N„ V. SIGARENMAGAZIJN
dreigde uil te sterven
Rokiri 102 - AmsterdamC.
Telefoon 35988
Hernieuwde bloei uit
den ouden tronk
Geen van zijn drie
zoons zou hem
opvolgen
Het eerste saluut en
de eerste bloemen
Ilollandselie en geïmporteerde
Sigaren, Sigaretten en Tabak.
wanten
sas»
Koning Willem III
overleefde al zijn
Franco zending door geheel Nederland - Geïllustreerde prijscourant op aanvraag
De kleine Prinses Juliana hij Haar eerste bezoek aan Amsterdam
b.
Het is bijna honderd jaar 'geleden
Ik herinner mij uit die jaren van 15 en 16-
Jarigen leeftijd nu met 'n diepen weemoed en
^°ch met 'n diep gevoelden warm en hartelijk
indenken, onzen Prins van Oranje, al
hetwelk mij die vervlogen jaren hoog doet
schatten onder alle volgende. Mijn vrienden
ÏJ't de jongensjaren, leden van een gezelschap,
^t den prins toen gekend heeft, zullen getui-
dat wij, na een scheiding van ongeveer 25
Jaar, diep het verlies betreuren van hem, die
*-°en in onze schatting alleen onze Prins was
'b dat wij nu des te meer beseffen, hoe groot
dat verlies voor alle Nederlanders is.
■.Onze Prins", want met hoogeren titel heb
hem nooit leeren noemen, was in zijn en
jongenstijd zoo ingespannen met lessen
[INDUSTRIAL
Prins Willem studeerde aan de Univer
siteit van Leiden. Had men reeds vroeger
zijn goeden aanleg, helder oordeel, en aan
gename omgangsvormen opgemerkt, het
loffelijk oordeel, dat de rechtsgeleerde facul
teit van Leiden, waar de prins zijn studie
in de rechts- en staatswetenschappen vol
tooide, over hem uitsprak, bevestigde op
nieuw de uitstekende gaven van dezen
Oranje, van wien de natie veel verwachten
mocht.
op 4 November 1 840 dat vier
franjes, de hoofden van vier opeen-
v°lgende geslachten, bij een plechtig
heid waren vereenigd, den doop in de
Haagsche Kloosterkerk van den jon-
Sen prins Willem Nicolaas Alexander
Frederik Karei Hendrik, den oudsten
2oon van den lateren Koning Willem
Hl, die ooit, naar men hoopte, als
Willem IV den troon zou bestijgen.
Het prinsje was 4 September geboren
®ls eersteling van Erfprins Willem en
kijn gemalin Erfprinses Sophia van
Württemberg.
Vier Oranjes bijeen: de overgrootvader,
koning Willem I, die juist een maand tevoren
afstand van den troon had gedaan, de groot
eer, thans Koning Willem IX, de vader,
kroonprins Willem, die negen jaar later als
koning Willem III den troon zou bestijgen en
eindelijk de doopeling, de kleine Erfprins van
°ranje.
He doop ging met groote plechtigheid ge
haard en werd verricht door ds. van den Broek,
"ie hieraan om. de volgende woorden wijdde:
„Meer dan zeldzaam, misschien eenig is het
v°orrecht, dat de hoofden van vier opeenvol
gen^ geslachten, dat een viertal vorsten, die
*!e koninklijke kroon gedragen hebben, nog
ragen, of eenmaal, zoo wij hopen, dragen
^Hen, zich tot hetzelfde godsdienstig doel ver
enigd vinden: om Gods verbond en Zijn in-
kettingen te houden."
Inderdaad, het was een zeldzaam voor
recht en het Nederland van de twintigste
eeuw kan het zich nauwelijks meer in
denken. Zoo krachtig bloeide toen de
Oranjeboom. In die dagen en later nog
ruide blij gerucht van kinderstemmen de
haleizen van ons Vorstenhuis. Jongens en
meisjes speelden en stoeiden er; jonge prin
sen groeiden op, de hoop van het vaderland.
