
heeft spreker weinig vertrouwen. Veeleer vreest
hij, dat aan de gemeenten nog hoogere lasten
zullen worden opgelegd.
Evenmin is spreker gerust ten opzichte van de
ouderdomszorg en de leerlingenschaal.
De eenige instemming met dit kabinet komt
van fascistische zijde. Het kabinet berust niet
op een gezonae parlementaire basis en het is
door zijn constructie een gevaar voor de demo
cratie. Spreker roept den democraten toe:
„Waakt voor uw zaak".
De sociaal-democraten zullen sterker dan tot
nu toe moeten optreden om het plan van het
N.V.V. tot verwezenlijking te brengen.
Geen aanpassing, maar constructieve wel
vaartspolitiek zij het parool. Spr. eindigt met
„ministerie-Colijn verdwijn".
De heer WENDELAAR (Lib.) wil eens een
ander geluid laten hooren dan dat van de oor
zaken der kabinetscrisis en de nieuwe kabinets
formatie. Men moet weten vooruit te zien en
men dient dit kabinet daartoe een faire kans
te geven.
In onze consticutioneele monarchie staan re
geering en parlement naast elkander. Spr. ci
teert Thorbecke, die toch waarlijk niet fascis
tisch was en die de zelfstandigheid der regeering
voorop stelde.
Spr. hoopt, dat de defensieversterking in snel
tempo zal gaan en hij verheugt zich over het
geen in de regeeringsverklaring wordt gezegd
ten opzichte van de gemeentefinanciën, de
werkloosheidspolitiek, de zorg voor de ouden
van dagen. Spr. zegt, dat het kabinet kan reke
nen op den steun van de liberalen, die nochtans
niet zullen schromen critiek uit te oefenen,
indien zij daartoe te zijner tijd aanleiding
mochten vinden en die los staan van de for
matie van dit kabinet.
Spr. eindigt met te herinneren aan de woor
den van wijlen mgr. Nolens: Het kabinet is
er en.... wat 'n kerels.
Te half vijf wordt de vergadering verdaagd
tot Donderdag één uur.
De minister van Waterstaat zal voorloopig
eiken eersten Vrijdag der maand, te beginnen
met 4 Augustus a.s„ des namiddags te 2.30 uur
in het departement van Waterstaat aan het
Binnenhof 20 te Den Haag te spreken zijn over
zaken van zijn departement.
Verzoeken om te worden ingeschreven voor
een audiëntie moeten onder opgaaf van het te
bespreken onderwerp mondeling of schriftelijk
tot den kamerbewaarder worden gericht en
uiterlijk een dag te voren zijn ingediend.
Persoonlijke bezoeken van sollicitanten naar
tot zijn departement behoorende rijksbetrek
kingen kunnen in het algemeen niet worden
afgewacht.
De minister van Financiën zal op den eersten
en derden Woensdag van elke maand te 2 uur
audiëntie verleenen. De aanvragen daartoe be
hooren schriftelijk te worden gericht tot den
chef van zijn kabinet, onder korte uiteenzet
ting van het onderwerp van bespreking.
Voorts wordt medegedeeld, dat aan sollicitan
ten naar de betrekking van collecteur of collec-
trice der Staatsloterij, geen audiëntie kan wor
den verleend. Deze belanghebbenden kunnen
hun belangen schriftelijk, mits vbor zooveel
noodig op behoorlijk gezegeld papier, kenbaar
maken.
De minister van Sociale Zaken zal, behoudens
tegenbericht, den len en 3en Woensdag van de
maand, te beginnen met 2 Augustus 1939, des
namiddags te 2 uur, aan het hoofdgebouw van
het departement, Bezuidenhoutscheweg 30, te
's Gravenhage, degenen, die hem over zaken
voormeld departement betreffende, wenschen te
spreken, ontvangen, met dien verstande, dat in
het algemeen persoonlijke bezoeken van sollici
tanten naar tot zijn departement behoorende
rijksbetrekkingen slechts kunnen worden afge-
In den deftig ingerichten salon van mijnheer
Serrurier aan de Keizersgracht te Amsterdam
zaten drie heeren bijeen. Ze waren blijkbaar be
zig met de een of andere moeilijke puzzle op te
lossen, want alle drie zaten in ernstig stilzwij
gen geschaard rondom een zware eikenhouten
tafel, waarover een groote landkaart gespreid
lag.
