Vrijdag 30 Sept. 1839 Na de regeerings- verklaring Het eerste treintje rijdt van Amsterdam naar Haarlem i DONDERDAG 27 JULI 1939 TWEEDE KAMER Het debat in de Tweede Kamer Albarda aan het woord SPREEKUREN MINISTERS SERRURIER CHEVALIER EN BRADE, DE GROOTE PIONIERS Reizen per spoor in vroeger dagen Een visscher uit Joego-Slavië ving "bij hef. eiland. Rob in de Adriatische Zee een enorme rog; deze visch bereikt in de Adriatische Zee een grootte van 1 Meter Coloradokever te Beek ontdekt Groot aantal larven in aardappel land aangetroffen OUD-REDDER C. DEKKER BEGRAVEN Onder Dorus Rijkers was hij nog op Heldersche reddingsboot „Naar de Nieuwe Gemeenschap" Samenzweerders te Damascus betrapt Aanslag op hooge ambtenaren werd tijdig verijdeld Jongen doodgereden Hij wilde nog juist voor een tractor oversteken NEDERLANDSCHE ARBEIDEN IN DUITSCHLAND Politieke propaganda onder hen wordt niet geduld DILETTANTEN MUSICI OP ARBEIDSMARKT Notarieel examen ïl- Hoofdakte-examen Boekhouden M. O. K. Handteekenen L. O. Stuurlieden-examen bes «T1 -M 1 %ing De heer ROST VAN TONNINGEN (N.S.B) constateerde verder, komende tot de werkloos heid! zelve, dat een christelijk-historisch man als de heer Westhoff getracht heeft een reëele oplossing van het probleem te vinden. Zijn rap port, waarmee de N.S.B. zich vrijwel kon ver eenigen, kwam in Juni 1938 in het bezit van Minister Romme, die echter niets heeft ge daan om maatregelen in dezen zin te nemen, doch wel kans heeft gezien, de zaak totnutoe op te houden. In de zes jaren van zijn beleid heeft Dr. Co- lijn het tegendeel bereikt van hetgeen hij had voorgespiegeld. De passage in de regeeringsverklaring ten opzichte van de werkloosheid kan spr. slechts met het grootste scepticisme lezen. Dr. Colijn is er niet in geslaagd de koopkracht van den gulden te handhaven, hetgeen wel ge lukt zou zijn, indien hij opbouwende welwaarts- politiek had gevoerd. Verdediging van Indië is meer dan ooit ur gent in verband met de opdringende politiek van het Verre Oosten. De heer ALBARDA (S.D.) herinnert aan de gevoerde werkloosheidspolitiek, waarbij het gebrek aan homogeniteit in het vierde kabinet naar voren is gekomen. De katholieke minis ters werden geremd in hun sociale maatregelen door de niet-katholieke meerderheid van het ka binet onder leiding van den heer Colijn. De premier wist, dat zijn remmende pogingen zou den stuiten op verzet in de Kamer bij de R.K., de S.D. en de V.D.-fracties en dat hij alleen kon rekenen op de liberalen, de A.R. en de C.H. en misschien uit anti-papistische overwe gingen op oe fractie van den heer Kersten. In een tijd, waarin moet worden gevochten voor de parlementaire democratie, verschijnt de heer colijn met een kabinet, dat berust op 29 van de 100, een kabinet, dat politiek kleurloos is met liberalen inslag. Op de volle medewerking van een der drie partijen, waaruit het is samen gesteld, nJ. chrlstelijk-historische partij, valt oan nog nauwelijks te rekenen, Dit kabinet zal zich met kunnen hand haven, meent spreker. Of is het voornemens, bij een conflict met de Kamer aan te sturen op Kamerontbinding? Meent de heer Colijn daardoor een andere samenstelling van het parlement te kunnen verkrijgen? Meer dan ooit is in dezen tijd een kabinet noodig, dat op de groote meerderheid des volks berust. In plaats van de breede basis is de smalst mogelijke basis, die van het dubbeltje op zijn kant, gekozen. Spreker moet nu reeds den heer Colijn en de genen, die achter den formateur staan, ver antwoordelijk stellen voor een nieuwe kabinets crisis of voor Kamerontbinding. Het oogenblik was onlangs gekomen voor de formatie van een kabinet uit de drie partijen, die te zamen de groote meerder heid hebben, t.w. de R.K., S.D. en