Maar toen de eeuw ouder werd, vielen
een voor een de bladeren; te vaak
°pende zich de sombere grafkelder te Delft,
^as weer een jong veelbelovend leven af
gesneden.
Set werd eenzaam om den troon van Neder-
^hd en de natie was zich dit wellicht nimmer
2°o sterk bewust als op den 26en Juni 1879,
*"°en Neerlands Kroonprins, pas 39 jaar oud,
öaar zijn laatste rustplaats werd gebracht. De
topvolle verwachting, welke ds. van den Broek
dien gedenkwaardigen 4 November 1840 in
Haagsche Kloosterkerk had uitgesproken,
niet in vervulling gegaan. Het doopelingetje,
de kleine Erfprins Willem, zou nimmer den
tr°on der vaderen bestijgen. In den bloei van
^Jh jaren werd hij uit het leven weggenomen.
Zooveel goeds had Nederland van dezen
Prins verwacht. Een, die in zijn jeugd als
^Mneraad met hem had verkeerd, getuigde van
öe2en Oranje: „Ik heb dien prins gekend in
tijd, toen hij nog slechts „Prins" mocht
*°rden genoemd en toen wij, jongens, als wij
^kren, niettegenstaande de nabijheid van gou-
Vettieur of adjudant, de plichten van eerbied,
Vah ontzag, en van gastvrijheid wel eens ver
aten, om ons hart op te halen met stoeien,
•het redetwisten en tenslotte met vechten.
EEN DYNASTIE
vriendenclubje vóór 25 jaar dien prins leeren
kennen, liefhebben en hoogachten."
Over de jeugd en opvoeding van. den jongen
Prins Willem geeft het mooie boekje: „De
Prinsen uit ons Vorstenhuis" door J. J. Moor
man en T. Klijnhout-Moerman (uitgave Van
Holkema en Warendorf, Amsterdam) tal van
bijzonderheden. In den zomer en herfst var,
1855 maakte de prins met den rang van luite
nant-ter-zee 2e klasse a la suite, op het fregat
„Doggersbank" een reis naar de Middelland-
sche Zee, Madeira en de Canarische Eilanden.
De prins deed aan boord gewoon dienst, leerde
ook splitsen en knoopen en toonde voor alles
wat het zeewezen betrof groote belangstelling
Op 4 September werd op de „Doggersbank" de
vijftiende verjaardag van prins Willem met
groote opgewektheid gevierd. Het jaar daarop
maakte de prins met Hr. Ms. „Merapi" een
reis naar IJsland en weer een jaar later met
de „Groningen" nogmaals naar de Middelland-
sche Zee.
Op staatkundig gebied verschilde het inzicht
van den Kroonprins veel van dat van Koning
Willem III. Beiden bezaten daarbij een sterke
persoonlijkheid, zoodat het onvermijdelijk einde
was, dat de Kroonprins zich rneer en meer aan
de staatszaken onttrok. De Kroonprins vertoef
de veel in Parijs, waar hij zeer gezien was. Hier
is hij tenslotte ook gestorven. Einde Mei 1879
werd prins Willem ziek, lijdende aan een be
zetting op de borst. Aanvankelijk zag men
den toestand niet ernstig in, maar na enkele
dagen volgde een instorting longontsteking
en pleuris die de zieke niet weer te boven
is gekomen. In den morgen van 11 Juni 1879
vroeg zijn kamerdienaar, die hem vijf en twin
tig jaar had verzorgd, of hij de kussens wat
zou opschudden en den zieke wat gemakkelijker
leggen. „Doe, zooals je goeddunkt", antwoordde
de prins met zachte stem. Het waren zijn
laatste woorden. Enkele oogenblikken later was
de Kroonprins der Nederlanden dood.
Algemeen waren ontsteltenis en deelneming,
niet het minst ook in Parijs. De „Figaro"
schreef; „De Prins van Oranje, die gedurende
eenige jaren te Parijs leefde, was een der meest
bekende personen in de Parijsche hooge wereld,
waar hij groote sympathie genoot. Hij was
blond, droeg een knevel, dun oploopend, en
had een iets meer dan middelmatige lengte.