De gastheer zelf, een klein pittig mannetje
met lang zwart haar, scheen het meest zijn ge
dachten te concentreeren. Hoe druk en beweeg
lijk hij anders was, zoo rustig scheen hij nu, ter
wijl ook de beide andere heeren le Chevalier
en W. C. Brade in gedachten verzonken waren.
De oude Friesche wandklok aan den hoogen
wand tikte in de stilte van het uur; eentonig
hard in de groote kamer.
„En toch, mijnheeren," sprak Brade plots,
„dit is de eenigste oplossing. U behoeft er niet
aan te twijfelen, nooit zullen wij een onmiddel
lijke concessie verkrijgen voor den aanleg eener
spoorlijn van Amsterdam naar de Maasstad. Wat
mij betreft, ik vind het voorstel van den heer
Serrurier zoo kwaad niet. Als de lij.n van hier
tot Haarlem gereed zal zijn, dan ben ik er van
overtuigd, dat de verdere doortrekking weinig
last zal veroorzaken en wij van onzen kant zul-
ien weer meer ervaring hebben opgedaan.
De beide andere heeren schenen, na wat heen
en weer gepraat, het hiermede eens te zijn.
Zeker, deze pioniers hadden liever de lijn on
middellijk tot Rotterdam gereed gezien, doch
ook zij vermoedden den grooten tegenstand, wel
ke van regeeringszijde verwacht kon worden.
Het aanlooplijntje naar Haarlem zou dan ook
zeker zijn voordeelen hebben.
BÜ K.B, van 1 Juni 1836 werd hun concessie
verleend voor den aanleg van een spoorlijn van
Amsterdam naar Haarlem en kon het groote
werk een aanvang nemen. Reeds in het volgende
jaar (1837) droeg het driemanschap deze con
cessie over aan de (H) ollandsche (IJ)zeren
(S)poorweg (M) aatschappij, die op 8 Aug. van
dat jaar was opgericht.
Nederlands eerste spoorlijn was een feit ge
worden!!!
Er is echter veel gebeurd in de eerste spoor
wegjaren.
De tegenstand van onwillige grondeigenaren
en de technische moeilijkheden waren zoo groot,
dat pas op 25 Augustus 1839 de spoorlijn vol
tooid was. Nu kon men met „proefrijden" be
ginnen.
Als in dezen tijd een spoorlijn geopend wordt
of een belangrijke verbinding tot stand is geko
men, dan kunnen wij er zeker van zijn, dat
dagbladen en tijdschriften er kolommen aan
wijden. Met schreeuwende koppen zou het groo
te gebeuren reeds weken, zelfs maanden van te
voren den volkeren kenbaar worden gemaakt.
Tal van foto's en teekeningen zouden ons een
beeld geven van den ouden en nieuwen toestand
en een luid enthousiasme zou de totstandkoming
begroeten.
In Augustus 1839 was dat echter geheel an
ders. De officieele krant van 's lands hoofdstad
was in die dagen De Amsterdamsche Courant
(tegenwoordig beter bekend onder den naam
Handelsblad). Van de eerste proefritten werd in
haar „gewaardeerde regelen" geen gewag ge
maakt. Pas op 17 September, toen de plechtige
opening van de spoorlijn zeer nabij was, werd
het volgende bericht, als „premier voor Amster
dam", misschien wel als „premier voor geheel
Nederland" geplaatst:
„De proefritten, die reeds herhaalde malen en
steeds met het beste gevolg met de Stoomwagens
langs den IJzeren Spoorweg van hier naar
Haarlem hebben plaats gehad, thans genoeg
zaam getoond hebbende, dat de inrigting ten
volle beantwoord aan hetgene men zich daarvan
heeft mogen beloven; zoo zal de dienst voor 't
publiek, ofschoon de juiste dag nog niet schijnt
bepaald te wezen, eerstdaags haren regelmatigen
aanvang nemen; vooraf echter zal op Vrijdag
aanstaanden, des namiddags ten een ure. een
plegtige inwijding plaats hebben bij eenen rid,
tot het deelnemen aan denwelken uitnoodigin-
gen aan de landelijke, gewestelijke en stedelijke
autoriteiten zijn toegezonden; en zal er op Za
terdag nogmaals een rid worden gedaan, welke
uitsluitend voor de deelhebbers in de onderne
ming bestemd zal wezen".