V.D., al zou dit eenige offers voor de katholieken hebben beteekend. De belangen van ons volk eischten aanvaarding van zoodanige offers. Doch de mogelijkheid daartoe is niet ernstig onderzocht. Het program van het nieuwe kabinet kan in drie zaken worden samengevat: zorg voor de financiën, bestrijding van de werkloosheid en zorg voor de defensie. Een sluitend budget wenschen wij allen, doch niet ten koste van onze volkskracht. Het kabinet zal er een zijn van drastische bezuiniging, een kabinet, dat de beruchte aanpassingspolitiek zal doen herleven. De be drijven en de staatsfinanciën zullen hiervan den ongunstigen terugslag ondervinden. De thans toegezegde maatregelen ten aan zien van het onderwijs, die minister Slotemaker de Bruine niet heeft mogen uitvoeren, zullen waarschijnlijk zoodanig geschieden dat de werkloozen er onder zullen lijden. Wil men aan Indië nieuwe loodzware defen- sielasten opleggen, zonder dat dit gebiedsdeel in de te nemen maatregelen zal zijn gehoord? Wil men slagschepen bouwen, die eerst over vele jaren gereed kunnen zijn? Men zal ons land in onheil brengen, indien men dien weg opgaat. Daartegen wil spreker met klem waarschuwen. Reeds in 1933 kondigde de heer Colijn maat regelen tot bestrijding van de werkloosheid aan, doch er is niet veel van terecht gekomen. De heer Colijn is niet de man, die ons een constructieve welvaartspolitiek kan brengen, niet de man, wiens beleid overeenstemt met den wil van de meerderheid van ons volk. Dit kabinet mag niet aanblijven tot het najaar. Reeds thans moet de meerderheid der Kamer toonen wat zij tot stand kan brengen. Wij wenschen de beslissing over het lot van het kabinet in deze Kamer niet tot de behandeling der begrooting uit te stellen, eindigt spreker. De heer JOEKES (V.D.) herinnert aan het aftreden van minister De Wilde en de daarmede samenhangende oorzaken, die tot de kabinetscrisis hebben geleid. Uit het regeeringscommuniqué naar aanlei ding daarvan is wel gebleken, dat het eindcijfer van Sociale Zaken op de begrooting voor 1940 lager was dan dat voor 1939 en tevens dat er vóór het uitbreken van het onderhavige conflict overeenstemming in het kabinet was ten op zichte van de werkloosheidspolitiek. De regee- ringsverklaring van gisteren stemt echter niet overeen met den inhoud van het communiqué over het heengaan van het vierde kabinet- Colijn. Het blijkt, dat de meerderheid van dat kabi net was afgeweken van de tot dan toe ge volgde werkloosheidspolitiek. Wat de kabinetsformatie betreft, de heer Kooien heeft getracht een samenstelling te vinden, welke op de rechtsche meerderheid in het parlement berustte, doch dit is hem niet gelukt. Na de mislukte pogingen van de heeren Co lijn en Kooien had het voor de hand gelegen, dat andere groepeeringen waren overwogen, om tot een parlementair kabinet te komen. De Kroon staat boven de partijen, doch voor alle onderhandelingen van de Kroon dragen de ministers de verantwoordelijkheid. Zoo draagt voor dit kabinet dr. Colijn met zijn ministers de volle verantwoordelijkheid. Alleen indien er geen parlementaire meerder heid is te vinden, kan een zakenkabinet in ons staatsbestel worden geduld. Reeds daarom kan het nieuwe kabinet sprekers instemming niet hebben. Thans komende tot de regeeringsverklaring vraagt spr. den minister-president mede te dee- len, waaruit de steeds sterker geworden drang naar centralisatie bij de bestuursvoering blijkt, die thans zou moeten worden tegengegaan. Een van de groote punten is verder: hoe zal de lastenverdeeling tusschen Nederland en Indië zijn? Verschillende vragen rijzen met betrekking tot het in de verklaring aangegeven werkplan. Hoe stelt het kabinet zich voor, de moeilijkhe den voor de gemeentelijke financiën