Zijn gang was langzaam, het hoofd een weinig
naar links gebogen; de-blik was zacht en rus
tig, 'n weinig trotsch, maar dit meer in schijn,
daar de prins de gewoonte had een monocle in
het oog te dragen.
Die houding gaf hem iets koels in zijn uiter
lijk, maar als hij sprak, altijd welwillend en
vroolijk, was die eerste indruk spoedig wegge
vaagd en men voelde zich in tegenwoordigheid
van een aangenaam causeur, wiens origineel
oordeel over het Parijsche leven hem recht op
zijn gemak zette. In één woord: zonder te ver
geten, dat men een Koninklijke Hoogheid voor
zich had, voelde men zich zeer tot hem aan
getrokken."
Het vaderland rouwde. Een schok van ont
roering voer door het Nederlandsche volk.
„Donker is de gezichtseinder," zoo schreef men,
„het is als daalt de zon ter kimme om niet
weer te keeren. Maar wij weten allen, dat na
den nacht de dag weer verrijst; laat ons niet
het oog sluiten voor enkele lichtpunten, die ons
overblijven. Moed gevat, moed gehouden! Hoe
kleiner het aantal, hoe enger band. Laat bij het
graf van dezen edelen en geliefden zoon van
Nederland opnieuw blijken, dai. wij onze vor
stelijke dooden vereeren en dat de levenden
ons zoo mogelijk nog dierbaarder worden."
De levende Koning Willem III had uit
zijn huwelijk met Sophia van Württemberg
drie zonen. De oudste, Willem, was thans
overleden, de tweede, Maurits genaamd,
stierf in 1850 op zes-jarigen leeftijd. De
jongste, Alexander, na den dood zijns broe
ders nu Kroonprins der Nederlanden, was
27 jaar, maar zwak en ziekelijk. Behalve de
Koning en deze laatste zoon leefde nog één
mannelijke Oranje, de hoogbejaarde Prins
Frederik, broeder van Koning Willem II,
die op 8 September 1881 op 82-jarigen
leeftijd zou komen te overlijden.
Toen het stoffelijk overschot van prins
Willem op 26 Juni 1879 in den koninklijken
grafkelder te Delft werd bijgezet, hield de hof
prediker Ds. Van Koetsveld, een korte, indruk
wekkende rede:
„Daar is één smart," zoo zeide hij, „voor
rijken en voor armen even zwaar: de vader- of
de moederrouw. Brengen wij onze ouders ten
grave, dan is het met den weemoed der her
innering, maar kinderen nemen onze hoop met
zich in het graf en de hoop is de staf des
ouderdoms.
Ook U, geëerbiedigde Koning, is thans ander
maal deze smart opgelegd. Reeds bracht ge
Prinses Juliana met Haar Vader wijlen Prins Hendrik
herwaarts vader en moeder en gade, broeders
en kind en thans weder, die het naaste stond
aan den troon, wiens jeugd reeds zoo schoone
verwachtingen wekte, in wien het Vaderland
zijn toekomst zag en die nu, uit de volle
kracht van zijn leven in den vreemde werd
weggerukt. Wat had hij nog kunnen worden..."
Maar ook woorden van bemoediging sprak
de hofprediker: „Ook toen er nog alleen maar
een ongeboren Willem III van het Oranjehuis
over was, heeft God dat stamhuis bewaard en
daardoor in een hachelijk tijdstip Nederland
gered. En nu zien wij een anderen Willem III,
nog onverzwakt en Goddank hij staat nog
niet alleen."
Neen, nog was de Koning niet alleen; aan
zijn zijde stond de laatste prins uit het Huis
van Oranje geboren; Willem Alexander
Karei Hendrik Frederik, bekend als Prins
Alexander, die op 25 Augustus 1851 te
's Gravenhage het levenslicht zag.