Toen brak op Vrijdag 20 September 1839
de groote historische dag aan. Het eerste
treintje reed van Amsterdam naar Haar
lem!
En de redacteur van de VKP die honderd jaar
later in zijn gedachte dat eerste reisje mee
maakt, heeft na afloop van den feestmaaltijd in
de sfeer van spruitjes en gebakken lever, het
geen hij met goed fatsoen in zijn „redactioneele
gielus" had geslagen, het volgende verslag hier
neergepend:
Nimmer heb ik een plechtigheid gezien, zoo
ais heden te bewonderen viel. Het gebouw van
't Amsterdamsche station, waar de genoodigden
bijeen waren gekomen, was smaakvol versierd.
Machtig wapperden de vlaggen van het gebouw,
waarvan de voorzijde geheel met de draperie
van onze nationale kleuren omhangen was.
Talrijke van de genoodigden namen plaats in
de bijzonder fraaie diligence (eerste klas cou
pé), terwijl de overige gasten een plaatsje von
den in de verdere char-bancs (2e klas) en wa
gons (3e klas). De geheele trein was samenge
steld uit tien rijtuigen, die ongeveer 250 perso
nen zullen bevat hebben.
De beide stoomslepers (locomotieven) „De
Snelheid" en de „Arend" werden gebruikt tot 't
voorttrekken van den trein.
De muziek van de Amsterdamsche Schutterij
had zich aan de voorzijde van het station op
gesteld om bij het vertrrek in een opengebleven
wagon plaats te nemen.
Na heel veel ceremoniën en gevloek van den
stoker, die leelijk zijn vingers had gebrand aan
de ketel, zette de trein zich in beweging. De
schutterij speelde „Sag, beim Abschied", dat
door de geheele „bezetting" luidkeels werd mee-
wacht voor zoover sollicitanten daartoe zijn op
geroepen, en dat derhalve ter ondersteuning
van sollicitaties geen gebruik behoort te wor
den gemaakt van vorenbedoelde audiënties.
De minister van Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen zal eiken Donderdag, te beginnen
net 3 Augustus 1939, des namiddags te 2 uur
aan het departement van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen (Oostduinlaan 2 te Den
Haag) allen ontvangen, die hem over de zaken
van zijn departement wenschen te spreken.
gezongen, toen plots een enorme roetwolk elk
geluid smoorde.
Zoo werd de heenreis volbracht in 35 minu
ten. hieronder begrepen eenig oponthoud, ver
oorzaakt door het loslaten van eersten stoom
sleper en door het „even er uit moeten" van
een der hooge heeren. In Haarlem werd men
verwelkomd door de muziek der Haarlemsche
schutterij, terwijl men eenigen tijd aan het sta
tion verbleef om alles voor den terugtocht in
gereedheid te brengen.
Na 33 minuten was men weer in de Hoofd
stad gearriveerd, waar men op een lekker maal
tje werd getracteerd.
Eenige korte, maar tevens kernachtige toe
spraken werden op de dischgenooten „losgela
ten", die met luid handgeklap beantwoord wer
den.
Een dag na deze plechtige opening werd
Neerlands „eerste Spoorboekje" gepubliceerd.
Het geheel luidde als volgt:
Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatsch.