op te los sen, hoe wil men de werkloosheid bestrijden? Natuurlijk wil heel het volk, dat de werkloozen terugkomen in het bedrijfsleven en dat uit wassen worden weggenomen. In zooverre staat er niets nieuws in de regeeringsverklaring. Spr. heeft geen aanleiding te dezen opzichte gerust te zijn. Ook aan de mededeeling, dat voor de ouden van dagen uitbreiding van de zorg wordt over wogen, kon spreker nog niet veel waarde hechten. De mededeelingen ten opzichte van de leer- lingenschaal en de kweekelingen met akte zijn voor spr. eveneens te vaag. Hij blijkt sceptisch gestemd en heeft geen vertrouwen dat dit ka binet zijn taak zal kunnen volbrengen. De heer DE VISSER (Comm.) zegt nimmer waarde te hebben gehecht aan het „positief- christelijke" karakter van het vorige kabinet; aan een werkelijke samenwerking van de katho lieke staatspartij met den door haar gesmaden dr. Colijn heeft hij nimmer kunnen gelooven. Ze waren nog geen jaar bij elkaar of er was al „heibel" in het kabinet, dat zooveel slechte en zoo weinig goede daden op zijn geweten heeft. Het werd een politiek van lijmen en krammen, doch wanneer men thans de heeren in het kabinet bij elkaar ziet, dan mag men wel con- cludeeren, dat het een kunststuk is geweest, dit tot stand te brengen. Niettemin moet spreker tot deze heeren zeg gen: uw pogingen waren goed bedoeld, maar keert terug tot de plaatsen van waar gij zijt gekomen. Naar sprekers meening had dr. Colijn tot de Koningin behooren te zeggen, dat het hem niet was gelukt een parlementair kabinet samen te stellen en hij had dit dan aan een meer democratisch man behooren over te laten. Spreker wil daarna eenige opmerkingen maken over den invloed van het Hof of de Kroon, doch de VOORZITTER belet dit door hamerslagen en verzoekt de Kroon buiten de verantwoordelijkheid te laten. Spreker houdt zijn hart vast voor de werk loosheidspolitiek van den minister van Sociale Zaken, die als directeur-generaal der P.T.T. zooveel lasten op het personeel legde ten aan zien van loon en arbeidsduur. Ook ten opzichte van de voorgenomen sanee ring der gemeentefinanciën door dit kabinet heeft spreker weinig vertrouwen. Veeleer vreest hij, dat aan de gemeenten nog hoogere lasten zullen worden opgelegd. Evenmin is spreker gerust ten opzichte van de ouderdomszorg en de leerlingenschaal. De eenige instemming met dit kabinet komt van fascistische zijde. Het kabinet berust niet op een gezonae parlementaire basis en het is door zijn constructie een gevaar voor de demo cratie. Spreker roept den democraten toe: „Waakt voor uw zaak". De sociaal-democraten zullen sterker dan tot nu toe moeten optreden om het plan van het N.V.V. tot verwezenlijking te brengen. Geen aanpassing, maar constructieve wel vaartspolitiek zij het parool. Spr. eindigt met „ministerie-Colijn verdwijn". De heer WENDELAAR (Lib.) wil eens een ander geluid laten hooren dan dat van de oor zaken der kabinetscrisis en de nieuwe kabinets formatie. Men moet weten vooruit te zien en men dient dit kabinet daartoe een faire kans te geven. In onze consticutioneele monarchie staan re geering en parlement naast elkander. Spr. ci teert Thorbecke, die toch waarlijk niet fascis tisch was en die de zelfstandigheid der regeering voorop stelde. Spr. hoopt, dat de defensieversterking in snel tempo zal gaan en hij verheugt zich over het geen in de regeeringsverklaring wordt gezegd ten opzichte van de gemeentefinanciën, de werkloosheidspolitiek, de zorg voor de ouden van dagen. Spr. zegt, dat het kabinet kan reke nen op den steun van de liberalen, die nochtans niet zullen schromen critiek uit te oefenen, indien zij daartoe te zijner tijd aanleiding mochten vinden en die los staan van de for matie van dit kabinet. Spr. eindigt