Maar reeds als kind had deze prins een zeer
zwakke gezondheid en moest hij zich voort
durend ontzien. Opgroeiend ontplooide zich in
het zwakke lichaam een schrandere geest,
kunstzinnig met neiging tot wetenschappelijke
studie en een lust tot verzamelen van histo
rische handschriften en andere authentieke
stukken. Hij had een groote liefde tot onze
moedertaal; er waren weinigen die zoo zuiver
Nederlandsch schreven en spraken als Prins
Alexander.
„Op staatkundig gebied," schrijft een tijdge
noot van hem, „ontving de jonge prins, hoe
ziek hij zich som's voelde, mannen van de
meest uiteenloopende richting en was voor allen
in gelijke mate welwillend. Prins Alexander, een
vijand zijnde van verdeeldheid en partijhaat,
had als beginsel aangenomen: hoor en weder
hoorEr zijn ook publicaties van zijn
hand, waarin hij zijn inzichten en bedoelingen
vastlegde, o.a. omtrent de vervulling van her
koningschap.
De dood van zijn innig geliefde moeder,
Koningin Sophie, het heengaan van zijn
ouderen broeder, dien hij zeer genegen was,
hebben den zwakken prins zwaar getroffen.
Steeds meer trok hij zich terug uit het
openbare leven. Den 21en Juli 1884 overleed
Prins Alexander in zijn paleis aan den
Kneuterdijk te 's Gravenhage
De thans 67-jarige Koning had zich al
zijn mannelijke verwanten zien ontvallen.
Maar nog was hij niet alleen. De hoop der
natie richtte zich thans op het vier-jarig
prinsesje Wilhelmina, gesproten uit
's Konings tweede huwelijk met de jonge
Emma van Waldeck Pyrmont.
Dat het Nederlandsche volk op Haar niet
vergeefs heeft gehoopt, weet de natie van
heden. Door een keerpunt der tijden handhaaf
de en versterkte zij als een der besten der
Oranjes den band tusschen Vorstenhuis en Va
derland; Haar dochter schonk zij den symbo-
lischen naam van Juliana, en als een tweede
Juliana van Stolberg is onze Kroonprinses de
stammoeder van het herboren Oranjehuis; den
boom, welke diep wortelt in den Nederlandschen
bodem en opnieuw bloeit tot vreugde van heel
het volk.
Het voorspoedig opgroeien van de kleine
Prinses Beatrix en thans weer de nieuwe
blijde gebeurtenis in het jong en gelukkig
prinselijk gezin doen de herinnering onwil
lekeurig teruggaan naar de jaren, dat Prin
ses Juliana zelf nog heel jong was en de
eerste kleine voorvallen uit Haar leventje
bekend werden.
Al heel spoedig na haar geboorte maakte
Prinses Juliana, op de armen van de zuster,
uitgangetjes in den tuin van het Paleis.
Op één daarvan was het, dat de Kroonprin
ses het eerste militair saluut ontving van den
daar geposteerden schildwacht. Die soldaat
zette zich dadelijk in postuur, toen hij de kleine
Koninklijke Hoogheid naderen zag. En toen zij
hem, misschien wel slapend, voorbij werd ge
dragen, presenteerde hij heel correct het ge
weer.
Dit kwam Prins Hendrik ter oore; en die
vond dat zóó aardig, dat Lij het aan de Ko
ningin vertelde. Onze schildwacht wist intus-
schen niet beter of hij had zijn soldatenplicht
gedaan en zette een paar verwonderde oogen
op, toen hem bij het aflossen gezegd werd, dat
hij bij den Prins op het Paleis moest komen.
Maar men stelle zich nu zijn blijdschap voor,
toen hij van den Prins te hooren kreeg, dat het
H. M. de Koningin had behaagd, hem, den eer
sten militair, die het saluut aan haar Dochter
had gebracht, met een geschenk te vereeren en
wel een diamanten dasspeld, of een gouden
horloge met inschrift, als hij dit liever had.