Aanvankelijk met Dinsdag, den 24sten
September 1839, tot nadere kennisgeving,
zijn de uren van vertrek der Wagentrei
nen voor de Dienst tusschen Amsterdam
en Haarlem, door de Raad van Admini
stratie, bepaalt als volgt, wordende de
Reizigers verzocht, om zich 15 minuten
te voren, op de stationsplaatsen te bevin
den.
Bagagie van Reizigers, of eenige ande
re goederen, die men verlangt vervoerd te
hebben, is men verpligt om ten minste
Uur voor het vertrek, in ae daartoe
ingerigte Kantoren aan te brengen.
Vertrek van Amsterdam
's Morgens te 8 Ure
te 10 Ure
's Namiddags te 3 Ure
te 5 Ure
Vertrek van Haarlem
's Morgens
's Namiddags
te 9 Ure
te 2 Ure
te 4 Ure
te 6 Ure
De Controleur:
W. E. METHORST.
Zoo werd op dien historischen Dinsdag de lijn
opengesteld voor het publiek, dat voor een en
kel reisje van Amsterdam naar Haarlem v.v.
voor de eerste, tweede en derde klas resp. f 1.20,
f 0.80 en f 0.40 betaalde.
Kaartjes werden toen nog niet gebruikt, maar
plaatsbriefjes, van souches voorzien, die door
den conducteur afgescheurd en bewaard wer-
deri.
Op dezelfde wijze dus als tegenwoordig de
rangkaartjes in een bioscoop.
Over het passagiersvervoer had de maatschap
pij in die eerste dagen niet te klagen. Somtijds
was het zoo druk, dat er reizigers teleurgesteld
moesten worden. Aardig is dan ook het rijmpje
van OosterwijkBruin uit die eerste spoorweg-
dagen.
De eene zoekt een Diligence>
de andere zoekt een Char a banc,
Naar Waggons vraagt weer een derde,
die geen plaats meer vinden kan;
Of, te midden der confusie,
schoon hii 't zelf we! beter weet.
Kruipt hij in de Diligence,
als of hij 't bij toeval deed;
Wacht wat! roept een heer, die nadert,
met een juffrouw aan zijn zij.
„Is er voor ons plaats in 't rijtuig?
Nog een zitplaats is er vrij!"
,,Rept of bergt U" roept een ander,
en onthutseld en verbaasd,
Springt de juffrouw in den wagen
en haar leidsman blijft er naast.
Zoo bleek uit alles, dat men wat in zijn schik
was met het eens zoo vervloekte vuurbeest. Hoe
kon het ook anders?
Waar de trekschuit vier uur over deed en de
postwagen twee uur, werd door den trein in 25 a
30 minuten afgelegd.
Zeker het gebeurde wel eens dat er een wagen
losraakte, doch dat was niet erg. Men reed voor
hetzelfde geld een stukje achteruit om den ver
loren wagen weer aan te haken. En dat er bij
wijlen wel eens een koe op de rails lag, was ook
geen doodwond. Het treintje stopte; de derde
klas reizigers stapten uit om gezamenlijk het
rustig herkauwend beest van de rails te dragen.
En welgemoed ging men weer verder tot de vol
gende koe.
Zoo kon de jonge maatschappij bouwen op een
„goeden aftrek" en kon zij vol ijver en energie
het groote plan AmsterdamRotterdam vol
tooien.
Maar voor het zoover was!!??
W. L.
Woensdag is te Beek (L.) in aardappelland
een haard van den coloradokever ontdekt. Een
vrij groot aantal bijna volwassen larven en
kevers werd hier aangetroffen.
Terstond is met de gebruikelijke bestrijdings
maatregelen t. w. afmaaien en verbanden van
het aardappelloof, ontgraven en afzeven van
den grond om poppen, larven en kevers te vin
den en ontsmetten van den grond met benzine
en petroleum een aanvang gemaakt.