met te herinneren aan de woor den van wijlen mgr. Nolens: Het kabinet is er en.... wat 'n kerels. Te half vijf wordt de vergadering verdaagd tot Donderdag één uur. De minister van Waterstaat zal voorloopig eiken eersten Vrijdag der maand, te beginnen met 4 Augustus a.s„ des namiddags te 2.30 uur in het departement van Waterstaat aan het Binnenhof 20 te Den Haag te spreken zijn over zaken van zijn departement. Verzoeken om te worden ingeschreven voor een audiëntie moeten onder opgaaf van het te bespreken onderwerp mondeling of schriftelijk tot den kamerbewaarder worden gericht en uiterlijk een dag te voren zijn ingediend. Persoonlijke bezoeken van sollicitanten naar tot zijn departement behoorende rijksbetrek kingen kunnen in het algemeen niet worden afgewacht. De minister van Financiën zal op den eersten en derden Woensdag van elke maand te 2 uur audiëntie verleenen. De aanvragen daartoe be hooren schriftelijk te worden gericht tot den chef van zijn kabinet, onder korte uiteenzet ting van het onderwerp van bespreking. Voorts wordt medegedeeld, dat aan sollicitan ten naar de betrekking van collecteur of collec- trice der Staatsloterij, geen audiëntie kan wor den verleend. Deze belanghebbenden kunnen hun belangen schriftelijk, mits vbor zooveel noodig op behoorlijk gezegeld papier, kenbaar maken. De minister van Sociale Zaken zal, behoudens tegenbericht, den len en 3en Woensdag van de maand, te beginnen met 2 Augustus 1939, des namiddags te 2 uur, aan het hoofdgebouw van het departement, Bezuidenhoutscheweg 30, te 's Gravenhage, degenen, die hem over zaken voormeld departement betreffende, wenschen te spreken, ontvangen, met dien verstande, dat in het algemeen persoonlijke bezoeken van sollici tanten naar tot zijn departement behoorende rijksbetrekkingen slechts kunnen worden afge- In den deftig ingerichten salon van mijnheer Serrurier aan de Keizersgracht te Amsterdam zaten drie heeren bijeen. Ze waren blijkbaar be zig met de een of andere moeilijke puzzle op te lossen, want alle drie zaten in ernstig stilzwij gen geschaard rondom een zware eikenhouten tafel, waarover een groote landkaart gespreid lag. De gastheer zelf, een klein pittig mannetje met lang zwart haar, scheen het meest zijn ge dachten te concentreeren. Hoe druk en beweeg lijk hij anders was, zoo rustig scheen hij nu, ter wijl ook de beide andere heeren le Chevalier en W. C. Brade in gedachten verzonken waren. De oude Friesche wandklok aan den hoogen wand tikte in de stilte van het uur; eentonig hard in de groote kamer. „En toch, mijnheeren," sprak Brade plots, „dit is de eenigste oplossing. U behoeft er niet aan te twijfelen, nooit zullen wij een onmiddel lijke concessie verkrijgen voor den aanleg eener spoorlijn van Amsterdam naar de Maasstad. Wat mij betreft, ik vind het voorstel van den heer Serrurier zoo kwaad niet. Als de lij.n van hier tot Haarlem gereed zal zijn, dan ben ik er van overtuigd, dat de verdere doortrekking weinig last zal veroorzaken en wij van onzen kant zul- ien weer meer ervaring hebben opgedaan. De beide andere heeren schenen, na wat heen en weer gepraat, het hiermede eens te zijn. Zeker, deze pioniers hadden liever de lijn on middellijk tot Rotterdam gereed gezien, doch ook zij vermoedden den grooten tegenstand, wel ke van regeeringszijde verwacht kon worden. Het aanlooplijntje naar Haarlem zou dan ook zeker zijn voordeelen hebben. BÜ K.B, van 1 Juni 1836 werd hun concessie verleend voor den aanleg van een spoorlijn van Amsterdam naar Haarlem en kon het groote werk een aanvang nemen. Reeds in het volgende jaar (1837) droeg het driemanschap deze con cessie over aan de (H) ollandsche (IJ)zeren (S)poorweg (M) aatschappij, die op 8 Aug. van dat jaar