Wat de overgelukkige soldaat gekozen heeft,
meldt de geschiedenis niet. Maar wel, dat. bij
zijn terugkomst in de kazerne, hij en zijn mak
kers niet gauw uitgepraat waren over die groo
te, hem zoo onverwacht te beurt gevallen eer;
en dat het 's avonds op zijn chambrée groot
feest was.
2 Juni 1909, dus ruim een maand na haar
geboorte, werd Prinses Juliana de eerste
bloemenhulde gebracht door een meisje uit
Scheveningen, toen daar het Julianafeest
gevierd werd.
Ook Scheveningen had zijn uiterste best ge
daan ter eere van de geboorte van het Ko
ningskindje. En toen 's middags, trots regen en
wind, de Koningin er in een open rijtuig kwam
aangereden om de versieringen te zien en er
door de feestende bevolking hoera's werden
aangeheven, toespraken gehouden en bloemen
aangeboden, was er één meisje, dat H. M. een
bouquet kwam brengen voor de kleine Prinses.
Dat waardeerde de Koninklijke Familie heel
bijzonder! Koningin Emma, die 's avonds ook
eens een kijkje kwam nemen in het versierde
dorp, verklaarde, dat zij het zoo'n „aar
dige attentie" vond en dat de Koningin, 's mid
dags bij haar thuiskomst, de bloemen dadelijk
in de kamer van de Prinses had geplaatst.
En daags daarna ontving ons Schevening-
stertje namens de Koningin een brief, waar in
stond, „dat H.M. haar ook nog eens s c h r i f-
t e 1 jj k bedankte voor de bloemen, Haar, bij
haar bezoek aan Scheveningen, voor het Prin
sesje aangeboden; en dat het de eerste bloemen
waren, die de Prinses ontvangen mocht."
Koning Willem III en zijn gezin: Koningin Sophiegeboren Erfprinses van Würt
temberg met in de wieg het Prinsje Alexander. Naast zijn vader: Prins Willem.
Aan den wand het portret van den op 6-jarigen leeftijd overleden Prins Maurits
ook, maar gehoorzaamheid was voor hem een
eerste plicht en hij klaagde nooit. In studie
zaken behoefden wij onzen jongensbluf niet te
luchten, want de prins was uns vóór, zoo was
het met gymnastiek, met zwemmen, met spe
len, kortom met al onze jongensambities.
In onze omgeving bewees de prins dikwijls,
hoe hij tact aan gewone jongensstreken wist te
paren. Zoo speelden we eens een eenvoudig
spelletje te zijnen huize, toen hij mij, ik zat
aan zijn rechterzijde, een zeer gevoeligen slag
op den arm gaf, zeggende: „Zoo gaven we de
armpuisten op Noorthey" (kostschool, door den
prins bezocht). Ik werd boos, gaf er een terug
en zei: „Zoo geven we ze hier." En dit ging
zoo voort, vice versa en per slot van rekening
allesbehalve zachtjes. De gouverneur kwam
onverwachts binnen, scheidde ons en wat deed
de prins? Hij ging rustig zitten zooals ik, tot
dat de gouverneur vertrokken was. Hij stond
toen op en gaf mij de hand, zeggende: „Je hebt
mij pijn gedaan, maar ik jou ook, dus: even
goede vrienden."
In alles was toen de prins voor ons volkomen
een kameraad. Zóó hebben wij in ons
in velerlei wetenschap, met exerceeren, met
paardrijden enz., dat wij ons eerbiedig moesten
terugtrekken met onze klachten over hetgeen,
naar onze meening, te veel van ons inzake
studie en opleiding gevorderd werd; de prins
klaagde nooit en was altijd moedig en opge
ruimd. Wij hadden dagelijks or.ze uren vrijaf;
de prins had ze bij lange na niet in die mate.
De prins benijdde ons wel en dat zei hij ons
De drie zonen van Koning Willem
III, die nimmer hun vader zouden
opvolgen: v. I. n. r. Kroonprins
Willem (18401879), Prins Mau
rits (18431850) en Prins
Alexander (18511884)