Woensdagmiddag is onder groote belangstel
ling op de algemeene begraafplaats te Huisdui
nen begraven het stoffelijk overschot van den
cud-redder C. Dekker, een der laatst-levenden,
die nog onder Dorus Rijkers tot de bemanning
van de Heldersche reddingsboot behoorde. Hij
nam o. a. deel aan de redding van de bark
„Uman", in 1896, waarbij 13 personen werden
gered, aan die van de „Harrow" in 1897, waarbij
24 opvarenden werden gered, aan de redding van
het Zweedsche s.s. „Ninier Paton", in 1907,
waarbij in drie tochten 18 man werden gered,
aan de redding van de „Volta", in 1908. waarbij
13 man en aan die van de „City of Cologne"
in 1911, waarbij 5 man werden gered.
Hij werd begraven met redders-eer door zijn
makkers van de Oud-Reddersvereeniging „Moed,
Volharding, Zelfopoffering", die met omfloerst
vaandel deze begrafenis een eigen karakter gaf.
Vanaf het sterfhuis in de Brouwerstraat te Den
Helder, werd naar het Helden-der-Zee-plein ge
trokken, waar het carillon toepasselijke klanken
ten gehoore bracht en waar men trok langs
het borstbeeld van den koning der zeeridders,
Dorus Rijkers.
Aan de groeve werd, nadat de met bloemen
bedekte baar bloemen o. a. van de Noord
en Zuidhollandsche Reddingsmaatschappij
in het graf was neergelaten, gesproken door
den heer J. van Dok, namens de Oud-Redders
vereeniging, en door den heer CC. van Diest
namens de Noord- en Zuidhollandsche Red
dingsmaatschappij
Verschenen is de derde aflevering van het or
gaan van het comité voor de actie „Naar de
nieuwe gemeenschap," (volgnummer 67).
In dit dubbel-nummer beantwoordt mag. dr.
S. Stokman O.F.M. de vraag: „Waarom niet
een nationale beweging?"
Opgenomen werd voorts het gebed voor het
welslagen der actie.
Fout verklaart L. Beumer het verband leggen
tusschen de actie naar de nieuwe gemeenschap
en politieke verkiezingen.
Een reeks van persstemmen, beknopte ver
slagen van de besprekingen en besluiten van
het werkcomité; een overzicht van wat als „vor
deringen" mag worden aangemerkt en voorts
een opgave van de aanwinst van een dertigtal
nieuwe plaatselijke comité's completeeren het
nummer.
DAMASCUS, 26 Juli. (Havas). Eenige da]
gen geleden werd de regeering er van in ken-
nis gesteld, dat eenige politieke drijvers ee
terroristische samenzwering voorbereidden,
ten doel had den president van den raad vaj*
directeuren, zekere andere hooge ambtenare
en politieke personen om het leven te brengen-
Daarom waren voorzorgsmaatregelen genome
en de woningen der bedreigde personen wer
den op onopvallende wijze bewaakt.
Gisteravond werd een groep van vijf perso
nen waargenomen in de nabijheid der woning
van den president van den raad van directeu
ren, Behije el Khatib. De individuen werde
door de politie verrast op het oogenblik, dat zij
hun eersten aanslag ten uitvoer wilden bren
gen. Een der samenzweerders wi'de op de P°"
litie schieten, doch hij werd met twee mede
plichtigen ontwapend en in hechtenis Sen°'
men. De twee anderen wisten' in het duist®
te ontkomen met achterlating van gewere
en munitie. De gearresteerden legden een
vol
ledige bekentenis af. Op hun aanwijzing®
werden nog een gewezen agent van politie, ee^
nationalist en een invloedrijk journalist %e'
arresteerd.
Woensdagavond half zeven kwam de heef
Van Ommeren met zijn negenjarigen zoon Ui
de richting Naarden fietsen naar Hilversum-
Zij wilden bij het kruispunt RijkswegThierens-
weg oversteken, toen vanuit de richting Amerl'„
foort een tractor in volle vaart naderde.
heer Van Ommeren waarschuwde zijn zoom!
niet over te steken, doch de jongen meende
nog juist te kunnen doen. De bestuurder
den tractor kon echter niet verhinderen,
de wagen den jongen aanreed, die hevig nloef
dend op den weg bleef liggen. De jongen -
eenige oogenblikken na dit ongeval Het
is in beslag genomen en naar het lijkenhuis-1
te Laren vervoerd.