was opgericht. Nederlands eerste spoorlijn was een feit ge worden!!! Er is echter veel gebeurd in de eerste spoor wegjaren. De tegenstand van onwillige grondeigenaren en de technische moeilijkheden waren zoo groot, dat pas op 25 Augustus 1839 de spoorlijn vol tooid was. Nu kon men met „proefrijden" be ginnen. Als in dezen tijd een spoorlijn geopend wordt of een belangrijke verbinding tot stand is geko men, dan kunnen wij er zeker van zijn, dat dagbladen en tijdschriften er kolommen aan wijden. Met schreeuwende koppen zou het groo te gebeuren reeds weken, zelfs maanden van te voren den volkeren kenbaar worden gemaakt. Tal van foto's en teekeningen zouden ons een beeld geven van den ouden en nieuwen toestand en een luid enthousiasme zou de totstandkoming begroeten. In Augustus 1839 was dat echter geheel an ders. De officieele krant van 's lands hoofdstad was in die dagen De Amsterdamsche Courant (tegenwoordig beter bekend onder den naam Handelsblad). Van de eerste proefritten werd in haar „gewaardeerde regelen" geen gewag ge maakt. Pas op 17 September, toen de plechtige opening van de spoorlijn zeer nabij was, werd het volgende bericht, als „premier voor Amster dam", misschien wel als „premier voor geheel Nederland" geplaatst: „De proefritten, die reeds herhaalde malen en steeds met het beste gevolg met de Stoomwagens langs den IJzeren Spoorweg van hier naar Haarlem hebben plaats gehad, thans genoeg zaam getoond hebbende, dat de inrigting ten volle beantwoord aan hetgene men zich daarvan heeft mogen beloven; zoo zal de dienst voor 't publiek, ofschoon de juiste dag nog niet schijnt bepaald te wezen, eerstdaags haren regelmatigen aanvang nemen; vooraf echter zal op Vrijdag aanstaanden, des namiddags ten een ure. een plegtige inwijding plaats hebben bij eenen rid, tot het deelnemen aan denwelken uitnoodigin- gen aan de landelijke, gewestelijke en stedelijke autoriteiten zijn toegezonden; en zal er op Za terdag nogmaals een rid worden gedaan, welke uitsluitend voor de deelhebbers in de onderne ming bestemd zal wezen". Toen brak op Vrijdag 20 September 1839 de groote historische dag aan. Het eerste treintje reed van Amsterdam naar Haar lem! En de redacteur van de VKP die honderd jaar later in zijn gedachte dat eerste reisje mee maakt, heeft na afloop van den feestmaaltijd in de sfeer van spruitjes en gebakken lever, het geen hij met goed fatsoen in zijn „redactioneele gielus" had geslagen, het volgende verslag hier neergepend: Nimmer heb ik een plechtigheid gezien, zoo ais heden te bewonderen viel. Het gebouw van 't Amsterdamsche station, waar de genoodigden bijeen waren gekomen, was smaakvol versierd. Machtig wapperden de vlaggen van het gebouw, waarvan de voorzijde geheel met de draperie van onze nationale kleuren omhangen was. Talrijke van de genoodigden namen plaats in de bijzonder fraaie diligence (eerste klas cou pé), terwijl de overige gasten een plaatsje von den in de verdere char-bancs (2e klas) en wa gons (3e klas). De geheele trein was samenge steld uit tien rijtuigen, die ongeveer 250 perso nen zullen bevat hebben. De beide stoomslepers (locomotieven) „De Snelheid" en de „Arend" werden gebruikt tot 't voorttrekken van den trein. De muziek van de Amsterdamsche Schutterij had zich aan de voorzijde van het station op gesteld om bij het vertrrek in een opengebleven wagon plaats te nemen. Na heel veel ceremoniën en gevloek van den stoker, die leelijk zijn vingers had gebrand aan de ketel, zette de trein zich in beweging. De schutterij speelde „Sag, beim Abschied", dat door de geheele „bezetting" luidkeels werd mee- wacht voor zoover sollicitanten daartoe zijn op geroepen, en dat derhalve ter ondersteuning van sollicitaties geen gebruik behoort te wor den gemaakt van vorenbedoelde audiënties. De minister van Onderwijs, Kunsten en We tenschappen zal eiken Donderdag, te beginnen net 3 Augustus 1939, des namiddags te 2 uur aan het departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen (Oostduinlaan 2 te Den Haag) allen ontvangen, die hem over de zaken van zijn departement wenschen te spreken. gezongen, toen plots een enorme roetwolk elk geluid smoorde. Zoo werd de heenreis volbracht in 35 minu ten. hieronder begrepen eenig oponthoud, ver oorzaakt door het loslaten van eersten stoom sleper en door het „even er uit moeten" van een der hooge heeren. In Haarlem werd men verwelkomd door de muziek der Haarlemsche schutterij, terwijl men eenigen tijd aan het sta tion verbleef om alles voor den terugtocht in gereedheid te brengen. Na 33 minuten was men weer in de Hoofd stad gearriveerd, waar men op een lekker maal tje werd getracteerd. Eenige korte, maar tevens kernachtige toe spraken werden op de dischgenooten „losgela ten", die met luid handgeklap beantwoord wer den. Een dag na deze plechtige opening werd Neerlands „eerste Spoorboekje" gepubliceerd. Het geheel luidde als volgt: Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatsch. Aanvankelijk met Dinsdag, den 24sten September 1839, tot nadere kennisgeving, zijn de uren van vertrek der Wagentrei nen voor de Dienst tusschen Amsterdam en Haarlem, door de Raad van Admini stratie, bepaalt als volgt, wordende de Reizigers verzocht, om zich 15 minuten te voren, op de stationsplaatsen te bevin den. Bagagie van Reizigers, of eenige ande re goederen, die men verlangt vervoerd te hebben, is men verpligt om ten minste Uur voor het vertrek, in ae daartoe ingerigte Kantoren aan te brengen. Vertrek van Amsterdam 's Morgens te 8 Ure te 10 Ure 's Namiddags te 3 Ure te 5 Ure Vertrek van Haarlem 's Morgens 's Namiddags te 9 Ure te 2 Ure te 4 Ure te 6 Ure De Controleur: W. E. METHORST. Zoo werd op dien historischen Dinsdag de lijn opengesteld voor het publiek, dat voor een en kel reisje van Amsterdam naar Haarlem v.v. voor de eerste, tweede en derde klas resp. f 1.20, f 0.80 en f 0.40 betaalde. Kaartjes werden toen nog niet gebruikt, maar plaatsbriefjes, van souches voorzien, die door den conducteur afgescheurd en bewaard wer- deri. Op dezelfde wijze dus als tegenwoordig de rangkaartjes in een bioscoop. Over het passagiersvervoer had de maatschap pij in die eerste dagen niet te klagen. Somtijds was het zoo druk, dat er reizigers teleurgesteld moesten worden. Aardig is dan ook het rijmpje van OosterwijkBruin uit die eerste spoorweg- dagen. De eene zoekt een Diligence> de andere zoekt een Char a banc, Naar Waggons vraagt weer een derde, die geen plaats meer vinden kan; Of, te midden der confusie, schoon hii 't zelf we! beter weet. Kruipt hij in de Diligence, als of hij 't bij toeval deed; Wacht wat! roept een heer, die nadert, met een juffrouw aan zijn zij. „Is er voor ons plaats in 't rijtuig? Nog een zitplaats is er vrij!" ,,Rept of bergt U" roept een ander, en onthutseld en verbaasd, Springt de juffrouw in den wagen en haar leidsman blijft er naast. Zoo bleek uit alles, dat men wat in zijn schik was met het eens zoo vervloekte vuurbeest. Hoe kon het ook anders? Waar de trekschuit vier uur over deed en de postwagen twee uur, werd door den trein in 25 a 30 minuten afgelegd. Zeker het gebeurde wel eens dat er een wagen losraakte, doch dat was niet erg. Men reed voor hetzelfde geld een stukje achteruit om den ver loren wagen weer aan te haken. En dat er bij wijlen wel eens een koe op de rails lag, was ook geen doodwond. Het treintje stopte; de derde klas reizigers stapten uit om gezamenlijk het rustig herkauwend beest van de rails te dragen. En