Den bestuurder van den tractor treft wa®
schijnlijk geen schuld.
stierf
Op vragen van het soc- dem. Tweede Kamer
lid Van der Goes van Naters betreffende
e®°
van uci van i>atciö ucviciivi'"-
propaganda voor de Nationaal Socialises®
Beweging onder uitgezonden Nederlandsche
beiders in barakken en cantine van het lagf
10 der „Hermann Goeringwerke" te Hallen j,
(D.), heeft de minister van Sociale Zaken 8
volgt geantwoordpj
Dat in de bedoelde barakken en cantine
ingwerke" te Hallen®
(Duitschland), waar een groot aantal Nederl3®,
de „Hermann Goeringwerke" te Ha
ichland), waar een groot aantal Nederl-
sche arbeiders werkzaam is, propaganda v Ht
- - - w*>r
de Nationaal Socialistische Beweging
toegelaten en bevorderd, is den minister
bekend. Van de zijde der Duitsche arbeid® r,
middelingsinstanties in samenwerking wUs
mede de plaatsing van Nederlandsche arbei®
in Duitschland geschiedt, is herhaaldelijk
verzekering gegeven, dat propaganda voor
of andere politieke richting onder Nederlands^
arbeiders niet wordt geduld en zooveel moSé
zal worden tegengegaan. De minister is
de aandacht van de betrokken instanties
vestigen op de in de vraag tot uiting kom®
veronderstelling in zake toelating en be jcjr
ring van propaganda voor een bepaalde r
ting onder Nederlandsche arbeiders bij 8en
de werken.
In verband met dit antwoord bestaat
het nemen van eenigen maatregel op dit 00
blik geen aanleiding.
f)d
De Nederlandsche Toonkunstenaar5!^,
heeft zich tot de regeering gericht met 't
gend verzoek, door bevordering van een 8
nige wettelijke regeling den g-rondslag te ®ejr
tot opheffing van de ontoelaatbare coricun^
tie van dilettanten op de arbeidsmarkt der
's-GRAVENHAGE. Geslaagd voor de^<,r-
P. J. M. v. d. Giesen te Schiedam, N. 4,^6-
sluys te Heemstede en P. Middel te B
zand.
's-GRAVENHAGE Geslaagd: mej-
Jansen en de heer J. F. van der Kolk
te 's-Gravenhage.
vicef®11'
's-GRAVENHAGE. Geslaagd de n te
R. de Haan te Bussum, N. L. Hersch
Zwolle, C. A. Hoonings te Zutpben, A. p te
bregtse te Vlissingen, P. H. van der li-
Leeuwarden, H. Kans te Rotterdam, lg, 6-
Kloes te Heemskerk, A. Korff te Den B peh
Leguyt te Landsmeer en P. F. Maas
Haag.
jgipeS-
's-GRAVENHAGE. Geslaagd de pek'
B. Braadbaart te Rotterdam, S. V. jj, I»
ker te Ede, J. J. Esser te Rotterdam.^ jjij'
Hovenkamp te Nijmegen, A. M. JanseSiMe^e?j
megen, A. L. A. M. Leeuwenberg te te
F. van der Meer te Apeldoorn, M- J,loeg
Scheveningen, W. N. M. van der van
Heemstede, S. C. A. van Simmeren juin&®V
Weerd te Arnhem en J. P. Visser te a{, tv-
en de heeren: K. Bakker te St-obb®
van Beek te 's-Gravenhage, J. C- ,s-Orf,
te 's-Gravenhage, J. T. van Delft te j, B-
venhage, M. L. Koopman te Haarie j^pste'
Makkink te Enschede, K. Postma
dam en R. C. H. Renssen te Hilvers
's-GRAVENHAGE. Geslaagd v°^
den stuurman groote handelsvaart: ^r®
nink, R. India, J. Margadant en j M"'
stuurman groote handelsvaart: A. B-
kens en J. I. Boer.
£>e
„ah p?
he
Som