welgemoed ging men weer verder tot de vol gende koe. Zoo kon de jonge maatschappij bouwen op een „goeden aftrek" en kon zij vol ijver en energie het groote plan AmsterdamRotterdam vol tooien. Maar voor het zoover was!!?? W. L. Woensdag is te Beek (L.) in aardappelland een haard van den coloradokever ontdekt. Een vrij groot aantal bijna volwassen larven en kevers werd hier aangetroffen. Terstond is met de gebruikelijke bestrijdings maatregelen t. w. afmaaien en verbanden van het aardappelloof, ontgraven en afzeven van den grond om poppen, larven en kevers te vin den en ontsmetten van den grond met benzine en petroleum een aanvang gemaakt. Woensdagmiddag is onder groote belangstel ling op de algemeene begraafplaats te Huisdui nen begraven het stoffelijk overschot van den cud-redder C. Dekker, een der laatst-levenden, die nog onder Dorus Rijkers tot de bemanning van de Heldersche reddingsboot behoorde. Hij nam o. a. deel aan de redding van de bark „Uman", in 1896, waarbij 13 personen werden gered, aan die van de „Harrow" in 1897, waarbij 24 opvarenden werden gered, aan de redding van het Zweedsche s.s. „Ninier Paton", in 1907, waarbij in drie tochten 18 man werden gered, aan de redding van de „Volta", in 1908. waarbij 13 man en aan die van de „City of Cologne" in 1911, waarbij 5 man werden gered. Hij werd begraven met redders-eer door zijn makkers van de Oud-Reddersvereeniging „Moed, Volharding, Zelfopoffering", die met omfloerst vaandel deze begrafenis een eigen karakter gaf. Vanaf het sterfhuis in de Brouwerstraat te Den Helder, werd naar het Helden-der-Zee-plein ge trokken, waar het carillon toepasselijke klanken ten gehoore bracht en waar men trok langs het borstbeeld van den koning der zeeridders, Dorus Rijkers. Aan de groeve werd, nadat de met bloemen bedekte baar bloemen o. a. van de Noord en Zuidhollandsche Reddingsmaatschappij in het graf was neergelaten, gesproken door den heer J. van Dok, namens de Oud-Redders vereeniging, en door den heer CC. van Diest namens de Noord- en Zuidhollandsche Red dingsmaatschappij Verschenen is de derde aflevering van het or gaan van het comité voor de actie „Naar de nieuwe gemeenschap," (volgnummer 67). In dit dubbel-nummer beantwoordt mag. dr. S. Stokman O.F.M. de vraag: „Waarom niet een nationale beweging?" Opgenomen werd voorts het gebed voor het welslagen der actie. Fout verklaart L. Beumer het verband leggen tusschen de actie naar de nieuwe gemeenschap en politieke verkiezingen. Een reeks van persstemmen, beknopte ver slagen van de besprekingen en besluiten van het werkcomité; een overzicht van wat als „vor deringen" mag worden aangemerkt en voorts een opgave van de aanwinst van een dertigtal nieuwe plaatselijke comité's completeeren het nummer. DAMASCUS, 26 Juli. (Havas). Eenige da] gen geleden werd de regeering er van in ken- nis gesteld, dat eenige politieke drijvers ee terroristische samenzwering voorbereidden, ten doel had den president van den raad vaj* directeuren, zekere andere hooge ambtenare en politieke personen om het leven te brengen- Daarom waren voorzorgsmaatregelen genome en de woningen der bedreigde personen wer den op onopvallende wijze bewaakt. Gisteravond werd een groep van vijf perso nen waargenomen in de nabijheid der woning van den president van den raad van directeu ren, Behije el Khatib. De individuen werde door de politie verrast op het oogenblik, dat zij hun eersten aanslag ten uitvoer wilden bren gen. Een der samenzweerders wi'de op de P°" litie schieten, doch hij werd met twee mede plichtigen ontwapend en in hechtenis Sen°' men. De twee anderen wisten' in het duist® te ontkomen met achterlating van gewere en munitie. De gearresteerden legden een vol ledige bekentenis af. Op hun aanwijzing® werden nog een gewezen agent van politie, ee^ nationalist en een invloedrijk journalist %e' arresteerd. Woensdagavond half zeven kwam de heef Van Ommeren met zijn negenjarigen zoon Ui de richting Naarden fietsen naar Hilversum- Zij wilden bij het kruispunt RijkswegThierens- weg oversteken, toen vanuit de richting Amerl'„ foort een tractor in volle vaart naderde. heer Van Ommeren waarschuwde zijn zoom! niet over te steken, doch de jongen meende nog juist te kunnen doen. De bestuurder den tractor kon echter niet verhinderen, de wagen den jongen aanreed, die hevig nloef dend op den weg bleef liggen. De jongen - eenige oogenblikken na dit ongeval Het is in beslag genomen en naar het lijkenhuis-1 te Laren vervoerd. Den bestuurder van den tractor treft wa® schijnlijk geen schuld. stierf Op vragen van het soc- dem. Tweede Kamer lid Van der Goes van Naters betreffende e®° van uci van i>atciö ucviciivi'"- propaganda voor de Nationaal Socialises® Beweging onder uitgezonden Nederlandsche beiders in barakken en cantine van het lagf 10 der „Hermann Goeringwerke" te Hallen j, (D.), heeft de minister van Sociale Zaken 8 volgt geantwoordpj Dat in de bedoelde barakken en cantine ingwerke" te Hallen® (Duitschland), waar een groot aantal Nederl3®, de „Hermann Goeringwerke" te Ha ichland), waar een groot aantal Nederl- sche arbeiders werkzaam is, propaganda v Ht - - - w*>r de Nationaal Socialistische Beweging toegelaten en bevorderd, is den minister bekend. Van de zijde der Duitsche arbeid® r, middelingsinstanties in samenwerking wUs mede de plaatsing van Nederlandsche arbei® in Duitschland geschiedt, is herhaaldelijk verzekering gegeven, dat propaganda voor of andere politieke richting onder Nederlands^ arbeiders niet wordt geduld en zooveel moSé zal worden tegengegaan. De minister is de aandacht van de betrokken instanties vestigen op de in de vraag tot uiting kom® veronderstelling in zake toelating en be jcjr ring van propaganda voor een bepaalde r ting onder Nederlandsche arbeiders bij 8en de werken. In verband met dit antwoord bestaat het nemen van eenigen maatregel op dit 00 blik geen aanleiding. f)d De Nederlandsche Toonkunstenaar5!^, heeft zich tot de regeering gericht met 't gend verzoek, door bevordering van een 8 nige wettelijke regeling den g-rondslag te ®ejr tot opheffing van de ontoelaatbare coricun^ tie van dilettanten op de arbeidsmarkt der 's-GRAVENHAGE. Geslaagd voor de^<,r- P. J. M. v. d. Giesen te Schiedam, N. 4,^6- sluys te Heemstede en P. Middel te B zand. 's-GRAVENHAGE Geslaagd: mej- Jansen en de heer J. F. van der Kolk te 's-Gravenhage. vicef®11' 's-GRAVENHAGE. Geslaagd de n te R. de Haan te Bussum, N. L. Hersch Zwolle, C. A. Hoonings te Zutpben, A. p te bregtse te Vlissingen, P. H. van der li- Leeuwarden, H. Kans te Rotterdam, lg, 6- Kloes te Heemskerk, A. Korff te Den B peh Leguyt te Landsmeer en P. F. Maas Haag. jgipeS- 's-GRAVENHAGE. Geslaagd de pek' B. Braadbaart te Rotterdam, S. V. jj, I» ker te Ede, J. J. Esser te Rotterdam.^ jjij' Hovenkamp te Nijmegen, A. M. JanseSiMe^e?j megen, A. L. A. M. Leeuwenberg te te F. van der Meer te Apeldoorn, M- J,loeg Scheveningen, W. N. M. van der van Heemstede, S. C. A. van Simmeren juin&®V Weerd te Arnhem en J. P. Visser te a{, tv- en de heeren: K. Bakker te St-obb® van Beek te 's-Gravenhage, J. C- ,s-Orf, te 's-Gravenhage, J. T. van Delft te j, B- venhage, M. L. Koopman te Haarie j^pste' Makkink te Enschede, K. Postma dam en R. C. H. Renssen te Hilvers 's-GRAVENHAGE. Geslaagd v°^ den stuurman groote handelsvaart: ^r® nink, R. India, J. Margadant en j M"' stuurman groote handelsvaart: A. B- kens en J. I. Boer. £>e „ah p? he Som

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 6